Feiten over de riolering Prestaties Middelen en mensen Samenhangen Schaalverschillen Doeltreffendheid en doelmatigheid Stichting RIONED, februari 2010 T.b.v. het feitenonderzoek in het kader van doelmatig waterketenbeheer
PRESTATIES
1
107.000 km riolering (2008) • Gemengd stelsel • Gescheiden Verbeterd gescheiden • Totaal vrijvervalriolering
49.000 km 27.000 km 11.000 km 87.000 km
• Mechanische riolering • Transportpersleiding • Totaal riolering
15.000 km 5.500 km 107.000 km
Hoeveelheid vrijvervalriolering naar gemeentegrootte
Gemeenten > 20.000 hebben meer gescheiden stelsel. (exclusief drukriolering)
2
Kilometer vrijvervalbuis per woning (excl. drukriolering)
Vanaf 20.000 inw. neemt meter buis per woning af. Meter stelsel nog meer door meer gescheiden stelsel. (1 m. gescheiden stelsel = 2 m. buis; 1 m. gemengd stelsel = 1 m. buis)
Aangesloten verhard oppervlak Aangesloten oppervlak in m2/vrijvervalwoning 250
m2 / %bedrijventerrein
200
150 m2 per 'vrijvervalwoning' % bedrijventerrein 100
50
0 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
Hoe groter de gemeente, hoe kleiner het afvoerend verhard oppervlak (daken, straten, bedrijventerreinen) per woning.
3
Leeftijd riolering
Hoe groter de gemeente, hoe meer stelsel van voor 1960.
Vervangingspiek komt eraan % vrijvervalstelsel
25% 20% 15% 10% 5% 0% < 1950
'50-'59
'60-'69
'70-'79
'80-'89
'90-'99
'00-'03
Periode van aanleg
4
Gerealiseerde, geplande en noodzakelijke vervanging
Kleinste gemeenten en gemeenten 50.000 -100.000 inw. realiseren relatief veel vervanging. Grootste gemeenten plannen weinig vervanging en plannen als enige categorie minder dan zij technisch noodzakelijk achten (vervangingsachterstand).
Berging in randvoorzieningen per woning op gemengd stelsel Bergbezinkvoorzieningen per 'gemengde woning' 500 450 400
liter berging
350 300 liter berging per 'gemengde woning'
250 200 150 100 50 0 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
Milieuinspanning: Hoe groter de gemeente, hoe minder berging in randvoorzieningen per woning op gemengd stelsel (niet gecorrigeerd voor aangsloten verhard oppervlak).
5
Milieu-inspanning: afkoppelen Afkoppelen (% gemengd) 14 12
% afgekoppeld
10 tot 2005
8
2005-2010 6
totaal
4 2 0 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
Gerealiseerde % afkoppelen gemengde stelsel is voor alle gemeentegrootten ongeveer gelijk. Gemeenten <50.000 inw. plannen meer afkoppelen dan grote gemeenten. Als planning is gerealiseerd koppelen gemeenten 20-50 000 relatief veel af (12.1%) en 100 000+ weinig (7,8%).
Afkoppelen en randvoorzieningen opgeteld Milieuinspanning gerelateerd aan gemiddelde, gemengd stelsel 3,00
relatieve waarde
2,50 2,00 relatieve afkoppelinspanning 1,50
relatieve aanleg BBB totaal
1,00 0,50 0,00 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
De milieuinspanning neemt af bij gemeenten groter dan 50.000. (gemiddelde = 1)
6
Milieuinspanning: buitengebied Buitengebied: nog aan te sluiten woningen/1000 woningen
nog aan te sluiten woningen/1000 woningen
45,00 40,00 35,00 30,00 25,00 20,00 15,00 10,00 5,00 0,00 0-5
5-10
10-20
20-50
50-100
100-250
≥250
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
In 2004 geplande aansluitingen voor de periode 1-1-2004 t/m 2010. Hoe kleiner de gemeente, hoe groter de opgave. Resultaat: 99,3% aangesloten op de riolering. 52.000 woningen hebben een iba.
% huishoudens aangesloten
Bijna alle woningen op riolering 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1970 1975 1980 1985 1990 1995 2000 2005 2010
99,3% aangesloten op de riolering. Circa 52.000 woningen hebben een iba.
7
Bedrijfsvoering: gegevensbeheer verwerking revisiegegevens 100% 90% gemeentegrootteklasse
80% 70%
< 1 jr
60%
1 < 4 jr
50%
> 4 jr
40%
geen digitaal systeem*
30% 20% 10%
ge m id de ld
10 025 0
50 -1 00
20 -5 0
10 -2 0
510
05
0%
% van de gemeenten
Hoe groter de gemeente, hoe sneller revisiegegevens verwerkt worden, m.u.v. gemeenten > 250.000. Ontbreken van digitale systemen vrijwel alleen bij gemeenten kleiner dan 20.000. Stand van zaken per 1 januari 2005, veel verbeteringen voorgenomen.
Bedrijfsvoering: inspectie en reiniging Gemiddelde jaarlijkse inspectie en reiniging 14
gemiddeld % per jaar
12 10 8
inspectie (% vrijverval) reiniging (% vrijverval)
6 4 2 0 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
De verschillen naar omvang gemeente zijn beperkt.
8
MIDDELEN EN MENSEN
Binnendienst (naar omvang gemeente) Personeel binnendienst per gemeentegrootteklasse 800 700 600
fte
500 fte binnendienst (2005)
400
fte binnendienst/ 10 000 km buis
300 200 100 0 <5
5-10
10-20
20-50
50-100 100-250
>250
totaal
gemeentegrootteklasse
De kleinere en de grootste gemeenten hebben de meeste mensen in dienst per 10.000 km buis.
9
Gemeentelijke investeringen 2006-2015 (indicatief) • • • •
Vervanging Afkoppelen Huidig milieubeleid (overstorten) Grondwater
6 mld. euro 2 mld. euro 1 mld. euro 1 mld. euro
Nieuwe maatregelen: • Verbetering waterkwaliteit (KRW) • Bestrijding wateroverlast (NBW)
p.m. p.m.
Rioolheffing in de tijd Feitelijke en verwachte ontwikkeling rioolheffing 250
200
150
Gemiddelde heffing (COELO)
100
Prognose voor gemiddelde rioolheffing (Stichting RIONED, 2005)
50
19 98 19 99 20 00 20 01 20 02 20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14 20 15
0
Niet gecorrigeerd voor inflatie stijgt de rioolheffing tussen 2005 en 2015 met circa 85%. Oorzaken stijging: Financieringslasten van vervanging, milieumaatregelen en inflatie.
10
Rioolheffing en kosten per inw. Rioolheffing en kosten per inwoner 120 100
€/inwoner
80 rioolheffing per inwoner (2008)
60
kosten per inwoner (2008)
40 20 0 5
5-10
10-20
20-50
50-100
100150
150250
>250
gem
gemeentegrootteklasse
Kosten per inwoner nemen af naar gemeentegrootte en stijgen weer bij gemeenten > 250.000 inw. Kosten het laagst bij gemeenten tussen de 100.000 en 250.000.
Rioolheffing en kosten per meter buis 25,00
20,00
15,00 rioolheffing per m buis kosten per m buis 10,00
5,00
0,00 5
5-10
10-20
20-50
50-100 100-150 150-250
>250
gem
De kosten per m buis* zijn voor gemeenten > 250.000 aanzienlijk hoger. * Op basis van kostenkengetallen is drukriolering voor 20% meegeteld.
11
Perceptiekosten belastingen Kosten belastingheffing en -inning 6,0%
% van de opbrengsten
5,0%
4,0%
3,0%
Reeks1
2,0%
1,0%
0,0% waterschappen
gemeenten
SAMENHANGEN IN INVESTERINGEN
12
Extra investering vanwege aanvoer regenwater op rwzi: € 80 -700 per woning 800 700 600 500 400 300 200 100 0 kosten voor gemengd per woning Haskoning/HHNK, alleen actief slibsysteem Haskoning/HHNK, actief slibsysteem en zandfiltratie Haskoning/HHNK, actief slibsysteem en zand- en actief koolfiltratie Haskoning/HHNK, actief slibsysteem en zandfiltratie en oxidatie Grontmij, studie voor Delfland Gebaseerd op onderzoek rekenkamercommissie Veluwe
Uitgangspunt: 100% afwezigheid regenwater op de rwzi.
Extra investering vanwege afkoppelen 1700 tot 6400 euro per woning Meerkosten van afkoppelen per woning 7000
Meerkosten [€/woning]
6000 5000 4000 3000 2000 1000 0 10%
gemiddeld
90%
10% = gemeente waar 10% goedkoper werkt en 90% duurder. 90% is de gemeente waar 90% goedkoper werkt en 10% duurder. Afkoppelen = gemengd stelsel vervangen door gescheiden stelsel
13
Financiële samenhang riolering en wegbeheer: € 3.000 – 5.000 per woning kosten verharding boven sleuf per woning (€) 6.000
€ per woning
5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 gemengd stelsel
verbeterd gemengd stelsel
gescheiden stelsel
verbeterd gescheiden stelsel
systeemtype kosten verharding boven sleuf per woning (€)
De aanlegkosten van sleuf + het wegdek boven de sleuf bedragen per woning 3.000 tot 5.000 euro. ‘Sleuf-wegdek-kosten’ bedragen circa 40% van de vervangingsinvesteringen. Conclusie: Directe financiële samenhang tussen weg en riolering factor 7 tot 40 hoger dan tussen riolering en rwzi.
SCHAALVERSCHILLEN
14
Productie = Proces
Transport = Ruimte
Drinkwaterwinning = ruimte
Bodem, water = ruimte
Drinkwaterbereiding = proces
Rioolwaterzuivering = proces
Drinkwaterdistributie = ruimte
Riolering = ruimte
Ontwikkeling aantal gemeenten Verdeling over gemeentegrootteklasse 50% 45% 40%
percentage
35% 30%
1995
25%
2009
20%
2010
15% 10% 5% 0% Minder dan 5 duizend
5 duizend tot 10 duizend
10 duizend tot 20 duizend
20 duizend tot 50 duizend
50 duizend tot 100 duizend of 100 duizend meer
gemeentegrootteklasse
Aantal gemeenten onder 20 duizend neemt af (van 70% naar 40%), daarboven neemt aantal toe. Aantal gemeenten in 2010: 430
15
Kleinere gemeenten • Meer riool per inwoner • Vrijvervalstelsel is jonger o.a. door meer vervanging • Plannen meer dan technisch noodzakelijke vervanging • Meer aansluitingen buitengebied gerealiseerd • Meer bergbezinkbassins gebouwd • Meer afgekoppeld • Relatief veel personeel • Gegevensbeheer is matig op orde • Duurder per inwoner
Middelgrote gemeenten • • • • • •
Koppelen het meeste af Bouwen relatief veel bergbezinkbassins Relatief veel vervanging Gegevensbeheer redelijk op orde Minste medewerkers in dienst Laagste kosten
16
Grootste gemeenten • • • •
Minste meter buis per inwoner Koppelen het minst af Minste aantal bergbezinkbassins Vervangen het minst en vervangen minder dan zij technisch noodzakelijk achten • Hebben het gegevensbeheer redelijk op orde • Hebben veel mensen in dienst • Zijn het duurst
DOELTREFFEND? DOELMATIG?
17
Doeltreffend? (Minder maatregelen?) Milieuinspanning gerelateerd aan gemiddelde, gemengd stelsel 3,00
relatieve waarde
2,50 2,00 relatieve afkoppelinspanning 1,50
relatieve aanleg BBB totaal
1,00 0,50 0,00 <10
10-20
20-50
50-100
>100
gemiddeld
gemeentegrootteklasse
Als gemeenten > 100.000 inw de benchmark is, zijn de inspanningen van kleinere gemeenten groot.
Doelmatig? (Hoge kosten?) 25,00
20,00
15,00 rioolheffing per m buis kosten per m buis 10,00
5,00
0,00 5
5-10
10-20
20-50
50-100 100-150 150-250
>250
gem
Waarom zijn de kosten per eenheid product in de grootste gemeenten veel hoger?
18