Beleidsplan gemeentelijke schuldhulpverlening 2012-2015
In dit beleidsplan wordt richting gegeven aan de integrale schuldhulpverlening in de gemeente Loon op Zand voor de periode 2012-2015
Inhoudsopgave 1.
Inleiding
2.
Strategie 2.1 Missie 2.2 Visie 2.3 Algemene doelstelling
3.
Integrale schuldhulpverlening 3.1 Preventie en nazorg 3.2 Integraal: focus op de oorzaak 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4
4.
Toegankelijkheid Wachttijd en doorlooptijd Maatwerk Plan van aanpak voor elke verzoeker
Uitvoering schuldhulpverlening 4.1 Juridische aspecten 4.2 Regierol 4.3 Taakverdeling 4.4 Borging kwaliteit
5.
Ontwikkelingen, resultaten en kosten 5.1 Ontwikkelingen 5.2 Resultaten 5.3 Kosten
Bijlagen Bijlage 1: Procesbeschrijving Schuldhulpverlening (SHV) Bijlage 2: SHV ladder
2
1. Inleiding Als gevolg van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) krijgen gemeenten een wettelijke zorgplicht op het terrein van integrale schuldhulpverlening. Inwoners krijgen recht op schuldhulpverlening, mits ze voldoen aan de toelatingseisen die de gemeente aan de verzoeker en zijn of haar omstandigheden stelt. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat de hulpverlening een integraal karakter heeft waarbij niet alleen aandacht uitgaat naar het hanteerbaar maken van het schuldenprobleem, maar ook naar de omstandigheden waaronder die schulden zijn ontstaan. De wet verwacht tevens dat de hulp selectief en gericht wordt aangeboden. Gemeentelijke schuldhulpverlening omvat de ondersteuning bij het vinden van een adequate oplossing voor het financiële probleem van een burger van Loon op Zand. Gemeentelijke schuldhulpverlening biedt ook nazorg om ervoor te zorgen dat die burger van Loon op Zand niet opnieuw met financiële problemen te maken krijgt. Wanneer in dit beleidsplan gesproken wordt over problematische schulden, gaat het over een situatie waarin een persoon onvoldoende in staat is om aan zijn of haar betalingsverplichtingen te voldoen. Het hebben van schulden, bijvoorbeeld in de vorm van een (hypothecaire)lening, hoeft namelijk niet problematisch te zijn. Het wordt pas problematisch als iemand onvoldoende middelen heeft om zijn rente en aflossing of andere rekeningen, zoals de zorgverzekering of energierekening, (tijdig) te betalen. De definitie van integrale schuldhulpverlening zoals geformuleerd door de NVVK ( De vereniging voor schuldhulpverlening en sociaal bankieren) luidt als volgt: “Integrale schuldhulpverlening is het actief ondersteunen van een verzoeker bij het vinden van een oplossing voor financiële problemen, de eventuele oorzaken ervan en de omstandigheden die een oplossing in de weg staan, evenals het voorkomen dat problematische schulden ontstaan (preventie).” Een problematische schuld is een belangrijke belemmerende factor voor (volwaardige) participatie. Het uitgangspunt van het WMO-beleid, het re-integratiebeleid en het minimabeleid van de gemeente Loon op Zand is het voorkomen en wegnemen van drempels die de participatie van inwoners belemmeren. Het is namelijk uit sociaal oogpunt niet aanvaardbaar en economisch niet verantwoord wanneer mensen buiten de samenleving staan. Om deze redenen wordt ook met het beleid op schuldhulpverlening door de gemeente Loon op Zand geïnvesteerd in het vergroten van de participatie van haar inwoners. Dit beleidsplan bestrijkt de beleidsperiode 2012-2015. In die beleidsperiode wordt de nadruk gelegd op het ondersteunen van Loon op Zandse burgers met financiële problemen. Dat willen we samen met de partners in Loon op Zand realiseren door mensen in een zo vroeg mogelijk stadium te bereiken en op dat moment laagdrempelige, maar passende ondersteuning te bieden. Voor deze passende ondersteuning wordt aansluiting gezocht met het WMO-beleid, het re-integratiebeleid en het minimabeleid. Met het WMO-beleid in het kader van informatie, advies en cliëntenondersteuning (prestatieveld 3), mantelzorg en vrijwilligers (prestatieveld 4), participatie van mensen met een psychosociaal probleem (prestatieveld 5) en maatschappelijke zorg inclusief de afspraken in het kader van de prestatievelden 7, 8 en 9. In het kader van het re-integratiebeleid kan schuldhulpverlening onderdeel uitmaken van een re-integratietraject en eventueel zelfs verplicht worden gesteld. Het minimabeleid biedt inkomensondersteunende maatregelen. Daarnaast kan de gemeente via de bijzondere bijstand borg staan voor eventuele leningen van de aanvrager ten behoeve van het schuldhulpverleningstraject, zoals een saneringskrediet. Op deze manier wordt optimaal invulling gegeven aan integraal gemeentelijk beleid. Uiteraard staat de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker centraal. Uitgangspunt van schuldhulpverlening is dan ook minimale ondersteuning vanuit de gemeente en haar partners en maximale eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker. Schuldhulpverlening is voor de verzoeker niet vrijblijvend. Om die reden zal de gemeente de focus van de
3
schuldhulpverlening leggen op die klant die gemotiveerd is. In dit verband kan in algemene zin een onderscheid worden gemaakt in drie categorieën van verzoekers, te weten verzoekers die willen en kunnen, verzoekers die wel willen maar niet kunnen en verzoekers die niet willen en niet kunnen. De gemeente richt zich in de schuldhulpverlening met name op de eerste twee categorieën verzoekers en biedt op die manier schuldhulpverlening gericht aan. Zij stelt zich als ketenregisseur op en bepaalt de voorwaarden voor de hulp die geboden wordt. Als ketenregisseur stelt de gemeente Loon op Zand zich ten doel een sluitend netwerk van ondersteuning bij financiële problemen te organiseren voor burgers van Loon op Zand.
4
2. Strategie
2.1. Missie
‘Meedoen’ is het kernwoord van het sociaal beleid van de gemeente Loon op Zand. De primaire taak van de gemeente is het bieden van een sociale springplank en waar nodig een sociaal vangnet. Met onder andere het WMO-beleid, het re-integratiebeleid, het minimabeleid en voorliggend beleidsplan schuldhulpverlening wil de gemeente de inwoners van Loon op Zand optimaal ondersteunen in het behalen van het hoogst haalbare niveau van zelfredzaamheid. De gemeente Loon op Zand zal hierbij haar burgers zoveel mogelijk aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. De gemeente Loon op Zand focust haar schuldhulpverlening op die burgers die gemotiveerd zijn om aan hun probleem te werken.
2.2. Visie Bij alle sociale voorzieningen van de gemeente en haar partners staat de eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker voorop. Ook in het kader van schuldhulpverlening is de verzoeker zelf verantwoordelijk voor het ontstaan van de schulden en voor het oplossen daarvan. Op enig moment heeft de verzoeker de controle over zijn of haar financiën verloren en het doel van schuldhulpverlening is om de verzoeker te ondersteunen bij het herpakken van de controle, op een zodanige manier dat de verzoeker (weer) zelfredzaam wordt. De gemeente en haar partners lossen het probleem niet op voor de verzoeker, maar bieden de verzoeker ondersteuning. Daarbij zal voor zover mogelijk een beroep worden gedaan op het eigen netwerk van de verzoeker. De gemeente voert de hulpverlening niet zelfstandig uit, maar werkt daarbij nauw samen met de (zorg)partners in de Loon op Zandse maatschappij, waaronder ook vrijwilligers (organisaties) en particuliere partijen, die op basis van hun specifieke expertise gevraagd worden een bijdrage te leveren aan de zorgketen. De gemeente brengt het netwerk van partijen die op enigerlei wijze betrokken (zouden kunnen) zijn bij schuldhulpverlening in beeld. Op deze manier ontstaat een keten waarbij inzichtelijk is wie wat doet, op welk moment en voor welke doelgroep. Hierdoor kan de hulpverlening ook goed op elkaar afgestemd worden.
2.3. Algemene doelstelling De doelstelling van onze dienstverlening is ‘hanteerbare schulden voor iedereen’. De gemeente richt zich met de inzet van een hulpverleningstraject op het voorkomen van bedreigende situaties en het werken naar een situatie waarbij de schulden geen belemmering zijn voor het kunnen deelnemen aan de maatschappij. Aan het einde van het traject is de verzoeker financieel zelfredzaam. Wanneer financiële zelfredzaamheid niet haalbaar is, zal buiten de kaders van schuldhulpverlening een duurzame oplossing gezocht worden. Bijvoorbeeld in de vorm van beschermingsbewind. Om deze doelstelling te bereiken, zal de gemeente naast het bieden van curatieve zorg (probleemoplossend) ook inzetten op preventie (probleemvoorkomend) en nazorg (recidivevoorkomend). Binnen het hulpverleningstraject wordt onderscheid gemaakt tussen problematische schulden en niet problematische schulden. Door te investeren in adequate en voor de verzoeker laagdrempelige, maar goedgeorganiseerde hulpverlening, kan voorkomen worden dat schulden problematisch worden. Daarnaast wordt onderscheid gemaakt tussen materiële schuldhulpverlening en immateriële schuldhulpverlening. Waar materiële schuldhulpverlening zich richt op de
5
financieel technische hulpvraag, richt immateriële schuldhulpverlening zich op de omstandigheden waarin de persoon verkeert die een duurzame oplossing van de schuldenproblematiek in de weg staan. De gemeente Loon op Zand streeft ernaar de inzet op zowel materiële als immateriële schuldhulpverlening te coördineren, waarbij elke ketenpartner vanuit zijn eigen kracht en competenties een bijdrage aan de oplossing voor het financiële probleem van de verzoeker levert.
6
3. Integrale schuldhulpverlening
3.1. Preventie en nazorg
Het doel van schuldpreventie is om problematische schulden te voorkomen en daarmee ook te voorkomen dat er belemmeringen voor participatie en/of maatschappelijke kosten ontstaan. Preventieactiviteiten zoals voorlichting, vroegsignalering, budgetbegeleiding of budgetbeheer, zijn onderdeel van integrale schuldhulpverlening. Preventie kan in verschillende stadia van de schuldhulpverlening aan de orde komen en bestaat uit drie niveaus: 1. Primaire preventie: Alle activiteiten die gericht zijn op het voorkomen dat er financiële problemen ontstaan. 2. Secundaire preventie: Alle activiteiten die gericht zijn op het voorkomen dat de financiële problemen groter worden. 3. Tertiaire preventie: Alle activiteiten die gericht zijn op het voorkomen dat er opnieuw financiële problemen ontstaan (= nazorg). Primaire preventie Niet alleen de gemeente en haar partners hebben belang bij het voorkomen van problematische schulden. Ook schuldeisers zoals woningcorporaties, hypotheekverstrekkers, energiemaatschappijen en verzekeraars hebben hier belang bij. Niet alleen gezien het kostenaspect, maar zeker ook vanuit hun maatschappelijke betrokkenheid. De gemeente Loon op Zand streeft ernaar om in 2012 te onderzoeken hoe met deze partijen op het gebied van primaire preventie samengewerkt kan worden en hoe aansluiting gezocht kan worden bij bestaande activiteiten en programma’s van (zorg)partners, vrijwilligers, activiteitencentra en het onderwijs. Secundaire preventie Bij secundaire preventie gaat het om vroegtijdige opsporing, onderkenning en behandeling van schuldenproblematiek. Door vroege opsporing en behandeling kan worden voorkomen dat schulden problematisch worden. In het kader van vroegsignalering heeft de gemeente Loon op Zand afspraken gemaakt met woningcorporatie Casade. Casade verhuurt en beheert bijna alle beschikbare sociale woningaanbod in Loon op Zand en heeft daarmee een groot bereik binnen de mogelijke doelgroep. In dat verband is een zorgplatform ingesteld, dat eenmaal per drie weken bijeenkomt en waarin onder meer huurachterstanden en huisuitzettingen worden besproken. Hieraan nemen Casade, Politie, Maatschappelijk werk, jongerenwerk, buurtbemiddeling, GGZ, leerplichtambtenaar en de gemeente deel. Waar mogelijk worden in de komende beleidsperiode met meer instanties, zoals hypotheekverstrekkers, energiemaatschappijen en verzekeraars dergelijke afspraken gemaakt, zodat ook de overige huishoudens worden bereikt. In het schuldhulpverleningstraject wordt een splitsing gemaakt tussen problematische schulden en niet problematische schulden. De trajecten die worden uitgestippeld voor verzoekers die nog geen problematische schuld hebben, waarbij vrijwilligers een grote rol spelen, vallen allemaal onder secundaire preventie. Het doel van deze trajecten is namelijk het voorkomen van problematische schulden. Tertiaire preventie Tertiaire preventie is het voorkomen van terugval in de oude situatie (nazorg). Activiteiten gericht op het verlenen van nazorg op individueel en collectief niveau zijn onderdeel van
7
integrale schuldhulpverlening. Nazorg is voor iedere verzoeker een essentieel onderdeel van het traject en de exacte inhoud hiervan wordt vastgelegd in het plan van aanpak. Er zullen kort na het afronden van het traject contactmomenten plaatsvinden, maar ook op langere termijn. Nazorg kan zowel individueel geboden worden als ook via een groepsgewijze aanpak. Bij de inzet van preventie en nazorg wordt erkend dat kennis en vaardigheden van de verzoeker van belang zijn, maar dat dat slechts een beperkte invloed heeft op het feitelijke gedrag. De keuzes die mensen in het dagelijks leven maken zijn namelijk vaak niet rationeel. Financieel onverantwoord gedrag levert uiteindelijk financiële problemen op. Uit onderzoek blijkt zelfs dat het hebben van meer kennis van financiële zaken zelfs kan leiden tot het nemen van grotere financiële risico’s. Om ervoor te zorgen dat mensen niet (opnieuw) in een problematische schuldensituatie terecht komen, zullen deze tertiaire preventieve activiteiten daarom primair gericht zijn op structurele gedragsverandering. Om op het gebied van financiën een bepaald basisniveau te bereiken, zal bij de preventieactiviteiten uiteraard ook aandacht zijn voor het overdragen van kennis en het aanleren van vaardigheden.
3.2. Integraal: focus op de oorzaak Een belangrijk uitgangspunt van het wettelijk kader gemeentelijke schuldhulpverlening is dat de schuldhulpverlening een integraal karakter heeft. Dat betekent dat er bij de schuldhulpverlening niet alleen aandacht moet zijn voor het komen tot een oplossing van de financiële problemen (materiële schuldhulpverlening), maar er moet ook aandacht zijn voor eventuele omstandigheden die in verband kunnen staan met de financiële problemen van de verzoeker (immateriële schuldhulpverlening). Het kan daarbij bijvoorbeeld gaan om psychosociale factoren, relatieproblemen, de woonsituatie, de gezondheid, de verslaving of de gezinssituatie. Het is van belang in het kader van de schuldhulpverlening om samen met de verzoeker de eventuele oorzaken, die ten grondslag liggen aan het ontstaan van de schulden, zo mogelijk weg te nemen. Hetzelfde geldt uiteraard ook voor het wegnemen van omstandigheden die het oplossen van problematische schulden in de weg staan. Kortom het samen met de verzoeker wegnemen van deze oorzaken of omstandigheden is in veel gevallen essentieel om de financiële problemen van de verzoeker in structurele zin op te lossen. Om daadwerkelijk integrale hulpverlening te kunnen bieden, vindt, zoals omschreven in de inleiding, aansluiting plaats met andere beleidsterreinen binnen de gemeente. De gemeente Loon op Zand streeft ernaar dat de inzet van een schuldhulpverleningstraject zo snel mogelijk een duurzaam resultaat oplevert. De gemeente zal daarom aan de voorkant van het traject beoordelen of de inzet van een schuldhulpverleningstraject wel het gewenste resultaat zal opleveren. Dat resultaat moet ten minste financiële zelfredzaamheid zijn. Wanneer blijkt dat om bepaalde redenen, zoals een verstandelijke beperking, financiële zelfredzaamheid niet haalbaar is, wordt voor de verzoeker een duurzame oplossing gezocht. Denk bijvoorbeeld aan beschermingsbewind. Een andere mogelijkheid is dat de verzoeker na het einde van het traject gebruik blijft maken van budgethulp, maar deze hulp zelf betaalt. De schuldhulpverlening is onder te verdelen in verschillende producten. Bijvoorbeeld een saneringskrediet, inkomensbeheer of begeleiding door maatschappelijk werk. Het uitgangspunt voor de in te zetten producten is minimale ondersteuning vanuit de gemeente en maximale eigen verantwoordelijkheid van de verzoeker. De producten die de betrokken instanties in een hulpverleningstraject inzetten, worden omschreven in een individueel plan van aanpak. Daarbij wordt eerst onderzocht welke mogelijke ondersteuning de verzoeker vanuit zijn of haar eigen netwerk en de wijk waarin de verzoeker woont zelf kan inschakelen. Het doel is om het juiste product op het juiste moment in te zetten. De gemeente Loon op Zand streeft ernaar om zo vroeg mogelijk vast te stellen wat het probleem van de verzoeker is en zal hierbij de kennis en expertise van haar ketenpartners gebruiken. Schuldhulpverlening is voor de verzoeker niet vrijblijvend. De verzoeker stemt schriftelijk in met het plan van aanpak en houdt zich aan de afspraken die hierin genoemd staan. Het plan van aanpak kan gedurende het traject gewijzigd worden indien de omstandigheden daarom vragen.
8
3.2.1. Toegankelijkheid Uit onderzoek blijkt dat het slecht voor de effectiviteit van de gemeentelijke schuldhulpverlening is als bepaalde groepen van schuldhulpverlening worden uitgesloten. Dit en het feit dat problematische schulden een belangrijke belemmerende factor voor (volwaardige) participatie zijn, is reden om gemeentelijke schuldhulpverlening breed toegankelijk te laten zijn. Echter, zoals reeds eerder is opgemerkt geldt dit niet voor de verzoekers die niet willen en niet kunnen. In de beleidsregels gemeentelijke schuldhulpverlening is aangegeven in welke gevallen het college kan besluiten een aanvraag tot gemeentelijke schuldhulpverlening af te wijzen. Bijvoorbeeld in het geval van herhaaldelijk verwijtbare recidive. De beleidsregels worden vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders. Ondanks de brede toegankelijkheid hecht de gemeente Loon op Zand grote waarde aan de eigen verantwoordelijkheid van de klant en in de beleidsregels wordt ook een rechten- en plichtenkader vastgelegd, dat de gemeente Loon op Zand gedurende het traject zal handhaven. Op deze wijze geeft de gemeente Loon op Zand vorm aan een breed toegankelijke, maar voorwaardelijke schuldhulpverlening. De Wgs schrijft in artikel 2 lid 4.d. voor dat in het beleidsplan in ieder geval wordt aangegeven hoe schuldhulpverlening aan gezinnen met inwonende minderjarige kinderen wordt vormgegeven. De gemeentelijke schuldhulpverlening is laagdrempelig, breed toegankelijk en toegespitst op de individuele omstandigheden van de verzoeker. Dat betekent dat waar mogelijk altijd een passende vorm van hulpverlening geboden wordt. Dat geldt dus ook voor gezinnen met inwonende minderjarige kinderen. Ook wanneer de verzoeker op basis van de beleidsregels wordt uitgesloten voor schuldhulpverlening zal in het geval van inwonende minderjarige kinderen onderzocht worden welke hulpverlening wel geboden kan worden.
3.2.2. Wachttijd en doorlooptijd De wachttijd is de periode die verstrijkt tussen het moment dat een persoon zich tot de gemeente wendt voor schuldhulpverlening en het eerste gesprek waarin de hulpvraag wordt vastgesteld. De Wgs schrijft voor dat de wachttijd maximaal vier weken mag zijn. De maximale wachttijd is een termijn van orde. Dit betekent dat er geen directe sanctie voor de gemeente is, indien deze de geldende termijn overschrijdt. De gemeente Loon op Zand legt de nagestreefde doorlooptijd vast in haar procesbeschrijving ‘Schuldhulpverlening’ (zie bijlage 1)
3.2.3. Maatwerk Integrale schuldhulpverlening is toegesneden op de individuele aanvrager, er is dus sprake van maatwerk. Het werken volgens standaardafspraken levert echter een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen van schuldeisers in de gemeentelijke schuldhulpverlening. Om hierin een goede balans te vinden bieden gemeenten schuldregelingen aan die uitgaan van gestandaardiseerd maatwerk.
9
Schuldsituatie: Regelbaar
Schuldsituatie: Niet regelbaar
Verzoeker: Regelbaar I
Verzoeker: Niet Regelbaar III
Schuldsituatie is op te lossen met een schuldhulpverleningstraject.
Mogelijkheden hangen af van individuele dossier: soms stabiliseren, soms geen oplossing.
II
IV
Schuldensituatie is alleen te stabiliseren.
Gemeente kan niet of nauwelijks iets doen.
Aanbod in kwadrant I Het gestandaardiseerde maatwerk wordt door middel van bovenstaand kwadrantenschema ingezet. De gemeente Loon op Zand verwijst klanten die ingedeeld kunnen worden in kwadrant I naar de expertisepartij die voor de gemeente Loon op Zand de materiële schuldhulpverlening uitvoert, op dit moment Kredietbank Nederland. Voor deze doelgroep kan tijdens het voortraject en de intake geconstateerd worden dat het schuldenpakket opgelost kan worden door middel van een schuldbemiddeling en dat de schuldenaar de vaardigheden en competenties bezit om het schuldhulpverleningstraject tot een goed einde te kunnen brengen. Aanbod in kwadrant II De klanten in kwadrant II zijn gemotiveerd en bezitten de vaardigheden om een traject tot een goed eind te brengen, maar er is een belemmering in het schuldenpakket waardoor een schuldbemiddeling niet haalbaar is (bijvoorbeeld een hypothecaire lening en een huis dat onverkoopbaar blijkt). Het aanbod aan deze klanten zal erop gericht zijn om het financiële probleem niet verder te laten escaleren. Aanbod in kwadrant III Bij de klanten in kwadrant III is het schuldenpakket in principe regelbaar, maar zijn er belemmeringen in de persoonlijke omstandigheden van de klant (motivering, psycho-sociale problemen, verslavingsproblematiek). Voor deze groep zal een passend aanbod worden gezocht, dat erop gericht is de onderliggende problematiek van de klant aan te pakken, zonder dat het financiële probleem verder uit de hand loopt. Klanten in kwadrant IV De klanten die in kwadrant IV worden ingedeeld, worden doorverwezen naar de ketenpartners in Loon op Zand om ervoor te zorgen dat de situatie van de klant niet verder escaleert, maar deze doelgroep is geen klant voor de gemeentelijke schuldhulpverlening.
3.2.5 Plan van Aanpak voor elke verzoeker Voor iedere verzoeker die wordt toegelaten tot de schuldhulpverlening wordt een plan van aanpak opgesteld. Het plan van aanpak geeft in de eerste plaats aan wat de verzoeker zelf moet doen en wat zijn omgeving voor hem kan betekenen. De gemeente Loon op Zand richt zich op het handhaven van het voor de klant geldende rechten- en plichten kader. Bij het niet nakomen van de verplichtingen kan het traject worden beëindigd. In de beleidsregels zal
10
worden vastgelegd hoe de gemeente Loon op Zand dit kader zal handhaven en wat de gevolgen voor het beëindigen van het traject zullen zijn. Vervolgens wordt een keuze gemaakt uit standaard producten rondom de eventuele schuldregeling (materiële schuldhulpverlening). Ook wordt in het plan aangegeven of er sprake is van een immateriële problematiek en zo ja door welke partij(en) hulpverlening op dit gebied geboden wordt. Het aanbod is geheel afhankelijk van de situatie van de verzoeker, de mate van leerbaarheid van de verzoeker, de mate waarin de verzoeker meewerkt en gemotiveerd is aan zijn probleem te werken, de complexiteit van de schuld en de complexiteit van de sociaal-maatschappelijke problematiek. Belangrijk is dat het aanbod dat wordt gedaan realistisch is en dus haalbaar voor de verzoeker. Het aanbod gaat altijd uit van minimale professionele ondersteuning en zo veel mogelijk eigen inzet van de verzoeker, met eventuele ondersteuning vanuit het eigen netwerk. Dit om zelfredzaamheid te bevorderen en kans op herhaling te verkleinen. In een individueel plan van aanpak wordt maatwerk geboden binnen vooraf vastgestelde kaders. Deze kaders worden verder uitgewerkt in de beleidsregels schuldhulpverlening. Afwijken van standaard afspraken bij materiële schuldhulpverlening is alleen mogelijk als de aanvrager en de schuldeisers daarmee instemmen.
11
4. Uitvoering schuldhulpverlening
4.1. Juridische aspecten
De beslissing van het college van burgemeester en wethouders tot het doen van een aanbod of tot het weigeren van integrale schuldhulpverlening is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het besluit moet binnen acht weken na datum aanvraag genomen worden. Bij niet tijdig beslissen is de Wet dwangsom en beroep van toepassing. Tegen het besluit is bezwaar en beroep mogelijk. Het college neemt het besluit op basis van een schriftelijke aanvraag en maakt het besluit door middel van een beschikking aan de verzoeker bekend. Het afgeven van een beschikking wordt door de gemeente gedaan. Bij het nemen van een negatief besluit (afwijzing) is het belangrijk dat het besluit in de beschikking goed gemotiveerd wordt. De motivatie moet afgeleid zijn van wat bepaald is in het beleid en de beleidsregels. In individuele gevallen kan het college zowel ten gunste van de verzoeker als ten nadele van de verzoeker gemotiveerd afwijken van wat is opgenomen in de beleidsregels. Het plan van aanpak dat met de klant wordt opgesteld maakt ook onderdeel uit van de beschikking zodra het plan van aanpak klaar is. Dit betekent dat er feitelijk een nieuwe beschikking wordt afgeven zodra het plan van aanpak klaar is. Dit is van belang om het college een bestuursrechtelijk kader te geven om het rechten en plichtenkader dat voor de verzoeker geldt te handhaven. Het college kan ook ambtshalve overgaan tot schuldhulpverlening. Dit kan bijvoorbeeld aan de orde zijn in spoedgevallen waarin de wil van de persoon die schuldhulpverlening nodig heeft niet kenbaar gemaakt kan worden. In de artikelen 5 en 6 van de Wgs is de inlichtingen- en medewerkingsverplichting opgenomen. De verzoeker wordt zowel door het aanvraagformulier als de beschikking hierop gewezen. Wanneer de verzoeker zich niet aan deze voorwaarden houdt, zal de hulpverlening beëindigd worden. De beëindiging van een traject in het kader van integrale schuldhulpverlening wordt door de gemeente schriftelijk gemotiveerd. Naast de mogelijkheid van bezwaar en beroep, kan de verzoeker een klacht indienen bij de nationale ombudsman of gebruik maken van de klachtenprocedure.
4.2. Regierol De gemeente is verantwoordelijk voor schuldhulpverlening. Binnen deze verantwoordelijkheid stuurt, faciliteert en controleert de gemeente, als opdrachtgever van schuldhulpverlening, de uitvoerende organisaties. Sturen door middel van een duidelijke opdracht en een verantwoordingskader, faciliteren door het beschikbaar stellen van middelen en het geven van ruimte aan de kracht van elke ketenpartner en controleren door het toezien op het naleven van het beleid, de beleidsregels en het behalen van de gewenste resultaten. Naast de expertisepartij zijn er in Loon op Zand verschillende organisaties en particuliere initiatieven actief op het gebied van schuldhulpverlening. Zoals in de visie aangegeven voert de gemeente de hulpverlening niet zelfstandig uit, maar werkt daarbij nauw samen met deze organisaties en particuliere initiatieven. De gemeente Loon op Zand brengt in beeld wie dit zijn, wat zij aan hulpverlening kunnen bieden en welke taken en verantwoordelijkheden hierbij horen. Bij de inrichting en de uitvoering van de integrale schuldhulpverlening is het van belang dat één instantie zoveel mogelijk de regie heeft binnen de schuldhulpverleningstrajecten. Het toewijzen van de regierol is essentieel om samenhang te waarborgen in de aanpak van de
12
problemen van de verzoeker. Hiermee kan voorkomen worden dat organisaties langs elkaar heen werken en voornamelijk bezig zijn om hun aspect van het probleem op te lossen. De gemeente heeft ervoor gekozen om de materiële schuldhulpverlening uit te besteden aan een expertise partij. De gemeente mandateert daarbij de regierol op klantniveau aan die expertisepartij. De gemeente brengt dus in beeld welke instanties en vrijwilligers er zijn en welke hulpverlening ze kunnen bieden. De expertisepartij zet de instanties en vrijwilligers op het juiste moment in het proces in en is op uitvoerend niveau de gesprekspartner van de betrokken instanties.
4.3 Taakverdeling De gemeente Loon op Zand is zich bewust van het feit dat er bij het onderhouden van een zorgketen waarmee schuldhulpverlening integraal aangeboden wordt een heldere rolverdeling nodig is. De gemeente ziet voor zichzelf de volgende taken: •
Vaststellen vierjaarlijks beleidsplan.
•
Regierol schuldhulpverleningstrajecten.
•
In beeld brengen betrokken instellingen en particuliere initiatieven.
•
Beschrijven hulpverlening en kaders betrokken instellingen en initiatieven.
•
Afspraken maken met betrokken partijen.
•
Toetsen deskundigheid en capaciteit betrokken partijen (in samenwerking met de expertisepartij).
•
Evalueren en bijsturen van de afspraken met de betrokken partijen.
•
Borgen kwaliteit.
•
Uitvoeren tevredenheidsonderzoeken onder de partners.
•
Evalueren effectiviteit beleid.
•
Het nemen van besluiten in het kader van schuldhulpverlening.Bewaken samenwerking en communicatie met algemeen maatschappelijk werk, zorgpartners, vrijwilligersorganisaties en particuliere initiatieven.
•
Uitvoeren bezwaar en beroep.
•
Uitvoeren Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen.
•
Uitvoeren tevredenheidsonderzoeken onder klanten en schuldeisers.
De gemeente Loon op Zand zal na vaststelling van dit beleidsplan een implementatieplan opstellen, waarin deze taken in tijd en doelstelling vastgelegd worden. Taken expertisepartij: • Houden (inloop)spreekuur. •
Voeren intakegesprek.
13
•
Opstellen plan van aanpak.
•
Regie voeren op dossierniveau (klantmanagement).
•
Verstrekken informatie aan de gemeente over onder andere aantallen, achtergrond klanten en resultaten trajecten.
4.4. Borging kwaliteit Een belangrijke voorwaarde voor een effectieve integrale schuldhulpverlening is dat de kwaliteit van de schuldhulpverlening goed is. Het is essentieel dat schuldeisers vertrouwen hebben in de wijze waarop de gemeentelijke schuldhulpverlening wordt uitgevoerd en dat recht wordt gedaan aan hun belangen. Het werken volgens standaardafspraken levert een belangrijke bijdrage aan het vertrouwen van schuldeisers in de gemeentelijke schuldhulpverlening. Zoals al is aangegeven vraagt het belang van verzoekers echter om maatwerk. Door het bieden van gestandaardiseerd maatwerk wordt hierin een balans gevonden. Naast het aanbieden van gestandaardiseerd maatwerk is het voldoen aan aantoonbare kwaliteitseisen een belangrijke toegevoegde waarde voor het vertrouwen van zowel schuldeisers als schuldenaren. De NVVK is de koepelorganisatie van schuldhulpverlenende instanties in Nederland. De NVVK heeft gedragscodes ontwikkeld waarin richtlijnen voor goede schuldhulpverlening opgenomen zijn. Het werken volgens deze gedragscodes levert een grote bijdrage aan de kwaliteit. Ook het lidmaatschap van een branchevereniging op het gebied van schuldhulpverlening, maar ook op het gebied van inkomensbeheer en beschermingsbewind levert hieraan een bijdrage. De gemeente stelt bij de uitbesteding van (materiële) schuldhulpverlening lidmaatschap van een branchevereniging als eis voor de expertisepartij. Verder is het van essentieel belang dat alle partijen die betrokken zijn bij de schuldhulpverlening aantoonbaar beschikken over voldoende capaciteit en deskundigheid. Om de kwaliteit te kunnen meten, worden de volgende acties uitgevoerd: Met de betrokken partijen worden duidelijke afspraken gemaakt over de te behalen resultaten. De partijen rapporteren over deze resultaten. Op basis van de rapportages vindt waar nodig bijsturing plaats. Een kritische succesfactor op het gebied van kwaliteit is de samenwerking tussen de verschillende betrokken partijen. De samenwerking en resultaten worden door de gemeente gemonitord en ieder half jaar met de betrokken partijen besproken. Indien van toepassing worden naar aanleiding hiervan afspraken gemaakt die tot verbetering van de integrale samenwerking leiden.
14
5. Ontwikkelingen, resultaten en kosten
5.1. Ontwikkelingen
Mede als gevolg van de financiële crisis, de vergrijzing en de ontgroening, zijn er veel ontwikkelingen gaande op het gebied van Sociale Zekerheid. De Wet werk en bijstand (WWB) wordt steeds verder aangescherpt, de Wet werken naar vermogen (Wwnv) is in ontwikkeling, delen van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) worden overgeheveld naar de gemeenten en zo ook de Jeugdzorg. Een verwachte uitwerking van deze ontwikkelingen is dat de gemeenten te maken krijgen met een grotere groep kwetsbare inwoners. Daarnaast komt het inkomen van juist deze groep steeds verder onder druk te staan. Op basis hiervan kan verwacht worden dat de toeloop naar de schuldhulpverlening verder toeneemt. Naast deze groep kwetsbare inwoners blijft ook de vraag naar schuldhulpverlening stijgen onder de mensen, die wel financieel zelfredzaam zijn, maar door omstandigheden, zoals de financiële crisis, toch in de financiële problemen zijn geraakt. De budgeten voor Sociale Zekerheid staan ook in de gemeente Loon op Zand onder druk. Uit onderzoek van de Hogeschool Utrecht en onderzoeksbureau Regioplan blijkt dat budgettaire keuzes op het beleidsterrein schuldhulpverlening effect hebben op andere beleidsterreinen, zoals de Wmo, Re-integratie, Welzijn en Veiligheid. Het onderzoek geeft aan dat bezuinigingen op schuldhulpverlening uiteindelijk twee keer zoveel kosten als ze opleveren. De gemiddelde uitkeringsduur is bijvoorbeeld substantieel korter als een uitkeringsgerechtigde met schulden gebruikmaakt van schuldhulp. Daarnaast slaan de effecten van bezuinigingen ook over op ketenpartners. Wanneer bijvoorbeeld huisuitzettingen niet door schuldhulpverlening voorkomen kunnen worden, maken zowel woningcorporaties als de maatschappelijke opvang kosten. Veel schuldenaren kampen ook met niet-financiële problemen als verslaving of psychische problemen. Het aanpakken van schulden leidt ertoe dat mensen ook op dit terrein de draad kunnen oppakken. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een rekeninstrument ontwikkeld, waarmee de effecten van bezuinigingen op schuldhulpverlening in beeld kunnen worden gebracht. Dit instrument zal in deze beleidsperiode worden ingezet als hulpmiddel bij het maken van budgettaire keuzes.
5.2. Resultaten De komende vier jaar wordt gestuurd op de volgende indicatoren. De expertisepartij is verantwoordelijk voor het meten van deze resultaten. Prestatie-indicator Norm Wachttijd 4 weken Doorlooptijd 120-dagen Succesvolle trajecten 70% Klanttevredenheid 7 Ketentevredenheid 7
5.3 Kosten De kosten voor schuldhulpverlening zijn in 2012 begroot op € 200.000,- In 2011 bedroegen de kosten globaal € 130.000. De maatregelen die in dit plan worden voorgesteld, beogen de schuldhulpverlening betaalbaar te houden door gericht en selectief hulp aan te bieden. Gemiddeld kost een schuldhulpverleningstraject – waarin zowel de materiële als de immateriële schuldhulpverlening door de expertisepartij wordt uitgevoerd - ongeveer € 4.000,00. Met de selectieve en gerichte inzet van schuldhulpverlening, zoals in dit beleidsplan is voorgesteld, streeft de gemeente ernaar het aantal klanten in traject bij de expertisepartij terug te brengen. Elke verdere reductie van het klantenbestand in traject zal een verdere kosten reducering tot gevolg hebben. Natuurlijk staan hier ook kosten tegenover
15
als gevolg van de grotere inzet van de andere ketenpartners in Loon op Zand. Deze kosten zullen echter beperkter van omvang zijn. In welke mate de huidige financiële crisis tot een stijging van het aantal verzoekers om schuldhulpverlening zal leiden valt niet te zeggen. Door middel van periodieke rapportages wordt u van de eventuele ontwikkelingen op het onderhavige terrein op de hoogte gehouden.
16
Bijlage 1: Proces schuldhulpverlening Algemene uitgangspunten binnen het proces: A.
Schuldhulpverlening start niet bij een bestaande schuld, maar zoveel mogelijk bij de situatie die (of het gedrag dat) een schuld doet ontstaan
B.
De insteek van schuldhulpverlening zal zijn dat de cliënt zoveel mogelijk eigen verantwoordelijkheden krijgt. Er wordt afgewogen wat de maximale eigen verantwoordelijkheid van de cliënt aan het behalen van de hulpdoelen is en vervolgens zal gekozen worden voor instrumenten waarbij een maximaal beroep op de eigen verantwoordelijkheden van de cliënt wordt gedaan.
Fase 1 Melding Resultaat: •
De burger met het financiële probleem (na aanmelding cliënt genoemd) is in beeld bij de gemeente Loon op Zand, hetzij via de burger zelf, hetzij via een ketenpartner in Loon op Zand
•
Gedrag bij personen, dat schulden kan doen ontstaan of duidt op het hebben van schulden, wordt opgemerkt door de ketenpartners
Tijdpad: Werkdag 1 (dag van melding) Succesfactoren: •
De cliënt met schuldenproblematiek kan zichzelf melden bij de gemeente zelf of bij een van haar ketenpartners. Er dient een korte lijn met het CJG en de WMO loketten te zijn. Meldingen moeten vanuit andere loketten snel kunnen worden doorgeleid naar het schuldhulpverleningsloket.
•
Er zijn strikte afspraken tussen ketenpartners en samenwerkingspartners over wanneer men een melding doet bij het signaleren van schulden en/of schuldgedrag (bijvoorbeeld het uitblijven van betaling van vaste lasten).
•
De hulp-/dienstverleners bij de ketenpartners zijn erop gefocust om situaties en/of gedrag die schulden kunnen veroorzaken te herkennen binnen hun ‘reguliere’ trajecten.
Fase 2 Aanmelding hulpverlening Resultaat: •
De cliënt is aangemeld bij de gemeente als zijnde cliënt met een (financiële) problematiek die wordt gekenmerkt door schulden of leidt tot een schuldsituatie.
•
Er is een eerste inschatting gemaakt van regelbaarheid van de schuld en motivatie en regelbaarheid van de cliënt (zie hoofdstuk 3), op basis waarvan wordt bepaald welke ketenpartner een intake met de cliënt voert en welke eerste maatregelen er eventueel in gang gezet moeten worden om veiligheid en stabilisatie te creëren.
Tijdpad: Werkdag 1-2 (vanaf dag melding)
17
Succesfactoren: •
In het Servicepunt Welzijn, Wonen en Zorg wordt achter de schermen een overleg georganiseerd tussen hulp-/dienstverleners van de betrokken ketenpartners een integrale intake voor te bereiden.
•
De gegevens van de cliënt zijn beschikbaar.
•
Niet regelbare en ongemotiveerde cliënten (kwadranten II of III) worden voor een intakegesprek al snel aan een ketenpartner voor flankerende hulp gekoppeld.
•
Cliënten die wel gemotiveerd en regelbaar zijn, zullen voor een intakegesprek voor het reguliere schuldhulpverleningstraject. Zij steken vanuit de materiële schuldhulpverlening in op het krijgen van overzicht van de situatie. Uiteraard zal ook hier sprake moeten zijn van reële bewustwording en indien nodig ook het creëren van een veilige situatie indien deze er niet is.
•
Het is noodzakelijk (indien de problematiek niet direct helder is) dat hulpverleners vanuit de ketenpartners in dit stadium nauw afstemmen en bespreken voor welke insteek er wordt gekozen. De gemeente Loon op Zand stelt zich ten doel deze afstemming tot stand te brengen en te onderhouden.
Fase 3 Primaire veiligheid en stabilisatie Resultaat: •
De cliënt is voor een periode van 3 maanden veilig en de financiële situatie is gestabiliseerd. Deze veiligheid en stabilisatie wordt binnen drie werkdagen na melding (fase 1) bewerkstelligd en gecommuniceerd met de primaire schuldeisers. Deze primaire veiligheid en stabilisatie richt zich uitsluitend op de primaire levensbehoeften: voedsel, onderdak, kleding en noodzakelijke zorg. De stabiele situatie zal in het uiterste geval bereikt worden door voor drie maanden het product ‘budgetbeheer’ uit te voeren.
Tijdpad: Maximaal werkdag 3-4 (vanaf dag melding) Succesfactoren: •
De stabilisatie houdt in dat vaste lasten aan de betrokken samenwerkingspartners (energieleverancier, zorgverzekeraar en wooncorporatie), wanneer zij primaire schuldeisers zijn, worden doorbetaald. Het houdt niet in dat de schuld is afgelost.
•
De wijze van schuldaflossing wordt opgenomen in het hulpplan.
•
De cliënt zal minimaal gemotiveerd moeten zijn of kunnen worden om zichzelf in een veilige gestabiliseerde situatie te brengen.
•
Vanuit de aanmelding bij het gemeentelijke loket wordt beoordeeld welke ketenpartner verantwoordelijk is voor het (samen met de cliënt) creëren van de veilige situatie, waar nodig met afstemming/input van collega’s bij de andere ketenpartners en/of samenwerkingspartners.
•
In de onderhandeling met samenwerkingspartners (schuldeisers) kan het creëren van veiligheid en stabilisatie worden bewerkstelligd door (tijdelijk) over te gaan op
18
budgetbeheer, waarbij vaste lasten worden doorbetaald van het inkomen van de cliënt. •
In het proces van melding tot het in veiligheid brengen en stabiliseren van de cliënt en zijn/haar situatie dient een zo hoog mogelijke snelheid (maximaal drie werkdagen vanaf de melding) te worden nagestreefd. Die snelheid moet er in ieder geval voor zorgen dat de schulden bij de primaire schuldeisers niet hoger oplopen dan ze op de dag van melding zijn.
Fase 4 In kaart brengen situatie - intake Resultaat: •
De situatie van de cliënt is door middel van een intakegesprek in beeld gebracht. Hierdoor wordt helderheid gecreëerd omtrent de problematiek vanuit zowel de primaire hulpvraag (schuldgericht) en secundaire hulpvraag (brede cliëntgerichte oriëntatie, immateriële hulpvraag).
•
Motivatie en regelbaarheid van cliënt en regelbaarheid van de schuld zijn volledig in beeld. Er is voldoende informatie om samen met de cliënt een hulpplan op te stellen.
Tijdpad: •
Er wordt naar gestreefd om het intakegesprek vier weken na de aanmelding plaats te laten vinden.
Succesfactoren: •
De hulpverlener die de intake doet, zal zoveel mogelijk ook de consulent servicepunt worden die het hulpplan schrijft en het hulpverleningstraject coördineert.
•
Op basis van de intake wordt de cliënt in het kwadrant van regelbaarheid en motivatie (hoofdstuk 4) geplaatst en wordt bepaald waar op de SHV ladder de schuldhulpverlening wordt ingestoken. Op basis van die plaatsing kunnen de rechten en plichten voor de voortgang van het traject vastgesteld worden. Cliënten die in kwadrant IV uitkomen, zullen niet door de gemeente Loon op Zand worden geholpen.
Fase 5 Schuldhulpplan Resultaat: •
De doelstellingen (zowel primair gericht op de schuld als secundair op de brede situatie van de cliënt) en wijze van aanpak ten aanzien van de hulpverlening zijn bepaald, evenals wie de verantwoordelijke consulent servicepunt wordt en wie hierin welke rol hebben (vanuit de ketenpartners).
•
Waar het gaat om de hulpdoelen die rechtstreeks betrekking hebben op de schuld wordt in het hulpplan een opgave gemaakt van de schuld, het soort schulden en de schuldeisers. In het plan wordt opgenomen binnen welke periode er wordt gestart met de verschillende onderdelen van schuldhulpverlening (voor een eventuele schuldsanering wordt aanvullende informatie, indien nodig, binnen 3 maanden verzameld)
•
De inzet van instrumenten, waaronder budgettering, budgetcoaching, schuldbemiddeling, herfinanciering, psychosociale hulpverlening en cursussen zijn
19
gekoppeld aan doelen en tevens staat vast wie hierbij betrokken moeten zijn (zowel vanuit de hulpverlening, de cliëntomgeving als de eventuele partners). Tijdpad: Hulpplan: Maximaal 8 weken (vanaf dag aanmelding) Succesfactoren: •
Het schuldhulpplan wordt samen met de cliënt opgesteld. De consulent servicepunt is hiervoor verantwoordelijk, maar de cliënt wordt zelf eigenaar van de doelstellingen die erin staan.
•
Wanneer de cliënt bij aanmelding al in een hulptraject zit (jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk, psychiatrie etc.) wordt dit traject betrokken bij het tot stand brengen van het schuldhulpplan.
•
Doelstellingen in het kader van de schuldhulpverlening worden SMART geformuleerd in het schuldhulpplan, zodat gemeten kan worden of de doelen behaald zijn. Dit draagt bij aan de effectiviteit van de hulp.
•
De insteek van het schuldhulpplan verschilt per cliënt. Er is sprake van maatwerk.
•
In het hulpplan wordt beschreven welke rol de consulent servicepunt heeft en op wat voor manier deze derden gaat betrekken (bijvoorbeeld samenwerkingspartners en (overige) schudeisers, maar ook personen uit het sociale netwerk van de cliënt.
•
Doelstellingen zijn voor de cliënt altijd zoveel mogelijk gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid. Dus leren en zelf doen. Het plan van aanpak moet aansluiten bij de wijze waarop de cliënt leert.
•
Doelen worden beschreven als resultaat.
•
De consulent servicepunt is verantwoordelijk voor het aanspreken van de cliënt op de gemaakte afspraken.
•
Hulpplannen worden na evaluatie uitgebreid, bijgesteld of indien mogelijk afgesloten (zie ook afsluiten hulpverlening). Op deze manier kan een bereikt doel een opstap vormen voor een nieuw doel.
Fase 6 Uitvoering hulpverlening Resultaat: •
De cliënt krijgt de hulpverlening en levert daarin een eigen bijdrage die leidt tot de resultaten zoals beschreven in het hulpplan.
Tijdpad: Vaststellen in hulpplan. Succesfactoren: •
Er wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van instrumenten die de zelfredzaamheid vergroten. De betrokken ketenpartners kunnen samen een rol hebben in het bewerkstelligen van die zelfredzaamheid. De gemeente is regisseur bij het coördineren van de inzet.
20
•
Budgetbeheer versus budgetcoaching of budgetcursussen: Wanneer budgetbeheer is ingezet om een veilige en stabiele situatie te creëren, zal bekeken moeten worden in welke mate deze nodig blijft en of de cliënt door middel van budgetcoaching of een budgetcursus niet veel meer zelf kan doen. Indien er geen budgetbeheer is ingezet zal zoveel mogelijk worden geprobeerd dat via budgetcoaching het betalen van maandelijkse lasten wordt aangeleerd.
•
Sanering versus schuldenregelingen: Schuldsanering is geen doel op zich, het is een middel. Wanneer schuldenregelingen mogelijk zijn, zal hier zoveel mogelijk op worden aangestuurd (bijvoorbeeld in combinatie met budgetcoaching). Sanering moet altijd bijdragen aan een duurzame financieel stabiele toekomst voor de cliënt
•
Naast begeleiding bij het aanpakken van de schuldsituatie en de overige problemen van de cliënt is het van belang de cliënt gedurende het traject te activeren. Uitstroom van uitkeringsgerechtigden naar betaald werk verhoogt de zelfredzaamheid aanzienlijk.
•
De betrokken hulpverleners stemmen de hulpverlening aan de cliënt rechtstreeks met elkaar af. De consulent servicepunt is hiervoor verantwoordelijk.
Fase 7 Evaluatie hulpverlening Resultaat: •
Zowel bij de cliënt als bij de hulpverlener is zicht op de voortgang van de hulpverlening in relatie tot de hulpvraag en het hulpdoel.
•
Er is zicht op de mogelijkheid om al verder liggende doelen op de SHV ladder te bereiken
Tijdpad: Vaststellen in hulpplan wanneer zaken worden geëvalueerd. Succesfactoren •
Evaluaties vinden plaats, op vooraf in het hulpplan vastgestelde momenten, gedurende het hulpverleningstraject. Evaluatie is in die zin dus onderdeel van de uitvoering van het plan zelf. De consulent servicepunt is hiervoor verantwoordelijk.
•
Bij trajecten waarin vanuit de ketenpartners hulpverleners zijn betrokken, wordt door de consulent servicepunt afgewogen (met oog op de doelstellingen en afspraken) of het nodig is dat beiden bij de evaluatie aanwezig zijn.
•
De consulent servicepunt is verantwoordelijk voor de verslaglegging van de evaluatie.
•
De evaluatie moet in ieder geval telkens een beeld geven van de regelbaarheid van de schuldsituatie en de motivatie en regelbaarheid van de cliënt
21
Fase 8 Afsluiting hulpverlening Resultaat: •
De cliënt heeft een zodanige vorm van zelfredzaamheid bereikt dat geen actieve schuldhulpverlening meer nodig is en het schuldhulpverleningstraject zoals opgenomen in het schuldhulpplan kan worden afgesloten.
•
Nazorg is bepaald. Wanneer geen actieve schuldhulpverlening meer nodig is, kan eventueel wel worden overgegaan op een vorm van concrete/praktische ondersteuning bij zaken als budgetteren, administreren, etc. Deze hulpverlening wordt ondergebracht bij de daarvoor meest geschikte organisatie.
•
De cliënt komt bij herhaling de voor hem geldende verplichtingen niet na. De voorwaarden voor deze procedure worden vastgelegd in de Beleidsregels schuldhulpverlening. Rechtsbescherming tegen dit besluit bestaat in de vorm van bezwaar op het besluit, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht.
Tijdpad: Vaststellen in hulpplan wanneer doelen behaald moeten zijn. Inhoud: •
Bij reguliere afsluiting van de hulpverlening wordt het gehele proces zorgvuldig geëvalueerd en zijn de resultaten in kaart gebracht; hiervoor is de consulent servicepunt verantwoordelijk.
•
Wanneer de hulpverlening wordt afgesloten door toedoen van de cliënt zelf, dan wordt hem dit in een beschikking kenbaar gemaakt. In deze beschikking wordt ook gewezen op de recidivetermijn die voor zijn gedrag in het vervolg geldt.
22
Bijlage 2: Schuldhulpverleningsladder
.
23