DE STEEN VAN DAVID – IN DE LUCHT… Tussenbalans van het project: “ kleine gemeenten 2011-2015 “ Opgemaakt door ds. Sophie H.H. Bloemert, RACV Zuid Nederland en besproken in de CRO Zeeland en CRO Noord-Brabant en Limburg, najaar 2013 1. Inleiding “Voor de duur van maximaal vijf jaar wordt het werk van de Regionaal Adviseur Classicale Vergaderingen (RACV) Zuid Nederland uitgebreid met een projectopdracht voor ‘beleidsontwikkeling voor kleine gemeenten in de regio’. De insteek is dat de RACV deskundige is terzake van mogelijkheden en grenzen die de kerkorde biedt en visie heeft op de basale vraag hoe de kerk werkelijk haar roeping kan vervullen in sterk veranderende omstandigheden en onder sterk veranderende condities.“ Met deze aanvullende opdracht ben ik in januari 2011 mijn werk als RACV begonnen. Van meet af aan is het mij duidelijk dat kleine, c.q. kleiner wordende gemeenten een wezenlijk aspect van mijn werk vormen, niet alleen in de 20% van het project, maar evengoed in de overige 80%. Bovendien: het thema kleine gemeenten is juist in deze periode ‘booming’ geworden. Op 29 februari 2012 verschijnt De steen van David, een notitie in opdracht van de Algemene Classicale Vergaderingen (ACV) van Noord- Brabant, Limburg en Zeeland. Paragraaf 4 biedt een concrete schets van het project. Als doel wordt geformuleerd: het beschrijven, voorbereiden en in praktijk brengen van een aantal vormen van lokale zelfstandigheid van gemeenten in het zuiden des lands, in combinatie met bovenplaatselijke samenwerking, zo dat nieuw elan en vitaliteit worden bevorderd, met de inzet van de classicale vergadering c.q. het Breed Moderamen (BM) ) als focus. Een eerste speerpunt om dit doel te bereiken is het beleidsplan van de classicale vergadering (CV); de meeste classes hebben dit nog niet, zo is mij gebleken. Een tweede bouwsteen is het project van krimp naar kans, bedoeld om bruggen te bouwen binnen en buiten de kerk, zodat nieuwe initiatieven en coalities kunnen opbloeien. Als derde aandachtspunt staat contact met de werkgemeenschappen van predikanten genoteerd. Hoe deze professionals de toekomst van hun gemeenten en hoe staan zij zelf in dit proces? Wat kan hun bijdrage zijn en hoe kan de RACV hun bezinning hierover op gang brengen? Als predikant in algemene dienst heeft de RACV kansen om via kerkdiensten, bijeenkomsten, informele gesprekken het thema kleine gemeenten met betrokken gemeenteleden en ambtsdragers te verkennen en actie te stimuleren: een vierde speerpunt. De ombouw van ACV naar Classicaal Regionaal Overlegorgaan (CRO) biedt mogelijkheden om op het niveau van ambtelijk bestuur en beleid nieuwe plannen te smeden: 5e aandachtspunt. Kerkordelijk out of the box denken en regelmatig klankborden 1
met een groepje mensen, al dan niet collega’s, vormen als aandachtspunt 6 en 7 het sluitstuk van de notitie. De ACV’s hebben deze notitie van harte aanvaard als werkdocument voor de periode 2011 – 2015. (Zie voor diverse digitale onderwerpen: www.protestantszeeland.nl/kleinegemeenten)
2. Januari 2011 – zomer 2013: wat is er ‘werkende weg’ gebeurd? a. classicale beleidsplannen en verdere beleidsontwikkeling. Om dit onderwerp zo snel en effectief mogelijk op de classicale agenda’s te krijgen, heb ik het initiatief genomen om een zaterdagse ontmoetings- en werkdag te organiseren voor alle BM-leden in Zuid Nederland, in de Lucaskerk in Breda-Noord. Naast de inhoud (samen werken aan de opzet voor een beleidsplan met concrete aandacht voor kleine gemeenten), zou ook het onderlinge contact tussen deze bestuurders op classicaal niveau een belangrijk doel moeten zijn, in mijn ogen wezenlijk voor toekomstige ontwikkelingen. Deze dag in 2012 was een succes en is dus geprolongeerd in 2013. Deze tweede keer is uiteraard verslag gedaan van het proces om in de diverse classes tot een beleidsplan te komen. De reacties maakten duidelijk, dat hieraan overal wordt gewerkt en de uitkomsten zijn boeiend. Naar verwachting wordt eind 2013 overal met een (nieuw) beleidsplan gewerkt. Dus: tijdige realisering van dit eerste punt. De basale vraag hoe de kerk werkelijk haar roeping kan vervullen in sterk veranderende omstandigheden en onder sterk veranderende condities, vraagt echter meer, zeker van classicale besturen. Daarom is tijdens de tweede werkdag m.m.v. dr Leon van den Broeke een bezinning gestart rond het leiding geven van de CV - als protestantse bisschop. Hoe geeft men gestalte aan de ‘episkopè’, juist in een situatie van kleiner wordende gemeenten, die enerzijds roepen om sturing van bovenaf en anderzijds hechten aan de plaatselijke zelfstandigheid? De 3e werkdag, maart 2014, zal verder aan dit thema worden gewijd. Want: BM-leden uit alle 10 classes (inclusief de Réunion Wallonne) offeren voor dit samenzijn graag een (vrije) zaterdag. In 2013 oogstten ze daarmee de waardering van de inleider en de synode-preses die ook een dagdeel bijwoonde. Dit initiatief kan traditie worden en heeft als focus: bevorderen van kwalitatief goed bestuur, stimuleren van samenwerking én faciliteren van communicatie en ontmoeting. Daarmee past het in het beleids- en werkplan van de afdeling Institutionele Ondersteuning (IO) van de Dienstenorganisatie (DO) van de Protestantse Kerk. b. project van krimp naar kans. Dit project is bedoeld als een in alle opzichten nieuwe coalitie: tussen de opdracht gevende ACV (nu CRO) regio’s; wat betreft de samenwerking tussen de landelijke programmalijnen Kerk in Ontwikkeling (KIO) en Institutionele Ondersteuning (IO) en vooral: wat betreft de uitwisseling tussen kerkelijke en maatschappelijke ontwikkelingen om van elkaar te leren voor gemeenschapsontwikkeling; zie ook www.vanmeernaarbeter.nl O.a. via dit platform is een brede uitwisseling ontstaan over oorzaken en aanpak van maatschappelijke krimp. De kerken zijn in dit beraad alleen nagenoeg afwezig – en daarmee ook het sociale kapitaal dat de kerken vertegenwoordigen. Dat is een gemiste kans. Half 2011 ben ik daarom begonnen met het zoeken naar mogelijkheden om de contacten tussen kerk en overheid in deze op te bouwen. Dit is tot nu toe een boeiende en tevens moeizame missie gebleken. Om te beginnen heb ik zelf contact gezocht met de burgemeesters van de landelijk bekende krimpregio’s, vanuit de gedachte daarbij in een volgend stadium pastores loci te betrekken. De burgervaders van Heerlen, Sluis en Delfzijl heb ik inmiddels ontmoet. Maar al snel komt daarbij de scheiding van kerk en staat ter tafel. In mijn optiek staat dit adagium samenwerking helemaal niet in de weg, integendeel. Ondertussen is er vanuit KIO in 2012 ook contact gelegd via het digitale platform en een conferentie van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), maar wij blijven als kerk toch aan de zijlijn staan. Kunnen we zo wel verder? In het najaar van 2012 werd er echter door de directeur Leefomgeving van Binnenlandse Zaken contact met mij gezocht. In de burgemeestersontmoeting was mijn naam genoemd en men realiseerde zich toen dat de kerk, behorend tot de zog. zachte kant, nog niet in beeld was. Zou mijn initiatief zijn in te passen als burgerinitiatief in de doe-democratie, dat het huidige kabinet voor ogen staat? We zijn nu zover, dat een stagelopende ambtenaar mij regelmatig digitaal voorziet van informatie en mij heeft uitgenodigd voor een congres over ‘verbinden en verdiepen’ betreffende krimp, dat begin oktober heeft 2
plaatsgevonden. Daar heb ik mijn netwerk kunnen vergroten en een (kleine) volgende stap kunnen zetten. Het bouwen van deze brug kost dus veel geduld, ondernemingszin en doorzettingsvermogen. c. werkgemeenschappen van predikanten. De professionals kunnen een belangrijke rol spelen in de beleidsontwikkeling van kleiner wordende gemeenten. Hoe staan zij in het proces van krimp, samenwerking, clustervorming, nieuwe vormen van gemeentezijn en hoe zien zij hun eigen positie daarin? Bij enkele werkgemeenschappen ben ik uitgenodigd om over deze thematiek in gesprek te gaan, bij andere spreekt men liever over Permanente Educatie (PE). Vastgesteld moet worden, dat werkgemeenschappen niet overal naar behoren functioneren, de professionals nog nauwelijks vanuit het perspectief van solidariteit en samenwerking van gemeenten werken en dat teamvorming nog lang geen vanzelfsprekende zaak is. Daarnaast is gebleken dat contacten met de werkgemeenschappen vanuit BM-CV geen natuurlijke zaak zijn en dat sommige (deeltijd)-predikanten niet (willen) worden afgevaardigd naar de CV vanwege andere prioriteiten in de gemeente. Dit alles heeft mij ertoe gebracht, er bij elk BM-CV op aan te dringen regelmatig met de werkgemeenschap overleg te hebben, o.a. met het oog op de kleine gemeenten, opdat daarbij de visie van de leden van de werkgemeenschap kan worden betrokken. Waar mogelijk neem ik zelf initiatief om met de werkgemeenschappen in gesprek te komen. Dit onderdeel van het project duurt zeker de komende jaren voort, in aanmerking nemend, dat het soms agenda-technisch lastig kan zijn. d. specifieke kansen als RACV. Tot het samenstellen van een themadienst rond het thema kleine gemeenten is het nog niet gekomen. Wel zijn er andere gelegenheden geweest om dit thema onder de aandacht te brengen. Medio 2012 heeft het Vlaamse protestantse tijdschrift DE OPEN POORT een themanummer Krimp zonder Kramp uitgebracht. Daarvoor heb ik twee bijdragen geschreven: Leven is het meervoud van lef! en Partners met lef. In september 2013 ga ik in gesprek met de president van de Verenigde Protestantse Kerk België in Brussel o.a. over ervaringen met kleine gemeenten in Vlaanderen. Contacten met Franse protestantse collega’s zijn gestrand. Af en toe hoor ik geluiden over de situatie bij de oosterburen. De ervaringen van krimp zijn vergelijkbaar, de remedie soms anders, mede vanwege de andere financieringsstructuur van de professionals (Kirchensteuer in de Bondsrepubliek Duitsland en predikanten in overheidsdienst in België). Voorts stel ik vast, dat de ‘’sense of urgency’’ van de thematiek bij de BM’s groeit en inhoudelijke onderwerpen tijdens classicale vergaderingen hieraan worden gewijd. Enkele voorbeelden: een voordracht over 17 aspecten van demografische krimp (gevraagd: bestuurlijke moed, krimp en kwaliteit, theologisch perspectief van hoop en verwachting), meedenken over prioriteiten in het classicale beleid, een lezing over het ambt, inleiding over financiën, gastsprekers over beroepingswerk, interim-predikantschap en regelmatige uitwisseling tussen gemeenten over wat er met trots in de etalage kan worden gezet. Ook in oecumenisch verband komt de kerkelijke krimp aan de orde; gesprekken met bisschoppen en/of oecumenisch gedelegeerden brengen veel identieke ervaringen op tafel. We proberen elkaar te bemoedigen, maar ondervinden ook moeite in deze contacten, bijvoorbeeld wanneer protestanten betrokken raken bij bisdommelijke oplossingen van krimp, die tot weerstand en dus tot (publiekelijke) conflicten kunnen leiden. e. ACV wordt CRO. In 2012 is door de moderamina van ACV/CRO hard gewerkt aan de transitie. Het is boeiend om te zien, hoe vooral in het zuidoosten van mijn werkgebied de CRO voor nieuw elan zorgt. Waren enkele BM-CV destijds nogal sceptisch over het functioneren van de ACV, wat erin resulteerde dat men zich niet of nauwelijks liet zien, nu hebben alle de intentie erbij te zijn en mee te denken en te doen, ook de Walen. In Zeeland is het elan wat minder merkbaar, maar toch is men er stevig mee bezig. Sinds de zomer van 2013 zijn de beide CRO’s geïnstitueerd. De personele unie, ontstaan door het gezamenlijk beroepen van de RACV-Zuid, biedt tevens extra kansen tot toenadering van de beide CRO’s. Naast de jaarlijkse studiedag is er tegenwoordig regelmatig overleg op moderamenniveau en gezamenlijk optrekken van visitatoren voor scholingsdoeleinden. Ik verwacht intensivering van dit proces. 3
f.
kerkordelijk out of the box denken. Binnen IO werken wij in de geest van de 2e visienota, waarin termen als experimenten, maximaal gebruik van de ruimte in de kerkorde en mogelijke verruiming ervan, expliciet voorkomen. Zo heb ik in januari 2013 op verzoek van en na overleg met een BM een gespreksnotitie geschreven over huisgemeenten. Deze denkoefening is allereerst aan de orde gesteld binnen de werkgemeenschap van predikanten; de ontvangst was niet bijzonder enthousiast, maar het denken gaat verder. Een andere ontwikkeling is die van de plaatselijke pioniersplekken (PPP), vanuit de programmalijn Missionair Werk en Kerkgroei (MWK). Dit zijn missionaire initiatieven die leiden tot nieuwe en (voorlopig) kleine vormen van gemeenschap en kerk zijn (nog niet of nauwelijks in het zuiden). Als portefeuillehouder nieuwe gemeentevormen binnen het RACV-Beraad denk ik mee over de kerkordelijke basis van de PPP. Vragen die bij mij opkomen: Welk effect kan dit fenomeen hebben op de kerkordelijke grondslag van de kleine(r wordende) gemeenten o.a. in het zuiden, ook al is het perspectief (en dus de beleving) tegenover gesteld (van klein naar groter naast van groter naar kleiner)? Regelmatig vormt het ambt gespreksstof in de BM’s in het zuiden. Immers: steeds meer kerkenraden kunnen niet het minimum aantal leden halen en de tekenbevoegdheid dreigt in gevaar te komen. Gemeenteleden willen wel taken vervullen, maar zonder – in hun ogen - de last van het ambt. Het gemeenteleven bloeit toch wel, zegt men. Op mijn advies is een BM het gesprek hierover nu voltallig in de CV begonnen, mede n.a.v. een inleiding door Prof. Koffeman.
g. klankborden. Zoals dit onderwerp op pag. 22/23 van de notitie De steen van David omschreven staat, kon het door mijzelf nog niet worden gerealiseerd. Enkele pogingen om met mensen te sparren zijn gestrand om agenda technische en logistieke redenen. Wel heb ik uitnodigingen van anderen om te sparren rond deze thematiek graag aanvaard. Zo was ik in januari 2012 aanwezig bij een sessie met gemeente-adviseurs (GA) en andere ervaringsdeskundigen rond ‘’klein en vitaal’’, deed ik in mei 2012 mee aan de werkdag, door KIO op Hydepark georganiseerd over clustervorming als voorbereiding op een nieuwe werkelijkheid en was ik in november 2012 deelnemer bij de anatomische les, die op initiatief van de Vereniging Beraad Grote Steden in de Protestantse Kerk (BGS) in Utrecht werd gegeven. Daarnaast is er regelmatig overleg met de GA’s-zuid op Steunpunt Heerjansdam en sparren de teamleider en ik soms met elkaar.
3. Kleine gemeenten in beeld bij andere gremia van de Protestantse Kerk. a. De nota Hand aan de ploeg (2009). Hieruit is o.a. het project Samenwerking tussen Gemeenten (SaGe) ontstaan. Hierbij speelt sinds anderhalf jaar de Commissie Steunverlening een enthousiasmerende rol. Er zijn tot nu toe 14 clusters en wel in de classes Zeeuws-Vlaanderen, Zierikzee, Goes, West Brabant, Den Bosch, Heusden-Almkerk, Peel en Kempenland en Limburg. b. Wanneer in een gemeente de situatie dreigt dat men niet meer in staat is, de predikant het traktement uit te betalen; Dan treedt artikel 20-5 Generale Regeling Rechtspositie Predikanten (GRRP) in werking. Dit leidt tot bemoeienis van het RCBB, BM-CV, Bureau Predikanten en meermalen ook tot advisering door de GA. c. Begin 2012 verscheen de visienota van de Protestantse kerk “De hartslag van het leven”. Nauw verbonden is hiermee het beleidsplan voor de DO Met hart en ziel 2013-2016, waarin de focus in de dienstverlening aan kerk en gemeenten wordt gelegd bij het stimuleren van nieuwe vormen van kerk zijn en het ontzorgen van gemeenten. Hierbij wordt tevens nadruk gelegd op het sluiten van bondgenootschappen. d. Het Generale College voor de Visitatie (GCV) heeft voor de periode 2013-2016 de beide regionale colleges voor de visitatie in het zuiden als speciale focus meegegeven: De kleine gemeenten. Bij de samenstelling van de schriftelijke inleiding voor de visitatoren en de plaatselijke gemeenten rond dit thema ben ik nauw betrokken geweest. e. In het werk van de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) is grote aandacht voor de gevolgen van een krimpende kerk. Dit uit zich in thema’s voor provinciale vergaderingen, artikelen in Kerkbeheer, workshops tijdens jaarvergaderingen, extra zorg voor de Aktie Kerkbalans, o.a. via de recente actie Ondersteuning Plaatselijke Geldwerving (OPG). 4
f.
Ook gemeenten, die zich rekenen tot Gereformeerde Bond maken kennis met krimp. Het hoofdbestuur speelt hierop in door middel van symposia, een steunfonds en artikelen in De Waarheidsvriend. g. Voor docenten en studenten (promovendi) blijft de krimpende kerk een dankbaar en actueel studieobject. Met name is dit het geval bij de Protestantse Theologische Universiteit en Hbo-opleidingen.
4. Overwegingen met het oog op de komende 2 ½ jaar. 4.1 Wat valt op wanneer we het geheel proberen te overzien en te duiden? In willekeurige volgorde noem ik: a. het proces van kleiner wordende gemeenten gaat deze jaren snel. Zowel in aantallen gemeenteleden, in aantallen beschikbare euro’s en in een combinatie van beide. b. krimp veroorzaakt kramp op diverse terreinen. Zo zijn in het zuiden meerdere procedures 20-5 GRRP opgestart, worden kerkgebouwen steeds vaker een molensteen om de nek van gemeenten, terwijl de overheid subsidiegelden minimaliseert. Er ontstaan mede door deze spanning irritaties en belangentegenstellingen in kerkenraden en soms conflicten met predikanten, hetgeen leidt tot meer buitengewone visitaties. Ook het Regionale College voor de Behandeling van Bezwaren en Geschillen (RCBG) krijgt hiermee te maken. c. de landelijke kerk heeft instrumenten om gemeenten te helpen ontzorgen en revitaliseren. Deze zijn doorgaans gekoppeld aan de bereidheid van gemeenten om nieuwe wegen in te slaan, m.n. door te gaan samenwerken in clusters, etc. Deze instrumenten hebben effect, maar ze kunnen nog beter worden benut. Welke gereedschappen heeft het BM om dit proces in de classis te bevorderen, dan wel te beïnvloeden? Ik werk eraan om hen hierop attent te maken opdat men dit proces goed kan begeleiden. d. Er zijn talrijke adviseurs, colleges en commissies die gemeenten en ambtelijke vergaderingen desgevraagd ondersteunen. Dat maakt zeer regelmatig overleg en onderlinge afstemming in een integrale aanpak meer dan ooit noodzakelijk. Dit vergt overigens wel inzicht en tijd van al deze ‘’spelers op het veld’’, gekoppeld aan duidelijke afspraken over de regie. Zo ontmoeten RACV’s en kerkbeheerders elkaar met regelmaat en komt er structuur in het overleg van IO met KIO en MWK. In de regio zuid kennen we inmiddels het Steunpuntoverleg van GA’s, waarbij een paar keer per jaar de GA-kerkbeheer en de RACV aanschuiven, om van elkaars expertise en specialisme te profiteren. Een ander facet om mee te rekenen is, dat de adviezen van de meeste helpers niet verplichtend zijn; de vrijheid/zelfstandigheid van gemeenten gaat immers boven alles. Alleen het RCBB kan maatregelen dwingend opleggen; daarmee komt extra nadruk te liggen op de financiële gevolgen van krimp. e. het classicale bestuurswerk wordt veelal ervaren als behorend bij het instituut kerk en is bijgevolg niet populair. Het BM heeft in de gereviseerde kerkorde (PKO) een groot aantal taken toebedeeld gekregen, die weliswaar noodzakelijk kunnen zijn, maar door (leden van) kerkenraden als ongewenste sturing worden gezien. Daar komt bij dat kerkorde vaak wordt beleefd als tegenwerkend en ook door professionals op voorhand gerelativeerd wordt. Want: “als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan”. BM-leden vinden het doorgaans niet eenvoudig om met deze weerstand om te gaan en proberen tegemoetkomend te zijn. Soms moeten er toch stevige besluiten worden genomen. f. beleid en bestuur – en daarmee ambtelijk werk - worden sowieso steeds minder aantrekkelijk. Dit leidt tot een gebrek aan ambtsdragers in het algemeen en een competent kader in het bijzonder, ook op regionaal niveau. En dat terwijl juist in situaties van krimp kwaliteiten als inzicht, visie en besluitvaardigheid broodnodig zijn. g. klein worden impliceert neergang: geen groei, dus negativiteit. Gemeenten die al sinds lang klein zijn (gebleven) ervaren hun huidige bestaan vaker als positief en kunnen daarmee soms een stimulans voor anderen zijn. Het feit, dat in kleine gemeenten doorgaans enkele gemeenteleden/ambtsdragers - soms al jaren - de kar trekken, is te waarderen, maar kent ook negatieve aspecten, soms uitlopend op conflicten. 5
h. In een sfeer van neergang, vraagt het veel visie, lef en energie om nieuwe wegen in te slaan. De benadering dient dan ook uitdagend en leuk te zijn. Sommige mensen brengen dit met verve op en weten hun omgeving aan te steken; anderen hebben de neiging de situatie te bagatelliseren, te blijven hangen in hun eigen cultuur of bij de dag te blijven leven. i. Solidariteit tussen gemeenten is ondanks Bijbelse aansporingen, nog geen gemeengoed. Samenwerking komt veelal pas in beeld als de nood al hoog is, alle informatie en advisering ten spijt. Gemeenten die (nog) geen last van krimp en kramp hebben, komen doorgaans niet uit eigen beweging tot meedenken met de buren, die al wel de lasten ondervinden, want “samenwerken is nog niet nodig voor ons”.
4.2 Wat betekenen deze waarnemingen voor het werk van de RACV? a. Het bovenstaande kan de indruk wekken, dat de RACV veel last en weinig lust bij de dagelijkse arbeid ervaart. Zo erg is het doorgaans niet. Zeker: soms leiden negatieve ervaringen, conflicten en zorgen tot vraagtekens en ontmoediging, maar doorgaans niet voor lang. We maken in de kerk immers een spannende, maar ook uitdagende en boeiende tijd door, alle vanzelfsprekendheid voorbij. b. Extra interessant is het, om in het zuiden te maken te hebben met zowel classes in het westen, als in het oosten in hun specifieke context. Daarbij kunnen nog meer bruggen worden gebouwd en dat doe ik graag. c. Kerk zijn heeft te maken met de aspecten instituut, organisatie en organisme. Mijn werk vanuit de afdeling Institutionele Ondersteuning is er – in de tweede lijn - op gericht het basale kerkenwerk mogelijk te blijven maken. Daarbij hanteren mijn collega’s en ik t.a.v. de kerkorde - die immers geen stok om te slaan, maar een staf om te gaan bedoelt te zijn - de regel: soepel waar het kan, streng waar het moet. Daarbij helpt het enigszins dat de PKO onlangs is gereviseerd, maar de vraag blijft hoelang we het met de hier verwoorde uitgangspunten en organisatievormen redden. Dus is er doorgaans veel communicatie te plegen: weerstand tegen de PKO proberen te overwinnen, uitleggen dat er meer mogelijkheden in de PKO zijn, dan men denkt, toelichten waarom bepaalde regels toch zo en niet anders zijn geformuleerd, meedenken om tot een creatieve oplossing te komen, die tevens juridisch aanvaardbaar is, soms toegeven dat sommige regels niet meer realistisch zijn en dit meenemen naar Utrecht, voor na 2016. d. Ik werk al meer dan 25 jaar in de kerk; met die ervaring ben ik blij. Tegelijk vraagt de huidige situatie om het doorbreken van ook mij vertrouwde klassieke patronen en processen, opdat creativiteit en het vermogen om gebaande wegen te verlaten, kansen krijgen. De komende tijd vraagt extra aandacht voor deze dubbelheid om bij mijzelf en bij degenen die mijn eerste aanspreekpunten zijn, bestuurders op classicaal niveau met nogal eens jarenlange ervaring in het kerkenwerk, te komen tot een klimaat waarin vernieuwing gestimuleerd wordt en problemen kunnen worden bezien als uitdagingen. e. Een ander aspect is het nog beter kunnen hanteren van conflicten die, zoals gemeld, vaker aan de orde komen. Hoe daar zelf goed mee om te gaan en hierbij anderen te coachen, lijkt me een bijscholing waard. Dit geldt evenzeer voor leden van het Regionale College voor de Visitatie (RCV) en de RCBB. f. Plaatselijke gemeenten zijn zelfstandig en regelen hun eigen beleid en bestuur, ook als ze klein worden/zijn. Dit uitgangspunt zal het classicale beleid en bestuur de komende jaren blijven bepalen. Tegelijk leven gemeenten niet op een eiland en zijn ze binnen de classis aan elkaar toevertrouwd als bonden lotgenoten. Dus is de classicale vergadering de plek waar gemeenten onderlinge solidariteit en samenwerking kunnen leren waarderen – in een goede sfeer, met zinvolle vergaderthema’s, waar elan en stimulans van uitgaat en in effectief en efficiënt vergaderen. Tezelfdertijd zal vooral het BM competent, alert en adequaat moeten kunnen optreden in kerkordelijke nood. Dit vraagt de komende tijd extra aandacht. Een aspect dat in dit kader om nadere uitwerking vraagt is toepassing van ord 4-6-4 en 4-6-5. g. De manier waarop het ontzorgen van gemeenten wordt vormgegeven, luistert nauw. Het kan daar beginnen, waar de gemeente zelf inziet zorgen te hebben en om assistentie vraagt. In het gemeente-pastoraat heb ik bovendien geleerd, dat wij wel helpers groot van kracht willen zijn, maar moeten oppassen voor het Messiascomplex. Dat geldt ook voor diverse adviseurs ten aanzien van al dan niet kleine gemeenten in problemen. Wat we wel kunnen, is goed voorbereid zijn, wanneer de vragen komen en dus enige visie hebben ontwikkeld, dan wel diverse varianten kennen 6
en streven naar een integrale aanpak van de dienstverlening. Meer dan ooit is teamwork aan de orde, om elkaars specialismen aan te vullen, en een duidelijke afspraak rondom de regie. h. Door sterk veranderende omstandigheden en condities zal het gemeenteleven van vieren, leren en dienen de komende tijd andere vormen krijgen. Wat niet verandert is de inhoudelijke kracht van het Evangelie. Het wordt, veelal door de krimp, anders, maar niet per definitie kwalitatief minder. Dit vraagt flexibiliteit van professionals die tot coach op afstand kunnen worden en van gemeenteleden, die hun motivatie onder ogen zien en bewuste keuzes moeten maken. Als RACV zal ik BM’s bij deze cultuur- en structuurverandering bepalen en mijzelf breed blijven oriënteren om trends te volgen en de helicopterview die een van de karakteristieken van mijn functie vormt, zo mogelijk nog te vergroten. i. Een concreet voorbeeld: Bij vieringen zal het wezenlijk zijn, deze dicht bij de mensen te houden, dus in de kernen; in een huiskamer, restaurantzaal, kapel of waar ook. Mijns inziens moeten leren en dienen ook op kleine schaal georganiseerd blijven worden. Op gezette tijden kan in de regio een grote viering of Vorming &Toerusting-sessie worden georganiseerd, om de onderlinge band tussen de mensen in de kernen te versterken. j. Waar het gaat om het noodzakelijke beleid en bestuur kan wel naar schaalvergroting worden gezocht. Dit in combinatie met mensen, die over bepaalde kwaliteiten beschikken. In dat verband past de term shared service. Om te beginnen zie ik vooral voor het kerkbeheer kansen: enkele competente mensen, al dan niet ambtsdrager, die kerkrentmeesterlijke taken in een regio vervullen en daarbij mensen met uitvoerende taken in de diverse kernen (boekhouding, ledenregistratie, Aktie Kerkbalans, etc.) aansturen. Blijkt dit als pilot succesvol, dan kan schaalvergroting voor beleid en bestuur worden uitgebouwd. k. Tenslotte: Voor de beleidsperiode 2013-2016 zijn geen grote kerkordelijke wijzigingen voorzien. Even rust op dit front is geboden. Nieuwe ontwikkelingen zoals de pioniersplekken, predikantenpool, HBO-theologen met preek- en sacramentsbevoegdheid, een uiterst functionele visie op het ambt, tentmaking ministry etc. zullen na 2016 wel moeten leiden tot een hernieuwd gesprek over kerkordelijke principes. Maar dan is de eerste periode van vijf jaar als RACV-Zuid al voorbij, dan is er wellicht een volgend project gestart; alles onder het motto:
Leven is kijken, elkaar verrijken, opnieuw beginnen, leren beminnen, spontaan als een kind. (uit lied 830 Liedboek 2013).
7