Filosofie van de levenskunst ‘Wat is filosofie anders dan een wijze van leven.’ (P. Hadot)
De levenskunst is terug. Ze is in de mode en op weg een plaats te verwerven in onze moderne maatschappij, zowel in het openbare als private leven. Met de levenskunst keert een vertrouwde klassieke opvatting over filosofie terug: filosofie als een wijze van leven. Deze filosofie was lange tijd afwezig, omdat we de inrichting van ons leven ontleenden aan vaste en betrouwbare oriëntatiepunten, zoals de religie, traditie en sociale wetenschappen. Doordat veel van deze zekerheden wegvielen, staan moderne mensen vrijer tegenover hun leven. De levenskunst wil de autoriteit van deze zekerheden niet herstellen. Ze wil de moderne vrijheid ten volle benutten. Dit roept de vraag op hoe je je leven kunt leiden en wat je hiervoor nodig hebt. In dit artikel staat de volgende vraag centraal: wat zijn de belangrijkste kenmerken van een filosofie als een wijze van leven. Ik onderscheid een vijftal kenmerken. De filosofie van de levenskunst is (a) een zelfoefening in het denken, (b) een vragende en onderzoekende filosofie, die dialogisch van aard is, wordt (c) in beweging gezet door een stemming, (d) is een filosofie van de levensweg en (e) reikt mogelijkheden aan voor de vormgeving van het leven. Een zelfoefening in het denken ‘De filosofie, als ze tenminste nog is wat ze zou moeten zijn, een ascese, een zelfoefening in het denken.’ (M. Foucault)
Filosofie was oorspronkelijk verbonden met het alledaagse leven en synoniem met levenskunst. Hadot 1) heeft deze antieke opvatting over filosofie onder het stof van de theoretische filosofie weggehaald. Hij pleit voor een terugkeer van de levenkunst in onze moderne cultuur. Filosofie verbinden met het alledaagse leven wil zeggen dat het alledaagse leven filosofisch 2) doordacht wordt. Deze filosofie is te vinden in de huizen waar mensen leven en in de gebouwen waar mensen werken en doordenkt de eigen levenservaringen. Het filosofisch doordenken van ervaringen biedt hulp bij de sturing en vormgeving van het leven. Het zijn zelfoefeningen in het denken. Deze filosofie kan uiteraard heel goed samen gaan met het bestuderen van filosofische teksten. De studie staat in het teken van wijzen van leven. Er zijn in de klassieke filosofie talloze voorbeelden te vinden van dit eerste kenmerk van de filosofie van de levenskunst: een zelfoefening in het denken. Ik geef een voorbeeld uit het werk van Seneca 3): “Wanneer de kandelaar buiten het zicht is weggezet en mijn vrouw, die al vertrouwd is met mijn gewoonte, niets meer zegt, ga ik mijn ganse dag grondig na en haal mij weer voor de geest wat ik gedaan en gezegd heb; niets houd ik voor mijzelf verborgen, niets sla ik over. Want waarom zou ik bang zijn voor één van mijn dwalingen? Ik kan toch zeggen: ‘Pas op dat je dat niet meer doet; nu vergeef ik het je. (….) In het vervolg moet je niet alleen goed uitkijken of het wel waar is wat je zegt, maar ook of degene tegen we je het hebt wel tegen de waarheid bestand is; een goed mens is blij met een vermaning, juist de slechtste elementen reageren vol verbittering op wie hen corrigeert.’” Er vallen een drietal dingen op in dit zelfonderzoek van Seneca. 1
Het onderzoek vindt op het eind van de dag plaats en is een gewoonte geworden. Met die gewoonte is zijn omgeving - in de tekst zijn vrouw - vertrouwd. Ze zal hem niet storen. Seneca maakt elke dag vrije ruimte voor zelfonderzoek. Die ruimte ontstaat op het moment dat de kandelaar buiten het zicht is weggezet. Eerst dan - in de vertrouwde ruimte van zijn eigen huis met de kandelaar buiten het zicht, die mogelijk nog wat schijnsel verspreidt op de plek waar Seneca zit - is er een sfeer aanwezig waarin Seneca zich in zichzelf kan terugtrekken. Het onderzoek is een specifiek onderzoek, omdat het zich richt op dat wat Seneca die dag gedaan en gezegd heeft. Het is een zelfonderzoek gericht op het eigen feitelijke handelen. Het onderzoek is niet gericht op dat wat anderen gezegd of gedaan hebben, op de omstandigheden of op eigen onderliggende bedoelingen of motieven. Nee, het is een echt zelfonderzoek. Het gaat om Seneca’s eigen handelen, even los van de omstandigheden en bedoelingen. Een zelfonderzoek komt niet op gang, wanneer een eigen dwaling goed gepraat wordt vanuit de bedoelingen of geweten aan de omstandigheden. Het onder ogen zien van het eigen feitelijke handelingen is de kern van het zelfonderzoek. Het zelfonderzoek is ook een bepaald type onderzoek. Seneca ziet zijn eigen dwalingen als te corrigeren vergissingen. Het onderzoek is niet gericht op schuld of boetedoening, maar op herstel. Het zelfonderzoek is vergelijkbaar met het onderzoek van een accountant die de boeken naloopt op feitelijke juistheid en verzoekt om fouten, verschrijvingen en hiaten te corrigeren. Dat dwalingen praktische vergissingen zijn wordt duidelijk, wanneer Seneca tegen zichzelf zegt: ‘Hem heb je vrijmoediger vermaand dan je moest doen; je hebt hem dus niet verbeterd maar voor het hoofd gestoten. In het vervolg moet je niet alleen goed uitkijken of het wel waar is wat je zegt, maar ook of degene tegen wie je het hebt wel tegen de waarheid bestand is.’ Seneca vergeeft zichzelf de dwaling als een vergissing. Hij let op, zodat hij zijn dwaling niet opnieuw begaat. De houding die hij tijdens de innerlijke dialoog tegenover zichzelf inneemt is een inspecterende of administratieve. De dwaling wordt feitelijk opgespoord en gecorrigeerd door tegen zichzelf te zeggen wat te doen in een vergelijkbare toekomstige situatie. Levenskunst is hier een zelfoefening in het denken over eigen handelingen door dwalingen op te sporen en te herstellen. De levensvragen in het werk van Seneca zijn onder andere het lot, de dood, het verlies van een kind, de omgang met woede en het korte leven. Het zijn de aloude levensvragen. Ze zijn van alle tijden en keren met elk menselijk leven terug. De zelfoefening in het denken richt zich op de eigen mogelijkheden om het leven te leiden. Regelmatige inspectie van eigen levenservaringen versterkt zowel het zelfvertrouwen als de onafhankelijkheid. Een vragende en onderzoekende filosofie ‘Is het leven in te richten vanuit een vraag?’
De filosofie van de levenskunst is een vragende en onderzoekende filosofie. Het vragende onderzoek richt zich op de aloude levensthema’s in een hedendaags jasje. Zo staat het lot in onze moderne tijd op gespannen voet met een rationele planning van het leven en is de dood verre van ons omdat we leven vanuit de maakbaarheid van het leven. Het verlies van een kind of een vriend confronteert ons dan ook vol met de eindigheid van het leven. Is er troost te vinden?, zo luidt een mogelijke onderzoeksvraag. Andere moderne levensthema’s zijn de gerichtheid op het zelf (het individualisme) en de gekmakende drukte. Het moderne individualisme kan het verlangen naar en de afhankelijkheid van anderen niet stillen. De mens is een sociaal wezen. Waar toont zich het sociale in me? De gekmakende drukte op het werk en de continue aanwezigheid van de amusementsindustrie heeft mogelijk als verraderlijke
2
tegenspeler de verveelde onverschilligheid. Mogelijke onderzoeksvragen zijn: wanneer ervaren we zin en betekenis in onze dagelijkse activiteiten? Wanneer geniet je van het leven? Een vragende houding geeft ons zicht op onszelf en onze omgang met levensvragen, geeft inzicht in onze aard en aspiraties en op alternatieve mogelijkheden en persoonlijke beperkingen. Door vragen met anderen te onderzoeken en inzichten dialogisch uit te wisselen ontstaat inzicht in de opvattingen van anderen en in het waarom van de verschillen met de eigen opvattingen. Dit soort dialogische onderzoeken zijn temperamentvolle, indringende en gepassioneerde onderzoeken. Ze hebben me onder meer geleerd dat oordelen vaak te snel gegeven worden, dat aandacht en luisteren belangrijk zijn en dat door kritisch dialogisch onderzoek een eigen levenshouding kan ontstaan. Tegelijkertijd leer je dat er over de inrichting van het eigen leven niets met zekerheid te weten is. Over de inrichting van het leven zijn er vaak meer vragen dan antwoorden. De dialogische vragensteller bij uitstek is Socrates. Hij leefde van het stellen van vragen. Zijn vragen dringen door tot de principes, die schuil gaan onder onze alledaagse handelingen. Socratische vragen confronteren ons met het waarom van onze levensopvattingen en met het verantwoorden van onze leefwijzen in het kader van leefprincipes. Er ontstaat betrokkenheid op het eigen leven. Levenservaringen krijgen hun persoonlijke zin en betekenis terug. Het zijn geen gemakkelijke dialogen. Socrates moet zijn omstander(s) vaak flink prikkelen, voordat ze hun onderliggende opvattingen prijs geven. Het lukt, omdat het vragen zijn die ons aan het hart gaan. Nietzsche prijst Socrates om deze kwaliteit door hem ‘das Genie des Herzens’ te noemen. De vragen van Socrates dringen door tot onverborgen persoonlijke schatten van het leven. Niet alle onderzoek en denken 4) is filosofisch. Wat maakt het denken tot een vragende en onderzoekende filosofie? Het zijn vragen naar je persoonlijke ethiek, het goede leven en de zorg voor jezelf en anderen. Het zijn vragen die een beroep doen op je verbeeldingskracht, op andere manieren van kijken en op je bekwaamheden en beperkingen. Het is een vertrouwde filosofie, omdat het een filosofie is die niemand vreemd is. Iedereen heeft die filosofie in zich. Ben je in staat om die filosofie in je wakker te schudden en in praktijk te brengen, een filosofie die een vrije houding tegenover het leven stimuleert, een filosofie die leidt tot bewustwording, betrokkenheid, inter-esse (met aandacht tussen de dingen staan), verantwoording van het eigen leven en binding met het leven van anderen. Het behoort tot de taak van de filosofie deze vragen te stellen. Socrates vroeg jonge mensen als ze zeiden wat ze later wilden worden ‘En heb je al goede zorg voor jezelf gedragen?’ 5) Wat betekent deze tegenvraag ‘heb je al goede zorg voor jezelf gedragen?’ als een jong iemand zegt ‘ik wil politicus worden’, ‘ik wil verpleegkundige worden’ of ‘ik wil balletdanser worden?’ Wat houdt werken aan jezelf in? Wanneer besteedt een mens goede zorg aan zichzelf? De zorg voor het zelf is een zorg die belangrijker is dan alle andere vormen van zorg, zoals de zorg voor je lichaam en de zorg voor je bezittingen en gaat vooraf aan de zorg voor je beroep (de kundigheden). De goede zorg voor het zelf toont zich in de wijze waarop je met jezelf omgaat. Als je als politicus bij het ondertekenen van een brief een verkeerde bestemming van gelden goedkeurt, dan draag je geen goede zorg voor jezelf. Mogelijk ben je te veel bezig met de zorg voor je bezittingen. Waarom houd je jezelf voor de gek en zet je je loopbaan op het spel? Waarom is een oprechte omgang met jezelf in deze zo moeilijk? Als je als verpleegkundige tijdens een drukke avonddienst verkeerde medicijnen toedient en dit achterhoudt bij het ochtendrapport, dan draag je geen goede zorg voor je zelf. Mogelijk ben je te veel bezig met het zorgen voor je status en aanzien. Waarom houd je jezelf voor de gek en geef je de organisatie geen kans om de omstandigheden waaronder je werkt te verbeteren? Waarom is een integere omgang met jezelf in deze zo moeilijk?
3
Is het leven in te richten vanuit een vraag, zo luidt het opschrift boven deze paragraaf. Het antwoord is ja. Het leven is in te richten vanuit een vraag als de vragen tegelijkertijd de antwoorden zijn, d.w.z. als de antwoorden in zichzelf blijven filosoferen. De levenskunstenaar blijft zo in dialoog met zichzelf en met anderen. Dit is hard nodig, omdat het leven je blijft verrassen en vaste oriëntaties definitief verdwenen zijn. Een filosofie in beweging gezet door een stemming: de verwondering ‘Levenskunst ontstaat vanuit een gestemd begrijpen van het eigen leven. De verwondering is de beste voedingsbodem.’
In ‘Theaitetos’ 6) geeft Socrates de drijfveer van een filosoof weer. Het is de verwondering. Deze stemming is volgens Socrates het enige begin van de filosofie. De verwondering laat de filosofie ontstaan. Het is een goede voedingsbodem. Ook andere stemmingen kunnen een filosofie van de levenskunst laten ontstaan. Kierkegaard en in onze tijd Schmid laten de filosofie van de levenskunst ontstaan bij de (levens)angst. 7) Verwondering verwijst naar een opmerkzaam, bewonderend, zich verbazend en bedachtzaam begrijpen van het leven. Het is een denken dat zich ongehinderd door het leven laat inspireren. Het stimuleert een ongebonden en vrij denken, vanuit het besef dat het leven zelf het leven voedt, zowel in z’n bekoorlijke als verbijsterende kanten. Welke rol speelt de verwondering in de filosofie van de levenskunst? Door de verwondering raken we geboeid door het leven. Er staat ons niets in de weg om het leven in al zijn aspecten tot ons door te laten dringen. We gaan de thema’s van ons leven niet uit de weg. We staan er midden tussen. We zien ze bewonderend onder ogen en laten ons inspireren. Verwondering stemt tot een geboeid nadenken over het leven. We begrijpen ons leven anders vanuit de twijfel, een stemming die lange tijd en tot op de dag van vandaag ons denken over het leven bepaal(t)de. Twijfel stimuleert een denken over ons leven gekenmerkt door het zoeken naar zekerheid, waarheid. Die zekerheid wordt telkens opnieuw in twijfel getrokken, omdat de waarheid geen antwoord geeft op de raadselachtige en verbijsterende kanten van het leven. Er ontstaat aarzeling, reserve, omdat het leven zelf het houvast ondermijnt. Het twijfelend begrijpen van het leven aanvaardt het leven niet zoals het is. De twijfel slaat telkens om in het stevig omarmen van een waarheid. Na verloop van tijd blijkt die waarheid onvoldoende houvast te bieden. Het houvast was niet kritisch genoeg onderzocht. Volgens Nietzsche is dit zoeken naar waarheid vrijwel onuitroeibaar verbonden met de aard van mens. De waarheid heeft een grote aantrekkingskracht op de mens. De verwondering weet dat er geen zekerheid te vinden is. Ze laat dit zoeken naar zekerheid achter zich. Het thema ‘zekerheid of waarheid’ is in een verwonderend begrijpen van het leven afwezig. Het is geen thema. De verwondering neemt het leven zoals het is en laat zich door het leven boeien. Er is geen aarzeling. Er zijn geen bedenkingen. Dat er geen zekerheid te vinden is ligt niet in de kundigheden van de mens, zoals een twijfelend begrijpen ons wil doen geloven, maar in de dingen zelf. Het is direct verbonden met de aard van ons leven. We staan vanuit een twijfelend begrijpen ook midden in het leven. De twijfel brengt voortdurend allerlei bedenkingen over het leven onder de aandacht en zoekt naar overeenstemming met de omarmde waarheden. Er is een drukke en levendige dialoog over levensthema’s. Zo’n levendige dialoog is afwezig als we het leven begrijpen vanuit een stemming van verveling. Verveling zwakt de omgang met onszelf en de wereld af. Het leven is afgestompt. Er is leegte. Onze eigenheid is zoek. De bekoring van en de verbijstering over het leven is afwezig. De thema’s van het leven boeien niet. Verveling moet overwonnen worden om een levendige omgang met onszelf en anderen mogelijk te maken.
4
De filosofie van de levenskunst heeft een goede voedingsbodem in de verwondering. In de verwondering houden we stil. We treden als het ware terug voor het feit, dat ons leven is en dat het zo is en niet anders. We treden terug om ons leven feitelijk onder ogen te zien. We overzien ons leven en vragen ons af of we met dit leven instemmen en of we ingeslagen wegen zullen vervolgen. Met dit terugtreden is de verwondering niet uitgeput. De verwondering laat zich tegelijk meenemen door het leven en wordt geraakt door de onuitputtelijke mogelijkheden van het leven. In de verwondering is de omgang met het leven vrij. Het biedt de mogelijkheid voor betere keuzes. Verwondering zorgt ervoor dat we niet afstompen op het leven en onderweg blijven. Zekerheden zijn tijdelijke zekerheden, verbonden met levensthema’s die op bepaalde momenten opspelen. We raken in de verwondering niet uitgekeken op het leven. We zetten onszelf niet vast omdat de wereld om ons heen een blijvende inspiratiebron is. Er is niet één stemming aan te wijzen als beginpunt van de levenkunst. Er is altijd een gestemd begrijpen van ons leven. De filosofie van de levenskunst onderzoekt de stemming van ons leven: wat is die stemming? Op welke wijze begrijpt die stemming het leven? Welke (on)mogelijkheden zijn ermee verbonden? Een filosofie die onderweg is ‘Levensreiziger, blijf onderweg. Als je niet vertrekt, dan ben je niet onderweg en kan het leven haar geheimen niet tonen. ’ De oorspronkelijke Griekse betekenis van het woord filosofie verwijst naar een weg waarop we onderweg zijn. 8) Door de filosofie te voorzien van een weg krijgt ze richting en kleur. In de levenskunst is het de levensweg van mensen die de filosofie op weg helpt. Onze levensweg voorziet de filosofie van vragen. De filosofie treft doel omdat ze direct verbonden is met de bezinning op ons leven en onze leefwijze. De filosofie blijft onbestemd, als ze niet verbonden is met het eigen leven. Als we de filosofie buiten ons leven houden, dan wordt het een filosofie over het leven in plaats van een filosofie van het leven. In de levenkunst verbinden we onze levensweg met een filosofsich vragen, zodat er een levensfilosofie ontstaat. We gaan op weg met onze levensfilosofie en blijven onderweg door onze levenservaringen te onderzoeken, opdat het leven haar geheimen kan prijsgeven. Onderzoeken verandert de bepaaldheid en inhoud van de levensfilosofie en daardoor onze leefwijze. De filosofie krijgt een eigen smaak en geur, omdat het een persoonlijke filosofie is. Die eigen filosofie van de levenskunst wordt meegenomen en verandert (op) de levensweg. Met een levensfilosofie worden de kwesties van het leven begrepen. Het begrijpen van ons eigen leven brengt het eigen leven dichter bij. We raken vertrouwd onze eigen leefwijze. Een overtuigende en vertrouwde wijze van leven kan mogelijk lange tijd richting geven aan ons leven. Het is vergelijkbaar met een weg die al vanouds door het landschap slingert. Zo’n landweg omringt je. Het pad leidt je voeten door de wisselende seizoenen, zoals een leefwijze je door de wisselende fases van het leven leidt. Als een vertrouwde leefwijze zijn kracht verliest, dan weten we dat het leven een onuitputtelijke bron is van filosofische inspiratie. Het is vergelijkbaar met de wijze waarop een landweg erbij ligt: in alle eenvoud, uitnodigend en inspirerend. Je bent er altijd welkom. De landweg is een gunstige plek om een nieuwe fase van het leven in te gaan, om anders om te gaan met levensproblemen, doordat je in de verbondenheid en rust van de omgeving van de landweg de eigen persoonlijke vrijheid opnieuw ervaart. Hierdoor zet de filosofie zich weer op een weg, op een levensweg.
5
‘En daar zijn voetsporen, Voetsporen of althans de voorbode ervan, Lectuur van een blinde die geen puntjes meer nodig heeft en op het gladde leest. (……) Ja, er is een bodem.’ 9) Juist in onze tijd is deze filosofie van het onderweg zijn van grote betekenis. Moderne levens lopen niet vanzelf. 10) De levensloop ligt tegenwoordig veel minder vast dan vroeger. We worden in staat gesteld en geacht ons eigen leven te leiden. Dit geldt voor alle levensterreinen: leren, werken, relaties, gezin, kinderen, vrije tijd, pensioen en de dood. Er zijn weinig vaste oriëntatie punten die ons leven leiden. Er zijn veel mogelijkheden, maar welk pad zal onze keuzes leiden. We krijgen wel allerlei handreikingen in de vorm van ‘diagnoses, prognoses, profielen, testen, behandelingen, begeleidingen’ van onze moderne instituties. Die handreikingen zijn vaak te smal voor de vormgeving van het eigen leven. Ze zijn niet omringd door een vragend en onderzoekende filosofie. Er is geen bodem. Dat kan ook vaak niet. De contacten met onze moderne instituties zijn incidenteel en te veel gericht op de technische, procedurele en klachten kant van de vragen met te weinig aandacht voor de levenscontext van mensen. Zijn we in staat om ons onderweg zijn vruchtbaar te laten beïnvloeden door een filosofie van de levenskunst? Een filosofie die mogelijkheden aanreikt voor de vormgeving van het eigen leven ‘Er is geen wetenschappelijke leer van het leven. Er is enkel levenskunst.’
De filosofie van de levenskunst is een hulp bij het onderzoeken van levensvragen en bij het vinden van een eigen leefwijze. Ze doet dit door handreikingen. In “The political technology of individuals” 11) geeft Foucault de intentie van een filosofie van de levenskunst als volgt weer: ‘Ik vind het enigszins pretentieus om mensen op min of meer profetische wijze voor te houden wat ze moeten denken. Ik geef er de voorkeur aan dat ze hun eigen conclusies trekken of zelf algemene ideeën afleiden uit de vragen die ik aan de orde probeer te stellen door specifiek historisch materiaal te analyseren. Ik vind dat van meer respect getuigen voor ieders vrijheid; zo werk ik het liefst.’ De filosofie van de levenskunst stelt zich anders op dan de traditionele godsdiensten, de medische en sociale wetenschappen en bewegingen als ‘New age’. De filosofie van de levenskunst stelt geen hoog gestemde idealen in het vooruitzicht. Ze stelt zich bewust reflectief en bescheiden op om het feitelijke leven zowel in haar positieve (genot, vriendschap, gezondheid, geluk) als negatieve kanten (ongeluk, lijden, verlies) beter onder ogen te zien. Ze doet dit vanuit het besef dat de aloude levensvragen zich telkens op een andere wijze presenteren, afhankelijk van de sociale en maatschappelijke context waarin mensen leven. En ieder mens staat opnieuw voor de vraag hoe een goede omgang te vinden met de thema’s van zijn levensweg. Er is geen enkel ‘wetenschappelijk systeem’ dat de mens antwoord kan geven op zijn levensvragen of de levenstaak kan overnemen. We staan hier zelf voor. De filosofie van de levenskunst heeft geen pasklare oplossingen. Ze kan wel hulp bieden bij het zoeken naar een bewust geleefd leven door levenssituaties te verhelderen en doorzichtig te maken, door het aanreiken van mogelijkheden voor de vormgeving van het leven. Het door Joep Dohmen 12) geredigeerde boek over levenskunst is hier een goed voorbeeld van. De geselecteerde teksten
6
zijn antwoorden van filosofen op levensthema’s van alle tijden, zoals de beoefening van de liefde, zelfvertrouwen, opvoeding, eenzaamheid en verstrooiing. De filosofie van de levenskunst heeft een optatieve 13) taak. Ze reikt mogelijkheden aan voor de vormgeving van het eigen leven. Ze zet uiteen wat de betekenis is van filosofische teksten voor de inrichting van het leven. Ze reflecteert op de omstandigheden waaronder mensen heden ten dage leven. Ze maakt doorzichtig welke opvatting over vrijheid ons moderne leven vooronderstelt. Hierdoor stimuleert de filosofie van de levenskunst het leven op een reflectieve wijze te leiden en eigen keuzes te maken. Nietzsche spreekt in deze van een kunde. Het is de kunde om uit de grote hoeveelheid aanwezige kennis en mogelijkheden dat te kiezen wat voor het eigen leven vruchtbaar gemaakt kan worden. In onze moderne kennis- en comsumptiemaatschappij is dit een zeer actueel onderwerp. Bezitten we de bekwaamheid om goede keuzes te maken voor een vruchtbaarder en gezonder leven, keuzes die passen bij ons leven? Nietzsche’s filosofie is een goed voorbeeld van een filosofie van de levenskunst. Het is het leven van Nietzsche zelf dat filosofeert. Nietzsche reikt onder meer mogelijkheden aan voor een kunst van het omgaan met ziekte en gezondheid. Het zijn handreikingen, mogelijk bruikbaar voor een eigen manier van omgaan met ziekte en gezondheid. Levenswijzen van personen zijn niet te kopiëren, hoe rijk onze kopieercultuur ook is. We krijgen het origineel niet gekopieerd. Er is enkel een eigen levenswijze. De levenswijze van Nietzsche verschaft inzichten die ons kunnen helpen eigen inzichten te verwerven. In Ecce Homo 14) komt Nietzsche tot de volgende kijk op zijn lange periode van ziekte: ‘ik ontdekte het leven als het ware opnieuw, mijzelf inbegrepen, ik proefde alle goede en zelfs kleine dingen zoals anderen ze niet gemakkelijk zouden kunnen proeven, - ik maakte van mijn wil om gezond te zijn, om te leven, mijn filosofie…. Want let wel: het waren de jaren van mijn laagste vitaliteit waarin ik ophield pessimist te zijn: het instinct van het zelf-herstel verbood mij een filosofie van armoede en ontmoediging…. En waaraan herkent men eigenlijk het geslaagd zijn! Hieraan, dat een geslaagd mens onze zinnen prettig aandoet: dat hij uit één stuk hout gesneden is, dat hard, zacht en geurig tegelijk is. Hem smaakt alleen wat hem goed bekomt; zijn welbehagen, zijn trek houdt op wanneer de grens van wat hem goed bekomt wordt overschreden. (…..) Hij vergaart instinctief uit alles wat hij ziet, hoort, meemaakt, zijn kapitaal: hij is een selectief type, hij laat veel door de mazen glippen.’ De ziekte is bij Nietzsche een aansporing om het leven op te pakken. Het is een krachtige stimulans van zijn leven, door van de wil om gezond te leven een levensfilosofie te maken. Ziekte kan een mens inzichten verschaffen waardoor een eigen leefwijze ontstaat. Het citaat wijst ook op de eerder genoemde kunde dat te kiezen wat geëigend is voor jouw leven. Het is een zeldzame kunst om instinctief dat te kiezen wat je goed bekomt, waardoor het de zinnen prikkelt van andere mensen. Je bent een selectief type, iemand die weet wat hem of haar smaakt en die zijn eigen ritme heeft. 15) Noten 1
) Pierre Hadot: Filosofie als een manier van leven. Ambo, Amsterdam 2003. blz. 15-21 ) Het filosofisch doordenken van het leven is een ander denken dan een religieus, sociaal wetenschappelijk of politiek doordenken van het leven. 3 ) Lucius Annaeus Seneca: Dialogen. Boom, Amsterdam 2001. blz. 179 4 ) De wetenschap denkt niet diep genoeg na over de mens en de dingen. De wetenschap verstaat de werkelijkheid vanuit een bepaald technisch-wetenschappelijk voorontwerp. Dit voorontwerp definieert een onderzoeksterrein met een eigen soort verklaring en methode van onderzoek. Hier ligt tegelijkertijd de kracht van de wetenschap. Elke wetenschap heeft een eigen schap van weten en haar voorstellingswijze laat slechts dat toe wat vooraf als object werd vastgesteld. Er ligt een flinke kloof tussen de wetenschap en het filosofische denken. Het filosofische denken over de mens laat het wetenschappelijke denken over de mens (het subject denken) achter 2
7
zich. De hier bedoelde filosofie vraagt naar de zin, de betekenis en de grenzen van menselijk leven en is gericht op het vinden van een eigen leefwijze. 5 ) Plato: Alkbiades. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 1997. 127d, 127e en 128a 6 ) Plato: Theaitetos. Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam 1997. 155d 7 ) Dick Kleinlugtenbelt: De mens en de kunst het eigen leven vorm te geven. Tijdschrift Filosofie Jrg. 15, nr. 4 augustus/september. In dit artikel worden drie stemmingen - de angst, de verveling en de verwondering besproken van waaruit de levenskunst kan ontstaan. 8 ) Martin Heidegger: Was ist das – die Philosophie? Klett-Cotta, Stuttgart 1956. Zie onder meer blz.3 en 15. 9 ) Roberto Juarroz: Verticale poëzie. Wagner & Van Santen, Amsterdam 2002. Deel uit het gedicht: Ja, er is een bodem. blz. 12, 13 10 ) Joep Dohmen, Frits de Lange (red.): Moderne levens lopen niet vanzelf. Humanistic University Press, Amsterdam 2006. 11 ) Michel Foucault: Breekbare vrijheid. De politiek ethiek van de zorg voor zichzelf. Krisis, Parrèsia, Amsterdam 1995. blz. 70 12 ) Joep Dohmen (red.): Over levenskunst. De grote filosofen over het goede leven. Ambo, Amsterdam 2002. 13 ) Wilhelm Schmid: Philosophie der Lebenskunst. Suhrkamp, Frankfurt am Main. blz. 10 14 ) Friedrich Nietzsche: Ecce Homo. De Arbeiderspers, Amsterdam-Antwerpen 2000. blz.20 15 ) Zie o.a.: Dick Kleinlugtenbelt: Mensbeelden en levenskunst. De mens en de kunst het eigen leven vorm te geven. Damon, Budel 2005. Hoofdstuk 1: Friedrich Nietzsche: De mens als het niet vastgestelde dier en de kunst om je eigen ritme te vinden. Joep Dohmen: Over levenskunst. De grote filosofen over het goede leven. Ambo, Amsterdam 2002. Hoofdstuk: Friedrich Nietzsche - Menselijk, al te menselijk.
Arnhem, juni 2007 Dick Kleinlugtenbelt
8