Bijlage 4.
Evaluatie schuldhulpverlening
Inleiding Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de schuldhulpverlening en preventie. Wij willen niet dat schulden een belemmering vormen voor participatie. In het beleidsplan schuldhulpverlening Venray 2012 – 2015 hebben wij als visie geformuleerd: We bieden met integrale schuldhulpverlening de noodzakelijke ondersteuning op het gebied van preventie, curatie en nazorg om het voor de klant maximaal haalbare aan (financiële) zelfredzaamheid te bereiken, zodat dit geen belemmering vormt voor participatie aan de samenleving. Hierbij gaan we uit van de eigen verantwoordelijkheid van de klant.
Evaluatie doelstellingen In het beleidsplan Schuldhulpverlening Venray 2012-2015 zijn de volgende doelstellingen geformuleerd: 1. Wij gaan efficiënter en effectiever werken: wij steken geen energie in trajecten waarbij de schuldenaar zijn verantwoordelijkheid niet neemt en wij richten onze werkprocessen efficiënt in om kortere wacht- en doorlooptijden te bereiken; hiermee kunnen wij de burger die dat nodig heeft en wél zijn verantwoordelijkheid neemt eerder en beter van dienst zijn. 2. Wij streven ernaar dat het aantal succesvolle trajecten zal toenemen: door in te zetten op wat maximaal haalbaar is voor een klant, kan dit resultaat ook bereikt worden. Een schuldregeling wordt pas ingezet wanneer de klant daar klaar voor is en wij accepteren dat in sommige gevallen een schuldregeling niet mogelijk zal zijn. 3. Wij streven ernaar dat het beroep op (langdurige) schuldhulpverlening stabiliseert of gaat afnemen: door preventie en nazorg wordt voorkomen dat (opnieuw) problematische schulden ontstaan. Ook onze beleidskeuzen leiden tot een geringere instroom. Daar staat tegenover dat wij rekening houden met nieuwe toestroom als gevolg van de Aanscherping WWB cq. de komst van de Wet Werken naar Vermogen en de economische crisis. De landelijke tendens is namelijk dat het aantal huishoudens met een (problematische) schuldensituatie toeneemt. In het beleidsplan hebben wij doelstellingen geformuleerd op de volgende onderdelen: 1. Kortere wacht- en doorlooptijden; 2. Maatwerk bieden; 3. Laagdrempelige dienstverlening; 4. Preventie en vroegsignalering; 5. Mogelijke extra toeloop opvangen; 6. Kwaliteit borgen. Ad. 1. Kortere doorlooptijden Wij hebben bereikt dat de doorlooptijden korter zijn geworden, zelfs met een toeloop van klanten. Wij hebben de doorlooptijden verkort door: •
Het efficiënter inrichten van processen (lean), waarbij wij de samenwerking tussen de afdelingen hebben verbeterd. Ook hebben wij een knip gemaakt in de uitvoering tussen intakestabilisatie en het verder afhandelen van de schuldregeling. In de evaluatie1 rondom de collectieve bijeenkomst schuldhulpverlening zijn uitvoerig de acties en de resultaten besproken.
1
B&W voorstel evaluatie schuldhulpverlening 2013 d.d. 25 november 2013.
1
•
Het hanteren van uitgesloten categorieën, zoals aangegeven in de verordening.
•
Samenwerken met de Papierkroam van Synthese bij het opstellen en op orde brengen van het klantdossier in het aanmeldingsproces.
Product
Jaar
Aantal klanten
Doorlooptijd
Collectieve bijeenkomst
2014
177
1,37 weken
2013
169
1,82 weken
2012
169
1,02 weken
2014
117
5,31 weken
2013
118
7,70 weken
2012
169
6,98 weken
Intake
Vanaf 2013 zijn wij gaan werken met de collectieve bijeenkomst, die gemiddeld elke 2 weken wordt georganiseerd. Na telefonische aanmelding voor schuldhulpverlening wordt de klant uitgenodigd voor de collectieve bijeenkomst. Na afloop van de collectieve bijeenkomst vindt ter plekke een meldingsgesprek plaats met een schuldhulpverlener, waarin een globale inschatting gemaakt wordt van de problematiek en het mogelijke vervolgtraject. De wet schrijft voor dat als een inwoner van de gemeente zich meldt voor schuldhulpverlening, de gemeente maximaal vier weken de tijd heeft om een eerste gesprek te voeren met de schuldenaar om de hulpvraag vast te stellen. De wachttijd vanaf het moment dat de klant zich meldt tot aan de collectieve bijeenkomst bedroeg in 2014 1,37 weken, dus hiermee voldoen wij aan de wettelijke verplichting om binnen 4 weken de hulpvraag vast te stellen. Na afloop van de collectieve bijeenkomst en het meldingsgesprek zal de klant zijn aanvraag definitief moeten maken door het inleveren van het aanvraagformulier schuldhulpverlening, en alle benodigde stukken. Pas na ontvangst van de aanvraag en alle stukken volgt een uitnodiging voor een intakegesprek. In het beleidsplan 2012-2015 hebben wij ons tot doel gesteld dat de doorlooptijd vanaf het meldingsgesprek tot het moment dat de intake plaatsvindt, maximaal 4 weken zal zijn. Deze doelstelling hebben wij niet gehaald, deze bedroeg namelijk 5,31 weken in 2014. Ad. 2. Maatwerk bieden We bieden maatwerk aan de klant. Dit doen wij door: •
Het gebruiken van de Tilburgse kwadrant, waarin wij onderscheid maken tussen regelbare en onregelbare schuldenaderen en een regelbaar en onregelbaar schuldenpakket.
•
De klant actief te wijzen op zijn mogelijkheden, maar ook op zijn verantwoordelijkheden.
•
Het op de persoonlijke situatie toegespitst aanbieden van een breed scala aan producten. Hierbij moet opgemerkt worden dat de producten informatie en advies en budgetbeheer nauwelijks worden ingezet. Vandaar dat wij gestart zijn met de pilot budgetcoaching vanaf medio februari 2015 gedurende een half jaar.
•
De samenwerking met de Papierkroam bij het op orde brengen van de administratie en Gilde opleidingen bij het aanbieden van de cursus “Omgaan met geld”.
•
Het bieden van eenvoudige belastingadviezen (als het aanvragen van belastingteruggaven) door een vrijwilliger.
•
Deelname aan Schakel!, een initiatief van de NVVK waarbij schuldhulpverlening met diverse hypotheekverstrekkers samenwerkt. 2
Ad. 3. Laagdrempelige dienstverlening Wij hebben bereikt dat de dienstverlening laagdrempelig is, door ervoor te zorgen dat de inwoners bekend zijn met de mogelijkheden die schuldhulpverlening te bieden heeft. Dit doen wij door: •
De website up-to-date houden als het gaat om de dienstverlening van schuldhulpverlening.
•
Driemaal per jaar een publicatie te plaatsen over onze dienstverlening, bijvoorbeeld door aan te geven dat wij inwoners met (dreigende) schulden en een eigen woning behulpzaam kunnen zijn in de afstemming met de hypotheekverstrekker.
•
Ook hebben wij de samenwerking met Gilde opleidingen, Platform lage inkomens Venray (PLIV) en de Papierkroam verder verbeterd, door gezamenlijk de open en verplichte cursus “Omgaan met geld” te organiseren en afspraken op uitvoeringsniveau te maken. Op deze wijze proberen wij degenen die moeite hebben met het begroten van hun inkomsten en uitgaven en mogelijk een laag inkomen hebben integraal te benaderen en hen te leren hoe te budgetteren. Vanaf 2015 wordt deze cursus verzorgd door Daniëlle Knapen in plaats van Gilde Opleidingen. De cursus is recent geactualiseerd.
•
In het jaar 2013 hebben wij de ‘meer met minder’ markt georganiseerd. Een brede samenwerking met maatschappelijke partners, uitvoering en lokale initiatieven, waarin de mensen werden geïnformeerd over de diverse regelingen en tegelijkertijd werden geprikkeld om deel te nemen aan de cursus “Omgaan met geld”, vrijwilliger te worden etc.
•
De collectieve bijeenkomst kan gezien worden als een laagdrempelige toegang tot schuldhulpverlening. Toch wordt deze manier van werken door sommige klanten juist wel ervaren als drempelverhogend, vanwege schaamtegevoelens ten opzichte van andere aanwezigen.
Ad. 4. Preventie en vroegsignalering Wij willen aan preventie en vroegsignalering doen. Op de volgende onderdelen doen wij dit: •
Het bieden van informatie en advies, denk daarbij aan de open cursus “Omgaan met geld”.
•
Bij ROC Gilde bieden wij mijn budget onderwijs aan, waarin met eerstejaars MBO- leerlingen gesproken wordt over geld, uitgaven, sociale druk en verleidingen, financiële verplichtingen vanaf 18 jaar etc.
•
Driemaal per jaar een publicatie te plaatsen over de dienstverlening.
•
De samenwerking aanhalen met regiogemeenten, sociale partijen, maatschappelijke partners als Wonen Limburg, PLIV en de Papierkroam. We constateren dat de samenwerking met Wonen Limburg verder geconcretiseerd moet worden als het gaat over preventie en vroegsignalering.
•
Wij hebben een overeenkomst met WML over de doorverwijzing. Wij hebben echter intern te weinig capaciteit om met deze meldingen aan de slag te gaan.
De afgelopen jaren hebben de ontwikkelingen op het gebied van preventie en vroegsignalering niet stil gestaan. Bovendien leert de ervaring dat preventie en vroegsignalering (samenwerking met woningcorporatie, maatschappelijk werk, Nutsbedrijven) onontbeerlijk is bij de gemeentelijke uitvoering van schuldhulpverlening. Ad. 5. Mogelijke extra toeloop opvangen De toeloop bij schuldhulpverlening is afhankelijk van tal van factoren, waardoor deze fluctueert. De ‘inkomsten’ die wij zouden genereren uit de eigen bijdragen voor financieel beheer en budget beheer wilden wij onder andere inzetten voor het opvangen van eventuele extra toeloop danwel het inzetten op preventie middels een budgetcoach om extra toeloop te voorkomen. Wij hebben
3
echter niet veel ‘inkomsten’ weten te genereren. Het aantal klanten in financieel beheer neemt weliswaar toe, hoewel minder dan verwacht, maar de totale inkomsten uit beheer blijven nagenoeg gelijk. Mogelijke oorzaken hiervan zijn: •
Volgens ons beleid kan pas een eigen bijdrage worden opgelegd vanaf het moment dat de schuldregeling is gestart. In onderstaande tabel zijn aantallen opgenomen van het aantal klanten dat een eigen bijdrage betaalt. De werkelijke aantallen van klanten in beheer bedroeg in 2014 46 voor financieel beheer en 8 voor budgetbeheer. Een groot deel van de klanten in beheer betaalt dus (nog) geen eigen bijdrage. De toestroom van aanvragen en de complexere problematiek zet de doorlooptijd onder druk. Dit heeft gevolgen voor de snelheid waarmee gewerkt wordt aan de schuldenproblematiek van de klant. We zien dan ook dat er in 2014 minder schuldregelingen zijn gerealiseerd dan in voorgaande jaren.
•
Het product budgetbeheer wordt weinig ingezet. De inzet van het product financieel beheer blijft ook achter bij de verwachtingen. Een mogelijke oorzaak hiervan is dat het aantal onderbewindstellingen toeneemt. Wanneer een klant onder bewind staat voert de bewindvoerder het financieel beheer uit. 2012
2013
2014
Inkomsten Financieel beheer
€ 54,00
€ 714,00
€ 1.596,00
Inkomsten Budget beheer
€ 720,00
€ 2.540,00
€ 1.680,00
Totaal inkomsten beheer
€ 774,00
€ 3.254,00
€ 3.276,00
3
15
28
Klanten budget beheer
2
5
2
*
5
20
30
*
Klanten financieel beheer *
Totaal klanten beheer
* Hier wordt het aantal klanten bedoeld die een eigen bijdrage betalen voor het beheer dat intern wordt uitgevoerd. Klanten zijn pas een bijdrage verschuldigd voor financieel beheer en budgetbeheer vanaf het moment dat er een schuldregeling is gestart. Financieel beheer is verplicht tijdens een schuldregeling (tenzij er sprake is van bewindvoering).
Omdat wij verwachten dat inzet op het instrument budgetcoaching resultaat heeft, zijn wij medio februari 2015 gestart met de pilot budgetcoaching voor de duur van een half jaar. Ad. 6. Kwaliteit borgen We vinden kwaliteit van dienstverlening belangrijk, daarom hebben we het volgende (gedaan): •
Wij zijn lid van de NVVK, waardoor we deelnemen aan de regio-overleggen, de gedragscodes naleven en gebruik maken van de modules (producten) van de NVVK.
•
Wij hebben in 2013 succesvol deelgenomen aan de Audit van het NVVK, waardoor we nu het keurmerk geauditeerd moeten voeren. Dit betekent dat we voldoen aan de voorwaarden die de NVVK stelt aan de leden. De gemeente Venray behoorde tot de eerste ronde van gecertificeerde leden.
•
In 2014 is de film voor de collectieve bijeenkomst schuldhulpverlening vernieuwd aan de hand van levensgetrouwe casus.
•
Collegiale toetsing en uitvoeren van steekproefsgewijze controles.
•
Wij stellen naar behoefte van de uitvoering en de klant interne beleids- en uitvoeringsregels
•
Voortdurende bijscholing op het vakgebied.
•
Bewaking juridische kwaliteit door jurist bij voorbereiding en behandeling bezwaarschriften.
op.
4
Evaluatie resultaatindicatoren In het beleidsplan zijn de onderstaande resultaatindicatoren opgesteld, die rekening houden met de eisen van de Wet Gemeentelijke Schuldhulpverlening en onze eigen visie en doelstellingen. Meldingen versus aanvragen De verwachting was dat het aantal aanvragen ten opzichte van het aantal meldingen toe neemt tot 75% in 2015, omdat de werkwijze ervoor moet zorgen dat mensen niet voortijdig afhaken. Nulmeting
2011
2012
2013
2014
2015
Meldingen
235
245
206
239
-
Aanvragen3
104
169
117
148
-
Beoogde verhouding aanvragen tot meldingen
-
60%
65%
70%
75%
Gerealiseerde verhouding aanvragen tot meldingen
44%
69%
57%
62%
-
2
In het jaar 2012 hebben wij het beoogde resultaat ruimschoots behaald. In 2013 en 2014 hebben we het beoogde resultaat niet behaald. Redenen hiervoor zijn divers: •
Tijdens de collectieve bijeenkomst kunnen een aantal mensen op basis van verkregen advies en/of verwijzing zelfstandig verder. Een deel wordt doorverwezen naar bewindvoering, dit is een groeiend aantal. Anderen kunnen pas een aanvraag indienen wanneer bepaalde basisvoorwaarden zijn geregeld.
•
Een deel van de personen kan niet direct deelnemen omdat ze (tijdelijk) zijn uitgesloten, bijvoorbeeld omdat het een herhaalde melding betreft.
•
32% verschijnt na melding niet op de collectieve bijeenkomst (afmelding, vergeten, laat niets weten). Iemand die binnen 3 maanden twee maal zonder afmelding niet komt opdagen wordt voor 3 maanden uitgesloten van schuldhulpverlening.
•
Ook zijn er personen die geen traject aan willen gaan, bijvoorbeeld vanwege de verplichtingen. De collectieve bijeenkomst is hier ook voor bedoeld, zodat aan de voorkant duidelijk is wat er van mensen verwacht wordt.
Afname van herhaalde meldingen De verwachting was dat het aantal herhaalde meldingen af zou nemen tot 10% in 2015. Dit doordat sinds 2013 sprake is van een periode van uitsluiting wanneer de schuldhulpverlening wordt beëindigd. Het aantal herhaalde meldingen bedraagt momenteel 8%. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat het aantal herhaalde meldingen binnen hetzelfde kalenderjaar is gemeten. Het totaal aantal herhaalde meldingen binnen langere periode zal hoger liggen, aangezien nog een aanzienlijk aantal ex-schuldenaars terugvallen in oud (schuldenveroorzakend) gedrag.
Nulmeting
2011
2012
2013
2014
2015
Meldingen
235
245
206
239
-
Herhaalde meldingen (meer dan 1x)
36
25
17
20
-
Beoogd percentage
15%
14%
12%
11%
10%
Gerealiseerd percentage
15%
10%
8%
8%
-
2 3
Aanmelding en melding van schema instroom projecten SHV. Intake van schema instroom projecten SHV.
5
Afname van door eigen toedoen beëindigen van traject De verwachting was dat het totaal aantal mensen bij wie het traject door eigen toedoen beëindigd wordt, afneemt tot 10% in 2015. Dit door efficiëntere uitvoering van het meldingsproces, het hanteren van een periode van uitsluiting en aan de voorkant helder communiceren over de eigen verantwoordelijkheid van de klant. Wij beogen hiermee dat mensen gemotiveerder zullen deelnemen wanneer zij beseffen wat de consequenties zijn wanneer zij afhaken. Nulmeting
2012
2013
2014
2015
665
502
665
-
Aantal niet succesvol afgesloten projecten
112
106
95
-
Beoogd percentage niet succesvol afgesloten
20%
16%
13%
10%
Gerealiseerd percentage niet succesvol afgesloten
17%
21%
14%
-
Aantal succesvol afgesloten projecten45 6
Het aantal succesvolle projecten neemt toe en het aantal onsuccesvolle beëindigde projecten door eigen toedoen van de klant neemt af. Aandacht dient er wel voor te zijn hoe we deze positieve lijn kunnen voortzetten. Zeker omdat de problematiek van de klanten complexer wordt. Ten minste 10% van de aanvragen volgt uit de inzet op preventie en vroegsignalering Wij hebben geen cijfermatige onderbouwing over preventie en vroegsignalering. Wij constateren dat we te weinig ruimte hebben voor preventie en vroegsignalering. Wij voldoen dus niet aan de resultaatindicator dat minimaal 10% van de aanvragen afkomstig is van inzet op preventie en vroegsignalering. Wonen Limburg verstuurt maandelijks gemiddeld 100 aanmaningen (na 3 betalingsherinneringen) voor huurachterstanden binnen Venray. In de aanmaningsbrief wordt de huurder gewezen op de mogelijkheden van gemeentelijke schuldhulpverlening met een verwijzing naar de collectieve bijeenkomst. Maandelijks nemen gemiddeld 20 mensen deel aan de collectieve bijeenkomsten. Hieruit kan worden geconcludeerd dat het overgrote deel van de mensen met (huur)schulden zich niet meldt voor schuldhulpverlening. Waarom deze mensen zich niet melden is onbekend. Dit kan van alles betekenen, zoals dat ze een regeling hebben getroffen, geld geleend hebben of niet deel willen nemen aan een schuldentraject. Het aantal trajecten blijft stabiel Ondanks de stijging in het aantal meldingen en het aantal aanvragen blijft de caseload van het team schuldhulpverlening nagenoeg stabiel. Wat wel opvalt is dat het aantal gestarte schuldregelingen afneemt. De groei in het aantal schuldeisers en de hoogte van de schuldenlast maakt het steeds tijdsintensiever om schuldregelingen te realiseren.
Schuldregeling nieuw gestart (minnelijk traject) 4
2011
2012
2013
2014
87
79
55
53
Een project is een fase in het traject. Een traject start met preventie of melding (project), gevolgd door
administratieve verwerking en vervolgens de intake. Daarna kan voor diverse projecten gekozen worden (van stabilisatie tot budgetbegeleiding). Wanneer een bepaalde fase beëindigd wordt door toedoen van de klant (onvoldoende meewerken/niet reageren/verstrekken van onjuiste of onvolledige informatie/maken van nieuwe schulden), eindigt het traject. Het traject is dan niet succesvol afgesloten. Exclusief administratieve verwerking, preventie en cursus “Omgaan met geld”.
5 6
Door eigen toedoen van de klant
6
Schuldregeling succesvol beëindigd
40
52
18
57
Schuldregeling niet succesvol beëindigd
26
18
16
9
Daarentegen zien wij een stijgende lijn in het aantal succesvol beëindigde schuldregelingen en een daling in het aantal niet succesvol beëindigde schuldregelingen. Inzet Duurzaam Financiële Dienstverlening (DFD) Duurzame financiële dienstverlening is bedoeld om mensen die van schuldhulpverlening gebruik maken (in traject ‘zitten’) en waarvoor voorlopig nog geen oplossing van de schulden is. Bij een groot deel van deze klanten is het alleen mogelijk hun financiële situatie stabiel te maken zodat zij in ieder geval hun vaste lasten kunnen betalen zodat hun situatie niet (verder) verslechtert. In het beleidsplan schuldhulpverlening is aangegeven dat DFD voor minimaal 15% van de mensen die van schuldhulpverlening ingezet kan worden. Van DFD is medio 2013 besloten dat wij dit niet doen, omdat mensen dan voor onbepaalde tijd onder schuldhulpverlening vallen. Personen die hierbij baat hebben, worden doorverwezen naar bewindvoering of budgetbeheer. Papierkroam In 2014 hebben 67 personen gebruik gemaakt van de diensten van Papierkroam. Bij 15 van deze klanten was sprake van schuldenproblematiek. De vrijwilligers van Papierkroam constateren een toename van problematiek op meerdere leefterreinen. Dit maakt het complexer voor een vrijwilliger om administratieve ondersteuning te bieden en dit vraagt vaak een extra tijdsinvestering van de ondersteunende beroepskracht van Papierkroam. Gevolgen problematische schulden Schulden staan vaak niet op zich zelf. Een op de drie mensen die zich meldt bij schuldhulpverlening is ook bekend bij andere hulpverlenende instanties. Financiële problemen treffen een diversiteit aan mensen, zoals uitkeringsgerechtigden, eigenwoningbezitters, werknemers en zzp’ers. Deze problematiek heeft invloed op de inzet van bewindvoering en ontruimingen door de woningbouwvereniging. Inzet bewindvoering Bewindvoering is bedoeld voor personen die zelf niet in staat zijn hun financiële situatie te beheren. Dit bijvoorbeeld vanwege een psychische oorzaak of vanwege problematische schulden. De rechtbank spreekt het vonnis bewindvoering uit en wijst een bewindvoerder aan. Het aantal personen dat onder bewind wordt gesteld is landelijk gezien groeiende7, zo ook binnen de gemeente Venray. De Rechtbank Limburg heeft de volgende aantallen aangeleverd over gemeente Venray. Soort zaken
2010
2011
2012
2013
2014
% 2014 t.o.v. 2010
Onderbewindstelling
378
516
547
553
614
+ 62%
Nieuw ingesteld
266
419
413
415
450
+ 69%
Opheffing
112
97
134
138
164
+ 46%
Curatele (totaal)
17
18
31
27
48
+182%
Nieuw ingesteld
17
18
28
20
43
+153%
totaal aantal zaken
7
Nieuwsbericht Kluwer Schulinck, beantwoording Kamervragen over bijzondere bijstand beschermingsbewind.
7
Opheffing
-
-
3
7
5
-
Mentorschap
68
96
133
68
116
+71%
Nieuw ingesteld
68
93
131
61
116
+71%
Opheffing
-
3
2
7
-
-
(totaal)
Deze groeiende populatie zorgt voor een drietal problemen: 1. Een toename van onder bewind/curatele/mentorschap gestelden leidt tot een toename aan uitgaven van bijzondere bijstand. Deze uitgaven nemen een groot gedeelte van het minimabudget in beslag ( in 2014 40%). 2. De gemeente heeft nauwelijks zicht op de kwaliteit van de dienstverlening van de bewindvoerderskantoren. De gemeente kan niet op kwaliteit van bewindvoerders sturen. 3. Door het ontbreken van sturing in het stimuleren van onderbewindgestelden om zelf weer hun financiën te gaan beheren, zijn ze wellicht langer dan noodzakelijk aangewezen op bewindvoering. Gezien deze problematiek is het afgelopen jaar een gesprek gevoerd met de Rechtbank. Een vervolg hierop moet nog komen. Omvang problematische schuldensituatie in relatie tot ontruimingen Uit de cijfers van Wonen Limburg blijkt dat het aantal uithuisplaatsingen de afgelopen jaren sterk fluctueert. Dit is met name afhankelijk van de manier waarop Wonen Limburg de huurders met huurachterstand benadert. Opgemerkt dient te worden dat het aantal geplande ontruimingen vele malen hoger ligt, dan het aantal daadwerkelijk uitgevoerde ontruimingen. Jaar
Ontruimingen
2014
9
2013
17
2012
11
2011
3
Landelijke ontwikkelingen in doelgroep mensen in een schuldensituatie Problematische schuldensituatie Het aantal Nederlandse huishoudens met (het risico op) problematische schulden groeit. Uit het onderzoek ‘Huishoudens in de rode cijfers 2012 blijkt dat iets meer dan één op de zes Nederlandse huishoudens een risico loopt op problematische schulden, problematische schulden heeft of in een schuldhulp-verleningstraject zit. Ongeveer 80% van de mensen die om hulp vragen bij schuldhulpverlening kampt met problematische schulden. Een groeiende groep mensen die een beroep doet op schuldhulpverlening, heeft een (te) laag inkomen en naast financiële ook op andere terreinen problemen. Deze mensen hebben langer de tijd nodig om hun inkomen en uitgaven in evenwicht te brengen en dienen ondertussen te werken aan de onderliggende problematiek. Nieuwe risicogroepen8 De NVVK ziet dat de groep mensen die een bovenmodaal inkomen, een huis met hypotheek of een eigen onderneming heeft en die zich voorheen prima zelf konden redden, nu steeds vaker hulp in
8
Bron: bericht Nibud 19-11-2014.
8
moeten roepen om de financiën op orde te krijgen. Huiseigenaren en werknemers komen bij inkomensterugval te laat of onvoldoende in actie. Zij onderschatten de ernst van hun financiële situatie of overschatten het effect van hun eigen getroffen maatregelen. Inmiddels wordt landelijk gezien bijna de helft van de aanmeldingen voor schuldhulpverlening gedaan door werknemers. Een op de vijf jongeren tussen 18 en 24 jaar kampt met betalingsachterstanden. Het gaat bij bijna 20%van de betalingsachterstanden zelfs om een bedrag van 2.500 euro of meer. Een belangrijke rol houden de ouders als hun kinderen meerderjarig worden. Meer dan de helft van de 18-plussers praat nog minstens een keer per maand met zijn ouders over geldzaken. Wanbetaling zorgpremie groeiend probleem Personen die wel een basisverzekering hebben, maar daarvoor een premieschuld hebben van zes maandpremies of meer, zijn wanbetaler. Zij vallen onder het bestuursrechtelijke premieregime dat door Zorginstituut Nederland wordt uitgevoerd. Uit recente informatie van het CBS blijkt dat het aantal bijstandsgerechtigden in de bestuursrechtelijke premieheffing in 2013 landelijk met ruim 17% is gestegen. In de gemeente Venray stonden in 2013 560 personen geregistreerd als wanbetaler.
9