Werkvloer21_OmslagBeroep_Correctie:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
Voor medewerkers in de dier voederindustrie
Gerard Oldeman Bedrijfsleider
11:43
Pagina 1
nummer 21
jaargang 7
juli 2009
In dit nummer o.a.
2
Verhoging AOW-leeftijd
4
Beroep
6
Molenaarspensioen
8
Column
0205_HoofdVrijartikel_def:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
12:13
Pagina 2
67 jaar lijkt er aan te komen, alternatieven ten spijt De al lang onderhuids spelende discussie over de verhoging van de pensioengerechtigde leeftijd heeft een flinke stimulans gekregen met de komst van de economische crisis. De vraag hoe de AOW in de toe-
Daar moet de focus op liggen. Er staan nu 900.000 mensen aan de kant waarvan er veel graag willen werken. Door er nu geld in te stoppen om wat zij kunnen beter aan te laten sluiten op wat de arbeidsmarkt vraagt, kun je een flink deel van de financieringsproblemen voor het omslagstelsel (zie kader ‘AOW, Pensioen, dekkingsgraad’) in de nabije toekomst oplossen.”
komst betaalbaar blijft, speelde al langer. Door de economische crisis hebben vrijwel alle pensioenfondsen echter ook te maken gekregen met een te lage dekkingsgraad, waardoor de pensioenuitkeringen in gevaar dreigen te komen. Hoe kijken werkgeversen werknemersorganisaties in de diervoederindustrie tegen deze ontwikkeling aan?
D
e kredietcrisis heeft de discussie over de pensioengerechtigde leeftijd weer doen losbarsten. Een van de oorzaken achter de politiek-maatschappelijke discussie is de slechte staat waarin veel pensioenfondsen inmiddels verkeren. Oorzaak is het feit dat de beleggingen van de meeste fondsen door de crisis veel minder waard geworden zijn. Binnen de CNV heeft een verhoging van de AOW-leeftijd al tot flinke discussies tussen bonden onderling geleid. Zo is de CNV Jongerenbond bijvoorbeeld voorstander van een verhoging. Jaap Jongejan, bestuurder CNV BedrijvenBond: “Voor- en tegenstanders van een verhoging onderkennen wel dezelfde problematiek: de financiering van de vergrijzing. Voorkomen moet worden dat het omslagstelsel voor een onevenredige druk zorgt op werkende mensen.” Met de als een veenbrand om zich heen slaande kredietcrisis heeft de discussie volgens Nevedi-voorzitter Henk Flipsen een nieuwe dimensie gekregen, want als gevolg van in elkaar klappende beurzen zijn veel, ook Henk Flipsen hele grote pensioenfondsen in acute problemen gekomen. Niet alleen de AOW komt daarmee onder druk te staan, maar ook de door de werknemers voor zichzelf opgebouwde pensioenen. Overigens lijkt het pensioenfonds van de diervoederindustrie volgens Flipsen de dans te ontspringen. Volgens Jongejan is er nu echter sprake van een Pavlov-reactie: het is crisis, dus een extra reden om de AOW-leeftijd te verhogen. “Maar dat is niet waar de fundamentele discussie over moet gaan. Wij willen dat er door politiek en andere partijen gekeken wordt naar hoe er meer mensen aan het werk komen. Want wat de crisis nu verdoezeld, is dat er wel degelijk een tekort aan arbeidskrachten aan zit te komen. De arbeidsparticipatie kan een stuk beter.
2
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
Comfortabel Hoewel de werkgevers en werknemers in de diervoederbranche niet veel kunnen doen als het gaat om de AOW-leeftijd, staat de branche er op het gebied van het pensioenfonds echter heel anders voor. Het Molenaarspensioenfonds heeft dankzij herverzekering van alle beleggingen tot 2006, relatief weinig last van de financieel-economische crisis (zie kader: Molenaarspensioenfonds). De dekkingsgraad ligt op een comfortabele 111 procent. Deze financiële ruimte biedt wellicht de mogelijkheid om maatregelen te nemen die aanpassingen van het AOW-stelsel of verhoging van de AOWleeftijd kunnen verlichten. De discussie over de AOW- of de pensioengerechtigde leeftijd is nog niet afgelopen, al lijkt de richting van de 67 jaar al volgens veel waarnemers ingeslagen te zijn. Waar Nevedi-voorzitter Flipsen de uitkomsten van besluitvorming over de AOW afwacht, blijft Jongejan er op hameren dat er voldoende alternatieven zijn om het omslagstelsel voor de AOW betaalbaar te houden. Zo zouden de sterkste schouders de zwaarste lasten (lees: de hoogste premies) moeten dragen. Daarnaast zou de AOW net als de kinderbijslag inkomensafhankelijk gemaakt moeten worden. Dus hoe hoger het pensioen, des te lager vanaf een bepaald punt de AOW-uitkering. En doorwerken na het 65ste levensjaar stimuleren is prima om de arbeidsparticipatie te verbeteren, maar dan wel op vrijwillige basis. Met dat laatste idee benadrukt Jongejan niet tegen de mogelijkheid te zijn om AOW en pensioen later dan op het 65e levensjaar te zijn. “Dat is alleen maar goed. Zo behoud je de kennis en ervaring die oudere werknemers hebben. Maar dat moet vrijwillig gebeuren. Als je mensen die lichamelijk versleten zijn dwingt om door te werken, dan zoeken ze andere middelen om uit het arbeidsproces te komen. Via de WIA, of de WW. Daarmee belast je de staatskas ook. Je kunt de AOW en bijbehorend pensioen beter flexibel maken, zodat je mensen die ‘op’ zijn door zwaar lichamelijk of geestelijk werk, ook eerder kunnen stoppen.”
Flexibiliteit Om een dergelijke flexibiliteit mogelijk te maken, moet er ook in bedrijven een andere cultuur ontstaan. Nu, stelt Jongejan, wordt er vooral in jongere werknemers geïnvesteerd. Door ook oudere werknemers te stimuleren – met opleidingen, een meer mentorachtige functie – door te wer-
0205_HoofdVrijartikel_def:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
ken, zouden werkgevers ook een duidelijke boodschap uitdragen dat mensen ook na hun zestigste nog meetellen. “Nu krijgen werklozen boven de zestig meestal te horen dat ze te oud en te duur zijn. Het zou veel beter zijn, ook voor bedrijven, om te kijken wat voor hen de waarde van deze oudere werknemers kan zijn.” De diervoederindustrie wijkt wat dat betreft weinig af van andere industriële sectoren, stelt Jongejan. “Ook hier kan het personeelsbeleid veel beter worden afgestemd op de diverse groepen werkenden in een bedrijf en niet alleen op de grote gemene deler. Personeelsbeleid voor een oudere werknemer heeft een andere invulling nodig dan voor iemand die net begint. Door er goed over na te denken hoe men de kennis en capaciteit van oudere werknemers het beste kan inzetten, kun je hun potentieel veel beter benutten. Maar dat vraagt ook in de diervoedersector een cultuuromslag. In feite is het nu al vijf voor twaalf als het gaat om het nemen van structurele maatregelen om mensen langer binnen je organisatie te houden. Overigens geldt deze verantwoordelijkheid niet alleen voor de werkgever. Ook de werknemer moet bereid zijn om mee te blijven groeien en zich te ontwikkelen. Het moet van twee kanten komen.”
Extra middelen Hoewel Henk Flipsen niet op de muziek vooruit wil lopen, heeft hij wel gedachten over wat er gedaan kan worden met de mogelijke opgebouwde extra financiële middelen van het fonds. Daar moeten dan wel werknemers en werkgevers evenredig van profiteren. “Je kunt denken aan een verlaging van de premie of een verhoging van de indexering. Maar ongetwijfeld zijn er ook nog andere mogelijkheden. Daar moeten we dan samen met de werknemersorganisaties over praten. Ik denk dat dat in het kader van de regelmatig terugkerende CAO-gesprekken ook zeker een gespreksonderwerp zal zijn.” Dat de financiële ruimte op pensioengebied voor de diervoedersector eventueel ruimte laat voor compenserende maatregelen als er inderdaad een verhoging van de AOW-leeftijd komt, noemt Jongejan mooi meegenomen. “Ik vind het te voorbarig om al over verhoging van de AOW-leeftijd te praten. In oktober komt de Sociaal Economische Raad met een advies aan de regering over de AOW-leeftijd. Voorlopig hoop ik er op dat zij met een verstandig en afgewogen advies komen. Daarna zien we wel verder.” Jaap Jongejan
12:13
Pagina 3
AOW, pensioen en dekkingsgraad De AOW is een basisuitkering van de overheid voor iedereen van 65 jaar of ouder, die betaald wordt via het omslagstelsel. Dat betekent dat werkgevers en werknemers nu betalen voor iedereen die 65 jaar of ouder is. De AOW-leeftijd is nu 65 jaar. Er wordt in de politiek gediscussieerd over een verhoging van deze leeftijd naar 67. Het pensioen is in theorie een vrijwillige uitkering bovenop de AOW. In de praktijk legt vrijwel elke werknemer – en over het algemeen ook de werkgever – maandelijks een bepaald bedrag opzij voor een aanvullende pensioenregeling. In de diervoeder is dat geregeld via het Molenaarspensioenfonds of een bedrijfsregeling. Elke werknemer betaalt dus samen met zijn werkgever het aanvullende pensioen. Waar de AOW-leeftijd op het moment 65 is, kan een werknemer via de aanvullende pensioenregeling vervroegd uittreden. Het pensioen kan dan al vanaf een eerdere datum uitgekeerd worden, om het gat tot het 65e levensjaar (vanaf dan pas wordt de AOW uitgekeerd) te overbruggen. De dekkingsgraad is een (globale) indicator voor de vermogenspositie van een pensioenfonds. De dekkingsgraad van een pensioenfonds geeft aan hoeveel geld een pensioenfonds in kas heeft om alle huidige en toekomstige pensioenen uit te kunnen betalen. Als dit precies voldoende is, dan is de dekkingsgraad 100%. Boven de 100% beschikt het fonds over buffers. Bij een lager percentage dan 100% is er sprake van onderdekking.
Molenaarspensioenfonds Het Molenaarspensioenfonds, waar zowel werkgevers als werknemersorganisaties bestuurders van benoemen, heeft op organisatorisch gebied wat uitdagende jaren achter de rug. Henk Flipsen, Nevedi: “Op administratief gebied waren duidelijke verbeteringen nodig. Daar zijn wat kritische noten gekraakt, die ertoe hebben geleid dat vanaf 2006 veel energie is gestopt in verbetering van de administratieve tekortkomingen. We verwachten dat vanaf 2010 deze verbeteringen volledig doorgevoerd zijn. Dan staat er een solide organisatie, zowel op administratief als financieel gebied. Want het Molenaarspensioenfonds heeft, in tegenstelling tot bijna elk ander fonds, nog altijd een ruim voldoende dekkingsgraad.” Reden voor de dekkingsgraad van nog altijd zo’n 111 procent was het besluit om tot 2006 alle ingelegde gelden te herverzekeren, waardoor de uitkering van pensioengelden gegarandeerd is. Flipsen: “Alleen de beleggingen na 2006 hebben last van de kredietcrisis. Maar dat is een beperkt deel. Ook de dekkingsgraad van het Molenaarspensioenfonds is teruggelopen, maar slechts beperkt. Natuurlijk, ook een herverzekeraar kan omvallen. Maar deze herverzekeraar wordt ondersteund door de Nederlandse staat. Als er dan nog problemen ontstaan, betekent het dat de Nederlandse staat failliet is. Bij een dergelijk scenario is niets meer zeker.” Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
3
Werkvloer21_OmslagBeroep_Correctie:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
11:47
Pagina 2
Gerard Oldeman:
“Altijd Na 40 jaar houdt
positief omgaan met
Gerard Oldeman , bedrijfsleider bij Agrifirm in Emmeloord, het voor gezien.
Vier decennia in de agri-business bepalen wel wat hij in zijn vrije tijd gaat doen, hij wordt namelijk molenaar. Terugkijkend op zijn carrière, is volgens Oldeman het belangrijkste dat hij heeft geleerd: positief te blijven onder de voortdurende verandering en kalmte te bewaren in de hectiek van de agri-business.
“O
p mijn loonstrook staat regiocoördinator”, vertelt Gerard Oldeman. “Daarvan lopen er drie rond bij Agrifirm. Maar noem me maar gewoon bedrijfsleider, want dat is wat ik ben. Ik stuur de zaaigoedbusiness van Agrifirm in Emmeloord aan en dat doe ik inmiddels al weer ruim twintig jaar. In die tijd is er wel veel veranderd overigens. Zaaigoed is veel breder geworden. Zo distribueren we ook gewasbeschermingsmiddelen, leveren we kunstmest en doen we aan graanverwerking.” Oldeman is nog een manager van de ‘oude school’. Hij is zijn carrière onder aan de ladder begonnen en klom geleidelijk aan omhoog. Eerst in de diervoederindustrie, later in de zaaigoedbusiness. “Bij diervoedercoöperatie NIBA begon ik ooit als jongste bediende. Dan deed je echt nog dingen zoals papier opruimen en verbranden. Tegen de tijd dat NIBA werd overgenomen in 1984, was ik opgeklommen tot bedrijfsleider.”
Van diervoeder naar zaaigoed Bij de overname door het toenmalige CLM
Meppel kwam Oldeman terecht in de aanpalende zaaigoedwereld, waar hij met evenveel enthousiasme over vertelt als over zijn jaren in de diervoederindustrie. “Het is in feite een soort eeuwige cyclus. Wij leveren boeren basiszaad voor onder meer rogge, gerst en tarwe. Een deel daarvan komt uiteindelijk na het oogsten in augustus weer terug. Wij bewerken dat zaad weer, laten het keuren en behandelen het eventueel tegen ziektes. Dan gaat het weer naar de boer en begint de cyclus opnieuw.” Hoewel Oldeman al bijna 25 jaar vol tevredenheid in ‘het zaaigoed’ actief is – en nooit meer heeft terugverlangd naar zijn vorige tak van sport - was de overstap zeker niet vrijwillig. “Na de overname in 1984 kwamen er allerlei functieverschuivingen. Ik had een redelijke functie, dus probeerde men iets vergelijkbaars te vinden. Uiteindelijk kreeg ik een vergelijkbare functie, maar dan op het gebied van zaaigoed. Dat heeft natuurlijk veel raakvlakken met de diervoederbusiness – denk alleen maar aan de agrarische producten die in diervoeder terecht komen – maar heeft ook weer zijn eigen uitdagingen.”
Het waren vooral die voortdurende uitdagingen (lees: veranderingen) die het werk voor Oldeman interessant hielden. “Deels werd dat veroorzaakt door een reeks fusies. Ik heb een flink deel van Nederland gezien, waaronder Groningen en Winschoten en nu weer Emmeloord. Ik kwam uit een bedrijf met 40 werknemers. Dat werden er opeens 300 na de eerste fusie, daarna groeide het bedrijf uit tot 1.000 medewerkers. Dan ga je toch wel anders om met het aansturen. Inmiddels zitten we met Agrifirm op zo’n 600 medewerkers. Ik heb dan ook geleerd om op een positieve manier om te gaan met verandering, ook al vind je dat niet altijd leuk. Het is de enige manier om te voorkomen dat je werk je tegen gaat staan.”
Bewaren van kalmte Wat Oldeman ook geleerd heeft in zijn werk als manager is vooral het altijd bewaren van kalmte. “Hoe hectisch de situatie ook is, denk aan een boer in zijn oogsttijd, je moet als manager altijd de kalmte bewaren. Anders verlies je het zakelijk inzicht. En dan gaat het fout. Ik heb dat regelmatig zien gebeuren. Ik heb er overigens alle ver-
‘Straks heb ik alle tijd om een opleiding tot molenaar te volgen. Zo blijf ik ook nog een beetje in het zaaigoed zitten, al is het wel op een heel andere manier’
4
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
Werkvloer21_OmslagBeroep_Correctie:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
11:37
Pagina 3
verandering”
trouwen in dat mijn opvolger, die ik nu aan het inwerken ben, dit op dezelfde manier weet op te pakken.” Een andere belangrijke les: management bestaat niet alleen uit het regelen van productie of transport, maar vooral uit het leiding geven aan mensen. “En dat is op zich al een uitdaging. Ik heb gewerkt met noorderlingen, die vrij afstandelijk zijn, maar ook met wat stuggere oosterlingen. Inmiddels, na alle fusies, zitten er ook veel
westerlingen in de mix. Die moet je allemaal op zo’n manier benaderen dat je ze in hun waarde laat, maar tegelijk moet je van die mix wel één bedrijfscultuur maken.” Officieel zwaait Oldeman volgend jaar oktober af. “Niet omdat ik per se wil stoppen met werken, maar je kunt bij ons met je 62e met vervroegd pensioen. Daarna is het je keuze om tot je 65e door te werken. En ik heb ook nog andere plannen. Ik kom
uit een familie van molenaars, dus de belangstelling daarvoor is me met de paplepel ingegoten. Straks heb ik alle tijd om een opleiding tot molenaar te volgen. Dat ga ik zeker niet fulltime doen, het is vrijwilligerswerk. Maar helemaal niets doen, vind ik ook niets. En zo blijf ik ook nog een beetje in het zaaigoed zitten, al is het wel op een hele andere manier.”
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
5
0205_HoofdVrijartikel_def:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
12:22
Pagina 4
Het molenaarspensioenfonds (MPF) Pensioenen zijn tegenwoordig meer dan normaal in het nieuws als gevolg van de crisis. In onze industrie is bovendien voor veel werknemers niet erg duidelijk onder welke regeling men valt, hoe het zit met prepensioen enzovoorts. Reden voor Werkvloer om een aantal zaken op een rijtje te zetten.
Voor wie? Iedereen die onder de CAO voor de graanbe- en verwerkende industrie valt, bouwt pensioen op. Voor veel mensen loopt dit via het pensioenfonds voor de bedrijfstak, het MPF. Echter: een bedrijf mag onder zeer strenge voorwaarden een eigen pensioenregeling hanteren, mits deze regeling tenminste gelijkwaardig is aan de regeling voor de hele bedrijfstak. Daarvoor is én overleg met vakbonden noodzakelijk én uiteindelijk ook toestemming van het bestuur van het MPF nodig, zogenaamde “dispensatie”.
Hoe kom ik er achter welke regeling voor mij geldt? Het meest simpele is om navraag te doen bij het bedrijf. Als u onder een zogenaamde “gedispenseerde” pensioenregeling valt (dus een bedrijfeigen regeling), dan bepaalt de CAO dat uw werkgever u een reglement van deze pensioenregeling moet verstrekken als u daar om vraagt (artikel 24, 3). Bovendien moet u regelmatig een pensioenoverzicht ontvangen.
De regeling werd tot 1-1-2006 uitgevoerd door Aegon. Per 1 januari 2006 heeft het MPF Syntrus Achmea (vroeger PVF Achmea) in de arm genomen om de regeling uit te voeren. Syntrus Achmea is gespecialiseerd in het uitvoeren van pensioenregelingen.
Ik krijg ook nog overzichten van Aegon, hoe zit dat? De administratie van een pensioenregeling van de een naar de ander overbrengen is erg ingewikkeld. Dit betekent dat een deel nog even via Aegon loopt en u twee pensioenoverzichten krijgt. Eén van Syntrus Achmea en één van Aegon. Begin 2010 zal de administratie helemaal bij Syntrus ondergebracht zijn en krijgt u nog maar één pensioenoverzicht.
Ik betaal nog premie voor prepensioen van het MPF. Dat is toch afgeschaft? Als u geboren bent vóór 1 januari 1950, dan bouwt u nog steeds prepensioen op. En dus betaalt u daar ook premie voor. U mag straks gewoon met prepensioen.
Hoe ziet de pensioenregeling eruit? Het MPF heeft in de maand april alle deelnemers een handige brochure gestuurd over de inhoud van de pensioenregeling. Valt u onder een “gedispenseerde” (bedrijfseigen) regeling, dan is deze brochure niet op u van toepassing. In dat geval moet uw werkgever u voorzien van informatie. Het reglement van uw regeling kan dan bij het bedrijf worden opgevraagd.
Wie is verantwoordelijk voor het MPF? De pensioenregeling wordt aan de CAO tafel afgesloten. De uitvoering wordt gedaan door het fonds, het MPF. Het fonds heeft een bestuur, wat gevormd wordt door werkgevers en vakbonden. Het bestuur wordt sinds kort op zijn beurt gecontroleerd door de deelnemersraad en het verantwoordingsorgaan. De deelnemersraad is een soort ondernemingsraad voor het pensioenfonds en bestaat uit twee deelnemers die nog werken en twee gepensioneerden. Deze raad brengt gevraagd en ongevraagd adviezen uit aan het bestuur over het te voeren beleid van het fonds. Het verantwoordingsorgaan bestaat uit de deelnemersraad en een afvaardiging van werkgeverszijde. Dit orgaan controleert achteraf of het bestuur zijn werk naar behoren heeft gedaan.
Wie voert de administratie van de MPF-regeling uit? De administratie van de pensioenregeling doet het bestuur niet zelf. Dat zou ook niet kunnen, want het zou letterlijk betekenen dat het bestuur zelf de uitkeringen maandelijks aan de gepensioneerden zou moeten overmaken. De feitelijke administratie is uitbesteed. Het bestuur is en blijft hier wel verantwoordelijk voor.
6
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
Bent u geboren op of na 1 januari 1950, dan bouwt u inderdaad geen prepensioen meer op. De premie die u als premie voor het prepensioen betaalt, wordt in uw ouderdomspensioen gestopt. Dus het pensioen dat automatisch in gaat als u 65 jaar wordt. Dit is een afspraak die in de CAO gemaakt is. In feite bouwt u dus meer pensioen op. U kunt deze extra pensioenopbouw gebruiken om eerder dan 65 jaar met pensioen te gaan. U betaalt dus twee pensioenpremies: beiden voor het pensioen met ingang van 65 jaar. De ene premie is gebaseerd op uw salaris min de franchise en de andere premie over uw volledige salaris. De laatste premie was tot 2006 de premie die u voor het prepensioen betaalde. In beide gevallen worden de premies omgezet in pensioenrechten op uw naam. Het is wat ingewikkeld, maar op deze manier kunt u toch eerder met pensioen als u dat wilt.
Moet ik me zorgen maken over mijn opgebouwde pensioen vanwege de crisis? Alle pensioenfondsen in Nederland hebben last van de huidige crisis. Ook het MPF. Maar gelukkig is het op dit moment niet zo dat het MPF zwaar in de problemen zit. De dekkingsgraad bevindt zich nog boven de vereiste 105% en er is geen herstelplan nodig. Er is dus geen sprake van aantasting van de opgebouwde pensioenrechten. Wel is het zo dat er niet voldoende rendement is gehaald om de opgebouwde pensioenrechten te kunnen indexeren.
0205_HoofdVrijartikel_def:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
Vragen over het pensioenfonds of uw eigen pensioen? Voor algemene vragen over het MPF kunt u terecht bij uw bedrijf en/of uw vakbond. De contactgegevens van de vakbonden vindt u in het colofon van de Werkvloer op de laatste pagina. Mocht u vragen hebben over uw eigen pensioen waar uw bedrijf geen antwoord op kan geven, dan kunt u met de uitvoerder van het MPF contact opnemen. In dit geval is het verstandig om de
12:23
Pagina 5
vraag schriftelijk te stellen. Dit omdat er dikwijls zaken nader uitgezocht moeten worden door verschillende mensen en dan is het meer dan handig als uw vraag zo duidelijk mogelijk is. U kunt de vraag per E mail stellen:
[email protected] of anders per brief: MPF, p/a Syntrus Achmea, t.a.v. E. de Regt, Postbus 9251. 1006 AG AMSTERDAM.
Pensioengerechtigde leeftijd gaat omhoog
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
7
08_Wvl21_Column_def:Werkvloer2009_Template
22-06-2009
12:42
Pagina 2
Colofon Werkvloer is een gezamenlijke uitgave van CNV BedrijvenBond, FNV Bondgenoten en het Productschap Diervoeder. Deze uitgave verschijnt vier keer per jaar.
Voorman én coach
Redactie Manou van der Meulen, Hilde Harren, Erica de Bruin (PDV), Aranka Ouwehand (FNV Bondgenoten), Frans van de Veen (CNV BedrijvenBond)
Emiel Berg is sinds 1,5 jaar werkzaam als Manager P&O en Facilitaire Zaken bij Agrifirm te Meppel. Hij heeft als (interim) manager P&O in uiteenlopende branches gewerkt. Namens Agrifirm is hij onder ander actief als lid van de CAO-onderhandelingscommissie en de commissie CSEAD van het PDV. Vanuit zijn ervaringen op P&O-gebied geeft hij zijn visie op één van de uitdagingen binnen onze branche.
M
edewerkers maken (nog steeds) het onderscheid. Maar bedrijven die hun concurrerend vermogen uit hun mensen willen halen, staan voor een flinke uitdaging. Je hebt namelijk niet alleen meer het beste jongetje uit de klas nodig als leidinggevende, maar ook een goede coach. Bij Agrifirm geloven we dat een goede leidinggevende tegenwoordig twee zaken moet beheersen. Allereerst moet hij taakgericht zijn: kennis van zaken hebben, een soort voorman die kan meepraten met zijn mensen. Maar steeds belangrijker wordt mensgerichtheid. Deze focus ontbreekt nogal eens. En juist zo haal je optimaal rendement uit je mensen: door elke medewerker op diens waarde in te kunnen schatten.
Die twee zaken hebben we geprobeerd te verenigen bij de 65 leidinggevenden binnen Agrifirm. Makkelijk was dat niet. Het is toch een cultuuromslag. De agri-branche staat bekend om zijn praktische mentaliteit. Wij zijn toch een stap verder gegaan. In de plannings- en beoordelingscyclus van elke leidinggevende hebben we allereerst duidelijke doelen gesteld en afspraken gemaakt over de beste manier om medewerkers aan te sturen. Daarmee ben je er natuurlijk niet als je mensgerichte competenties wilt ontwikkelen bij je leidinggevenden. Als je coaches wilt maken, moet je je leidinggevenden ook coachen. Daarom hebben we van elke leidinggevende een gedragsanalyse laten maken. Pas als een
8
Werkvloer nummer 21 jaargang 7 juli 2009
manager zichzelf goed kent, zijn zwakke en sterke kanten, is hij in staat zijn mensen goed in te schatten en de meest effectieve coachingsstijl toe te passen, die voor elk persoon kan verschillen. Verder stellen wij nu teams in de gelegenheid om eenzelfde traject te laten volgen. Zo leren de teamleden ook beter hoe ze met elkaar om kunnen gaan.
Teksten Martijn Kregting Column Emiel Berg Foto’s Fons van Bindsbergen Cartoon
Dit vergt een flinke investering. Maar wie nu niet de slag maakt om zijn leidinggevenden zowel taak- als mensgerichte competenties mee te geven, zal die slag missen en zijn doelen niet of minder snel halen. Zeker de generatie Y die er nu aankomt, is veel meer met de eigen carrière en ontwikkeling bezig. Die kun je niet meer aansturen op basis van kennis alleen. Aan de bak dus, is mijn advies. Zorg er voor dat je die cultuuromslag maakt en de zachte kanten van de omgang met medewerkers ontwikkelt. En bedenk goed, je bent er nog niet als je dit eenmalig doet. Wij houden een tweejaarlijks onderzoek onder onze werknemers, zodat zij kunnen aangeven of wat wij nastreven ook in de praktijk wordt gebracht. Zo houd je leidinggevenden structureel een spiegel voor.
Henk van Ruitenbeek Vormgeving Fons van Bindsbergen Drukwerk Deckers Snoeck N.V. Redactieadres Productschap Diervoeder T.a.v. Redactie Werkvloer Postbus 29739 2502 LS Den Haag
Emiel Berg, P&O manager Agrifirm Adreswijzigingen: 070-3708432 Reageren op Werkvloer? Wilt u reageren op Werkvloer? Dat kan. U kunt bellen, schrijven of mailen met commentaar, vragen en suggesties naar: Redactie Werkvloer e-mail:
[email protected] of FNV Bondgenoten: 0495-43 31 75 (Aranka Ouwehand) e-mail:
[email protected] CNV BedrijvenBond: 030-751 15 00 (Frans van de Veen) e-mail:
[email protected] U kunt Werkvloer ook in digitale vorm ontvangen. Stuur een mail naar de redactie van Werkvloer en de volgende editie wordt digitaal verstuurd. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Productschap Diervoeder. Suggesties en ideeën voor Werkvloer zijn van harte welkom. Neem dan wel tijdig contact op met de redactie.
ISSN 1572-5251