Energ ieambities
in
st r ateg isch
voor r aadbeleid
ORGANISATIE-ADVISEURS
TEN KROODE & VAN ZEE
voor r aadbeleid st r ateg isch in 12 februari 2008 In opdracht van SenterNovem Ten Kroode & Van Zee, organisatie-adviseurs www.TKVZ.nl
Energ ieambities
Artikel 090.003
Energieambities in strategisch voorraadbeleid door Eric van Zee Energie staat maatschappelijk in de belangstelling. Ook op corporaties ligt een groeiende druk om meer aandacht aan energiebesparing en duurzame energie te besteden. Met het ‘Aedes-aanbod aan de samenleving’ hebben de corporaties een eerste reactie gegeven op die maatschappelijke druk. Energie is voor corporaties echter niet alleen van belang vanuit maatschappelijke overwegingen. Energie is van strategisch belang. Met de snel stijgende energieprijzen is de energetische kwaliteit van een huurwoning van strategisch belang. Corporaties doen er dan ook verstandig aan om energie goed te integreren in hun strategisch voorraadbeleid. Op basis van die benadering zullen voor een deel van de complexen andere maatregelen worden genomen dan wanneer uitsluitend naar een beparingspercentage wordt gekeken.
Realiseer woningen met zeer laag energieverbruik! De ontwikkelingen op het gebied van energie gaan bijzonder snel. Na “An Inconvenient Truth” van Al Gore is klimaatverandering een belangrijk onderwerp geworden op de agenda van de nationale en internationale politiek. Ondertussen raken de vraag naar en het aanbod van energie steeds verder uit evenwicht. De olieprijs is inmiddels gestegen naar meer dan 90 dollar per vat ten opzichte van een prijs van 50 dollar die aan het begin van 2007 ook al als hoog werd ervaren. De Verenigde Staten geven inmiddels open aan dat de eigen olievoorraden binnen enkele jaren uitgeput zullen zijn. De gas- en elektraprijzen zijn de afgelopen acht jaar met gemiddeld 8 à 9 procent gestegen. En gezien de recente olieprijsstijging kan ook voor januari 2008 weer een forse prijsverhoging voor de consument worden verwacht. Voor huurders betekenen deze ontwikkelingen snel stijgende kosten voor het verwarmen van hun woning en tapwater. Inmiddels maken de energielasten al gauw eenderde van de woonlasten (huur + kosten voor verwarming en warm tapwater) uit. Bij huurders die huurtoeslag ontvangen, vormen de ener1
gielasten soms al meer dan de helft van de woonlasten. Overigens zullen niet alleen de prijzen van fossiele brandstoffen blijven stijgen. Biobrandstoffen zullen een gelijke trend volgen. De beste wijze om te zorgen dat huurders zo min mogelijk last hebben van de stijgende brandstofprijzen is woningen te realiseren met een zeer laag energieverbruik. Ten opzichte van het huidige nieuwbouwniveau kan het energiegebruik voor ruimteverwarming nog worden teruggebracht tot eenvierde. Kies beheersen van woonlasten als uitgangspunt Corporaties staan nu voor de vraag op welke wijze en op welk niveau zij hun ambities op het gebied van energie willen formuleren. Het ligt daarbij voor de hand om de algemeen gehanteerde methodiek te hanteren: een aantal procenten besparing, bijvoorbeeld zoals in het ‘Aedes-antwoord aan de samenleving’: 20 procent minder gasverbruik in 2020 ten opzichte van 2008. Deze manier van formuleren van ambities kent een aantal problemen. 1. In de eerste plaats is het uitgangsniveau voor de verschillende corporaties zeer verschillend. De energetische kwaliteit van de woningen van de ene corporatie is heel anders dan die van anderen. Voor corporaties met een voorraad met een relatief goede kwaliteit zal het veel lastiger zijn om nog 20 procent besparing te realiseren dan voor corporaties met een voorraad met een heel erg slechte energetische kwaliteit. Omdat de beginsituatie zo verschilt, is het eigenlijk niet mogelijk om één gezamenlijk besparingsdoel te formuleren. 2. Voor een belangrijk deel van de corporaties is het startniveau (oftewel de huidige energetische kwaliteit van de voorraad) op dit moment niet bekend. Het in kaart brengen daarvan duurt nog minimaal een jaar (zal gelijk oplopen met het in kaart brengen van de EI’s (Energie Index) ten behoeve van de EPBD. 3. Het meest belangrijkste probleem met een formulering in procenten is dat het een kortzichtige blik geeft die kan leiden tot verkeerde investeringsbeslissingen. Zo kan een corporatie voor een complex dat wordt gerenoveerd op basis van de procentenbenadering besluiten om de schil 2
niet te verbeteren maar alleen installatietechnische verbeteringen aan te brengen. Op die manier kan immers relatief gemakkelijk het besparingspercentage worden gehaald. Echter het complex wordt gerenoveerd met het oog op een verdere exploitatie van bijvoorbeeld nog minimaal 40 jaar. Met dat perspectief zou het veel logischer zijn om op het moment dat wordt gerenoveerd juist wel de schil te verbeteren. Immers het zal nog vele jaren duren voordat een complex opnieuw wordt gerenoveerd; en anders zou het complex nog vele jaren voort moeten met een relatief slecht geïsoleerde schil. Voor corporaties, die woningen lange tijd exploiteren, is het besparingspercentage geen geschikte maatstaf voor het formuleren en realiseren van ambities op het gebied van energie. Corporaties moeten energie juist vanuit het strategisch voorraadbeleid benaderen. Het belangrijkste uitgangspunt is dan het beheersen van de woonlasten. Vooral voor de primaire doelgroep van de corporaties hebben de snel stijgende energieprijzen een relatief groot effect op hun nette besteedbare maandbudget. Ook vanuit dat oogpunt moet het verlagen van de energielasten een belangrijk aandachtspunt zijn voor de sociale verhuursector. Niet besparing maar einddoel als uitgangspunt Het kenmerk van de nieuwe wijze van formuleren van de energie-ambitie is dat niet langer een besparing ten opzichte van de bestaande situatie wordt vastgelegd maar het einddoel en de wegen daar naartoe. Op die wijze kunnen alle beslissingen die worden genomen ten aanzien van verbeteringen van complexen steeds worden gespiegeld aan het einddoel. De daadwerkelijke maatregelen die dan voor het complex worden vastgelegd zijn dan afhankelijk van het einddoel en van het strategische beleid ten aanzien van het complex. Einddoel: CO2-neutraal in 2050 De analyse van de huidige energiesituatie kan uiteindelijk maar tot één einddoel voor woningen leiden: CO2-neutraal zijn op afzienbare termijn. Die af3
zienbare termijn kan door iedere corporatie uiteindelijk zelf worden ingevuld. Het jaar 2050 lijkt een redelijke keuze op basis van een aantal argumenten. • Zo rond 2025 raakt het Nederlandse aardgas op, zo rond 2040 wordt de olie op wereldschaal schaars; aangezien olie op dit moment voor ruim eenderde van de energie in de wereld zorgt, is het verstandig uiterlijk rond dat moment maar liefst al eerder niet meer afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen. • Het jaar 2050 is ruim veertig jaar vanaf nu; ongeveer de exploitatietermijn van een complex. Door vanaf nu bij nieuwbouw en renovatie rekening te houden met het einddoel op het gebied van energie, kunnen die ruim veertig jaar worden gebruikt om de totale voorraad van een corporatie op het gewenste energetische niveau te brengen. CO2-neutraal biedt huurders, corporaties en de samenleving als geheel de volgende voordelen: • Niet meer afhankelijk van fossiele brandstoffen; dus ook niet meer van de prijsstijgingen van fossiele brandstoffen • Geen CO2-uitstoot meer: vermindering uitstoot van broeikasgassen en vermindering van het klimaatprobleem Wat betekent CO2-neutraal? Duo Energetica CO2-neutraal betekent dat de derde stap uit de Trias Energetica niet meer kan worden gebruikt: dus geen efficiënte benutting van fossiele brandstoffen meer. Dat kan worden gerealiseerd door de eerste twee stappen van de Trias Energetica nog beter dan nu uit te voeren: 1. Voorkom onnodig energiegebruik • Zeer goed geïsoleerde woningen met een minimale behoefte aan verwarming of koeling • Groot aandeel van passieve zonne-energie 2. Pas voor de overblijvende vraag uitsluitend duurzame energiebronnen toe Gebruik voor de aanvullende energie die nog nodig is, duurzame energie. Hierbij is het belangrijk om een onderscheid te maken tussen: 4
• duurzame energie die de bewoner zelf opwekt: bijvoorbeeld thermische zonne-energie, photovoltaïsche zonne-energie. • duurzame energie die de bewoner moet blijven inkopen: bijvoorbeeld biobrandstoffen of duurzame elektriciteit die niet door de bewoner zelf wordt opgewekt. Vanuit woonlasten is het belangrijk om de hoeveelheid duurzame energie die de bewoner moet inkopen ook zoveel mogelijk te beperken. Immers de prijzen voor biobrandstoffen zullen een gelijke tred blijven houden met de fossiele brandstoffen. Wat betekent dat voor de keuzes in nieuwbouwprojecten? Woningen die een corporatie nu bouwt, zal de corporatie in principe ook na 2050 nog in bezit hebben. Dat betekent dat de woning zoals die nu wordt gebouwd in principe CO2-neutraal zou moeten kunnen functioneren. Het is daarvoor van belang dat in ieder geval de bouwkundige randvoorwaarden vanaf het eerste moment al voldoen aan de eisen die aan CO2-neutrale woningen worden gesteld. Immers die bouwkundige randvoorwaarden zijn niet gemakkelijk meer aan te passen gedurende de exploitatieperiode. Dat houdt in dat nieuwbouwwoning op het niveau van een passief huis moeten worden gebouwd: een minimale warmtevraag (stap 1 uit de Duo Energetica). Voor de warmte-opwekking is het van belang dat in ieder geval op termijn (na 15 à 20 jaar) volledig gebruik kan worden gemaakt van duurzame energiebronnen. Voor de korte termijn kan (bijvoorbeeld vanuit financiële overwegingen) nog worden gekozen voor fossiele brandstoffen. Dat kan bijvoorbeeld op de volgende concrete manieren worden uitgewerkt (slechts ter illustratie): 1. Passief huis met HR-ketel • Warmte-afgiftesysteem geschikt voor duurzame energiebronnen (dus een LTV-systeem via vloer, wand of lucht) • Warmte-opwekking en tapwaterbereiding met HR-ketel (al of niet in combinatie met een zonthermisch systeem) • Na 15 tot 20 jaar wordt de HR-ketel vervangen door een biomassa5
ketel in combinatie met een zonthermisch systeem 2. Passief huis met warmtepomp • Warmte-afgiftesysteem geschikt voor duurzame energiebronnen (dus een LTV-systeem via vloer, wand of lucht) • Warmte-opwekking en tapwaterbereiding met warmtepomp waarbij de elektriciteit al of niet groen wordt ingekocht • Na 15 tot 20 jaar wordt de stroom voor de warmtepomp opgewekt door pv-panelen op het eigen dak Bij nieuwbouwplannen is het dus steeds van belang een toetsing uit te voeren op welke wijze na 15 tot 20 jaar daadwerkelijk wordt gerealiseerd dat de woning CO2-neutraal is. Het is ook belangrijk om het energiegebruik voor ruimteverwarming zoveel mogelijk te beperken. Het huidige Passief Huis (met een energiegebruik voor warmte en warm tapwater van 15 kWh/m2/ jaar), vormt daarvoor een goede richtsnoer (een woning met een EPC van 0,8 gebruikt nog altijd 60 kWh/m2/jaar). Wat betekent dat voor de keuzes bij renovatie? In de afwegingen rondom strategisch voorraadbeleid is energie een belangrijk criterium te midden van tal van andere criteria. Een corporatie zal de verschillende criteria in samenhang en op basis van de totale afweging maken voor de wijze waarop een complex wordt aangepakt. In deze alinea wordt het criterium energie nader uitgewerkt. Bij renovatie moeten ten aanzien van energie steeds de volgende afwegingen worden gemaakt. • Ligt de resterende exploitatieduur ver voor 2050 of na 2050? a. Voor 2050 • Welke energetische verbeteringen zijn passend gezien de nog resterende exploitatieduur? • In dit geval wordt niet naar een CO2-neutrale woning gestreefd maar volstaan met een verdere optimalisatie van de energiehuishouding; bijvoorbeeld door alleen de ketel te vervangen door een efficiëntere ketel. b. Na 2050 Kan de woning zo worden verbeterd dat die CO2-neutraal wordt? 6
i. Nee Als het technisch of financieel (vanuit het oogpunt van exploitatie) niet mogelijk is om een bestaande woning zo te verbeteren dat die CO2-neutraal wordt, kan worden besloten tot vervangende nieuwbouw. Op basis van andere criteria uit het strategisch voorraadbeleid kan ook worden besloten om de woningen ondanks hun matige energetische kwaliteit toch door te exploiteren. ii. Ja Uitvoeren van de renovatie waarbij de woning CO2-neutraal wordt. Daarbij kan dezelfde afweging worden gemaakt als bij nieuwbouw: de woning moet bouwkundig in ieder geval op het juiste niveau worden gebracht bij de renovatie. Voor het invullen van de resterende warmtebehoefte kan voor de korte (15 – 20 jaar) nog worden uitgegaan van fossiele brandstoffen mits het mogelijk is om na die periode zonder grote aanpassingen volledig over te stappen op duurzame energiebronnen. In ruim 40 jaar tijd zullen alle complexen van de corporaties via voorgaande systematiek zijn beoordeeld en aangepakt. In het strategisch voorraad beleid vormt het energiegebruik en de brandstof die daarvoor nodig is, een belangrijke factor. CO2-neutraal versus besparingspercentage De wijze van formuleren op basis van het einddoel CO2-neutraal leidt tot wezenlijk andere beslissingen als wanneer de ambitie als een besparingspercentage wordt geformuleerd. Bij complexen die nog gedurende een langere tijd worden geëxploiteerd, zal bij verbetering de nadruk in eerste instantie liggen op het verlagen van de energievraag door betere isolatie, andere ventilatie enzovoort. Door zo snel mogelijk dergelijke maatregelen toe te passen, neemt de financiële rentabiliteit van die maatregelen toe. Immers de levensduur van die maatregelen is even groot als de levensduur van de woning. Hoe eerder dergelijke maatregelen worden toegepast, hoe langer ervan kan worden geprofiteerd, des te 7
hoger het financiële rendement. Bij de besparingspercentage-ambities zal de nadruk in de uitvoering komen te liggen op verbetering van de installatie. Daarmee zijn de besparing immers het gemakkelijkst en voor de laagste investeringen te behalen. Echter de levensduur van die investeringen is veelal beperkt tot vijftien jaar (versus vijftig jaar voor investeringen in de bouwkundige kwaliteit). De rentabiliteit van die investeringen zal door die korte levensduur vaak lager liggen dan van de investeringen in de bouwkundige kwaliteit. Bovendien worden de investeringen in de bouwkundige kwaliteit uitgesteld. Als na verloop van tijd alsnog wordt besloten om de bouwkundige kwaliteit te verbeteren, is de nog resterende levensduur van de woning korter. Daardoor is ook de rentabiliteit van die investeringen lager (dan wanneer ze in een vroeger stadium zouden zijn gedaan). Bij de CO2-neutraal benadering worden verbeteringen van de bouwkundige kwaliteit en de installatiekwaliteit op een verstandige wijze afgewogen, op basis van de rentabiliteit van de investeringen. Bij de energiebesparingspercentage-benadering worden de bouwkundige verbeteringen veelal niet in beeld gebracht. De besparingsdoelstelling is immers op korte termijn ook met installatietechnische verbeteringen te realiseren. Op basis van de lagere investeringen zal hiervoor worden gekozen.
Eric van Zee, Ten Kroode & Van Zee In opdracht van SenterNovem geeft Eric van Zee in een aantal artikelen zijn ervaringen en visie weer met betrekking tot CO2-neutraal nieuw bouwen en renoveren. Drs. ir. Eric van Zee is inmiddels twintig jaar onafhankelijk adviseur binnen de bouw- en energiesector. De expertise binnen zijn bureau ligt op het terrein van strategieontwikkeling en uitvoering. Van Zee is nauw betrokken bij projecten waarin woningcorporaties, projectontwikkelaars en gemeenten CO2-neutraal wonen als uitgangspunt hanteren.
8
Ten Kroode & Van Zee Organisatie-adviseurs Spoorhaag 3 Postbus 393 3990 GD Houten Telefoon: +31 30 6350313 Telefax: +31 30 6350796 E-mail:
[email protected] URL: www.TKVZ.nl