Beleidsplan schuldhulpverlening Inleiding Op 1 juli 2012 is de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) in werking getreden. De gemeenten hebben nu de taak om regie te voeren op de schuldhulpverlening en beleid te ontwikkelen. De gemeente dient een beleidsplan voor een termijn van 4 jaar op te stellen. Hierdoor verstrekt de gemeente duidelijkheid richting haar inwoners, de samenwerkingspartners en de uitvoeringsorganisaties. Inwoners van de gemeente krijgen daarmee recht op schuldhulpverlening, mits ze voldoen aan de eisen die de gemeente stelt. De gemeente Hoogeveen biedt, als deelnemer aan de Gemeenschappelijke Regeling Gemeentelijke Kredietbank (GKB), al jaren schuldhulpverlening aan voor inwoners met problematische schulden. Deze dienstverlening wordt om niet aangeboden; de mensen die gebruik maken schuldhulpverlening hoeven hiervoor geen eigen bijdrage te betalen. Tot 1 juli 2012 was de gemeente echter niet verplicht om een beleidsplan op te stellen. Die plicht is met de nieuwe wet ingevoerd. Schuldhulpverlening is een verzamelnaam voor een aantal producten. De gemeente Hoogeveen biedt haar inwoners de volgende diensten aan: - Kredietverlening - Schuldregeling - Budgetbeheer - Beschermingsbewind - Maatschappelijke begeleiding bij problematische schulden (via SWW) Zoals gezegd is de GKB een Gemeenschappelijke Regeling. Naast de gemeente Hoogeveen nemen ook de gemeenten Assen en Meppel deel aan deze GR. Naast de 3 GR-gemeenten heeft de GKB een dienstverleningsovereenkomst met 20 gemeenten in het gebied van de gemeente Aa en Hunze tot de gemeente Noordoostpolder. De 3 GR-gemeenten zijn risicodrager voor de GKB. Zij ontvangen echter ook een behoorlijke korting op de producten die zij inkopen bij de GKB. De bedoeling van het Rijk met de Wgs is dat de gemeenten brede toegankelijkheid realiseren, de wacht- en doorlooptijden beperken, integrale schuldhulpverlening realiseren, regie nemen, de gemeentelijke schuldhulpverlening op de politieke agenda zetten. In de wet zijn bovendien termijnen opgenomen over de behandeling van aanvragen schuldhulpverlening: De wachttijd tussen aanvraag en eerste gesprek (intake) is maximaal 4 weken; Na de intake wordt een dossier binnen vier weken opgepakt; In het geval van bedreigende schulden is de wachttijd maximaal 3 werkdagen; De gemeente moet de aanvrager informeren over de verwachte doorlooptijd (de tijd tot bijvoorbeeld duidelijk is of een regeling kan worden getroffen. Versie d.d. 28 januari 2013
1
Schuldhulpverlening moet niet alleen zijn het oplossen van de schuldensituatie (sanering). In veel gevallen ligt aan het maken van schulden een mentale oorzaak ten grondslag. Het voorkómen van schulden is de beste oplossing. Deze verschillende aspecten van de schuldenproblematiek dienen dan ook in samenhang (integraal) benaderd te worden. Integrale schuldhulpverlening bestaat uit drie onderling samenhangende onderdelen: 1. materiële schuldhulpverlening; 2. immateriële schuldhulpverlening en 3. preventie. Schuldhulpverlening valt met de invoering van de nieuwe wet onder de Algemene Wet Bestuursrecht. Daarmee heeft de hulpvrager de mogelijkheid om een procedure van bezwaar en beroep aan te gaan. Dit bezwaar en beroep komt vervolgens dus bij de Bezwaarschriftencommissie van de gemeente Hoogeveen. De Hoogeveense benadering van schuldhulpverlening kan niet los worden gezien van de bestuurlijke visie op armoedebeleid. De kern van ons armoedebeleid is dat kwetsbare groepen kunnen meedoen aan het maatschappelijk leven. Er mag geen sprake zijn van sociale uitsluiting. De Wgs stelt de gemeente voor een drietal opgaven: De sociale opgave Binnen de sociale opgave wordt aangegeven wat de gemeente wil bereiken met het beleid. Hierbij is het mogelijk om onderscheid te maken tussen verschillende doelgroepen. Oftewel: wat willen we gaan doen, voor wie willen we dat doen en wat moet de uitkomst zijn? De regie- en sturingsopgave Door middel van de Wgs krijgt de gemeente een duidelijke regierol op het gebied van integrale schuldhulpverlening. In deze opgave zal worden beschreven hoe de gemeente de doelstellingen vanuit de sociale opgave wil verwezenlijken en wie daarin welke verantwoordelijkheid heeft. De financiële opgave In de financiële opgave zullen we ten slotte stil staan bij de financiële kaders waarbinnen de uitvoering van het beleid dient plaats te vinden Deze beleidsnota bevestigt voor een groot deel reeds bestaand beleid. Er zijn daarnaast een aantal nieuwe zaken opgenomen. Deze zijn aan het slot van de nota nogmaals opgenoemd.
Uitgangspunten voor het beleid Financiële zelfredzaamheid Door middel van integrale schuldhulpverlening wil de gemeente de positie en de vaardigheden verbeteren van inwoners die problematische schulden hebben. Het doel van de inzet van deze diensten en/ of financiële middelen is het zorgen voor financiële zelfredzaamheid van de inwoner. Het voorkómen en oplossen van problemen maakt onderdeel uit van de aanpak. Om echter de negatieve effecten van schulden zoals sociale uitsluiting terug te dringen is het oplossen en voorkómen van schulden een randvoorwaarde. Voorbeeld: een uitkeringsgerechtigde met schulden. Primair doel is re-integratie; randvoorwaarde voor succesvolle re-integratie is het oplossen van de schulden. Ook binnen cases van het Centrum Versie d.d. 28 januari 2013
2
Jeugd en Gezin kan het oplossen van schuldensituaties een voorwaarde zijn voor effectieve hulpverlening; het neemt de eerste druk van een gezin weg, waarna de focus op de hulpverlening kan komen te liggen. Doelgroep Integrale schuldhulpverlening is bedoeld voor inwoners waarvan redelijkerwijs is te voorzien dat die niet zullen kunnen voortgaan met het betalen van hun schulden of in een toestand verkeren dat zij zijn opgehouden te betalen. Integrale schuldhulpverlening wordt geboden indien een inwoner niet langer in staat is zonder hulp van derden een oplossing voor zijn schuldsituatie te vinden. Onderzocht gaat worden hoe preventie een nog steviger positie kan worden gegeven binnen de integrale schuldhulpverlening.
De sociale opgave Het bevorderen van participatie is een van de voornaamste opgaven in het sociale domein van de gemeente. Inwoners moeten kunnen meedoen aan het maatschappelijk verkeer. Het zelfstandig verwerven van inkomen door arbeid is de optimale vorm van participatie. Financiële problemen zijn vaak een belangrijke belemmering voor participatie. Deze problemen zijn bij de ene klant eenvoudiger op te lossen dan bij de andere klant; de ene klant heeft ingrijpende en vergaande ondersteuning nodig terwijl de andere al voldoende is geholpen met bijvoorbeeld een training in het omgaan met z’n financiën. Soms is een klant zo onbekwaam in het omgaan met z’n financiële zaken dat voordurend ondersteuning nodig zal zijn; zo’n klant is duurzaam financieel onbekwaam. In de onderstaande afbeelding is schematisch weergegeven hoe een traject dat moet leiden tot financiële zelfredzaamheid er uitziet, afhankelijk van het moment waarop men ‘instapt’.
Ambitie: maximaal haalbare financiële zelfredzaamheid voor de inwoner Trede 5 : Beheert zelf inkomsten en uitgaven Trede 4 : Training Vaardigheden Trede 3 : Administratieve ondersteuning Trede 2 : Persoonlijke ondersteuning door vrijwilligers & administratieve ondersteuning Trede 1 : Professionele persoonlijke ondersteuning & administratieve ondersteuning
Individuele ontwikkeling
Trede 0 : Duurzaam financieel onbekwaam
Afbeelding 1
Versie d.d. 28 januari 2013
3
Integrale schuldhulpverlening bestaat uit drie onderling samenhangende onderdelen: 1. materiële schuldhulpverlening; 2. immateriële schuldhulpverlening; 3. preventie. Bij materiële schuldhulpverlening is sprake van een financiële hulpvraag. Het doel van dit type hulpverlening is ten eerste het creëren van financiële stabiliteit. Voorkomen moet worden dat de schulden (verder) escaleren, zodat bijvoorbeeld een crisissituatie kan worden voorkomen. Wanneer twee maanden achter elkaar de primaire vaste lasten zijn betaald is er sprake van “financiële stabiliteit”. Na het bereiken van financiële stabiliteit kan worden gewerkt aan het daadwerkelijk oplossen van de schulden. Bij voorkeur via het minnelijke traject. Dat moet binnen 36 maanden zijn afgerond. Als het oplossen van de schulden niet kan via het minnelijke traject, doordat schuldeisers niet willen meewerken, kan een beroep worden gedaan op de WSNP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen). WSNP beschouwen wij als een integraal onderdeel van de schuldhulpverlening en kan dus niet leiden tot uitsluiting van de gemeentelijke dienstverlening. Immateriële schuldhulpverlening is erop gericht om de factoren weg te nemen die de oplossing van de schuldenproblematiek belemmeren. Immateriële schuldhulpverlening en materiële schuldhulpverlening kunnen in principe gelijktijdig worden opgestart. Preventie is een zeer belangrijk onderdeel van schuldhulpverlening. Uiteindelijk is het voorkómen van schulden de beste en voordeligste aanpak van de schuldenproblematiek. Wij gaan inzetten op het voorkómen van schulden en de daaraan hangende problemen. Onderzoeken in den lande tonen aan dat elke euro die aan preventie wordt besteed later in het proces twee en een halve euro aan besparing oplevert. Het is erg belangrijk om schuldenproblemen zoveel mogelijk te voorkomen. Preventie kan op diverse manieren worden gerealiseerd. Diverse initiatieven hebben zich inmiddels bewezen. De GKB kan een aantal producten op het gebied van preventie aanbieden. Als gemeente kunnen we eventueel ook een aantal preventiemaatregelen organiseren. Bijv: uitkeringsgerechtigden kunnen, uiteraard op vrijwillige basis, hun vaste lasten door de gemeente ten laste van hun uitkering laten betalen. Door met de nieuwe instromers in de uitkering budgetadviesgesprekken aan te gaan kan in menig geval een problematische schuldsituatie worden voorkomen. In elk geval wil de gemeente inzetten op schuldpreventie. In de komende periode wordt uitgewerkt op welke wijze schuldpreventie effectief kan worden opgepakt. Wanneer woningverhuurders en nutsbedrijven bij de eerste signalen van slechter wordend betaalgedrag een seintje geven naar de gemeente of de GKB kan in een vroegtijdig stadium actie worden ondernomen.
Versie d.d. 28 januari 2013
4
Budgetbeheer. Er zijn mensen die ondanks al hun goede wil er niet in slagen om op een verstandige manier met hun geld om te gaan. Daardoor komen ze op enig moment in problemen die ze niet meer aankunnen. In deze groep mensen zitten o.a. recidivisten. Goede ondersteuning in de vorm van budgetbeheer kan veel ellende voorkomen. In zekere zin is budgetbeheer tevens een vorm van preventie. Met budgetbeheer valt veel te winnen. De noodzaak van budgetbeheer kan langdurig zijn. Daarom zal de klant na een periode van maximaal drie jaar daarvoor een vergoeding moeten betalen. Voor klanten die tevens aan een reintegratietraject deelnemen wordt budgetbeheer een vast onderdeel van dat traject. Hierdoor heeft voor deze klanten budgetbeheer een verplichtend karakter gekregen. Onder het huidige beleid kunnen mensen 5 jaar gebruik maken van door de gemeente betaalde schuldhulpverlening. Deze periode is in 2011 door het bestuur op 5 jaar bepaald, voorheen konden mensen onbeperkt gebruik maken van budgetbeheer. In de huidige werkwijze wordt gedurende de periode van budgetbeheer de administratie van de mensen overgenomen door de GKB. Mensen worden echter niet voorbereid of klaargestoomd om het budgetbeheer op termijn weer zelf in handen te nemen. Ze maken dus geen stap op de ladder van financiële zelfredzaamheid. Voorgesteld wordt om de werkwijze te veranderen. Mensen komen in budgetbeheer, waarbij het eerste jaar dient om de situatie te stabiliseren. De GKB neemt de administratie over van de mensen. Tegelijkertijd worden de mensen begeleid en opgeleid om het budgetbeheer op termijn weer zelf te kunnen overnemen. Na 18 maanden vindt een toetsing plaats. Hierin wordt beoordeeld of de klant er klaar voor is de administratie zelf weer op zich te nemen. Is dit niet het geval dan wordt het budgetbeheer gecontinueerd met 18 maanden. Na deze 18 maanden (en in totaal dus 36 maanden) kan de klant geen gebruik meer maken van door de gemeente betaald budgetbeheer. Voortzetting van budgetbeheer voor rekening van de klant is echter wel mogelijk. Een belangrijke spin off van de verplichting tot een cursus is dat en passant laaggeletterdheid bij klanten wordt opgespoord. Bij de begeleiding van klanten in budgetbeheer wil de gemeente Hoogeveen nadrukkelijk in gesprek gaan met vrijwilligersorganisaties.
Nazorg. Het blijkt dat een aanzienlijk aantal mensen na het oplossen van hun schuldenproblematiek na verloop van tijd toch weer in de problemen raakt (recidivisten). Dat is kapitaalsvernietiging. Dat kan niet de bedoeling zijn. Inzet op nazorg vinden we dan ook belangrijk. Voor personen die zich na het afronden van een schuldhulpverleningstraject opnieuw melden (recidivisten) gaat een speciaal regiem gelden. Zij worden verplicht deel te nemen aan een budgettraining. Personen die zich voor de derde keer of vaker melden worden verplicht een onder bewindstelling aan te vragen willen zij gebruik kunnen maken van een schuldhulpverleningstraject. De kosten voor een beschermingsbewind of een onder bewindstelling komen hierbij in principe voor de cliënt. Vrijwilligers. Het inzetten van vrijwilligers biedt op meerdere terreinen voordelen. Vrijwilligers ontlasten de professionals. Doordat vrijwilligers zich met name bezighouden met preventieve activiteiten (helpen bij; voorlichten; nazorg) kunnen de professionals meer tijd besteden aan het daadwerkelijk oplossen van problemen (o.a. schuldsanering). Landelijk is de ervaring dat vrijwilligers door veel (aankomende) klanten eerder als vertrouwenspersoon worden geaccepteerd. Het verdient aanbeveling om vooral gebruik te maken van de lokale netwerken op het gebied van vrijwilligerswerk. Humanitas verricht op het gebied van schuldhulpverlening al goed werk. Ook het Schuldhulpmaatjesproject bijvoorbeeld kan in dit opzicht een uitstekende functie hebben net als o.a., Stichting ONE en andere op dit terrein actieve organisaties. Inzet van vrijwilligers past tevens uitstekend in het gemeentelijke project Eigen Kracht. Versie d.d. 28 januari 2013
5
Selectieve schuldhulpverlening In beginsel heeft iedere inwoner van de gemeente het wettelijke recht op schuldhulpverlening. Bij verordening kan de gemeente onder bepaalde omstandigheden mensen van schuldhulpverlening uitsluiten. In crisissituaties (zoals een dreigende huisuitzetting) moet er direct hulp worden geboden. De gemeente hanteert het volgende toelatingsbeleid/selectiecriteria Door de gemeente betaalde schuldhulpverlening is toegankelijk voor mensen met een inkomen tot 120% van de bijstandsnorm. Mensen met een inkomen dat hierboven ligt betalen zelf voor de schuldhulpverlening. Hierbij is het zo dat mensen, na het betalen van de kosten voor schuldhulpverlening, niet alsnog onder de 120%-norm uit moeten komen. In de praktijk betekent dit dat mensen met een inkomen van slechts enkele procenten boven de 120%-norm de kosten gedeeltelijk betalen. Dat betekent een uitbreiding van het vigerende beleid. Voor budgetbeheer en beschermingsbewind betalen mensen die geen gebruik kunnen maken van door de gemeente betaalde schuldhulpverlening immers al een eigen bijdrage. Om de voorgestelde keuze te effectueren moet er ook voor schuldsanering een eigen bijdrage betaald gaan worden. Voor mensen met een inkomen van meer dan 120% van de bijstandsnorm gaat dus gelden dat voor de producten budgetbeheer, beschermingsbewind en schuldsanering een eigen bijdrage betaald moet worden. De hoogte daarvan dient nader bepaald te worden. Uiteraard wordt indien nodig hierbij de hardheidsclausule toegepast. De gevolgen van de toepassing van deze maatregel worden nauwlettend gemonitord. In de huidige praktijk worden sommige mensen uitgesloten van schuldhulpverlening op basis van vertoond gedrag. Er is discussie over of deze groep voor een bepaalde, langere periode uitgesloten zou moeten blijven van schuldhulpverlening. Probleem daarbij is dat uitsluiting hoogstwaarschijnlijk geen gedragsverandering teweeg zal brengen bij deze mensen. Het is effectiever om deze groep iets aan te bieden dat hen helpt bij het veranderen van hun gedrag. Hierbij is het koppelen van een vrijwilliger aan de perso(o)n(en) in kwestie vaak effectief. Er wordt gekeken wat het beste is voor de klant, waarbij de klant op zijn gedrag gewezen wordt. Nadeel van het uitsluiten van mensen van een traject voor schuldhulpverlening is dat er een vergrote kans ontstaat op ongewenste neveneffecten. Mensen die uitgesloten worden vanwege hun gedrag (draaideurklanten) kunnen de situatie laten escaleren tot een crisis, waarna de gemeente gehouden is ze binnen 3 dagen een traject aan te bieden. Verder zullen er op andere terreinen neveneffecten kunnen optreden, doordat mensen die geweigerd zijn voor door de gemeente betaalde schuldhulpverlening opduiken in ons Oggz-netwerk, bij het CJG, etc. Wachttijd en doorlooptijd Wanneer een inwoner zich meldt voor schuldhulpverlening vindt gemiddeld binnen maximaal drie weken het eerste gesprek plaats waarbij de hulpvraag wordt vastgesteld. De maximale wachttijd bedraagt niet meer dan vijf weken. Het eerste gesprek moet leiden tot een beschikking aangaande de toelating (of niet) tot de integrale schuldhulpverlening. Als er sprake is van een crisissituatie vindt het eerste gesprek plaats binnen maximaal drie werkdagen. Mocht de crisissituatie eerder werkelijkheid worden dan is die datum leidend. Onder Versie d.d. 28 januari 2013
6
crisissituatie wordt verstaan (dreigende) woninguitzetting, afsluiting van water en energievoorzieningen, het opzeggen of ontbinden van de zorgverzekering. Bovendien moet de fatale datum bekend zijn. Regie- en sturingsopgave Op grond van de Wgs is de gemeente verplicht om de regie van de schuldhulpverlening ter hand te nemen. De gemeente is niet verplicht om zelf de uitvoering daarvan te doen. Momenteel heeft onze gemeente de uitvoering van de schuldhulpverlening opgedragen aan de Gemeenschappelijke Kredietbank, de gemeenschappelijke regeling waarin Hoogeveen deelneemt. Voor de toekomst zal opnieuw worden afgewogen aan welke organisatie wij de schuldhulpverlening willen opdragen. Daartoe dient een uitvoeringsovereenkomst te worden gesloten tussen de gemeente en de uitvoerder. In deze overeenkomst moeten de prestatieindicatoren, zoveel als mogelijk gekwantificeerd worden opgenomen. De rol van de uitvoerder dient te worden beperkt tot de technische aspecten van de schuldhulpverlening. Dat wil zeggen dat de uitvoerder de financiële elementen van het schuldhulpverleningstraject voor z’n rekening neemt en dat de elementen die zijn gericht op gedragsverandering bij de klant, door een andere partij worden uitgevoerd. (zie afbeelding 2) In de praktijk betekent dit dat, voordat daadwerkelijk aan het traject wordt begonnen, moet worden vastgesteld welke soort van hulpverlening nodig is: is er (direct) schuldsanering nodig, dan is de uitvoerder aan zet; dat geldt ook als budgetbeheer aan de orde is; is er (in eerste instantie) sprake van budgetbegeleiding, dan is een andere partij aan zet, bijvoorbeeld een vrijwilliger. Zodra iemand naar de uitvoerder is doorwezen moet die direct aan de slag (kunnen) gaan. Wettelijk moet een klant na de melding binnen 4 weken een intake krijgen. Binnen 3 weken na de intake moet een begin zijn gemaakt met de uitvoering van het traject (gemeentelijk beleid). In noodsituaties moet de daadwerkelijke hulp binnen 3 dagen worden verleend. Bijzondere aandacht verdienen degenen die na een afgesloten hulpverleningstraject zich opnieuw melden voor hulp. Ten aanzien van deze mensen komt de vraag op in hoeverre zij in staat en/of serieus bereid zijn om het traject te voltooien.Voor terugkerende klanten kan worden gedacht aan het volgende model, waarbij zij in toenemende mate hun autonomie moeten afstaan. Na het uitvallen uit een schuldhulpverleningstraject kan nog 1 keer zonder voorwaarden gebruik worden gemaakt van schuldhulpverlening. Komt men een tweede keer terug, krijgt men alleen toegang tot schuldhulpverlening in combinatie met budgetbeheer. Bij een derde keer terugkomen kan men alleen schuldhulpverlening krijgen in combinatie met onder bewind stelling (de kosten hiervan zijn voor de klant). Dit model is gericht op gedragsaanpassing van de klant en daarom een goed inzetbaar product. In 2013 zal de regie- en sturingsopgave praktisch worden uitgewerkt. Belangrijk daarbij is hoe de indicering van de klant (het filter, in afbeelding 2) het beste vorm kan worden gegeven.
Versie d.d. 28 januari 2013
7
Acute hulp (financieel)
Afbeelding 2
Uitvoerder
melding filter Gedragsverandering
Andere org.
Financiële opgave De huidige wetgeving bergt het risico in zich dat schuldhulpverlening een open-eind-regeling wordt. In de afgelopen jaren is een enorme toename in het aantal aanvragen en trajecten schuldhulpverlening opgetreden. Daardoor zijn ook de gemeentelijke uitgaven fors toegenomen. Het zonder meer stoppen met de dienstverlening op het moment dat het beschikbare budget is uitgeput, is geen optie; schuldhulpverlening is namelijk een wettelijk recht van de inwoners en we willlen geen wachtlijsten. Kostenbeheersing moet worden gevonden in enerzijds niet meer en niet duurder hulp verlenen dan strikt nodig is en anderzijds bepaalde categorieën inwoners van door de gemeente betaalde schuldhulpverlening uit te sluiten. Het voorgestelde beleid kan voor de schuldeisende partij in sommige gevallen betekenen dat deze een kleiner gedeelte van de schulden terugbetaald krijgt. Dat zal de animo om mee te werken aan een regeling niet vergroten. Trajectduur Het voorgestelde beleid heeft geen effect op de duur van het schuldhulpverleningstraject. Deze duur is namelijk gelimiteerd tot 36 maanden. Marktpartijen De GKB is ‘eigendom’ van de gemeenten Hoogeveen, Meppel en Assen. In principe worden degenen die een beroep doen op de gemeentelijke schuldhulpverlening daar naartoe verwezen. Het staat de hulpvrager uiteraard vrij om daarvoor een andere partij te benaderen. De gemeente betaalt echter niet mee aan de door een commerciële partij verleende diensten.
Monitoring De prestatieindicatoren zijn: Wachttijd: intake binnen 4 weken na de aanmelding Doorlooptijd: binnen 3 weken na de intake start uitvoering traject Afbreuk hulptrajecten Aantal recidivisten op peildata Budgetadviesgesprekken (Werkplein) Inzet van vrijwilligers Vordering op de ladder van financiële zelfredzaamheid Doorverwijzingen Schuldsanering Budgetbeheer Versie d.d. 28 januari 2013
8
Wat is er nieuw in het beleid schuldhulpverlening? Het grootste deel van deze beleidsnota is reeds bestaand beleid. Er zijn een aantal onderwerpen aan toegevoegd waarover expliciet een besluit genomen dient te worden. Preventiemaatregelen: uitkeringsgerechtigden kunnen op vrijwillige basis hun vast lasten laten betalen door de gemeente, ten laste van hun uitkering; nieuwe instromers in de uitkering krijgen een budgetadviesgesprek Budgetbeheer: na maximaal drie jaar is voortzetting van budgetbeheer voor rekening van de klant zelf Nazorg: Voor recidivisten gaat een speciaal regiem gelden; vanaf de derde hulpvraag op rij volgt verplichte onderbewindstelling, op kosten van de klant Commerciële partijen: hiervoor is geen rol weggelegd, zolang de gemeente betaalt.
Versie d.d. 28 januari 2013
9