Beleidsplan schuldhulpverlening Schuldhulpverlening en maatschappelijke ondersteuning Schulden zijn een groeiend probleem. Onderzoek van Divosa wijst uit dat 13% van alle huishoudens kampt met problematische schulden die ze zelf niet meer kunnen oplossen. Ook het aandeel jongeren en werkende mensen met schulden neemt toe. Als je schulden hebt, wordt deelnemen aan de samenleving een stuk ingewikkelder. Schuldhulpverlening (een begrippenkader is opgenomen in bijlage 1) is een van de instrumenten die de gemeente inzet om deze problemen samen met de betrokkene aan te pakken en participatie en zelfredzaamheid weer op nummer 1 te krijgen. Zo wordt tevens uitvoering gegeven aan de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, die van kracht is per 1 juli 2012 (integrale wettekst is opgenomen in bijlage 3). De Maatschappelijke agenda van Kaag en Braassem gaat er, evenals het regeerakkoord en het bestuursakkoord van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), vanuit dat ieder individu het recht heeft zijn of haar eigen leven te leiden en dat op een zelfredzame manier doet. Eigen keuze, eigen kracht en eigen verantwoordelijkheid zijn sleutelbegrippen. Maar wij maken ons onverminderd sterk voor kwetsbare burgers die ondersteuning nodig hebben. Dit geldt overigens niet alleen voor mensen met een laag inkomen of een uitkering, maar ook voor mensen met hogere inkomens die bijvoorbeeld na baanverlies hun vaste lasten niet meer kunnen betalen en in de schulden komen. Maatschappelijk effect schuldhulpverlening Inwoners zijn zo veel mogelijk financieel zelfstandig. Schuldhulpverlening kan worden ingezet om mensen zo snel mogelijk uit een financiële afhankelijkheidspositie te halen en het risico op sociale uitsluiting te verkleinen. Doelstellingen schuldhulpverlening 1. Bevorderen dat inwoners geen problematische schulden maken door in te zetten op preventie, vroegsignalering en nazorg: in deze fase wordt soms ook een lichte vorm van bemiddeling ingezet om te voorkomen dat schulden erger en problematisch worden; tijdens de bemiddeling worden ook risicofactoren, zoals bijvoorbeeld verslaving, voor de lagere termijn bespreekbaar gemaakt om de kans op terugval te verkleinen; 2. Bemiddelen om problematische schuldensituaties, voor zover deze regelbaar zijn, van diegenen die daar ondersteuning bij willen hebben zo mogelijk op te lossen.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 1 van 13
Wat merkt de burger daarvan? In de preventieve sfeer is aandacht voor het voorkomen van problematische schulden door het bieden van goede informatie en doorverwijzing. Mensen met problematische schulden kunnen terecht voor advies en, als ze in aanmerking komen, ondersteuning. Het is duidelijk voor de burger dat schuldhulpverlening geen doel op zich is, maar een van de instrumenten die kunnen worden ingezet om iemand te helpen weer zelfredzaam en op eigen kracht, waar mogelijk met ondersteuning van het eigen netwerk, in de maatschappij te staan. Waar schuldhulpverlening niet kan worden ingezet, wordt wel gezorgd voor een warme overdracht aan een van de ketenpartners. Welke resultaten zijn te verwachten? communicatie Door meer in te zetten op communicatie wordt het voor mensen makkelijker om hun weg te vinden en is het duidelijker voor hen waar ze aan toe zijn. Onderdeel hiervan is een zelfhulppakket, dat mensen ondersteunt bij het zelf in kaart brengen van hun schulden. Dit stelt hen in staat eigen verantwoordelijkheid te nemen. Hierdoor stijgt ook het aantal klanten dat na een kort adviestraject zelf weer grip krijgt op zijn budget. streng aan de poort Iedereen die in financiële problemen verkeert kan schuldhulp aanvragen, maar niet voor iedereen is dit ook het juiste middel om de problemen te lijf te gaan. Door strengere selectie aan de poort, de integrale benadering van de klant en het meer op maat aanbieden van de juiste instrumenten, neemt het aantal klanten dat het traject voortijdig beëindigt af. We helpen alleen als helpen helpt. Daardoor kunnen we ook de beschikbare middelen efficiënter inzetten. 1 toegang Door de integrale aanpak van de vraag van de klant, realiseren we meer participatie en betere re-integratieresultaten. Dit effect wordt niet alleen bereikt door effectieve schuldhulpverlening maar ook door betere aanpak van andere leefgebieden (bijvoorbeeld door inzet van verslavingszorg of maatschappelijk werk). Dit valt buiten het bereik van deze nota, maar laat wel de samenhang zien die wij nadrukkelijk nastreven. Meetbare resultaten Wij kunnen bij de resultaten nog niet goed aangeven wat beter of meer moet worden bij de gekozen aanpak. Dit komt onder meer omdat de wijze van registratie steeds weer is veranderd. Dat gaan we veranderen door in de dienstverleningsovereenkomst met de gemeente Alphen aan den Rijn (DVO) afspraken te maken over het monitoren van de schuldhulpverlening. Om schuldhulpverlening zo effectief mogelijk in te zetten is bijvoorbeeld ook aandacht voor verschillende doelgroepen die met problematische schulden worden geconfronteerd, de verschillende trajecten en de resultaten die worden geboekt. Activiteiten Preventie en voorlichting De gemeentelijke website wordt voor het onderwerp schuldhulpverlening opnieuw ingericht met goede doorverwijsinformatie naar onder andere de site van het Nibud, het Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting. Ook wordt foldermateriaal ontwikkeld om Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 2 van 13
te verspreiden op relevante locaties. Daarnaast kan gebruik worden gemaakt van de open inloop schuldhulpverlening in Alphen aan den Rijn. Ook kunnen mensen deelnemen aan de cursus “uitkomen met inkomen”die vier keer per jaar wordt aangeboden. Deze cursus is overigens verplicht voor mensen die in de schuldbemiddeling zitten. Integrale klantbenadering Het aanpakken van schuldsituaties gaat meestal niet alleen over het oplossen van financiële problemen. De kern is dat er een adequate diagnose over de (multi)problematiek wordt gesteld aan het begin van de intakefase. Een korte toelichting op de basisaanpak in die intakefase is opgenomen in bijlage 2. Hiertoe is van belang dat een goede afstemming kan plaatsvinden tussen onze medewerkers met klantcontacten en de uitvoering in Alphen. Om dit te bereiken worden nadere afspraken gemaakt in de DVO. Als schuldhulpverlening geen oplossing kan bieden, maar er is wel sprake van andere zorgen, dan regelt de schuldhulpverlening een warme overdracht, bijvoorbeeld naar maatschappelijk werk. Als het gaat om een gezin met jonge kinderen wordt altijd een melding gedaan bij het meldpunt zorg en overlast. De instrumenten die de schuldhulpverleners in Alphen aan den Rijn gebruiken voor de uitvoering van hun werkzaamheden zijn ofwel het gevolg van toepassing van wetgeving (zoals het moratorium, waarbij het incassoproces tijdelijk wordt stilgelegd) ofwel het gevolg van maatwerk. Als een eenvoudige vorm van budgetbegeleiding de uitweg biedt, is een dure wettelijke vorm immers niet nodig. Dit wordt nader beschreven in de werkafspraken voor schuldhulpverlening in de DVO. Wij maken afspraken op basis van resultaten, niet op basis van inspanningen. Dit betekent dat wij de organisatie van de schuldhulpverlening aan Alphen aan den Rijn overlaten, maar wel bespreekbaar maken welke lokale voorzieningen beschikbaar zijn (zo kunnen onze inwoners geen gebruik maken van de Stichting Geldzorg in Alphen aan den Rijn, maar misschien wel van de Papierwinkel van de Spil). Borgen van de kwaliteit van schuldhulpverlening De nieuwe wet schrijft gemeenten voor maatregelen te nemen die ervoor zorgen dat de kwaliteit van integrale schuldhulpverlening gewaarborgd is. Alphen aan den Rijn voert de schuldhulpverlening voor ons uit en werkt volgens de NVVK-normen (de NVVK is de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren). Daarnaast is de gemeente Alphen voornemens de kwaliteit van de schuldhulpverlening te beoordelen op basis van een audit. De basis voor kwaliteit is dus aanwezig. In de DVO besprekingen zal de kwaliteit onderwerp van gesprek zijn.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 3 van 13
Bijlage 1 – Begripsomschrijving Niet-problematische schulden De verhouding tussen de schuldenlast en het inkomen/vermogen/noodzakelijke uitgaven is zodanig dat de schuldenproblematiek in zijn geheel nog kan worden opgelost met een betalingsregeling/herfinanciering Problematische schulden De verhouding tussen de schuldenlast en het inkomen/vermogen/noodzakelijke uitgaven is zodanig dat de schuldenproblematiek alleen maar kan worden opgelost via een minnelijke/wettelijke schuldregeling (zie hierna). De schuld wordt, in een periode van 3 jaar, slechts gedeeltelijk afgelost. De rest wordt kwijtgescholden. De definitie van de NVVK van problematische schulden luidt: de situatie waarin van een natuurlijke persoon redelijkerwijs is te voorzien dat hij niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden, of waarin hij heeft opgehouden te betalen. Het minnelijke en het wettelijke traject Binnen de schuldhulpverlening zijn twee trajecten te onderscheiden, het minnelijke en het wettelijke traject. minnelijk De schuldenaar is verplicht om vooraf aan het wettelijke traject er alles aan te doen om de schulden minnelijk ter regelen. Het woord minnelijk geeft aan dat de schulden in den minne worden geregeld met de schuldeisers. De schuldhulpverlener doet bij de schuldeisers een voorstel waarin staat welk bedrag maandelijks kan worden afgelost voor een periode van 36 maanden. De hoogte van dit bedrag wordt berekend volgens landelijke normen. Gewaarborgd wordt dat de schuldenaar een inkomen op of rond het bijstandsniveau behoudt. Extra inkomsten moeten worden aangewend ter aflossing. Indien er binnen deze periode sprake is van inkomensstijging of inkomensdaling, wordt het aflossingsbedrag aangepast. Er zijn verschillende instrumenten waar de schuldhulpverlener gebruik van kan maken zoals budgetbeheer, budgetbegeleiding, adviestrajecten, budgetcursus, schuldbemiddeling, saneringskredieten en herfinanciering. wettelijk Het wettelijke traject is de uitvoering van de Wet schuldsanering natuurlijke personen (WSNP). De gemeente geeft de WSNP-verklaring af. Vervolgens bepaalt de rechter of de persoon in aanmerking komt voor een wettelijke schuldsanering. Het traject van de wettelijke schuldenregeling duurt gemiddeld 3 tot 5 jaar. Een bepaald percentage van de totaalschuld wordt hiermee aan de schuldeisers betaald. Een aangewezen bewindvoerder draagt zorg voor de belangen van de schuldeisers, of zorgt dat de aflossing plaatsvindt. Alle post gaat direct naar de bewindvoerder. Saneringskrediet Het door de schuldregelende instelling te verstrekken krediet om de schulden van de schuldenaar geheel of gedeeltelijk tegen finale kwijting te voldoen. Schuldregelende instelling Hiermee wordt bedoeld een lid van de NVVK. Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 4 van 13
Schuldregeling bij een schuldregeling bemiddelt de schuldregelende instelling tussen de schuldenaar en zijn schuldeisers om een minnelijke regeling van de totale schuldenlast te bewerkstelligen. Herfinanciering Afsluiting van een lening om schulden bij een veelvoud van schuldeisers in één keer totaal af te betalen. Dit wordt gebruikt in situaties waarin de totale schuld zodanig is, dat de kredietbank bereid is om voor de totale schuld een lening te verstrekken. Moratorium Het moratorium is een wettelijk vastgelegde afkoelingsperiode van een termijn van zes maanden, waarin schuldeisers geen mogelijkheid meer hebben om bijvoorbeeld beslag op het inkomen van de schuldenaar te leggen. Schuldeisers moeten pas op de plaats maken zodat de schuldhulpverlener met de schuldenaar de financiële situatie kan doorrekenen. Het stabiliseert het inkomen van de schuldenaar en het zorgt voor gelijkberechtiging van schuldeisers. Het is namelijk niet meer mogelijk dat één schuldeiser beslag legt op alle afloscapaciteit waardoor de andere schuldeisers het nakijken hebben. Er is een lichte vorm die al jaren gehanteerd wordt. Wat hier wordt bedoeld is een nieuwe passage in de wet, die nog niet is vastgesteld. Zodra dat wel het geval is gaan wij daar ook gebruik van maken. Dwangakkoord Het dwangakkoord kan ingezet worden als de schuldregeling bijna rond is, alle schuldeisers akkoord zijn met een regeling, op één na. De gemeente kan de rechter dan vragen om een dwangakkoord dat de weigerachtige schuldeiser dwingt mee te werken. Intakefase Dit is de eerste fase van het minnelijk traject. In deze fase, die maximaal drie maanden duurt, moet inzicht verkregen worden in de financiële situatie en de eventuele samenhang met immateriële problemen. Een intake resulteert in een inventarisatie van de schulden, een berekening van het vrij te laten bedrag (aflossing), een inschatting van psychiatrische problematiek en een plan van aanpak. In dit plan van aanpak wordt ook opgenomen welke andere vormen van hulpverlening ingezet moeten worden om eventuele achterliggende problematiek op te lossen. Na de intakefase wordt de klant in Alphen aan den Rijn overgedragen aan Plangroep voor fase 2 en 3 van het minnelijk traject. Stabilisatiefase Het stabilisatietraject is een afzonderlijke module. Het hoeft niet standaard ingezet te worden bij alle klanten. Het kan gebruikt worden om een fase van rust te creëren, zodat de klant beter in staat is om te werken aan aspecten die samen hangen met de schuldenproblematiek. Er zijn verschillende manieren om tot die rust te komen: budgetbeheer, budgetcoaching, aanvragen beschermingsbewind, treffen betalingsregelingen, doorverwijzing hulpverlening.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 5 van 13
1 gezin 1 plan Dit is een methodiek die in Zuid-Holland Noord wordt toegepast bij gezinnen met meervoudige problematiek. Professionals, dienstverleners en personen uit het sociale netwerk die bij het gezin zijn betrokken vormen één team. Dit team werkt samen met de gezinsleden aan het “herstel van het gewone leven”. Kerndoel is daarbij dat de kinderen in het gezin zich (weer) zonder belemmeringen en bedreigingen kunnen ontwikkelen. Als meerdere hulpverleners en instanties betrokken zijn en de ouders de zorg zelf niet kunnen coördineren, ondersteunt één van de betrokken professionals hen hierbij. Deze professional is daarmee tijdelijk de zorgcoördinator van het gezin.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 6 van 13
Bijlage 2 – uitvoeringsraamwerk Om vast te stellen of schuldhulpverlening effectief kan worden ingezet wordt gebruik gemaakt van een model dat is ontwikkeld door de gemeente Tilburg. Het onderzoekt de mate waarin de schuldenaar zijn zaken nog kan regelen en in welke mate de schulden zich nog laten regelen. Regelbare schuldenaar
regelbaar schuldenpakket
Schuldsituatie is op te lossen met een schuldregeling
onregelbaar schuldenpakket
Schuldsituatie is alleen te stabiliseren (= voorkomen van erger)
Onregelbare schuldenaar Mogelijkheden hangen af van individueel dossier: soms stabiliseren, soms geen oplossing Schuldhulpverlening kan niets of nauwelijks iets doen
Door volgens dit schema te werken, wordt schuldhulpverlening doordacht ingezet en kunnen uitgaven beperkt worden. De vraag is natuurlijk wat er gebeurt met de onregelbare schuldenaren met onregelbare schulden. Deze groep hoort niet thuis bij de schuldhulpverlening maar bij de GGZ, verslavingszorg of andere instanties. Een nauwe samenwerking met deze ketenpartners is daarom noodzakelijk. Pas als andere problemen zijn opgelost, zou schuldhulpverlening weer in zicht kunnen komen. Dit past in onze filosofie van een integrale aanpak en goede samenwerking met onze ketenpartners. Voorbeelden per categorie: Regelbare schuldenaar
regelbaar schuldenpakket
Marian verloor haar baan en beëindigde kort daarna haar huwelijk. In deze periode heeft ze een flinke schuld opgebouwd die ze met haar eigen budget niet meer kan aflossen. Ze is erg gemotiveerd om van haar schulden af te komen. Ze heeft op dit moment een WW-uitkering en zoekt hard naar nieuw werk. Ze maakt geen nieuwe schulden en ze betaalt haar vaste lasten. Met deze instelling kan de gemeente de crediteuren vragen mee te werken aan een schuldregeling.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Onregelbare schuldenaar Jolanda is manisch depressief. Regelmatig neemt ze haar medicijnen niet in en maakt ze nieuwe schulden. Zolang ze haar medicijnen niet trouw inneemt, blijft ze schulden maken. De gemeente begeleidt haar naar beschermingsbewind (de kantonrechter wijst een bewindvoerder aan die de inkomsten beheert en ervoor zorgt dat vaste lasten betaald worden).
Pas als dat goed geregeld is, ze haar manisch depressiviteit beter onder controle heeft en haar inkomen stabiel is, komt schuldhulpverlening in zicht.
Pagina 7 van 13
onregelbaar schuldenpakket
Saïd heeft naast een groot aantal andere schulden ook een eigen woning met een restschuld. De aflossing van de hypotheek past niet meer binnen zijn huidige budget. Er kan daarom geen schuldregeling getroffen worden. Pas als Saïd zijn woning verkocht heeft en een woning gevonden heeft waarvan hij de woonlasten wel kan betalen, kan een schuldregeling gestart worden. De restschuld op het huis wordt dan meegenomen in het totale schuldenpakket.
Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Fred is alcoholist en heeft een aantal schulden lopen bij het CJIB8 die niet gesaneerd kunnen worden. Het gaat o.a. om een schadevergoeding aan een vrouw die hij mishandeld heeft. Fred wil geen hulp om van zijn verslaving af te komen. De gemeente kan zowel niets doen vanwege de verslaving waardoor Fred geld blijft uitgeven aan drank als vanwege de niet regelbare schulden. Zodra hij geholpen door verslavingszorg zijn verslaving onder controle heeft, kan de gemeente opnieuw beoordelen of een vorm van beschermingsbewind mogelijk is waardoor de CJIB-boete op den duur ingelost wordt.
Pagina 8 van 13
Bijlage 3 – Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Wet van 9 februari 2012 tot het geven aan gemeenten van de verantwoordelijkheid voor schuldhulpverlening (Wet gemeentelijke schuldhulpverlening) Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is gemeenten een wettelijke taak te geven met betrekking tot schuldhulpverlening; Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der StatenGeneraal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: college: college van burgemeester en wethouders; inwoner: ingezetene die op grond van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens bij een gemeente is ingeschreven; Onze Minister: Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; schuldhulpverlening: het ondersteunen bij het vinden van een adequate oplossing gericht op de aflossing van schulden indien redelijkerwijs is te voorzien dat een natuurlijke persoon niet zal kunnen voortgaan met het betalen van zijn schulden of indien hij in de toestand verkeert dat hij heeft opgehouden te betalen, alsmede de nazorg; verzoeker: persoon die zich tot het college heeft gewend voor schuldhulpverlening. Artikel 2 Plan 1. De gemeenteraad stelt een plan vast dat richting geeft aan de integrale schuldhulpverlening aan de inwoners van zijn gemeente. 2. De gemeenteraad stelt het plan telkens voor een periode van ten hoogste vier jaren vast. Het plan kan tussentijds gewijzigd worden. 3. Het plan bevat de hoofdzaken van het door de gemeente te voeren beleid betreffende integrale schuldhulpverlening en het voorkomen dat personen schulden aangaan die ze niet kunnen betalen. 4. In het plan wordt in ieder geval aangegeven: a. welke resultaten de gemeente in de door het plan bestreken periode wenst te behalen; b. welke maatregelen de gemeenteraad en het college nemen om de kwaliteit te borgen van de wijze waarop de integrale schuldhulpverlening wordt uitgevoerd; c. het maximaal aantal weken dat de gemeente nastreeft met betrekking tot Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 9 van 13
de in artikel 4, eerste lid, genoemde periode, en d. hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. 5. In het plan kan de gemeenteraad aangeven onder welke voorwaarden het college de verzoeker verplicht over een basisbankrekening te beschikken. Artikel 3 Verantwoordelijkheid college 1. Het college is verantwoordelijk voor de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 2, eerste lid. 2. Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening. 3. Het college kan schuldhulpverlening in ieder geval weigeren in geval een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft en die persoon in verband daarmee onherroepelijk strafrechtelijk is veroordeeld of een onherroepelijke bestuurlijke sanctie, die beoogt leed toe te voegen, is opgelegd. 4. Met betrekking tot een ingezetene zonder adres als bedoeld in artikel 1 van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is het college verantwoordelijk dat krachtens artikel 40 van de Wet werk en bijstand aangewezen is voor de verlening van bijstand. 5. Een vreemdeling kan voor het verlenen van schuldhulpverlening slechts in aanmerking komen indien hij een ingezetene is die rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onder a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000. Artikel 4 Wacht- en doorlooptijd 1. Indien een persoon zich tot het college wendt voor schuldhulpverlening vindt binnen vier weken het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. 2. Indien er sprake is van een bedreigende situatie vindt binnen drie werkdagen het eerste gesprek plaats waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. Onder bedreigende situatie wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. 3. Het college geeft de verzoeker inzicht in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. Artikel 5 Moratorium 1. Het college kan de rechtbank verzoeken een afkoelingsperiode af te kondigen, waarin elke bevoegdheid van de schuldeiser tot verhaal op de goederen van de schuldenaar en tot opeising van goederen die zich in de macht van de schuldenaar bevinden niet kan worden uitgeoefend, voor een periode van maximaal zes maanden. 2. Een afkoelingsperiode als bedoeld in het eerste lid wordt slechts afgekondigd Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 10 van 13
indien deze periode noodzakelijk is in het kader van schuldhulpverlening en indien is voldaan aan bij algemene maatregel van bestuur gestelde nadere voorwaarden. 3. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen verplichtingen worden aangewezen die door de schuldenaar tijdens de afkoelingsperiode, bedoeld in het eerste lid, worden nagekomen. Artikel 6 Inlichtingenplicht De verzoeker doet aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de op hem van toepassing zijnde schuldhulpverlening of voor de uitvoering van deze wet. Artikel 7 Medewerkingsplicht 1. De verzoeker is verplicht aan het college desgevraagd de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. 2. Het college stelt bij de uitvoering van deze wet de identiteit van de persoon, bedoeld in het eerste lid, vast aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder 1° tot en met 3°, van de Wet op de identificatieplicht. 3. Een ieder is verplicht aan het college desgevraagd een document als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht terstond ter inzage te verstrekken, voor zover dit redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van deze wet. Artikel 8 Gegevensuitwisseling 1. Bestuursorganen en andere bij algemene maatregel van bestuur aangewezen personen en instanties verstrekken aan het college de gegevens en inlichtingen waarvan kennisneming van belang kan zijn voor de uitvoering van deze wet. 2. Het college kan onder bij algemene maatregel van bestuur te bepalen voorwaarden aan bestuursorganen en aan bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen instanties gegevens verstrekken voortvloeiende uit de uitvoering van deze wet, die deze bestuursorganen en instanties behoeven in verband met uitoefening van hun taak en dienstverlening. 3. Het vragen en het verstrekken van gegevens door het college aan en door de in het eerste en tweede lid bedoelde bestuursorganen en instanties kan geschieden door tussenkomst van het Inlichtingenbureau, bedoeld in artikel 63 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen. 4. Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze van gegevensuitwisseling en de kosten, die daarbij in rekening kunnen worden gebracht. Artikel 9 Informatievoorziening 1. Het college verstrekt Onze Minister, kosteloos, de gegevens en inlichtingen die hij voor de statistiek, informatievoorziening en beleidsvorming met betrekking tot deze wet nodig heeft. Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 11 van 13
2. Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot de informatie die het college verstrekt en de wijze waarop het college de gegevens verzamelt en verstrekt, waarbij kan worden bepaald dat categorieën van gemeenten bepaalde gegevens en inlichtingen niet hoeven te verzamelen en te verstrekken. De Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 9, eerste lid, wordt «en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» vervangen door: , de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. B Artikel 62 wordt als volgt gewijzigd: 1. In het eerste lid wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» ingevoegd: , de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. 2. In het tweede lid wordt na «de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen» ingevoegd: of de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Artikel 11 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht De Wet op het financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd: A In artikel 1:1 wordt na de definitie van «bank» ingevoegd: basisbankrekening: een betaalrekening, met inbegrip van bijbehorend betaalinstrument, waarbij debetstand niet mogelijk is. B Na artikel 4:71e wordt een nieuwe paragraaf ingevoegd, luidende: § 4.3.1.8 Basisbankrekening Artikel 4:71f Een bank verstrekt een basisbankrekening aan de aanvrager ervan, mits voldaan is aan de volgende voorwaarden: a. de aanvrager van de basisbankrekening is een verzoeker in de zin van artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening die door het college op grond van artikel 7, eerste lid, van die wet is verplicht medewerking te verlenen om een basisbankrekening te openen; b. de aanvrager van de basisbankrekening is niet bij een andere bank in het bezit van een basisbankrekening of heeft niet bij een andere bank een aanvraag voor een basisbankrekening lopen; c. de aanvrager wendt zich indien hij bij een of meer banken een betaalrekening heeft, niet tot een andere bank dan waarbij hij een betaalrekening heeft; d. de aanvrager stemt in met het verstrekken van bij of krachtens algemene maatregel van bestuur nader te bepalen informatie aan de door hem aangezochte bank. Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 12 van 13
Artikel 4:71g 1.De ingevolge artikel 4:71f aangezochte bank kan het contract met de houder van de basisbankrekening opzeggen of de aanvraag tot een basisbankrekening weigeren indien de aanvrager of houder van de basisbankrekening: a. onherroepelijk veroordeeld is voor een misdrijf als bedoeld in de artikelen 225, 227a, 326, 341, 420 bis of 420 ter van het Wetboek van strafrecht, of b. onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt bij de aanvraag als bedoeld in artikel 4:71f. 2.Indien de aanvraag tot opening van een basisbankrekening is geweigerd dan wel de rekening is opgezegd, kan een persoon die is vrijgesteld op grond van artikel 3:5, derde lid, of een persoon die een ontheffing heeft verkregen op grond van artikel 3:5, vierde lid, ten behoeve van de verzoeker in de zin van artikel 1 van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, een basisbankrekening verkrijgen waarover hij bij uitsluiting van anderen gemachtigd is het beheer te voeren. C In de bijlage bij artikel 1:79 wordt in numerieke volgorde in het deel Gedragstoezicht, ingevoegd: 4:71f, eerste lid. D In de bijlage bij artikel 1:80 wordt in numerieke volgorde in het deel Gedragstoezicht, ingevoegd: 4:71f, eerste lid. Artikel 12 Evaluatie Onze Minister zendt binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk. Artikel 13 Inwerkingtreding De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. Artikel 14 Citeertitel Deze wet wordt aangehaald als: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. Gegeven te ’s-Gravenhage, 9 februari 2012 Beatrix De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, P. de Krom Uitgegeven de negenentwintigste februari 2012 De Minister van Veiligheid en Justitie, I. W. Opstelten Beleidsplan schuldhulpverlening, vastgesteld op 10 september 2012
Pagina 13 van 13