Eindrapportage SURF NAP Schakelzone d.d. 19 december 2007
Periode: 1 september 2007 – 1 december 2007 / eindverslag 1.Stand van zaken: Onderwerp:
Inleiding
Toelichting:
Bijlage:
Projectleider: Mr P.C. Slangen Penvoerder: Open Universiteit Nederland Samenwerkende partners: Universiteit Utrecht (fac. Rechtsgeleerdheid) Juridische hogeschool Avans/Fontys Open Universiteit Nederland (fac. Rechtsgeleerdheid) OTEC Penvoerder Open Universiteit Nederland
Samenvatting Werkpakket 1 WP1 Projectleider: P.C. Slangen EINDVERSLAG WERKPAKKET 1: ORGANISATIE EN DISSEMINATIE In de laatste fase van het project heeft intensief overleg plaatsgehad tussen de projectleiding en de leden van de stuurgroep (stuurgroepoverleg), tussen de projectleiding en de deelprojectleiders (deelprojectleidersoverleg), en tussen de projectleider en de individuele projectmedewerkers (werkpakket overleg). Met de deelprojectleiders werd wekelijks overlegd, met de leden van de stuurgroep maandelijks. Direct na de zomervakantie – vanaf 15 augustus – is het overleg, met name met projectmedewerkers, nog nader geïntensiveerd. Dat was nodig omdat de puzzelstukjes in deze fase bij elkaar moeten komen en bij voorkeur ook moeten passen. Indien één stukje niet of niet goed op zijn plaats ligt, dan heeft dit gevolgen voor het geheel. Over de diverse puzzelstukjes breng ik hieronder verslag uit (zie met name wp 3, 5 en 7). De doelstelling van werkpakket 1 is tweeledig. Enerzijds dient dit werkpakket zorg te dragen voor de noodzakelijke sturing (projectmanagement), anderzijds dient werkpakket 1 bij (aspirant-)partners steun te verwerven voor het projectresultaat. Deze samengestelde doelstelling bleek in de praktijk vrij uitdagend te zijn, omdat feitelijk aan ‘de verkoop’ van een product moest worden gewerkt nog voordat dat product (een leeromgeving, de leermaterialen, het concept) was ontwikkeld. Deze opdracht was dan ook geen sinecure en was ook niet zonder risico’s. De verkoop van een product dat nog niet bestaat, kan immers een zekere scepsis oproepen. Daarnaast was het ook lastig voor de projectleiding om een product te ontwikkelen en nader vorm te geven, terwijl men op pad is om het product aan de man te brengen. De doelstelling van het projectleiding was, kort gezegd, om binnen een periode van 14 maanden het Schakelzone-concept te ontwikkelen, een leeromgeving te vervaardigen, studiematerialen te ontwikkelen en het concept van een valide exploitatie- en businessmodel te voorzien. Deze doelstelling zijn allen behaald. Het concept van de Schakelzone is gebaseerd op de gedachte dat de doorstroom zo flexibel mogelijk moet kunnen verlopen, maar dat de doeluniversiteit te allen tijde de eindregie behoudt. In dit licht is besloten om elk doorstroomprogramma te baseren op een ‘juridisch kercurriculum’ (van 40 ECTS) enerzijds en ‘een kop’ (20 ECTS) anderzijds. Het juridisch kerncurriculum bestaat uit een aantal basisvakken; alle studenten dienen te
geen
beschikken over kennis en vaardigheden op het terrein van het privaatrecht, het bestuursrecht en het strafrecht. De kop is de ‘couleur locale’ en kan door de doeluniversiteit met vakken worden ingevuld. Dat kan bijvoorbeeld het vak rechtssociolgie zijn of het vak ondernemingsrecht. Naast het concept is binnen de projectperiode een leeromgeving ontwikkeld. Over deze ontwikkeling wordt wordt verslag gedaan bij werkpakket 2 en 5. Er zijn studiematerialen vervaardigd. Zie werkpakket 3. En, last but not least, is gewerkt aan de totstandkoming van een deugdelijk business- en exploitatiemodel (zie werkpakket 6). De tweede belangrijke pijler van werkpakket 1 is de disseminatie. De projectleiding heeft zijn pijlen in eerste instantie gericht op vier potentiële partners, te weten de rechtenfaculteit van respectievelijk de Universiteit van Amsterdam, de Radboud Universiteit, de Erasmus Universiteit en de Universiteit Groningen. Met genoemde faculteiten zijn diverse gesprekken gevoerd. Deze gesprekken hebben het volgende opgeleverd. De decaan van de rechtenfaculteit van de Erasmus Universiteit (prof. mr M. Loth) heeft medewerking aan de exploitatie van de Schakelzone toegezegd. De decaan van de rechtenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam (prof. mr E. Du Perron) heeft gezegd ‘toekomst te zien in de Schakelzone’. De decaan wil in het voorjaar 2008 verder praten over de invulling van studieprogramma’s binnen de Schakelzone. Dat is nodig omdat de faculteit momenteel diverse programma’s voor studenten met een HBO-achtergrond aanbiedt. De decaan van de rechtenfaculteit van de Radboud Universiteit (prof. mr Y. Buruma) heeft aangegeven de ontwikkeling rond de Schakelzone te zullen volgen. Probleem in Nijmegen is dat men, met de ingang van het studiejaar 2007/2008 volledig heeft ingezet op de werving van VWO-scholieren voor de rechtenopleiding. De Schakelzone staat min of meer haaks op dit beleid. Het College van Bestuur van de Radboud Universiteit heeft onlangs echter aangegeven dat de faculteit een voorziening dient te treffen voor doorstromende HBO-rechtenstudenten. De decaan van de rechtenfaculteit van de Universiteit Groningen (dhr. prof. mr L. Verstappen) neemt een meer afwachtende houding aan. De verwachting is dat zich op termijn schakelzone-studenten aan de Groningse poort zullen melden. Op dat moment dient te worden beoordeeld of toelating van die groep studenten mogelijk is; participatie bij de schakelzone wordt op dat moment mogelijk weer onderwerp van gesprek. De Groninger rechtenfaculteit staat derhalve niet te trappelen van ongeduld om deel te nemen aan de exploitatie van de Schakelzone. ‘Probleem’ – althans door de ogen van de projectleiding is onder meer dat het College van Bestuur van de Groningse universiteit het onderwijs aan doorstromers zeer goed bekostigt. Zolang deze situatie voortduurt heeft de rechtenfaculteit eigenlijk geen ‘insentive’ om een doorstroom-studieprogramma zoals de Schakelzone aan doorstromers aan te bieden. Hoe het ook zij, vier faculteiten zijn in principe bereid om de benodigde stappen te zetten in de richting van de exploitatie van de Schakelzone. De projectleiding beoogt de afspraken dienaangaande nader vorm te kunnen geven in de volgende fase van het project (Schakelzone II, periode december 2007 – april 2008). Eindconclusie Vanuit het werkpakket is leiding gegeven aan de organisatie van het project. De resultaten van deze inspanningen worden thans opgeleverd: een leeromgeving, studiematerialen, een business- en exploitatiemodel, en een evaluatie van de pilot. De doelstelling met betrekking tot de disseminatie, zoals deze in het projectplan is neergelegd, was om met vier partners te kunnen starten met de exploitaitie van de Schakelzone. Vier rechtenfaculteiten zijn bereid – hetzij direct, hetzij op korte termijn (UvA)– daadwerkelijk te participeren. Het gaat om de rechtenfaculteiten van de Universiteit van Amsterdam, Utrecht, Rotterdam en de Open Universiteit Nederland.
Samenvatting Werkpakket 2 WP2 Deelprojectleider: H. Hermans Opdracht
document ‘Functioneel ontwerp Schakelzon e’ is reeds
Werkpakket 2 levert het functioneel ontwerp voor de elektronische instrumentatie van de Schakelzone.
ingediend
Deliverables Op 1 april 2007 is deliverable D2-1, rapport ‘Functionele eisen Schakelzone’ conform de planning aan de projectleider aangeboden. Vanaf eind april / begin mei is een aanvang gemaakt met de realisatie van het functioneel ontwerp door wp 5. Het eindresultaat is op 1 december aan de projectleiding opgeleverd. Eindconclusie Werkpakket 2 is naar behoren afgerond. Het functionele ontwerp zoals dat in april 2007 is opgeleverd, heeft aan de basis gelegen van het door werkpakket 5 gerealiseerde resultaat.
Samenvatting Werkpakket 3 WP3 EINDVERSLAG W ERKPAKKET 3: STUDIEMATERIALEN Deelprojectleider: I. Dekker Opdracht Het realiseren van studiemodulen, studietaken en bijbehorende leermiddelen met een omvang van 40 ECTS. Algemeen Het doel van Werkpakket 3 is het realiseren van een kerncurriculum voor studenten die een opleiding HBO-Rechten hebben afgrond en toegang willen krijgen tot een juridische master bij een Nederlandse universiteit die deelneemt aan de Schakelzone Rechtsgeleerdheid. Het kerncurriculum bestaat uit een aantal studiemodules op de kerngebieden van het recht, die de basis vormen van de bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, in het bijzonder Nederlands recht. Studenten die dit curriculum met succes hebben gevolgd voldoen daarmee aan de eisen die door de deelnemende Nederlandse universiteiten worden gesteld aan de kennis en vaardigheden op de kerngebieden van het recht om toegang te krijgen tot één of meer juridische masters. De studiemodules van de Schakelzone bieden een kerncurriculum. Deelnemende universiteiten kunnen aanvullende vakinhoudelijke eisen stellen voor toelating van Schakelzonestudenten tot hun masteropleidingen, zoals het met succes volgen van één of meer bachelorcursussen bij een eigen universiteit. Het is niet noodzakelijk dat deelnemende universiteiten alle studiemodules van de Schakelzone verplicht stellen. Zij kunnen per masteropleiding voor HBORechten studenten aangeven welke modules uit de Schakelzone moeten worden gevolgd en aan welke aanvullende eisen voor toelating tot één of meer van hun masteropleidingen moet worden voldaan. De Schakelzone stelt echter twee grenzen aan deze flexibiliteit. In de eerste plaats, zal een student die deelneemt aan de Schakelzone altijd de eerste module Juridische en algemene academische vaardigheden als startmodule moeten volgen. In de tweede plaats dienen deelnemende universiteiten uniforme toelatingseisen per masteropleiding te stellen, dat wil zeggen dat zij deze eisen niet mogen differentiëren per HBO-Rechtenopleiding. Kerngebieden van het recht en studiemodules Op de vijf kerngebieden van het recht zijn de volgende dertien studiemodules ontwikkeld: 1. Juridische en algemene academische vaardigheden (8,6 ECTS) Juridische en algemene academische vaardigheden 1 (4,3 ECTS) Juridische en algemene academische vaardigheden 2 (4,3 ECTS) 2. Privaatrecht en burgerlijk procesrecht (25,6 ECTS) Overeenkomstenrecht (8,6 ECTS) Goederenrecht (8,6 ECTS) Aansprakelijkheidsrecht (4,3 ECTS) Burgerlijk procesrecht (4,3 ECTS)
Zie www.schak elzone.nl
3. Staats- en bestuursrecht, inclusief bestuursprocesrecht (25,6 ECTS) Constitutioneel recht (8,6 ECTS) Grondrechten (4,3 ECTS) Bestuursrecht (8,6 ECTS) Rechtsbescherming tegen de overheid (4,3 ECTS) 4. Strafrecht en strafprocesrecht (17,2 ECTS) Materieel strafrecht (8,6 ECTS) Formeel strafrecht (8,6 ECTS) 5. Internationaal en Europees recht (4,3 ECTS) Inleiding internationaal en Europees recht (4,3 ECTS) De totale omvang van de dertien studiemodules die voor de Schakelzone zijn ontwikkeld is 81,3 ECTS. De omvang per module is afgestemd op (a) de voorkennis van de student op het betreffende rechtsgebied opgedaan in HBO-Rechtenopleidingen, (b) de OU-waardering van de onderdelen waarop de schakelmodules zijn gebaseerd, en (c) de zwaarte van de betreffende rechtsgebieden in juridische bacheloropleidingen bij Nederlandse universiteiten. Juridische en algemene academische vaardigheden De studiemodules vormen het inhoudelijk kerngedeelte van de Schakelzone, zowel wat betreft de kennis van en het inzicht in het recht als de beheersing van de voor het recht noodzakelijke vaardigheden. Op basis van een inventarisatie van de verschillen tussen HBO-Rechtenopleidingen en universitaire bacheloropleidingen Rechtsgeleerdheid, is besloten de instructie en oefening van juridische en algemene academische vaardigheden in de studiemodules van de Schakelezone centraal te stellen. Zoals eerder aangegeven, dient daarom een Schakelzonestudent zijn of haar programma te starten met de inleidende module in juridische en algemene academische vaardigheden. Deze inleiding biedt een instructie in de meest belangrijke vaardigheden, die in vervolgmodules nader worden ontwikkeld en worden getraind. De vormgeving van de vervolgmodules op de overige kerngebieden van het recht is mede afgestemd op een adequate verdeling van de training in met name juridische vaardigheden, zoals het hanteren van wettenbundels, toepassen van rechtsregels en het oplossen van casusposities. Het afsluitende deel van het blok juridische en algemene academische vaardigheden – Juridische en algemene academische vaardigheden, deel 2 – is vooral gericht op een training in academische vaardigheden en omvat daartoe een onderzoeksopdracht waarin de beheersing van deze vaardigheden – het doen van zelfstandig juridisch onderzoek – mede in hun onderling verband wordt beoordeeld. Met deze module zullen studenten in de regel hun Schakelzoneprogramma afsluiten. Studiemateriaal en toetsing Voor de vormgeving en inhoud van de modules is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande studiematerialen van de Open Universiteit Nederland, aangevuld met studiemateriaal van andere universiteiten, in het bijzonder de Universiteit Utrecht. De kern van elke studiemodule van de Schakelzone bestaat uit een Elektronisch Werkboek dat de studenten door het studiemateriaal – met name studieboeken en syllabi – heen leidt. Deze werkboeken fungeren daarmee ook als het centrale begeleidingsinstrument binnen de Schakelzone. De selectie van het studiemateriaal dat moet worden bestudeerd is mede bepaald op basis van een onderbouwde inschatting van het ‘instap’-niveau van de studenten HBO-Rechten. Dit niveau is vastgesteld aan de hand van het studiemateriaal en toetsen die door enkele HBO-Rechtenopleidingen zijn aangeleverd. De studiemodules richten zich dus primair op het opheffen van de lacunes in kennis van en inzicht in het betreffende rechtsgebied van HBOstudenten, almede op de ontwikkeling van juridische en algemene academische vaardigheden. Dit doel heeft ook de omvang van de onderscheiden modules bepaald. Het eindniveau van de modules is vastgesteld aan de hand van de eindtermen die de faculteit Rechtswetenschappen van de Open Universiteit Nederland op de kerngebieden van het recht stelt en die tot uitdrukking komen in de tentamens en andere toetsen van de Open Universiteit op de betreffende rechtsgebieden. Voor de toetsing van het eindniveau per studiemodule zal
daarom gebruik worden gemaakt van het reguliere toetsmateriaal van de Open Universiteit. Dit sluit niet uit dat de studiemodules ook gebruik maken van specifiek voor deze modules ontwikkelde diagnostische en beoordelende deeltoetsen. Ontwikkeling modules Om de studiemodules op te nemen in de digitale leeromgeving van de Schakelzone is een éénvormig format ontwikkeld, waarmee tevens de basisstructuur van elke module is vastgesteld. Dit format ligt ten grondslag aan elke studiemodule. Op basis daarvan hebben de auteurs van de modules – mede met behulp van een uitgebreide handleiding voor de toepassing van het format - het Elektronische Werkboek per module vormgegeven. De studiemodules zijn primair gebaseerd op het concept van afstandsonderwijs en beogen daarom de student stap voor stap door de stof heen te leiden. Daarbij wordt de student regelmatig de mogelijkheid geboden zijn of haar kennis en inzicht in het betreffende rechtsgebied te toetsen, door middels van studieopdrachten en kennistoetsen. De modules zijn geschreven door één of twee auteurs, als wetenschappelijke medewerkers verbonden aan de Open Universiteit of de Universiteit Utrecht. Zij hebben hun producten in opeenvolgende fases voorgelegd aan een team van ‘meelezers’, bestaande uit universitaire docenten verbonden aan of de Open Universiteit en de Universiteit Utrecht, alsmede docenten van de hogeschool Avans/Fontys. Na aanloopproblemen, die vooral voortkwamen uit aanvankelijke onduidelijkheden over het doel en de opzet van de beoogde modules, is de inbreng vanuit alle partners in het project bij de totstandkoming van de modules gerealiseerd. Daartoe hebben de vier plenaire bijeenkomsten van auteurs en meelezers in sterk positieve zin bijgedragen. Tijdens het project zijn twee modules uit het blok Staats- en bestuursrecht beproefd in een pilot waaraan studenten van de hogeschool Avans/Fontys hebben deelgenomen. Het doel van de pilot was niet alleen om de beschikbare elektronische leeromgeving op haar geschiktheid te toetsen maar ook inzicht te verkrijgen in de adequaatheid van de gekozen structuur voor de overdracht van kennis, het doen van opdrachten en de toetsing. De resultaten van de pilot worden onderstaand (werkpakket 7) besproken. Studiemodules De Schakelzone Rechtsgeleerdheid biedt de volgende studiemodules: Juridische en algemene academische vaardigheden Modules : Juridische en algemene academische vaardigheden 1 (4,3 ECTS) en 2 (4,3 ECTS) Auteur : J. Klanderman (UU) Schakelzone waardering : 8,6 ECTS OU-tentamens : Vaardigheden, deel I en II Privaatrecht Modules
Auteurs Waardering OU-tentamens
Staats- en bestuursrecht Modules
(4,3 ECTS) Auteur waardering OU-tentamens
: Overeenkomstenrecht (8,6 ECTS) : Goederenrecht (8,6 ECTS) : Aansprakelijkheidsrecht (4,3 ECTS) : Burgerlijk procesrecht (4,3 ECTS) : Y. Beukers (UU), Ph. Voncken (OU) : 25,6 ECTS : Overeenkomstenrecht, Goederenrecht, Aansprakelijkheidsrecht, Burgerlijk procesrecht
: Constitutioneel recht (8,6 ECTS) : Grondrechten (4,3 ECTS) : Bestuursrecht (8,6 ECTS) : Rechtsbescherming tegen de overheid : P. Schrijvers (OU) : 25,6 ECTS : Staatsrecht, Grondrechten, Bestuursrecht
Strafrecht en strafprocesrecht Modules Auteurs waardering OU-tentamens
: Materieel strafrecht : Formeel strafrecht : L. Bertram (OU), D. van Ekelenburg (OU) : 17,2 ECTS : Materieel strafrecht, Formeel strafrecht
Internationaal en Europees recht Module : Inleiding Internationaal en Europees recht Auteur : W.Offermans (OU) Waardering : 4,3 ECTS OU-tentamen : Inleiding Internationaal recht Kerngebieden Binnen werkpakket 3 worden de volgende blokken ontwikkeld: 1. Algemene rechtsleer en academische en juridische vaardigheden 2. Privaatrecht (verbintenissenrecht en goederenrecht) en burgerlijk procesrecht 3. Strafrecht en strafprocesrecht 4. Staat- en bestuursrecht, inclusief bestuursprocesrecht 5. Internationaal en Europees recht De totale omvang van de studiemodules in de Schakelzone zal tussen de 55 en 60 ects uitkomen (huidige stand van zaken: 58 ects). Ontwikkeling modules; stand van zaken Er is een eenvormig format voor de digitale leeromgeving voor de modules ontwikkeld, waarmee ook de basisstructuur van elke module is vastgesteld; de richtlijn auteurs voor de schakelzone bevat een onderwijskundig model. Voor de modules is de basisstructuur vorm gegeven in een elektronische werkboek (verder: EW), dat verplicht door de auteurs moet worden gehanteerd, en voor het gebruik waarvan een uitgebreide handleiding is samengesteld. De modules worden geschreven door een of twee auteurs, verbonden aan de Open Universiteit of de Universiteit Utrecht. Zij leggen de producten in opeenvolgende fases voor aan een team van ‘meelezers’, bestaande uit docenten verbonden aan of de Universiteit Utrecht, de Open Universiteit én docenten van Avans/Fontys. Eindconclusie De ontwikkeling van de studiematerialen is afgerond. De kwantitatieve doelstelling, inhoudende de ontwikkeling van 40 ECTS aan studiematerialen ten behoeve van een schakelprogramma is ruimschoots behaald. Uiteindelijk wordt meer dan zeventig ECTS aan materiaal opgleverd. In het voorjaar van 2008 wordt aan het materiaal een module overeenkomstenrecht en een module aansprakelijkheidsrecht toegevoegd.
Samenvatting Werkpakket 4 WP4 Deelprojectleider: mevr. N. Meijers
Zie: www.polka. nl/schakelz one
EINDVERSLAG W ERKPAKKET 4: ELEKTRONISCHE TENTAMINERING Opdracht Het selecteren van en inrichten van een systeem voor modulegebonden toetsen welke voldoet aan de kwaliteitseisen van een WOgeaccrediteerde instelling. Werkpakket 4 heeft zich gedurende het project in een andere richting ontwikkeld dan voorzien (zie onder meer inhoudelijk verslag Mid Term Review d.d. 15 juli 2007). Aanvankelijk was de gedachte dat voor Schakelzonestudenten (de doorstromers) aparte tentamens zouden worden ontwikkeld en
document: concept OERschakelzon e
dat deze tentamens elektronisch (‘online tentaminering\) zouden kunnen worden afgenomen. Van de ontwikkeling van ‘eigen’ schakelzone-tentamens is, in overleg met de stuurgroep afgezien. De vrees bestond dat doeluniversiteiten te weinig inzicht zouden kunnen verkrijgen in het eindniveau van de doorstromers en om die reden mogelijk aan ‘de kwaliteit’ van die doorstromers zouden twijfelen. In het licht daarvan is gekozen voor een andere aanpak. Aan de schakelzone-studenten wordt, nadat hij de module heeft bestudeerd, een regulier bachelor-tentamen voorgelegd. Twijfel over de vraag of de student zich op het eindniveau van de bachelor bevindt, kan zo worden voorkomen. Dat is goed voor de student, voor het project, en voor de doeluniversiteit. Om tot een vorm van elektronisch tentamineren te komen, was binnen het project niet haalbaar. Deze wijze van tentamineren staat nog in de kinderschoenen en biedt op zichzelf ook te weinig toegevoegde waarde voor het Schakelzone-project. De studenten kunnen immers tentamen doen in één van de 18 studiecentra van de Open Universiteit Nederland. In het licht van het bovenstande heeft de projectleider op 17 juli 2007 aan de commissie projectbewaking (SURF) toestemming gevraagd om een deel van de middelen van wp 4 ten behoeve van een ander doel aan te wenden. Deze toestemming is op 20 augustus 2007 verkregen. De middelen zijn aangewend voor de vormgeving van de leeromgeving, de ontwikkeling van voorlichtings- en presentatiematerialen. Zo is onder meer een power-point presentatie en en demo-website (www.polka.nl/schakelzone) vervaardigd waarmee de projectleider naar buiten kon treden. Deze website geeft de vormgeving weer van de Schakelzone ‘in bedrijf’ . Men krijgt een beeld van hetgeen de studenten zien als de leeromgeving operationeel is. Voorts zijn de eerste stappen gezet om ‘de buitenkant’ van de leeromgeving van informatie te voorzien. De projectleiding gaat ervan uit dat deze werkzaamheden binnen het vervolgproject (periode december 2007 – april 2008) kunnen worden afgemaakt. Binnen de projectperiode is hard gewerkt aan het verzamelen van alle informatie die benodigd is om de website te kunnen vullen. Men moet dan denken aan informatie met betrekking tot inschrijving (voor een module of een blok), inschrijving voor tentamens, examenregeling (rechten en plichten), kosten, en wat dies meer zij. De concept onderwijs en examenregeling is ter illustratie bijgevoegd. Dit proces is nog niet volledig afgerond; ook daarvoor geldt dat nog enige tijd en inspanning benodigd is (schakelzone II). De vormgeving zoals deze binnen het werkpakket is ontwikkeld, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het eindresultaat. De leeromgeving oogt fris en toegankelijk en is toegesneden op de doelgroep. Eindconclusie Het werkpakket heeft zich in een andere richting ontwikkeld dan voorzien. Een gedeelte van de beschikbare middelen binnen het werkpakket is aangewend ten behoeve van de vormgeving van de leeromgving. Dit heeft geleid tot een mooie en toegankelijke leeromgeving, waarmee het plezierig werken is. Binnen het werkpakket is tevens gewerkt aan diverse aspecten van de tentaminering en examinering. Zo is een toetsmatrix ontwikkeld en is een concept gemaakt van het onderwijs en examenreglement van de OER.
Samenvatting Werkpakket 5 WP5 Deelprojectleider: W. van der Vegt Opdracht Het ontwerpen, realiseren en configureren van de Schakelzone voorzieningen. Binnen werkpakket 5 diende een leeromgeving te worden gerealiseerd. In eerste instantie is door OTEC gewerkt aan een module-omgeving in Moodle. Vervolgens is gewerkt een openbaar of portal-gedeelte in Drupal. Begin augustus zijn beide omgevingen aan elkaar vastgeklonken tot één omgeving. De omgeving is thans operationeel en kan worden gevonden op www.schakelzone.nl. De technische beschrijving van de leeromgeving is
Bijlage: Technisch Ontwerp Schakelzon e
bijgevoegd. Voor de student is met name van belang dat de leermaterialen goed bereikbaar zijn en dat de student gemakkelijk zijn weg kan vinden binnen de leeromgeving. Een goede vormgeving (interface) en een goede structuur is in dat verband onontbeerlijk. Studenten kunnen thans binnen de leeromgeving inloggen, de leermaterialen benaderen, en aan de slag gaan. In het voorjaar van 2008 zal het informatieve gedeelte van de leeromgeving worden geperfectioneerd. Eindconclusie Binnen werkpakket 5 is gewerkt aan de ontwikkeling en inrichting een portal (met Drupal) en een module-omgeving (met Moodle). Beide omgevingen zijn samengevoegd tot één geheel en voorzien van een aansprekende lay-out. De leeromgeving beschikt over diverse functionaliteiten die naadloos aansluiten op de eerder geformuleerde doelstellingen (zie werkpakket 2).
Werkpakket 6 Samenvatting WP6 Deelprojectleider: mevr. D. Peters Opdracht: de ontwikkeling van een exploitatie- en businessmodel voor de schakelzone. De ontwikkeling van een businessmodel en exploitatiemodel voor het project Schakelzone heeft zich in een aantal fasen voltrokken. Allereerst is een aantal algemene uitgangspunten geformuleerd die voor het businessmodel en het exploitatiemodel gelden. De modellen moeten bijdragen aan: 1. Vergroting van het draagvlak bij faculteiten • betrokkenheid • kwaliteitstoets • zoveel mogelijk aansluiting bij “reguliere” bekostigde regelingen 2. aansluiting op vragen binnen HBO • mogelijkheden minor • algemene doorstroommogelijkheden • later mogelijk ook soortgelijke trajecten voor andere juridisch getinte HBO-opleidingen 3. aantrekkelijkheid van doorstroomtrajecten voor studenten • minortrajecten • werkgevertrajecten Daarna zijn diverse organisatievormen bekeken: 1. exploitatie vanuit een aparte rechtspersoon (een op te richten stichting bijvoorbeeld) 2. exploitatie door middel van een bestaande rechtspersoon (bijvoorbeeld de Stichting RechtenOnline) 3. exploitatie door een ‘bureau Schakelzone’, dat wil zeggen dat uitvoerende werkzaamheden bij een van de deelnemers wordt neergelegd. Om een aantal redenen, die ook al in de tussenrapportages zijn vermeld, is gekozen voor de derde optie. Nadat een principebesluit genomen is over de organisatievorm is een eerste inventarisatie gemaakt van mogelijke kosten en inkomsten in het kader van de exploitatie van Schakelzone. Probleem daarbij was dat aanvankelijk niet geheel duidelijk was welke producten (leermaterialen) binnen het project zouden worden ontwikkeld, zodat de kosten van de exploitatie niet konden worden onderbouwd. Met een vergelijkbaar probleem kampte werkpakket 1: aan potentiële afnemers en deelnemende instellingen kon nog geen product worden “verkocht”. Bij de kostenopzet is daarom in de eerste versies uitgegaan van bedragen zoals die ook door andere onderwijsactiviteiten worden gehanteerd binnen het bekostigd onderwijs. Aan de inkomstenkant moest worden gewerkt met een aantal aannames. Het bleek niet eenvoudig om deze aannames goed te onderbouwen, met name omdat de opleiding HBO-Rechten een nieuwe opleiding binnen het veld is. Er zijn relatief
Document: Exploitatiepl an Schakelzon e
weinig gegevens bekend binnen het beroepenveld, het (stabiele) aanbod van afgestudeerden, de loopbaanontwikkeling van HBO-Rechten juristen enz. Nadat de OUNL had aangegeven dat zij op basis van de eerste opzet van het business- en exploitatiemodel belangstelling had om de exploitatie van het Bureau Schakelzone te verzorgen is bij het Onderwijs Service Centrum van genoemde instelling een offerte gevraagd voor de verschillende werkzaamheden. Vervolgens zijn de cijfers van het exploitatiemodel aangepast aan de offerte, waardoor een onderbouwde kostenberekening in de exploitatieopzet is opgenomen. Discussiepunt is overigens nog wel of een toeslag van 51 Euro per module moet worden berekend voor studenten die reeds een HBO- of WO diploma hebben behaald. Naast de discussie over de kosten is ook een discussie gevoerd over de (basis)omvang van de modules: 3 ects of 4,3 ects. Omdat in het exploitatiemodel een aantal kosten per module is berekend, heeft deze discussie ook voor de exploitatieopzet gevolgen. Inmiddels is gekozen voor de 4,3 ects-variant omdat deze beter aansluit bij de bestaande systematiek binnen de OUNL en de studiebelasting. Het business- en exploitatieopzet is beoordeeld en geaccordeerd door de controller van de OUNL. Op het ogenblik wordt met de OUNL nader overleg gevoerd omtrent de vraag onder welke voorwaarden de instelling de exploitatie van Schakelzone voor haar rekening zou kunnen nemen. Eindconclusie Het business- en exploitatiemodel is door het werkpakket opgeleverd. Het biedt een goed basis voor beslissingen rond de exploitatie van de Schakelzone, zowel voor de Open Universiteit Nederland alsook voor de (toekomstige) partners.
Samenvatting Werkpakket 7 WP7 Opdracht Het beproeven van de schakelzone voor een groep HBO-Rechten studenten Binnen werkpakket 7 worden drie opdrachten uitgewerkt: (a) het opleveren van een nulmeting, (b) het aanleveren van studenten voor de pilot en (c) het evalueren van de pilot. De pilot is van start gegaan met een zeventigtal studenten. Ongeveer zestig studenten zijn daadwerkelijk begonnen. Veertig studenten hebben zich aangemeld voor een tentamen. Een gedeelte daarvan heeft daadwerkelijk tentamen afgelegd. Onderdeel 7a (nulmeting): dit onderdeel is in februari 2007 afgesloten. Onderdeel 7b (werving): voor de twee onderdelen van de module ‘Staats- en bestuursrecht’ hebben zich zeventig studenten gemeld. Een aantal studenten heeft te kennen gegeven zowel staatsrecht als bestuursrecht te willen volgen. In overleg met de projectleider is besloten daaraan niet toe te geven. Onderdeel 7c (evaluatie): in de verslagperiode is het materiaal behorende bij de modulen Constitutioneel recht en Bestuursrecht aan de studenten aangereikt. Op 18 november 2007 hebben de pilot-studenten een tentamen afgelegd. De tentamens zijn nagekeken en aan de studenten is een evaluatievragenlijst uitgereikt. Een gedeelte van de studenten heeft de vragenlijst ingevuld en geretourneerd. De uitgebreide evaluatie van de pilot is bijgevoegd. Eindconclusie werkpakket 7 De pilot is naar volle tevredenheid van de projectleiding uitgevoerd. Een groot aantal studenten heeft zich voor de pilot aangemeld. De tentamenresultaten zijn helaas enigszins teleurstellend, maar hiervoor kan een aantal goede verklaringen worden gegeven. De belangrijkste is dat de doorlooptijd (de beschikbare studietijd) erg kort was. Bovendien zijn de studenten niet gestart met de module Juridische en Academische Vaardigheden. In de exploitatiefase wordt genoemde module verplicht gesteld.
Het document: Eindrapport age werkpakket 7
BIJLAGE 1 Eindrapportage werkpakket 7 – de pilot.
1. Conclusies (korte samenvatting) De algemene conclusie is dat de module staats- en bestuursrecht een adequaat onderdeel van Schakelzone vormt. Ten aanzien van alle indicatoren, behoudens de elektronische leeromgeving, oordelen de studenten positief. Studenten hebben de hoeveelheid van de stof en de beschikbare studietijd verkeerd ingeschat. Het slagingspercentage is laag. Dit percentage bevestigt dat de voorbereidingstijd te kort was. 2. Aanleiding Eén van de onderdelen van werkpakket 7 betreft het evalueren van een gedeelte van de modules van Schakelzone. Aangezien niet alle modules rond september 2007 uitontwikkeld waren, is in eerste instantie gekozen voor slechts een module. Het resultaat van die evaluatie kan aanwijzingen geven en handvatten bieden die bruikbaar zijn voor de optimalisering van – uiteraard - de module staats- en bestuursrecht en andere modules van Schakelzone. Gezien de korte looptijd van dit project was het niet mogelijk de pilot in een eerder stadium te laten starten, zodat de resultaten konden worden meegenomen bij de start van de ontwikkeling van andere modules van Schakelzone. 3. Traject Het traject was als volgt. Vanaf juni 2007 is de pilot onder de aandacht van studenten van de Juridische Hogeschool gebracht. Het streven was dat zestig studenten met de pilot zouden starten. Ruim zeventig studenten hebben in eerste instantie ingeschreven. Aangezien de verwachting was dat een aantal studenten zich tijdens het traject zouden terugtrekken is uitgegaan van een buffer van tien studenten. Aan de toegelating tot de pilot zijn geen eisen gesteld, behoudens de eis dat studenten minimaal derdejaars hbo-rechtenstudenten zijn. Anders dan bij toelating tot doorstroomminors UvT en de UM, gold dus niet de eis dat studenten in het tweede studiejaar minimaal gemiddeld een zeven moesten hebben. In juli 2007 is besloten om de module staats- en bestuursrecht voor te leggen een aan beperkte groep studenten. De ontwikkeling van die module ligt op dat moment ruim op schema en de verwachting is dan ook dat deze module september operationeel is. Begin september zijn er twee voorlichtingsbijeenkomsten gehouden door Peter Slangen en Ron Ritzen. Op die bijeenkomsten is uiteengezet wat Schakelzone inhoudt, hoe de module is opgebouwd en welke grondgedachte achter deze vorm van afstandsonderwijs zit. Vanaf eind september werden de pakketten uitgeleverd en konden studenten zich voorbereiden op één van de twee onderdelen van de module, namelijk het onderdeel staatsrecht of bestuursrecht.
In eerste instantie hebben elf studenten niet gereageerd om het inschrijvingformulier van de Open Universiteit te retourneren. Deze studenten zijn daarna niet meer benaderd. In het beginstadium hebben zich nog vier studenten afgemeld. De overige vijfenvijftig studenten zijn gestart met de pilot. Het eerste deeltentamen vond plaats op 16 november. De opkomst was laag. Slechts 35% (19 studenten) heeft deelgenomen aan het tentamen.
4. De module Staats- en bestuursrecht. De module Staat- en bestuursrecht bestaat uit twee onderdelen, namelijk staatsrecht en bestuursrecht. Beide onderdelen zijn vervolgens weer opgeknipt in twee delen. Het onderdeel staatsrecht bestaat uit constitutioneel recht en grondrechten; het onderdeel bestuursrecht bestaat uit bestuursrecht (algemeen) en rechtsbescherming tegen de overheid. Het idee achter de module is dat de student met hulp van de elektronische leeromgeving op een efficiënte wijze door de stof geloodst wordt. De omgeving is zo opgebouwd dat een student geen tijd hoeft te verliezen met het bestuderen van literatuur die hij al beheerst. Voordat een student begint met het bestuderen van de stof, kan hij eerst zelfstandig een instaptoets doen. Op deze wijze kan hij achterhalen in welke mate hij de stof beheerst. 5. Opzet van de evaluatie van de pilot De evaluatie van de pilot verloopt via drie kanalen, namelijk via de vraagbaak, via een elektronische enquête en via een validering van het academisch niveau van de module door externen. 5.1 De vraagbaak De vraagbaak had een tweeledige functie. Ten eerste konden studenten direct vragen stellen over alle aspecten van de module. Het ging daarbij om vragen van organisatorische aard (wanneer is het tentamen nagekeken etc.), van inhoudelijke aard (wat wordt bedoeld met de term ‘preventieve bestuursdwang’ etc.) en van technische aard (waarom lukt het niet om in te loggen op de elektronische leeromgeving etc.). De andere functie was dat de vraagbaak in een vroegtijdig stadium inzicht kon geven in allerlei zaken waar studenten tegen aan liepen. 5.2 De elektronische enquête In samenspraak met de OTEC (OU) is een enquête opgesteld om de modules te evalueren. Deze enquête is in hoofdlijnen eerder gebruikt om de nieuwe hbo-rechtenopleiding van de Open Universiteit Heerlen te evalueren. Die onderdelen, die specifiek te maken hadden met die opleiding zijn uit de enquête verwijderd en een aantal specifieke punten die van belang zijn voor de evaluatie van Schakelzone, zijn toegevoegd. Met name het gebruik van de elektronische leeromgeving werd in de enquête uitgebreid aan de orde gesteld. In het begin van het traject werd het eerste deel van de enquête verzonden. In dat gedeelte werden alle relevante aspecten van de module aan de orde gesteld met uitzondering van de vragen die betrekking hadden op het tentamen. De reden van die opsplitsing is dat het tentamen en de tentamenresultaten mogelijkerwijs ‘ruisfactoren’ zijn bij de beoordeling van de module. Het tweede deel van de enquête had betrekking op alle facetten van de tentaminering.
Tien dagen voorafgaande aan het tentamen werd een reminder gestuurd naar studenten die de enquête nog niet hadden ingevuld. De aspecten die onderzocht werden, betroffen de opbouw van het blok, de inhoud, de elektronische leeromgeving, de begeleiding, het bronnenmateriaal, het tentamen en de tijdsbesteding Deze aspecten werden geoperationaliseerd aan de hand van een aantal concrete indicatoren onderzocht. De bovengenoemde aspecten en de bijbehorende indicatoren worden hieronder schematisch weergegeven:
ASPECTEN 1. Opbouw
INDICATOREN
WEERGAVE:
Structuur
vijfpuntsschaal
Afstemming onderdelen
vijfpuntsschaal
Studeerbaarheid (i.h.b. zelfstandig te
vijfpuntsschaal
bestuderen) 2. Inhoud
Aansluiting met voorkennis
vijfpuntsschaal
Formulering studietaken / opdrachten
vijfpuntsschaal
Relatie studietaak en opdrachten
vijfpuntsschaal
Terugkoppeling
vijfpuntsschaal
Nagivatiegemak
vijfpuntsschaal
Overzichtelijkheid
vijfpuntsschaal
Studieaanwijzingen
vijfpuntsschaal
Technische ondersteuning
vijfpuntsschaal
Beoordeling alternatief
vijfpuntsschaal
toegankelijkheid
vijfpuntsschaal
Afstemming opdrachten en studietaken
vijfpuntsschaal
Alternatieven
tweepuntsschaal
5. Begeleiding
Frequentie vragen
vijfpuntsschaal
6. Tentamenvragen
Formulering
vijfpuntsschaal
Tijd
vijfpuntsschaal
Afspiegeling stof
vijfpuntsschaal
Planning - ontwerp
tweepuntsschaal
Planning – reëel
vijfpuntsschaal
Besteding per taak
n.v.t.
3. Elektronische leeromgeving
4. Bronmateriaal
7. Tijdsbesteding
Tabel 1. Overzicht van aspecten & indicatoren die in de pilot onderzocht zijn
5.3 Externe validering Aan medewerkers van de vakgroep staats- en bestuursrecht van de UvT werd gevraagd of het met goed gevolg afleggen van een of meerdere deeltentamens vrijstelling voor de onderdelen staats- en bestuursrecht zou kunnen opleveren. Daarom zijn het studiepakket en enkele tentamens met uitwerkingen toegestuurd naar de vakgroep (UvT) met het verzoeken te bekijken welke vrijstelling de module van Schakelzone zou kunnen opleveren.
6. De vraagbaak Studenten hebben geen inhoudelijke vragen gesteld via de vraagbaak. De vragen die gesteld werden, betroffen de bekendmaking van de tentamenresultaten (4 keer), de vraag waarom men niet kon inloggen in schakelzone (6 keer), de ontvangst van het studiepakket (3 keer) en de inleverdatum van de annotatie (3 keer). 76.2% van de studenten heeft een vraag via de vraagbaak nooit gesteld, 19% deed dat zelden en één student vaak.) Dit beeld – weinig vragen – is op dit punt in overeenstemming met de ervaring van de onlangs gestarte hbo-rechtenopleiding van de Open Universiteit Nederland. Ook daar worden zelden of nooit inhoudelijke vragen gesteld. Een eerste – voorzichtige - conclusie is dan ook dat de module qua opbouw en inhoud kennelijk dermate helder is, dat deze weinig vragen oproept. De elektronische enquête bevestigt dit beeld (zie par. 7). 7. De resultaten van de enquête De respons voor wat betreft het eerste gedeelte (alle aspecten behoudens het tentamen) viel tegen: slechts 21 studenten hebben gereageerd op het verzoek om het eerste deel van de evaluatie in te leveren. De respons voor het tweede deel was nog lager: slechts 15 studenten hebben gereageerd op het verzoek om de enquête in te vullen. Daarom heeft het geen zin standaarddeviaties per item vast te stellen. Los daarvan laten alle resultaten, voor zover er op een vijfpuntsschaal gescoord kon worden, een normaalverdeling zien. In de bijlage treft u de volledig uitgewerkte resultaten aan. 7.1 Opbouw van het blok De meeste studenten waren van mening dat de structuur van het blok duidelijk was (76.2%). Slechts een drietal studenten meende dat de opbouw niet duidelijk was.
Keuzemogelijkheden
Aantal
Percentage
1. volledige mee eens
1
4.8
2. mee eens
16
76.2
3. noch eens, noch
1
4.8
4. Mee oneens
2
9.5
5. volledige mee oneens
1
4.8
oneens
Tabel 2. Opbouw van de module is goed. Voorzover studenten kritische kanttekeningen maakten, hadden die niet zozeer betrekking op de opbouw maar op de leeromgeving (“het duurde even voordat ik Schakelzone onder de knie kreeg”) of onduidelijkheden omtrent de annotatie. Een enkeling meende dat de vragen uit het werkboek soms onvolledig gesteld was. De afstemming van de onderdelen werd eveneens positief beoordeeld: 9.5% (volledig mee eens) en 61.9% (mee eens). Slechts één student was het daarmee oneens.
Keuzemogelijkheden
Aantal
Percentage
1. volledige mee eens
2
9.5
2. mee eens
13
61.9
3. noch eens, noch
5
23.8
4. Mee oneens
1
4.8
5. volledige mee oneens
0
0.0
oneens
Tabel 3: onderdelen zijn goed op elkaar afgestemd Ook qua zelfstandigheid was de module goed te doen: 14.3% van de studenten was het daar volledig mee eens, 57.1% was het daar mee eens en 28.6% was het eens, noch oneens. Géén enkele student beoordeelde deze indicator negatief. Een overall beoordeling van dit aspect viel dan ook positief uit: 61.9% van de studenten gaf het cijfer 7 (op een tienpuntsschaal). Eén student deelde een vier uit, twee een vijf. Er werden geen scores onder de vier en boven de acht gegeven
Rapportcijfer
Aantal
Perc.
4
1
4.8
5
2
9.5
6
3
14.3
7
13
61.9
8
2
9.
Tabel 4: waardering opbouw op een tienpuntsschaal De conclusie is dan ook dat de opbouw van de module goed is. 7.2 Inhoud van het blok De studietaken en opdrachten sloten goed aan bij de voorkennis van de studenten. 4.8% van de studenten was het volledig daar mee en 66.7% was het daar mee eens. Eén student was het oneens en vijf waren het eens, noch oneens met deze indicator.
Keuzemogelijkheden
Aantal
Percentage
1. volledige mee eens
1
4.8
2. mee eens
14
66.7
3. noch eens, noch
5
23.8
4. Mee oneens
1
4.8
5. volledige mee oneens
0
0.0
oneens
Tabel 5: studietaken en opdrachten sluiten bij mijn voorkennis
De studietaken en opdrachten riepen nagenoeg hetzelfde beeld op. Ze waren helder geformuleerd: 14.3 volledig eens; 66.7% eens. Drie studenten antwoordden op dit punt neutraal en slechts één student was het oneens met de stelling. Ook de opdrachten sloten goed aan bij de studietaak (4.8% volledig eens en 66.7% eens). Geen enkele student gaf een negatieve beoordeling. Zes studenten waren het eens, noch oneens met deze stelling Ook de indicator ‘terugkoppeling’ werd goed beoordeeld (9.5% volledig eens, 47.6 eens). 38.1% was het eens, noch oneens. Slechts één student was het oneens met dit oordeel. Het rapportcijfers laat zien dat slechts één student dit aspect met een onvoldoende beoordeelde.
Rapportcijfer
Aantal
Perc.
5
1
5
6
4
20
7
11
55
8
4
20
Tabel 6: waardering opbouw op een tienpuntsschaal Op basis van de bovenstaande gegevens kunnen we met in achtneming van het betrekkelijk laag aantal respondenten concluderen dat de opbouw van de module als goed beoordeeld wordt.
7.3 De elektronische leeromgeving Over de leeromgeving waren de studenten kritischer. In vergelijking met de andere onderdelen werd hier relatief laag gescoord. De indicator ‘Ik kon makkelijk mijn weg vinden in de ELEKTRONISCHE LEEROMGEVING’ had te maken met de mate waarin de student al dan iets eenvoudig kon agiteren. Dit leverde een gemiddelde score op (42.9% was het eens, noch oneens met de stelling). De spreiding was echter hoog.
Indicator makkelijk
Aantal
Perc.
Volledig eens
1
4.8
Eens
5
23.8
Eens/oneens
9
42.9
Oneens
5
23.8
Volledig oneens
1
4.8
Tabel 7: ik kan makkelijk de weg vinden in de elektronische leeromgeving. Op de vraag of technische problemen met elektronische leeromgeving snel verholpen werden, antwoordden vier studenten negatief. 71.4% had geen mening en dat betekent naar alle waarschijnlijkheid dan ook dat men geen technische problemen heeft ondervonden met de elektronische leeromgeving. Slechts een student was van mening dat hij niet snel geholpen was. De indicator ‘overzichtelijkheid’ had te maken met het aantal schermen dat men moest openen en met het aantal scrolbalken waarmee de gebruiker geconfronteerd werd. 33.3% vond de leeromgeving overzichtelijk, 47.6% oordeelde neutraal en 14.3% vond de leeromgeving niet onoverzichtelijk of zelfs zeer onoverzichtelijk (4.8%).
Keuzemogelijkheden
Aantal
Percentage
1. volledige mee eens
1
4.8
2. mee eens
3
14.3
3. noch eens, noch
10
47.6
4. Mee oneens
7
33.3
5. volledige mee oneens
0
0.0
oneens
Tabel 8: leeromgeving maakt overzichtelijk indruk Toch zeiden studenten dat ze adequaat gebruik konden maken van de studieaanwijzingen die in de leeromgeving stonden. De waardering op een tienpuntsschaal laat zien dat 60% een zes gaf en dat vier studenten een onvoldoende gaven, variërend van 1 tot 5. Er werd studenten gevraagd het alternatief te bekijken. Dat alternatief is te vinden op www.polka.nl/schakelzone. Het verschil met de door de studenten gehanteerde leeromgeving is, dat er hier maar één venster is en waardoor er ook geen scrolbalken zichtbaar zijn. 73.3% van de studenten prefereerde deze omgeving boven de leeromgeving waarmee zij aan de slag waren geweest. In cijfer: 11 van de 15 studenten prefereerden de ‘Polka-variant’. De conclusie is dat schakelzone op dit punt enige verbetering behoeft. De enquête biedt weliswaar geen concrete handvatten, maar aan het gegeven dat bijna 75% de ‘Polka-variant’ verkiest, kan men de indicatie ontlenen dat studenten een eenvoudigere, en daardoor wellicht een meer overzichtelijke omgeving prettiger vinden werken.
7.4 Bronmateriaal Het bronmateriaal dat vermeld werd op de bloksite, was goed toegankelijk. Slechts één student was het daar niet mee eens. 4.8% oordeelde zeer positief en 57.1% oordeelde positief. 33.3% antwoordde neutraal en één student vond het materiaal helemaal niet toegankelijk. Een soortgelijk beeld kwam naar voren bij de beantwoording van de vraag of het bronmateriaal goed was afgestemd op de opdrachten en studietaken. 71.4% was het daar mee eens en slechts één student oordeelde negatief.
Keuzemogelijkheden
Aantal
Percentage
1. volledige mee eens
0
0.0
2. mee eens
15
71.4
3. noch eens, noch
5
23.8
4. Mee oneens
1
4.8
5. volledige mee oneens
0
0.0
oneens
Tabel 9: bronmateriaal was goed op opdrachten en studietaken afgestemd Voor de meeste studenten was het bronnenmateriaal ook voldoende: 71.4% gaf aan geen enkele andere bron te hebben geraadpleegd. Dat andere materiaal bestond uit het studiemateriaal dat men al voorhanden had en de elektronische databank van Kluwer (om jurisprudentie op te zoeken).
Rapportcijfer
Aantal
Perc.
4
0
0
5
1
4.8
6
4
19.0
7
13
61.9
8
3
14.3
Tabel 10: rapportcijfer De conclusie is dan ook dat het bronmateriaal goed beoordeeld werd. Slechts één student deelde een onvoldoende uit.
7.4 Begeleiding De begeleiding (studiemateriaal, taken, boeken etc.) wordt door studenten positief beoordeeld. Drie studenten gaven een vijf en de rest tussen de 6 en de 8.
7.5 Tijdsplanning De factor tijdsplanning verdient meer aandacht. Nog afgezien van het feit dat slechts 33.3% een tijdsplanning maakt, blijkt 71.4% het onderdeel niet binnen die tijd te halen. De enquête laat op dit punt overigens een tegenstrijdig beeld zien. Slechts zeven studenten gaven aan met een tijdsplanning te werken en vijftien studenten gaven aan het blok niet binnen de gemaakte planning te hebben afgerond. Kennelijk leven er verschillende opvattingen over wat ‘tijdsplanning’ inhoudt. De gegevens op deze indicator zijn dus onbetrouwbaar en worden verder niet meegenomen in deze enquête. Dat zelfde geldt ook voor de vraag naar de redenen waarom studenten niet binnen de planning konden blijven. Belangrijkste overwegingen waren de omvang van het blok en de overschatting van de beschikbare studietijd. Wellicht hebben de studenten niet de vraag beantwoord met ‘uw planning’, maar met ‘de planning’ in het achterhoofd. Kijken we echter naar de tijdsbesteding per taak, dan blijkt dat studenten buitengewoon weinig uren aan de studietaken hebben besteed. De respons op dit item is buitengewoon laag, maar voor zover we over data beschikken, is de voorbereiding te beperkt. Onderstaand overzicht geeft een indruk:
Opdracht /
Aantal
Gemiddelde tijd
studietaak
Respons
besteed per student
per uur Opdr. 1
6
2.33
Stutk. 1
6
3.00
Opdr. 2
5
5.00
Stutk. 2
5
5.80
Opdr. 3
3
2.17
Stutk. 3
4
4.50
Opdr. 4
3
2.50
Stutk. 4
3
4.67
Opdr. 5
3
2.00
Stutk. 5
3
4.33
Opdr. 6
3
2.00
Stutk. 6
3
4.33
Opdr. 7
1
3.00
Stutk. 7
1
4.00
Opdr. 8
1
3.00
Stutk. 8
1
4.00
Opdr. 9
1
3.00
Stutk. 9
1
4.00
Opdr. 10
1
3.00
Stutk. 10
1
4.00
TOTAAL
70 uur (= 2.5 ec)
Tabel 11: tijdsbesteding De vereiste studietijd was voor beide onderdelen 4 ec. Dat betekent dat de gemiddelde student slechts 62.5% besteed heeft aan de voorbereiding. De conclusie is dan ook dat de studenten te weinig tijd hebben besteed aan de voorbereiding op het tentamen.
7.6 Tentamen De formulering van de tentamenvragen was noch onduidelijk, noch duidelijk (83.3%). Slechts één student vond het tentamen zeer duidelijk en één student vond het tentamen duidelijk.
Keuzemogelijkheden
1. volledige mee eens 2. mee eens 3. noch eens, noch oneens
Aantal
Percentage
4. Mee oneens 5. volledige mee oneens Tabel De indictie ‘tentamentijd’ is verrassend. 9 studenten waren het eens, noch oneens met de stelling dat de tentamentijd voldoende was. Twee studenten waren het zeer eens met de stelling; een student was het eens. Deze uitkomst is verrassend, omdat slechts één student de volledige tijd nodig had om het tentamen te maken. Alle andere studenten waren eerder vertrokken. In principe zouden alle studenten op één na, het (volledig) eens moeten zijn met de stelling. De indicator ‘afspiegeling’ is eveneens verrassend. Het tentamen was volgens de studenten noch een goede, noch een slechte afspiegeling (100%).
7.7 Conclusie De module wordt op alle indicatoren redelijk goed beoordeeld, behalve wat de elektronische leeromgeving betreft. Voor zover de studenten al kritische opmerkingen gemaakt hebben, betroffen die dit onderdeel. Daarnaast valt op dat studenten te weinig tijd besteed hebben aan de voorbereiding op het tentamen. Kanttekening bij deze paragraaf is wel dat de respons te laag is om verstrekkende uitspraken te doen.
8. Externe validering Uit het gegeven dat het onderdeel grondrechten en de combinatie van de modules constitutioneel recht en bestuursrecht vrijstelling oplevert bij de UvT, mag geconcludeerd worden, dat de modules inhoudelijk gezien voldoende academisch niveau hebben.
9. Tentamenresultaten 9.1 Tentamen Constitutioneel Recht (14 november 2007) Het tentamen bestond uit 5 open vragen en 25 MC-vragen met 4 alternatieven. De definitieve cesuur lag bij 21/22 punten. Er zijn géén vragen verwijderd zijn en er stonden geen fouten in het antwoordmodel. De betrouwbaarheid kon niet vastgesteld worden wegens het gering aantal deelnemers. Student 1. J. van Asperen 2. E. Claassen 3. F. Doelman 4. L. Elberse 5. N. de Jager 6. E. Rooms
Meerkeuzevragen (max 25 p) 11 10 7 14 10 12
Open vragen (max 10 p) 1 1 1 1/2 1 2 1
Totaal (max 35 p) 12 11 8½ 15 12 13
Eindcijfer 3 2 2 4 3 3
7. B. Volkerts
10
0
10
2
9.2 Tentamen Bestuursrecht (14 november 2007) Het tentamen bestond uit 15 open vragen en de definitieve cesuur lag bij 29/30 punten Er zijn géén vragen verwijderd. De betrouwbaarheid kon niet vastgesteld worden wegens het gering aantal deelnemers
student Student Student Student Student Student Student Student Student Student Student Student
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11
behaalde punten 35 15 23 30 26 22 24 13 22 22 25
score 5 3 4 6 5 4 5 3 4 4 5
9.3 Interpretatie De resultaten laten geen verbetering zien ten aanzien van de nulmeting. De vergelijking is echter enigszins problematisch, omdat Schakelzone voor alle studenten een onderdeel was dat bovenop hun studie dan wel stage kwam. Op een enkele opleiding na, gold dat niet voor de eerder onderzochte opleidingen. Daarnaast blijkt uit de enquête dat de voorbereidingstijd te kort was. Het feit dat slechts één student het tentamen (net) gehaald heeft, betekent wel dat de studietijd ook echt aan de module besteed dient te worden. Op grond van het feit dat het behalen van het tentamen ook echt de nodige studietijd vereist, kunnen we concluderen dat het tentamen een goede afspiegeling is van de stof.
10 Conclusie De module staats- en bestuursrecht wordt door de studenten redelijk tot goed beoordeeld. Opbouw, inhoud, bronnenmateriaal en begeleiding voldoen ruimschoots aan de verwachtingen. De elektronische leeromgeving is feitelijk de enige dissonant. Voor zover studenten al kritische opmerkingen maakten, hadden die met name betrekking op de elektronische leeromgeving. Studenten hadden wat moeite met het bewaren van het overzicht. De ‘Polka’-versie wordt door bijna 75% van de studenten geprefereerd. Die versie is overzichtelijker dan de versie die momenteel in Schakelzone gebruik wordt. Alle resultaten uit de enquête hebben de vorm van een normaalverdeling. Het tentamen was slecht gemaakt. Gezien de tijd die studenten aan de voorbereiding hebben besteed, betekent dit resultaat dat de toets adequaat discrimineert.
11. Bijlagen Bijlage 1: de uitwerking van de volledige enquête m.m.v. drs. J. Puls (OTEC/OU)