NR 10 december 2012
Het relatiemagazine van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen
Debat over het nieuwe curriculum Maurice de Valk en Annemiek Willemsen bespreken in 5 stellingen de toekomst van de verloskunde
En verder
Stages bij Centering Pregnancy, promotiebeurzen voor docenten en een couveuse voor Zambia
De selectieprocedure is vernieuwd - wat vinden de studenten en de stagebegeleider?
DE ACADEMIE VERLOSKUNDE AMSTERDAM GRONINGEN IS EEN SAMENWERKINGSINSTITUUT TUSSEN HOGESCHOOL INHOLLAND EN VU MEDISCH CENTRUM (VUMC).
01_cover-DEF.indd 1
27-11-12 13:57
2
AVAG nieuws 3 4
Voorwoord Onderwijs
Annemiek Willemsen en Maurice de Valk in gesprek over het nieuwe curriculum.
Stages bij CenteringPregnancy, promotiebeurzen voor docenten en een couveuse voor Zambia. Plus de column van docent Mart Bakker.
12
Selectie
10 Plusprogramma
13
Zwart-wit
Het plusprogramma Evidence Based Practice.
Een stagebegeleider en twee studenten over de vernieuwde selectieprocedure.
Twee verloskundige jaargenoten over hun beroep en carrière.
11
Onderzoek INCAS-studie en Lachgas, veilig en goed.
14 Even voorstellen
De nieuwe medewerkers van de AVAG op een rij.
15
Column
16
Cursusagenda
Derdejaarsstudent Danielle Bais.
7
Onderwijs
Wat moet u weten over het nieuwe curriculum en het competentiegericht opleiden?
12
8
AVAG Nieuwsberichten
4e jaargang - 10e nummer – december 2012 InTouch is een gratis magazine voor alle afgestudeerden en relaties van de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen. InTouch wil eraan bijdragen dat het contact tussen de academie en iedereen die daar onderwijs heeft gevolgd of een relatie is in stand blijft en zo mogelijk intensiever wordt. Wij stellen reacties en suggesties bijzonder op prijs. Hebt u opmerkingen of ideeën? Laat het ons weten!
REDACTIEADRES Louwesweg 6, 1066 EC Amsterdam Telefoon (020) 512 47 13
[email protected] REDACTIE DEIRDRE ENTHOVEN, STEFANIE HENDRIKS, JOYCE KORS, MART BAKKER, TAMANA ZAMANI EINDREDACTIE STEFANIE HENDRIKS
2-3_inhoud_colofon_Voorwoord.indd 2
ONTWERP EN OPMAAK YOUNG CROWDS: SUSY CASCADO IMELDA VAN DER HELM MARISKA SCHOTMAN FOTOGRAAF RUUD POS CORRECTOR MANS KUIPERS
27-11-12 12:36
voorwoord
3
Een sprong waarts voor Geachte lezer, Tijdens mijn studie sociologie was ik gegrepen door het vak wetenschapsfilosofie en vooral door de theorieën van Karl Popper en Thomas Kuhn. Van hen leerde ik dat “de” waarheid niet bestaat. Bestaande wetenschappelijke en maatschappelijke aannames spelen een belangrijke rol in wat als waarheid wordt ervaren. Door zekerheden telkens ter discussie te stellen, brengen we onze kennis en kunde op een hoger niveau. Kort geleden kwam tijdens de lunch met een aantal docenten het gesprek op de opleiding tot psycholoog en wat we daarvan kunnen leren. Waarom besteden psychologen tijdens hun opleiding zoveel tijd aan onderzoeksmethoden en statistiek? Een (klinisch) psycholoog gaat toch meestal aan de slag als behandelaar, niet als onderzoeker? Het antwoord bleek helder: psychologen hebben al lang geleden vastgesteld dat je, om een goed behandelaar te kunnen zijn, de wetenschappelijke ontwikkelingen binnen je vak moet kunnen vertalen naar de praktijk, en andersom.
Hoewel ook de verloskunde bij uitstek een praktisch vak is, heeft de geschiedenis rond de hoge babysterftecijfers in Nederland ons weer eens geleerd dat het noodzakelijk is om altijd kritisch te blijven kijken. Zowel naar onszelf, als naar wat andere wetenschappers over ons vak te zeggen hebben. Om die reden is het van groot belang dat de opleiding niet alleen topverloskundigen opleidt, maar studenten ook leert hun vak, en de ontwikkelingen in het veld, kritisch te bestuderen en te beoordelen. En waar nodig de werkwijze aan te passen. Op dit moment wordt hard gewerkt aan het nieuwe curriculum van de AVAG, waarvan uitbreiding van de wetenschappelijke leerlijn een belangrijk onderdeel is. Daarbij willen we vernieuwingen waar mogelijk niet pas straks, maar al nu aanbieden. Daarom ben ik enorm blij dat de pre-master van de masteropleiding Health Sciences vanaf september al deel uitmaakt van ons leeraanbod. Ook kunnen studenten die dat kunnen en willen,
bijna de helft van de wo master Evidence Based Practise (EBP) al tijdens de hbo-studie volgen. De opleiding verloskunde maakt met deze ontwikkeling een sprong voorwaarts. Een ander onderdeel van het nieuwe curriculum is de aandacht voor de zachte waarden binnen de verloskunde. Studenten beginnen vaak heel bevlogen aan de opleiding. Maar de hectiek en de werkdruk die het vak nu eenmaal met zich meebrengt, maken het niet altijd gemakkelijk om dat vast te houden. In het nieuwe curriculum besteden we extra aandacht aan inspiratie en bevlogenheid. Studenten leren, met meer afstand te kijken naar het vak, maar ook naar wie ze zelf zijn, wat hen drijft, wat hun onderliggende waarden zijn. En, misschien wel het belangrijkste: dat concreet te maken in de verloskunde. Zo praktisch kan filosofie zijn, was wat Popper en Kuhn mij destijds ook duidelijk maakten.
Gea Vermeulen DRUKWERK (OPLAGE 4.000) SIXTYSEVEN
Directeur AVAG
ADRESSENBESTAND Conform de Wet Bescherming Persoonsgegevens gaat de AVAG zorgvuldig met uw adresgegevens om. Indien u wijzingen door wilt geven, kunt u dit mailen naar alumni@ verloskunde-academie.nl of verzenden naar hiernaast genoemd adres.
2-3_inhoud_colofon_Voorwoord.indd 3
27-11-12 12:36
4
Het nieuwe Curriculum onder de loep Er moet meer geïntegreerde zorg komen rondom bevallingen. Zo luidde een van de conclusies van het onderzoek naar de relatief hoge babysterfte in Nederland. Voor de AVAG aanleiding om het curriculum van de opleiding aan te passen. Verloskundige en arbeids- en organisatiepsycholoog Annemiek Willemsen leidt de projectgroep die dit nieuwe curriculum samenstelt. Maurice de Valk, arts en arbeids- en gezondheidsspecialist, adviseert bedrijven en instellingen op het gebied van de sociale geneeskunde. Op basis van een vijftal stellingen bespreken zij de belangrijkste punten van het nieuwe curriculum. Tekst Deirdre Enthoven Foto’s Ruud Pos
Stelling 1
Met het nieuwe curriculum verdwijnt het schot tussen de eerste- en tweedelijnszorg. Annemiek Willemsen (AW): Een van de oorzaken waardoor de processen rond een bevalling niet altijd even optimaal verlopen, is de soms moeizame overdracht tussen de verloskundige en de gynaecoloog. Die communicatie verbetert als je elkaars vak beter begrijpt, als je echt betrokken bent bij wat de ander doet, en er een duidelijke afbakening is van de verschillende taken en verantwoordelijkheden. Dat vraagt bijvoorbeeld om interdisciplinaire stages. Dit betekent dat verloskundigen, gynaecologen en kinderartsen binnen één team worden opgeleid. Ons nieuwe curriculum speelt daarop in met een nieuwe stageleerlijn en heeft bovendien meer aandacht voor risicoselectie door middel van klinisch redeneren. Maar om het schot echt helemaal weg te krijgen, is meer nodig; bijvoorbeeld een attitudeomslag bij beide beroepsgroepen.
04-07 Hoofdartikel.indd 4
Maurice de Valk (MdV): Het is duidelijk dat samenwerking hier van groot belang is. Hoewel dat vanzelfsprekend klinkt, is het dat in de praktijk lang niet altijd. Vaak zijn mensen vooral in hun eigen straatje bezig, en ervaren ze de ander als stoorzender. Voor een echt goede samenwerking is het van groot belang dat mensen zich bewust zijn van de toegevoegde waarde van de ander. Dat kan bijvoorbeeld met het zogeheten Insights model. Bij dit model wordt een team ingedeeld in vier groepen op basis van hun competenties en talenten: analytisch (blauw), verbindend (groen), daadkrachtig (rood) en creatief (geel). Vervolgens worden taken verricht waaruit blijkt dat voor een optimaal resultaat alle vier de kleuren nodig zijn. Met dat bewustzijn wordt samenwerken aantrekkelijker, en gaat ook veel natuurlijker.
27-11-12 13:14
onderwijs
5
Stelling 2
samenwerking is belangrijk, maar een verloskundige is in de eerste plaats een autonome beroepsbeoefenaar. Mdv: Mij lijkt dat je bovenal moet kunnen samenwerken.
En je bewust moet zijn van een wederzijdse afhankelijkheid. Dan ontstaat ook een sfeer van elkaar iets gunnen in plaats van waar het nu vaak op neerkomt: ik doe pas iets voor jou als jij iets voor mij doet. Goed kunnen samenwerken, en daarbij kunnen uitleggen wat je doet en waarom, zodat de ander dat begrijpt en kan overnemen, daar staat of valt een goede bevalling toch bij.
AW: Verloskundigen moeten zeker leren hun beroep alleen te kunnen uitoefenen, dat is heel belangrijk. Ze moeten zelf kunnen beslissen wanneer er actie moet worden ondernomen, wanneer je naar het ziekenhuis gaat bijvoorbeeld. Maar een feit is: juist als er complicaties optreden, komt het aan op samenwerking en blijkt de sterke wederzijdse afhankelijkheid tussen verloskundigen
en gynaecologen. Dat je dus tegelijk autonoom en afhankelijk bent, klinkt paradoxaal, maar het is wel degelijk waar. Helaas gaat het bij die samenwerking nog niet altijd goed.
Mdv: Voor een goede samenwerking moet je je niet alleen
bewust zijn van de waarde van de ander, maar is het ook belangrijk dat je je met elkaar op een hoger niveau begeeft. Wat is de essentie van die samenwerking? Dat je samen deel uitmaakt van een groter geheel, getuige bent van de geboorte van een kind. Elke onderlinge concurrentie valt weg als je daarbij stilstaat. Helaas laat de druk die de verzekeraars uitoefenen weinig ruimte voor dat grotere verhaal. Uiteindelijk zijn zij het die een goede samenwerking in de weg staan.
Stelling 3
Het nieuwe curriculum leidt verloskundigen op tot gynaecoloog light. AW: In het nieuwe curriculum kunnen studenten een master Evidence Based Practice (EBP) volgen en ook de eenjarige pre-master van de masteropleiding Health Sciences. Maar dat het niveau op sommige punten dus omhoog gaat betekent niet dat de verloskundige zich begeeft op het terrein van de gynaecoloog, daar een slap aftreksel van zal zijn, zoals deze stelling suggereert. De opleiding biedt meer kennis en begrip van de verloskunde, maar waar de gynaecoloog een bevalling begeleidt vanuit het medisch perspectief, doen verloskundigen dat vanuit het psychosociaal en medisch perspectief. Dat is iets heel anders. Het een is ook niet inwisselbaar voor het ander, ze staan in elkaars verlengde. De kracht van de verloskundige is dat zij de fysiologische aspecten tijdens het reproductieve proces bewaakt en bevordert. Mdv: Om met de woorden van de beroemde psychiater Rümke te spreken: je kunt ziekte bekijken vanuit alleen de ziekte, of vanuit de zieke mens. Artsen doen vooral dat eerste, verloskundigen hebben als het goed is een meer holistische benadering. Dus nee, van een gynaecoloog light is zeker geen sprake. Beide facetten zijn nodig, waarbij ik graag aanteken dat artsen zich wel erg eendimensionaal hebben ontwikkeld. Ze zouden er goed aan doen de cliënt te behandelen met meer aandacht, betrokkenheid en een goede communicatie. Niet alleen levert dat soms verrassende kennis op ten aanzien van klachten en werkt het uiteindelijk kostenbesparend, uit onderzoek is bovendien gebleken dat het wantrouwen ten opzichte van de arts groeit naarmate hij zich technischer uitlaat. AW: In de verloskunde bieden cliënten zich altijd aan. Daardoor heeft cliëntgerichtheid niet altijd de grootste prioriteit. En die zou het wel moeten hebben. Ook daar wordt in het nieuwe curriculum veel meer aandacht aan besteed.
04-07 Hoofdartikel.indd 5
27-11-12 13:14
6
Stelling 4
Stelling 5
Met de wetenschappelijke leerlijn in het curriculum ontstaat een groot niveauverschil tussen verloskundigen.
Door in de opleiding meer nadruk op de zachte kanten van het vak te leggen, krijg je meer bevlogen verloskundigen.
AW: Verloskunde blijft een hbo opleiding, maar de weten-
Mdv: Plato benoemde al de drie domeinen waarbinnen
schap heeft een belangrijke plaats in het curriculum. Op dit moment is dat al het geval en dat gaan we verder versterken. Wel letten we erop dat voor iedereen die instroomt, de opleiding haalbaar is. Wij stimuleren dat studenten een doorstroom maken naar het WO. Het doel is dat verloskundigen het vak wetenschappelijk benaderen, met een nauwe verbinding met de beroepspraktijk. Daarnaast willen we graag dat steeds meer verloskundigen onderzoek doen om het beroep naar een hoger plan te tillen. Er zijn naast de WO pre-masters ook specialisaties mogelijk op het gebied van bijvoorbeeld echoscopie. iedereen kan naar eigen capaciteit of interesse excelleren. Belangrijk is dat iemand bewust een keuze maakt voor dit vak, zodat niet na een half jaar blijkt dat het beroep toch iets heel anders is dan gedacht werd.
Mdv: Of iemand echt geschikt is voor het vak, zou je van
tevoren kunnen screenen door aspirant-studenten een verhaal te laten schrijven over wie ze zijn, wat hen inspireert en motiveert in het vak. Storytelling noem je dat. Als mensen zich bewust zijn van wie ze zijn, wat hen beweegt en waar ze naartoe willen, zullen zij eerder de juiste keuzes maken en gemotiveerder aan het werk gaan.
mensen werken: het Zijn, het Doen en het Hebben. Wil je een gezonde organisatie hebben, dan moeten die drie domeinen met elkaar in balans zijn. Dat geldt voor de organisatie zelf, maar net zo goed voor de mensen die er werken. Wie te veel in een domein blijft hangen, raakt overbelast, of krijgt zelfs een burn-out. Wij schieten vaak door in het Doen, en vooral het Zijn is uit beeld geraakt. Wanneer je daar meer in investeert, nog voordat er wordt gewerkt aan kennis en ervaring, boek je een grote winst. Ook hier geldt weer dat bewustmaking van iemands motieven en drijfveren, weten wie je bent, waar je staat, en waar je naartoe wilt, bij zal dragen aan het beter functioneren.
AW: De meeste studenten beginnen overtuigd aan deze
studie, ze zijn nieuwsgierig, leergierig en willen vrouwen optimaal bijstaan. Maar de hoge werkdruk kan de motivatie ondermijnen. Niet alleen tijdens de studie, ook in het werk zelf. Het is belangrijk in het oog te houden waarom je dit vak hebt gekozen, en wat je zou willen bijdragen. Mindfulness heeft daarom een belangrijke plaats gekregen in het nieuwe curriculum: leren om de dingen met je volle aandacht te doen. Dat houdt je niet alleen geïnspireerd, maar maakt je ook zorgvuldiger in je werk. Wie met zijn volle aandacht bij zijn werk is, zal niet zo snel fouten maken. Daarnaast krijgt zelfreflectie een prominente rol in de opleiding. Niet alleen ten aanzien van je drijfveren, maar ook bijvoorbeeld van hoe je overkomt. In het contact met anderen speelt met name non-verbale communicatie een heel grote rol. We besteden in de opleiding straks meer aandacht aan dat aspect.
Mdv: Om je vak optimaal te kunnen blijven uitvoeren, is het essentieel dat je blijft leren, kritisch staat ten aanzien van je eigen werk en je vak, en open blijft staan voor vernieuwing. Om dat tot geïntegreerd onderdeel van je werk te maken, is het heel goed dat je dat tijdens je opleiding al leert. Een manier om scherp te blijven is ook het mentorschap: nieuwe verloskundigen begeleiden en coachen vraagt automatisch om een kritische blik richting het vak: je moet uitleggen waarom je iets op een bepaalde manier doet, en ook om zelfreflectie: hoe communiceer je? Kom je over zoals je zou willen? En ten slotte houdt het mentorschap mensen vaak geïnspireerd.
Vanaf september 2014 gaat een nieuw curriculum van start.
04-07 Hoofdartikel.indd 6
27-11-12 13:14
onderwijs
7
, m u l u ic r r u c w u ie N maar we blijven competentiegericht opleiden
De AVAG heeft de afgelopen periode een flinke stap gezet in de ontwikkeling van het nieuwe curriculum voor de opleiding. Zie ook het gesprek tussen Annemiek Willemsen en Maurice de Valk. er is een aantal belangrijke beslissingen genomen, onder andere over de manier waarop de student opgeleid gaat worden. TeksT JoYCe Kors en AnneMieK vAn Der KrAAn FoTo’s ruuD Pos
Wat is competentiegericht opleiden?
Competentiegericht opleiden laat in de praktijk vele varianten zien. Doorgaans gaat het om het integratief aanbieden en toetsen van kennis, vaardigheden en attitude (houding, professioneel gedrag). Soms wordt de term in één adem genoemd met het “nieuwe leren”.
Waarom studenten verloskunde competentiegericht opleiden?
Ten eerste is de samenleving op zoek naar mensen die zelfstandig en vlot op nieuwe en snel veranderende situaties kunnen inspelen. Die bereidheid – om te blijven leren en verantwoordelijk te zijn voor je eigen leerproces – moet al jong worden aangeleerd. Door het onderwijs op een zelfstandige en vraaggestuurde manier vorm te geven, probeert de opleiding deze bereidheid aan te leren (Kanselaar, 2002; Mayer, 1999). Dat leren veel beter kan plaatsvinden in een beroepsauthentieke of realistische context is een al langer bestaand, maar steeds meer geaccepteerd leertheoretisch concept. Het transferprobleem bij het toepassen van binnenschools aangeleerde kennis, vaardigheden en attitudes zou hierdoor opgelost worden (Resnick, 1987; Jonassen, 1994). Nelson (1999) toont aan dat leerprocessen zelfs effectiever verlopen in deze realistische context. Vandaag de dag betekent competentiegericht niet alleen de vaardigheid opdoen om een bevalling goed te begeleiden, maar ook de persoonlijke inzet ontwikkelen om de cliënt ten dienste te zijn. Verloskundigen moeten, naast hun hoofd (kennis) en handen (vaardigheden), ook hun houding (professioneel gedrag) ontwikkelen. Zij moeten zowel hart voor de cliënt, de verloskunde als hun onderneming/ maatschappij hebben.
Stelling 5
Bronnen:
• Beishuizen, J.J. (2008). Does a community of learners foster self-regulated learning? Technology, Pedagogy and Education, 17, 183-193. • Jonassen, D. (1994). Thinking technology. Educational Technology, 34(4), 34-37. • Kanselaar, G. (2002).Constructivism and Socio-Constructivism. Utrecht University. • Klarus, R. (2002). Werkplekleren en leerresultaten • Mayer, R. E. (1999). Designing for constuctivist learning. In C. M. Reigeluth (Ed.), Instructional-design theories and models (Vol. 2), pp. 141-160. Mahwah, NJ:Lawrence Erlbaum Associates.
04-07 Hoofdartikel.indd 7
Ten tweede probeert de opleiding de uitwisseling en aansluiting op de beroepspraktijk beter te laten verlopen door te werken met beroepscompetenties (Klarus, 2002). Ten derde: Het competentiebegrip is een op ontwikkeling gericht concept in een dubbele betekenis. Ontwikkeling van individuen en ontwikkeling van kennis/vaardigheden en attitude. Het vaststellen van de eindcompetenties van het nieuwe curriculum heeft een directe relatie met de ontwikkelingen in de beroepspraktijk. De veranderende eisen die aan de beroepsbeoefenaar worden gesteld, kunnen direct vertaald worden naar een competentie. De scheiding tussen onderzoek, leren, ontwikkeling en innovatie wordt steeds diffuser. Zo wil de AVAG steeds meer gaan werken met een community of learners waarbij een toenemende integratie van onderzoek, leren en handelen bij elkaar komen (Beishuizen, 2008). De AVAG is niet alleen doorgeefluik van kennis, maar speelt ook een actieve rol in de kennisontwikkeling, kennistransfer en kennisbenutting in de verloskundige sector.
Alleen maar voordelen?
Zoals de AVAG zelf bij het huidige curriculum ook heeft ervaren, zitten er valkuilen in het competentiegericht opleiden. Ten eerste is er het risico van het onderwaarderen van de kenniscomponent (Merrienboer e.a., 2002). Daarnaast worden er vaker integratieve werkvormen gebruikt waarbij het samenwerken soms te zeer de nadruk krijgt. Hoewel samenwerken een belangrijk onderdeel is, moet het niet onevenredig veel energie en tijd opeisen. Tot slot is het belangrijk een goede balans te vinden tussen ondersteunend en zelfsturend leren. Het is onze uitdaging om een curriculum te ontwikkelen waarbij studenten opgeleid worden tot ‘integrale verloskundigen’. Hierbinnen worden zij uitgedaagd hun talenten maximaal te ontwikkelen en krijgen ze ondersteuning waar nodig.
Meepraten?
De blauwdrukgroep toetst haar ideeën regelmatig bij studenten, docenten en stakeholders, maar ook uw mening is voor ons van groot belang. Meepraten? Meld u op onderstaand adres aan voor een van onze klankbordbijeenkomsten:
[email protected].
• Nelson, L.M. (1999). Collaborative Problem Solving. In C.M.Reigeluth (Ed.), Instructional-Design Theories and Models,Volume II (pp. 241-267). Mahwah, NJ, LEA. • Oosten-ten Brinke, D. & Lemmen, K. (2009). Erkenning van informeel leren. In: K. Schlusmans, G. Van den Boom, M. Van der Klink, D. Joosten-ten Brinke, R. Hoefakker, & L. Wessels (Eds), Een leven lang eigenwijs studeren: het onderwijs van de Open Universiteit Nederland. Heerlen: Open Universiteit Nederland. • Resnick, L. B.(1987). The 1987 Presidential Address: Learning in School and out. Educational Researcher, 16(9), 13-20.
27-11-12 13:14
8
AVAG nieuws
Pilot participatie studenten Verloskunde in CenteringPregnancy Met ingang van het studiejaar 2012-2013 kunnen studenten van de AVAG op vrijwillige basis participeren in het project CenteringPregnancy. Vanaf januari 2012 bieden drie verloskundige praktijken in Nederland met succes een nieuwe manier van prenatale zorg aan. Deze zorg wordt aan groepen van ongeveer tien zwangeren aangeboden en wordt begeleid door een verloskundige (facilitator) en een co-verloskundige (co-facilitator). De groep komt tien keer per zwangerschap bij elkaar. In deze pilot bieden we studenten de kans om te participeren in dit project. Verloskundigen in opleiding (VIO’s) vervullen de rol van co-verloskundige. In dit geval een win-win- situatie, omdat het een heel leerzaam traject is voor de studenten en het voor de verloskundigen fijn is om samen te werken met een VIO. CenteringPregnancy is gebaseerd op een succesvolle Amerikaanse methode. In plaats van de huidige korte een-op-een controles tijdens de zwangerschap, wordt de zorg aangeboden aan een groep van tien tot twaalf zwangeren met eenzelfde zwangerschapsduur. De zwangerschapscontroles (zoals de bloeddruk en groei van de baby) worden gecombineerd met voorlichting, interactieve leermethoden en gesprekken over wat vrouwen bezig houdt tijdens hun zwangerschap. CenteringPregnancy wordt voor Nederland ontwikkeld door TNO in nauwe samenwerking met de verloskundigen zelf, de Amerikaanse oprichters, de KNOV en de afdelingen Public Health en Obstetrie van het LUMC. Het unieke aan CenteringPregnancy is de groepsdynamiek: alle aanwezigen hebben hun eigen inbreng, ondersteunen en spiegelen
elkaar en vullen elkaar aan. Door de langere interactietijd tussen de zorgverlener en de zwangeren kunnen klinische-, psychische-, sociale- en gedragsfactoren meer uitgediept worden. De cliënt staat centraal, de vraag achter de vraag komt door de groepsdynamiek naar boven en de zorgverlener leert de cliënt beter kennen. Daarnaast biedt groepszorg de zwangeren de mogelijkheid tot het vormen van vriendschappen, netwerken en ondersteuningsstructuren die juist zwangeren in achterstandssituaties het meest ontberen. Naast de klassieke rol van de cliënt te informeren, zal de verloskundige de rol van discussieleider op zich moeten nemen, waarbij zij stimuleert dat vraag, raad en oplossingen uit de groepsdynamiek van zwangeren komen.
De Nederlandse site is bijna klaar. Voor meer Amerikaanse informatie: www.centeringhealthcare.org/index.php
KNOV promotiebeurs voor Anne-Marike Smit en Janneke Gitsels De Wetenschapscommissie van de KNOV, onder leiding van hoogleraar verloskunde Simone Buitendijk, heeft in juni promotiebeurzen toegekend aan vier verloskundigen. Bij de toewijzing is gekeken naar de bijdrage die de promotiestudie levert aan de kennis binnen de verloskunde en naar de kwaliteit van de aanvraag. Het kunnen promoties zijn die gaan starten en promoties die al op weg zijn en een extra zetje nodig hebben. Anne-Marike Smit, docent bij AVAG, en Janneke Gitsels, promovenda bij Midwifery Science, behoren tot degenen Links: Anne-Marike Smit, rechts: Janneke Gitsels die de promotiebeurs hebben gekregen. Anne-Marike gaat onderzoek doen naar de betrokkenheid van partners bij de zwangerschap en hun rol in het nemen van besluiten, onder andere over de plaats van bevalling en pijnbestrijding. Janneke is halverwege haar promotie over de relatie tussen religie en besluiten ten aanzien van prenatale screening bij Turkse en Marokkaanse vrouwen.
08-09_AVAGnieuws.indd 8
27-11-12 14:05
AVAG nieuws
9
column
Naïef
Station Lelylaan, een halte voor Heemstedestraat. Ik moet er bijna uit. Hoeveel hoofden moet ik over? Ik kies voor links. Blijkt niet handig, want dat is verder van de trap op het perron. Te laat, ik ben al onderweg naar de deur. “Ik wil er hier uit… sorry… dank u… pardon…” Hè hè. Ik sta buiten. De deuren sluiten. Bij de laatste deur voor de cabine van de bestuurder staat een jonge man: donkere krullen, jasje los. Hij staat daar stil, met zijn hele hand tussen de deuren van het rijtuig. Ik houd mijn pas in. “Kun je niet loskomen?” De jongeman reageert niet. Mijn hart slaat over. Ik kijk links en rechts: geen mens te zien. Ik versnel en loop richting bestuurder. Die moet dit weten, de metro mag zo niet weg, eerst moet-ie los! Dan gaat de deur van de bestuurdersruimte open. Een kalme en kordate stem: “Zit je vast?” Ze hangt half uit de cabine. De jongeman komt niet in beweging en mompelt iets onverstaanbaars. “Moet ik je komen helpen?” Neutrale toon. Ik ben gefocust op haar uniform en hoor geen antwoord. Ze stapt uit, loopt de paar meter tot ze bij de gesloten deuren is met de hand ertussen. Ze trekt in een rustige beweging, zonder te wringen, de hand tussen het rubber uit en loopt in eenzelfde ritme terug naar haar cabine. Al die tijd zegt ze niets. De metro zoeft weg, zonder de jongeman. Ik schat dat dit alles niet langer dan zestig seconden heeft geduurd. Met open mond sta ik te kijken en probeer ik te bevatten wat er zojuist gebeurd is. Heb ik gisteren nog met tweedejaars-studenten gewerkt met de Roos van Leary en de dramadriehoek. Geoefend hebben we met slachtoffergedrag dat primair reddergedrag oproept en andersom. En we concludeerden dat je er als verloskundige op beducht moet zijn niet te snel de redderspositie in te nemen, omdat dit het slachtoffergedrag van de cliënt bevestigt. En daar is tenslotte niemand bij gebaat. En nu was ik er faliekant ingetuind. Of toch niet. Was die jongeman te goeder trouw of speculeerde hij erop dat de chauffeur de deur weer zou openen, zodat hij naar binnen kon. Mijn held van die dag stelde het niet ter discussie. Ze loste de zaak gewoon op.
Mart Bakker, docent communicatieve vaardigheden aan de AVAG In verband met ziekte schrijft Jasperina Brinkmann dit keer geen column.
08-09_AVAGnieuws.indd 9
Accreditatie opleiding Verloskunde
Elke zes jaar wordt in opdracht van de NVAO, de instantie die toeziet op de kwaliteit van het hoger onderwijs, de kwaliteit van elke opleiding beoordeeld, en zo ook die van ons. Daarvoor heeft, van 11 tot 13 september, een visitatiepanel onder leiding van professor Koos van der Velden gesproken met studenten, stagebegeleiders en medewerkers van AVAG. Het panel heeft haar eindrapport aan ons uitgebracht. Op grond van dit rapport hebben wij de aanvraag voor heraccreditatie bij de NVAO ingediend. Het is lovend over onze visie op de verloskunde en de competenties waarvoor wij onze studenten opleiden en heeft grote waardering voor ons systeem van toetsen. Ook de opzet van het programma, waaronder de wetenschappelijke leerlijn, krijgt complimenten. Het panel vindt dat de organisatie van de stages en de communicatie met stagebegeleiders verbeterd mag worden. Dat zijn wij met het panel eens, onder andere KWAST (kwaliteitsborging stages) is daarvoor bedoeld. Al met al heeft het visitatiepanel ons op vele aspecten van de opleiding als goed beoordeeld. Wij gaan graag op deze weg door, samen met de stagebegeleiders van onze studenten.
Couveuse voor Chilonga Mission Hospital
Anneke van der Heijden en Jaap Oosterhoff, docenten van AVAG, zijn in mei naar Chilonga Mission Hospital en Lubwe Mission Hospital geweest, de twee vaste stageplekken van de AVAG in Zambia. Daar bleek dat er een grote behoefte is aan extra couveuses. De vader van Meta Berrelkamp, een verloskundige die door AVAG is opgeleid, werkt bij de firma Heinen en Löwenstein, een leverancier van couveuses. Deze firma heeft een couveuse aan AVAG gedoneerd, bestemd voor Chilonga Mission Hospital. Het is een couveuse waarbij naast de reguliere functies zelfs röntgenfoto’s kunnen worden gemaakt om bijvoorbeeld een longontsteking te kunnen constateren. Deze voor pre- en dysmature kinderen, of pasgeborenen met andere neonatale pathologie, essentiële “incubator” kan de perinatale sterfte verlagen. Meta Berrelkamp is getraind voor een juiste bediening van de couveuse en zij zal deze kennis overdragen aan de De overdracht van de Atom V-2200 staf in Chilonga. couveuse aan AVAG
27-11-12 14:05
10
Onderwijs
Honoursprogramma EBP: uitdagend en lonend De multidisciplinaire universitaire masteropleiding schoolt studenten in het zelfstandig initiëren en uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek in het medische veld. ‘Daar is veel behoefte aan’, zegt docente Marianne Prins. ‘Meer wetenschappelijke kennis van de verloskunde kan ertoe bijdragen dat het vak naar een hoger niveau wordt getild, en ook dat de samenwerking met anderen verbetert.’ Er zijn veel vragen in het wetenschapsdomein van de verloskundige waarnaar nog niet eerder onderzoek is gedaan, weet Prins. ‘Hoe ervaren vrouwen de verloskundige zorg? Wat vinden zij belangrijk om te horen en te weten? Hoe denken verloskundigen over andere vormen van samenwerking en organisatie van zorg? Het zijn slechts een paar voorbeelden. Maar het is zeker ook belangrijk dat het handelen door verloskundigen transparant is en er bijvoorbeeld inzage komt in perinatale sterftecijfers in de laag risicopopulatie. In veel publicaties zijn deze cijfers immers vertekend door onder andere niet eenduidig gebruik van definities en classificering.’ Marianne Prins is verheugd dat de interesse in de wetenschappelijke richting toeneemt. ‘Binnenkort zal de twaalfde verloskundige promoveren en ook het aantal verloskundigen met een masteropleiding neemt nog steeds toe.’
Dit studiejaar wordt op de Academie Verloskunde Amsterdam Groningen (AVAG) een uitdagend honoursprogramma aangeboden voor studenten met wetenschappelijke ambities. Het gaat om de studenten die voor de minor Evidence Based Practice (EBP) in het AMC hebben gekozen. Naast het volgen van de eerste twee modules van deze Pittige studiebelasting De Master EBP is een onbekostigde, universitaire masteropleiding, tweejarige parttime opleiding voor artsen, is het voor een select aantal verloskundigen en paramedici zoals studenten mogelijk ook de laatste fysiotherapeuten en verpleegkundigen. De studiebelasting is 28 uur per week. twee modules van het eerste jaar Volgens Marianne Prins is dat in principe haalbaar voor studenten verloskunde. te volgen met een studiebeurs De eerste twee modules kunnen studenten van de AVAG. in hun minortijd doen. Module 3 en 4 TEKST DEIRDRE ENTHOVEN
10-11 stage onderzoek.indd 10
komen wel bovenop de gewone studietijd. Omdat module 3 en 4 samenvallen met de
eindstage in de eerste lijn is de combinatie wel pittig. De stage die bij deze wetenschappelijke opleiding hoort, kan worden gekoppeld aan het onderzoeksemester van de opleiding. Hierdoor ontstaat een periode van elf weken die de student kan besteden aan wetenschappelijk onderzoek. Op die manier krijgt deze meer tijd om relevant onderzoek op te zetten en uit te voeren en is spreiding van de onderzoeksactiviteiten mogelijk. De onderzoekers van Midwifery Science begeleiden studenten die voor deze koppeling kiezen. Omdat meer werk verzet kan worden, is de kans groter dat het onderzoek leidt tot een tastbaar resultaat: een publiceerbaar artikel.
Toelatingseisen
Het moge duidelijk zijn dat zo’n honoursprogramma niet voor iedereen is weggelegd. Wat zijn de toelatingseisen? Voor module 1 en 2, die in de minor kunnen worden gevolgd, zijn er geen toelatingseisen. Marianne Prins: ‘Om in aanmerking te komen voor het honoursprogramma, de studiebeurs van de AVAG, moeten studenten in een selectiegesprek de keuze van dit traject en de haalbaarheid ervan motiveren. Module 1 van de master EBP is met voldoende resultaat afgesloten en we kijken of studenten op koers liggen in de studie Verloskunde: zijn alle toetsen gehaald en ziet het ernaar uit dat de student zonder studievertraging de opleiding zal doorlopen.’ Het honoursprogramma zoals de Master EBP vergt veel van studenten, maar het levert ook veel op, besluit Marianne Prins. ‘Het vervolgen van de master na de opleiding Verloskunde leidt tot een WO masterdiploma. Dus na vijf jaar studie in het hoger onderwijs hebben studenten een WO mastertitel en natuurlijk ook het verloskundediploma. Afgestudeerden mogen de titel Drs of MSc dragen. De Master EPB is een mooie kans om het carrièreperspectief te verbreden.’
Wie meer interesse heeft in de toelatingsprocedure kan contact opnemen met
[email protected].
27-11-12 13:03
Onderzoek
11
TEKST STEFANIE HENDRIKS
INCAS-studie Dit jaar is de vakgroep Midwifery Science, in samenwerking met het AMC, begonnen met de INCAS studie (Integrated Care System during labour). Dr. Ank de Jonge en prof. dr. Ben Willem Mol zijn projectleiders van dit eenjarige project. Het doel van de INCAS-studie is een implementatiestrategie te ontwikkelen voor integrale verloskundige zorg tijdens de baring, waarin de cliënt centraal staat. Dit is belangrijk in relatie tot het integrale beroepsprofiel dat de KNOV met de opleidingen en de beroepsgroep aan het ontwikkelen is. Een belangrijk aspect is dat eerstelijns verloskundigen zorg kunnen blijven geven aan vrouwen die ze nu overdragen, zoals vrouwen met meconiumhoudend vruchtwater. In deze studie wordt onderzocht welke factoren bijdragen aan integratie van zorg en welke belemmeringen er kunnen zijn. Met deze informatie wordt een strategie ontwikkeld voor het implementeren van integrale zorg.
De INCAS-studie bestaat uit vier deelstudies:
1. Dossieronderzoek: In zes ziekenhuizen zijn dossiers onderzocht van vrouwen die tijdens de baring verwezen zijn van de eerste naar de tweede lijn. Er werd gekeken naar welke interventies zijn uitgevoerd. Het doel is om zicht te krijgen op het ‘grijze’ gebied, waarin eerstelijns verloskundigen mogelijk betrokken kunnen blijven bij de zorg aan vrouwen als ze aanvullende vaardigheden hebben aangeleerd. 2. Delphi onderzoek: In dit onderzoek zijn vijftig experts geraadpleegd door middel van online vragenlijsten. Er werd
gevraagd naar hun ideeën over een optimaal model voor integrale zorg. De experts kwamen uit de meest betrokken beroepsgroepen: verpleegkundigen, gynaecologen en eerste- en tweedelijns verloskundigen. 3. Interviews: Er zijn interviews gehouden met verschillende stakeholders, zoals ZonMw, diverse beroepsgroepen en zorgverzekeraars. Tijdens deze interviews werd ingegaan op hun ideeën over integrale zorg en hoe ze hun eigen rol daarin zien. 4. Vragenlijstonderzoek: Op dit moment wordt een vragenlijstonderzoek opgezet onder verloskundigen en gynaecologen waarin gevraagd wordt wat volgens hen de belangrijkste factoren zijn voor goede integrale zorg. Naast deze vier deelstudies zijn er ook nog twee focusgroepen gehouden met professionals in de integrale zorg. Deze professionals kunnen aangeven welke faciliteiten nodig zijn voor integrale zorg en welke valkuilen er zijn. Aan de hand van de uitkomsten van de INCAS-studie wordt een strategie ontwikkeld voor de invoering van de integrale zorg. Deze strategie wordt geëvalueerd in een vervolgstudie. Omdat de organisatie van zorg kan verschillen per regio, zullen er wel regionale accentverschillen kunnen ontstaan. Resultaten van de INCAS-studie zullen begin volgend jaar beschikbaar komen. Wilt u meer weten? Mail naar
[email protected].
LACHGAS, VEILIG EN GOED
Lachgas is een veilig en goed middel voor pijnbestrijding bij een bevalling. Dat is de conclusie die onderzoekers van de afdeling Midwifery Science kunnen trekken. In hun analyse bundelden zij 26 onderzoeksresultaten onder drieduizend vrouwen. De resultaten van dit onderzoek, ‘Inhaled analgesia for pain management in labour’, zijn in september gepubliceerd in The Cochrane Library. Trudy Klomp, docent bij AVAG, is hoofdonderzoeker van deze studie. “Pijnbestrijding door middel van lachgas kan bevallende vrouw zeker helpen. Het is vooral geschikt voor vrouwen die geen ruggenprik willen, maar wel pijnbestrijding. En het lachgas (Relivopan®) heeft geen nadelige consequenties voor moeder en kind. Het kan makkelijk worden toegediend, snel worden gestart en het werkt binnen een minuut.” De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft geen bezwaar tegen het toedienen van lachgas door verloskundigen in geboortecentra. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan de daarvoor benodigde wijziging in de regelgeving.
10-11 stage onderzoek.indd 11
PROJECTGROEP INCAS BESTAAT UIT:
1. Prof. dr. Ben Willem Mol, gynaecoloog AMC 2. Dr. Ronald Batenburg, programmaleider NIVEL 3. Siep de Boer, gynaecoloog Antonius Ziekenhuis Zuidwest Friesland, Sneek 4. Marianne Nieuwenhuijze MPH, verloskundige/onderzoeker Academie Verloskunde Maastricht 5. Drs. Pien Offerhaus, verloskundige/beleidsmedewerker KNOV 6. Dr. Anne van Kempen, kinderarts Onze Lieve Vrouwe Gasthuis Amsterdam 7. Drs. Corine Verhoeven MSc, verloskundige Máxima Medisch Centrum Veldhoven. 8. Dr. Trees Wiegers, senior onderzoeker /epidemioloog NIVEL 9. Dr. Jeroen van Dillen, gynaecoloog, UMC Nijmegen 10. Dr. Marlies Rijnders, verloskundige/onderzoeker TNO 11. Corrie Hartog, bestuurslid van de V&VN VOG Voortplanting Obstetrie en Gynaecologie. 12. Rachel Verweij, Het Ouderschap 13. Dr. Ank de Jonge, verloskundige/ onderzoeker VUMC–EMGO 14. Hilde Perdok, MSc, verloskundige/ onderzoeker VUMC-EMGO 15. Suze Jans, MSc, verloskundige/ onderzoeker VUMC–EMGO
27-11-12 13:03
12
Selectieprocedure
d w u ie n er v e r u ed oc r ep ti ec Sel TEKST STEFANIE HENDRIKS
Om de betrouwbaarheid en validiteit van de selectieprocedure nog verder te verbeteren, is de selectieprocedure sinds twee jaar aangepast.
Moniek Wilms Floet Selecteerde als docent en stagebegeleider
Meedoen aan de selectieprocedure was leuk en interessant. Het is een objectieve manier om studenten te werven. Zeker met het toevoegen van een gesprek met een stagebegeleider, worden ze op alle fronten gescreend. Ik heb als docent en als stagebegeleider geselecteerd. Tijdens mijn rol als docent beoordeelde ik de kandidaten op hun kennis en kunde tijdens een gezamenlijke opdracht. Schrijfvaardigheid, inlevingsvermogen, zelfreflectie, enthousiasme; allemaal kenmerken die beoordeeld moesten worden door middel van een puntensysteem. Als stagebegeleider heb ik ze beoordeeld op hun kennis en mening over het vak aan de hand van een artikel over perinatale sterfte. Sommige kandidaten hadden veel spelfouten en schreven slordig. Of ze spraken over een onderwerp heen en hadden een slecht inlevingsvermogen. Die kregen daar dan weinig punten voor. Met het artikel over perinatale sterfte merkte ik het al gauw als ze niet begrepen waar het over ging. Dan hadden ze zich totaal niet verdiept in het onderwerp. Aan de andere kant waren er ook kandidaten die bij mij heel goed uit de verf kwamen. Die enthousiast waren en goed hun eigen mening konden beargumenteren. Maar je weet niet
hoe ze op de andere onderdelen scoren, dus er is niks over te zeggen. In die zin vind ik de selectie objectief. Soms is dat juist ook een lastig aspect. Hoe blijf je zelf objectief? Sommige kandidaten zien er euk en spontaan uit, waardoor je de neiging hebt om ze een hogere beoordeling te geven. Ik was mij zeer bewust van die valkuil. De selectieprocedure is zo breed en objectief mogelijk, maar je kunt niet op alles selecteren. Uit mijn eigen jaar, 1992, zijn er inmiddels vier mensen gestopt met het werk vanwege de hoge mate van stress. Je kunt niet screenen in het omgaan met stress. Dat moeten ze pas ondervinden op het moment dat ze de opleiding doen. En sommige kandidaten doen alsof ze erg gemotiveerd zijn, maar dat kan ook toneelspel zijn. Nog steeds gebeurt het soms dat een student een dag voor begin van de opleiding belt met de mededeling dat ze het toch niet gaat doen. Zou je dat moeten hebben voorzien tijdens de selectie? Ik denk niet dat dat mogelijk is. Een goed beeld van de opleiding kun je niet tijdens een selectieprocedure neerzetten, dat begint daarvoor al tijdens open dagen en groeit verder gedurende het eerste studiejaar.
Kiaya Knoop en Lisanne Timmer eerstejaarsstudenten
Lisanne: Het was een pittige selectie. Het gesprek met de docent vond ik moeilijk. Ze stelde zulke scherpe vragen. Na dat gesprek dacht ik dat ik niet toegelaten zou worden. Blijkbaar heb ik toch een goede indruk gemaakt, want ik ben gelukkig meteen de eerste keer erdoorheen gekomen. Kiaya: Voor mij was het de tweede keer dat ik meedeed. Vorig jaar ben ik tijdens de eerste ronde afgevallen. Er was dit jaar wel een verschil met vorig jaar, er was een extra gesprek met een stagebegeleider. Dit heb ik als heel prettig ervaren, omdat zij verder van de opleiding afstaat. Ik merkte dat ik meer mezelf kon zijn. Daarnaast kon ze mijn mening goed analyseren vanuit het vak van verloskunde. Lisanne: Ik voelde ook minder druk bij het gesprek met de stagebegeleider. Zij keek voor mijn gevoel met andere ogen naar mij als toekomstig student dan dat de docent en student deden. Niet vanuit het onderwijs, maar meer vanuit het werkveld. Selectie door middel van gesprekken vind ik een goede methode. In die drie gesprekken (met een student, docent en stagebegeleider) kun je jezelf echt presenteren. Kiaya: Dat vond ik ook prettig. Vorig jaar kwam ik, net aan, niet verder dan de casus. Ontzettend jammer dat mijn motivatie toen niet meer meewoog. Met de gesprekken kun je jezelf laten zien en je motivatie uitleggen. Nadeel is wel dat je kunt doen alsof. Daar moet de gespreksleider doorheen prikken. Omdat er objectief kennis wordt getoetst aan de hand van een casus én er persoonlijke gesprekken worden gevoerd, vind ik dit een goede manier van selecteren. Het is niet eenzijdig. Omdat de selectieprocedure pittig is, was ik extra blij met mijn toelating. Dit geeft nog meer motivatie om me volledig in te zetten voor de studie. Verloskundige worden is mijn droom, daar ga ik helemaal voor.
Kijk voor een beschrijving van de selectieprocedure op de site: www.verloskundeacademie.nl/verloskundestuderen
12-13_interview zw.indd 12
27-11-12 14:08
terugblik
13
Zwart/wit TEKST STEFANIE HENDRIKS
Twee afgestudeerde verloskundigen blikken terug op de opleiding en vertellen over de weg naar hun huidige werk.
Naam: Studie: Beginjaar: Werk:
Ellen de Vries (46) Verloskunde 2006 sinds 2011 klinisch verloskundige in het Flevoziekenhuis in Almere
Na mijn vwo heb ik heao bedrijfskunde gedaan en heb vervolgens vijftien jaar in het bedrijfsleven gewerkt. Na de geboorte van onze jongste dochter in 2002 zocht ik naar een carrière-switch. Ik kwam uit bij verloskunde, omdat je in dit vak betrokken bent bij life-events waarbij jij als professional een wezenlijk verschil kunt maken. Ik heb daar nooit spijt van gehad. De opleiding was niet moeilijk, ik vond alles leuk wat ik leerde. De organisatie en communicatie liet wel vaak te wensen over, er werd slecht geluisterd naar de studenten. Ondanks dat dit voor mij moeizaam verliep, hebben we wel ontzettend veel lol gehad. Na de opleiding ben ik in de eerste lijn gaan werken, maar na een jaar heb ik de switch gemaakt naar het ziekenhuis. Ik merkte in de eerste lijn dat we veel cliënten ‘verloren’ aan de tweede lijn, vanwege de toenemende vraag naar pijnbestrijding. Dit was jammer vanwege het opgebouwde contact. Ik merkte dat ik mijn vaardigheid begon te verliezen met soms maar twee partus per maand in een fulltime baan. De dagelijkse samenwerking met gynaecologen is prettig en laagdrempelig. Er is ruimte om in gesprek te gaan, bijvoorbeeld over protocollen en uitkomsten van onderzoek. Ook discussiëren we soms over de thuisbevalling, waar een aantal gynaecologen niet altijd enthousiast over is. Ik vind dat de thuisbevalling wel een optie moet blijven voor de ongecompliceerde zwangeren. Wel denk ik dat, gezien het grote aantal primiparae dat durante partu wordt ingestuurd vanwege behoefte aan pijnstilling, goed moet worden bekeken of het huidige systeem gehandhaafd kan blijven. Ik kan me voorstellen dat in de toekomst primi standaard poliklinisch bevallen bij de “eigen” verloskundige, in geval van behoefte aan pijnstilling. Dit heeft als voordeel dat de verloskundige minder patiënten “verliest” aan de tweede lijn. Eerstelijns verloskundigen mogen wat mij betreft reëler zijn in het omarmen van de huidige maatschappelijke ontwikkelingen. In dit vak ben je nooit uitgeleerd. De nieuwste onderzoeksresultaten bespreek ik in het overleg met gynaecologen. Laatst nog met de vraag hoe we het aantal failed inductions kunnen terugbrengen. Inleidingen beginnen ’s ochtends, maar de daadwerkelijke baring komt vaak pas ‘s avonds op gang. Door aanbevelingen uit de richtlijnen van het NVOG erbij te halen, bekijken we hoe dit proces geoptimaliseerd kan worden. Bijvoorbeeld inleidingen eerder laten starten en de inleidingsballonnen opvullen met 70 cc in plaats van 30 cc. Op deze manier met het vak bezig zijn, is nog leuker dan ik had verwacht.
12-13_interview zw.indd 13
Naam: Studie: Beginjaar: Werk:
Ellen Plaschek (40) Verloskunde 2006 Eerstelijns verloskundige bij praktijk PUUR vroedvrouwen in Arnhem Website: www.vroedvrouwellen.nl Vanaf mijn twaalfde wilde ik al verloskundige worden. Op mijn negentiende kwam ik niet door de eerste selectie en ben toen de Kunstacademie gaan doen. Daar heb ik mijn man ontmoet. Ik trouwde, kreeg drie kinderen en had een goede baan met mijn eigen stylingbureau. Toch bleef verloskunde trekken en op mijn 34ste ben ik alsnog begonnen. De opleiding was interessant, maar pittig. Vooral het stagelopen op verschillende plaatsen in het land was lastig in combinatie met mijn drukke gezinsleven. Daar had ik weinig invloed op. Met mijn eigen bedrijf kon ik veel zelf indelen en nu moest ik mij aanpassen. Maar omdat het vak zo mooi is, had ik dat er allemaal voor over. Het mooiste aan het vak vind ik het contact met de vrouw, haar coachen en tegelijkertijd medisch-technisch bezig zijn. Elke dienst, elke vrouw is anders. Die diversiteit is fijn. Ik ben erg voor continue begeleiding, maar dat lukt helaas tijdtechnisch niet altijd. Bij ons in de praktijk werken we Evidence Based en Best Practice. We zijn kritisch en proberen in ontwikkeling te blijven. Zo ga ik vaak naar symposia en heb ik intervisies ingevoerd in de praktijk. Deze intervisiebijeenkomsten zijn voor de praktijk erg van belang. Ook ben ik actief in werkgroepen, zoals prenataal huisbezoek. In Arnhem was er het plan het prenatale huisbezoek in te voeren, een aanbeveling uit het rapport van de stuurgroep. Vanwege geldgebrek kwam dat niet van de grond. Ik denk dat de beroepsgroep zich veel sterker kan laten zien. Ik vind de thuisbevalling een groot goed en vind het naast prettig ook veilig. Jammer genoeg heerst er in de maatschappij het idee dat de hoge perinatale sterftecijfers veroorzaakt worden door de thuisbevalling. De media maken deze koppeling keer op keer. De beroepsvereniging kan ook hierin nog beter optreden. Het gaat tenslotte om het recht van de vrouw: het recht van keuzevrijheid. Naast mijn werk, verzamel en verstuur ik spullen voor Gambia.
‘Elke dienst, elke vrouw is anders’
27-11-12 14:08
14
Tekst Stefanie Hendriks
Naam: Moniek Wilms Floet (49) Functie bij AVAG: Docent Verloskunde Sinds zeven jaar werkt Moniek als waarneemster bij verschillende praktijken in Haarlem en omstreken. Daarvoor werkte zij vast in een praktijk. Al een aantal jaren was zij gastdocent bij AVAG en sinds kort werkt ze, naast haar waarneming, twee vaste dagen als docent Verloskunde.
Naam: Eva Alblas (27) Functie bij AVAG: Docent Verloskunde Na haar studie Onderwijspedagogiek afgerond te hebben, is Eva Verloskunde gaan doen. In 2011 is zij afgestudeerd en sindsdien werkt ze als waarneemster in de eerste lijn in Amsterdam. Sinds kort geeft zij een tot twee dagen per week les bij AVAG. Waarom ben je docent geworden? Ik heb altijd al een connectie met onderwijs gehad, vandaar ook mijn eerdere studie Onderwijspedagogiek. Daarnaast merk ik nu in de praktijk dat het belangrijk is om studenten op te leiden tot goede verloskundigen. Omdat ik nog maar kort geleden ben afgestudeerd, kan ik me goed inleven in de student; wat werkt wel en wat niet? Daar speel ik dan op in. Wat is jouw rol binnen het onderwijs? Ik geef voornamelijk vaardigheidslessen en werkcolleges, maar ik heb ook een SLB-groep. Ik wil studenten vooral meegeven dat ze zelf moeten nadenken. Niet in standaardprotocollen blijven steken. Ze moeten hun handelen constant kunnen onderbouwen. Wat ik zie in de praktijk, neem ik mee in het onderwijs. Zo houd ik het actueel. Docenten komen ook weleens aan mij vragen of een casus realistisch genoeg is. Volgend jaar wil ik mijn onderwijsbevoegdheid halen om nog beter mijn steentje bij te dragen aan het onderwijs. De discussie over de thuisbevalling, hoe sta jij daarin? Ik ben van mening dat het een van de zovele golfbewegingen is. Het is nu heel actueel, maar ik denk dat dit ook weer afzwakt. Uiteindelijk zal het aantal thuisbevallingen afnemen, maar nooit verdwijnen. Hoe ziet jouw leven over tien jaar eruit? Ik ben dan getrouwd en heb kinderen. Ook werk ik nog binnen de verloskunde, al dan niet docerend of praktiserend.
14-15-Voorstellen Colomn.indd 14
Waarom ben je docent geworden? Studenten houden mij scherp met vragen. Zij kunnen soms met inzichten komen waar ik echt iets mee kan. Dan zoek ik het gelijk op in de theorie. Ook neem ik die vragen mee in de praktijk. Andersom breng ik casussen uit de praktijk naar de studenten toe. Op die manier kan ik een koppeling maken tussen praktijk en onderwijs, die verbinding vind ik belangrijk. Wat is jouw rol binnen het onderwijs? Ik geef voornamelijk vaardigheidslessen; hechten, toetsen afnemen. Ook ben ik studieloopbaanbegeleider van elf eerstejaarsstudenten. Daarnaast heb ik een rol in KWAST: ik onderhoud contact met stagebiedende praktijken. Als laatste ga ik het onderwijs door de Docenten Gynaecologisch Onderzoek (DGO) begeleiden. De discussie over de thuisbevalling, hoe sta jij daarin? Ik ben een voorstander van de thuisbevalling. Toch begrijp ik de discussie wel. In de praktijk zie ik ook een verandering bij de cliënt. Er is meer angst voor de pijn, voor complicaties. Als verloskundige moeten wij daar een andere rol in spelen. We moeten alles uit de kast halen om de pijn en de vrouwen goed te begrijpen. Vertrouwen te geven. Soms is dat een uitdaging. In de twintig jaar dat ik verloskundige ben, vind ik dat steeds interessanter aan het vak. Wat gebeurt er met de vrouw, op basis waarvan maakt ze haar keuzes? Hoe ziet jouw leven er over tien jaar uit? Ik wil wel nog praktiserend zijn. Mocht mijn gezondheid het toelaten, dat weet je immers nooit. Daarnaast zou ik de combinatie van praktijk en opleiding willen behouden dus ik hoop dan ook nog docent te zijn.
Naam: Eline Stroes (47) Functie bij AVAG: Medewerker planning & roostering, locatie Amsterdam Al 9 jaar doet Eline de planning en roostering bij Hogeschool Utrecht. Nu combineert ze haar baan bij de HU met twee dagen AVAG waar zij samen met Margriet Snijders Blok verantwoordelijk is voor het plannen en roosteren van alle lessen. Hoe ben je bij AVAG terechtgekomen? Ik ken Margriet al een tijdje via kennissen. Zij wist dat ik hetzelfde deed als zij, maar dan bij de Hogeschool Utrecht. Toen er bij AVAG twee dagen vrij kwamen, werd ik gevraagd of ik mogelijk geïnteresseerd was. Daar ben ik op ingegaan, ik was wel toe aan een nieuwe uitdaging. Wat voor uitdaging is dat voor jou? Bij de HU rooster ik voor 6000 studenten en 350 docenten. AVAG is veel kleinschaliger. Dat vind ik erg leuk. Het maakt het soms ook wel complexer omdat er minder gestandaardiseerd is. Wat is jouw rol binnen het plannen en roosteren precies? Ik rooster nu, samen met Margriet, alle lessen. Op den duur ga ik ook de stages afspreken en plannen. Dit is weer een verbreding van mijn kennis en vaardigheden en lijkt me erg leuk en leerzaam. Het contact met de stagebegeleiders is nieuw voor mij, dus daar ligt zeker een uitdaging. Waar hebben zij behoefte aan, wat vinden zij prettig? Daar ben ik benieuwd naar. Hoe zie jij je leven over tien jaar? Nu vind ik de afwisseling tussen AVAG en HU erg leuk, maar wellicht wil ik over tien jaar meer rust en één vaste werkplek hebben. Zoals ik nu op korte termijn de stageplanning ga doen, heb ik dan misschien weer een nieuwe, uitdagende verbreding.
27-11-12 13:12
Column
15
Stress “Ja, je wordt in het diepe gegooid.” Een van de zinnen tijdens de voorlichting over de klinische stage die voor veel onrust heeft gezorgd… Deze onrust is zo langzamerhand een bekend gevoel geworden in de opleiding en gaat vaak samen met stress, onduidelijkheid en soms ook frustratie. Talloze stressvolle momenten heb ik al gehad. CGO-lessen, onvoldoende casusproducten, het nabespreken van een tentamen, toetsinzagemomenten, het maken van leerdoelen, het aftekenen van fasedoelen en hét portfolio. Ik dacht als tweedejaarsstudent al aardig te kunnen copen met deze stress. Tegen de voorbereiding op de klinische stage ben ik dus nog niet helemaal bestand. Hechtlessen, infuus prikken, ‘leren handen wassen’, rondleidingen in het ziekenhuis, les op de OK, nieuwe leerdoelen, buiten-binnendagen, intervisie – en dat straks allemaal zelfstandig, assertief en doelgericht. Na al deze lessen voel ik mij net zoals een jaar geleden na een college over de portfolio’s: onzeker en gespannen.
Gelukkig pept een ouderejaars mij op: “Tweedejaarsstage in de kliniek, niks om je druk over te maken. Net als de CGO-lessen die je nu gemakkelijker af gaan. Assessments geven pas veel stress en onrust!” Derde- en vierdejaarsstudenten kennen deze stress dus ook nog. Hoort stress dan niet gewoon bij de opleiding? En is stress ook niet een onderdeel van ons vak als verloskundige straks? Stress om alle barenden de zorg te geven die zij graag zouden willen. Stress omdat je tussen het spreekuur door nog een zwangere wilt zien voor een extra bloeddrukcontrole, maar ook op tijd bij de kringvergadering wilt zijn. Naast dat wij de aanstaande moeders moeten leren omgaan met stress, is het als verloskundige in spe ook goed om zélf te leren omgaan met stress. Stress is niet alleen nadelig. Als je er goed mee om kunt gaan, kan het ook zorgen voor alertheid en betere prestaties.
Danielle Bais, tweedejaarsstudent Amsterdam
advertentie
E I
Vermeulen Medical B.V. Kryptonstraat 1 6718 WR Ede Nederland T (+31) (0)318 - 643424
[email protected] www.vermeulenmedical.nl
Medische instrumenten en disposables voor verloskundigen
• • • • • •
Ruim 25 jaar kennis en ervaring in de verloskunde. Uitgebreid en kwalitatief hoogwaardig assortiment. Snelle levering uit voorraad. Persoonlijk advies op maat. Voor advies bij grotere aankopen zoals praktijkinrichtingen en autoclaven komen we graag bij u langs. Eigen technische dienst, waardoor wij snel en vakkundig reparaties en onderhoud aan apparatuur en instrumentarium kunnen afhandelen. Uitgebreide, overzichtelijke webshop waarop u eenvoudig en 24/7 kunt bestellen.
www.vermeulenmedical.nl 14-15-Voorstellen Colomn.indd 15
27-11-12 13:12
a d n e g a Cursus
Masterclass Organisatie Geboortezorg
REDTENT events
REDTENT creëert een open plek om kennis en ervaringen te delen. Informatieve, inspirerende en gevoelige onderwerpen worden in een veilige, informele setting besproken. REDTENT-data (locatie Amsterdam): • 11 december 2012 • 22 januari 2013 • 5 maart 2013 • 26 maart 2013 • 16 april 2013 • 28 mei 2013 REDTENT komt ook naar onze locatie in Groningen. Houd www.verloskunde-academie.nl/expertisecentrum in de gaten voor alle data en onderwerpen. REDTENT is een initiatief van Marjolein Faber.
Stagewerkbegeleiding
Begeleiden jullie stagiaires? Volg een cursus stagewerkbegeleiding! Stagewerkbegeleiding I (locatie Amsterdam) • maandag 17 december 2012, 09.30-16.30 uur • maandag 14 januari 2013 (e-learning) • maandag 11 februari 2013, 09.30–16.30 uur Stagewerkbegeleiding II (locatie Amsterdam) • maandag 11 maart 2013 (e-learning) • maandag 15 april 2013, 09.30–16.30 uur • maandag 13 mei 2013 (e-learning) • maandag 10 juni 2013, 09.30–16.30 uur Stagewerkbegeleiding I (locatie Groningen) • maandag 17 december 2012 (e-learning) • maandag 14 januari 2013, 09.30-16.30 uur
16 Achterpagina.indd 16
Georganiseerd door AVAG en de Julius Academy. Acht dinsdagmiddagen van 15.00–19.00 uur in het gebouw van AVAG (locatie Amsterdam). • 12 februari 2013: Ontwikkelingen in de (geboorte)zorg (prof. dr. Guus Schrijvers) • 5 maart 2013: Geboortezorg vanuit politiek perspectief (dr. Janneke Schermers en dhr. Chiel Bos) • 26 maart 2013: Kwaliteit van zorg (dhr. Wim Schellekens) • 9 april 2013: Samenwerken, meerwaarde van multidisciplinaire teams (prof. dr. Fedde Scheele) • 23 april 2013: Verandermanagement en conflicthantering (dhr. Henk van der Steeg en prof. dr. Guus Schrijvers) • 7 mei 2013: Vernieuwingen in de geboortezorg (prof. dr. Arie Franx en dr. Caroline Baan) • 28 mei 2013: persoonlijk en effectief leiderschap in de geboortezorg (dr. Maurice de Valk). Tijdens de achtste bijeenkomst, op 11 juni 2013, presenteren de deelnemers eindopdrachten waarin zij een wenselijke verandering in hun werksetting of verloskundig samenwerkingsverband bepleiten. Doe je mee? Kijk op www.verloskunde-academie.nl/expertisecentrum
Carrousels
Regio Amsterdam: • Dinsdag 18 dec 2012, 14.00-17.00 uur, Veenendaal, La Montagne • Dinsdag 22 jan 2013, 14.00-17.00 uur, Amsterdam, AVAG. Regio Noord: • Maandag 17 december 2012, 14.00–17.00 uur, Heerenveen, Hajé Hotel • Maandag 7 januari 2013, 14.00–17.00 uur, Zwolle, Regardz • Maandag 4 feb 2013, 14.00-17.00 uur, Enschede, Horsttoren T1300 Aanmelden voor cursussen regio Amsterdam:
[email protected] Aanmelden voor cursussen regio Noord:
[email protected] www.verloskunde-academie.nl/expertisecentrum
27-11-12 13:16