Beleidsplan integrale schuldhulpverlening Dantumadiel, Dongeradeel en Schiermonnikoog
2012-2016
Inhoudsopgave Blz. 1. Inleiding
3
2. Visie en uitgangspunten
5
3. Aspecten van schuldhulpverlening
13
4. Doelstellingen, kwaliteit en gewenste resultaten
15
5. Kostenraming
18
1. Inleiding
Diverse ontwikkelingen op het gebied van schuldhulpverlening vormen de aanleiding voor het opstellen van dit beleidsplan schuldhulpverlening 2012-2016. Wet gemeentelijke schuldhulpverlening Met de invoering (1 juli 2012) van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) krijgen gemeenten expliciet de taak om regie te voeren en integraal beleid te ontwikkelen ten aanzien van schuldhulpverlening (SHV). Dat betekent dat niet alleen gewerkt wordt aan het oplossen van of hanteerbaar maken van het schuldenprobleem, maar dat tegelijkertijd ook iets wordt gedaan aan de andere problemen waar de persoon mee te maken heeft en die mede oorzaak kunnen zijn van de problematische schulden. Daarbij is het van belang om andere beleidsvelden te betrekken bij SHV. Te denken valt aan de Wet werk en bijstand (WWB)/Wet Werken naar Vermogen (WWnV) met reintegratie naar werk, armoede beleid (terugdringen niet gebruik minimaregelingen) en de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO). Zowel met de WWB en de WMO is de zorgtaak van de overheid bij de gemeenten geplaatst. Hiermee hebben de gemeenten de verantwoordelijkheid om zo veel mogelijk burgers te laten participeren. Het gaat hierbij om maatschappelijke participatie en participatie in de vorm van arbeid of scholing. Een belangrijk uitgangspunt van het kabinetsbeleid is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan. Het kabinet investeert dan ook in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Een belemmering bij arbeidsparticipatie zijn (problematische) schulden. Daarom heeft het kabinet een groot belang bij het voorkomen en of oplossen van (problematische) schulden. Hiervoor zijn schuldenaren en schuldeisers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Als mensen toch hulp nodig hebben, kunnen zij hiervoor bij de gemeente terecht. Het is aan de gemeente om hen snel en effectief en het liefst zo vroeg mogelijk te helpen. Met de nieuwe Wgs wordt een bodem gelegd voor de uitvoering van SHV. De wet voorziet vooral in een omschrijving van ‘wat’ de gemeente moet realiseren. Het ‘hoe’ bepaalt de gemeente zelf. Economische situatie Een andere ontwikkeling is dat, mede als gevolg van de economische crisis, steeds meer mensen te maken hebben met problematische schulden. Eerder waren het vooral mensen met een uitkering of een laag inkomen die een beroep deden op de hulpverlening. De laatste twee jaar gaat het ook steeds meer om mensen uit de hogere inkomensgroepen. Dit is voornamelijk het geval door baanverlies in combinatie met onder andere (hoge) hypotheken. In 2011 is er bij 27% van de Nederlandse huishoudens sprake van betalingsachterstanden: waarvan 10% problematische schuldsituaties. Preventie In de komende beleidsperiode wordt de nadruk gelegd op het voorkomen van problematische schulden. Dit willen we realiseren door mensen in een zo vroeg mogelijk stadium te bereiken en op dat moment laagdrempelige en passende ondersteuning bieden. Het houden van een spreekuur gaat hierbij een belangrijke rol spelen. Meer met minder Vanaf 2009 tot en met 2011 heeft het Rijk extra middelen beschikbaar gesteld voor de uitvoering van de SHV. Met ingang van 1 januari 2012 zijn deze middelen komen te vervallen terwijl de complexiteit van aanvragen en het takenpakket (preventie en vroegsignalering) toeneemt. De invoering van de Wgs leidt tot een verplichte uitbreiding van het gemeentelijke takenpakket. Een financiële compensatie voor een eventuele lastenverzwaring is in de nieuwe wet niet geregeld. We moeten meer doen met minder financiële ondersteuning.
3
Deze omstandigheden dwingen ons kritisch naar onze dienstverlening en werkprocessen te kijken om meer efficiency en effect te bereiken waar dit mogelijk is. Binnen de kaders van de wet heeft dit tot een aantal beleidskeuzes geleid zoals opgenomen in dit beleidsplan.
4
2. Visie en uitgangspunten Visie SHV gebeurt vanuit de visie dat iedereen moet beseffen dat je niet méér geld kunt besteden dan je inkomen toestaat. Dit is een voorwaarde om te kunnen participeren in de samenleving. SHV is hiermee onderdeel van het sociaalbeleid. Schulden mogen geen belemmering vormen voor participatie. We bieden met integrale SHV (aan natuurlijke personen) de noodzakelijke ondersteuning op het gebied van preventie, curatie en nazorg om het voor de klant maximaal haalbare aan (financiële) zelfredzaamheid te bereiken, zodat dit geen belemmering (meer) vormt voor participatie aan de samenleving. Hierbij gaan we uit van de eigen verantwoordelijkheid van de klant. Uiteraard is de (dure) SHV niet eindeloos inzetbaar voor iedereen. Heldere randvoorwaarden voor de toegang tot SHV nemen veel onduidelijkheid weg en maken mogelijk dat de SHV betaalbaar blijft en alleen ingezet wordt als er ook daadwerkelijk kans van slagen is. We realiseren ons steeds meer dat de ambitie om elke schuldenaar aan een schuldenvrije toekomst te helpen te hoog gegrepen is. Soms is het voorkomen van een huisuitzetting of het langdurig stabiliseren van een schuldensituatie het hoogst haalbare. Mede onder invloed van bezuinigingen moet er worden gezocht naar manieren om met minder middelen meer te bereiken. Het is belangrijk om tijd (geld) en energie in te zetten op wat (voor de klant) ook haalbaar is. Uitgangspunten Belangrijke facetten ten aanzien van een effectievere en efficiëntere aanpak van SHV: • we gaan efficiënter en effectiever werken: we steken geen energie in trajecten waarbij de schuldenaar zijn verantwoordelijkheid niet neemt en we richten onze werkprocessen efficiënt in om kortere wacht- en doorlooptijden te bereiken; Hiermee kunnen we de burger die dat nodig heeft en wél zijn verantwoordelijkheid neemt eerder en beter ten dienste zijn. • we streven ernaar dat het aantal succesvolle trajecten zal toenemen: door in te zetten op wat maximaal haalbaar is voor een klant, kan dit resultaat ook bereikt worden. Een schuldregeling wordt pas ingezet wanneer de klant daar klaar voor is en we accepteren dat in sommige gevallen een schuldregeling niet mogelijk zal zijn. • we streven ernaar dat het beroep op (langdurige) SHV stabiliseert of gaat afnemen: door preventie en nazorg wordt voorkomen dat (opnieuw) problematische schulden ontstaan. Ook onze beleidskeuzen leiden tot een geringere instroom. Daar staat tegenover dat we rekening houden met nieuwe toestroom als gevolg van de aanscherping van de WWB c.q. de komst van de WWnV en de economische crisis. De landelijke tendens is namelijk dat het aantal huishoudens met een (problematische) schuldensituatie nog steeds toeneemt. Wat willen we bereiken en hoe willen we dit bereiken In het hier volgend overzicht is samengevat wat we gaan doen en hoe we dat willen doen om onze doelen te bereiken. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat de gemeente al veel doet op het gebied van SHV, maar dat op sommige onderdelen een aanscherping noodzakelijk is om voor de toekomst de SHV efficiënter en effectiever te kunnen uitvoeren. Wat Korte wacht- en doorlooptijden Artikel 4 Wet gemeentelijke SHV
Hoe Efficiënt inrichten van processen. Samenwerking met ketenpartners schuldeisers. Hanteren van toelatingscriteria.
5
en
Brede toegankelijkheid Laagdrempelige dienstverlening
SHV voor een ieder (natuurlijke personen) met (problematische) schulden. Het houden van een spreekuur en hier bekendheid aangeven. Publicatie/minimaal 2 keer per jaar. Samenwerking met ketenpartners. Samenwerking met ketenpartners (maatschappelijke organisaties als MW, MEE, Zienn, GGZ e.d.) Gebruik van het Tilburgse kwadrant waarin onderscheid wordt gemaakt tussen regelbare en onregelbare hulpvrager en een regelbaar en onregelbaar schuldenpakket. Keuze uit inzet van verschillende instrumenten Samenwerking met ketenpartners en schuldeisers. Regievoering over de integrale aanpak. De klant wijzen op zijn eigen verantwoordelijkheid en een beroep doen op de aanwezige zelfredzaamheid en het sociale netwerk van de klant. Gezinnen met inwonende minderjarige kinderen, vluchtelingen en jongeren vallen onder de bijzondere aandachtsgroepen.
Integrale aanpak Artikel 2 Wgs, lid 3 Maatwerk leveren
Doelgroep (bijzondere aandachtsgroepen)
Preventie en vroegsignalering
Geven van informatie en advies. Uitvoering van WWB, WMO, kwijtschelding gemeentelijke belastingen betrekken bij de SHV. Samenwerking zoeken met vrijwilligersorganisaties zoals bijvoorbeeld “schuldhulpmaatjes”/thuisadministratie van Humanitas en dergelijke. Intensiveren van de samenwerking met (professionele) ketenpartners. Proactieve benadering. Publiceren/minimaal 2 keer per jaar. Opleiding spreekuur-(loket)medewerkers Hanteren van toelatingscriteria. De klant wijzen op zijn eigen verantwoordelijkheid en een beroep doen op de aanwezige zelfredzaamheid en het sociaal netwerk van de klant Samenwerking zoeken met vrijwilligersorganisaties zoals bijvoorbeeld “schuldhulpmaatjes”/thuisadministratie van Humanitas en dergelijke. Lidmaatschap NVVK voor de uitvoerende organisatie(s) van SHV. Gedragscodes NVVK naleven door de uitvoerende organisatie(s) van SHV. Uitvoeren van steekproefsgewijze interne controles. Meetbare indicatoren om resultaten te
Mogelijke toeloop opvangen
Kwaliteit borgen
6
meten. Opstellen van interne beleids- en/of uitvoeringsregels. Hanteren van toelatingscriteria. Gebruik van het Tilburgse kwadrant waarin onderscheid wordt gemaakt tussen regelbare en onregelbare hulpvrager en een regelbaar en onregelbaar schuldenpakket. Wacht- en doorlooptijden Belangrijk voor een goede kwaliteit van SHV zijn de wacht- en doorlooptijden. Hiervoor zijn specifieke bepalingen opgenomen in de wet. Wachttijd is de periode vanaf het moment dat een hulpvrager zich meldt bij de gemeente voor hulp tot het intake gesprek. De wachttijd mag niet langer zijn dan 4 weken. In crisissituaties mag deze niet langer zijn dan 3 werkdagen. Er is sprake van een crisissituatie wanneer gedwongen woningontruiming, afsluiting water of energie dreigen. De gemeente moet inzicht geven in het aantal weken tussen het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld en het bereiken van het resultaat. De maximale wachttijd is een termijn van orde waaraan rechters of het Rijk geen sancties aan (kunnen) verbinden. Het is wel zo dat op basis van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gemeente is gehouden om binnen een redelijke termijn na de indiening van de aanvraag SHV een besluit te nemen. Indien de gemeente niet binnen deze redelijke termijn van 8 weken een besluit neemt, kan het college van BenW een dwangsom (Wet dwangsom) verschuldigd zijn. Brede toegankelijkheid De gemeentelijke SHV moet breed toegankelijk zijn voor een ieder (natuurlijke personen) met problematische schulden. Op voorhand mogen geen groepen worden uitgesloten van SHV. Er wordt dan ook bij de toelating van SHV geen inkomensgrens gehanteerd. Op grond van artikel 3 van de Wgs mag het college een persoon die al eerder gebruik heeft gemaakt van de SHV weigeren. Dit is ook mogelijk wanneer een persoon veroordeeld is voor fraude en daarvoor een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd gekregen. Ook hier blijft het begrip ‘maatwerk’ van toepassing. In de beleidsregels gemeentelijke SHV is opgenomen in welke gevallen het college kan besluiten een aanvraag tot SHV af te wijzen of een schuldhulpverleningstraject eerder te beëindigen (bijlage 2). Laagdrempelige dienstverlening Mensen met financiële problemen melden zich op diverse plaatsen, zoals bij de gemeente, Kredietbank Nederland (KBNL), maatschappelijke organisaties als; MEE, Zienn, Maatschappelijk Werk of komen in beeld bij een woningcorporatie, energiebedrijf of ziektekostenverzekeraar omdat er sprake is van betalingsachterstanden. Wanneer blijkt dat mensen ondersteuning nodig hebben kunnen zij worden doorverwezen naar het spreekuur van de gemeente. Het spreekuur moet voor deze mensen laagdrempelig zijn. Het betreft een informatie- en servicegesprek gericht op de persoonlijke financiële situatie. Tijdens het spreekuur wordt door een professional (consulent gemeente) de situatie van de persoon geïnventariseerd. Op basis daarvan wordt door de professional beoordeeld of er financiële hulpverlening geboden moet en kan worden. Indien dat het geval is en deze persoon ook ondersteuning wil van de gemeente, wordt een afspraak gepland voor een intakegesprek. Om er voor te zorgen dat de verschillende (maatschappelijke) organisaties hun cliënten, waarbij sprake is van financiële problemen, tijdig doorverwijzen naar de gemeente betekent dit dat de gemeente deze organisaties informeert over de werkwijze van SHV. Als de verzoeker ondersteuning nodig heeft bij het verzamelen en ordenen van de benodigde gegevens wordt in eerste instantie gekeken of de verzoeker een beroep kan
7
doen op iemand uit het eigen netwerk. Is dit niet het geval dan wordt gekeken of hiervoor een vrijwilliger kan worden ingezet. (Humanitas of via het Project Schuldhulpmaatjes). Op dit moment worden cliënten al doorverwezen naar Humanitas. Het Project Schuldhulpmaatjes (Protestantse kerken) is momenteel nog in ontwikkeling. Met het doorverwijzen van mensen naar het spreekuur, wordt bereikt dat de mensen die financiële problemen hebben in beeld komen bij de gemeente. Door middel van een gesprek (screening) kan een inschatting worden gemaakt over de soort van hulp die de hulpvrager eventueel nodig zal hebben. Niet al deze mensen zullen in een schuldhulpverleningstraject terecht komen, maar worden eventueel doorverwezen naar instanties die hen op dat moment kunnen ondersteunen bij de eventuele onderliggende problematiek. Hierbij valt te denken aan Verslavingszorg en het Maatschappelijk Werk, MEE en Zienn voor psychosociale problemen. Het kan ook gebeuren dat alleen een adviesgesprek al voldoende is. Hier is dus geen sprake van een aanvraag SHV, maar kan in het kader van primaire preventie met een adviesgesprek worden voorkomen dat mensen in zodanige financiële problemen komen dat SHV nodig is. Deze adviesgesprekken zullen worden gevoerd door een consulent van de gemeente, als ook de intakegesprekken. Integrale aanpak Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat de SHV een integraal karakter moet hebben. Dat betekent dat er bij de SHV niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van een klant, maar ook voor eventuele omstandigheden die in verband kunnen staan met de financiële problemen. Het kan bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving, de gezinssituatie en dergelijke. Het is van belang in het kader van de SHV om samen met de hulpvrager de eventuele oorzaken of omstandigheden, die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, zo mogelijk weg te nemen. Om daadwerkelijke integrale SHV te kunnen bieden, dient aansluiting te worden gezocht met de andere beleidsterreinen en maatschappelijke organisaties binnen de gemeente. Het achterliggend doel van de integrale aanpak is te komen tot een duurzaam resultaat. Het vergroten van de zelfredzaamheid van de klant en participatie in de samenleving staat daarbij centraal. Wanneer blijkt dat om bepaalde redenen, zoals een verstandelijke beperking, financiële zelfredzaamheid niet haalbaar is, wordt voor de hulpvrager een duurzame oplossing gezocht. Denk bijvoorbeeld aan beschermingsbewind of eventueel budgetbeheer. De SHV is onder te verdelen in verschillende producten. Bijvoorbeeld, begeleiding door maatschappelijke organisatie voor de achterliggende problematiek, schuldbemiddelingstraject (minnelijk- en wettelijktraject) voor het oplossen van de schulden, budgetbeheer ter voorkoming van nog meer schulden of eventueel bewindvoering. Het uitgangspunt is minimale ondersteuning vanuit de gemeente en maximale eigen verantwoordelijkheid van de hulpvrager. Hierbij wordt ook gekeken naar mogelijkheden binnen het eigen netwerk of het inzetten van vrijwilligers. SHV is voor de hulpvrager niet vrijblijvend. De hulpvrager stemt schriftelijk in met het plan van aanpak en houdt zich aan de afspraken die hierin genoemd staan. Het plan van aanpak kan gedurende het traject gewijzigd worden indien de omstandigheden daarom vragen. Bij onvoldoende medewerking van de hulpvrager kan door de gemeente een traject vroegtijdig worden beëindigd. Maatwerk en vraaggerichte dienstverlening Welke vorm van hulp ingezet wordt en welke partners daarbij betrokken worden, is afhankelijk van de situatie waarin de klant zich bevindt en welke problemen aan de situatie ten grondslag liggen. De inzet van SHV is dus maatwerk. In sommige gevallen kan een adviesgesprek voldoende zijn om grotere schulden te voorkomen. In andere
8
gevallen is het starten van een langer schuldhulpverleningstraject noodzakelijk. Wanneer sprake is van crisis wordt direct hulp ingezet. Op basis van de persoonlijke (gezins) situatie wordt een passende vorm van hulp en dienstverlening gezocht. Daarbij vindt afstemming plaats met partners zoals het Maatschappelijk Werk, maatschappelijke organisaties als MEE, Zienn e.a. Binnen deze hulpverlening wordt het netwerk van de burger zoveel mogelijk betrokken en ingezet. Dit netwerk kan bestaan uit familie, vrienden, buren, maar eventueel ook uit vrijwilligers. Doelgroep (bijzondere aandachtsgroepen) Gezinnen met minderjarige kinderen: Speciale aandacht gaat uit naar gezinnen met inwonende minderjarige kinderen. Bij beoordeling van de schuldensituatie en de achterliggende problematiek gaat extra aandacht uit bij die situaties waar sprake is van kinderen. Ook wanneer de hulpvrager op basis van de beleidsregels wordt uitgesloten voor SHV zal in het geval met inwonende minderjarige kinderen onderzocht moeten worden welke hulpverlening wel geboden kan worden. Vluchtelingen: Het is van belang verder te kijken naar de achtergrondkenmerken van huishoudens met problematische schulden. Cultuurbepaald gedrag of een taalprobleem kan mede oorzaak zijn van schulden. De groep vluchtelingen valt daarom ook onder de bijzondere aandachtsgroep. De huisvestingsprocedure voor statushouders is in het afgelopen jaar versneld. Dit maakt dat de periode van verblijf in een AZC maar heel kort is en dat de vluchteling/statushouder al snel zelfstandig moeten gaan wonen. Momenteel wordt de maatschappelijke begeleiding door Vluchtelingen Werk Noord Nederland verzorgd. In de periode van huisvesting en maatschappelijke begeleiding krijgen mensen ondersteuning bij het betalen van vastelasten e.d. Indien nodig worden mensen aangemeld bij de schuldhulpverlening. Uit het oogpunt van preventie worden vaak al de vastelasten via de uitkering rechtstreeks betaald aan de betreffende instanties of wordt budgetbeheer ingezet. Jongeren: Jongeren worden ook beschouwd als bijzondere aandachtsgroep, voor wie het vaak al moeilijk is om weerstand te bieden aan de aanschaf van allerlei consumptiegoederen. De jongeren die een uitkering van de gemeente ontvangen heeft de gemeente al in beeld. Uit het oogpunt van preventie en wanneer hier aanleiding toe is zullen jongeren al snel worden doorverwezen naar het spreekuur van de schuldhulpverlening. Er wordt vaak gezegd ‘jong geleerd is oud gedaan’. Kinderen op de basisschool zijn het meest leerbaar wat gedrag aangaat. De invloed van vriendjes en groepsgenoten heeft nog niet de overhand, zoals dat in het voortgezet onderwijs het geval is. Uit het oogpunt van preventie zal onderzocht worden welke mogelijkheden er zijn om in de toekomst voorlichting (preventie) te geven op basisscholen en welke kosten hieraan verbonden zijn. Uitsluitingsgronden Op grond van Artikel 3 van de Wgs kan het college een persoon die al eerder gebruik heeft gemaakt van SHV weigeren. Dit is ook mogelijk wanneer een persoon veroordeeld is voor fraude of daarvoor een bestuurlijke sanctie heeft opgelegd gekregen. Ook in de hier genoemde situaties wordt het begrip ‘maatwerk’ als uitgangspunt genomen. Er dient altijd te worden onderzocht waarom een eerder traject niet is gelukt en waarom de klant weer een beroep wil doen op de SHV. In de situatie waarbij sprake is van fraude of een bestuurlijke sanctie moet worden gekeken of de schuld als gevolg van fraude inmiddels al is afgelost en dus geen deel meer uitmaakt van de huidige schuldensituatie.
9
In beide gevallen is ook de inschatting van belang dat de inzet van SHV daadwerkelijk leidt tot een duurzame oplossing. In de beleidsregels gemeentelijke SHV wordt aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten een aanvraag tot gemeentelijke SHV af te wijzen. De beleidsregels worden vastgesteld door het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente. (bijlage beleidsregels). Klantprofielen De curatieve SHV (ofwel: stabiliseren of oplossen van problematische schulden via de schuldregeling) wordt alleen ingezet wanneer het ook daadwerkelijk tot resultaat kan leiden. De cliënten die in aanmerking komen voor SHV krijgen een op maat gesneden traject aanbod. We moeten onder ogen willen zien dat niet iedere schuld is op te lossen en dat niet iedere schuldenaar is te helpen. De gemeente kan de verantwoordelijkheid van het (schulden) probleem niet overnemen. Voorkomen moet worden dat dure schuldhulpverleningsinstrumenten worden ingezet, terwijl vooraf duidelijk is dat de schuldenaar niet of onvoldoende is te helpen. Uit onderzoek van ondermeer Nadja Jungmann* blijkt dat motivatie en intentie bepalend zijn voor succesvolle, duurzame SHV. Motivatie blijkt ondermeer uit het nemen van de eigen verantwoordelijkheid, aanvaarding van het hebben van schulden en vertrouwen in eigen kunnen. *Lector rechten, schulden en incasso, Hogeschool Utrecht Het gebruikmaken van klantprofielen schept duidelijkheid, niet alleen voor de schuldhulpverlener maar ook voor de schuldenaar is het duidelijk wat van hem of haar wordt verwacht. Er worden oplossingen geboden maar er worden ook duidelijke eisen gesteld aan de hulpvrager. Indeling van groepen aan wie de gemeente wel of geen oplossing kan bieden. Regelbare Onregelbare hulpvrager hulpvrager Regelbaar Schuldsituatie Mogelijkheden hangen af van individueel schuldenpakket is op te lossen met dossier: SHV soms stabiliseren, soms geen oplossing Onregelbaar Gemeente kan niets of nauwelijks iets doen Schuldhulpsituatie schuldenpakket is alleen te stabiliseren Bron: gemeente Tilburg Definitie: - regelbare hulpvrager: hulpvrager houdt zich (met behulp) aan afspraken en is gemotiveerd. - regelbaar schuldenpakket: alle schulden komen in aanmerking voor een schuldregeling. Er zijn geen schulden waarbij (door juridische procedures) de vordering hoogte van de vordering onduidelijk is. - onregelbare hulpvrager: hulpvrager houdt zich niet aan afspraken en is niet gemotiveerd. - onregelbaar schuldenpakket: er zijn schulden die niet voor een schuldregeling in aanmerking komen of waarvan, door juridische procedures, de hoogte van de vordering onduidelijk is. Eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid De eindverantwoordelijkheid voor het slagen van een traject ligt bij de klant. Het slagen van een traject hangt voor een groot deel af van de eigen inzet. Van de burger wordt
10
verwacht dat hij of zij de eigen verantwoordelijkheid neemt. Dit betekent dat afspraken worden nagekomen, dat informatie op tijd wordt aangeleverd, dat tijdens het traject geen nieuwe schulden worden gemaakt en dat inzet wordt getoond. Tevens wordt van de klant verwacht dat al het mogelijke gedaan wordt om de aflossingsmogelijkheid te vergroten door te solliciteren, mee te werken aan een re-integratietraject of aanvulling op het inkomen aan te vragen. De klant ondertekent bij aanvang van een traject een contract/plan van aanpak waar deze afspraken en verantwoordelijkheden in beschreven staan. Wanneer de klant niet meewerkt in een traject kan besloten worden om een traject te weigeren dan wel te beëindigen. Niet alle burgers kunnen eigen verantwoordelijkheid nemen. Wanneer blijkt dat de klant hier niet toe in staat is, wordt gezocht naar ondersteuning binnen de maatschappelijke- en socialehulpverlening. Ook zal zo veel mogelijk het netwerk van de persoon (vrienden, familie en vrijwilligers) worden betrokken bij het proces. Het doel van de inzet van deze hulp is op de lange termijn de zelfredzaamheid van de klant te vergroten. Vrijwilliger Wanneer blijkt dat de burger niet kan terugvallen op het eigen netwerk, kan de ondersteuning van een vrijwilliger zeer waardevol zijn. Deze hulp kan een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de zelfredzaamheid van de klant. Met de bestaande organisaties worden de mogelijkheden voor het opzetten van een maatjesproject onderzocht (Project Schuldhulpmaatjes), dit project is nog in ontwikkeling. Nu worden mensen al doorverwezen naar Humanitas die ondersteuning biedt in de thuisadministratie. Belangrijke uitgangspunten bij de inzet van vrijwilligers zijn dat zij professionele ondersteuning en een training krijgen om deze taak goed te kunnen vervullen en dat via de schuldhulpverlener/consulent van de gemeente een goede afstemming plaats vindt met de professionele hulpverleners. Schuldhulpverlener als intermediair De schuldhulpverlener opereert als intermediair tussen de klant en schuldeisers. De eerste verantwoordelijkheid is te komen tot een schuldregeling, waar schuldeisers akkoord mee gaan. De schuldhulpverlener stelt een plan van aanpak op en zorgt voor een goede en tijdige uitvoering van de verschillende onderdelen binnen het traject. Schuldeisers De klant is afhankelijk van de schuldeisers of zij akkoord gaan met een schuldregeling. In verband met deze afhankelijke relatie is het van groot belang dat de schuldhulpverlener een goede relatie heeft met de schuldeisers, zodat zij zoveel mogelijk bereid zijn om mee te werken aan een schuldregeling. Steeds meer overheidsschuldeisers (de belastingdienst en dergelijke) krijgen meer bevoegdheid om bedragen te vorderen, ongeacht of er voldoende op de rekening van de klant staat voor het bekostigen van bijvoorbeeld een maaltijd. De gemeenten hebben weinig invloed op deze landelijke ontwikkelingen. Wel kan in samenwerking met schuldeisers gewerkt worden aan een preventieve aanpak en het vroegtijdig signaleren van betalingsachterstanden. De rol die de gemeente daarin neemt, wordt in het onderstaande toegelicht. Regierol De gemeente krijgt de wettelijke taak om de regie te voeren op SHV. Dit houdt in dat we zorgen dat er een integrale aanpak tot stand komt door de juiste partners binnen de uitvoering van SHV met elkaar te verbinden. Tevens zorgen we dat de kwaliteit en het resultaat worden geborgd en gemonitord. De voortgang van de trajecten worden nauwlettend gevolgd waarbij heldere management informatie wordt verzameld. Het college dient jaarlijks de raad te informeren over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de SHV. Naast de regierol hebben we als gemeente tevens verantwoordelijkheid voor preventie en nazorg. Eén van de onderdelen van preventie is dat er afspraken liggen met instanties zoals woningbouwcorporaties, zorgverzekeraars en energieleveranciers om schulden vroegtijdig te kunnen signaleren. De onderwerpen preventie en nazorg worden verder uitgewerkt in hoofdstuk 3, ‘Aspecten
11
van schuldhulpverlening’. Maatschappelijke partners en samenwerking SHV staat niet op zich. Een nauwe samenwerking tussen de ketenpartners, betrokken bij de SHV, is hierbij niet onbelangrijk . Dit houdt in dat de organisaties die betrokken zijn bij de (zelfde) klant de hulp op elkaar afstemmen. Per casus worden in het netwerk van partners informatie uitgewisseld, afspraken gemaakt, vindt afstemming plaats en wordt de voortgang bewaakt. Het inhoudelijke casemanagement wordt vaak gevoerd door de schuldhulpverlener, maar wanneer sprake is van multiproblematiek hebben meerdere partners een rol in het laten slagen van het traject. Afhankelijk van de problematiek zou het kunnen betekenen dat de regie op het totale hulpverleningsplan bij een andere organisatie dan de gemeente/schuldhulpverlener kan liggen.
12
3. Aspecten van schuldhulpverlening Preventie De doelstelling van preventie is dat problematische schulden zo veel mogelijk voorkomen worden. Op deze manier wordt voorkomen dat burgers in grotere financiële problemen terecht komen en vervolgens een beroep moeten doen op een schuldhulpverleningstraject en andere vormen van hulp. De gemeente gaat actief inzetten op preventie door signalen van betalingsachterstanden op te pakken. Om te zorgen dat deze signalen vroegtijdig bij de gemeenten terecht komen zijn afspraken gemaakt met onder andere woningcorporatie, zorgverzekeraars en energieleveranciers, rekening houdend met de privacywetgeving op dit gebied. Hierbij wordt aangesloten bij landelijke convenanten. Wanneer de gemeente een signaal binnenkrijgt over een inwoner met een beginnende betalingsachterstand dan wordt de burger geïnformeerd over de mogelijkheden van de gemeentelijke SHV. Hierbij wordt in eerste instantie zo veel mogelijk gebruik gemaakt van de voorlichting die landelijk ontwikkeld is, zoals beschikbaar op bijvoorbeeld: www.zelfjeschuldenregelen.nl en www.simpelhuishoudboekje.nl. en de gemeente folder ‘schuldhulpverlening’. Eventueel wordt betrokkene doorverwezen naar het spreekuur van de gemeente. Wanneer het WWB-cliënten betreft, kan een adviesgesprek verplicht worden gesteld. Verder zal de gemeente in het kader van preventie inzetten op voorlichting om de financiële zelfredzaamheid van burgers te vergroten. Schuldbemiddeling Er is in Nederland een stelsel van SHV dat bestaat uit een minnelijk en wettelijk traject. Voor het minnelijke traject kunnen burgers een beroep doen op de gemeenten. Het wettelijke traject loopt via de rechter. Hieronder worden de verschillende stappen binnen beide trajecten toegelicht. Minnelijk traject In de eerste fase wordt het probleem van de klant geïnventariseerd. De totale schuldenlast wordt opgemaakt. Tevens wordt gekeken naar het inkomen van de klant en of er mogelijkheden zijn om dit te vergroten door meer uren te werken of gebruik te maken van beschikbare inkomensondersteunende regelingen zoals zorg- of huurtoeslag. In deze fase wordt bekeken of het financiële probleem opgelost kan worden met een advies aan de klant. Deze mogelijkheid bestaat vooral als de klant zich tijdig meldt en de schulden nog niet te problematisch zijn. Wanneer in de eerste fase blijkt dat sprake is van problematische schulden dan wordt de klant aangemeld voor een schuldhulpverleningstraject. Na de intake wordt een plan van aanpak opgesteld. Dit plan wordt afgestemd met de schuldeisers, zonodig met de betrokken hulpinstanties in het netwerk. Tijdens het traject kan financieel beheer of budget beheer worden toegepast. Dit hangt af van de ernst van de financiële problemen. Financieel beheer houdt in dat het inkomen van de klant wordt ontvangen door de schuldhulpverlener. Daarvan wordt de afloscapaciteit gereserveerd, maar vervolgens betaalt de klant zelf van het overgebleven bedrag de vaste lasten en andere betalingsverplichtingen. Wanneer de situatie problematischer is, wordt budgetbeheer toegepast. Dit is vergelijkbaar met financieel beheer, alleen ontvangt de klant maand- of weekgeld en worden de vaste lasten door de budgetbeheerder doorbetaald en wordt een aflossing gereserveerd. Budgetbeheer kan belangrijk zijn om financiële rust te brengen. Het uitgangspunt is, zodra dit mogelijk is, om het budgetbeheer geleidelijk af te bouwen. Op deze manier wordt toegewerkt naar het vergroten van de zelfredzaamheid van de klant.
13
Wettelijk traject Wanneer in het minnelijk traject geen overeenstemming wordt bereikt met de schuldeisers, kan de klant een beroep doen op de Wet schuldsanering natuurlijke personen (Wsnp). Een belangrijke voorwaarde voor het wettelijke traject is dat eerst het minnelijke traject is doorlopen. Het Wsnp-traject loopt via de rechtbank. De schuldhulpverlener stelt in dat geval een verzoekschrift op voor de klant om toegelaten te kunnen worden tot het traject. De rechter spreekt vervolgens uit of de klant wordt toegelaten. Wanneer de klant aan bepaalde voorwaarden voldoet, laat de rechter de persoon in principe toe. Enkele voorwaarden zijn: de persoon moet te goeder trouw hebben gehandeld en geen problemen hebben die een duurzame schuldenvrije toekomst in de weg staan. Schuldeisers krijgen bij de uitvoering van een wettelijke schuldsanering in principe een lager bedrag uitgekeerd dan bij een minnelijke schuldregeling. De lagere opbrengsten van een wettelijke schuldsanering is voor schuldeisers een motivatie om akkoord te gaan met een minnelijk voorstel. Het Wsnp-traject is enkel gericht op het ‘oplossen’ van de schuldsituatie. Wanneer dit nodig blijkt om duurzaam resultaat te boeken kan aan de schuldenaar eventueel een budgettraining worden aangeboden krijgen. Nazorg Voor cliënten die een beroep hebben gedaan op de gemeentelijke SHV en die een traject succesvol hebben afgerond, zal na de beëindiging van de hulpverlening nog nazorg worden geboden. Dit betekent dat na een periode van ongeveer vier maanden contact wordt opgenomen met de voormalige cliënt. Het doel van het contact is om samen te kijken of de cliënt zichzelf kan redden met zijn financiën. Ook crediteuren of andere hulpverleners kunnen de gemeenten wijzen op een mogelijke terugval bij de voormalige cliënt. Bij een extern signaal zal in overleg met de (hulpverlenende) instantie contact worden gelegd met betrokkene.
14
4. Doelstellingen, kwaliteit en gewenste resultaten Doelstellingen Een investering in de in dit beleidsplan beschreven (nieuwe) aanpak van SHV moet leiden tot: • het bevorderen van participatie: de burger is geholpen met de dienstverlening. Een investering in SHV zorgt dat schulden geen belemmering meer vormen voor een burger om te participeren in de samenleving; • het voorkomen van schulden: een investering in preventie en nazorg zorgt dat grotere of nieuwe schulden en daarmee aanverwante maatschappelijke problemen voorkomen worden; • een langdurig resultaat: een investering in SHV levert langdurig resultaat. Dit houdt in dat de schuldensituatie is opgelost of beheersbaar is gemaakt. Door de hulpverlening weet de klant zich na afloop van een adviesgesprek of een volledig traject financieel te redden en schulden in de toekomst te voorkomen; • een hulpverlening die complementair is aan andere beleidsterreinen: een investering in SHV zorgt dat het succes van andere gemeentelijke beleidsterreinen vergroot wordt, zoals op het gebied van zorg, re-integratie en armoedebestrijding; • het voorkomen van hoge maatschappelijke kosten: door een investering in SHV worden hoge maatschappelijke kosten voorkomen, zoals de kosten van zorg, huisuitzetting, herhuisvesting, maatschappelijke opvang en een extra beroep op bijstand. Borging van kwaliteit Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve integrale SHV is dat de kwaliteit van de SHV goed is. Het is essentieel dat schuldeisers vertrouwen hebben in de wijze waarop de gemeentelijke SHV wordt uitgevoerd en dat recht wordt gedaan aan hun belangen. De SHV verloopt in Nederland vrijwel overal volgens dezelfde lijnen. Dit komt door de rol van de Vereniging voor SHV en sociaal bankieren (NVVK) die gedragcodes en protocollen opstelt waaraan een schuldhulpverlener zich dient te houden. Alleen dan zijn schuldeisers in Nederland eerder bereid om mee te werken aan minnelijke schuldregelingen. De gedragscodes en protocollen gaan namelijk niet alleen over belangen van de schuldenaar, maar ook over het belang van de schuldeiser, de NVVK ziet er ook op toe dat alles volgens afspraken verloopt. De gemeente stelt bij de uitbesteding van (materiele) SHV het lidmaatschap van de branchevereniging als eis voor de schuldbemiddelaar. In de situatie waarin de schuldbemiddeling in eigen beheer wordt uitgevoerd, is het van belang dat de gemeente zelf lid wordt van de NVVK. Om de kwaliteit te kunnen meten, worden de volgende acties uitgevoerd: • met de betrokken partij (KBNL) worden duidelijk afspraken gemaakt over de te behalen resultaten; • een kritische succesfactor op het gebied van kwaliteit is de samenwerking tussen de verschillende partijen, zoals de schuldbemiddelaar, het maatschappelijk werk en overige zorgpartners zoals bijvoorbeeld MEE en Zienn en dergelijke. De samenwerking en resultaten worden door de gemeente gemonitord en in een halfjaarlijks overleg met de betrokken organisaties besproken. Indien nodig worden afspraken gemaakt tot verbetering van de integrale samenwerking. • Onder de klanten zal een tevredenheidsonderzoek worden uitgevoerd. De uitkomst hiervan geeft een belangrijk signaal over de stand van het kwaliteitsniveau. Op basis van deze uitkomsten worden indien nodig verbeteracties uitgevoerd. Doorlooptijd Een onderdeel van kwaliteit van de dienstverlening is de lengte van de doorlooptijd. De gemeenten hebben na een verzoek voor schuldhulp maximaal vier weken de tijd om een
15
eerste gesprek met de klant te voeren. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van drie werkdagen (Artikel 4 Wgs). Onder bedreigende situaties wordt verstaan gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit of ontbinding van de zorgverzekering. De klant krijgt vanuit de gemeente/uitvoerder SHV inzicht in de doorlooptijd van het eigen traject. Voor de doorlooptijd is geen termijn vastgesteld, omdat die per klant zal verschillen. Zo maakt het veel uit of er enkel sprake is van een financieel probleem of dat er ook sprake is van problemen als verslaving of psychosociale problemen. De klant heeft daarmee zelf grote invloed op de doorlooptijd. De gemeente heeft invloed op de snelheid van het proces namelijk op de wachttijd tussen de verschillende stappen. Op de aspecten waar de gemeente invloed op heeft zal actief worden gestuurd om de wachttijden zo kort mogelijk te houden. Managementinformatie Op basis van managementinformatie worden kwaliteit en gewenste resultaten gemonitord. In de managementrapportage zal onderstaande informatie opgenomen worden om te kunnen sturen op de doelstellingen en kwaliteitsaspecten: • het aantal trajecten (aangemeld en gestart); • het aantal doorverwijzingen naar partners (integrale aanpak); • het aantal gezamenlijk bekende klanten (WWB/WMO); • het aantal doorverwijzingen naar de Wsnp; • de doorloop en wachttijd per traject; • het aantal crisissituaties dat binnenkomt en het aantal dat wordt opgelost; • uitvalcijfers en de reden van uitval; • het aantal recidieven; • het aantal adviesgesprekken; • het aantal preventieve activiteiten; • het aantal contacten nazorg; • het slagingspercentage. Daarnaast wordt informatie over de doelgroep verzameld om een goed beeld te krijgen van de klanten die een beroep doen op SHV. De • • • • • • •
informatie die vastgelegd wordt, betreft onderstaande gegevens: de brede hulpvraag/problematiek van de klant; geslacht; leeftijd; gezinssituatie; inkomen (soort en hoogte van het inkomen); opleidingsniveau; hoogte van de schuld.
Resultaten De komende vier jaar zal worden gestuurd op de hier volgende indicatoren. Door middel van verschillende prestatie-indicatoren willen we enerzijds het succes van het beleid van de gemeente kunnen toetsen en anderzijds het succes van de uitvoering kunnen beoordelen. Prestatie-indicatoren norm Wachttijd Vier weken Doorlooptijd 120 dagen Succesvol afgeronde trajecten/schuldbemiddelingstrajecten 70% Klanttevredenheid 7 Ketentevredenheid 7 Effectiviteit preventie en nazorg * * aan de hand van praktijkervaring van minimaal 1 jaar wordt op een later moment de norm gesteld.
16
Evaluatie Jaarlijks vindt een evaluatie plaats om te bekijken of de kwaliteit die de gemeente nastreeft, ook is behaald. Geëvalueerd wordt of de integrale aanpak goed is verlopen en welke aspecten eventueel verbeterd kunnen worden. De uitkomsten van de prestatieindicatoren dienen als leidraad voor de jaarlijkse verslaglegging door het College aan de Raad.
17
Kostenraming Financiën Het aanbieden van SHV brengt kosten met zich mee, hetzij door het inkopen van schuldhulptrajecten en/of door het inzetten van personeel. Naast de sociale- en regietaak ligt er een financiële opgave voor de gemeente. De financiële opgave is gericht op het behalen van de sociale ambities binnen de beschikbaar gestelde financiële middelen. De zorgplicht binnen de Wgs zorgt er voor dat integrale SHV verandert van een dienst die geboden kan worden naar een plicht waarop de inwoner recht heeft. Integrale SHV verwordt daarmee tot een zogenaamde open einde regeling. Iedereen die voldoet aan de criteria die de gemeente stelt om toegang te krijgen tot de SHV kan hierop aanspraak maken. De gemeente kan vooraf grote groepen uitsluiten. Indien de gemeente hiervoor kiest zal dit er voor zorgen dat de financiële risico’s beperkt blijven. De inwoners die hierdoor niet zouden worden geholpen met hun problematiek, verdwijnen echter niet. Dit zou waarschijnlijk leiden tot een groter aantal huisuitzettingen, afsluitingen energie en alle (overlast) verschijnselen die daarmee gepaard gaan. Door het uitvoeren van SHV, worden hoge kosten op andere terreinen voorkomen. Het aanpakken van de schulden leidt ertoe dat schuldenaren op andere terreinen weer snel de draad kunnen oppakken en hiermee andere maatschappelijke kosten kunnen worden voorkomen. In deze beleidsnotitie wordt dan ook gepleit voor een zo breed mogelijke toegankelijkheid van de integrale SHV. Ook in economisch slechte tijden. Dit betekent niet dat we de financiële risico’s voor lief moeten nemen. Jaarlijks zal er op basis van historische gegevens en verwachtte economische ontwikkelingen een schatting worden gemaakt van de grote van de doelgroep die aanspraak zal maken op integrale SHV. Vervolgens zal er worden bekeken wat deze groep nodig heeft om weer financieel zelfredzaam te worden. Een grote toeloop op de integrale SHV valt niet altijd vooraf te schatten. Het monitoren van de uitvoering en kosten van de SHV moet er aan bijdragen dat bij overschrijding van het budget tijdig (tussentijds) een signaal wordt afgegeven. Hiermee kan dan tijdig worden besloten om eventueel de uitsluitingcriteria verder aan te scherpen of om meer geld beschikbaar te stellen. Op dit moment is er sprake van 1 fte (twee medewerkers) in vaste dienst op het onderdeel SHV. Er zal een spreekuur worden gehouden waar burgers terecht kunnen met hun vragen betreffende hun (persoonlijke) financiële situatie. Er zal tijdens het gesprek een inschatting worden gemaakt of SHV noodzakelijk is of dat kan worden volstaan met een adviesgesprek. Indien nodig wordt de hulpvrager uitgenodigd voor een intakegesprek. Kosten Met de Wgs (1 juli 2013) moet er een effectievere en efficiëntere aanpak van SHV worden gerealiseerd die in de toekomst zal moeten leiden tot een afname van hulpvragen. Met extra middelen van het Rijk heeft de gemeente tot januari 2012 tijdelijk personeel ingezet voor de uitvoering van SHV. Een gedeelte van de trajecten werd door de gemeente zelf uitgevoerd en een gedeelte door de KBNL. Voor de rest van 2012 worden de trajecten SHV (nieuwe instroom) eerst tijdelijk uitbesteed aan de KBNL. Vóór het tweede kwartaal 2013 zal de gemeente een definitieve keus moeten maken waar in de toekomst de uitvoering van de SHV komt te liggen. Uitbesteden of zelf doen. In beide situaties blijven er kosten verbonden aan de uitvoering van SHV, hetzij betaling aan de organisatie die de trajecten schuldhulp uitvoeren hetzij personeelskosten.
18
Op dit moment wordt er met de kostenraming uitgegaan van de kosten die we nu op jaarbasis denken nodig te hebben aan de uitbesteding van schuldhulpverleningstrajecten. Waar mogelijk worden trajectkosten ten laste gebracht van het participatiebudget (i.p.v. uit de algemene uitkering/gemeentefonds). Dit kan alleen wanneer het een cliënt betreft die ook een uitkering van de gemeente ontvangt en wanneer het traject gezien kan worden als een re-integratietraject naar activering of werk. In eerste instantie wordt uitgegaan van een financiering uit de algemene middelen (begroting). Zo mogelijk vindt er verrekening plaats uit het participatiebudget. Kostenraming trajecten SHV Uitgaven 2013 Schiermonnikoog € 5000,-
2014 € 5000,-
2015 € 4000,-
2016 € 3500,-
De uitgangspunten zoals opgenomen in dit beleidsplan moeten op termijn zorgen voor een kostenreductie. Zo wil de gemeente mensen met financiële problemen, door middel van een spreekuur eerder bereiken en ondersteunen met een laagdrempelige hulpverlening om zo de hoogte en het aantal van de schulden te beperken. Wanneer er sprake is van problematische schulden wordt de hulpverlening complexer en voor de gemeente dus duurder. Bij niet problematische schulden wordt gekeken of betrokkene een beroep kan doen op de eigen omgeving, andere maatschappelijke organisatie of eventueel een vrijwilliger. Er dient rekening te worden gehouden met het feit dat de nieuwe aanpak niet per direct zal leiden tot een mindering van aanvragen en kosten. De • • • •
belangrijkste punten binnen de vernieuwde aanpak zijn: inzetten op preventie en nazorg; instellen van toelatingscriteria; werken met klantprofielen; inzetten van vrijwilligers.
19