Beleidsplan Integrale Schuldhulpverlening 2014-2017 gemeente Baarn
Inhoud Hoofdstuk 1
Inleiding................................................................................................................2
1.1 Achtergrond......................................................................................................................2 1.2 Huidige situatie...................................................................................................................2 1.3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs)..................................................................................3 1.4 Indeling ...........................................................................................................................4 Hoofdstuk 2
Visie en uitgangspunten ...............................................................................................5
2.1
Visie...........................................................................................................................5
2.2
Uitgangspunten ...............................................................................................................5
2.2.1
De burger zelf is aan zet ..............................................................................................5
2.2.2
Het belang van werk ..................................................................................................6
2.2.3
We sluiten aan op de mogelijkheden van de klant ...................................................................6
2.2.4
Schuldhulpverlening is een tijdelijke voorziening.....................................................................6
2.2.5
Een integrale aanpak ..................................................................................................6
2.2.6
Escalatie voorkomen ..................................................................................................6
2.3
Toegang ......................................................................................................................6
2.3.1
Situatie met kinderen.....................................................................................................7
2.3.2
Zelfstandigen..............................................................................................................7
2.3.3
Recidive – hernieuwde aanvraag......................................................................................8
2.3.4
Fraude .................................................................................................................8
2.4
Verantwoordelijkheden ......................................................................................................8
2.4.1
De burger met schulden ..............................................................................................8
2.4.2
Schuldeisers ...........................................................................................................8
2.4.3
De gemeente..........................................................................................................9
2.4.4
Ketenpartners.........................................................................................................9
Hoofdstuk 3
Het schuldhulpverleningsaanbod.................................................................................... 10
3.1
Preventie ................................................................................................................... 10
3.2
Minnelijk traject ............................................................................................................ 11
3.2.1
Crisis (bedreigende situatie)............................................................................................ 11
3.2.2
Intake en adviesgesprek ................................................................................................ 12
3.2.3
Eenmalig advies ......................................................................................................... 12
3.2.4
Budgetcoaching (financieel redbaar maken van de klant).............................................................. 12
3.2.5
Stabilisatie............................................................................................................... 12
3.2.6
Schuldregelen: saneren of bemiddelen ................................................................................. 12
3.2.7
Een nieuw instrument: het Moratorium................................................................................ 12
3.3
Wettelijk traject............................................................................................................ 13
3.4
Nazorg...................................................................................................................... 13
Hoofdstuk 4
Resultaatmeting ..................................................................................................... 14
4.1
Resultaten .................................................................................................................. 14
4.2
Verantwoording............................................................................................................ 14
Hoofdstuk 5
Financiën ............................................................................................................ 15
5.1
Rendement schuldhulpverlening ........................................................................................... 15
5.2
Financieel overzicht ........................................................................................................ 15
Lijst van afkortingen................................................................................................................... 17 Verklarende woordenlijst............................................................................................................. 17
1
Hoofdstuk 1
Inleiding
Het aantal mensen dat niet op eigen kracht hun financiële problemen kan oplossen blijft groeien. Dat blijkt onder andere uit de stijging van het aantal aanvragen voor schuldhulpverlening1, het aantal Nederlanders dat moeite heeft met betaling van de zorgpremies2 en het aantal jongeren dat schulden heeft3. Schuldenproblematiek verschuift hiermee in toenemende mate van een individueel probleem in de richting van een maatschappelijk probleem. Schuldenproblematiek kan leiden tot verzuim op het werk, het mislukken van re-integratietrajecten, huisuitzettingen, relatieproblemen, schooluitval, etc. Zeker in tijden waarin de economische omstandigheden een verzwarende factor zijn, is een sluitende aanpak rondom schuldenproblematiek van groot belang voor de zelfredzaamheid van onze inwoners. Overigens hebben we als gemeente in samenwerking met onze ketenpartners, waaronder de Kredietbank Nederland al een jarenlange ervaring met het verlenen van hulp aan Baarnse inwoners in (dreigende) schuldsituaties. De (nieuwe) Wet gemeentelijke schuldhulpverlening geeft gemeenten expliciet de verantwoordelijkheid om integrale schuldhulpverlening uit te voeren. Dit betekent niet dat nu opeens die taak bij gemeenten komt te liggen want ook zonder deze wet was schuldhulpverlening voor inwoners al een gemeentelijke verantwoordelijkheid. In de drie BBS-gemeenten (Baarn, Bunschoten en Soest) is er zoals hierboven al is aangegeven een jarenlange ervaring met het helpen van inwoners bij het oplossen van problematische schulden. In Baarn is deze taak belegd bij de Kredietbank Nederland (kredietbank) en de kredietbank heeft ook al jaren korte lijnen met de ketenpartners in Baarn om zoveel mogelijk integraal te kunnen werken. Dit beleidsplan gaat vanwege de al bestaande praktijk hoofdzakelijk uit van het vastleggen van de kaders waaronder schuldhulpverlening wordt gegeven en zal veelal de bestaande manier van werken beschrijven. Nieuwe of andere vormen en verdere uitwerking van schuldhulpverleningsproducten, waaronder eventuele nieuwe preventie- en nazorgproducten laten zich lastig vastleggen in een voor 4 jaar durend beleidsplan. De Kredietbank Nederland speelt in op ontwikkelingen en past daar in overleg met gemeenten de hulpverleningsproducten op aan. Net als over de beleidsregels die ter uitvoering van dit beleidsplan nodig zijn zal het college van burgemeester en wethouders daar waar nodig een besluit nemen. Hoewel de drie op de gemeenten afkomende grote transities in het sociaal domein (Jeugdzorg, WMO/AWBZ en Participatiewet) geen directe invloed hebben op het daadwerkelijk verlenen van schuldhulpverlening door de gemeente kan de toegang wellicht op een andere manier vorm gegeven worden. Ten tijde van het vaststellen van dit plan is dat nog niet duidelijk. Duidelijk is wel dat het te vormen (generalistische) lokale team ook een rol zal krijgen bij het signaleren en doorverwijzen van mensen met betalingsproblemen of schulden.
1.1 Achtergrond In Baarn, Bunschoten en Soest is de uitvoering van de schuldhulpverlening divers geregeld. In Baarn ligt de uitvoering bij de Kredietbank Nederland, in Bunschoten bij Planpraktijk en Soest heeft deze taak belegd bij de Sociale Dienst Baarn Bunschoten Soest (BBS) als voorloket en voor het vervolgtraject bij de Kredietbank Nederland. Met de komst van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening komt een natuurlijk moment om de visie op schuldhulpverlening tegen het licht te houden en aansluiting te zoeken bij de uitkomsten van de kerntakendiscussie en actueel beleid. Omdat de drie BBS-gemeenten samenwerken binnen het domein van Werk en Inkomen, is ervoor gekozen een gezamenlijke visie op te stellen, maar de ruimte te laten voor individuele uitwerking op de andere onderdelen in dit beleidsplan en de uitvoering. Een belangrijk uitgangspunt van het maatschappelijk beleid van de BBS-gemeenten is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van burgers belemmeren. Het is economisch niet verantwoord en uit sociaal oogpunt niet wenselijk dat mensen buiten de samenleving komen te staan. We investeren als gemeenten daarom in maatregelen die de mogelijkheden tot participatie vergroten, waarbij participatie op de arbeidsmarkt voorop staat. Een belemmering bij arbeidsparticipatie zijn (problematische) schulden. Het is dan ook van belang om (problematische) schulden te voorkomen of op te lossen. Hiervoor zijn schuldenaren en schuldeisers in de eerste plaats zelf verantwoordelijk. Als mensen toch hulp nodig hebben, kunnen zij bij de gemeente terecht.
1.2 Huidige situatie Baarn is een sociale gemeente waarbij geen inwoners worden uitgesloten van schuldhulpverlening. De daadwerkelijke schuldhulpverlening is zoals hierboven aangegeven belegd bij de Kredietbank Nederland. Er is daarbij een laagdrempelige manier van aanmelden via de mail. Iedereen die zich aanmeldt voor het wekelijkse spreekuur krijgt in beginsel voor het eerstvolgende spreekuur een afspraak voor eerste gesprek. In dit eerste gesprek (dat gehouden 1 2 3
Cijfers NNVK 2010 Cijfers College voor Zorgverzekeringen (CVZ) MBO-ers in geldzaken (NIBUD) en Amsterdams project “School en Schuld” 2
wordt door medewerkers van de Kredietbank Nederland in het gemeentehuis) wordt gekeken hoe advies, ondersteuning of hulpverlening gegeven kan worden. De Kredietbank Nederland houdt wekelijks spreekuur in het gemeentehuis van Baarn. Er zijn geen wachtlijsten en de maatschappelijke instellingen waarmee wordt samengewerkt zijn tevreden over het hulpaanbod. Het schuldhulpverleningsproces in Baarn functioneert daarmee goed. Schuldhulpverlening voor (ex)zelfstandigen is anders vormgegeven. Zie hiervoor paragraaf 2.3.2 verderop in dit plan. Om meteen al duidelijk te krijgen om welke aantallen het in Baarn gaat bij het bieden van schuldhulpverlening al in dit eerste hoofdstuk van het beleidsplan een tabel over de afgelopen drie jaar. Aanvragen schuldhulp 2011 2012 2013 Kredietbank Nederland 49 74 75 Zuidweg &Partners (voor ondernemers) 3 5 5 Totaal aantal aanvragen 52 79 80 2011 WSNP verklaringen* 17 Gemiddeld aantal klanten per maand in 61 budgetbeheer/budgetbeheer vaste laste, budgethulp en budgetcoaching* * een verklaring van deze begrippen volgt verderop in dit plan.
2012 21 79
2013 22 83
Landelijk wordt verwacht dat de behoefte aan schuldhulp de komende jaren nog verder blijft stijgen. Belangrijke indicatoren daarvoor zijn de gevolgen van de huidige economische crisis (nieuwe armoede), nieuwe wetgeving rondom werk en inkomen, groeiende schuldenproblematiek onder jongeren en de steeds groter wordende druk van crediteuren. Ook de complexiteit van schulden neemt toe. Crediteuren worden steeds harder in hun opstelling en schuldenaren vragen steeds vaker advies voor complexe financiële situaties zoals hypotheekachterstanden. Ook steeds meer (ex) zelfstandigen kloppen aan voor hulp. Naarmate een schuldsituatie complexer is, kost het bieden van een passende oplossing meer tijd. In een tijd dat de gemeentebegroting onder druk staat is schuldhulpverlening dus een uitdagend vraagstuk. Het daadwerkelijk ontstaan van problematische schuldsituaties van onze inwoners laat zich niet sturen maar door in te zetten op een integrale aanpak, preventie en efficiënte dienstverlening willen we binnen de gestelde financiële kaders blijven. In de Programmabegroting 2014 -2018 staat een structureel bedrag opgenomen van € 196.295,- per jaar voor uitgaven. Totale uitgaven schuldhulpverlening
2011
2012
2013
€ 168.089,-
€ 190.568,-
€ 194.032
1.3 Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) Met ingang van 1 juli 2012 is de Wgs in werking getreden. Deze wet geeft gemeenten expliciet de verantwoordelijkheid om schuldhulpverlening uit te voeren en heeft als doel een effectievere schuldhulpverlening. Een belangrijke maatregel om dit te bereiken is het wettelijk inbedden van de taak van gemeenten op het terrein van de integrale schuldhulpverlening. Dit betekent dat er niet alleen aandacht moet zijn voor het oplossen van de financiële problemen van de klant, maar ook voor eventuele omstandigheden die op enigerlei wijze in verband kunnen staan met de financiële problemen. Hierbij kan gedacht worden aan psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, een verslaving of de gezinssituatie. Zoals hiervoor al aangestipt zal het lokale team dat in Baarn vormgegeven en ingesteld gaat worden hier ook een rol in gaan vervullen. De nieuwe wet geeft aan dat er beleid gemaakt moet worden op het gebied van integrale schuldhulpverlening. In de wet is niet aangegeven wat er verstaan moet worden onder integrale schuldhulpverlening. Aangesloten wordt in dit beleidsplan bij de omschrijving van de NVVK, de vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren.
“Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een inwoner bij het vinden van een oplossing voor zijn/haar financiële problemen, maar ook bij het vinden van een oplossing voor de eventuele oorzaken hiervan of voor omstandigheden die verhinderen dat de financiële problemen kunnen worden opgelost. Integrale schuldhulpverlening houdt daarnaast in dat zoveel mogelijk voorkomen wordt dat problematische schulden ontstaan. Het is in het kader van schuldhulpverlening van belang de eventuele oorzaken die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, bespreekbaar te maken en waar mogelijk weg te nemen. Hetzelfde geldt voor het wegnemen van omstandigheden die het oplossen van problematische schulden in de weg staan. De Wgs schrijft voor dat de gemeenten de aanpak van schuldhulpverlening moeten vastleggen in 3
een beleidsplan. Belangrijke onderdelen die aan bod moeten komen zijn: • Het beleidsplan moet richting geven aan integrale schuldhulpverlening. Preventie is een onderdeel waaraan aandacht moet worden besteed; • Het plan voor een integrale aanpak van de schuldhulpverlening wordt voor een periode van maximaal vier jaar opgesteld; • De schuldhulpverlening moet breed toegankelijk zijn: er worden geen groepen mensen op voorhand uitgesloten; • Er gelden regels voor wacht- en doorlooptijden: de maximale wachttijd bedraagt 4 weken. Voor bedreigende schulden geldt een maximum van 3 werkdagen. Er moet door de gemeente globaal inzicht gegeven worden in de doorlooptijd. Dat wil zeggen: het aantal weken tussen het eerste gesprek en het bereiken van het gewenste resultaat. • Daarnaast moet worden vastgelegd welke resultaten de gemeente wenst te behalen en welke maatregelen de gemeente neemt om de kwaliteit van de schuldhulpverlening te borgen. • Ook moet in het plan staan beschreven hoe de gemeente omgaat met schuldhulpverlening aan gezinnen met minderjarige kinderen. Daarnaast is in de wet geregeld dat: • Het college de mogelijkheid krijgt om, onder nog nader te stellen voorwaarden, bij de rechtbank een moratorium (uitstel van betaling) aan te vragen; • Het college de mogelijkheid krijgt om schuldhulpverlening te weigeren in geval een persoon al eerder gebruik heeft gemaakt van schuldhulpverlening en deze door toedoen van de betrokkene is mislukt of in het geval dat een persoon fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft. Deze bevoegdheden worden uitgewerkt in beleidsregels. Deze beleidsregels worden door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld en hoeven in de drie BBS-gemeenten niet volledig gelijk te zijn.
1.4 Indeling In dit beleidsplan wordt eerst ingegaan op de visie en uitgangspunten voor schuldhulpverlening. Vervolgens worden de verschillende onderdelen van het aanbod toegelicht om tot slot de beoogde resultaten en een financieel overzicht weer te geven.
4
Hoofdstuk 2
Visie en uitgangspunten
We bieden alle inwoners met schulden de mogelijkheid op begeleiding om de schuldsituatie beheersbaar te krijgen en zo mogelijk toe te werken naar een duurzaam schuldenvrij bestaan. Daarbij blijft de verantwoordelijkheid voor het welslagen van dit traject liggen bij de schuldenaar en de schuldeiser(s). De gemeente voert de regie over de samenwerking van meerdere instanties die samen voorzien in een totaalaanpak op maat.
2.1
Visie
Visie: Schuldhulpverlening is er voor alle inwoners met schulden van de gemeenten Baarn, Bunschoten en Soest. Achterliggende problemen worden eveneens aangepakt om financiële problemen met succes en duurzaam te bestrijden. Dit doen we samen met onze ketenpartners. Daarbij blijft de verantwoordelijkheid voor het slagen van het traject bij de klant. Schuldhulpverlening is een onderwerp dat in alle facetten flink in beweging is. Steeds meer en vooral andere klanten hebben te maken met problematische schulden. Behoorden voorheen mensen met lage inkomens of een uitkering tot de risicogroep die door schulden getroffen werd, nu wordt een verschuiving gesignaleerd naar ook hogere inkomensgroepen. Baanverlies in combinatie met onder andere(hoge) hypotheeklasten is hier onder meer debet aan. Daarnaast wordt de gemeente ook gedwongen om op een andere manier te kijken naar schuldhulpverlening. De vergrijzing en het oplopende overheidstekort hebben tot gevolg dat er op landelijk niveau keuzes gemaakt zijn ten aanzien van de omvang van de zekerheid en de hulpverlening die de overheid kan bieden. De nadruk komt meer te liggen op de zelfredzaamheid van mensen. De verantwoordelijkheid om problemen op te lossen moet blijven liggen bij degene die ze veroorzaakt. Rekeningen moeten worden betaald en schulden afgelost. Het is voor de lokale situatie en schuldenaar zelf goed als hij in staat is eigenstandig zijn problemen het hoofd te bieden en een gedragsverandering te bewerkstelligen. Daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat er altijd een groep mensen overblijft die verdere ondersteuning nodig heeft. Meer concreet is er dus een integrale aanpak noodzakelijk waarin aandacht is voor: • Preventie en voorlichting: het vóórkomen van schulden; • Curatie: hulpverlening bij de oplossing, beheersing en/of stabilisatie van schulden; • Nazorg: het voorkomen van terugval. De beoogde maatschappelijke effecten zijn: a. Het vergroten van de zelfredzaamheid van de burger; b. Het voorkomen van maatschappelijke kosten; c. Participatie van de burger. De gemeente kan deze integrale aanpak niet geheel zelfstandig tot stand brengen. Er is daarom afstemming gezocht met ketenpartners en dat zal zo blijven en zo mogelijk worden uitgebreid om gezamenlijk een sluitend netwerk tot stand te brengen. De gemeente speelt als wettelijk verantwoordelijke een centrale rol en spilfunctie bij het blijvend realiseren van een goede samenwerking.
2.2
Uitgangspunten
Centraal uitgangspunt: Ieder mens wil zelfstandig zijn en de regie voeren op zijn eigen leven. Daar waar dat (even) niet mogelijk is, biedt de gemeente ondersteuning zodat hij zelf weer verder kan. 2.2.1
De burger zelf is aan zet
Schuldhulpverlening is niet per definitie iets van de overheid, maar begint bij de burger zelf. “Help jezelf” zet mensen in hun kracht en is waar mogelijk het devies. De gemeente ondersteunt indien nodig en laat de regie waar die hoort: de klant zelf is aan zet. Bij het veel meer dan in het verleden deze verantwoordelijkheid van schuldoplossing bij de burger zelf neer te leggen is er sprake van een kanteling. Ondubbelzinnig gebrek aan motivatie kan een reden zijn om de toegang tot de dienstverlening te weigeren. Daarnaast krijgt de klant de opdracht om aan het eind van het traject financieel zelfstandig te zijn. Als daartoe de vaardigheden ontbreken zal de klant deze moeten ontwikkelen of de ondersteuning die daarvoor nodig is geregeld hebben. De schuldhulpverlener ondersteunt als een “partner in zelfstandigheid” bij het zo zelfstandig mogelijk oplossen van de schuldenproblematiek. 5
Schuldhulpverlening is gericht op duurzame gedragsverandering en is in principe eenmalig. Eén keer in de problemen raken kan, maar bij een tweede keer heeft men iets uit te leggen. 2.2.2
Het belang van werk
In het kader van een schuldhulpverleningstraject is niet alleen het hebben van inkomen van belang, maar ook het verhogen ervan. Met een hoger inkomen nemen de mogelijkheden tot het aflossen van schulden immers toe. Het verhogen van het inkomen door het zoeken van (meer) werk is daarom een belangrijke opdracht aan iedere schuldenaar. Voor schuldenaren met een uitkering kan schuldhulpverlening een onderdeel van het re-integratietraject zijn. 2.2.3
We sluiten aan op de mogelijkheden van de klant
Welke vorm van hulp wordt ingezet en welke partners daarbij betrokken worden, is afhankelijk van wat de klant zelf kan en de aard van de problemen die aan de situatie ten grondslag liggen. Na een diagnose op basis van de persoonlijke- en gezinssituatie wordt een passende vorm van dienstverlening aangeboden. Dit kan een eenmalig of meerdere adviesgesprekken zijn, of een langer schuldhulpverleningstraject gekoppeld aan een budgetcoachingstraject. Wanneer sprake is van een crisis wordt direct hulp ingezet. 2.2.4
Schuldhulpverlening is een tijdelijke voorziening
De door de gemeenten aangeboden schuldhulpverlening is een tijdelijke voorziening: professionele schuldhulpverlening is “cure” en geen “care”. Het is in de eerste plaats bedoeld om een stabiele situatie te creëren waarin de onderhandeling met schuldeisers kan worden opgestart. In die tijd kan actie ondernomen worden, zonder dat de schuld op dat moment verder oploopt. Een volgende stap is het afbouwen van schulden met een schuldenvrije toekomst als doel. Of, omdat nu eenmaal niet alle schulden te regelen zijn, een “stabiel leven met schulden”. Na afsluiting van het traject gaat de klant in beginsel zelfstandig verder. Of neemt een derde, al dan niet professioneel, de “care” over. In die situaties kan ook de Kredietbank Nederland de professionele derde zijn. Ervaringen van de Kredietbank Nederland na gedraaide pilots in meerdere gemeenten leert dat klanten nadat de een schuldhulpverleningstraject volledig is doorlopen een aantal klanten de ondersteuning van de kredietbank zo prettig vindt dat zij zelf producten zoals bijvoorbeeld budgethulp of budgetbeheer vaste lasten e.d. blijven inkopen (wat deze producten inhouden volgt verderop in dit plan). 2.2.5
Een integrale aanpak
Een integrale benadering houdt in dat er als er sprake is van “meervoudige problematiek” er niet alleen oog is voor de financiële problemen maar ook wordt gekeken of men problemen heeft waarvoor andere hulpverlening ingezet is of moet worden. Onderlinge afstemming is dan nodig. Achterliggend doel van de integrale aanpak is te komen tot een duurzaam resultaat. Het is van belang hierbij het hele sociaal netwerk zo optimaal mogelijk te benutten. Het gaat daarbij om zo nodig het betrekken van professionele instanties, maar ook op het niet- professionele netwerk van ondersteuners. Familie, vrienden, buren, vrijwilligers kunnen een belangrijke bijdrage leveren. 2.2.6
Escalatie voorkomen
Escalatie is niet uit te sluiten maar moet zoveel mogelijk voorkomen worden. Dit doen we in de eerste plaats door proberen er op tijd bij te zijn. Als het toch tot een crisis komt kan men zich in Baarn bij de Kredietbank Nederland melden en wordt de crisisaanpak ingezet. Daar waar nodig zullen ketenpartners die vanuit hun verantwoordelijkheid een bijdrage aan het traject kunnen leveren er bij betrokken worden. Ook hier geldt de wederkerigheid van de dienstverlening: de klant moet meewerken om dergelijke situaties in de toekomst te voorkomen.
2.3
Toegang
In lijn met het uitgangspunt van de nieuwe Wgs, is schuldhulpverlening breed toegankelijk. Alle inwoners van Baarn hebben (net zoals dat is in de 2 andere de BBS-gemeenten), ongeacht hun inkomen, recht op schuldhulpverlening. Toch zal niet iedereen geholpen kunnen worden. Om uitvoering te geven aan bovenstaande uitgangspunten zetten we een gericht aanbod in voor inwoners die willen werken aan hun schuldenproblematiek en daarvoor ondersteuning van ons nodig hebben. Om het aanbod af te stemmen op de motivatie, vaardigheden en het schuldenpakket maken we gebruik van een hulpmiddel: het “Tilburgs” kwadrant: De screening daarop gebeurt aan het begin van het traject en wordt voor Baarn gedaan door de Kredietbank Nederland.
Regelbaar schuldenpakket Onregelbaar schuldenpakket
Gemotiveerde/ regelbare schuldenaar Schuldsituatie is op te lossen met schuldhulpverlening.
Niet-regelbare schuldenaar Mogelijkheden hangen af van individuele dossiers. Schuldhulpverlening in combinatie met psychosociale hulpverlening.
Schuldsituatie is alleen te stabiliseren.
Gemeente kan niets of nauwelijks iets doen.
6
De twee centrale vragen in het kwadrant zijn: Is de klant regelbaar? En is het schuldenpakket regelbaar? Een regelbare klant houdt zich (met hulp) aan afspraken en is gemotiveerd. Het kwadrant maakt grenzen scherp, terwijl de dossiers in de spreekkamer juist vaak allerlei grijstinten kennen. Het kwadrant is nadrukkelijk een denkmodel. In de praktijk maken medewerkers van de Kredietbank Nederland de afweging wat er mogelijk is en indien nodig in overleg met ketenpartners en met de verantwoordelijke beleidsmedewerker bij de gemeente Baarn. Er wordt op die manier maatwerk geleverd. Het kwadrant aangevuld met voorbeeld casussen: Gemotiveerde/ regelbare schuldenaar
Regelbaar schuldenpakket
Jan verloor zijn baan en een halfjaar later ging hij weg bij zijn vrouw. Hij heeft in die turbulente periode een flinke schuld opgebouwd. Hij wil er alles aan doen om daar weer uit te komen. Hij solliciteert, betaalt zijn huur op tijd en maakt geen nieuwe schulden. Met deze opstelling kan de gemeente de crediteuren vragen om mee te werken aan een schuldregeling.
Onregelbaar schuldenpakket
Maurice heeft in 2008 zijn aanvraag voor huurtoeslag verkeerd ingevuld. Althans, volgens de Belastingdienst. Nu moet hij een groot bedrag terugbetalen. Maurice is het er niet mee eens en maakt bezwaar. Als het moet gaat hij door tot de rechter. Zolang de vordering betwist wordt, kan de gemeente geen oplossing bieden. Wel bieden wij budgetcoaching zodat Maurice geen nieuwe schulden maakt.
Niet-regelbare schuldenaar Mieke is psychiatrisch patiënt. Ze neemt niet trouw haar medicijnen in. Met regelmaat is ze de realiteit kwijt en maakt ze nieuwe schulden. Zolang zij niet medicijntrouw is, kan de gemeente er niet op rekenen dat zij geen nieuwe schulden maakt. De kredietbank begeleidt haar naar beschermingsbewind. Pas als dat geregeld is worden de mogelijkheden voor een schuldregeling onderzocht. Sabrina is verslaafd aan drugs en verblijft in maatschappelijke opvang. Ze heeft een aantal niet-saneerbare schulden bij de CJIB. De gemeente kan zowel vanwege haar verslaving als de aard van de boetes niets voor haar beteken. Ze heeft een lange weg te gaan om haar leven op de rit te krijgen. Het is maar de vraag of ze ooit aan een schuldregeling toe komt. Lukt dat, dan staat de gemeente voor haar klaar.
Ondersteuning kan dus geweigerd worden. Gronden hiervoor zijn niet alleen de regelbaarheid van de klant en schulden, maar ook recidive en fraude. Vanuit de wet zijn dit zogenaamde ‘kan’ bepalingen. In dit beleidsplan gaan we op hoofdlijnen in op de toelating tot de schuldhulpverlening. De specifiekere toelatingseisen en weigeringsgronden zijn in beleidsregels vastgelegd. Hierin is ook een hardheidsclausule opgenomen waardoor in individuele gevallen afwijking van de regels altijd mogelijk blijft. 2.3.1
Situatie met kinderen
Schuldhulpverlening binnen de BBS-gemeenten wordt aan gezinnen met inwonende kinderen op dezelfde wijze vorm gegeven als in andere gezinssituaties. Belangrijk is in ieder geval zo snel mogelijk de inkomenscomponenten op orde te hebben en indien nodig zo snel mogelijk andere hulpverleners in te schakelen. Hiervoor kan gebruik wordt gemaakt van het lokale zorgnetwerk. Binnen het gemeentelijk minimabeleid is ook aandacht voor de financiële situatie van gezinnen met minderjarige kinderen. Gezinnen met een laag inkomen worden ondersteund met voorzieningen die zijn gericht op de participatie van kinderen. De drie BBS-gemeenten kennen hiertoe hun eigen gemeentelijke regelingen. Het is van belang dat zo snel mogelijk gebruik wordt gemaakt van alle relevante voorliggende voorzieningen. Hierop wordt zowel door de ketenpartners als door de Kredietbank Nederland gewezen. De medewerkers van de Kredietbank Nederland zitten in het gemeentehuis en hebben korte lijnen met de andere Baarnse ketenpartners en gemeente. 2.3.2
Zelfstandigen
Ondernemers in financiële problemen wenden zich in beginsel tot hun bank, het Instituut voor Midden en Kleinbedrijf (IMK) en eventueel microfinanciering organisatie Qredits. Als de bank geen extra krediet wil of kan geven, kan een zelfstandige een beroep doen op het Besluit bijstandverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004) via de gemeente. Deze regeling wordt voor de drie gemeenten uitgevoerd door de sociale dienst BBS. Het IMK of gelijksoortige instantie zal onderzoek doen naar de levensvatbaarheid van de onderneming. In het geval van levensvatbaarheid wordt veelal besloten tot het verstrekken van (extra) bedrijfskapitaal, waarmee de schulden worden geherfinancierd. Schuldhulpverlening vanwege problematische schulden is dan niet meer aan de orde. Indien het bedrijf niet levensvatbaar wordt geacht kan geen hulp worden geboden bij het oplossen van schulden en ook niet in de reguliere inkomensvoorziening. Hulpverlening van overheidswege aan een niet levensvatbaar bedrijf (met op die manier een minimuminkomen garanderen) zou de concurrentie namelijk vervalsen. Indien de onderneming niet levensvatbaar is zal 7
de zelfstandige vaak geen andere mogelijkheid resten dan de bedrijfsactiviteiten te staken. Na het feitelijk stoppen met de onderneming en uitschrijving bij de Kamer van koophandel, kan de ex-zelfstandige zich wenden tot de gemeente voor reguliere schuldhulpverlening. 2.3.3
Recidive – hernieuwde aanvraag
Schuldhulpverlening is in principe eenmalig en dit wordt bij de intake expliciet aan de orde gesteld. Maar eenmalig is niet voor eeuwig: er geldt een uitsluitingtermijn van maximaal 2 jaar te rekenen vanaf de dag dat een eerder traject schuldregeling succesvol is doorlopen (minnelijk en/of wettelijk). In dat geval kan de aanvraag worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie of advies. Er zijn ook situaties waarop een schuldhulpverleningstraject niet succesvol is afgerond of een eerdere aanvraag is geweigerd. In beginsel geldt voor die situaties een uitsluitingstermijn van 6 maanden en kan de aanvraag worden geweigerd met uitzondering van het geven van informatie of advies. Dit is nader uitgewerkt in door het college van burgemeester en wethouders vastgestelde beleidsregels. Er zijn ook situaties denkbaar waarin het iemand niet te verwijten is dat er nieuwe schulden zijn ontstaan. Recidivisten worden wel tot de dienstverlening toegelaten als: a. er sprake is van plotselinge onvoorziene omstandigheden met inkomensachteruitgang als gevolg. Bijvoorbeeld als iemand zijn baan verliest; b. er sprake is van schulden die ontstaan zijn door in de persoon gelegen factoren. Hierbij moet duidelijk zijn dat de klant in tegenstelling tot eerdere situaties dit keer maatregelen heeft getroffen om een nieuwe terugval te voorkomen. Voorbeelden van dergelijke maatregelen zijn het inschakelen van een hulpverlener, bewindvoerder of familielid. Samengevat wordt het volgende drietraps proces gevolgd: 1. Klanten krijgen een duidelijke eerste kans, die nadrukkelijk kenbaar wordt gemaakt. 2. Bij recidive: indien niet verwijtbaar (terugval inkomen of persoonsgebonden problematiek) krijgt de klant een herhaald integraal traject aangeboden. 3. Indien de recidivist binnen de daarvoor in de beleidsregels vastgestelde termijnen wel verwijtbaar in de financiële problemen is geraakt, dan wel de eerdere financiële problemen nog steeds heeft dan wordt de aanvraag geweigerd met uitzondering van het geven van informatie of advies en wordt doorverwezen naar lokale partijen. 2.3.4
Fraude
De Wgs (art. 3 lid 3) maakt het mogelijk om schuldhulp te weigeren aan iemand die fraude heeft gepleegd die financiële benadeling van een bestuursorgaan tot gevolg heeft gehad. Betrokkene moet daarvoor onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld zijn of een bestuurlijke sanctie opgelegd gekregen. In principe sluiten we als gemeente de hulpverlening niet uit, maar fraude mag niet lonen. In individuele gevallen wordt bekeken of de fraudevordering meegenomen kan worden in de schuldensituatie en er toch een schuldhulpverleningstraject kan worden opgezet. Wanneer dat niet mogelijk is zal de oplossingsrichting gezocht worden in bijvoorbeeld inkomensbeheer en stabilisatie van de schulden. Door het beheersbaar maken van schulden kan de klant in ieder geval beschikken over een inkomen op minimumniveau om verergering van de situatie tegen te gaan.
2.4
Verantwoordelijkheden
Schuldhulpverlening draait niet langer om het laten regelen van je schulden, maar om het zelf financieel sterker worden. Dat brengt verantwoordelijkheden met zich mee. 2.4.1
De burger met schulden
Het deelnemen aan een schuldhulpverleningstraject brengt verplichtingen met zich mee. De persoon die zich voor schuldhulpverlening meldt, is uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor zijn traject. Hij heeft de schulden zelf gemaakt en is in de eerste plaats zelf aan zet om met voorstellen te komen om deze op te lossen. Het slagen van een traject hangt voor een groot deel af van de eigen inzet. Als duidelijk is dat iemand niet in staat is eigen verantwoordelijkheid te nemen, dan wordt in de omgeving van de klant naar ondersteuning gezocht. Dit kan een familielid zijn, maar bijvoorbeeld ook vrijwilligers van projecten, zoal bijvoorbeeld van het project Thuisadministratie van de Stichting Welzijn Baarn en formulierenbrigades. Professionele vormen van begeleiding komen ook voor: begeleiding door een zorginstelling, beschermingsbewind of curatele. 2.4.2
Schuldeisers
Schuldeisers hebben geld tegoed van de schuldenaar die niet aan zijn financiële verplichtingen kan voldoen. De schuldenaar en de schuldhulpverlener zijn afhankelijk van hun medewerking om tot aflossingsafspraken, al dan niet gecombineerd met een gedeeltelijke kwijting, te komen. Schuldeisers kunnen ook een rol spelen in schuldpreventie: zij signaleren schulden als eerste en kunnen doorverwijzen naar schuldhulpverlening. Energieleveranciers hebben 8
hiertoe een wettelijke plicht. Voordat tot een eventuele afsluiting wordt overgegaan wordt de gemeente in kennis gesteld van de vordering. 2.4.3
De gemeente
De gemeente is verantwoordelijk voor de ontwikkeling van beleid en voert regie op schuldhulpverlening door ervoor te zorgen dat ze de juiste partners bij elkaar brengt en aan elkaar verbindt. Ook is zij verantwoordelijk voor de uitvoering van het minnelijk traject (zie hoofdstuk 3). Daarnaast heeft zij de juridische bevoegdheid om na een niet succesvol minnelijk traject een “Wsnp- verklaring” af te geven waarmee belanghebbende naar de rechtbank kan om toegelaten te worden tot het wettelijk traject. In voorkomende gevallen wordt de verklaring afgegeven door de Kredietbank Nederland namens de gemeente. De gemeente kan naast schuldhulpverlener tegelijkertijd ook schuldeiser zijn. Het uitvoering geven aan beide taken lijkt soms tot tegenstrijdigheden te leiden. Het debiteurenbeleid heeft als uitgangspunt dat de bevoegdheden die wet- en regelgeving geeft om tot terug- en invordering over te gaan worden benut. Dus wanneer terugvordering mogelijk is, vordert de Sociale Dienst BBS ook (volledig) terug. Eigen verantwoordelijkheid van de burger staat ook hier voorop. De Sociale Dienst BBS heeft echter ook oog voor de belangen van de klant. Altijd onverkort vasthouden aan deze hoofdregel kan betekenen dat de klant (financieel) in de knel komt. Schuldregelingen zijn bij hoge vorderingen niet mogelijk en uitstroom uit het WWB-bestand wordt (extra) belemmerd door deze schulden. Met de mogelijkheden van kwijtschelding en afkoop van schulden en op de wijze waarop de sociale dienst de aflossingscapaciteit bepaalt, zoekt de Sociale Dienst BBS een balans in deze belangenafweging. 2.4.4
Ketenpartners
Uitgangspunt van samenwerking is dat partners de effectiviteit van elkaars inspanningen om een traject te laten slagen positief kunnen beïnvloeden. Doel is elkaar te versterken en dubbel werk te voorkomen. Een belangrijke ketenpartner is de Kredietbank Nederland omdat de daadwerkelijke schuldhulpverlening voor particulieren bij deze partner is belegd. Voor de hulp aan (ex-)ondernemers gebruiken wij een andere partij dan de Kredietbank Nederland. De schuldensituatie van (ex-)ondernemers wijkt vaak af van de doorsnee problematische schuldensituatie. Zo is er vaak sprake van een schuldenpakket met grotere bedragen en meer schuldeisers, fiscale complicaties en ingewikkelde contracten. Vaak wordt het bureau Zuidweg te Hilversum ingeschakeld. Dit bureau is gespecialiseerd in het helpen van (ex-)ondernemers die in een schuldensituatie verkeren. Verder zijn belangrijke partijen waar we mee samen werken de ketenpartners, zoals Welzin, de Stichting Welzijn
Baarn en lokale particuliere initiatieven, zoals Sam2 en daarnaast schuldeisers (met name de woningcorporaties, leveranciers van water en energie, incassobureaus), bewindvoerders en de rechtbank. Zij spelen diverse rollen tijdens de verschillende fasen van het schuldhulpverleningsproces. Aan de voorkant hebben zij een taak in de vroegsignalering en doorverwijzing, tijdens het proces in de begeleiding en het nakomen van afspraken en ná het proces in het voorkomen dat opnieuw een schuldsituatie ontstaat. Het maken van deze afspraken gebeurt vanuit de onderkenning van een gemeenschappelijk belang: goed weten wie wat doet betekent veel efficiëntiewinst voor alle partijen. De onderlinge contacten tussen de belangrijkste ketenpartners in Baarn zijn goed en gaan via korte lijnen. De gemeente speelt daarbij de rol van verbinder en regisseur. Met de diverse ketenpartners wordt vanuit de gemeente contact onderhouden en daar waar nodig of wenselijk worden overleggen geïnitieerd met de ketenpartners die een rol hebben in het tegengaan van het ontstaan vans schuldsituaties en het oplossen daarvan.
9
Hoofdstuk 3
Het schuldhulpverleningsaanbod
Schuldhulpverlening omvat niet alleen het aanbieden van trajecten bij de Kredietbank Nederland. Preventie en nazorg zijn essentieel onderdeel van het aanbod. In dit beleidsplan wordt op hoofdlijnen aangegeven wat wordt verstaan onder preventie, curatie en nazorg, Schematisch kan het aanbod van schuldhulpverlening als volgt worden weergegeven: Preventie 3.1
Curatie 3.2 en 3.3
Nazorg 3.4
Minnelijk traject
WSNP traject Failliet-
verklaring
3.1
Preventie
Bij schuldensituaties staat het aloude motto “voorkomen is beter dan genezen” recht overeind. De onbalans tussen inkomsten en uitgaven dient te worden aangepakt op het moment dat de situatie nog niet geëscaleerd en dus nog betrekkelijk eenvoudig te verhelpen is. Duidelijk is dat de gemeente alle facetten van preventie niet alleen kan regelen. Wil dit effectief gebeuren dan is daarbij de inzet van de ketenpartners noodzakelijk. Hiertoe zullen zo mogelijk (verdere) samenwerkingsafspraken gemaakt worden met de ketenpartners over signalering en gerichte doorverwijzing naar schuldhulpverlening. Door de transities in de Jeugdzorg, WMO/AWBZ en de Participatiewet zal er in Baarn een lokaal team worden ingesteld. Eerder in dit plan is daar al over geschreven Dit team zal ook een rol krijgen in de preventie en (vroeg)signalering van schuldenproblematiek binnen aangemelde gezinnen en de doorverwijzing naar de Kredietbank Nederland. Weten wie wat doet is belangrijk. Daarnaast zorgen de Sociale Dienst BBS, Kredietbank ervoor dat hun dienstverlening toegankelijk en gemakkelijk te vinden is door zoveel mogelijk producten digitaal beschikbaar te maken. Hierdoor worden ze voor iedereen via internet toegankelijk. Zo kan de klant zelf (of iemand uit zijn netwerk), zijn rol bij het aanmelden (of de doorverwijzing) en uitvoering van (of de begeleiding bij) taken beter oppakken. Het spreekuur van de Kredietbank Nederland (zie het volgende kopje “minnelijk traject”) staat ook open voor inwoners die geen problematische schulden hebben maar vragen hebben over hoe te handelen met hun betalingsachterstanden, te hoge woonlasten bij inkomensachteruitgang, hoe betalingsregelingen vorm te geven en dergelijke zaken. Niet iedereen die bij het spreekuur komt belandt in een vorm van schuldhulp. Regelmatig worden er adviezen of tips gegeven worden waarmee de mensen verder kunnen zonder hulp van de gemeente. Hierdoor heeft het spreekuur ook een rol in de preventie. Een vorm van preventie is ook het project Thuishulp van de Stichting Welzijn Baarn met ondersteuning van Senior Banking en Financieel adviesbureau Kooiman & ’t Hoogt. Het project thuisadministratie is een service waarbij inwoners van Baarn in de thuissituatie geholpen worden door speciaal opgeleide vrijwilligers met het ordenen van- en inzicht geven in de financiële administratie. De service wordt geboden aan mensen van 65 jaar of ouder die om de één of andere reden niet (meer) in staat zijn hun thuisadministratie te voeren, bijvoorbeeld door een lichamelijke beperking of door het wegvallen van een partner die deze taken uitvoerde. Afhankelijk van de behoefte wordt hulp gegeven bij: het ordenen en opbergen van post; Doornemen van binnengekomen post; Onderzoeken of er van alle financiële regelingen gebruik gemaakt wordt; 10
Helpen bij betalingen; Helpen bij het opzeggen van abonnementen; Inzicht geven in inkomsten en uitgaven; zo mogelijk de mensen leren de administratie (weer) zelf te doen. Bij het constateren van schulden die zonder hulp niet opgelost kunnen worden weten de vrijwilligers zowel de weg naar de Kredietbank Nederland als eventuele andere organisaties, zoals bijvoorbeeld Wegwijs en Welzin. Een aantal activiteiten van Wegwijs, dat ook onderdeel is van de Stichting Welzijn Baarn vallen ook onder de term preventie in het voorkomen van mogelijke schuldsituaties. Dit zijn de volgende activiteiten: Administratie ordenen; Uitleggen van brieven; Kwijtschelding belasting helpen aanvragen; Betalingsregelingen treffen bij kleine schulden; Er op toezien dat mensen gebruik maken van alle inkomensvoorzieningen, minimaregelingen, toeslagen, declaratiefonds, bijzondere bijstand enz); Hulp bij het doen van belastingaangifte; Mensen inzicht geven in achterliggende problemen en verwijzen naar instanties zoals Welzin of wanneer nodig de melding zelf doen; De formulieren die de mensen van de Kredietbank Nederland krijgen bij hun aanvraag helpen invullen en helpen bij het verzamelen van de benodigde papieren. Dit kan arbeidsintensief zijn want vaak is de administratie van de hulpvrager niet op orde; Hulp bij het invullen van formulieren voor het wettelijke traject ingevolde de Wet Schuldhulpverlening Natuurlijke Personen (WSNP) als het minnelijke traject is mislukt. Plus hulp bij het verkrijgen van de benodigde papieren en bewijsstukken. Hulp bij het solliciteren, wat meestal een voorwaarde is voor toegang tot de WSNP. De lijnen met ketenpartners in Baarn en de medewerkers van Wegwijs zijn kort. Welzin is ook een ketenpartner die een aantal taken uitvoert waar subsidie voor wordt verkregen. Op het terrein van de schuldhulpverlening is “algemeen maatschappelijk werk” een belangrijk onderdeel. Daar waar er sprake is van achterliggende immateriële problemen speelt Welzin een belangrijke rol in de begeleiding en het helpen oplossen van de achterliggende oorzaken. Welzin begeleidt inwoners bij psychosociale problematiek, motivatie, gedragsverandering en ondersteuning. Regelmatig is er sprake van multiproblemklanten waar het hebben van schulden maar één van de problemen is. De lijnen met de Kredietbank Nederland over en weer, gemeente en andere ketenpartners zijn kort. Alle energieleveranciers zijn verplicht om bij betalingsproblemen/achterstanden de gemeente hiervan in kennis te stellen. In die gevallen wordt de klant door de gemeente op de hoogte gesteld van de mogelijkheden hulp te krijgen van de Kredietbank Nederland en wordt de aanmeldingsprocedure voor het ontvangen van hulp daarbij meegedeeld. Nazorg is ook een vorm van preventie. Nazorg is het voorkomen dat inwoners opnieuw (dus na een schuldhulpverleningstraject) problematische schulden krijgen. Nazorgproducten worden ingezet door de gemeente bij de Kredietbank Nederland (zie verderop in dit beleidsplan (paragraaf 3.4).
3.2
Minnelijk traject
Burgers in de gemeente Baarn die voor schuldhulpverlening in aanmerking willen komen kunnen zich via de email aanmelden voor het spreekuur van de Kredietbank Nederland. Het aanmelden is laagdrempelig. Slechts een beperkt aantal gegevens zijn voor de aanmelding nodig. De Kredietbank heeft iedere week spreekuur in het gemeentehuis. In de gevallen dat bij (telefonisch) contact blijkt dat mensen het lastig vinden zich aan te moeten melden via internet dan wordt dat voor ze gedaan. Dat kan zijn via de medewerkers van de centrale balie die hiervoor geïnstrueerd zijn dan wel door iemand van de Frontoffice van de gemeente of door iemand van de sociale dienst BBS als er sprake is van een klant die een uitkering ontvangt en het product schuldhulpverlening wordt ingezet. 3.2.1
Crisis (bedreigende situatie)
Bij bedreigende schulden is eigenlijk elke wachttijd al te lang. Verergering van de situatie moet immers zoveel mogelijk voorkomen worden. In verband hiermee schrijft de Wgs een maximale wachttijd van 3 werkdagen voor. Met de Kredietbank is afgesproken dat binnen die 3 dagen actie wordt ondernomen. Dat betekent overigens niet dat er in elke crisis situatie uiteindelijk ook hulp geboden kan worden. Onder bedreigende situatie wordt in de nieuwe wet verstaan: gedwongen woningontruiming, beëindiging van de levering van gas, elektriciteit, stadsverwarming of water of opzegging dan wel ontbinding van de zorgverzekering. Crisisinterventie is per definitie integraal: er zijn meerdere ketenpartners bij betrokken die vanuit hun verantwoordelijkheid klanten kunnen motiveren, maar ook indien nodig druk kunnen uitoefenen om klanten te dwingen hun verantwoordelijkheid te nemen. 11
3.2.2
Intake en adviesgesprek
Het minnelijk traject begint met een intake bij de Kredietbank Nederland (op locatie gemeentehuis Baarn) waarin het schuldhulpverleningsproces wordt toegelicht. Het resultaat van de intake is een diagnose van de motivatie, de vaardigheden en de financiële situatie van de klant. Vervolgens wordt op grond van deze diagnose een besluit genomen over het vervolgtraject. Dit leidt uiteindelijk tot een plan van aanpak waarin de afspraken tussen de klant en de Kredietbank Nederland over de inzet van de klant zelf, de in te zetten producten en een tijdspad worden vastgelegd. 3.2.3
Eenmalig advies
Tijdens de intake kan geconstateerd worden dat het financiële probleem opgelost kan worden met een eenmalig advies of met een paar gesprekken met de klant. 3.2.4
Budgetcoaching (financieel redbaar maken van de klant)
Om schuldeisers, derden en de klant in rustiger vaarwater te brengen is het nodig om tijdelijk het stuur van de klant over te nemen. Budgetcoaching is daarvoor een geschikt instrument. Het inkomen van de schuldenaar wordt daarbij gestort op de rekening van de budgetbeheerder (Kredietbank Nederland). De budgetbeheerder betaalt daarvan de vaste lasten, reserveert voor de aflossing van de schulden en geeft de schuldenaar maand- of weekgeld voor de dagelijkse boodschappen. Budgetcoaching wordt in beginsel niet als zelfstandig product aangeboden, maar is gekoppeld aan het product stabilisatie of schuldregeling. De bedoeling is een begeleide afbouw naar zelfstandig financieel beheer. Als de conclusie is dat de klant voorlopig nog niet in staat is tot het zelfstandig regelen van zijn financiële zaken zijn er (tijdelijk) andere vormen van budgetbegeleiding mogelijk, zoals Beheer Vaste Lasten (huur, gas, water, elektra, zorgverzekering), Plusbeheer (beheer vaste lasten en betalingsregelingen), Budgetbeheer (alle inkomsten en uitgaven) Budgethulp (budgetbeheer met gesprekken met de klant). Zie eventueel voor een uitgebreidere omschrijving van deze producten de verklarende woordenlijst achteraan in dit plan. 3.2.5
Stabilisatie
In de stabilisatiefase ligt de nadruk op het optimaliseren van het inkomen en vermogen. Er wordt gekeken of er mogelijkheden zijn het inkomen te verhogen door bijvoorbeeld meer uren te werken of gebruik te maken van inkomensondersteunende regelingen zoals belastingtoeslagen en minimaregelingen. Ook krijgt de klant de opdracht vaardigheden te ontwikkelen om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen door bijvoorbeeld een budgetcursus te volgen. Tegelijkertijd wordt de schuldsituatie gestabiliseerd. Dit betekent dat vanaf de eerste dag geen nieuwe schulden gemaakt mogen worden en dat met schuldeisers een incassostop wordt overeengekomen. Zie eventueel voor een uitgebreidere omschrijving van dit product de verklarende woordenlijst achteraan in dit plan. Het doel van de stabilisatiefase is het creëren van een situatie van rust, van waaruit de aflossing van de schulden kan worden opgestart. Als het schuldenpakket voor 100 % kan worden afgelost worden hierover afspraken gemaakt en is een schuldregeling niet nodig. Het komt ook voor dat een klant “niet saneerbare schulden” heeft. Het resultaat van stabilisatie is dan: een rustige situatie creëren waarin een klant geen nieuwe schulden maakt, gericht op het afbetalen van alle schulden over een langere periode. 3.2.6
Schuldregelen: saneren of bemiddelen
Schuldregelen volgt op stabilisatie. Vanaf het begin van de stabilisatieperiode worden er geen nieuwe schulden gemaakt, maar de problemen met de “oude” schulden moeten nog opgelost worden. De Kredietbank Nederland benadert namens de schuldenaar de schuldeisers en probeert tot een regeling te komen. De inzet is de afloscapaciteit van de klant. Dit is het geschatte inkomen boven de beslagvrije voet over een periode van 3 jaar. De onderhandeling resulteert in een aflossingsaanbod aan de schuldeisers. Als alle schuldeisers akkoord gaan met het aanbod is de schuldregeling geslaagd. Weigerende schuldeisers kunnen (ook in het minnelijk traject) met juridische middelen tot medewerking worden gedwongen. Er zijn twee manieren om de geregelde schuld uiteindelijk af te betalen: de schuldsanering en de schuldbemiddeling. Bij een schuldsanering wordt een krediet verstrekt door de Kredietbank Nederland waarmee de schulden in één keer wordt afgelost. De schuldenaar heeft daarna nog maar één schuldeiser: de Kredietbank Nederland. Bij een schuldbemiddeling ontvangen de schuldeisers periodiek een deel van het door de Kredietbank Nederland van het inkomen van de schuldenaar gereserveerde bedrag. De schuldenaar behoudt dus meer schuldeisers. De gemeente Baarn biedt via de Kredietbank Nederland beide mogelijkheden aan. Zie eventueel voor een uitgebreidere omschrijving van deze producten de verklarende woordenlijst achteraan in dit plan. 3.2.7
Een nieuw instrument: het Moratorium
Op dit moment zijn de mogelijkheden van gemeenten om weigerachtige schuldeisers tot medewerking te dwingen beperkt tot de minnelijke middelen binnen de WSNP waaronder het “smalle” moratorium. De Wgs voegt hier het “brede” moratorium aan toe. Via dit instrument kan het college de rechtbank verzoeken een afkoelingsperiode van maximaal zes maanden af te kondigen, waarin alle schuldeisers hun bevoegdheden tot verhaal op de schuldenaar niet kunnen uitoefenen. Dit instrument wordt in een later stadium nog nader uitgewerkt middels een algemene maatregel van bestuur en treedt pas in werking op een nader te bepalen tijdstip. 12
3.3
Wettelijk traject
Als het in het minnelijk traject uiteindelijk niet lukt om tot overeenstemming te komen met de schuldeisers, kan men besluiten om bij de rechtbank een verzoek te doen om tot de Wet schuldsanering natuurlijke personen (de WSNP) te worden toegelaten. (eventueel met een verzoek om het aangeboden akkoord dwingend op te leggen aan de schuldeisers). De schuldenaar zal hiervoor een verzoek in moeten dienen bij de rechtbank met een overzicht van zijn financiële situatie. Dit verzoek moet voorzien zijn van een “WSNP-verklaring” van de gemeente. Deze verklaring wordt namens de gemeente Baarn afgegeven door de Kredietbank Nederland. De verklaring geeft aan dat een minnelijke traject niet mogelijk is. De rechtbank kan als het verzoek wordt gehonoreerd beslissen tot een dwangregeling of een wettelijke sanering. Voor de uitvoering van de sanering wijst de rechtbank een bewindvoerder aan en een rechter-commissaris. De wettelijke regeling is een zwaar traject. De bewindvoerder probeert zoveel mogelijk geld op te halen voor de schuldeisers en er is sprake van een postblokkade, waarbij alle post eerst naar de bewindvoerder wordt gestuurd. Het vonnis wordt gepubliceerd op de website van de rechtbank. Na drie jaar wordt in principe een 'schone-leiverklaring' verstrekt. Schulden die dan nog openstaan bij de schuldeiser zijn dan niet meer opeisbaar. Hoewel het een zwaar traject is kan er na drie jaar zonder schulden een nieuwe start worden gemaakt.
3.4
Nazorg
Door schuldenproblematiek bij de wortel aan te pakken kan terugval worden voorkomen. Zoals eerder aangegeven is een integrale aanpak hierin allesbepalend. In hoeverre is een schuldenaar bereid of in staat tot een verandering in gedrag? De investering in gedragsverandering is dan tevens een investering in het voorkomen van recidive en vindt al plaats tijdens het schuldhulptraject. Welke nazorg daarna nog nodig is, zal klant afhankelijk zijn. Er wordt gedacht aan de volgende voorzieningen: Nazorg Bij nazorg is het doel om het risico op recidive zoveel mogelijk te verlagen. Per situatie wordt bezien of het nazorgtraject vorm gegeven moet worden. Deze voorziening is van toepassing bij klanten, waarbij de zelfredzaamheid voldoende tot groot is en het schuldregelingstraject met goed gevolg is afgerond. De kredietbank gaat samen met het netwerk rond de klant bekijken hoe de overgang van de verschillende vormen van betalingsondersteuning naar het weer volledig zelfstandig beheren het soepelst kan verlopen. Het nazorgproduct voorziet in het verschillende keren contact opnemen met de klant door de Kredietbank Nederland om na te gaan of het nog lukt de financiële controle op inkomsten en uitgaven te behouden. Hulp bij de administratie Deze voorziening kan worden ingezet bij klanten waarbij de kans op terugval groot is. Zij hebben tijdens de schuldregeling waarschijnlijk al extra begeleiding ontvangen om uitval te voorkomen. Het tot standbrengen van gedragsverandering kan echter een proces zijn dat langer duurt dan het schuldentraject. Deze hulp zal in eerste instantie gezocht worden binnen het sociale netwerk van de klant. Indien daarbinnen geen mogelijkheden zijn wordt gekeken of een product zoals budgetbeheer, plusbeheer of beheer vaste lasten een oplossing biedt. Structurele hulpverlening Als ondersteuning binnen het sociaal netwerk of door vrijwilligers geen oplossing biedt, dan moet er een vangnet zijn. Het gaat dan om meer structurele hulpverlening gericht op het stabiliseren en gedekt krijgen van de schulden. Mocht de klant niet in staat blijken zijn financiën zelf te beheren, dan zal toeleiding richting beschermingsbewind aan de orde zijn. Bij beschermingsbewind beheert de bewindvoerder de inkomsten en uitgaven en regelt de financiële zaken.
13
Hoofdstuk 4
Resultaatmeting
Om te onderzoeken of beleid succesvol is, is het van belang om indicatoren te koppelen aan de uitvoering en mogelijke scores te registreren. Deze scores laten zien wat de resultaten van het beleid zijn en of bijstelling van doelstellingen nodig is.
4.1
Resultaten
De (harde, zachte, directe en indirecte) resultaten die de BBS gemeenten willen boeken met integrale schuldhulpverlening zijn:
Doelstelling Vroegtijdige signalering van financiële problemen
Effectieve en efficiënte samenwerking tussen de ketenpartners
Integrale aanpak van Schuldhulpverlening
De gemeente voldoet minimaal aan de wacht- en doorlooptijden die de wet stelt Goede voorlichting en informatievoorziening aan Inwoners, ketenpartners en andere belanghebbenden Vermindering uitval tijdens traject schuldhulpverlening met als gevolg een verhoging van het aantal succesvol afgeronde schuldregelingen (minnelijk en wettelijk)
Resultaat - Snelle en accurate doorverwijzing naar de juiste instelling. - Het voorkomen van een verslechtering van de schuldenpositie. - Door vrijwilliger wat door vrijwilligers kan. Door professionals wat door professionals moet. - De ketenpartners dienen tevreden te zijn over de samenwerking en (snelle) doorverwijzing. - Focus op de achterliggende oorzaak van schulden in plaats van het oplossen van schulden; - Stimuleren zelfredzaamheid door klant zelf te leren regie te nemen; - Relevante ketenpartners zijn betrokken bij de oplossing van de financiële problemen; - De klant is zelfredzaam en neemt eigen regie. binnen 4 weken na de hulpvraag is er een eerste gesprek en voor bedreigende schulden geldt een maximum van 3 werkdagen. - Minder mensen komen in problematische schulden; - Meer klanten worden vroegtijdig geholpen, waardoor minder vaak een schuldregeling nodig is. Uitvalpercentage daalt in de periode tot 2017 met als gevolg een stijging van het aantal succesvolle afrondingen in periode tot 2017.
Gewenste resultaten zijn nog lastig te kwantificeren. Bijvoorbeeld sturen op een vermindering van de uitval en uitbreiding van het aantal succesvol afgeronde schuldregelingen laat zich wel meten maar moeilijk te sturen. De richting is duidelijk, maar de nieuwe aanpak bevat een aantal aannames, die zich in de praktijk moeten bewijzen. Daarom zal vooral monitoring en verantwoording een belangrijke plek krijgen in de nieuwe werkwijze en zal een leerproces zijn in de komende jaren. Samen met de Kredietbank zal gekeken worden naar verdere mogelijkheden tot monitoring gedurende het hele traject van schuldhulpverlening naast de al bestaande monitoring van gegevens.
4.2
Verantwoording
Het monitoren van de resultaten is de laatste stap in de beleidscyclus. Schuldhulpverlening zal onderdeel uit gaan maken van het Productenboek van de afdeling Werk en Inkomen van de 3 BBS-gemeenten. De monitoring van Schuldhulpverlening wordt daarmee meegenomen in de monitoring van het gehele aanbod van Werk en inkomen voor de klanten die een uitkering ontvangen van de gemeente. Overigens wordt door onderbrenging van schuldhulpverlening in het productenboek het daadwerkelijke hulpverleningsproces niet anders. Voor de overige klanten die geen uitkering van de gemeente ontvangen wordt de monitoring verzorgd door de Kredietbank Nederland. Resultaten van schuldhulpverlening worden opgenomen in het jaarlijkse verslag dat in Baarn gemaakt wordt over de uitvoering van de bijstands- en minimaregelingen. Daarnaast heeft het product schuldhulpverlening in de reguliere P&C cyclus (Programmabegroting, Zomernota en Programmarekening) een plaats.
14
Hoofdstuk 5
Financiën
De relatie tussen het hebben van schulden en maatschappelijke participatie van mensen is algemeen erkend. Dat geldt ook voor de relatie tussen schulden en gezondheid. Werken aan schulden raakt dus meerdere levensgebieden. Een onderzoek van de Hogeschool Utrecht en Regioplan Beleidsonderzoek4 naar de kosten en baten van schuldhulpverlening onderstreept dat. Het onderzoek toont zelfs aan dat gemiddeld gezien het rendement van schuldhulpverlening ongeveer twee keer zo groot is als de kosten.
5.1
Rendement schuldhulpverlening
In andere woorden: hulpverlening kost geld, maar daar staan positieve maatschappelijke effecten tegenover. Effecten als: - Financiële rust en daarmee een verbetering van de participatiekansen van de klant; - Financiële rust en daarmee een verbetering van het welzijn en perspectief van de klant; - Voorkomen van huisuitzetting en alle kosten en onrust (ook voor buurtbewoners) die daarmee gepaard gaan; - Preventie van mogelijk situatie van dak- en thuisloos zijn; - Voorkomen van relatiebreuken door financiële onrust. Bovendien zijn de maatschappelijke kosten van problematische schulden groot en levert snelle, integrale schuldhulpverlening maatschappelijk rendement en besparing op. - Kortere uitkeringsduur: Als een WWB'er gebruik maakt van schuldhulpverlening wordt de uitkeringsduur gemiddeld vier tot twaalf maanden korter. Aangezien gemiddeld ongeveer 1/3 van de verzoekers om schuldhulpverlening een WWB-uitkering heeft, zijn de door schuldhulpverlening te voorkomen kosten op dit vlak hoog; - Voorkomen ontslag: Bij de groep aanvragers die betaalde arbeid verrichten leidt schuldhulpverlening ertoe dat de schuldenproblematiek niet verder escaleert en iemand niet om deze reden zijn baan verliest. Hiermee wordt voorkomen dat iemand een beroep op een (WWB-)uitkering moet doen; - Voorkomen huisuitzetting: Als het niet lukt om de betalingsachterstanden af te lossen kan er na een juridische procedure overgaan worden tot huisuitzetting. De kosten die hiermee gepaard gaan variëren van ongeveer € 5.000 tot € 7.000 per geval. - Voorkomen afsluiting gas, water en licht: ongeveer de helft van de aanvragers heeft een betalingsachterstand bij energiemaatschappijen. Een betalingsachterstand kan uiteindelijk leiden tot een afsluiting van gas, water en licht. Een afsluiting kost gemiddeld € 790. Aan een klant met betalingsachterstand wordt schuldhulp aangeboden juist om een dreigende afsluiting te voorkomen. Preventieve en integrale schuldhulpverlening kan dus een aanzienlijk bedrag aan maatschappelijke kosten voorkomen.
5.2
Financieel overzicht
De middelen voor schuldhulpverlening bestaan uit (een deel van) de uitkering van het rijk aan het gemeentefonds. De uitkering aan het gemeentefonds is niet vormgegeven in een zogenaamde doeluitkering en de gemeente is daarom vrij om te bepalen welke gelden beschikbaar worden gesteld aan schuldhulpverlening. Door het rijk worden met de invoering van de nieuwe wet ten aanzien van de uitvoering van de schuldhulpverlening geen extra structurele middelen ter beschikking gesteld. Per 2012 is zelfs een structurele bezuiniging van € 20 miljoen ingeboekt op schuldhulpverlening. Het beroep op financiële dienstverlening als gevolg van de economische crisis is echter enorm toegenomen. Hierdoor zijn ook de kosten van schuldhulpverlening gestegen. De toename van de kosten konden in de periode 2009 2011 opgevangen worden door extra middelen schuldhulpverlening, die door het rijk beschikbaar zijn gesteld. Maar zoals gezegd zijn deze extra middelen niet langer beschikbaar en is er zelfs bezuinigd. In onderstaand schema is weergegeven hoe het financieel meerjarenperspectief van de gemeente Baarn is samengesteld voor de looptijd van het beleidsplan. Dit betreft een indicatie van de kosten zoals opgenomen in de Programmabegroting 2014 -2017. Getracht wordt met de uitgaven binnen het jaarlijks beschikbaar gestelde budget te blijven. Onderdeel hiervan zal ook zijn het doorlichten van de producten die worden aangeboden en de duur daarvan (bijvoorbeeld bij budgetbegeleidingsproducten) en zal worden gezocht naar mogelijke efficiencyvoordelen.
4
Schuldhulpverlening Loont! (Hogeschool Utrecht en Regioplan), juli 2011 15
Op de hoeveelheid personen dat zich jaarlijks meldt voor schuldhulpverlening is maar beperkt invloed uit te oefenen. Hierdoor kan er geen sprake zijn van een taakstellend budget. Jaarlijks zal worden bezien of de begrote kosten in de pas lopen met de werkelijke uitgaven en zo nodig zal voorgesteld worden bij- of af te ramen. Zoals hiervoor al meermalen gezegd wordt getracht door goede voorlichting, preventie, snel ingrijpen en nazorg de kosten zoveel mogelijk te beperken. Baarn
Begrote kosten
2014 Verwachte uitgaven € 196.295
2015 (begroot)
2016 (begroot)
2017 (begroot)
€ 196.295
€ 196.295
€ 196.295
16
Lijst van afkortingen BBS
Baarn, Bunschoten en Soest
BBZ
Besluit Bijstandverlening Zelfstandigen
CJB
Centraal Justitieel Incassobureau
IMK
Instituut voor Midden en Kleinbedrijf
NVVK Nederlandse Vereniging voor Volkskrediet SWB
Stichting Welzijn Baarn
Wgs
Wet gemeentelijke Schuldhulpverlening
Wmo
Wet maatschappelijke ondersteuning
WSNP Wet schuldsanering natuurlijke personen WWB Wet Werk en Bijstand
Verklarende woordenlijst Afloscapaciteit
Bedrag dat schuldenaar maandelijks kan betalen om de schulden af te lossen. Wordt bepaald door schuldhulpverlener. Daarvoor berekent de schuldhulpverlener eerst het 'Vrij Te Laten Bedrag' (VTLB): het bedrag dat minimaal nodig is om van te leven. Het nettoinkomen minus het VTLB geeft de afloscapaciteit.
Beslagvrije voet
Het gedeelte van een periodiek inkomen (loon, uitkering, pensioen etc.) waarop geen beslag kan worden gelegd.
Schuldbemiddeling
De Kredietbank Nederland doet een betalingsvoorstel aan alle schuldeisers. De afloscapaciteit wordt verdeeld over alle schuldeisers. De bemiddeling kan alleen slagen als alle schuldeisers akkoord gaan met het voorstel.
Schuldsanering
Van de Kredietbank Nederland wordt geld geleend waarmee alle schulden worden afgelost. Deze lening moet worden terugbetaald door de schuldenaar. Voordeel is dat men nog maar met één schuldeiser te maken heeft: de Kredietbank. Schuldsanering is net als bemiddeling een vrijwillige schuldregeling. Ook hier moeten alle schuldeisers akkoord gaan met het betalingsvoorstel.
De meest belangrijke producten die ingezet worden bij het oplossen van problematische schuldsituaties zijn stabilisatie, budgetcoaching en schuldregeling. Deze producten staan in het plan genoemd met een korte omschrijving. Wat de producten daadwerkelijk inhouden staat hieronder. Stabiliseren Financiële stabiliteit biedt de meeste kans op een geslaagde schuldregeling én op een structurele oplossing van de financiële problemen. Bij het bereiken van die stabiliteit komen de volgende onderwerpen aan de orde: -
Crisisinterventie in verband met bedreigende schulden (in overleg met betrokkenen wordt per situatie beoordeeld wie actie moet ondernemen) Toelichting werkwijze Kredietbank, doorlopen van gegevens, achtergronden en ontstaan schulden 17
-
Budgetanalyse, doorspreken financiële situatie en te maken keuzes om tot een sluitend budget te komen Orde en rust brengen in de financiële situatie Ontvangen van inkomen Betalen vaste lasten (huur, energie e.d.) Periodiek uitbetalen huishoudgeld Indien nodig het openen van een nieuwe bankrekening (convenant NVB) Voorbereiding treffen voor het opzetten van de financiële administratie Zonodig verwijzen naar andere hulpverlenende instellingen Afstemmen met andere hulpverlenende instellingen Met schuldeisers zal, waar mogelijk en noodzakelijk, in een vroeg stadium van de stabilisatieperiode worden samengewerkt (voorkoming uitzetting en afsluiting) Opstellen plan van aanpak Opstarten van Budgetcoaching
Budgetcoaching - Het in eerste instantie volledig overnemen van de administratie - Ontvangen van inkomen en (op basis van het vastgestelde budget) - Betalen vaste lasten - Reserveren voor diverse nota’s - Periodiek uitbetalen huishoudgeld - Bestaand uitgavenpatroon in kaart brengen en beoordelen op mogelijkheden om het inkomen te verhogen (aanspraken financiële tegemoetkomingen) en uitgaven te beperken - Opstellen jaarbegroting - Opstellen maandbegroting (eventueel) - In overleg met cliënt opstellen van uitgavenplan voor de komende periode(s) - In maandelijkse gesprekken samen de administratie doen - Bespreken uitgavenplan van de afgelopen maand(en) - Doornemen met cliënt van verrichte betalingen - Hulpmiddelen aanreiken om het budget onder controle te houden - Aanreiken hulpmiddelen om op lange termijn overzicht te houden over financiën en gevolgen van keuzes in bestedingspatroon - Bespreken hoe om te gaan met “onverwachte” uitgaven - Begeleide afbouw naar zelfstandig financieel beheer - De Kredietbank zorgt dus voor betaling als het inkomen daadwerkelijk binnenkomt, en signaleert tijdig als er geen betaling mogelijk is. Schuldregeling Schuldregeling - Completeren van het dossier (is alle informatie beschikbaar?) - Opvragen ontbrekende informatie - Beoordeling aanvraag op mogelijkheden schuldregeling - Berekening vrij te laten deel van het inkomen - Beoordeling financiële ruimte voor het aflossen van de schulden - Beoordeling vermogenssituatie - Vaststelling aard schuldsituatie - Contact met cliënt naar aanleiding van het aanvraagformulier - Verslaglegging bevindingen dossieronderzoek - Opstellen van een schuldregelingsovereenkomst bij problematische schulden Bij problematische schuldsituaties zonder problematische schulden (voor zover cliënt niet in staat is dit zelf te regelen): - Aanschrijven schuldeisers - Vervaardigen schuldoverzicht - Betaalplan maken voor schuldeisers - Voorstel tot betalingsregeling of herfinanciering verzenden - Eventueel schriftelijke aanvraag borgstelling - Onderhandelen met schuldeisers Bij akkoord schuldeisers: - Herfinanciering: voorbereiding kredietverlening en uitbetaling aan schuldeisers - Betalingsregeling: doorbetaling aan schuldeisers - Opstellen en laten tekenen van een schuldregelingsovereenkomst 18
Indien er geen akkoord met alle schuldeisers wordt bereikt, is er automatisch sprake van problematische schulden. Bij problematische schulden, conform de gedragscode schuldregeling: - Aanschrijven schuldeisers - Vervaardigen schuldoverzicht - Betaalplan maken voor schuldeisers - Voorstel tot bemiddeling of sanering verzenden - Eventueel schriftelijke aanvraag borgstelling - Onderhandelen met schuldeisers - Eventueel via advocaat een onderhands akkoord trachten af te dwingen
Bij akkoord schuldeisers: - Sanering: voorbereiding kredietverlening en uitbetaling aan schuldeisers - Bemiddeling: doorbetaling aan schuldeisers na vastgestelde periodes Producten/vormen van (tijdelijke) budgetbegeleiding. Deze vormen kunnen zowel bij hanteerbare schulden, stabilisatie, duurzame financiële dienstverlening als tijdens een schuldhulpverleningstraject aan de orde zijn. Per situatie wordt gekeken of- en zo ja welke vorm van budgetbegeleiding noodzakelijk is. Beheer vaste lasten Via Beheer Vaste Lasten wordt voorkomen dat de klant (meer) schulden krijgt en weet de klant beter wat hij maandelijjks kan uitgeven. Op die manier leert hij beter met zijn geld omgaan. Met Beheer Vaste Lasten opent de Kredietbank Nederland een inkomen waarop het inkomen maandelijks wordt gestort. Van dit bedrag betaalt de Kredietbank Nederland elke maand zorgvuldig en op tijd de vaste lasten (huur, gas, water elektra,zorgpremie). Het geld dat daarna over is wordt gestort op de gewone bankrekening van de klant. Daarmee regelt de klant zelf zijn andere uitgaven, zoals boodschappen en de telefoonrekening. Plusbeheer Plusbeheer biedt net dat stukje extra ondersteuning. Soms lukt het de klantprima om rond te komen van het geld dat overblijft na het betalen van de vaste lasten, maar is het moeilijk om jaarlijks terugkerende (jaarafrekening energie, belastingaanslag) uitgaven zorgvuldig te plannen. Of is het nodig dat er één of twee betalingsregelingen in het budget noodzakelijk zijn. De Kredietbank biedt met plusbeheer ondersteuning op maat, zonder het volledige beheer van de klant over te nemen. Budgetbeheer en Budgethulp Bij budgetbeheer worden alle financiële zaken geregeld. Budgetbeheer brengt rust en orde in de financiële situatie van de klant. Het inkomen komt binnen op een speciale rekening en daarvan betaalt de Kredietbank de vaste lasten. Daarnaast stuurt de klant alle overige rekeningen op en zorgt de Kredietbank voor betaling. Er wordt geld gereserveerd voor rekeningen die de klant onverwacht, eenmalig of enkele keren per jaar moet betalen. Elke week of elke maand krijgt de klant een bepaald bedrag om boodschappen te doen. Bij Budgethulp worden er naast het Budgetbeheer ook regelmatig gesprekken gevoerd met de klant.
19