tips & advies
ervaren bedrijfsleider maandelijkse adviesbrief Jaargang 5 - n° 5 - 23 augustus 2013 (Verschijnt niet in juli)
In dit nummer... 2 Verkopen aan ‘private equity’: bezint eer u begint? 4 Zakendoen in het buitenland: heeft u ook een ‘vaste inrichting’? 6 Hoe de overnemer helpen om de verkoopprijs van uw bedrijf te financieren? 8 Vastgoed zonder fiscale meerkosten uit uw bedrijf halen? 10 Uw 3de en 4de pensioenpijler optimaliseren? 12 Business continuity planning: een ‘rampenplan’ voor uw kmo? 14 Heeft de fiscus vandaag echt zogoed als onbeperkte rechten? 16 Wat u moet weten over de nieuwe WCO 18 Help! Een brief van SIGeDIS... ?
van de redactie van
Afgiftekantoor 3000 Leuven P 908 092
Overdracht
PRIVATE EQUITY
Verkopen aan ‘private equity’: bezint eer u begint? In de media heeft private equity soms geen al te beste faam.Toch kan een verkoop van uw bedrijf aan een private-equityspeler een goede optie zijn. Wat is private equity precies? Aan welke voorwaarden moet uw bedrijf voldoen om voor een investering door een privateequityspeler in aanmerking te komen? Wat moet u weten en waarmee moet u rekening houden als u overweegt om met een privateequityspeler in zee te gaan? Waarom kan de (mogelijk) versnelde groei na overname ook voor u een goede zaak zijn? Wat zijn de gevolgen van de hoge schuldfinanciering en de focus op financiële resultaten?
WAT is ‘private equity’? Wanneer u uw bedrijf wilt verkopen, dan heeft u in wezen drie mogelijkheden. U kunt naar de beurs gaan, u kunt verkopen aan een sectorspeler of privépersoon of u kunt met een private-equityspeler (PE) in zee gaan. Een beursgang is vandaag niet evident, zelfs niet voor grotere ondernemingen. Niet elke verkoper vindt een geïnteresseerde sectorgenoot. Private equity kan dan een alternatief zijn.Vooral voor naar Belgische normen grotere kmo’s is een verkoop aan PE een optie. Private-equityspelers investeren in niet-beursgenoteerd risicodragend kapitaal: in aandelen en soms ook in achtergestelde leningen van niet-beursgenoteerde ondernemingen. Sommige PE-spelers investeren met eigen middelen, de meesten halen via een fonds geld op bij investeerders. Die fondsen hebben meestal een beperkte levensduur, waardoor de investeringen van het fonds na een bepaalde tijd onvermijdelijk verkocht moeten worden. PE’s die een fonds beheren, nemen meestal meerderheidsparticipaties, een aantal anderen nemen ook minderheidsdeelnemingen. PE-spelers zijn financiële investeerders. Zij proberen geen industrieel project te realiseren. Ze kopen aandelen met als doel ze op relatief korte termijn met een zo groot mogelijke winst weer te verkopen. Veel PEfondsen verkopen het liefst na drie tot vijf jaar. Andere hebben een langere tijdshorizon. Spelers die met eigen middelen investeren zijn hierin vaak flexibeler.
OOk voor uw bedrijf? Kwaliteit van het management Financiële investeerders hebben meestal geen sector kennis. Zij kunnen uw bedrijf dus niet in uw plaats
leiden. Bij een ‘onemanshow’ voelen zij zich dan ook zelden comfortabel. Zij willen met een sterk team samenwerken. Zij zullen enkel investeren als zij ervan overtuigd zijn dat het bestaande management, even tueel met beperkte versterkingen, in staat is om het bedrijf succesvol verder te leiden.
Transparantie en stabiele cash flows Aantoonbare rentabiliteit, een transparant financieel rapporteringssysteem en een professionele opvolging van de ondernemingsrisico’s (fiscaal, sociaal, juridisch en commercieel) zijn belangrijke investerings criteria. Daarnaast zijn ook relatief stabiele cash flows belangrijk omdat er dan een groter deel van de overname met schulden gefinancierd kan worden. Ten slotte is een realistische visie op de toekomst van de onderneming bevorderlijk voor een vlot verloop van de onderhandelingen. Het is immers weinig geloofwaardig om nu een sterke groei te voorspellen, na jaren van stabiele of zelfs licht dalende omzetten.
WAARMEE REKENING HOUDEN? U blijft betrokken Meestal zal men u vragen om een niet onaanzienlijk deel van de verkoopprijs te herinvesteren, vaak in de aandelen van een specifiek voor de overname van uw bedrijf opgerichte holding. Daarnaast zal u er zich ook toe moeten engageren om nog een aantal jaar actief te blijven. Ook aan uw management zal gevraagd worden om mee te investeren.Vaak wordt van hen een investering van minstens een brutojaarloon gevraagd. De bedoeling hiervan is evident. Enerzijds wil de investeerder daarmee aftoetsen of u en het management wel echt in de toekomst van het bedrijf geloven. Daartips & advies
2
ervaren bedrijfsleider
naast wil hij er ook zeker van zijn dat allen zich de komende jaren voor de zaak zullen blijven inzetten. Enkel wanneer er naast uzelf een sterk managementteam aanwezig is, zodat het bedrijf ook zonder u verder kan, kan de overname eventueel als een zuivere MBO (management buy-out) gestructureerd worden. U kunt uw aandelenpakket dan volledig verkopen en zich terugtrekken uit het bedrijf.
U heeft niet langer het laatste woord Na de verkoop bent u meestal minderheidsaandeelhouder. Ook in de raad van bestuur zal de investeerder de meerderheid willen. Voor een aantal belangrijke beslissingen (grote investeringen, acquisities, aanwerving/ontslag van sleutelmedewerkers) zal u de goedkeuring van de investeerder nodig hebben. Ook over een verkoop (‘exit’) wil de PE-speler controle. Dat is logisch. Wanneer de looptijd van zijn fonds ten einde is, moet hij nl. de investeringen te gelde kunnen maken. Daarom heeft u een volgplicht. Wanneer de investeerder verkoopt, bent u verplicht om uw aandelen tegen dezelfde voorwaarden mee te verkopen. Soms kunt u afspreken dat die volgplicht pas na een bepaalde termijn, bv. drie jaar, speelt. Daarnaast kunt u voor uzelf ook een voorkooprecht bedingen. Wanneer een verkoop aan een bepaalde partij u om de een of andere reden niet zint, heeft u dan de mogelijkheid om zelf (eventueel samen met een andere investeerder) de aandelen tegen dezelfde voorwaarden te kopen. Zo’n voorkooprecht is meestal aan strikte termijnen gebonden. Aangezien een ‘exit’ (verkoop) onvermijdelijk is, is PE niet de geschikte financierder wanneer u bv. de aandelen van uw broer of zus wilt kopen met als doel het bedrijf daarna binnen de familie te houden.
Versnelde groei? Nogal wat PE-spelers volgen een ‘buy-and-build’-strategie. Vooral in sectoren waarin de concurrentie ver-
snipperd is, proberen zij om via overnames de onder neming uit te bouwen tot een veel grotere dimensie. Ze hopen door een dominante speler uit te bouwen via schaalvoordelen tot een betere rentabiliteit te komen. Als die strategie slaagt, zal u daar bij de ‘exit’ vanzelfsprekend ook financieel (veel) beter van worden.
Schuldfinanciering Een flink deel van de overname wordt waar mogelijk met schulden gefinancierd. Dankzij die schuldfinanciering (hefboom) kan ook uw meerwaarde op de resterende aandelen bij exit veel hoger zijn. Als de zaken later echter iets minder goed gaan, dan wordt het soms moeilijk om nog voldoende te investeren. De cash flow moet dan immers dienen om de verplichtingen t.o.v. de bank na te komen. Die situatie kan leiden tot een sterke focus op kortetermijnresultaten en dat kan eventueel de groei van het bedrijf op langere termijn hypothekeren.
Sterke focus op financiële resultaten Als ondernemer focust u vaak op een langetermijn strategie. Na een overname door een PE-speler worden de cijfers en de kortetermijnresultaten vaak even belangrijk. U zal in de raad van bestuur de kwartaal resultaten in detail moeten analyseren en bespreken. Dat kan echter ook de kwaliteit van het beslissingsproces in het bedrijf helpen te verbeteren.
‘People business’ Na de overname zal u gedurende een aantal jaar nauw samenwerken met uw financiële partner. Neem daarom voldoende tijd om de mensen met wie u eventueel in zee gaat te leren kennen. Overleg over de te volgen koers na overname. Doe navraag bij andere ondernemers. Danny Vannevel Partner VDP Corporate Finance
ADVIEZEN • Private-equityfondsen investeren in aandelen van niet-beursgenoteerde bedrijven met als doel die aandelen na een beperkt aantal jaar met winst te verkopen. • Om voor een PE-investering in aanmerking te komen, is er een sterk managementteam nodig. Stabiele cash flows, een transparant rapporteringssysteem en een professionele opvolging van risico’s zijn pluspunten. • Hoewel u meestal zal moeten herinvesteren en nog een aantal jaar actief moet blijven, heeft u het in uw bedrijf niet meer volledig voor het zeggen. Ook over een verkoop (‘exit’) heeft u nog weinig controle. • Na de overname kan uw bedrijf vaak versneld groeien, meestal door overnames. Daardoor en door de schuldfinanciering kunt u bij een succesvolle exit vaak een mooie extra meerwaarde realiseren. • Door de hoge schuldfinanciering en de focus op financiële resultaten kunt u het gevoel krijgen dat er nog onvoldoende geïnvesteerd wordt. Neem de tijd om uw toekomstige partner vooraf goed te leren kennen.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
3
Buitenland
VASTE INRICHTING
Zakendoen in het buitenland: heeft u ook een ‘vaste inrichting’? Deze vraag is niet zonder belang. Als u gewoon exporteert, dan betaalt u enkel in België belastingen en btw. U kunt ook een buitenlandse vennootschap oprichten met uzelf of uw Belgische bedrijf als aandeelhouder. Daarnaast is er nog een andere weg: de ‘vaste inrichting’. Ook dan moet u in het buitenland een aangifte btw en vennootschapsbelasting indienen. Wat zijn de criteria om te bepalen of u al dan niet een buitenlandse vaste inrichting (VI) heeft? Zijn die criteria anders voor de btw? Wat zijn de voordelen van zo’n vaste inrichting? Kunt u daarmee belastingen besparen? Hoe zit het dan fiscaal gezien met de eventuele opstartverliezen van uw buitenlandse activiteit? Kunt u via een VI het loon van een medewerker fiscaal optimaliseren?
VERKOPEN IN HET BUITENLAND Drie mogelijkheden België is een klein land. Een onderneming die sterk groeit, zal dan ook vrij snel overwegen om haar producten of diensten in het buitenland aan de man te brengen. Dat kan op drie manieren. Het bedrijf kan exporteren of het kan een bijhuis of een dochter vennootschap oprichten in het buitenland.
Dochteronderneming Een dochteronderneming heeft een aparte rechtspersoonlijkheid (bv. een buitenlandse ‘bvba’). Als uw bedrijf een buitenlandse dochteronderneming opricht, dan wordt het aandeelhouder van die buitenlandse dochter. Uw buitenlandse dochter moet dan een eigen boekhouding voeren, eventueel een jaarrekening neerleggen en voldoen aan alle verplichtingen i.v.m. belastingen en btw die in het land in kwestie gelden. Het voordeel is dat eventuele financiële problemen bij die dochter geen rechtstreekse impact hebben op uw bedrijf in België. In het slechtste geval kan de dochter failliet gaan. Het Belgische bedrijf verliest dan enkel het geld dat het in de dochter geïnvesteerd heeft.
Vaste inrichting Uw bedrijf heeft in principe een bijkantoor in het buitenland wanneer het in dat land de activiteiten verricht die tot het maatschappelijke doel behoren en het er vertegenwoordigd is door een lasthebber die bevoegd is om het t.o.v. derden te verbinden. Een bijhuis heeft geen aparte rechtspersoonlijkheid. Juridisch gezien is het gewoon een deel van uw Belgische vennootschap. Een bijhuis is een juridisch begrip, geen fiscaal begrip. Wanneer u in het buitenland een bijhuis heeft, dan
heeft u wel meestal ook een ‘vaste inrichting’ (VI) voor fiscale doeleinden. Niet elke VI is automatisch ook een bijhuis. Om een bijhuis te hebben, moet u ter plaatse een aantal juridische stappen zetten om het bijhuis formeel te openen. Of u al dan niet een VI heeft, is een (fiscale) feitenkwestie. Het is wel belangrijk om na te gaan of uw buitenlandse activiteiten kwalificeren als een VI. Indien wel, dan is die VI in het buitenland immers onderworpen aan btw en vennootschapsbelasting.
WaNNEER VASTE INRICHTING? Vennootschapsbelasting Wie zijn core business in het buitenland op dezelfde manier uitoefent als in België, zal er meestal een VI hebben en er dus ook belastbaar zijn.Wie in het buitenland enkel voorbereidende of ondersteunende activiteiten ontplooit (informatie verzamelen, marktonderzoek uitvoeren, ...), heeft in principe geen VI. Het statuut van uw buitenlandse activiteiten moet steeds afgetoetst worden aan de concrete regels in het dubbelbelastingverdrag tussen België en het land in kwestie.
Materiële vaste inrichting Wanneer u in het buitenland een vaste bedrijfsinrichting heeft, een lokale infrastructuur waarin u de normale werkzaamheden van uw onderneming geheel of gedeeltelijk min of meer continu uitoefent, dan heeft u een VI.Voorbeelden zijn een gebouw, een machine, een werktuig, een plaats op de markt, een hotelkamer, ... Een thuiskantoor van een vertegenwoordiger is echter niet noodzakelijk een vaste inrichting omdat de Belgische vennootschap geen structurele en vrije toegang heeft tot dat kantoor. Bouw- of constructiewerkzaamheden vormen meestal pas een VI wanneer tips & advies
4
ervaren bedrijfsleider
de duur ervan een bepaalde termijn (bv. 12 maanden) overschrijdt. Wanneer u in uw vestiging uitsluitend voorraden opslaat of goederen aankoopt, dan heeft u meestal geen VI.
Personeelsgebonden vaste inrichting Ook wanneer u in het buitenland een ‘afhankelijk agent’ heeft, heeft u wellicht een VI. Een ‘afhankelijk agent’ is iemand die voor uw rekening essentiële clausules van commerciële overeenkomsten negotieert en dat gebruikelijk doet. De agent moet niet noodzakelijk handtekeningsbevoegdheid hebben. Wanneer u een (juridisch en economisch) onafhankelijk agent heeft (een zelfstandige die voor u op commissie verkoopt), dan heeft u in principe nog geen VI.
Anders voor de Btw? Voor de Btw heeft u minder snel een VI. De voorwaarde is dat u lokaal goederen levert of diensten verstrekt via een bedrijfsruimte waar een persoon aanwezig is die de Belgische vennootschap kan verbinden.
VOORDELEN VASTE INrICHTING Belastingen De winsten van uw buitenlandse VI worden ter plaatse belast. Dat is vaak voordelig. Het Belgische tarief van de vennootschapsbelasting (33,99%) ligt vrij hoog. Op de winsten van een Nederlandse VI zou u bv. slechts 20% à 25% belastingen betalen. De winst van uw buiten landse VI is in België vrijgesteld van belastingen. U moet de winst bepalen als waren uw onderneming en haar VI zelfstandige ondernemingen (‘arm’s length’principe). De winst van de VI bestaat fel vereenvoudigd uit de buitenlandse omzet min de lokale werkingskosten min de prijs waartegen producten uit België naar de VI getransfereerd worden min de Belgische beheers kosten die toewijsbaar zijn aan het functioneren van die
VI (bv. kosten, tijd, boekhouding).
Opstartverliezen Wanneer u een nieuwe activiteit opstart in het buiten land, dan lijdt u in het begin vaak verlies. Wanneer de buitenlandse verliezen gedragen worden door een buitenlandse VI van uw Belgische vennootschap, dan kunt u die verliezen in België van de winst aftrekken. Meestal kunt u die opstartverliezen in het buitenland ook overdragen. Wanneer u later diezelfde verliezen in het buitenland compenseert met de winst van uw VI, dan worden die verliezen in België wel belastbaar. Ook wanneer u uw VI omvormt tot een aparte vennootschap, kunt u de overgedragen verliezen in het buiten land meestal van de winsten van die vennootschap aftrekken. Die verliezen moet u in België dan wel in een keer ‘terugnemen’ en laten belasten. Aangezien u de opstartverliezen van uw VI in België kunt verrekenen, stelt u minstens belastingen uit. Wordt de VI nooit rendabel en stopt u eventueel uw buitenlandse activiteiten, dan wordt de belastingbesparing definitief.
Voordelen voor uw werknemers? Als Belgische werknemers in het buitenland actief zijn, dan is er ook voor hen fiscale optimalisatie mogelijk. Als een gedeelte van hun loon ten laste komt van een buitenlandse VI, dan wordt dat loon normaal gezien in het buitenland belast. De voorwaarde is wel dat ze (eventueel deeltijds) fysiek in het land in kwestie aanwezig zijn en daar hun beroepsactiviteiten uitoefenen. Gezien ook de tarieven in de personenbelasting in veel landen een stuk lager liggen dan in België, kunt u op die manier het nettoloon van uw medewerker optimaliseren. Ook voor uzelf zijn er mogelijk voordelen. Deze techniek (‘split payroll’) zullen we in een latere bijdrage meer in detail toelichten. Kurt De Haen VMB Belastingconsulenten
ADVIEZEN • Verkoopt u ook in het buitenland, ga dan na of u een vaste inrichting heeft. Een VI is immers in het buitenland onderworpen aan btw en vennootschapsbelasting. • U heeft in principe een VI zodra u een lokale infrastructuur heeft waarin u uw normale bedrijfsactiviteiten uitoefent. Ook wanneer u een buitenlandse vertegenwoordiger heeft die voor u contracten onderhandelt, heeft u in principe een VI. • Via een VI kunt u vaak lagere tarieven genieten in de (buitenlandse) vennootschapsbelasting. Lijdt uw buitenlandse VI initieel opstartverliezen, dan kunt u die in mindering brengen van uw Belgische winst. Een buitenlandse activiteit start u dus meestal beter op via een VI dan via een dochtervennootschap. • Heeft u effectief een VI, dan kunt u en kunnen uw (Belgische) medewerkers die (deels) in het buitenland actief zijn meestal ook lagere (buitenlandse) tarieven genieten in de personenbelasting.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
5
Overdracht
FINANCIERING
Hoe een overnemer helpen om de verkoopprijs van uw bedrijf te financieren? Momenteel is het sowieso al niet gemakkelijk om bankfinanciering los te peuteren.Voor de financiering van een overname zijn de banken vaak nog extra kritisch.Wat kunt u zelf doen als de overnemer van uw bedrijf zijn financiering moeilijk rond krijgt? Wat is het voordeel van een achtergestelde lening? Waarvoor moet u opletten als u zo’n ‘vendor loan’ geeft? Welke andere mogelijkheden heeft u? Hoe kan een inkoop eigen aandelen, een inbreng of een gefaseerde verkoop soelaas bieden? Waarvoor moet u dan opletten? En waarom is het belangrijk om na te gaan of u uw balans eventueel ook kunt ‘verlichten’?
FINANCIERING DOOR OVERNEMER Context Als u uw bedrijf verkoopt, dan zal de overnemer die aandelen meestal ofwel via zijn bestaande werk vennootschap (‘Opco’), ofwel via een daarvoor opgerichte holdingvennootschap (‘Newco’) kopen. Hoe financiert Newco die transactie, wetende dat de koper na overname de betaling van de prijs minstens gedeeltelijk op uw bedrijf (‘Target’) zal willen afwentelen?
Bankfinanciering De bank zal altijd zekerheden vragen. Een pand op de aandelen van Target en een borgstelling van de koper zijn vaak een minimum. Daarnaast zal de bank ook eisen dat Target tijdens de volledige duur van het krediet aan bepaalde criteria (‘covenants’) blijft voldoen, bv. inzake cash flow, maximale schuldgraad, ... De bank zal de naleving van die (vaak strenge) covenants jaarlijks controleren. Een inbreuk erop kan leiden tot een opzegging van het krediet, waardoor de overnemer de schuld in een keer moet terugbetalen. Geen enkele overname kan echter volledig met bankschulden ge financierd worden. De overnemer zal kapitaal moeten inbrengen in Newco of middelen van Opco gebruiken. Via (super)dividenden, kapitaalsverminderingen, inkoop eigen aandelen of managementvergoedingen zal de koper ervoor zorgen dat er voldoende middelen van Target naar Newco stromen om Newco toe te laten haar verplichtingen t.o.v. de bank na te komen.
Financiële bijstand Zoals we eerder schreven, kan Target onder strikte voorwaarden ook leningen toestaan of waarborgen geven met het oog op de aankoop van haar eigen aan-
delen. Omwille van de strikte voorwaarden (vooral de publicatieverplichting) wordt hier weinig gebruik van gemaakt. De bankfinanciering wordt natuurlijk een stuk eenvoudiger wanneer de bank toch waarborgen kan nemen op de activa van Target.
Achtergestelde lening Quasikapitaal Daarnaast wordt een overname vaak ook gedeeltelijk gefinancierd met een achtergestelde lening. Zulke leningen worden vaak quasikapitaal genoemd. In de strikte zin van het woord zijn het geen eigen middelen, maar ze worden er wel mee gelijkgesteld. Die leningen worden bij vereffening immers pas na alle andere schulden terugbetaald. De ontleners lopen dus ongeveer hetzelfde risico als de aandeelhouders. Zij hebben wel niet dezelfde rechten (geen stemrecht, geen dividend), maar omwille van het hogere risico ligt de rente (ver) boven de rente op gewone bankschulden.
Vendor loan Bij grotere transacties zijn gespecialiseerde investeerders soms bereid om achtergestelde leningen toe te staan. Wanneer u zelf als verkoper betalingsuitstel geeft aan Newco, dan spreken we van een vendor loan. Vaak wordt zo’n vendor loan achtergesteld t.o.v. de bank.Voor Newco wordt het extern te financieren bedrag door die vendor loan kleiner. Daarnaast maakt de vendor loan bankfinanciering gemakkelijker. Ten eerste omdat de bank die achtergestelde vendor loan bij Newco gelijkschakelt met kapitaal. Ten tweede omdat de bank hierin de bevestiging ziet dat de verkoper vertrouwen heeft in de goede gang van zaken. Aangezien zo’n vendor loan achtergesteld is, kan dat tips & advies
6
ervaren bedrijfsleider
voor uzelf ook interessant zijn. U kunt immers een hoge rente vragen. 6% à 7% is niet onrealistisch. Ook de koper kan privé een achtergestelde lening geven aan Newco en zo een hoge rente genieten. U wilt er echter ook zeker van zijn dat uw vendor loan terugbetaald wordt, anders wilt u uw aandelen terug. Neem daarom een pand op (een gedeelte van) de aandelen van Target. Koppel dat pand eventueel aan een koopoptie op de overige aandelen. Zo wordt u als de koper in gebreke blijft desgewenst weer volledig eigenaar. Bespreek dit alles vooraf met de bank omdat ook zij in principe een aandelenpand zal vragen.
ANDERE MOGELIJKHEDEN? Inkoop eigen aandelen U kunt uw vennootschap ook (vóór de overname) een deel van haar eigen aandelen laten inkopen.Vooral wanneer zij weinig liquiditeiten heeft, is dat een optie (anders kan de koper zich het geld evengoed uitkeren). In ruil voor een deel van uw aandelen krijgt u dan immers een vordering op Target. Dat is comfortabeler dan een vordering op een met schulden beladen Newco. Op uw vordering op Target kunt u een (marktconforme) rente vragen. Spreek wel met de koper af wanneer Target uw vordering zal aflossen. Weet ook dat die inkoop maximaal voor 20% van de aandelen kan. Het totale bedrag van de inkoop is ook beperkt tot wat vennootschapsrechtelijk uitgekeerd kan worden. Op het gedeelte van de prijs dat een terugbetaling van het kapitaal vormt, betaalt u geen belastingen. Op de rest (inkoopbonus) betaalt u 25% rv. Die rv is in principe wel pas verschuldigd wanneer Target de ingekochte aandelen verkoopt of vernietigt.
Inbreng U kunt ook overwegen om een deel van uw aandelen
in te brengen in Newco (in ruil voor aandelen Newco). Spreek dan met de koper af wanneer en tegen welke voorwaarden u uw aandelen Newco aan hem zal kunnen verkopen. De koper kan op die manier de aankoop van uw bedrijf gespreid in de tijd betalen. Maak een aandeelhoudersovereenkomst op. Als aandeelhouder in Newco kunt u zich op die manier verzekeren van een zitje in de raad van bestuur van Newco en van Target. U kunt ook afspreken dat de raad van bestuur bepaalde beslissingen enkel met wederzijds akkoord kan nemen. Weet echter dat de kans reëel is dat de overnemer en uzelf het vrij snel oneens zullen geraken over het te voeren beleid. Houd de termijn na dewelke u uw aandelen Newco kunt verkopen daarom kort (maximaal twee jaar).
Gefaseerde verkoop U zou ten slotte kunnen overwegen om een gedeelte van uw aandelen nu te verkopen en een gedeelte op een later tijdstip. Ook in dat geval is een goede aandeelhoudersovereenkomst belangrijk. Daarnaast legt u contractueel vast wanneer en tegen welke voorwaarden u de resterende aandelen kunt verkopen. Zeker wanneer de prijs voor uw resterende aandelen gekoppeld is aan de resultaten op het moment van de verkoop, is de kans op spanningen over het te voeren beleid groot. Ook hier beperkt u daarom het best de termijn waarna u kunt verkopen tot maximaal twee jaar.
Balans verlichten? Overweeg ook om de aankoopprijs te verlagen door niet-kernactiviteiten af te splitsen of vastgoed uit uw vennootschap te halen.Via dat vastgoed kunt u zich eventueel na de overname van een bijkomend (huur) inkomen verzekeren. Pieter Wauman Advocaat Truyens Advocaten
ADVIEZEN • Via een achtergestelde vendor loan kunt u de verkoop deels financieren tegen een interessante rente. Neem wel een pand op de aandelen en zorg ervoor dat u 100% kunt terugkopen als de koper in gebreke blijft. • Met een inkoop eigen aandelen (voor de verkoop) kunt u ervoor zorgen dat u een rechtstreekse vordering heeft op het verkochte bedrijf. Als die aandelen vernietigd of opnieuw verkocht worden, betaalt u wel 25% rv op de inkoopbonus. Spreek met de koper af wanneer het bedrijf uw vordering zal terugbetalen. • Door een inbreng van een deel van uw aandelen wordt u aandeelhouder in Newco. Maak een aandeelhoudersovereenkomst op en spreek af wanneer de koper uw aandelen in Newco overneemt. Ook bij een gefaseerde verkoop is een aandeelhoudersovereenkomst en een afspraak over de overige aandelen essentieel. • Over het te voeren beleid ontstaan vaak spanningen. Houd de termijn tot een volledige verkoop kort. • Probeer uw balans te verlichten (vastgoed, ...) om zo de overnameprijs haalbaar te maken.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
7
Vastgoed
PARTIËLE SPLITSING
Vastgoed zonder fiscale meerkosten uit uw bedrijf halen? Via een partiële splitsing (‘afsplitsing’) kunt u onroerend goed in een aparte vennootschap onderbrengen. Dat kan in principe belastingvrij gebeuren. Wanneer de splitsing enkel bedoeld is om belastingen te ontwijken, dan kan de fiscus de vrijstelling weigeren. De fiscus bekijkt een afsplitsing van onroerend goed traditioneel argwanend. De Dienst voor voorafgaande beslissingen (DVB), beter bekend als de Rulingcommissie, beslist echter regelmatig in het voordeel van de belastingplichtige. Wanneer vindt de DVB dat er voldoende niet-fiscale overwegingen zijn om vastgoed belasting vrij te kunnen afsplitsen? Waar heeft de DVB moeite mee? Hoe kunt u uw dossier dus het best kaderen om vastgoed via een partiële splitsing toch belastingvrij uit uw vennootschap te halen?
BELASTINGVRIJE SPLITSING Partiële splitsing Via een partiële splitsing brengt een vennootschap X een deel van haar activa en passiva, bv. de onroerende goederen, met eventueel de schulden die erop betrekking hebben onder in een andere (nieuwe of bestaande) vennootschap Y. De aandeelhouders van X krijgen daarbij naast hun aandelen X ook aandelen Y (in ruil voor de uit X afgesplitste vermogensbestanddelen).
Belastingvrij? De marktwaarde van de gebouwen die afgesplitst worden ligt vaak een stuk boven de boekwaarde. Op die meerwaarde is er geen vennootschapsbelasting te betalen op voorwaarde dat belastingontwijking niet het hoofddoel van de splitsing is. U moet m.a.w. kunnen aantonen dat er voldoende zwaarwichtige nietfiscale motieven zijn. Daarom is het nuttig om na te gaan onder welke omstandigheden de DVB groen licht geeft voor een belastingvrije afsplitsing van vastgoed.
Registratierechten en btw Let op! Hier zijn de spelregels anders. Er is een vrijstelling wanneer de afgesplitste activa en passiva een zgn. bedrijfstak vormen, een geheel dat op technisch en organisatorisch vlak een autonome activiteit uit oefent en op eigen kracht kan werken.
duur voor een kandidaat-overnemer. De afsplitsing van onroerende goederen maakt de overname goedkoper en vergroot de kans dat het bedrijf voortgezet wordt.
Voorbeelden Bij het overlijden van een zaakvoerder was zijn zoon nog minderjarig. Een externe manager zou het bedrijf leiden tot de zoon oud genoeg was om te beslissen wat hij wilde doen. Die externe manager zou extra kapitaal in de vennootschap inbrengen. De kapitaalsverhoging was echter te duur omdat de aandelen van de vennootschap door de aanwezigheid van de gebouwen te veel waard waren. De gebouwen afsplitsen naar een aparte vennootschap loste het probleem op. Na de afsplitsing werden de gebouwen tegen een marktconforme prijs gehuurd. De manager tekende dan in op de kapitaalsverhoging. De DVB ging akkoord (voorafgaande beslissing 2012.420, d.d. 04.12.2012). In een ander geval kon de enige kandidaat-overnemer enkel de exploitatie overnemen, maar niet het onroerend goed. Om de continuïteit van de exploitatie en het behoud van de tewerkstelling te garanderen, stelde men voor om de exploitatie af te splitsen naar een nieuwe vennootschap. Ook hier werd een gunstige ruling afgeleverd. De verkopende aandeel houders verbonden zich er wel toe om de opbrengst te herinvesteren (voorafgaande beslissing 2012.351, d.d. 23.10.2012).
Wanneer positieve ruling?
Ontwikkelen vastgoedactiviteit
Werkvennootschap ‘ontvetten’
De DVB vindt ook dat er voldoende zakelijke motieven zijn om vastgoed af te splitsen naar een aparte vennootschap wanneer die vennootschap zelf effectief vastgoedactiviteiten ontwikkelt of zal ontwikkelen. Het is daarbij belangrijk dat u het bestaan van die acti-
Wanneer er onroerende goederen, bv. de bedrijfs gebouwen, in een exploitatievennootschap zitten, dan bemoeilijkt dat vaak een overname. Door de aanwezigheid van de gebouwen zijn de aandelen soms te
tips & advies
8
ervaren bedrijfsleider
viteit of van de projecten die de vennootschap zal realiseren concreet kunt aantonen. Ook het samenbrengen van al het vastgoed van diverse bedrijven van een groep in een aparte structuur, met als doel de vastgoedactiviteit op die manier verder te ontwikkelen, is een aanvaardbaar niet-fiscaal motief.
Voorbeeld De aanvragers hadden reeds twee aparte vennootschappen. In de exploitatievennootschap zaten ook de bedrijfsgebouwen. Daarnaast was er een aparte vennootschap die vastgoed verhuurde. De aanvragers wilden het bedrijfsgebouw via een partiële splitsing in de vastgoedvennootschap onderbrengen en het tegen een marktconforme prijs verhuren. De afsplitsing moest toelaten achteraf beide activiteiten efficiënter te ontwikkelen. Ook hier zag de DVB geen graten in (voorafgaande beslissing 2012.354, d.d. 06.11.2012).Vergelijkbare rulings: 2011.078, d.d. 03.05.2011, 2011.130, d.d. 05.07.2011 en 2010.011, d.d. 02.03.2011.
Financiering vergemakkelijken Wanneer een onderneming moeilijk financiering vindt en het probleem mede kan oplossen door het vastgoed af te splitsen, dan is er eveneens een voldoende nietfiscaal motief aanwezig. Een vastgoedvennootschap was door de crisis in financiële problemen geraakt, vooral omdat de termijnen waarop ze de gebouwen gefinancierd had te kort waren in functie van de huurinkomsten. De aandeelhouders wilden een strategisch gebouw afzonderen in een aparte vennootschap. Daardoor zou het gemakkelijker zijn om voor dit gebouw nieuwe financierders of investeerders aan te trekken en/of bestaande financieringscontracten te heronderhandelen (voorafgaande beslissing 2012.369, d.d. 20.11.2012. Vergelijkbare ruling: 2011.490, d.d. 13.12.2011.
Herstructurering Wanneer de afsplitsing kadert in een ruimer verhaal
van samenwerking, uitbreiding, herstructurering van activiteiten, enz., dan aanvaardt de DVB eveneens dat belastingontwijking geen hoofddoel van de splitsing is.
Voorbeeld Twee vennootschapsgroepen, groep V en groep Y, besluiten te gaan samenwerken. Daartoe wordt een hele herstructurering van beide groepen op poten gezet, waarbij onder ander de onroerende goederen in een gezamenlijke vastgoedvennootschap ondergebracht worden (voorafgaande beslissing 2012.357, d.d. 23.10.2012).Vergelijkbaar: 2011.154, d.d. 31.05.2011.
ANDERE AANDACHTSPUNTEN De bevestiging dat de afsplitsing van het onroerend goed geen negatieve impact zal hebben op de tewerkstelling, is een belangrijk punt in uw dossier. Daarnaast moet u ook kunnen aantonen dat de partiële splitsing niet tot doel heeft uw notionele interestaftrek te optimaliseren. Ten slotte zal de DVB soms ook vragen dat de aandeelhouders zich ertoe engageren om gedurende de eerste drie jaar geen aandelen van de betrokken vennootschappen te verkopen. Doen ze dat wel, dan moeten ze de opbrengst herinvesteren in een van de overblijvende vennootschappen.
WANNEER NIET positief? Wanneer uw enige doel is om het vastgoed te ont trekken aan het exploitatierisico of wanneer uw motieven louter persoonlijk of familiaal zijn, dan is de DVB weigerachtig. Het is dus belangrijk om de operatie in te passen binnen een ruimer kader. Zo is het mogelijk om een positieve ruling te verkrijgen. Felix Vanden Heede Fiscaal jurist
ADVIezen • Ook u kunt wellicht een positieve ruling krijgen en zo vastgoed belastingvrij afsplitsen. Het is daarbij belangrijk dat u goed nadenkt over uw niet-fiscale motieven en uw aanvraag kadert binnen wat voor de Rulingcommissie aanvaardbaar is. • Een overname mogelijk maken, een aparte vastgoedactiviteit (verder) ontwikkelen, financiering vergemakkelijken, samenwerking met derden mogelijk maken of een groep bedrijven herstructuren zijn aanvaardbare motieven. Het is wel belangrijk dat u concrete plannen heeft en dat u dat ook kunt aantonen. • De DVB vindt het belangrijk dat de continuïteit van de onderneming en van de tewerkstelling verzekerd wordt. Verder kunt u het best ook aantonen dat de operatie niet tot doel heeft de notionele interestaftrek te optimaliseren. U zal meestal moeten bevestigen dat u niet van plan bent binnen de drie jaar te verkopen. • Vastgoed onttrekken aan het exploitatierisico en louter persoonlijke of familiale motieven volstaan niet.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
9
Pensioen
EXTRALEGAAL PENSIOEN
Uw 3de en 4de pensioenpijler optimaliseren? Als ondernemer heeft u uiteraard al een IPT (groepsverzekering) en een VAPZ. Daarnaast doet u er goed aan om nog een bijkomend pensioenkapitaal op te bouwen. Dat kan via de derde pensioenpijler. Ook de zgn. vierde pijler wordt steeds populairder. Wat houdt die derde pensioenpijler precies in? Kiest u het best voor een pensioenspaarfonds of voor een verzekering? Kan een fiscale levensverzekering daarnaast ook interessant zijn? En hoe kunt u binnen de derde pijler optimaliseren? Wat zijn uw mogelijkheden binnen de vierde pijler? Waarom wordt die steeds populairder? Hoe pakt u dat strategisch gezien allemaal het best aan? Hoe helpt een fondsenspaarplan u om uw rendement te optimaliseren? En hoe zorgt u ervoor dat de kosten tot een minimum beperkt blijven?
DE DERDE PIJLER
De beste strategie?
Even opfrissen
Op lange termijn brengen pensioenspaarfondsen veel meer op. Sinds 1986 bedraagt hun gemiddeld rendement 7% per jaar. Bij een pensioenspaarverzekering kunt u op langere termijn slechts rekenen op 4% à 4,50%. Weet wel dat de waarde van de meeste pensioenspaarfondsen in 2008 met 25% à 30% daalde. Pensioenspaarfondsen zijn dus niet geschikt voor wie geen risico’s wil nemen.Toch raden we al wie jonger is dan 55 jaar, omwille van het hogere rendement, aan om te kiezen voor een dynamisch pensioenspaarfonds. Na die leeftijd kunt u bij veel banken omschakelen naar een fonds dat vooral in obligaties belegt. U kunt ook overschakelen naar een pensioenspaarverzekering.
Wie met pensioen gaat, heeft recht op een wettelijk pensioen (eerste pijler). Daarnaast kunt u vanuit uw beroepsinkomsten privé (VAPZ) of via uw vennootschap (groepsverzekering, IPT) zorgen voor een fiscaal aantrekkelijk aanvullend pensioen (tweede pijler). Ten slotte kunt u ook met privégeld fiscaalvriendelijk extra pensioen opbouwen via het pensioensparen of via een fiscale levensverzekering (ook wel langetermijnsparen genoemd). Dat is de derde pijler.
Pensioenspaarfonds of verzekering? Elk jaar kunt u voor maximaal € 940 aan pensioen sparen doen. Fiscaal recupereert u 30% van de premie. Bij een (veilige) pensioenspaarverzekering krijgt u een gegarandeerd rendement dat momenteel schommelt tussen 1,75% en 2,50%. Daarnaast krijgt u ook een bonus als de onderliggende beleggingen goed presteren. Er bestaan ook pensioenspaarverzekeringen met een gegarandeerd rendement van 0%. Die nemen iets meer beleggingsrisico in de hoop via de bonus tot een hoger rendement te komen dan de klassieke pensioenspaarverzekeringen. Bij beide formules heeft u een kapitaalsgarantie. U zal altijd minstens uw ingelegd kapitaal behouden. Dat is niet het geval wanneer u belegt in een pen sioenspaarfonds. U heeft dan geen zekerheid over het rendement. Er is ook geen garantie dat uw ingelegd kapitaal behouden zal blijven. Dat is zo omdat het fonds minstens een deel van uw premie belegt in aandelen. Veel pensioenspaarfondsen beleggen bijna 70% in aandelen, de rest wordt belegd in obligaties.
Fiscale levensverzekering Naast het pensioensparen kunt u nog voor maximaal € 2.260 per jaar fiscaal voordelig sparen via het lange termijnsparen. De formule is dezelfde als bij een pensioenspaarverzekering. Als u nog een hypothecaire lening afbetaalt, heeft u meestal weinig of geen fiscale ruimte om nog premies voor een fiscale levensverzekering in te brengen. In de praktijk is het daarom vaak interessanter om pas een levensverzekering af te sluiten eens uw hypothecaire lening afbetaald is.
Hoe uw derde pijler optimaliseren? Beperk vooral de kosten. Veel banken rekenen nog steeds 3% instapkosten aan op een pensioenspaarfonds. Vier banken bieden momenteel een fonds aan zonder instapkosten:Argenta, Dierickx Leys (Hermes-pensioen spaarfonds), Rabobank (verkoopt de drie fondsen van BNP) en Belfius (Pension Fund Balanced Plus). Bij pensioenspaarverzekeringen en fiscale levensverzetips & advies
10
ervaren bedrijfsleider
keringen kunnen de kosten oplopen tot 6%. Onderhandel over de instapkosten. 1% à 2% is realistisch.
De vierde pijler Wat is het? De vierde pijler zijn spaarplannen zonder fiscale aftrek. Meestal koopt u maandelijks voor een vast bedrag een stukje van een beleggingsfonds. U kunt dit spaarplan op elk moment stopzetten.
Waarom steeds populairder? Zelfs wanneer u de eerste drie pijlers combineert, blijft er voor zelfstandigen gemiddeld nog een verschil van 46% tussen hun laatste beroepsinkomen en hun pensioen. Daarom leggen steeds meer ondernemers zelf nog een extra spaarpotje aan. Maar er is meer. In dit land is er niet echt een stabiel fiscaal klimaat. De aftrekbaarheid van de derde pijler is al verlaagd van 40% naar 30%. De eindbelasting op groepsverzekeringen is ook al herzien. Momenteel wordt u nog tegen 10% belast op het eindkapitaal van het pensioensparen. Ooit zal die belasting wellicht ook verhoogd worden. Wie in een tweede of derde pijler zit, heeft geen ‘exit’-mogelijkheid als de fiscaliteit toch verandert. Dat weet onze regering perfect. Ook daarom wint het opbouwen van een eigen spaarpot via de vierde pijler aan belang, ondanks het feit dat daar geen fiscaal voordeel aan verbonden is.
Via een fondsenspaarplan De meeste banken bieden momenteel een zgn. vierde pijler aan via een fondsenplan. Als u intekent op zo’n fondsenplan, stort u maandelijks een vast bedrag. Dat geld wordt belegd in het beleggingsfonds van uw keuze. Bij de meeste banken worden die fondsenspaarplannen aangeboden vanaf € 25 à € 50 per maand.
Aangezien u in gewone beleggingsfondsen belegt, krijgt u wel geen gegarandeerd rendement. Naargelang van uw leeftijd en uw risicoprofiel kunt u echter kiezen in welk soort fonds u belegt. De beschikbare fondsen variëren van 100% obligaties tot 100% aandelen. Wie jonger is dan 55 jaar doet er goed aan om te beleggen in een fonds met 50% tot 75% aandelen. Naarmate u ouder wordt en dichter in de buurt van uw pensioenleeftijd komt, kunt u overschakelen. U koopt vanaf dan bv. fondsen met 75% obligaties. U kunt ook geleidelijk aan de reeds opgebouwde spaarpot omzetten in fondsen met een groter percentage obligaties. Gespreid over een langere termijn maandelijks een vast bedrag in zo’n fonds beleggen, verhoogt uw rendement ook. Wanneer de koersen laag staan, koopt u met dat vaste bedrag immers een groter aantal deelbewijzen in het fonds. Daardoor verhoogt u uw gemiddeld rendement. Daarnaast helpt zo’n gedisciplineerde aanpak u ook om een vaak voorkomende fout te vermijden. De meeste beleggers kopen immers enkel aandelen wanneer de beurzen het al een aantal jaren goed doen en dus duur zijn. Wanneer aandelen goedkoop zijn, zijn ze heel wat minder populair.
Optimaliseer uw vierde pijler Bij een fondsenplan zijn er geen extra kosten. U betaalt enkel instapkosten, zoals bij de aankoop van een beleggingsfonds. Een aantal banken bieden fondsen aan zonder instapkosten. Let echter vooral op de jaarlijkse beheerskosten.Als vuistregel mag u nemen dat 0,60% à 0,75% normaal is bij obligatiefondsen, 1% à 1,20% bij gemengde fondsen en 1,20% à 1,50% bij aandelenfondsen. Ga ook na hoe het fonds in het verleden presteerde (http://www.morningstar.be). Dat geeft u geen garantie, maar een goede indicatie voor de toekomst. Johan Adriaens Onafhankelijk vermogensplanner Neven & Partners
ADVIEZEN • Op lange termijn brengt een pensioenspaarfonds veel meer op dan een pensioenverzekering. Schakel omwille van het risico vanaf uw 55ste over naar een fonds met 75% obligaties of een pensioenspaarverzekering. • Eens uw hypothecaire lening afbetaald is, neemt u het best een fiscale levensverzekering (€ 2.260/jaar). • De eenvoudigste manier om het rendement van uw derde pijler te verhogen is uw kosten te beperken. Kies voor een pensioenspaarfonds met weinig of geen instapkosten. Onderhandel over de instapkosten van uw pensioenspaarverzekering of levensverzekering. Mik daarbij op 1% à 2% kosten. • Via een fondsenspaarplan belegt u een vast bedrag per maand in een gemengd fonds of in een aandelenfonds. U optimaliseert zo uw rendement omdat u zo ook koopt als de markten laag staan. • Kies voor fondsen met correcte beheerskosten (0,60% à 0,75% voor obligatiefondsen, 1% à 1,20% voor gemengde fondsen en 1,20% à 1,50% voor aandelenfondsen).
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
11
Preventie
BUSINESS CONTINUITY PLAN
Business continuity planning: een ‘rampenplan’ voor uw kmo? Na de treinramp in Wetteren kreeg de gouverneur zowel in de media als vanuit politieke hoek tonnen kritiek. De kwaliteit van de bestaande rampenplannen werd in vraag gesteld. Heeft uw kmo ook een ‘rampenplan’ nodig? Wat houdt zo’n Business Continuity Plan (BCP) concreet in? En wat is daarbij het belang van een goede risicoanalyse? Waarover moet u nadenken bij de opmaak van een noodplan, een continuïteitsplan en een heropstartplan? Waarom is een goed communicatieplan belangrijk? Waarmee moet u t.o.v. uw verzekeraar rekening houden? Wat kunt u doen wanneer er discussie ontstaat? Hoe kan een BCP u helpen om uw premie ‘bedrijfsschade’ te verminderen?
EEN BCP voor uw kmo?
BCP:vier COMPONENTEN
Wat is een BCP?
Noodplan
Internationale bedrijven doen al jaren aan business continuity planning. Recentelijk zijn meer en meer kmo’s zich bewust geworden van het nut en de noodzaak van van een ‘rampenplan’. In zo’n BCP legt u nu al vast wat u zal doen om ervoor te zorgen dat uw bedrijf haar activiteiten na een ramp zo snel mogelijk kan verder zetten. Als u zo’n draaiboek heeft, kunt u na een ramp de problemen veel sneller aanpakken.
Het noodplan bepaalt wie wat doet tijdens een ramp. Wie mag een beginnende brand blussen? Wie is er verantwoordelijk voor de evacuatie? Hoe kan men de hulpdiensten alarmeren? Wie beantwoordt de telefoon en wat wordt er dan gezegd? De bedoeling van het noodplan is de veiligheid van de mede werkers te garanderen en de schade te minimaliseren. Schade minimaliseren kan door het plaatsen van brandblussers of sprinklers, maar bv. ook door een brandmuur te voorzien tussen productie en opslag. Vraag uw brandweercommandant om het bedrijf te bezoeken en vraag hem om advies. Een aantal verzekeraars hebben preventiediensten waar u – vaak zelfs gratis – een beroep op kunt doen.
Met een ramp bedoelen we elke gebeurtenis die de continuïteit van het bedrijf (tijdelijk) in gevaar brengt. Dat gaat verder dan een zware brand, een ontploffing of het overlijden van de zaakvoerder. Ook bv. het uitvallen van een belangrijke leverancier kan de continuïteit van uw bedrijf in gevaar brengen.
Risicoanalyse Bij het opmaken van een BCP gaat u na wat de kritische processen in uw bedrijf zijn. U legt vast hoe u die na een ramp zo snel mogelijk kunt heropstarten. Vanzelfsprekend kunt u aan die planning pas beginnen nadat u eerst een risicoanalyse gemaakt heeft. U kunt pas beginnen uit te werken wat er moet gebeuren na een ramp als u eerst een inventaris gemaakt heeft van het soort rampen dat zich zou kunnen voordoen. Beperk u daarbij niet tot uw eigen bedrijf. Een zware brand bij een belangrijke leverancier kan er zoals gezegd ook toe leiden dat uw productie stilvalt. Dat is zeker het geval wanneer u ‘just in time’ werkt en slechts een beperkte voorraad aanhoudt.
Continuïteitsplan In functie van uw risicoanalyse brengt u in kaart hoe u na een ramp zo snel mogelijk weer verder kunt werken, tot de schade hersteld is. Wie kan van thuis uit werken? Waar kunt u computers kopen of huren? Wat moet u doen om de software van uw bedrijf opnieuw te installeren? Heeft u een back-up van bedrijfs kritische gegevens op een veilige plaats? Vanop welke alternatieve locatie kan uw bedrijf verder werken? Kunt u daarover op voorhand afspraken maken? Wie kan u snel vervangmateriaal verhuren? Kunt u tijdelijk bij een derde partij afgewerkte producten inkopen?
Heropstartplan Het plan voor de heropstart van het ICT-systeem van een dienstenbedrijf ziet er compleet anders uit dan dat van een grote horecazaak na een zware storm of tips & advies
12
ervaren bedrijfsleider
dat van een industriële verffabriek na een brand. Het opmaken van een BCP is maatwerk. De volgende aandachtspunten zijn voor de meeste bedrijven relevant. Een aantal firma’s zijn gespecialiseerd in het herconditioneren van machines en gebouwen. Via reiniging slagen zij er vaak in om machines op zeer korte tijd opnieuw op te starten. Dat gaat veel sneller dan nieuwe machines te bestellen. Kijk na welke bedrijven hiervoor in uw sector in aanmerking komen en neem hun contactgegevens op in uw BCP. Zijn tweedehands machines een goed alternatief en waar kunt u die vinden? Wie kan u tijdelijk extra werknemers leveren? Hoe krijgt u uw ICT-systemen weer opgestart? Wie kan u daarbij helpen? Waar kunt u snel grondstoffen of goederen kopen? Wat is uw alternatief als uw leverancier met een ramp geconfronteerd wordt? Als u op voorhand over dat soort zaken nadenkt, kunt u de problemen na een ramp veel sneller aanpakken.
Communicatieplan Bereid uw crisiscommunicatie voor. Wie praat er met aandeelhouders, personeel, klanten en de pers? Duid één verantwoordelijke aan, meestal de zaakvoerder. Zorg ervoor dat alle medewerkers weten dat enkel die persoon vragen mag beantwoorden.Alle andere mede werkers kunnen zich dan concentreren op de ramp zelf en op de continuïteit van de activiteiten. Daarnaast is uw communicatie gestroomlijnd, waardoor u problemen of discussies achteraf vermijdt. Houd bij uw crisiscommunicatie rekening met de vier B’s. U begint met de feiten te bevestigen. U legt uit dat u bezorgd bent over de gevolgen voor omgeving en maatschappij. U vertelt welke acties u onderneemt om het probleem op te lossen en toont daardoor aan dat u bezig bent met het zoeken naar een oplossing. Daarmee toont u ook aan dat u het probleem beheerst. Denk na over hoe u uw klanten ervan zal verwittigen dat uw bedrijf tijdelijk stilligt. Hoe verwittigt u hen wanneer u ‘back
in business’ bent? Zorg ervoor dat de contactgegevens van uw klanten te allen tijde beschikbaar zijn.
Uitgeschreven plan U schrijft uw BCP het best uit. Maak een aparte map waarin het plan en alle contactgegevens bewaard worden (hulpdiensten, leveranciers, dienstverleners, klanten). U en uw sleutelmedewerkers hebben zo’n map en bewaren die op een veilige plaats buiten het bedrijf.
UW VERZEKERING Contacteer uw verzekeraar meteen na een schade. Vraag steeds het akkoord van uw verzekeraar voor opruim- en herstellingswerkzaamheden. Zorg ervoor dat uw medewerkers weten dat er niets weggegooid mag worden. Beschadigd materiaal is immers bewijsmateriaal voor uw verzekeraar. De kans dat u na een groot schadegeval discussie krijgt met uw verzekeraar is reëel. Zorg voor een dekking ‘rechtsbijstand na brand’, bij voorkeur via een andere maatschappij.Weet dat er gespecialiseerde firma’s bestaan (‘loss adjustors’), die u helpen om uw schade in kaart te brengen en uw belangen te verdedigen t.o.v. de verzekeringsmaatschappij. Spreek op voorhand met uw verzekeraar af dat de kosten van die ‘loss adjustor’ bij brand of zware storm mee verzekerd zijn. Overweeg om een verzekering bedrijfsschade af te sluiten.Via die verzekering wordt u per dag dat uw bedrijf stilligt, vergoed voor de gederfde marge. Een goed BCP kan u helpen om de periode van heropstart te verkorten. Dat is voordelig voor uw verzekeraar die u minder lang zal moeten vergoeden. Daardoor betaalt u minder premies voor uw bedrijfsschadeverzekering. Gerrit Van Daele Gastprofessor Universiteit Gent
ADVIEZEN • Denk na over een Business Continuity Plan. Zo kunt u na een ramp uw activiteiten snel weer opstarten. • Vraag voor uw noodplan advies aan uw brandweercommandant en aan de preventiedienst van uw verzekeraar. Denk na over uw communicatie in functie van de vier B’s (bevestigen, bezorgd, bezig, beheerst). • Bewaar uw BCP op een veilige plaats. Zorg ervoor dat uw sleutelmedewerkers een kopie hebben. Noteer ook concrete gegevens zoals telefoonnummers (klanten, leveranciers, ...) in uw plan. • Contacteer uw verzekeraar meteen na een schadegeval. Zorg ervoor dat uw medewerkers geen bewijsmateriaal opruimen. Neem een aparte rechtsbijstandsverzekering, want na een grote schade zijn er vaak discussies. Een ‘loss adjustor’ kan u helpen om uw schade correct in kaart te brengen. • Overweeg een verzekering ‘bedrijfsschade’. Met een sterk BCP houdt u de premie onder controle.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
13
Controle
BEVOEGDHEID FISCUS
Heeft de fiscus vandaag echt zogoed als onbeperkte rechten? Op basis van een aantal berichten in de media zou u als bedrijfsleider de indruk kunnen krijgen dat u in het ‘fiscale wilde Westen’ leeft.Verklikking lijkt een nationale sport geworden te zijn. De belastingplichtige zou tijdens een onderzoek niet langer inzage hebben in zijn dossier. De fiscus neemt zomaar klantenbestanden mee bij een bepaalde bank, ... Wat kan de fiscus echt doen wanneer iemand u ‘aangeeft’? Wanneer kunt u zich verdedigen door te stellen dat een bewijs ‘onrechtmatig verkregen’ is? En heeft u nu echt geen inzagerecht meer in uw dossier? Recentelijk floot de rechtbank de fiscus terug naar aanleiding van de inval bij Optima. Kan de fiscus nu ook uw computerbestanden niet meer doorsnuffelen?
VERKLIKKING
Onrechtmatig verkregen bewijs
Wat doet de fiscus ermee?
Verifieer steeds of de fiscus zijn aanslag niet baseert op onrechtmatig verkregen bewijsstukken. Een bewijs is onrechtmatig verkregen als er bij de verkrijging een daad gesteld werd die in strijd is met een materiële wetsbepaling, een regel van formeel procesrecht of de algemene rechtsbeginselen.
In 2012 is het aantal verklikkingen met 70% gestegen t.o.v. 2011. Van die ‘aangiftes’ van vermeende fraude is 1/3 anoniem. Meestal kan de fiscus met zo’n anonieme klacht niet veel aanvangen. Toch wordt elke klacht, ook een anonieme, steeds aan een eerste analyse onderworpen (parlementaire vraag nr. 17.112, d.d. 24.04.2013). Is de klacht niet anoniem, dan kan de fiscus eventueel bijkomende vragen stellen. Als de klacht geloofwaardig is, dan zal de fiscus op basis van die klacht vaak een onderzoek beginnen. Zo gebeurt het weleens dat ondernemers vermoeden dat de gerichte vragen die de fiscus tijdens een controle stelt, iets te maken hebben met het ontslag van een personeelslid enkele maanden vóór die controle.
Een klacht is geen basis voor taxatie De fiscus kan naar aanleiding van een klacht een controle uitvoeren. U zomaar belasten op basis van de in de klacht aangehaalde feiten kan niet. De Administratie moet in ieder geval eerst de juistheid verifiëren van de feiten die in de klacht aangehaald worden. Uw controleur kan daarbij aan uw klanten, leveranciers, ... de inlichtingen vragen die hij nodig heeft voor een juiste belastingheffing (‘vraag om inlichtingen’). De fiscus mag echter enkel vragen stellen aan derden van wie hij weet dat u met hen zakengedaan heeft. Soms vertellen uw zakenpartners u zelf dat ze zo’n vraag om inlichtingen gekregen hebben. Wie niet antwoordt, riskeert een boete. Een tamelijk vaag en algemeen antwoord is natuurlijk ook een antwoord.
Wanneer de fiscus bv. een bewijs verkrijgt ten gevolge van een misdrijf, dan kan dat bewijs niet tot de bewijsvoering toegelaten worden. Ook alle andere bewijzen die rechtstreeks of onrechtstreeks daaruit afgeleid werden, mag de fiscus niet gebruiken. Wanneer een ontslagen personeelslid bv. documenten steelt en die aan de fiscus doorgeeft, dan is het bewijs onrechtmatig verkregen. De rechtbank zal nagaan of de bewijsstukken die wel rechtmatig verkregen zijn een voldoende bewijs vormen om de eventueel bijkomende aanslag te wettigen. Een aanslag die volledig gebaseerd is op onrechtmatig verkregen bewijzen, zal nietig verklaard worden.
INZAGERECHT DOSSIER Privacywetgeving gewijzigd? Om na te gaan op welke bewijzen de fiscus zich baseert, kunt u inzage in uw dossier vragen. Vorig jaar besteedden de media ruim aandacht aan een wijziging in de privacywetgeving, waardoor het inzagerecht van de belastingplichtige in zijn dossier gewijzigd zou zijn (wet van 3 augustus 2012). Gedurende de periode waarin de belastingplichtige het voorwerp uitmaakt van een controle, een onderzoek of daarmee verband houdende voorbereidende werkzaamheden zou het recht om het dossier in te kijken uitgeschakeld zijn. De bedoeling daarvan is dat de belastingplichtige tips & advies
14
ervaren bedrijfsleider
niet kan zien welke gegevens de fiscus al in zijn bezit heeft. Vanuit het standpunt van de fiscus is dat perfect logisch. Wanneer de fiscus bv. een vraag om inlichtingen stuurt omdat hij weet dat de belastingplichtige een buitenlandse bankrekening heeft, dan wil de fiscus niet dat de belastingplichtige in zijn dossier kan zien dat hij slechts één van zijn buitenlandse bankrekeningen kent. De privacywetgeving geldt echter enkel voor natuurlijke personen, voor vennootschappen is er niets veranderd. Daarnaast schort de nieuwe regeling het inzagerecht enkel op tijdens het onderzoek. Tijdens de bezwaarfase kunt u nog steeds uw dossier inkijken.
Openbaarheid bestuur De belastingplichtige heeft wel nog altijd het recht om inzage te vragen in zijn dossier op basis van de wetgeving betreffende de openbaarheid van bestuur (wet van 11 april 1994). Hij kan daarbij niet alleen de elementen die de Administratie uit een strafdossier gehaald heeft inkijken, maar ook alle stukken die afkomstig zijn van derden. Als u tijdens een controle constateert dat er wellicht sprake is van verklikking, dan doet u er goed aan om inzage te vragen in uw dossier. Een taxatie die gebaseerd is op gestolen documenten is immers nietig. Wanneer u zich beroept op die wet, moet u wel aantonen dat u belang heeft bij de inzage. Volgens de minister is dat enkel zo wanneer er een bericht van wijziging of een aanslag van ambtshalve verzonden werd (parlementaire vraag Hatry, nr. 333, d.d. 10.10.1997). In de wet zelf staan ook uitzonderingen. Als het federaal economisch of financieel belang, de munt of het openbaar krediet in gevaar komt, dan kan de inzage geweigerd worden. De rechtspraak interpreteert die uitzonderingen zeer strikt. Zo besliste de raad van state (3 oktober 2011) dat de fiscus aan de belastingplichtige moest vertellen welke gegevens hij precies in handen had over diens Zwitserse bankrekeningen. Eer-
der al (18 juni 1997) zei de raad van state dat het feit dat de belastingplichtige de gegevens enkel opvraagt om te achterhalen wat de fiscus precies weet daarbij niets ter zake doet. Ook het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (5 april 2012) zegt dat het inzagerecht in een administratief dossier enkel geweigerd kan worden als er vitale nationale belangen op het spel staan.
COMPUTERgegevens MEENEMEN Zoals u in de krant kon lezen, verplichtte de rechtbank (rb. Gent, 11 juni 2013) de fiscus onlangs om de bij de inval bij Optima meegenomen computerbestanden terug te geven. Houd er wel rekening mee dat de fiscus bij Optima klantengegevens gekopieerd had. Als u een controle krijgt, kan de fiscus wel inzage vragen in uw bedrijfscomputer. De fiscus mag computerbestanden van uw harde schijf kopiëren naar een gegevensdrager. De controleur mag u ook vragen om bepaalde gegevens te printen. Op uw computer rondsnuffelen mag niet, de controleur kan u enkel vragen om bepaalde gegevens te tonen. Zuivere privébestanden mag de controleur ook niet inkijken. De fiscus zelf meent dat uw controleur de kopies van gegevensbestanden mag meenemen. De wet voorziet enkel dat “de boeken en bescheiden voorgelegd moeten worden zonder verplaatsing” (art. 315 WIB). Er is rechtspraak die bevestigt dat de fiscus computerbestanden mag meenemen, overschrijven of kopiëren (rb. Brussel, 17 januari 2012). In de zaak Optima zei de rechtbank alleen dat de onderzoeksbevoegd heden van art. 315 e.v. WIB enkel bedoeld zijn om de eigen belastingtoestand van de belastingplichtige te onderzoeken. Klantengegevens meenemen kan niet. Over een controle op de boekhouding van het bedrijf zelf sprak de rechtbank zich niet uit. Marcel Neckebroek Ere-bedrijfsrevisor
ADVIEZEN • De fiscus kan een aanslag nooit alleen op verklikking baseren. De fiscus analyseert wel alle klachten en kan op die basis tot een (bijkomende) controle beslissen. • De fiscus kan een aanslag niet baseren op onrechtmatig verkregen bewijzen, zoals gestolen documenten. Vraag steeds inzage in uw dossier wanneer u vermoedt dat er iets niet klopt. • Het inzagerecht op basis van de privacywetgeving is recentelijk ingeperkt. Die wetgeving geldt echter enkel voor natuurlijke personen, niet voor vennootschappen. Aan het inzagerecht op basis van de Wet openbaarheid bestuur is niets veranderd. Er zijn wel beperkingen, maar de rechtspraak interpreteert die restrictief. • De fiscus kan inzage vragen in uw computerbestanden om uw eigen belastbare toestand vast te stellen. Volgens de fiscus, daarin gesteund door recente rechtspraak, mag de controleur ook een kopie van uw gegevensbestanden meenemen. Zomaar klantengegevens kopiëren, kan echter niet.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
15
WCO
GERECHTELIJKE REORGANISATIE
Wat u moet weten over de nieuwe WCO Sinds 1 augustus is de Wet continuïteit ondernemingen gewijzigd.Wat houdt zo’n gerechtelijke reorganisatie precies in? Wat zijn de gevolgen? Wat gebeurt er met uw schuldvordering bij een collectief akkoord? In het verleden waren er nogal wat misbruiken met de WCO. Daarnaast gingen veel onder nemingen tijdens of na een gerechtelijke reorganisatie uiteindelijk toch nog failliet. Daarom zijn er nu strengere regels ingevoerd.Wat houden die nieuwe regels precies in? Wat zijn de gevolgen voor u wanneer uw klant een WCO heeft? Wat moet u doen wanneer u hiervan verwittigd wordt? Wat gebeurt er met uw onbetaalde facturen? Worden lopende contracten dan automatisch stopgezet? En wat zijn de gevolgen wanneer u na de ingang van een WCO gewoon verder levert?
CONTINUÏTEIT ONDERNEMIngen Doelstelling De Wet continuïteit ondernemingen (‘WCO’) heeft begin 2009 de Wet op het gerechtelijke akkoord vervangen. Ze werd recentelijk aangepast. De WCO heeft tot doel ondernemingen in moeilijkheden de kans te geven om zich te herpakken door ze tijdelijk te beschermen tegen hun schuldeisers. Intussen kan de onderneming een herstelplan opstellen en uitvoeren. Het uiteindelijke doel is het behoud van de tewerkstelling.
Gerechtelijke reorganisatie Een onderneming in moeilijkheden kan een verzoekschrift tot gerechtelijke reorganisatie indienen. De onderneming moet dan aantonen dat de conti nuïteit bedreigd is, maar anderzijds ook dat het bedrijf levensvatbaar is. Zodra de WCO toegekend is, verkrijgt het bedrijf ‘opschorting’. Dat betekent dat de schuldeisers de betaling van de schulden die op dat moment vaststaan niet meer kunnen opeisen. Ze kunnen ook geen beslag meer laten leggen. De onder neming zelf kan gedurende de ‘opschorting’ niet failliet verklaard worden. De periode van opschorting bedraagt maximaal zes maanden. De concrete duur verschilt van rechtbank tot rechtbank. In bepaalde arrondissementen wordt de duur van de (eerste) opschorting beperkt tot één à anderhalve maand, elders krijgt u onmiddellijk zes maanden.
Herstel Het doel van de opschorting is de onderneming toe te laten om een herstelplan op te maken. Dat kan op drie manieren: via een minnelijk akkoord, via een collectief akkoord of door een overdracht (onder gerechtelijk
gezag) van een deel of het geheel van de onderneming. Vroeger moest er een minnelijk akkoord met alle schuldeisers gesloten worden. Nu volstaat een akkoord met twee schuldeisers. Bij een overdracht kunnen eventueel de rendabele delen verkocht worden om zo een gedeeltelijke redding mogelijk te maken.
Collectief akkoord Bij een collectief akkoord maakt de onderneming een lijst van al haar schuldeisers. Meestal stelt zij voor dat de schuldeisers een gedeelte van hun schulden kwijtschelden. Zij kan ook voorstellen om de betalingen in de tijd te spreiden (max. vijf jaar). Vaak worden de schuldeisers in categorieën onderverdeeld, bv. 40% kwijtschelding voor schulden onder de € 10.000 en 50% boven die drempel. De afwikkeling van het plan gebeurt onder toezicht van een gedelegeerd rechter. De schuldeisers moeten het plan goedkeuren, met een dubbele meerderheid. Minstens de helft van de schuldeisers die minstens de helft van de schuld vorderingen vertegenwoordigen, moeten instemmen. Als het plan goedgekeurd is, kan het door de rechtbank gehomologeerd worden. Daarna wordt het bindend voor de schuldeisers. Als de schuldenaar het plan volledig uitgevoerd heeft, dan kan hij door de schuldeisers niet meer aangesproken worden. Als de schuldenaar het plan niet correct naleeft, dan kunt u de intrekking vorderen.Wordt het plan ingetrokken, dan hernemen alle schuldeisers hun rechten.
Uw klant heeft een WCO Wanneer u een bericht krijgt dat uw klant onder de WCO staat, dan kijkt u het best na of de schuldvordering die in de lijst staat correct is. Reageer als dat niet tips & advies
16
ervaren bedrijfsleider
zo is. Door vrijwillig tussen te komen in de procedure wordt u door de rechtbank en de schuldenaar van alle volgende stappen op de hoogte gehouden. Uw klant moet zijn facturen tijdelijk niet meer betalen. Niets houdt u echter tegen om toch nog een vonnis te vragen. U heeft dan onmiddellijk een uitvoerbare titel als het plan uiteindelijk niet goedgekeurd wordt. Een reeds gelegd beslag houdt in principe zijn uitwerking, maar kan niet voortgezet worden. Alle schulden die van na een WCO dateren, moeten wel betaald worden. Bij een eventueel faillissement zijn die schulden ook bevoorrecht. Voor nieuwe leveringen kunt u het best contante betaling vragen. Een WCO doet geen afbreuk aan de lopende contracten. Clausules die bepalen dat een contract automatisch ontbonden wordt bij gerechtelijke reorganisatie zijn niet geldig. Wilt u toch onder een contract uit, dan kunt u uw klant aanmanen om de opgeschorte schuld binnen de 15 dagen te betalen. Doet hij dat niet, dan kunt u het contract als verbroken beschouwen.
Strengere regels Misbruiken: strengere verplichtingen U heeft wellicht zelf ook ervaring met misbruiken. Klanten bestellen goederen en betalen niet. Als de deurwaarder voor de deur staat of als u hen in faillissement dagvaardt, dan vragen zij snel een WCO aan. Omwille van die misbruiken en omdat bedrijven vaak veel te lang wachten om een gerechtelijke reorganisatie aan te vragen, is het aantal geslaagde WCO’s zeer klein. 70% van de aanvragers gaat uiteindelijk failliet. Cijferberoepsbeoefenaars (accountants, boek houders, bedrijfsrevisoren, ...) zijn nu verplicht om het bestuur van de onderneming in te lichten wanneer zij ‘gewichtige en overeenstemmende’ feiten vaststellen die de continuïteit van de onderneming in het gedrang
kunnen brengen. De rechter mag hen inlichtingen vragen en mag hen vragen welke maatregelen zij hun klant voorgesteld hebben. U neemt de opmerkingen in dit verband van uw boekhouder of commissaris dus het best ernstig. Zoek met hem (tijdig) een oplossing.
Aanvraag Vroeger kon men een WCO aanvragen en pas later zijn stukken neerleggen. Dat leidde tot veel misbruik. Nu moet de aanvrager onmiddellijk alle stukken bij zijn verzoekschrift voegen. Bij de aanvraag moet hij een staat van activa en passiva en een schatting van inkomsten en uitgaven (die minstens de duur van de gevraagde opschorting dekt) toevoegen. De rechter kan dan nagaan hoe zwaar de problemen zijn en of de vooropgestelde maatregelen in verhouding staan tot de omvang van die problemen. De documenten moeten opgesteld worden onder toezicht van een cijferberoepsbeoefenaar. Het rolrecht wordt ook verhoogd van € 50 naar € 1.000.
Schuldeiser kan ingrijpen Als u als schuldeiser kennis heeft van feiten die de continuïteit van de onderneming manifest onmogelijk maken, dan kunt u de rechtbank vragen om de gerechtelijke reorganisatie voortijdig te beëindigen. De rechtbank kan dan meteen het faillissement uitspreken.
Minimumbetaling Voortaan moet elke schuldeiser minstens ten belope van 15% van zijn vordering betaald worden. RSZ, fiscus en Btw moeten minstens evenveel krijgen als de best behandelde gewone schuldeiser. Lonen voor prestaties die geleverd zijn vóór de start van de reorganisatie moeten steeds voor 100% in het (betalings) plan opgenomen worden. Pieter Wauman Advocaat Truyens Advocaten
ADVIEZEN • Wanneer uw klant een WCO heeft, dan kunt u de betaling van eerdere schulden niet meer opeisen. Bij een collectief akkoord zal u meestal een groot deel van uw vordering (moeten) laten vallen. • Kijk na of uw schuldvordering correct opgenomen is in het plan en kom vrijwillig tussen in de procedure. Zo blijft u op de hoogte.Aarzel niet om de gedelegeerd rechter of het openbaar ministerie in te lichten als u weet heeft van fraude of ernstige mistoestanden. U kunt ook de intrekking van de reorganisatie vorderen. • Nieuwe schulden (daterend van na de WCO) worden in principe wel betaald. Ze zijn ook bevoorrecht. U kunt echter ook perfect een contante betaling vragen. Bestaande contracten vervallen niet automatisch. Maan uw klant eventueel aan om de opgeschorte schuld te betalen. U kunt nadien het contract verbreken. • Wacht niet te lang om het advies in te winnen van uw accountant of revisor als u zelf financiële moeilijk heden heeft. Neem hun bemerkingen ernstig. Weet dat de WCO u kan helpen om een uitweg te vinden.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
17
Aangifte
GROEPSVERZEKERING
Help! Een brief van SIGeDIS... ? SIGeDIS heeft normaal gezien recentelijk alle bedrijven die een groepsverzekering hebben aangeschreven i.v.m. DB2P. Wie is SIGeDIS en waarvoor dient die Databank 2de Pijler? Wat moet u nu concreet doen? Wat zijn uw verplichtingen wanneer u een groepsverzekering heeft? Wat moet u precies controleren? Wat doet u als er iets niet blijkt te kloppen? Welke gegevens zitten momenteel nog niet in de DB2P? Hoe zit het met uw aangifteplicht als u interne pensioenbeloften heeft en daarvoor een voorziening aangelegd heeft? U kunt die interne pensioenbeloftes ook externaliseren.Wat zijn daarvan de voordelen?
DATABANK 2de PIJLER Wie is SIGeDIS? SIGeDIS is een vzw die afhangt van de FOD Sociale Zekerheid. SIGeDIS beheert o.a. een databank: DB2P of de Databank 2de Pijler. Die databank verzamelt informatie over alle pensioenen die via een beroepsactiviteit opgebouwd worden. Tegen 2016 moet die databank over alle informatie beschikken over groepsverzekeringen voor werknemers en zelfstandigen. Ook interne en externe individuele pensioentoezeggingen en gegevens over uw VAPZ worden erin opgenomen.
Doel van de DB2P De databank moet de fiscus en de RSZ toelaten om op een eenvoudige manier de naleving van een aantal spelregels na te gaan. Denk daarbij aan de 80%-regel, de sociale bijdrage van 8,86% op werkgeversbijdragen en de Wijninckx-bijdrage.Werknemers krijgen via DB2P ook een overzicht van al hun groepsverzekeringen. De Wijninckx-bijdrage is een bijzondere bijdrage van 1,50% op het gedeelte van de pensioenpremies dat hoger ligt dan € 30.000. Tot nu toe is de naleving van die verplichting moeilijk te controleren. Wanneer u bv. meerdere pensioenplannen heeft, dan moet u per verzekerde uitrekenen hoeveel de totale premie bedraagt. Die totale premie is de som van de premie betaald door het bedrijf plus de bijdrage ingehouden op het loon van de werknemer. Dat geldt zowel voor overlijdensdekkingen als voor pensioenverzekeringen. Is die totale premie hoger dan € 30.000, dan is de Wijninckx-bijdrage verschuldigd op het surplus. Daarnaast moet u een sociale bijdrage betalen van 8,86% op de premies aanvullend pensioen die u voor uw werknemers stort. U geeft die bijdrage aan via uw
sociaal secretariaat of via de DmfA. De DmfA is de tool waarmee u uw RSZ-kwartaalaangifte via internet kunt indienen. Ook hier is er een controleprobleem: de RSZ heeft geen totaaloverzicht van de premies die in aanmerking komen voor die bijdrage. Zelf loopt u ook het risico dat u niet alle premies in uw aangifte opneemt, met alle gevolgen van dien bij een controle.
80%-regel Pensioenpremies zijn enkel aftrekbaar wanneer het opgebouwde pensioen (wettelijk pensioen inbegrepen) niet méér bedraagt dan 80% van het loon. Bij die berekening moet rekening gehouden worden met alle aanvullende pensioenen van de werknemer, ook met de kapitalen die hij bij een vorige werkgever opbouwde. En daar wringt het schoentje. Het kan best zijn dat u zonder het te weten die 80%-regel overschrijdt. Ook voor de fiscus is een controle momenteel niet evident. Als de 80%-grens overschreden is, dan is het teveel aan premies fiscaal niet aftrekbaar. Gelukkig is er geen fiscale penalisatie bij de begunstigde. De te veel betaalde premies worden niet als VAA aanzien. Ook de belasting bij uitkering wijzigt daardoor niet.
Groepsverzekering Collectieve pensioentoezegging Uw groepsverzekeraar heeft normaal gezien de aangifte van uw collectieve pensioentoezegging gedaan. U bent wel verplicht om te controleren of de verzekeraar zijn werk correct uitgevoerd heeft. Via de DB2P-toepassing kunt u nagaan of de gegevens voor de werknemers van uw bedrijf kloppen. Voor contracten onderschreven vóór 1 mei 2013 heeft u daarvoor tips & advies
18
ervaren bedrijfsleider
tijd tot eind 2014.Voor nieuwe contracten moet u binnen de 90 dagen controleren of uw verzekeraar de aangifte correct uitgevoerd heeft. U bent wel alleen verantwoordelijk voor uw eigen groepsverzekeringen. Als uw medewerker ook een aanvullend pensioen heeft bij een vorige werkgever, dan is die werkgever verantwoordelijk voor de controle op de aangifte van dat pensioenplan.
Wat controleren? Eigenlijk moet u alles nakijken. Zijn alle pensioenplannen van het bedrijf wel opgenomen in de lijst? Klopt het pensioenplan inhoudelijk? Komen de aangegeven premies overeen met de premies in uw boekhouding? Zijn de aansluitingsvoorwaarden correct over genomen? Is de lijst van werknemers die de toe treding weigerden wel compleet? Zijn alle data, zoals de datum van aanvang van uw pensioenplan, wel correct? Let wel, indien u uw pensioenplan vóór 2013 opgestart heeft, dan staat er in de DB2P alleen “vóór 2013” te lezen. Dat is geen fout. Opgelet! Momenteel zijn nog niet alle groepsverzekeringen ingebracht in de DB2P. Polissen in een zgn. onthaalstructuur, premievrije contracten en sectorale pensioenplannen zijn nog niet in de DB2P terug te vinden. Vindt u iets niet direct terug, dan is er dus nog geen reden tot paniek. Contacteer wel uw verzekeraar om zeker te zijn. U kunt uw makelaar ook vragen om u te helpen bij de controle van de aangifte die de verzekeraar bij SIGeDIS uitgevoerd heeft. U kunt zelf alleen controleren, niet corrigeren. Als u een fout opmerkt, dan kunt u dat enkel melden via een knop die daar speciaal voor voorzien is. Contacteer in dat geval ook uw makelaar of verzekeraar. Wanneer u geen fouten meldt, dan geeft u daardoor uw akkoord met de gegevens in de databank.
INTERNE PENSIOENen Aangeven... Tot eind 2011 kon uw vennootschap voorzieningen aanleggen en fiscaal aftrekken voor interne pensioenbeloftes. Uw vennootschap beloofde haar zaakvoerder of bestuurder een pensioen. Zij stortte daarvoor geen premies, maar legde gewoon voorzieningen aan in haar boekhouding. Binnen de grenzen van de 80%-regel was het aanleggen van voorzieningen fiscaal aftrekbaar. Die pensioenbeloftes moet u vóór 30 september 2014 zelf aangeven via de DB2P. U zal het bedrag van de voorziening of het verzekerde kapitaal moeten aanmelden. Uw boekhouder kan u daarbij helpen. SIGeDIS zal in september 2013 meer informatie geven over uw verplichtingen.
... of externaliseren Als u uw interne pensioentoezegging dit jaar nog externaliseert, dan moet u ze niet aangeven. Externaliseren is eenvoudig. Het bedrag van uw voorzieningen wordt als koopsom in een contract bij een verzekeringsmaatschappij gestort. Als u tot uw 65ste blijft werken, is dat ook voordelig. U zal dan immers slechts 10% belasting betalen op uw pensioenkapitaal. Op het kapitaal dat u uit een interne pensioenbelofte verkrijgt, betaalt u altijd 16,50% belastingen. Die externalisatie heeft ook andere voordelen. Bij de verzekeringsmaatschappij zit uw pensioenkapitaal in principe veilig, ook wanneer er iets zou gebeuren met uw bedrijf. Bovendien brengt dat kapitaal zo ook nog iets op. Als u vastgoed wilt aankopen, dan kunt u bij de groepsverzekeraar ook een voorschot opnemen. Gerrit Van Daele Gastprofessor Universiteit Gent
ADVIezen • U moet vóór 30 september 2014 nakijken of uw verzekeraar alle gegevens i.v.m. uw groepsverzekeringen correct aangemeld heeft bij de DB2P.Vraag eventueel hulp aan uw makelaar. • De fiscus zal de DB2P gebruiken om na te kijken of de 80%-regel gerespecteerd wordt.Te hoge premies zijn (gedeeltelijk) niet aftrekbaar. U of uw werknemer kan echter privé niet extra belast worden. • Als u nog een interne pensioenbelofte heeft, dan moet u zelf de gegevens in de DB2P invoeren. Dat kan vanaf september en u heeft daarvoor ook tijd tot september 2014. • Die aangifteplicht vervalt als u vóór eind 2013 uw pensioenbelofte externaliseert. Externaliseren heeft voor u privé ook een voordeel: als u tot uw 65ste blijft werken, betaalt u 10% belasting in plaats van 16,50%. • Als u externaliseert, zit uw pensioenkapitaal in principe veilig. Uw storting brengt ook rente op. U kunt bij de verzekeraar een voorschot opnemen als u onroerend goed wilt kopen.
tips & advies
ervaren bedrijfsleider
19
Colofon Hoofdredacteur: Bruno Bosch Eindredacteur: Ludwig Van der Reysen Medewerkers: Johan Adriaens Neven & Partners Onafhankelijk vermogensplanner Antoon Bonte Belastingconsulent Wim De Buyser Fiscaal jurist Paul Fornoville Pensioenplanner Life Plan bvba Marcel Neckebroek Erebedrijfsrevisor Arnout Schotsmans Notaris Felix Vanden Heede Fiscaal jurist Karel Van Ruysseveldt Adviseur sociaal recht Pieter Wauman Advocaat Truyens Advocaten Verantwoordelijke uitgever: G. Glorieux Veldstraat 3 3370 Boutersem Dit is een uitgave van: Tiensesteenweg 306 3000 Leuven RPR Leuven - 0440.845.006 Abonnementen: Tel.: 016/35 99 00 - Fax: 016/35 99 35
[email protected] THUISPAGINA: www.indicator.be Uw volgende stap Modellen, tabellen, rekentools, ... tipsenadvies-ervarenbedrijfsleider.be/download ® tips & advies is een wettelijk geregistreerd merk.
Niets uit deze uitgave mag in enige vorm of op enige wijze worden overgenomen zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. De redactie staat in voor de betrouwbaarheid van de in haar uitgaven opgenomen informatie waarvoor ze echter niet aansprakelijk kan worden gesteld.
Uw adviesbrief online Snel adviezen zoeken.... printen... toepassen
tipsenadvieservarenbedrijfsleider.be