Ervaren overlast in Born Resultaten van een meting onder bewoners in het kader van “Allemaal Opvoeders”
Universiteit Utrecht December 2010
Hoe te verwijzen naar deze publicatie?: Horjus, B. & Kesselring, M.C. (2010). Allemaal Opvoeders, webpublicatie 3: Ervaren overlast in Born. Verkregen op [DATUM] van http://www.allemaalopvoeders.nl
“Allemaal Opvoeders”
Ervaren overlast in Born
Inleiding Van april tot december 2010 heeft de Universiteit Utrecht (UU) in het kader van “Allemaal Opvoeders” een korte vragenlijst over opvoeden en de buurt afgenomen bij ouders uit de elf pilotgemeenten1. In Born heeft de UU een aanvullende meting onder bewoners verricht om de ervaren overlast van jongeren in kaart te brengen. Aan 90 bewoners uit Born West en Hondsbroek-Aldenhof zijn telefonisch en face-toface de volgende vragen voorgelegd: 1. Ervaart u overlast van jongeren? Wat gebeurt er precies; wanneer vond het plaats; is het minder/meer geworden; wie doen het? 2. Vindt u het uw verantwoordelijkheid om hier iets mee te doen? Tabel 1 geeft de verdeling van respondenten over de postcodegebieden weer. Aantal
Percentage
6121 H (Koningsstraat e.o., Jupiter, Postweg, Parkweg)
12
13.3
6121 J (Prins Bisdomstraat, Kapelweg, van Loonstraat)
24
26.7
6121 K (Mgr. Buckxstraat, Leyenstraat, Tiendstraat)
14
15.6
6121 L (Kerkstraat, Borner markt, Stadgen, Bronstraat)
14
15.6
6121 N (Rest van Hondsbroek-Aldenhof)
26
28.9
Totaal
90
100.0
Postcodegebied
Tabel 1 Verdeling van de respondenten over de postcodegebieden
Niet elke cel van de tabel bevat evenveel respondenten. De reden hiervoor is dat de UU de respondenten voornamelijk via het telefoonboek benaderd heeft en uit het ene postcodegebied meer respondenten heeft kunnen spreken dan uit het andere gebied. Niettemin geeft deze meting per postcodegebied een goede indruk van de ervaren overlast. Verdeling over Born westelijk en oostelijk van het spoor geeft een iets evenwichtiger verdeling, zoals te zien is in tabel 2. Aantal
Percentage
Westelijk van het spoor
55
61.1
Oostelijk van het spoor
35
38.9
Totaal
90
100.0
Gebied
Tabel 2 Verdeling naar delen van Born
1
Kesselring, M.C., Schouten, M.A., Horjus, B. & Winter, M. de (2010). Allemaal Opvoeders, webpublicatie 2: Resultaten van de eerste meting onder ouders in de pilotgemeenten.
Universiteit Utrecht
2
“Allemaal Opvoeders”
Ervaren overlast in Born
Resultaten Vraag 1 De antwoorden van de respondenten op de vraag ‘Ervaart u overlast?’ zijn gerubriceerd in zes categorieën. Tabel 3 geeft een overzicht van de percentages per categorie. 2 Mate van overlast Het is onzin dat mensen overlast hebben/ jongeren moeten ook een plek hebben/ we zijn ook jong geweest Geen overlast Zelf geen overlast, wel van gehoord Klein beetje overlast Wel overlast Veel overlast
Born West 3 5,5% 26 47,3% 10 18,2% 3 5,5% 9 16,4% 4 7,3% 55 100%
Born Oost 1 2,9%
Totaal 4 4,7%
11 31,4% 5 14,3% 3 8,6% 13 37,1% 2 5,7% 35 100%
37 41,1% 15 16,7% 6 6,7% 22 24,4% 6 6,7% 90 100%
Tabel 3 Mate van overlast (in categorieën)
In tabel 3 is te zien dat in totaal 34 respondenten (38%) overlast ervaren en 56 respondenten (62%) geen overlast ervaren. Het aantal respondenten, dat serieuze overlast ervaart (de categorieën ‘wel’ en ‘veel overlast’ zijn hiervoor samengenomen) is in totaal 28 (31%). In tabel 4 is dit percentage uitgesplitst naar Born West en Oost. Postcodegebied
Percentage wel en veel overlast
Born westelijk van het spoor
23,7%
Born oostelijk van het spoor
42,8%
Tabel 4 Overlast in Bon West en Oost
Uit de kwalitatieve antwoorden blijkt dat het op de Borner Markt en directe omgeving voornamelijk gaat om herrie van ‘spinnende’ en hard af en aan rijdende auto’s. Een aantal respondenten merkt hierbij op dat het om Belgische en Duitse auto’s gaat. Sommige respondenten vermoeden dat er in dit gebied drugshandel plaatsvindt. Respondenten geven aan dat hier het vaak gaat om twintigers met opgevoerde auto’s. Achter het gemeenschapshuis komen volgens de respondenten overwegend tieners bijeen, die lawaai en rommel maken. Oostelijk van het spoor geven veel meer respondenten aan dat ze overlast ervaren dan westelijk van het spoor. Dat is opvallend, want de (uiterlijke) kenmerken van de jongeren die overlast veroorzaken westelijk van het spoor en dan vooral bij de Borner 2
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid was .71
Universiteit Utrecht
3
“Allemaal Opvoeders”
Ervaren overlast in Born
Markt lijken meer intimiderend dan de kenmerken van de jongeren die oostelijk van het spoor samenkomen. De jongeren die samenkomen in Hondsbroek-Aldenhof zijn jonger en hebben minder ogenschijnlijk riskant gedrag dan de jongeren die bijvoorbeeld samenkomen rond de markt. Het gaat in Hondsbroek-Aldenhof om tieners die volgens sommigen voor rommel en lawaai zorgen, maar van wie ook veel mensen geven aan dat hun gedrag eigenlijk wel meevalt. Dat er toch meer overlast wordt ervaren kan komen doordat de activiteiten van jongeren in HondsbroekAldenhof meer in de wijk plaatsvinden en daarmee in de directe leefomgeving van buurtbewoners, terwijl de op de Borner Markt samenkomende groep vaak later op de avond bijeenkomt in een hoek van het anonieme parkeerterrein op een afstand van ongeveer 60 meter van de dichtstbijzijnde huizen. Overlast van leerlingen van het Da Capo werd door de respondenten niet genoemd. Desgevraagd gaven enkele respondenten aan dat leerlingen in het verleden langs de deuren geweest zijn met kerststukjes als ‘verzoening’ voor de mogelijke overlast. Dit is zeer gewaardeerd door betreffende respondenten. In het algemeen werd het hard rijden van auto’s vaak genoemd, vooral op wegen als de Prins Bisdomstraat, Parkweg en Postweg, evenals geluidsoverlast. Rond de Borner Markt en Gemeenschapshuis meldden twee respondenten dat ze rolluiken hadden aangeschaft om de herrie buiten te houden en om niet te hoeven zien wat er gebeurt. Een aantal respondenten gaf aan overlast te ervaren van (directe) buurjongens. Vier respondenten vonden dat Born te intolerant was voor tieners: “Iedereen is jong geweest en ze moeten toch ergens staan”. In het onderstaande kader staat een aantal kenmerkende uitspraken van respondenten. Overlast is onzin • “Als er wat gebeurt: wij zijn ook jong en geen lieverdjes geweest. Niet zo hard optreden. Oude mensen en huiseigenaren van buiten kunnen niets meer hebben”. • “Ik heb geen last. Behalve als er een feest is. Ook al woon ik vlakbij de markt en aan de grote weg. De jongeren moeten ook hun dingen hebben. Buurvrouw die op bezoek is, heeft ook geen last”. • Zelf geen overlast. Ze vindt dat volwassenen te weinig kunnen hebben. Sommigen zijn ‘bruut’ tegen jongeren. • Geen overlast. Vindt het belachelijk dat jongeren nergens mogen staan zonder een bekeuring te krijgen. Moeder woont bij een hangplek en heeft ook geen last. Geen Last • “Nee, ik heb geen overlast. Ik woon hier nu twee jaar. Het is vooral in het centrum. Ik zie wel jongeren samengeschoold, maar zie dit niet als overlast”. • “Nee, ik kreeg twee kerststukjes van jongeren van school, vanwege de overlast met kerst. Heel erg fijn”. • “Geen enkele overlast”. Hij had wel van Respect gehoord. • Men had al weinig last voor die tijd. Uit beleefdheid zijn ze aanwezig geweest op de bijeenkomst van Respect. Nu ook geen last.
Universiteit Utrecht
4
“Allemaal Opvoeders”
Ervaren overlast in Born
Geen overlast. Wel van gehoord • “Ik heb geen overlast zelf. Wel van horen zeggen”. Mevrouw kon de hotspots noemen. • “Ik heb van de overlast gehoord. Ik heb zelf problemen gehad vroeger voor de deur. Veel jongeren voor de deur met brommers. Er zou een hangplek komen. Maar daar is tegen verzet tegen gekomen via handtekeningenactie”. • “Ik heb over overlast gehoord. Jeugd, die bij elkaar zitten in speeltuin, en met scooters lawaai maken. Er liggen condooms en spuiten. Deze jeugd scheurt tussen 17-18 uur door de straat. Vooral zomers, nu is het minder”. • Een meneer heeft bij zijn huis geen last, maar hij hoorde van het racen met auto’s en vernielingen bij het gemeenschapshuis. Klein beetje overlast • “Ja, jongeren hangen in het speeltuintje. Zijn bezig met hasj dat geeft een onveilig gevoel”. • “Soms hebben we last van jongeren. Ze gooien vuurwerk naar beneden van balkon. Het is wel incidenteel. Half oktober 2010 gebeurde het door een bepaalde groep”. • “Hard rijden door de straat. ‘s Nachts hard praten. Het zijn jongeren uit Born e.o. Dat weet ik zeker omdat ik er wel eens op af stap”. • “Brommers met kapotte uitlaten. Sinds begin september is het minder”. • “Ik ben laatst bijna overreden avonds op de markt. Dit gebeurt vaker”. • “Ja, vuilnis vooral”. • Een meneer ervaart geen overlast (probeert het zich niet aan te trekken) maar kan er wel uitgebreid uit ervaring over vertellen: Er wordt hard gereden met opgevoerde auto’s: “Op 500 meter komen ze wel tot 150 km. Waar betalen die jongens het van? Vaak staan ze bij goed weer om 23-24 uur achteraan op het parkeerterrein op de markt. Bedreigende jongens vanaf 18 jaar met petjes achterste voren. Er zijn ook Belgische en Duitse auto’s bij en de camera’s werken niet, want het is (november 2010) nog steeds zo”. Wel overlast • “Hangen, rennen. Sneeuwbal tegen ruiten. Afgelopen zomervakantie hard rijdende auto’s”. • “Last van hard rijdende auto’s en brommers. Sleutelen van buurjongen aan auto’s en herrie van lopende motoren. Zijn vader doet er niets aan. Op de markt veel Duitse en Belgische auto’s”. • “Ja, tegenover gemeenschaphuis veel hangjongeren. Herrie schoppen. Met scooters wedstrijden doen. Sinds het project Respect is het niet veranderd. Met vuurwerk knallen. Maar ze maken niets kapot”. • “Hinder op gebied van geluid. En het is erg gevaarlijk”. • “Wij wonen bij de pleintjes. Wij hebben overlast. Mijn vrouw is vorige week 2x avonds met gieter naar buiten gelopen om een brand in afvalbak te blussen. Overlast van auto’s en brommers. Gillen en lachen”. • “Soms overlast. Door brommers die langs knetteren. Van de week brandje in de speeltuin. 3 weken geleden de hele avond belletje getrokken. Iemand wilde op ons balkon klimmen. Ik was erg bang. Ergens anders zijn lampen gekomen, daar is de overlast minder geworden”. • “Laatste halfjaar, 2x kras op auto van voor tot achter. Je bent zelf zuinig en
Universiteit Utrecht
5
“Allemaal Opvoeders”
•
•
Ervaren overlast in Born
kunt niets bewijzen. En kan het op niemand verhalen”. In hun straat hebben betreffende bewoners geen overlast. Wel hebben ze het vermoeden dat er drugs gedeald wordt (veel Belgisch en Duits verkeer) en hard rijden met auto’s. “De hangjongeren op het pleintje/speeltuintje gedragen zich niet. Ze sturen de kleinere kinderen weg en steken prullenbakken in brand”.
Veel overlast • “Ik woon direct achter de plek waar de jeugd hangt. Het wild aan- en afrijden van auto’s. Daar heb ik last van (piepende banden). Zomers kunnen we niet buiten zitten vanwege het lawaai”. • “Soms hebben we overlast. Ik heb een bedrijf in Born. Jongeren vernielen muren. Laatst is een trap vernield met veel schade aan het pand”. • Meneer vertelt: “Alleen met een goed geïsoleerd huis en rolluiken is het uit te houden. Bijvoorbeeld vandaag 1-10-2-10 15.30u Achter het gemeenschapshuis verzamelen zich jongeren (van het Da Capo College denkt hij). Daarna 3 knallen en iedereen vliegt weg. Hij denkt dat er ‘zaken’ uitgewisseld worden. U weet wel wat…”. Hij heeft de beheerder gebeld. • Een meneer verteld behoorlijk overlast te hebben. Hij was op de bijeenkomst van Respect geweest, maar hij gelooft er niet zo in. • Een meneer is verhuisd om de overlast op de markt: “Sinds de camera’s er hangen is het verplaatst. Ik merk het nu bij het speelplaatsje in HondsbroekAldenhof. Politie en jongeren speelden een spelletje”. • “Ja. Hard rijden. Het gaat om jonge mensen. In de weekenden (van vrijdag op zaterdag) thuiskomende jongeren gooien flessen kapot. Krassen op auto. Oude mensen worden angstig”. • “Geluidsoverlast. Auto’s met slippende banden (spinnen?) voorheen was het 3x per week en nu 1x per week. De laatste keer was op 22 september 2010. Bij sneeuw en ijs gebeurt het meer. De laatste tijd zie ik geen verandering. Je probeert je er zo weinig mogelijk van aan te trekken. Rolluiken neer. Het zijn de 20ers die het probleem veroorzaken. Je vraagt je af ‘moeten die niet eens zelf een leven op bouwen?”
Universiteit Utrecht
6
“Allemaal Opvoeders”
Ervaren overlast in Born
Vraag 2 Aan de respondenten is gevraagd of ze vinden dat de overlast ook hun verantwoordelijkheid is en of ze (zouden) ingrijpen bij ervaren overlast. De antwoorden van de respondenten zijn gerubriceerd in 5 categorieën en staan weergegeven in tabel 53. Wel/niet mijn verantwoordelijkheid Nee, deze ligt bij de gemeente/politie Nee/ nee niet meer (te oud of het helpt niet) Ik durf niet/bang voor represailles Ik denk wel dat ik zal optreden Ja, en ik doe het ook Totaal
Born West 1 4,3% 3 13% 9 39,1% 4 17,4% 6 26,1% 23
Born Oost 2 10% 2 10% 5 25% 7 35% 4 20% 20
Totaal 3 7% 5 11,6% 14 32,6% 11 25,6% 10 23,3% 43
Tabel 5 Verantwoordelijkheid bij (ervaren) overlast
Kijkend naar de attitude van respondenten om jongeren aan te spreken, lijken de respondenten in Oost meer geneigd de jongeren aan te spreken dan in West (55% tegenover 43,5%). Het valt op dat een relatief groot aantal van de respondenten aangeeft (om tal van redenen) niet in te (zullen) grijpen. Niet durven komt daarbij prominent naar voren. Er waren zelfs een paar (vooral oudere) mensen die verder geen vragen van de UU durfden te beantwoorden uit angst voor represailles. Ook bij de mensen die wel denken dat ze de jongeren zouden aanspreken komt bij veel personen het woord ‘durven’ aan de orde. Dat in Born West het percentage dat uitdrukkelijk aangeeft niet te durven ingrijpen hoog ligt, kan te maken hebben met het feit dat het hier gaat om een oudere groep overlastgevers. Wanneer de respondenten er naar gevraagd wordt, geeft een grote meerderheid (± 80%) aan dat iets doen aan de overlast de verantwoordelijkheid is van alle betrokkenen. In onderstaand kader enkele kenmerkende reacties van bewoners. Het is de verantwoordelijkheid van gemeente en politie • “Ik durf er wel wat van te zeggen tegen de politie, maar niet tegen de jongeren zelf”. • “Ze probeerden mensen te stimuleren om bij overlast de politie te bellen”, dus dat doe ik”. Bang • Een bewoner vertelt dat je tegenwoordig kun je niet zo veel doen of je krijgt represailles. Hij hoorde van een buurman die toegetakeld werd nadat hij 3
De interbeoordelaarsbetrouwbaarheid bleek .87
Universiteit Utrecht
7
“Allemaal Opvoeders”
• • • • • • • • • • • •
Ervaren overlast in Born
jongeren weerhield een schaatsbaan te vernielen. “Ik ben bang, want als ik er wat van zeg, krijg ik een kras op mijn auto”. “Ik ben bang om de deur uit te gaan. Ik durf niet aan te spreken op verkeerd gedrag”. “Ik durf zelf niets te zeggen, omdat ik bang ben dat zij dan een raam ingooien of ik klappen krijg in het gezicht”. “Binnen de buurt hebben wij met elkaar afgesproken dat wij de politie waarschuwen. Zelf zou ik hen er niet op aanspreken”. “Nee, ik zou er niets van durven zeggen, omdat ik dan klappen krijg, heb ik gehoord”. “Ik durf er niets van te zeggen, omdat zij dan bij mij op de stoep staan”. “Ik durf er niet zomaar wat over te zeggen. Het is te dreigend. Het ligt aan de situatie”. “Ik durf er niets van te zeggen, omdat ik dan schade krijg aan mijn huis”. “Ik weet uit ervaring van kennissen, dat je beter niets kunt zeggen, want dan krijg je een grote mond. Beter is de politie bellen”. “Ik durf het niet zelf te zeggen tegen de jongeren, als zij in een groep zijn. Zij voelen zich snel aangevallen”. Zelf op af stappen doet ze niet want er is een mevrouw met een bierflesje bedreigd (van horen zeggen). Een meneer staat positief t.o.v. Respect, maar denkt dat het niet zal helpen omdat je daar alleen de positieve jongeren mee bereikt.
Nee niet mijn verantwoordelijkheid • “Ik heb er als 80er niets meer aan te doen”. • “Ik heb er geen behoefte aan, om er wat van te zeggen”. • ‘Je moet er wel mee oppassen, ze slaan je zomaar”. • “Ik trek mij er niet zoveel van aan”. • “Als ik er wat van zeg, trekt hij er zich niets van aan”. Ik denk wel dat ik wat zou doen • “Ik zou er wel wat van durven zeggen”. • “Als ik de jongeren zou kennen, zou ik er wel wat van durven zeggen”. • “Ik zou er wel wat van durven zeggen. De jongeren zijn altijd vriendelijk en behulpzaam”. • “Afhankelijk van de leeftijd van de jongeren en groepsgrootte, zou ik wat durven zeggen, wanneer iets niet kan”. • “Ik denk wel, dat ik het met de jongeren kan aankaarten”. • “Als ik overlast ervaar of zie, dan durf ik er wel wat van te zeggen”. • “Ik zou er wel wat van durven zeggen, maar het hangt af van de omstandigheden”. • “Afhankelijk van de grootte van groep zou ik wel of niet wat zeggen. Ik hoorde zelf van leraren, die hun leerlingen niet durven aan te spreken op slecht gedrag”. • “Ik zou er wel wat van durven zeggen”. Ik doe er wat aan • “Spreek de jongeren aan en ze luisteren heus wel. Doe ik ook”.
Universiteit Utrecht
8
“Allemaal Opvoeders”
• •
• • • • • • •
Ervaren overlast in Born
“Ik durf er wel wat van te zeggen”. “Ik kan er wel mee omgaan. Was ik maar nog zo jong. Deze winter waren ze sneeuwballen tegen rijdende auto’s aan het gooien. Ik kon het zo zeggen, dat zij er om moesten lachen en naar elkaar gingen gooien”. “Ik durf er wel wat van te zeggen. Mijn moeder ook. Maar ze luisteren niet”. “Jazeker: Opletten en praten met jeugd, maar ze geven heel snel een grote bek en hebben geen respect en dat ligt aan de ouders”. “Natuurlijk durf ik er wat van te zeggen. Maar ze trekken zich er niets van aan”. “Ik stap er op af en vraagt of het wat rustiger kan en dat gebeurt. Mensen hier zijn bang om jongeren aan te spreken”. “Er is over en weer wel gesprek mogelijk. Jongeren willen aangesproken worden”. “Ik zeg er wel wat van. Maar er komt geen reactie”. “Ja, ik signaleer en geef nummers door van heel hard rijdende auto’s. Ik spreek jongens aan, maar krijg een grote bek terug”.
Universiteit Utrecht
9