Enkele medewerkers van Studiecentrum Groningen
Een interview met medewerkers van een studiecentrum
De student centraal Studiecentrum Groningen is ruim 350 kilometer verwijderd van de hoofdvestiging in Heerlen en dat merk je als je met de medewerkers van het studiecentrum praat. Vol trots spreken ze over hun ‘eigen winkel’ die vanuit een kastruimte de afgelopen 25 jaar uitgroeide tot een bloeiend, multifunctioneel studiecentrum, gevestigd in het schitterende Calmershuis. Caroline Visser: ‘Er zíjn voor mensen die willen studeren, dat was en is onze belangrijkste taak.’ Een leven lang leren, een leven lang werken. Dat lijkt het adagium van de meeste van de medewerkers van studiecentrum Groningen die aangeschoven zijn om te praten over de Open Universiteit en over ‘hun’ studiecentrum. Kees Visser (bio-chemicus, faculteit Natuurwetenschappen) werkt ‘ongeveer 25 jaar’ bij de Open Universiteit Nederland. Hij is al twee jaar met pensioen, maar kan het niet laten: ‘Er zijn altijd nog dingetjes die af moeten, klussen die geklaard moeten worden. Dus met een beetje geluk haal ik de volgende 25 jaar van de Open Universiteit ook nog wel.’ Johan van Rhijn (bioloog, faculteit Natuurwetenschappen, docent van het jaar 2007) begon twintig jaar geleden als freelancer bij de Open Universiteit. Hij was daarna ook als docent en begeleider actief. Inmiddels is hij gepensioneerd, maar hij versleutelde onlangs nog de cursus Levenswetenschappen en begeleidt nog steeds studenten. Af en toe heeft hij last van bureaucratische rompslomp: ‘Van die dingetjes dat je zegt: hè, kan dat nu niet wat soepeler?’ Gert Alblas (faculteit Psychologie) was 25 jaar geleden een van de eerste docenten. Hij zwierf in al die jaren van Basiswetenschappen (nu faculteit Psychologie) via Natuurwetenschappen naar Bedrijfswetenschappen en weer terug. Op het gebied van arbeids- en organisatiepsychologie heeft hij zo ongeveer alle modulen, practica en cursussen gegeven die je maar kunt bedenken. Hij is nu ruim anderhalf jaar gepensioneerd, maar houdt nog steeds onderzoekspractica waarbij hij studenten begeleidt. ‘Dus euh, ik kan nog niet echt wegkomen.’ Caroline Visser (coördinator studiecentrum) is dit jaar ook al 25 jaar in dienst bij de Open Universiteit. Zij heeft naar eigen zeggen alle highs en lows van de instelling meegemaakt. Zij verwacht hoofd Onderwijscentrum te worden van Groningen,
Een leven lang eigenwijs studeren
143
Friesland en Drenthe. ‘We begonnen met iets nieuws. Er waren veel mogelijkheden en weinig regels. Dat schept een band. Die pioniersgeest is nog steeds een belangrijk kenmerk van dit studiecentrum en van de medewerkers.’ Wil Brockema (medewerkster studiecentrum) was de ‘founding mother’ van studiecentrum Groningen. Zij begon 25 jaar geleden in een zweterige kast en werkte al die tijd 14 uur per week. ‘Behalve in de beginperiode. Toen was het een gekkenhuis en heb ik weken van bijna het driedubbele gedraaid.’ Hinke Groothof (faculteit Psychologie) vierde onlangs haar eerste lustrum bij de Open Universiteit. Zij helpt studenten gedurende het gehele curriculum. Daarnaast begeleidt zij stages en scripties, en voert zij onderzoek uit. ‘Een heel gevarieerd pakket dus.’ Natascha de Hoog (faculteit Psychologie) is het ‘groentje’ in dit gezelschap, want zij is pas vanaf september 2008 verbonden aan de Open Universiteit. Maar zij voelt zich erg betrokken bij de instelling: ‘Zonder ons zouden veel mensen geen academische studie kunnen volgen.’ Mark Hommes (faculteit Psychologie) werd in 1990 binnengehaald om de practica te ontwerpen voor psychologie. Hij is examinator en begeleidt studenten bij onderwijs, stages en scripties. ‘Het leuke van het ontwikkelen van de practica is dat je dit moet doen binnen de grenzen van het afstandsonderwijs en dat je dus oplossingen moet zoeken op het gebied van onderwijsvernieuwing.’
Waarom zijn jullie bij de Open Universiteit gaan werken? Hinke: ‘Ik had het wel een beetje gehad met mijn onderzoeksbaan bij de Rijksuniversiteit Groningen. Ik kende Mark al een tijdje en had hem al eens geholpen bij zijn practica. Zodoende kende ik de Open Universiteit al. Ik vond onderwijs erg leuk om te doen en had het gevoel dat het accent bij de Open Universiteit meer dan bij een reguliere universiteit op onderwijs ligt. En dat klopt. Ik kan hier echt mijn ding doen.’ Gert: ‘Omdat het de mooiste onderwijsbaan van Nederland is! Ga maar na: je hebt een beetje je eigen winkel, de basis zit ver weg, dus daar heb je niet al te veel last van. Verder heb je te maken met gemotiveerde studenten die zonder uitzondering echt willen leren. Die hoef je niet achter de broek te zitten. En de begeleiding vindt plaats in kleine groepjes of met individuele studenten. Dus wat wil je nog meer?!’
Wat zien jullie als de belangrijkste taak voor de Open Universiteit? Kees: ‘De Open Universiteit is voor mij, zeker in het begin, een persoonsgebonden universiteit. Onze taak is het ontwerpen van opleidingen helemaal toegespitst op personen binnen een speciale situatie. Dat, naast onderzoek doen, was echt wat ik wilde.’
144
Open Universiteit Nederland
Caroline: ‘We zijn hier in Groningen letterlijk begonnen met twee medewerkers en een klapper met de basiscursus recht. Maar we hadden direct duizenden belangstellenden die letterlijk aan de deur rammelden en wilden studeren. Om voor die mensen iets te doen, om dat op een goede manier in te richten, dat was geweldig. Dat - er proberen te zijn voor mensen die willen studeren - was en is in mijn optiek onze belangrijkste taak.’
Wat is de belangrijkste taak voor een studiecentrum? Wil: ‘Heel simpel: dat we er zijn voor onze studenten. De afgelopen jaren zijn veel begeleidingsbijeenkomsten weggevallen. Zonde, want daar hebben we echt een meerwaarde. We zouden veel meer voor studenten kunnen betekenen dan we nu, noodgedwongen, kunnen doen.’ Caroline: ‘Als er behoefte aan is, moet je het doen. Maar dat is een kip-ofeidiscussie. Als je bepaalde diensten aanbiedt op basis van signalen, dan voorzie je niet alleen in een behoefte, je creëert die behoefte ook deels.’ Gert: ‘De discussie over meer bijeenkomsten waar docenten en studenten elkaar kunnen ontmoeten speelt al twintig jaar. Het heeft allemaal te maken met geld. Als de Open Universiteit begeleidingsbijeenkomsten belangrijk vindt, betekent dit dat ze docenten in het land veel meer uren moeten geven. En dat kost geld.’ Mark: ‘Toch is het jammer, want ik merk tijdens bijeenkomsten dat studenten én docenten het hartstikke leuk vinden om elkaar te ontmoeten. Voor studenten is de drempel dan ook lager om vragen te stellen die niet direct met de stof te maken hebben, bijvoorbeeld over de stageperiode.’
Wat zien jullie als typisch sterke punten van de Open Universiteit? Natascha: ‘Voor mij is dat het feit dat iedereen bij ons kan studeren. Er zijn best veel mensen die niet over een goede vooropleiding beschikken. Zonder ons zouden zij geen academische studie kunnen volgen. Die verscheidenheid in achtergrond van onze studenten maakt het werk ook zo uitdagend.’ Mark: ‘Mee eens. Een ander sterk punt is de flexibiliteit die wij bieden om een universitaire studie te volgen op je eigen wijze, in je eigen tijd en tempo. En waar we ook heel goed in zijn, is het bedenken van oplossingen voor afstandsonderwijs. Op het terrein van onderwijsvernieuwing hebben we grote stappen gemaakt.’ Gert: ‘En vergeet ons goede en mooie onderwijsmateriaal niet. Dat komt al jaren naar voren tijdens visitaties en uit reacties van studenten. Bovendien is de kwaliteit van ons toetsniveau heel erg goed. Daarin lopen we echt voorop.’
Een leven lang eigenwijs studeren
145
Waar is de Open Universiteit niet zo goed in? Johan: ‘De organisatie is behoorlijk bureaucratisch in bepaalde opzichten. Daar hebben we best wel last van soms. Bijvoorbeeld als je vindt dat een student door omstandigheden een extra kans moet krijgen voor een tentamen. Dan loop je tegen kolossale muren aan. Dat soort kleine dingetjes, dat je zegt: hè, kan dat nu niet wat soepeler.’ Caroline: ‘De flexibele opstelling die de Open Universiteit van haar eigen studenten verwacht, zou je mogen veronderstellen ook aanwezig te zijn binnen de eigen organisatie. Niet alleen wat medewerkers betreft, maar ook als het gaat om de bereidwilligheid om het systeem aan te passen. Een voorbeeld daarvan is het automatisch tentamineren. Gert zei het al, wij vervullen daarin landelijk gezien een voortrekkersrol. In het begin konden wij op locatie de tentaminering aanpassen in de tijd. Je kon dus echt maatwerk leveren voor studenten. Nu, jaren later, is er één iemand in Heerlen die dat in deeltijd doet. Dat betekent langere termijnen, er moet teruggekoppeld worden, gecheckt, nog een keer gecontroleerd en dan gebeurt het misschien. Je zou verwachten dat je die vrijheid van handelen in de organisatie zelf belegt. Maar de verkokering werkt dat tegen. De Open Universiteit wordt steeds meer een “ouderwetse” universiteit, met afdelingen, eilanden en eigen budgetten. Het ritme van onze studenten pikken wij onvoldoende op. In Heerlen werkt men ‘van negen tot vijf’, maar onze studenten studeren vaak op heel andere tijden. Daar zit een stevig spanningsveld.’
Welke goede raad geven jullie de Open Universiteit mee voor de komende 25 jaar? Mark: ‘De begeleiding van studenten, met name als ze op stage gaan, kan verbeterd worden. Dat hoor ik ook terug van stagebedrijven. Dat onze studenten iets minder voorbereid de stage ingaan dan reguliere studenten. Ze hebben, wat mijn vak betreft, minder geoefend in groepen. Het zou mooi zijn als we studenten op het einde van hun studie wat meer begeleiding bieden.’ Hinke: ‘Helemaal mee eens. Maar we zouden ook beginnende studenten nauwer kunnen volgen en beter begeleiden. Studenten die kort geleden een inleidende cursus hebben aangeschaft moeten we gaan monitoren, zodat we, beter dan nu het geval is, kunnen inspelen op hun persoonlijke situatie. Een andere tip heeft betrekking op de huidige tweedeling van de instelling, namelijk dat de cursusontwikkeling in Heerlen plaatsvindt en de uitvoering in de studiecentra gebeurt. Ik denk dat het goed zou zijn om dat proces wat meer te integreren. Dan kom je ook een beetje los van die hokjes.’ Hans Olthof
146
Open Universiteit Nederland