Ethisch investeren in België: Een vergelijkende studie van de criteria en de in-house screening David Jacobs Lieven De Moor Luc Van Liedekerke
HUB RESEARCH PAPERS 2011/20 ECONOMICS & MANAGEMENT NOVEMBER 2011
Ethisch investeren in België: Een vergelijkende studie van de criteria en de in-house screening
David Jacobs - HUB Lieven De Moor - HUB Luc Van Liedekerke - KULeuven
Abstract Via kwalitatief onderzoek van vier verschillende aanbieders van ethische producten in België, KBC, Fortis, Dexia en Triodos Bank, vergelijken we de toegepaste methodologieën met elkaar op gebied van strengheid en transparantie. Ook de totstandkoming van de criteria wordt besproken. Zo kan de ethische investeerder een keuze maken die volledig voldoet aan zijn voorwaarden. De positieve criteria zijn bij alle leveranciers goed ontwikkeld. KBC AM en Dexia AM lopen voor op andere aanbieders. Een betere transparantie van de gebruikte criteria van Fortis Investments en Triodos Bank is aangewezen. Dit zou de mogelijkheid tot vergelijking verbeteren. Op gebied van ethische uitsluitingsvoorwaarden ontwikkelde Triodos een voorsprong op de concurrentie. Uit het onderzoek blijkt dat zij de strengste voorwaarden koppelt aan al haar ethische producten. KBC AM en Fortis volgen haar op de voet en scoren nog steeds hoog. Dexia blijft achterop. De in-house screening methodologie is vergelijkbaar bij Dexia AM, Fortis Investments en Triodos Bank. Een externe adviesraad bij deze banken adviseert het proces, maar heeft geen beslissingsmacht. Gespecialiseerde teams ontwikkelen de criteria op basis van discussies met de raden. De comités beïnvloeden de beslissingen, vooral op gebied van uitsluitingscriteria zien we dit terugkomen bij Fortis en Triodos. Enkel bij KBC AM heeft de adviesraad absolute controle over alle criteria. Ze bepalen de criteria zelfstandig. Verder is inmenging van portefeuillebeheerders nihil bij de besproken banken. Keywords: SRI; Criteria; In-house screening; Ethisch investeren
1 Introductie Ethisch beleggen kende de voorbije jaren een enorme groei in België en de rest van Europa. Belsif definieert Maatschappelijk Verantwoord Investeren als “een beleid voeren dat bij de formulering en de uitvoering ervan bewust rekening houdt met de economische, sociale, ecologische of culturele effecten van het investeringsproces, op korte en lange termijn, en hierover in dialoog treden met de relevante maatschappelijke belanghebbenden". We stellen vast dat de definitie in lijn ligt met de triple bottom line: “People, Planet, Profit” filosofie van Elkington (1999). In deze paper zal er geen onderscheid gemaakt worden tussen de begrippen ethisch en duurzaam. Het begrip ‘ethisch’ heeft een meer negatieve bijklank, terwijl er helemaal geen juridisch kader bestaat voor dit verschil in connotatie.
1.1 Geschiedenis Maatschappelijk verantwoord beleggen (in Engelse literatuur aangeduid als Socially Responsible Investment (SRI)) kende zijn ontstaan tijdens de gouden beursjaren in Amerika na de Eerste Wereldoorlog. In twee recente studies (Jacobs, 2001; Sheperd, 2000) wordt de geschiedenis besproken. De economie bloeide open en spectaculair stijgende aandelenkoersen lokten opportunisten naar The States. Religieuze instellingen constateerden ook een verloedering van de maatschappij. Alcohol, geweld en prostitutie vierden hoogtij. Uit dit besef werden de eerste ethische beleggingsvormen gecreëerd door zogenaamde Quakers. Ze beseften dat investeringen niet tegenstrijdig aan hun gedachten mochten zijn, en sloten ‘sin stocks’ uit het beleggingsuniversum. (Kinder en Domini, 1997) Ze worden beschouwd als de eerste maatschappelijk verantwoorde fondsen die niet puur op religie gebaseerd waren. Het duurde nog lang voordat deze niche populair werd bij het grote publiek. Het eerste erkende fonds in Amerika was het in 1971 gelanceerde Pax World Fund. Dit fonds investeerde in bedrijven die geen baat hadden bij de Vietnam oorlog. In de jaren tachtig braken deze fondsen ook door in het Verenigd Koninkrijk en de rest van Europa. Het was geen toeval dat SRI een sterke groei kende in deze periode. Historische gebeurtenissen zoals de kernramp in Tsjernobyl, het apartheidsregime in Zuid-Afrika, het vrouwenrechtenactivisme, olierampen,… hebben in sterke mate bijgedragen tot het ontwikkelen van een collectief sociaal besef. In 1982 werd in België Netwerk Vlaanderen opgericht. Deze vzw gebruikte een door ASLK (nu Fortis Bank) uitbetaalde commissie. ASLK lanceerde in de jaren tachtig het krekelsparen. Dit spaarboekje bezorgde de belegger hetzelfde rendement als een 2
klassiek spaarboekje maar onderscheidde zich door een deel (0,50 tot 1%) van het ingezamelde geld af te staan aan Netwerk Vlaanderen die het aanwendde voor de financiering van groene en sociale projecten. Aan het geld van de spaarder werd echter niet geraakt. De vergoeding viel volledig ten laste van de bank. Deze techniek past het nog steeds toe. In de jaren negentig ontwikkelde enkele banken ethische fondsen met uitsluitende criteria. Zo werd wapenproductie en –handel geweerd, alsook kernenergie tabak en andere ‘ongezonde’ producten. Enkele voorbeelden van deze producten zijn het KB Eco Fund en VMS Luxinter Ethifond. Ze werden de fondsen van de eerste generatie genoemd. De fondsen van de tweede generatie werkten niet met negatieve criteria. Enkel positieve aspecten van het bedrijf werden in acht genomen. Dit leidde tot de toelating van bvb. tabak producerende bedrijven in een ethisch fonds. Het bedrijf kon namelijk perfect een hoge score behalen op arbeidsvoorwaarden, waardoor het accepteerbaar was in een ethisch fonds. Fondsen van de derde generatie speelden in op dit aspect en boden enkel ondernemingen aan die een sociaal, ecologisch én ethisch beleid voerden. Een verdere evolutie leidt tot de vierde generatie van duurzame fondsen. Deze houden ook rekening met de stakeholders van de bedrijven. In het bijzonder wordt de communicatie naar de belangengroepen gecontroleerd. De definitie van Belsif (supra) komt overeen met de laatste generatie ethische fondsen, die nu nog steeds gebruikt worden. Uit een rapport van Avanzi SRI research in 2006 blijkt dat sinds 1999 het aantal ethische fondsen in Europa gestegen is van 159 tot 388 in 2006. Uit het rapport blijkt ook dat België samen met het Verenigd Koninkrijk en Zweden meer dan 63% van het totaal aantal fondsen uitgeven. Niet alleen het aantal fondsen nam toe, ook het geïnvesteerde bedrag steeg naar 34 miljard euro, een toename met 40% sinds 2005. België heeft met 3,7 miljard euro belegd kapitaal een significant aandeel in het totaal belegde vermogen. Het moet enkel Het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk met respectievelijk 9,4 en 6,5 miljard euro belegd kapitaal, voor zich dulden. Spanje hinkt achterop met 165 miljoen euro aan ethische investeringen. Dit blijkt ook uit het artikel van Munoz-Torres et al. in 2004. Vergeleken met het totale UCIT's, beleggen Belgen 3,7% in sociaal verantwoorde fondsen, het meeste in Europa. In heel Europa bedragen SRI fondsen slechts 0,62% van het totaal belegde kapitaal.
2 Socially Responsible Investing (SRI) Onze studie focust zich op de sociaal verantwoorde beleggingsfondsen in België, een markt van 23,4 miljard euro (EUROSIF, 2008, p.22). Ethische fondsen zijn al jaren onderwerp van discussie en er bestaan enkele mythes over SRI. Sommigen terecht, andere vragen verdere nuancering. Beleggers, zowel privé als institutioneel, streven nog steeds naar een maximale rate of return terwijl ze een portfolio samenstellen. Hierbij zijn liquiditeit en risico de beperkingen op de activiteiten. Dit geldt voor zowel gewone als ethische beleggingsfondsen. 3
Duurzame fondsen zouden minder financieel rendement leveren dan gewone beleggingsfondsen. Verscheidene studies zoals Bauer, Koedijk en Otten (2005) en Koedijk en Derwall (2005) hebben aangetoond dat dit niet het geval is. Een tweede belangrijke conclusie van Bauer et al. (2002) is dat SRI minder marktgevoelig is dan een niet SRI fonds. Al in 1972 vroeg Moskowitz zich af of het mogelijk was dat een sociaal fonds even goed of zelfs beter zou presteren dan een niet gescreend fonds. Er zijn ook andere studies die aantonen dat sociaal beleggen minder rendement opleveren. Geczy, Stambaugh en Levin (2005) besluiten dat wanneer een groot deel van het portfolio bestaat uit ethische fondsen er een verlies op rendement kan ontstaan, afhankelijk van welk waarderingsmodel gebruikt wordt. In een rapport van de UNEP Finance Initiative en Mercer (2007) staan twintig studies opgesomd die het financieel rendement van een ethisch fonds proberen te verklaren. Zo zijn er slechts 3 studies (waarvan Geczy et al. er één van is) die aantonen dat er een negatief verband is tussen ethiek en rendement. De andere 17 concluderen een neutraal of positief verband. Een particuliere belegger kiest voor ethische fondsen omdat deze, naast een financieel rendement, een maatschappelijke bijdrage leveren. De fondsmanager zal zijn of haar portfolio dan ook samenstellen met ecologische en socio-economische doelen en strategieën in het achterhoofd (Schaltegger en Figge, 2001). Cruciaal punt zijn de voorwaarden die verbonden zijn aan dit soort van beleggingen. Solomon en Solomon (2004, p.60) sommen enkele criteria op die belangrijk zijn voor de sociaal verantwoorde belegger. Ook Kinder en Domini (1997, p. 13-15) beschrijven typische kwalitatieve en uitsluitende voorwaarden die gekoppeld worden aan ethische fondsen. Het implementeren van ethische doelstellingen zou ook te veel kosten en weinig opbrengsten met zich meebrengen. Vooraanstaande economen Porter en Kramer (2006) houden er echter een andere visie op na. Zij beweren dat filantropie en competitive advantage hand in hand gaan, maar enkel indien er een duidelijke langetermijnvisie op het gebied van Corporate Social Responsibility (CSR) wordt opgebouwd. Wanneer een onderneming willekeurig investeert in duurzame projecten kan er geen sprake zijn van een wederzijds voordeel. Er bestaat geen twijfel over, ethische fondsen zijn een hot topic in de wetenschappelijke literatuur. Ondanks dit alles bestaan er geen universele criteria waaraan een ethisch fonds en een bedrijf dat zich ethisch wil profileren, moeten voldoen (Nijs, 2006; Vansteenkiste, 2008). Dit leidt tot een wildgroei van sociaal verantwoordelijke fondsen die bij elke aanbieder een andere invulling krijgen. Er is wel een duidelijke indeling naar generatie (supra), maar binnen elke generatie zijn er grote verschillen in de toegepaste criteria. Een duidelijk overzicht van de positieve en negatieve criteria, zowel als een kritische analyse van de in-house screening van in België actieve banken, zijn de uiteindelijke doelstellingen van deze thesis. Dit moet leiden tot een betere transparantie van de gebruikte methodologie en bijgevolg volgende onderzoeksvraag: “Hoe streng zijn de ethische criteria en wie bepaalt de voorwaarden tot opname in een duurzaam universum?”. In eerste instantie is het de bedoeling van deze paper om een duidelijk overzicht te geven van de ethische strengheid per aanbieder. Onderzochte instellingen zijn KBC, 4
Fortis, Dexia en Triodos Bank1. Een particuliere belegger heeft nauwelijks de kans om de strengheid van de aanbieders met elkaar te vergelijken. Indien de investeerder over deze informatie beschikt, kan hij een beslissing maken die beter bij zijn sociale en ethische voorkeur past. Ook Jeucken (2001, p.91) en Kahlenborn (2001) zijn het eens dat er een grotere nood is aan transparantie met betrekking tot ecologische en sociale prestaties. Een tweede onderdeel bestaat uit kwalitatief onderzoek naar de in-house screening van de hiervoor genoemde instellingen. Werkt deze voldoende onafhankelijk en door wie worden de criteria uit het eerste deel van de paper bepaald? Na dit onderzoek hopen wij belangenvermenging binnen de organisatie uit te kunnen sluiten. In een laatste stadium wordt onderzocht in hoe verre asset managers invloed op het ethische universum uitoefenen om tot een goede marktkapitalisatie te komen. Dit kan belangrijke gevolgen hebben voor (i) de winstgevendheid en de spreidingsmogelijkheden van je portefeuille en (ii) het ethische gehalte van het belegde kapitaal. Het vervolg van de paper ziet er als volgt uit: Een vergelijking van de screeningcriteria per aanbieder, inclusief een conclusie in verband met de strengheid en transparantie van de criteria. Per aanbieder, een analyse van de in-house screening, waar een link moet zijn met het vorige topic. Een voorlopig besluit betreffende marktkapitalisaties en de invloed van de asset managers op het ethisch universum. De basisassumpties voor deze paper zijn duidelijk: onderlinge interactie is noodzakelijk bij een ethisch fonds. Wanneer een stuk van de schakel niet werkt zoals vooropgesteld, stort het ethische systeem in elkaar. Indien uit het onderzoek blijkt dat bij één van de aanbieders een irregulariteit voorkomt, tast dit haar ethische betrouwbaarheid enorm aan. Eerst zochten we orde te scheppen in de gebruikte criteria. Wetenschappelijke literatuur over ethische criteria en informatie van de aanbieders zelf waren de voornaamste bronnen. Transparantie van de aanbieders bleek cruciaal voor het bepalen van de strengheid. Wegens de complexiteit van het ethisch proces bleken interviews met verantwoordelijken van het selectieproces aangewezen. Zo kan de in-house screening methodologie in detail besproken worden. Een kritische analyse van de resultaten is hierbij noodzakelijk om de ethische kwaliteit te garanderen.
In deze thesis wordt geen onderscheid gemaakt tussen Dexia, Dexia AM, Dexia Bank; Fortis Holding, Fortis Bank, Fortis Investments; KBC en KBC AM. Wanneer we spreken over Dexia gaat het steeds over Dexia Asset Management. Hetzelfde geldt voor de andere aanbieders (KBC AM en Fortis Investments).
1
5
3 Strengheid van Ethische Criteria
Figuur 1: Drivers en resultaten voor duurzaamheid in het asset allocatie proces. (Koellner et al., 2005, p.56)
In het bovenstaand framework zien we dat de keuze voor asset allocatie zowel van operationele als strategische aard zijn. Belangrijke factoren waar de fondsmanager dient rekening mee te houden zijn de doelen die hij vooropstelt, gekoppeld aan het te voeren onderzoek en de bedrijfsprocessen. Uit dit proces komen enkele bedrijven naar voor die voldoen aan bepaalde doelstellingen, elk met eigen financiële en ethische score. We zien dat de prestatie van het fonds afhangt van alle aandelen opgenomen in dat fonds, zowel op economisch, ethisch als sociaal vlak. Wanneer de doelen en methoden van een ethisch fonds strenger worden, heeft dit een onmiddellijk effect op de prestatie van de portfolio. Er is dus een sterk verband tussen de asset allocatie en de prestatie van het fonds (Koellner, Weber, Fenchel en Scholz, 2005). Uit verschillende studies is echter al gebleken dat de economische prestatie van een ethisch fonds niet moet onder doen voor een ‘normaal beheerd’ fonds (supra). Het 6
verschil zit vooral in het ecologische en sociale gehalte. Hier mag aangenomen worden dat deze sterk hoger liggen dan bij een ander fonds.
In dit hoofdstuk gaan we de te bespreken instellingen met elkaar vergelijken op gebied van strengheid. We gaan de bedrijfsprocessen en het te voeren onderzoek, die sterk bepalend zijn voor de prestatie van het fonds, van naderbij bekijken. Hiervoor maken we gebruik van de informatie die de aanbieders aanbieden op het internet en hetgeen wordt vrijgegeven na een telefonisch en/of persoonlijk contact. Een belangrijk aspect van ethisch beleggen is de transparantie van de aanbieders. In het laatste deel van dit hoofdstuk gaan we hier dieper op in. Om tot een overzichtelijk vergelijking te komen, werken we als volgt. We stellen enkele tabellen op, elk met een specifieke inhoud. De eerste tabel zal een overzicht geven van de gebruikte positieve methodes2, de tweede geeft een indicatie weer van de gebruikte uitsluitingscriteria. Volgens EUROSIF (2008, p.22-23) zijn de besproken positieve en negatieve screens de meest courant gebruikte vormen in België. Ook ethisch sparen zal besproken worden bij de positieve criteria. Een derde tabel zal de transparantie van de verschillende onderzochte aanbieders vaststellen.
3.1 Positieve Criteria
Een ethisch fonds wordt samengesteld volgens een aantal criteria waar de aandelen aan moeten voldoen. Deze aanpak leidt tot een best-in-class classificatie. Bedrijven binnen een specifieke sector die het best aan de criteria voldoen zullen worden opgenomen. De filosofie achter deze methodiek is dat goede evoluties van bepaalde bedrijven binnen een sector moeten worden beloond en zo andere bedrijven aanzetten tot een meer ethische aanpak. De ethische aandelenfondsen met een thematische aanpak kunnen we hier ook onder klasseren. Deze bevatten namelijk enkel aandelen en/of obligaties waarvan wordt aangenomen dat ze een sterke sociale bijdrage aan de toekomst kunnen leveren. We bespreken ook kort de ethische spaarmogelijkheden die al dan niet worden aangeboden. Tabel 1 bevat de resultaten van over de strengheid van de ethische positieve criteria. Bij de beoordeling van de aanbieders werd rekening gehouden met de gebruikte positieve criteria en de transparantie van de aanbieders. Beide dienen aanwezig te zijn om tot een maximale score te komen. Gedetailleerde beschrijving van de besproken criteria bevindt zich onder de tabel.
2
Zijnde Best-in-Class, Thematic en Engagement.
7
2008, niet onmiddellijk de beste beursmaand in de geschiedenis, waren 70% van de verkochte fondsen van KBC SRI fondsen. De huidige financiële crisis kan een nieuwe start betekenen voor ethische fondsen en de belegger die meer verantwoording eist.
44
Literatuurlijst Avanzi SRI Resaerch (2002). The SRI Compass Funds’ Feature. Geraadpleegd op 3 maart 2009, www.avanzi-sri.org. Avanzi SRI Resaerch (2006). Green, Social and Ethical Funds in Europe. 2006 review. Geraadpleegd op 18 december 2008, www.avanzi-sri.org. Bauer, R., Koedijk, K., & Otten, R. (2005). International evidence on ethical mutual fund performance and investment style. Journal of Banking & Finance, 29, 17511767. Geraadpleegd op 10 december, 2008. doi: 10.1016/j.jbankfin.2004.06.035 Belgisch Forum voor Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Investeren. Geraadpleegd op 5 december 2008, www.belsif.be. Bouma, J.J., Jeucken, M., & Klinkers, L.(eds), & Deloitte & Touche (2001). Sustainable Banking: The Greening of Finance. Sheffield: Greenleaf Publishing. Brill, H., Brill, J.A., & Feigenbaum, C. (1999). Avoidance Screening: A tour of the Issues. In Brill, H., Brill, J.A., & Feigenbaum, C. Investing with Your Values: Making money and making a difference (pp. 79-100). Princeton: Bloomberg Press. Chatterji, A., & Levine, D. (2006). Breaking Down the Wall of Codes: Evaluating NonFinancial Performance Measurement. California Management Review, 48 (2), 123. Geraadpleegd via Ebscohost databank.
45
Dexia AM (2006a). Sector Study: Technology Hardware & Semiconductors. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2006b). Sector Study: Transport Operators. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2006c). Sector Study: Food and staples retailing. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2007a). Sector Study: Telecommunications. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2007b). Sector Study: Construction materials. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2007c). Sector Study: Paper and Forest Products. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2007d). Sector Study: Textile & Luxery Goods. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2008a). Sector Study: Software, Internet & IT Services. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2008b). Sector Study: Energy Sector. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia AM (2009). Sector Study: Automobile Sector. Geraadpleegd op 12 april 2009, www.dexia-am.com.
46
Dexia AM (n.d.). What is SRI for Dexia Asset Management?. Geraadpleegd op 2 april 2009, www.dexia-am.com. Dexia Sustainable (2006). Dexia Sustainable, Bevek naar Belgisch Recht. Geraadpleegd op 8 april 2009, via Bart De Saegher. Dillenburg, S., Greene, T., & Erekson H. (2003). Approaching Socially Responsible Investment with a Comprehensive Ratings Scheme: Total Social Impact. Journal Of Business Ethics, 43 (3), p. 167-177. Geraadpleegd via Springerlink. Ethibel (2003). Fourth Generation on the Socially Responsible Investment Market. Geraadpleegd op 16 oktober 2008, www.ethibel.org. Elkington, J. (1999). Canibals with forks, the triple bottem line of 21 st century business. Oxford: Oxford publishing. Eurosif, (2008). European SRI Study 2008. Geraadpleegd op 20 december 2008, , www.eurosif.org. Fortis (2008). Beleggen met het hoofd. En het hart. Geraadpleegd op 16 maart 2009, http://www3.fortisbank.be/info/duurzaambeleggen/. Fortis Investments (2006). AlterVision Uitlsuitingscriteria. Geraadpleegd op 20 maart 2009, http://www3.fortisbank.be/info/duurzaambeleggen/. Geczy, C.C., Stambaugh, R.F., & Levin, D. (2005). Investing in Socially Responsible Mutual Funds. doi: 10.2139/ssrn.416380. Jacobs, J. (2001). Gids voor ethisch sparen en beleggen. Antwerpen: Houtekiet.
47
Jeucken, M. (2001). Sustainable Finance and Banking. The Financial Sector and the Future of the Planet, London: Earthscan. Kahlenborn, W. (2001). Transparency and the green investment market, In Bouma J.J., Jeucken M., Klinkers L. (eds), Sustainable Banking, The greening of finance (173-186). Sheffield: Greenfield. KBC AM (2008a). Duurzaamheidsanalyse bedrijven, screeningscriteria. Geraadpleegd op 1 maart 2009, www.kbcam.be. KBC AM (2008b). Duurzaamheidsanalyse landen, screeningscriteria. Geraadpleegd op 26 februari 2009, www.kbcam.be. KBC AM (2008c). Duurzaamheidsanalyse bedrijven, Maatschappelijk betwiste praktijken en technologieën. Geraadpleegd op 15 maart 2009, www.kbcam.be. KBC AM (n.d.). Duurzaamheid in de brede zin. Geraadpleegd op 10 februari 2009, www.kbcam.be. KBC Eco Fund (2008). Geraadpleegd op 20 februari 2009, www.kbc-am.com. Kinder, P.D., & Domini, A.L. (1997). Social Screening: Paradigms Old and New. Journal of Investing, 6 (4), p. 12-19. Koellner, T., Weber, O., & Fenchel, M., & Scholz R. (2005). Principles for Sustainable Rating of Investment Funds. Business Strategy and the Environment, 14, p. 5470. doi: 10.1002/bse.423. Moskowitz, M. (1972). Choosing Socially Responsible Stocks, Business and Society.
48
Munoz-Torres, M.J., Fernandez-Izquierdo, M.A., & Balaguer-Franch, M.R. (2004). The social responsibility performance of ethical and solidarity funds: an approach to the case of Spain. Business Ethics: A European Review, 13 (2/3), p. 200-218. Geraadpleegd via Ebscohost databank. Nijs, T. (2006). Ethisch beleggen in de praktijk: vergelijkende studie bij verschillende Belgische asset managers, Ehsal, eindwerk, 85p. Porter, M. E., & Kramer, M. R. (2006). Strategy & Society. Harvard Business Review, 84 (12), p.1-15. Geraadpleegd via Ebscohost. Schaltegger, S., & Figge, F. (2001). Sustainable Development Funds: progress since the 1970s. In Bouma J.J., Jeucken M., Klinkers L. (eds), Sustainable Banking, The greening of finance (203-210). Sheffield: Greenfield. Schwartz, M. S. (2003). The “Ethics” of Ethical Investment. Journal of Business Ethics, 43 (3), p.195-213. Geraadpleegd via Springerlink. Shepard, P. (2000). A history of ethical investment. UKSIF Article. Geraadpleegd op 18 oktober, www.uksif.org. Solomon, J., & Solomon, A. (2004). Corporate Governance and Accountability. West Sussex: John Wiley & Sons. Triodos Bank (2009). Triodos Bank Investment criteria. Geraadpleegd op 4 april 2009, www.triodos.be. Triodos Bank (s.d.). Why Triodos Bank is not financing nuclear power. Geraadpleegd op 5 april 2009, www.triodos.com.
49
UNEP Finance Initiative and Mercer (2007). Demystifying Responsible Investment Performance, A review of key academic and broker research on ESG factors. www.unepfi.org, Geraadpleegd op 15 december, 2008. Van Den Bossche, F., Rogge, N., Devooght, K., & Van Puyenbroeck T. (2009). Robust CSR Investment Screening, HUB Research Paper. Van Liedekerke, L. (2004). Ethisch investeren: aarzelend tussen groei en kwaliteit. Tijdschrift voor Economie en Management, XLIX (3), p. 457-479. Vansteenkiste, S. (2008). Duurzaamheidsscreening van bedrijven binnen de Europese banksector, Ehsal, eindwerk, 87p.
50