FACULTEIT GENEESKUNDE EN FARMACIE
Overgewicht: een vergelijkende studie van de body mass index en de buikomtrek.
Thesis neergelegd voor het behalen van de graad van Master in de Geneeskunde
Sümeyra Koşar Academiejaar 2013-2014 Promotor: Prof. Dr. Devroey
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 1
Inhoud
Abstract
4
Inleiding
5
1. Definitie
5
2. Epidemiologie
6
3. Complicaties
7
4. Probleemstelling
9
5. Onderzoeksvraag
10
Methoden
11
Resultaten
13
1. Analyses voor BMI
13
2. Analyses voor BO
14
3. Significantie
16
Discussie
17
Referenties
18
Bijlagen
20
1. Bijlage 1: Resultaten naargelang geslacht van de deelnemers
20
2. Bijlage 2: Resultaten van BMI naargelang geslacht
21
3. Bijlage 3: Resultaten van BO naargelang geslacht
22
4. Bijlage 4: Resultaten van BMI in staafdiagrammen
23
5. Bijlage 5: Resultaten van BO in staafdiagrammen
26
6. Bijlage 6: Lijst met afkortingen
29
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 2
Woord vooraf
Na een jaar werken, stel ik u met vreugde mijn thesis voor. Met veel inzet en motivatie heb ik dit resultaat kunnen bereiken. Ik zou graag van deze gelegenheid willen gebruiken om enkele mensen te bedanken. Eerst en vooral zou ik graag Prof. Devroey willen bedanken voor zijn ondersteuning, deskundige hulp, nuttige feedback en zijn begeleiding bij het schrijven van mijn masterproef. Ook wil ik mijn ouders bedanken voor hun steun en geduld, tijdens de moeilijke periodes. Ten laatste zou ik graag mijn zus willen bedanken voor haar hulp bij het uitpluizen van statistiek.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 3
Abstract
Inleiding: Obesitas en overgewicht zijn één van de meest voorkomende doodsoorzaken over heel de wereld. Naargelang de vorm van obesitas kunnen cardiovasculaire of mechanische complicaties voorkomen. Overgewicht is gekenmerkt door een verhoogde vetopstapeling in het lichaam. Deze kan bepaald worden door middel van de body mass index (BMI), de buikomtrek (BO), de huidplooimeting en andere directe methoden. De body mass index is de meest gebruikte methode. In deze studie wordt de BMI en de BO met elkaar vergeleken. Methoden: Voor de data-analyse worden de gegevens van het voedingssalon van 2012 gebruikt, waarbij er in het totaal, 974 patiënten werden onderzocht. Hierbij werden het geslacht, de cardiovasculaire risicofactoren, de familiale antecedenten, de kennis over hun eigen lichaam en hun levensstijl bevraagd. Deze patienten werden onderverdeeld in groepen naargelang de BMI en de BO. De nagekeken gegevens werden vergeleken voor een BMI minder dan 25 en vanaf 25. Voor de BO werden de gegevens voor mannen minder dan 102cm en vanaf 102cm, en voor vrouwen minder dan 88cm en vanaf 88cm vergeleken. Resultaten: In het totaal werden 974 mensen onderzocht waarvan 299 mannen en 675 vrouwen. 502 patienten hadden een normaal BMI. Bij 472 mensen zagen we een verhoogd BMI. 567 mensen hadden een normaal BO, 407 een verhoogd BO. Voor de BMI en de BO zien we een gelijkaardige correlatie voor hypertensie, antecedenten van hypertensie en hyperglycemie. Voor BO zagen we een significant verschil voor hyperglycemie met een p-waarde van 0.001, voor hypercholesterolemie met een p-waarde van 0.000. Discussie: Bij hyperglycemie en hypercholesterolemie zagen we alleen voor de BO een significante correlatie en niet voor de BMI. BO is een betere parameter in het voorspellen van hyperglycemie en hypercholesterolemie.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 4
Inleiding
1. Definitie Obesitas is een definitie, die het opstapelen van overmatige energie als vorm vetweefsel in het menselijk lichaam, aantoont. Letterlijk betekent het vetzucht. Dit ontstaat indien de dagelijks ingenomen energiewaarde, de dagelijkse energieverbruik overschrijdt. De overmaat aan energie zorgt ervoor dat het vetweefsel groeit. Dit kan ofwel door hypertrofie van de vetcellen, verhoogde opslag van energie waardoor de vetcellen expanderen, ofwel door hyperplasie, door de
differentiatie
van
pre-adipocyten.
(1)
Deze
is
gerelateerd
aan
belangrijke
gezondheidsproblemen, zoals cardiovasculaire aandoeningen, niet-insulinodependente diabetes mellitus type 2, levercirrose enz. De type van obesitas heeft een invloed op de complicaties. Er zijn twee vormen van obesitas, de abdominale of de appelvorm, waar het overtollig vet meer abdominaal gelokaliseerd is, en de niet-abdominale of de peervorm, waar het vet meer in de heupen en de dijen opgeslagen zit. Het type kan bepaald worden door het meten van de buik-en heup omtrek. Een afmeting van de buik vanaf 88 cm bij vrouwen en een afmeting vanaf 102 cm bij mannen, zal duiden op een abdominale obesitas. De abdominale vorm zal meer leiden tot cardiovasculaire en metabole complicaties, terwijl de niet-abdominale zal resulteren in mechanische complicaties. (2) De diagnose van obesitas wordt vastgesteld door het bepalen van de body mass index (BMI). Het wordt berekend door het gewicht van de patiënt in kilogram te delen door het kwadraat van de lengte van de patiënt in vierkante meter. (3) De BMI wordt ingedeeld in verschillende categorieën. De World Health Organization, definieert obesitas, vanaf een BMI groter of gelijk aan 30 en overgewicht, vanaf 25.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 5
Tabel 1: WHO 1998, BMI classificatie BMI (kg/m²)
Classificatie
< 18,5
ondergewicht
18,5 – 24,9
normaal
25,0 – 29,9
pre-obees
30,0 – 34,9
obees klasse 1
35,0 – 39,9
obees klasse 2, ernstig obees
≥ 40,0
obees klasse 3, mobied obees
WHO, World Health Organization; BMI, body mass index.
2. Epidemiologie Obesitas en overgewicht is de 5de meest voorkomende doodsoorzaak over heel de wereld. Elk jaar sterven er 2,8 miljoen volwassenen als gevolg van overgewicht, obesitas. De World Health Organization, onderzocht in het jaar 2008, de prevalentie van overgewicht en obesitas bij de volwassenen over heel de wereld. Uit het onderzoek bleek dat, 1,4 miljard van de volwassene populatie, vanaf 20 jaar, een overgewicht had. Hiervan hadden, 200 miljoen mannen en 300 miljoen vrouwen, te kampen met obesitas. Algemeen was 10% van de totale volwassene populatie obees. (3) Figuur 1: Prevalentie van overgewicht (BMI ≥ 25), onder volwassenen vanaf 20 jaar, in 2008.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 6
In figuur 1 toont het onderzoek, dat de Verenigde Staten, Australië, Egypte, Turkije, Saoedi Arabie enz. een hoger prevalentie van overgewicht hebben.
Figuur 2 toont de
voorkomenspercentages van obesitas over heel de wereld, bij volwassenen vanaf 20 jaar. Deze resultaten zijn vergelijkbaar met de resultaten van de prevalentie van overgewicht. Obesitas komt het meest voor in de Verenigde Staten, Mexico, Egypte enz. (3) Figuur 2: Prevalentie van obesitas (BMI > 30), onder volwassenen vanaf 20 jaar, in 2008.
3. Complicaties De meest voorkomende complicaties van obesitas zijn cardiovasculaire aandoeningen. Obesitas veroorzaakt een chronische inflammatie, waardoor de aanmaak van bepaalde adipokines, die de ontwikkeling van atherosclerose stimuleert, bevorderd worden. (4). De relatie tussen obesitas en hypertensie is wel bekend. Eén van de mogelijke mechanismen hierbij is de activatie van het sympathisch zenuwstelsel. Gewichtstoename wordt gerelateerd aan een verhoogde concentratie aan plasma renine activiteit, angiotensinogeen, angiotensine-2 en aldosteron. Obesitas veroorzaakt renale tubulaire reabsorptie, primaire natrium retentie, verhoogde extracellulaire vocht, waardoor er een overvulling ontstaat. (5) Het verband tussen gewicht en de prevalentie van diabetes mellitus type 2 is voldoende aangetoond. Vooral de duur van de obesitas speelt hierbij een belangrijke rol. Het risico op het Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 7
oplopen van diabetes mellitus type 2 is ongeveer drie- tot tienmaal verhoogd bij mensen met overgewicht. (6) Obesitas veroorzaakt een verminderde klaring van insuline, en stimuleert de aanmaak hiervan. Hierdoor ontstaat een hyperinsulinemie. Deze toestand verhoogt de insuline resistentie. (7) Overgewicht en obesitas veroorzaakt een overbelasting van het musculoskeletaal systeem. Deze leidt tot degeneratie van de gewrichten, osteoarthritis. Elke 5 kilogram, doet de risico op het ontwikkelen van osteoartritis met 36% stijgen. Hoe hoger de BMI, hoe meer de ernst hiervan. Dit kan zich manifesteren ter hoogte van de onderste ledematen en de lage rug, en in minder mate ter hoogte van de bovenste ledematen, nek en thoracale wervelzuil. Verminderd fysieke activiteit tengevolge van pijn, veroorzaakt spierzwakte en gangstoornissen, waardoor de zaken verergeren. Gewichtsvermindering is de meest efficiënte behandeling voor osteoarthritis. (8) Onderzoeken tonen aan dat obese patienten een hoger risico hebben op bepaalde soort kankers, zoals tumoren van het endometrium, borst en colon. (3) Studies tonen dat 20% van alle kankers bij vrouwen, veroorzaakt worden door overgewicht en 15% bij mannen. Uit een onderzoek blijkt dat abdominale obesitas, de mortaliteit tengevolge van kanker 24% verhoogt. De hogere mortaliteit tengevolge van gedaalde overlevingskansen bij obese patiënten, wordt veroorzaakt door stimulerende effecten van obesitas op kankerpotentie en progressie. Het niet obees worden kan de incidentie op colonkanker met 21000 gevallen doen dalen, en op borstkanker met 13000 gevallen. Dieet speelt hier een grote rol. Een hypercalorisch dieet kan tumorcelproliferatie en progressie stimuleren. Een studie met knaagdieren toont dat, een voeding met laag calorie gehalte, de kankerincidentie verlaagt en de levensverwachting verlengt. Een ander mogelijk proces is het verhoogde secretie van pro-inflammatoire moleculen, zoals interleukine 6 (IL-6), tumor necrosis factor α (TNF) enz. en verlaagde secretie van adiponectine. (9) Obesitas en overgewicht verhogen het risico op pulmonaire aandoeningen, dit vooral bij astma. Gepubliceerde case control studies, tonen dat obese mensen twee tot drie keer meer aan astma Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 8
leiden. Hetzelfde wordt ook gezien bij kinderen, maar deze relatie is zwakker dan bij de volwassenen. Astma omvat luchtwegobstructie, eosinofiele inflammatie en bronchiale hyperactiviteit. Obesitas kan via twee wegen astma induceren. Ten eerste kunnen de proinflammatoire adipokines bij obese mensen, de systemische inflammatie induceren of al een bestaande inflammatie verergeren. Ten tweede wordt door het gewicht, een verhoogde druk uitgeoefend op de thoraxwand en abdomen, waardoor er een mechanisch effect ontstaat op de longen. (10) Studies tonen aan dat obese mensen een groter risico hebben op gastro-oesofagale reflux en oesofagaal adenocarcinoom. (11) Ook is het voorkomen van erosieve oesofagitis, adenocarcinoom van de cardia gerelateerd aan verhoogde BMI. Tengevolge van overgewicht, ontstaat er een verhoogde druk op de maag door omringend vetweefsel. Door de druk ontstaat er een compressie van de maag. Dit veroorzaakt een relaxatie van de laag oesofagale sfincter waardoor gastro-eosofagale reflux ontstaat. (12) Volgens de OECD, (13) sterven mensen met een ernstige obesitas acht à tien jaar vroeger dan de mensen met een normaal gewicht. Elke extra 15 kilogram doet de risico op vroege dood met 30 percent stijgen. De gezondheidskosten die worden uitgegeven aan obesitas, wordt geschat op één à drie percent van de totale kosten. (2) 4. Probleemstelling Obesitas kan tot verschillende complicaties leiden, op verschillende orgaansystemen, zoals cardiovasculair systeem, musculoskeletaal stelsel en dergelijke. Het is een toestand van overtollige opstapeling van lichaamsvet, in vergelijking met de norm voor de leeftijd en het geslacht. Directe metingen van het totale lichaamsvet zijn onder andere bio-elektrische impedantie, MR/CT scan, plethysmografie, hydrodensitometrie, radiologische bifotonische absorptiometrie met röntgenstralen en andere. Deze methoden zijn in de praktijk moeilijk uit te voeren. (14) Daarom gebruikt men indirecte methodes, zoals de Body Mass Index. (2) In 1981 Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 9
werd een nieuw term ingevoerd door Ruderman. Deze is metabolisch obees normaal gewicht. Deze mensen, hebben een normaal gewicht, maar vertonen een verhoogd vetmassa, door hyperplasie van vetcellen, met/of zonder hyperinsulinemie. Hierdoor hebben zij een verhoogd risico op obesitas gerelateerde ziekten. In het jaar 2008 werd deze definitie gewijzigd door Marques-Vidal et al. Deze werd voortaan normaal gewicht obesitas genoemd. Het gaat hier om mensen met een normaal BMI en een verhoogd vetmassa. Deze is afhankelijk van het geslacht en de leeftijd. Het wordt bepaald via bio-elektrische impedantiemeting. Voor de vrouwen werd een verhoogd vetmassa beschouwd als groter dan 11.8 kg/m² en voor mannen groter dan 8.3 kg/m². Madeira et al, veranderden in 2013 deze beschrijving. Zij beschouwden “normaal gewicht obesitas” als BMI lager dan 25 en som van huidplooidikte van de triceps en subscapulair, hoger dan 90 percentiel. (13) De abdominale vetopstapeling kan ook door middel van de buikomtrek gemeten worden. De BMI, daarentegen, is niet altijd representatief voor het voorspellen van metabole aandoeningen. Het totaal vetmassa geeft een beter beeld weer, in het bepalen van de metabole complicaties. In dit onderzoek, willen we de buikomtrek en de body mass index met elkaar vergelijken. 5. Onderzoeksvraag Door het onderzoek willen we de onderstaande vragen beantwoorden: Hoeveel deelnemers hebben een normaal BMI? Hoeveel hebben er een normaal buikomtrek? Is er een verschil tussen mannen en vrouwen? Is er een significant correlatie voor BMI en levensstijl, persoonlijke antecedenten, familiale antecedenten, kennis van eigen lichaam en cardiovasculaire risicofactoren? Is er een significant correlatie voor BO en levensstijl, persoonlijke antecedenten, familiale antecedenten, kennis van eigen lichaam en cardiovasculaire risicofactoren? Is de buikomtrek een betere parameter in het bepalen van het cardiovasculair risicoprofiel ten opzichte van de BMI? Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 10
Methode
Voor de data-analyse worden de gegevens van het voedingssalon van 2012 gebruikt. In het totaal werden er 974 patiënten onderzocht. De BMI wordt in verschillende groepen verdeeld volgens het onderstaand tabel. Tabel 2: Groepen verdeeld naargelang BMI Groepen
BMI (kg/m²)
1
< 20
2
20 ≤ en < 25
3
25 ≤ en < 30
4
≥30
Voor de buikomtrek (BO) werden de grenswaarden bepaald. Voor vrouwen werd een buikomtrek vanaf 88 cm en voor mannen vanaf 102 cm als limiet beschouwd. Tabel 3: Groepen verdeeld naargelang BO Groepen
Vrouwen (cm)
Mannen (cm)
0
< 88
< 102
1
≥ 88
≥ 102
Het alcoholgebruik werd ook nagegaan. Bij vrouwen werd vanaf 14 glazen alcohol per week, en bij mannen vanaf 21 als verhoogd beschouwd. Voor de systolische bloeddruk werd 140mmHg als grenswaarde beschouwd en voor diastolische 95mmHg. De cholesterolwaarden minder dan Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 11
190mg/dl worden normaal beschouwd. Verder werd het rookgedrag van de patiënten nagekeken. De glycemie vanaf 126mg/dl, werd als verhoogd beschouwd. Vervolgens werd de aanwezigheid van cardiale pathologie bevraagd. Tenslotte vroeg men ook naar de fysieke activiteit, het gewicht, de lengte en de aanwezigheid van familiale hartaandoeningen en hyperglycemie. Tabel 4: Groepen verdeeld naargelang BO Groepen
BO in cm (vrouwen)
BO in cm (mannen)
0
< 88
< 102
1
≥ 88
≥ 102
De statistische significantie tussen de discrete variabelen zullen worden opgezocht door middel van 2 maal 2 tabellen en de Chi-Kwadraat toets. Voor de continue variabelen wordt de T-Test gebruikt. Deze zullen zowel voor de BMI als de buikomtrek uitgevoerd worden. De resultaten van de statistische testen worden uitgedrukt in de p-waarde. Het significantieniveau wordt vastgelegd op p = 0,05. Alle p-waarden ≤ 0,05 worden beschouwd als statistisch significant. Pwaarden > 0,05 zijn statistisch niet significant. Tot slot worden de resultaten voor de BMI en BO onderling vergeleken.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 12
Resultaten
1. Analyses voor BMI 974 in het totaal, namen deel aan het onderzoek, waarvan 299 mannen en 675 vrouwen. 502 mensen hadden een BMI lager dan 25, en 472 hadden een BMI hoger dan 25. 43,2% van de vrouwen hadden een normaal BMI, kleiner dan 25, en 56,8% hadden een BMI groter dan 25. Bij de mannen hadden 50,8% een normaal BMI, en de overige 49,2% hadden een BMI groter dan 25. Een groot deel van de niet-rokers, 52,4%
hebben een verhoogd BMI, terwijl de rokers
grotendeels, 55%, een normaal BMI hebben. Bij patiënten met verhoogd alcoholinname, zien we bij 80% een verhoogd BMI, terwijl bij 50,6% van de patiënten die wekelijks een normaal alcoholinname hebben, hebben een verhoogd BMI. Overgewicht zien we bij 71,1% van de mensen die antecedenten van hoge bloeddruk hebben, en 45,6% van de mensen die geen antecedenten hebben. Normaal gewicht zien we bij 60% van de mensen die op het moment van het onderzoek hypertensief zijn, terwijl dit 46,5% is bij de normotensieve mensen. 45,5% van de patiënten met een normaal cholesterolgehalte hebben een normaal BMI, terwijl 54,2% van de patiënten met een verhoogd cholesterolgehalte een normaal BMI hebben. 47,9% van de nietrokers hadden een normaal BMI, terwijl dit bij de rokers veel hoger ligt, namelijk 55%. Voor alcoholgebruik, zien we dat bij de niet-gebruikers, 50,6% een overgewicht vertonen, en bij de gebruikers, 79% een overgewicht vertonen. Mensen met een normaal glycemie hadden grotendeels (54,1%) een verhoogd BMI terwijl de mensen met een verhoogd glycemie grotendeels (53,6%) een normaal BMI hadden. 38,2% van de patienten die antecedenten van een hartaandoening hebben, hebben een normaal BMI. Dit percentage ligt duidelijk hoger bij patiënten die geen hartaandoening hebben, namelijk 49,1%. 40,2% van de patienten, die geen van de bovenstaande ziekten vertoonden, hadden een normaal BMI, terwijl 53,5% van deze, die leidden aan één of meerdere van deze aandoeningen, hadden een normaal BMI. Mensen die Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 13
familiale antecedenten hebben van hartaandoeningen hebben grotendeels een hoog BMI, namelijk 53,4%,. Bij diegenen die geen familiale antecedenten hebben is dit getal lager , 51,2%. Familiale antecedenten van suikerziekte werd ook nagekeken in dit onderzoek. Bij patienten, met aanwezigheid van suikerziekte in de familie, hebben 58,4% overgewicht, bij afwezigheid hiervan hebben 49,4% een hoog BMI. Het gewicht van de patienten werden ook nagegaan. Degenen, die hun gewicht niet wisten, waren grotendeels, 51,1%, obees. Deze waarde, was hoger, bij degenen die het wel wisten, namelijk 71,4%. 50,4% van de patienten, die hun lengte wisten, waren obees. Terwijl 64,1% van de patienten, die hun lengte niet wisten, een hoger BMI hebben. 60,90% van de mensen, die hun BO niet kenden, hebben overgewicht. Deze is vergelijkbaar met de mensen die hun BO wel kenden, namelijk 50,70%. 46,80% van de patienten die niet sportten, hadden een normaal BMI. 52,40% van deze die wel sportten hadden een normaal BMI. 2. Analyses voor BO 567 van de patienten hadden een normaal BO en 407 een verhoogd BO. De mannen hadden grotendeels een normaal BO, namelijk 67,9%, terwijl 53,9% van de vrouwen een normaal BO hadden. 62,7% van de patienten met antecedenten van hypertensie, en de 35,5% van de patienten zonder antecedenten hadden een verhoogd BO. Mensen zonder antecedenten van hypercholesterolemie waren grotendeels (61,6%) stevig gebouwd. Deze waarde was lager bij mensen met antecedenten van hypercholesterolemie, namelijk 51,3%. Patienten met antecedenten van hyperglycemie, 69,4%, hadden in tegenstelling tot zonder antecedenten, 39,9%, een grotere taille. Deze waarden waren vergelijkbaar bij patienten met antecedenten van hartziekte. Degenen die niet leidden aan de bovenstaande aandoeningen, hadden vaker een grotere buikomtrek. Er was geen verschil te zien, in aantal mensen met een grotere taille bij aanwezigheid of afwezigheid van familiale antecedenten van hartaandoeningen. Deze was ook vergelijkbaar voor familiale antecedenten van hyperglycemie. 66,7% van de mensen, die hun gewicht kenden, waren in het algemeen normaal gebouwd. Dit waarde was vergelijkbaar voor Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 14
de groep die het niet wisten, namelijk 58%. Voor de lengte was het omgekeerd. Van de mensen die hun lengte niet wisten, hadden grotendeels, 58,8%, een normaal BO. Van de mensen die het wisten was dat, 51,3%. 59% van de deelnemers die hun buikomtrek kenden, hadden effectief een normaal omtrek. Bij de deelnemers die het niet wisten, had de helft een normaal en de andere helft een verhoogd BO. Onder de hypertensieve patiënten hadden 71,4%, en onder de normotensieve, hadden 56% een normaal BO. Dit verschil was groter tussen de mensen die hyperglycemie/normoglycemie hadden. Bij 66%, die hyperglycemie hadden, en 54,4% die normale glycemie hadden, werd er een normaal BO gezien. Deze waarden waren vergelijkbaar voor hypercholesterolemie. Meer rokers, namelijk 71,6%, hadden in het algemeen een normaal taille, dan de niet-rokers, namelijk 56,5%. Bij alcoholgebruikers zien we het omgekeerde. 50% van de deelnemers die overmatig alcohol drinken, hadden een verhoogd BO. Bij mensen die minder dronken, was dit lager, 41,5%. Onder de sporters en de niet sporters zagen we een vergelijkbaar percentage die een verhoogd BO hadden, ongeveer 41%.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 15
3. Significantie Tabel 5: Significantie met een betrouwbaarheidsinterval van 95%. BMI Geslacht
BO
0.100 0.000
Antecedenten Antecedenten van hypertensie
0.000 0.000
Antecedenten van hypercholesterolemie
0.134 0.002
Antecedenten hyperglycemie
0.000 0.000
Antecedenten hartziekten
0.044 0.158
Geen antecedenten van ziekte
0.000 0.000
Familiale antecedenten Familiale hartziekten
0.593 0.954
Familiale hyperglycemie
0.002 0.322
Kennis eigen lichaam Kennis gewicht
0.068 0.427
Kennis lengte
0.022 0.196
Kennis BO
0.143 0.115
Cardiovasculair risicofactoren Hypertensie
0.012 0.001
Hyperglycemie
0.085 0.001
Hypercholesterolemie
0.069 0.000
Levensstijl Roken
0.355 0.003
Alcohol
0.016 0.354
Sport
0.135 0.704
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 16
Discussie
We zien voor het geslacht een significante correlatie met de buikomtrek. Deze was niet aanwezig voor de body mass index. Voor de antecedenten werden de aanwezigheid van hypertensie, hyperglycemie, hypercholesterolemie bekeken. Voor hypertensie en hyperglycemie was er een significant verschil, zowel voor BO als voor BMI. Hypercholesterolemie was wel significant voor BO maar niet voor de BMI. Voor hartaandoeningen daarentegen, zagen we een significante correlatie voor BMI, maar niet voor BO. De familiale antecedenten omvatten de aanwezigheid van hyperglycemie en cardiale aandoeningen. Voor hyperglycemie is er een significante correlatie voor BMI. Deze was afwezig voor BO. Voor levensstijl, zagen we een significant verschil tussen roken en BO, en tussen alcoholgebruik en BMI. Voor kennis van eigen lichaam werd er alleen een correlatie gezien tussen lengte en BMI. Op cardiovasculair vlak, was bloeddruk significant. Deze was vergelijkbaar voor BMI als BO. Hypercholesterolemie en hyperglycemie waren alleen significant voor BO en niet voor de BMI. We zien enige verschillen bij het vergelijken van de BO en de BMI. We zien een verschil voor antecedenten van hypertensie, antecedenten van hyperglycemie, afwezigheid van ziekte en hypertensie, zowel voor BMI als BO. De BMI, alleen, was significant voor antecedenten van hartaandoeningen, familiale hyperglycemie, kennis lengte en alcoholgebruik. Voor de BO zagen we een significante correlatie voor het geslacht, antecedenten van hypercholesterolemie, hyperglycemie, hypercholesterolemie en roken. Hieruit kunnen we besluiten dat de BO een betere parameter is, in het voorspellen van hyperglycemie en hypercholesterolemie.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 17
Referenties 1. Claude S Farah, Cheryl M Salome, asthma and obesity: a known association but unkown mechanism, Respirology (2012) 17, 412–421. 2. Estefania Oliveros, Virend K. Somers, The Concept of Normal Weight Obesity, Progress in cardiovascular diseases, ( 2014 ) 426 – 433. 3. Giovanni De Pergola and Franco Silvestris, Obesity as a Major Risk Factor for Cancer, Journal of Obesity, Volume 2013, Article ID 291546, 11 pages. 4. Hartz AJ, Rupley DC, Kalkhoff RD, et al. Relationship of obesity to diabetes: influences of obesity level and body fat distribution. Prev Med 1983;12:351-7. 5. Heather K. Vincent, Kendrick Heywood, Jacob Connelley, Robert W. Hurley, Weight Loss and Obesity in the Treatment and Prevention of Osteoarthritis, PM R. 2012 May; 4 (50): S59–S67. 6. Howard Hampel, Neena S. Abraham, Hashem B. El-Serag, Meta-Analysis: Obesity and the Risk for
Gastroesophageal
Reflux
Disease
and
Its
Complications,
Ann
Intern
Med.
2005;143(3):199-211. 7. Jianping Ye, Mechanisms of insulin resistance in obesity, Front Med. 2013 March; 7(1): 14–24. 8. Kwang-Hee Bae, Won Kon Kim, Sang Chul Lee, Involvement of protein tyrosine phosphatases in adipogenesis: New anti-obesity targets? BMB Reports 2012; 45(12): 700-706. 9. OECD, http://www.oecd.org/health/49716427.pdf, hernieuwd op 2012, bezocht op september 2013. 10.
Oliver Cronin, Dylan R. Morris, Philip J. Walker, Jonathan Golledge, The association of
obesity with cardiovascular events in patients with peripheral artery disease, Atherosclerosis 228 (2013) 316-323. 11.
Paul Chang, Frank Friedenberg, Obesity and GERD, Gastroenterol Clin N Am 43 (2014)
161–173.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 18
12.
Paul Van Royen, Hilde Bastiaens, An D’Hondt, Chris Provoost, Wout Van Der Borght,
Overgewicht en obesitas bij volwassenen in de huisartsenpraktijk. Huisarts Nu april 2006; 35(3). 13.
Vasilios Kotsis, Stella Stabouli, Sofia Papakatsika, Zoe Rizos and Gianfranco Parati,
Mechanisms of obesity-induced hypertension, Hypertension Research (33), 386-393. 14.
WHO, http://www.who.int/mediacentre/factsheets/fs311/en/index.html, herzien in
maart 2013, bezocht op oktober 2013.
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 19
Bijlagen
Bijlage 1: Resultaten naargelang geslacht van de deelnemers
GESLACHT DEELNEMERS
MAN VROUW
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 20
Bijlage 2:: Resultaten van BMI naargelang geslacht (in aantallen)
BMI VAN VROUWEN 350 300 250 200 VROUW
150 100 50 0 < 18
18.5-24.9 24.9
25-29.9
> 30
BMI VAN MANNEN 140 120 100 80 MAN
60 40 20 0 < 18
18.5-24.9 24.9
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
25-29.9
> 30
Pagina 21
Bijlage 3: Resultaten van BO O naargelang geslacht (in aantallen)
BO VAN VROUWEN 370 360 350 340 330 VROUW
320 310 300 290 280 BO<88
BO≥88
BO VAN MANNEN 250 200 150 MAN
100 50 0 BO<102
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
BO≥102
Pagina 22
Bijlage 4:: Resultaten van BMI in staafdiagrammen (in %)
p=0.100
p=0.135
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
p=0.355
p=0.016
Pagina 23
ANTECEDENTEN 80.00%
p=0.000
70.00%
p=0.000
p=0.134
60.00%
p=0.000
p=0.044
50.00% 40.00%
BMI < 25
30.00%
BMI ≥ 25
20.00% 10.00% 0.00% geen ATCD BD
ATCD BD
geen ATCD GLY
ATCD GLY
geen ATCD CHOL
ATCD CHOL
geen ATCD geen ATCD CARDIO ATCD CARDIO
ATCD
FAMILIALE ANTECEDENTEN 70.00% 60.00%
p=0.593
p=0.002
50.00% 40.00% BMI < 25 30.00%
BMI ≥ 25
20.00% 10.00% 0.00% geen FAM GLY
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
FAM GLY
geen FAM CARDIO
FAM CARDIO
Pagina 24
p=0.085
p=0.068
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
p=0.012
p=0.022
p=0.069
p=0.143
Pagina 25
Bijlage 5: Resultaten van BO O in staafdiagrammen (in %)
p=0.000
p=0.003
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
p=0.354
p=0.704
Pagina 26
ANTECEDENTEN 80.0% 70.0%
p=0.000
p=0.000
p=0.000
60.0%
p=0.002
p=0.158
50.0% 40.0% 30.0%
BO normaal
20.0%
BO verhoogd
10.0% 0.0%
p=0.954
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
p=0.322
Pagina 27
p=0.001
p=0.427
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
p=0.001
p=0.196
p=0.000
p=0.115
Pagina 28
Bijlage 6: Lijst met afkortingen
ATCD
antecedenten
BD
bloeddruk
BMI
body mass index
BO
buikomtrek
CARDIO
hartaandoeningen
CHOL
hypercholesterolemie
FAM
familiaal
GLY
hyperglycemie
WHO
World Health Organization
Sümeyra Kosar 4de master huisartsgeneeskunde
Pagina 29