2014 -‐ 2015
Pestprotocol CBS De Zaaier -‐ Teuge
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 2 Voorwoord .............................................................................................................................................. 3 Voorwaarden voor de aanpak ................................................................................................................. 5 Verschil tussen plagen en pesten ............................................................................................................ 6 Algemene omgangsregels ....................................................................................................................... 7 Signalen ................................................................................................................................................... 9 De vijf-‐sporen aanpak ........................................................................................................................... 11 Consequenties ....................................................................................................................................... 12 Cyberpesten .......................................................................................................................................... 14 Contact .................................................................................................................................................. 15
14-‐15
2
Voorwoord Het motto van onze school is ‘Leren vertrouwen in eigen kunnen’. Om dit waar te maken moet onze school een veilig klimaat kunnen waarborgen. DIT PESTPROTOCOL HEEFT ALS DOEL: -‐ Alle kinderen mogen zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen. -‐ Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. -‐ Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! Hoe ga je om met pesten op school? Pesten komt helaas op iedere school voor, ook bij ons. Het is een probleem dat wij onder ogen zien en op onze school serieus aan willen pakken. Daar zijn wel enkele voorwaarden aan verbonden: Oorzaken van pestgedrag kunnen zijn: • een problematische thuissituatie; • onhandig sociaal gedrag; • uiterlijke kenmerken – verzorging; • voortdurend het gevoel hebben buitengesloten te zijn; • een voortdurende machtsstrijd in de klas of in de buurt. VOORWAARDEN: ● Pesten moet als probleem worden gezien door alle direct betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders) ● De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt, waarna met hen regels worden vastgesteld. ● Als pesten optreedt, moeten de school (in samenwerking met de ouders) dit kunnen signaleren en duidelijk stelling nemen. ● Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop opsteekt, moet de school beschikken over een directe aanpak. ● Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren. ● Er is voor de school een vertrouwenspersoon aangesteld. Deze persoon verdiept zich in de problematiek van het pesten. Alle teamleden moeten één vaste koers volgen bij pestgedrag, dit zorgt voor duidelijkheid richting de leerlingen 14-‐15
3
HET PROBLEEM DAT PESTEN HEET: Pesten komt voor in alle groepen van de basisschool. Signalen van pesterijen kunnen o.a. zijn: altijd een bijnaam, nooit bij de eigen naam noemen; zogenaamde leuke opmerkingen maken over een klasgenoot; een klasgenoot voortdurend ergens de schuld van geven; briefjes doorgeven/sms; beledigen; opmerkingen maken over kleding; isoleren; buiten school opwachten, slaan of schoppen; op weg naar huis achterna rijden; naar het huis van het slachtoffer gaan; bezittingen afpakken; schelden of schreeuwen tegen het slachtoffer; on-‐line pesten (msn, hyves). Dit pestprotocol is vastgesteld op de teamvergadering van; 14 maart 2013 De MR heeft goedkeuring verleend op; 18 maart 2013
14-‐15
4
Wat doen wij al als school; • • • • • •
Inzetten van methode; -‐ Kinderen en hun sociale talenten; Signaleringsinstrument ‘Zien’ en ‘KIJK’; ‘Kanjer’training groep 5/6; Coole Kikkerproject in groep 3/4; Toezicht bij vrije speelmomenten – dubbele pleinwachten; Informatieavond voor ouders/verzorgers.
Voorwaarden voor nog betere aanpak •
Pesten moet als probleem worden gezien door alle betrokken partijen: leerlingen (gepeste kinderen, pesters en de zwijgende groep), leerkrachten en de ouders/ verzorgers (hierna genoemd: ouders).
•
De school moet proberen pestproblemen te voorkomen. Los van het feit of pesten wel of niet aan de orde is, moet het onderwerp pesten met de kinderen bespreekbaar worden gemaakt waarna met hen regels worden vastgesteld.
•
Als pesten optreedt moet de school (in samenwerking met de ouders) dat kunnen signaleren en duidelijk stelling hiertegen nemen.
•
Wanneer pesten ondanks alle inspanningen toch weer de kop op steekt, moet de school beschikken over een directe aanpak in samenwerking met leerlingen en ouders.
•
Wanneer het probleem niet op de juiste wijze wordt aangepakt of de aanpak niet het gewenste resultaat oplevert dan is de inschakeling van een vertrouwenspersoon nodig. De vertrouwenspersoon kan het probleem onderzoeken, deskundigen raadplegen en het bevoegd gezag adviseren.
•
Op school is er een vertrouwenspersoon, op onze school is dat Rianne Eekhuis.
14-‐15
5
Verschil tussen plagen en pesten
Plagen
Pesten
Gebeurt spontaan
Heeft geen kwade bijbedoelingen. Speelt zich af tussen ‘gelijken’.
Is meestal te verdragen of zelfs plezierig, maar het kan ook kwetsend of agressief zijn. Meestal één tegen één. De rollen liggen niet vast: dan plaagt de één en dan weer de ander. De eventuele pijn is dragelijk. De vriendschap kan worden hervat. De sfeer in de groep blijft goed.
Gebeurt met opzet: de pestkop weet vooraf wie hij zal pesten, op welke manier en wanneer. Wil iemand bewust kwetsen of kleineren. De strijd is ongelijk: de pestkop heeft altijd de bovenhand. De pestkop voelt zich zo machtig, als het slachtoffer zich machteloos voelt. De pestkop heeft geen positieve bedoelingen wil pijn doen, vernielen of kwetsen Meestal een groep tegenover één geïsoleerd slachtoffer. Heeft een vaste structuur. De pestkoppen zijn meestal dezelfde, de slachtoffers ook. Als de slachtoffers wegvallen, kan de pestkop wel op zoek gaan naar een ander slachtoffer. Als er niet op tijd iets aan wordt gedaan, kunnen de lichamelijke en geestelijke gevolgen ingrijpend zijn en lang nawerken. Het is niet makkelijk om na het pesten een goede relatie op te bouwen. Geeft een dreigend, onveilig gevoel in de groep. Iedereen is angstig omdat ze bang zijn de volgende te zijn die gepest zal worden.
Definitie van pesten
“We spreken over pesten als een of meerdere leerlingen een andere leerling meer dan eens, en gedurende een langere periode, geestelijk of lichamelijk geweld aandoen, met de bedoeling die leerling pijn te doen.”
14-‐15
6
Algemene omgangsregels (Vanaf 2013 werken we met de regel van de maand) Doe niets bij een ander kind wat je zelf ook niet prettig zou vinden.
Nieuwe kinderen willen we goed ontvangen en opvangen. Ze zijn welkom op onze school.
Kom niet aan een ander.
Blijft de pester doorgaan dan dit aan de juf of meester vertellen.
Vertel de meester of juf wanneer jijzelf of iemand anders gepest wordt.
Uitlachen, roddelen en dingen afpakken of kinderen buitensluiten vinden we niet goed.
Opzettelijk iemand p ijn d oen, opwachten b uiten school, achter na zitten om te pesten is beslist niet toegestaan.
Probeer ook zelf een ruzie met praten op te lossen. Na het uitpraten kunnen we ook weer vergeven en vergeten.
Als je kwaad bent ga je niet schoppen, slaan of krabben. Probeer eerst samen te p raten. Ga anders naar de meester of juf.
Niet: zomaar klikken. Wel: aan d e juf of meester vertellen als er iets gebeurt wat jij niet prettig, of gevaarlijk vindt.
Word je gepest, praat er thuis dan over. Je moet het niet geheim h ouden.
Luisteren naar elkaar.
We noemen elkaar bij de voornaam en gebruiken geen bijnamen. Niet aan spullen van een ander zitten.
Iemand n iet op het uiterlijk beoordelen.
14-‐15
7
Ook voor de leerkracht zijn er bepaalde omgangsregels van belang:
Het voorbeeld van de leerkracht (en thuis van de ouders) is van groot belang. De leerkracht heeft een positieve houding ten opzichte van de verschillen tussen de kinderen en leert de kinderen dat ruzies niet met geweld worden opgelost maar worden uitgesproken. Agressief gedrag wordt ook van leerkrachten en ouders niet geaccepteerd.
Als school stellen we hoge eisen aan de pedagogische kwaliteiten van leerkrachten. Zij moeten in staat zijn om vanuit werkelijke interesse relaties aan te gaan. Met kinderen die betekenisvol zijn, maar ook leren een groep kinderen als leergemeenschap te zien in de b rede zin van het woord.
Onderwerpen als veiligheid, omgaan met elkaar, rollen in de groep, aanpak van ruzies komen aan de orde in kringgesprekken of binnen een thema.
14-‐15
8
Signalen De kinderen worden gestimuleerd naar de leerkracht of de vertrouwenspersoon toe te gaan als er sprake is van pesten (bij zichzelf of anderen). De leerkrachten zijn echter ook zelf alert op signalen van pesten in de klas. Signalen die er op kunnen wijzen dat een kind gepest wordt zijn: • kind heeft blauwe plekken of schrammen, besmeurde of gescheurde kleren, verloren en beschadigde spullen. Let vooral op als het kind met excuses komt; • kind maakt zich het liefst onzichtbaar; • kind is vaak neerslachtig of heeft onverwachte stemmingswisselingen met driftbuien; • kind is in sommige gevallen onhandelbaar, agressief en overspannen; • kind staat alleen op de speelplaats, er komen geen vriendjes spelen en het kind wordt niet uitgenodigd voor feestjes of andere bijeenkomsten; • kind zoekt gezelschap van leerkrachten; • kind wordt als laatste in een groepje gekozen; • schoolresultaten worden slechter; • kind is vaak afwezig, letterlijk of figuurlijk. Kind vlucht weg in de fantasie; • kind slaapt onrustig; • kind vraagt of steelt geld of snoep (als zoethouder voor de pester) en wil daarover geen uitleg geven. Ook ouders kunnen signalen van pesten herkennen: • niet naar school willen of aangeven ziek te zijn; (vaak buikpijn) • niet buiten willen spelen; • bepaalde kleren niet aan willen naar school; • niet uitgenodigd worden op partijtjes of voor spelen bij klasgenoten.
14-‐15
9
Het profiel van de gepeste leerling: • • • • • • • • • • • •
houdt niet van geweld en agressief of onbeschoft taalgebruik; weet niet hoe hij met agressie van anderen moet omgaan; is meestal fysiek zwakker; is eerder in zichzelf gekeerd; is geneigd zich onderdanig of gedienstig te gedragen; is onzeker in zijn sociale contacten; is vaker angstig dan andere kinderen; durft niet op te komen voor zichzelf; heeft een lage dunk van zichzelf en gelooft uiteindelijk dat hij verdient te worden gepest; voelt zich vaker eenzaam dan andere kinderen; voelt niet goed aan welke regels of normen er binnen een groep gelden; reageert niet op de gepaste manier op druk: begint te huilen, of gedraagt zich slaafs, gaat klikken of vleien, probeert zich vrij te kopen met geld of snoep, probeert de pestkoppen na te bootsen maar faalt daar in.
Het profiel van een pestkop:
• • • • • • • • • • • • • • •
14-‐15
staat positief tegenover geweld, agressie en het gebruik van stoere taal; imiteert graag agressief gedrag; is eerder assertief, gebruikt meer geweld; zegt spontaan wat hij denkt of voelt, komt uit voor zijn mening; is vrij impulsief; heeft de neiging anderen te overroepen of te domineren om de controle te houden, maar is misschien minder zeker dan het lijkt; wil het middelpunt zijn, is snel jaloers; meestal fysiek sterker of omringd door sterke vrienden die zijn gezag respecteren; heeft moeite met regels, grenzen en beperkingen; schat situaties en eigen gedrag verkeerd in; heeft het moeilijk met stress of spanning die van buitenaf wordt opgelegd; lijdt vaak aan negatieve faalangst; hoe onveiliger hij zich voelt, hoe groter de behoefte aan een zondebok; geniet respect uit angst, niet uit waardering; heeft een zwak inlevingsvermogen, is vooral met zichzelf bezig en houdt geen rekening met anderen.
10
De vijf-‐sporen aanpak 1. 2. 3. 4. 5.
Steun bieden aan het kind dat gepest wordt. Steun bieden aan het kind dat zelf pest. De ouders van het gepeste en van het pestende kind steunen. De middengroep (de rest van de klas) betrekken bij de oplossingen voor het pestprobleem. De algemene verantwoordelijkheid van de school.
Hieronder een toelichting op elk punt: 1. Het is belangrijk dat je aan het kind laat merken dat hij/zij uniek is en dat je laat merken dat je er voor hem/haar wilt zijn. Daarbij is het belangrijk dat je het probleem serieus neemt. Er moet ook direct een signalering woorden gedaan richting ouders/verzorgers. Je gaat samen met het kind op zoek naar mogelijke oplossingen, daarin begeleid je het kind. Indien nodig kun je ook deskundige hulp inschakelen, denk bijvoorbeeld aan sociale vaardigheidstraining. Tip: Als leerkracht kun je bijvoorbeeld een dagboekje bijhouden om de vorderingen van het kind bij te houden. 2.
Ga een gesprek aan met het kind en neem daar de tijd voor. Pesten gebeurt nooit zonder reden. Het is dus belangrijk om achter de oorzaak te komen. Ga daarna in op de impact van de pester op het slachtoffer. Zorg dat het kind zich veilig voelt; leg uit wat jij als leerkracht gaat doen om het pesten te stoppen. Stel daarin ook duidelijke grenzen.
3. Ouders moet je altijd op de hoogte stellen van hun kind in dit soort situaties. Vaak zullen zij ook wel signalen hebben opgepakt. Neem de tijd om het probleem te bespreken en geef ook aan dat ze altijd welkom zijn met vragen. Geef informatie mee en bespreek met de ouders wat voor aanpak je als leerkracht gaat ondernemen. 4. Het is belangrijk om de groep op de hoogte te stellen van het pestgedrag. Daarbij is het goed om te praten over hun eigen rol daarin. Geef de kinderen de mogelijkheid om te komen met oplossingen waarin ze zelf een actieve rol spelen. ( Deze stap kan afhangen van de gevoeligheid van het slachtoffer). 5. De school is verantwoordelijk voor de veiligheid van het kind. Als leerkracht is het belangrijk dat je weet hoe je moet handelen bij pestgedrag. Neem als school een duidelijke richtlijn aan. Dit pestprotocol geeft de handreiking in geval van pesten.
14-‐15
11
De rollen; • • • • •
Wat is de rol van de leerkracht? Wat is de rol van de I.B.? Wat is de rol van de directeur? Wat is de rol van de vertrouwenspersoon? Wat is de rol van het team?
Wie gaat wat uitvoeren?
Consequenties De leerkracht heeft het idee dat er sprake is van pesten: In zo’n geval stelt de leerkracht een algemeen probleem aan de orde om langs die weg bij het probleem in de klas te komen. De leerkracht ziet dat een leerling wordt gepest (of de gepeste of medeleerlingen komen het bij hem melden) Wanneer de hiervoor genoemde stappen 1 t/m 5 geen positief resultaat opleveren voor de gepeste, dan levert dat consequenties op. Deze consequenties zijn opgebouwd uit vier fases; afhankelijk hoe lang de pester door blijft gaan met zijn of haar pestgedrag en geen verbetering vertoont in zijn gedrag. (Bewaking door directeur) Fase 1: Melding aan ouders/verzorgers; • één of meerder pauzes binnen blijven; • nablijven totdat alle kinderen naar huis zijn; • schriftelijke opdracht over de toedracht van zijn of haar rol in het pestprobleem; • door gesprek: bewustwording van wat hij met het gepeste kind uithaalt ; • afspraken maken met de pester over gedragsveranderingen. Na twee weken wordt er gecontroleerd of de afspraken na zijn gekomen. Fase 2: • Een gesprek met de ouders, als voorafgaande acties op niets uitlopen. De medewerking van de ouders wordt nadrukkelijk gevraagd om een einde aan het probleem te maken. De school heeft alle activiteiten en afspraken vastgelegd en heeft al het mogelijke gedaan om een einde aan het pestprobleem te maken. 14-‐15
12
Fase 3: • Bij aanhoudend pestgedrag kan, in samenspraak met de ouders, deskundige hulp worden ingeschakeld: de schoolbegeleidingsdienst, de GGD, of schoolmaatschappelijk werk. Of: • Bij aanhoudend pestgedrag kan, in samenspraak met de ouders, er ook voor gekozen worden om een leerling tijdelijk in een andere groep te plaatsen. Fase 4: In extreme gevallen kan een leerling geschorst of verwijderd worden. Zie hiervoor het toelatings-‐ en verwijderingsbeleid wat in de schoolgids vermeld staat.
14-‐15
13
Cyberpesten Sociaal media protocol? – update 4-‐9-‐2013 Cyberpesten is een traditionele vorm van pesten aan het worden. Cyberpesten bestaat uit verschillende vormen. Het is goed om deze verschillende vormen te kunnen herkennen en deze ook bespreekbaar te maken. De kinderen komen steeds meer in aanraking met media en dus zal cyberpesten meer gaan voorkomen. De volgende vormen zijn te herkennen: • MSN, Facebook e.d. waarin geroddeld of gescholden wordt. Ook kunnen kinderen bedreigd worden. • Foto’s van mobiel of webcam plaatsen op een site. • Wachtwoorden stelen en misbruiken. • Haatprofielen aanmaken. • Virussen sturen. De effecten van cyberpesten kunnen groter zijn dan bij het traditionele pesten. Dit heeft te maken met het plaatsen van bijvoorbeeld foto’s. Een foto die geplaatst wordt kan voor altijd op internet blijven. Hoe kun je als leerkrachten het cyberpesten voorkomen? 1. Leerlingen bewust maken van het gevaar van internet. De effecten van cyberpesten bespreken. 2. Afspreken van internetgedrag en samen met de leerlingen daar regels over maken. Ook de ouders/verzorgers spelen hier een belangrijke rol in. 3. Pesten bespreekbaar maken in de klas. Laat de kinderen elkaar daar ook op aanspreken. 4. Ouders informeren over cyberpesten. Cyberpesten komt voor, hoe pak je het aan als leerkracht? Voorbeeld 1: Een leerling geeft aan dat hij/zij gestalkt wordt via internet. Wat kun je doen? • Leer de leerling ‘nee’ te zeggen, contact af te sluiten. • De leerling niet laten ingaan op de stalker. • Breng de ouders op de hoogte. • Adviseer de ouders en de leerling om bewijzen te verzamelen. • Adviseer om aangifte bij de politie te doen.
14-‐15
14
Voorbeeld 2: Een leerling komt bij je en vertelt dat er geroddeld wordt over hem/haar op een chat site. Wat doe je? • Geef steun en luister naar de leerling. • Adviseer de leerling de berichten op te slaan. • Probeer de dader te achterhalen via systeembeheer en slachtoffer. • Spreek de pesters aan. • Voer eventueel een klassengesprek. • Neem contact met de ouders op. • Bespreek het met de vertrouwenspersoon. • Ga na wanneer het bericht gestuurd is en welke klas op dat moment gebruik maakte van de computers. Ook de stijl en de taalfouten kunnen herkenbaar zijn. • Is de dader niet te achterhalen druk het slachtoffer dan op het hart om niet te reageren.
Contact Contact zal in principe altijd via de leerkracht gaan. Daarnaast wordt er een vertrouwelijke optie aangeboden via de vertrouwenspersoon van school.
14-‐15
15