ELFE-ESL CASESTUDY VERSLAG BEZOEK NEDERLAND, van 21 tot 24 januari 2013 Nederland is een vooruitstrevend land als het gaat over het gebruik van ICT in het Onderwijs. Men kan zeggen dat men start in de ‘postexperimentele fase’ voor de integratie van ICT in het onderwijsproces. In alle bezochte scholen zit ICT stevig verankerd in het leerproces als een belangrijk instrument bij de verandering van het onderwijsparadigma van leerkracht- naar leerlinggericht onderwijs. Toch erkende men ook de pedagogische autonomie. Bovendien kan het fundamentele concept van de gepersonaliseerde stijl en het respect voor de individuele autonomie, die geen verplichte toepassingen stimuleren, paradoxaal genoeg beschouwd worden als een hindernis bij de implementatie van ICT zoals we hebben gezien naar een verplicht niveau toe waarbij dan het punt naar boven komt van gelijke toegang tot kwaliteitsvol onderwijs. Op basis van wat we hebben gezien, lijkt het erop dat de implementatie van zo’n gevorderd gebruik van ICT in pedagogie sterk afhangt van het enthousiasme en het leiderschap van enkele actieve leden van de onderwijsgemeenschap en dergelijke ontwikkelingen uitbouwen kan een probleem vormen. De andere conclusie is dat de verspreiding van gepersonaliseerde leerplatforms in de toekomst vragen zullen oproepen rond werktijd en leerplan. Voortijdig schoolverlaten werd niet gezien als een groot lokaal probleem maar eerder als een abstract punt, zelfs al erkend de regering dat het een belangrijke doelstelling is. Er leeft echter het intuïtieve aanvoelen dat ICT voor pedagogische doeleinden – gepersonaliseerd leren in het bijzonder – een krachtig bijkomend instrument kan zijn om het percentage voortijdige schoolverlaters te verminderen aangezien dit zorgt voor meer verantwoordelijkheid, motivatie, innovatie en communicatie met klasgenoten en leerkrachten en voor betere resultaten bij de leerlingen. De aanpak tijdens het studiebezoek in Nederland volgde het stramien van de vorige bezoeken, nl. gefocuste of halfgestructureerde interviews. De aanpak kan gezien worden als succesvol.
1
1 Achtergrond van het land Onderwijs is gratis maar verplicht voor kinderen tussen 4 en 16 jaar. De scholen kunnen een vrijwillige bijdrage vragen aan de ouders, maar ze mogen kinderen geen toegang tot de school weigeren indien er niet betaald wordt. De inschrijving voor beroepsopleidingen is gratis maar de ouders moeten betalen voor de lesboeken en het materiaal. Hoewel ongeveer een vierde van de leerlingen die voortijdig de school verlaten zonder diploma later terugkeren en dan een basisdiploma behalen, blijft het percentage voortijdig schoolverlaters nog altijd te hoog.
1.1 Onderwijsstructuur De leerplicht geldt voor kinderen tussen 6 en 16 jaar. Het basisonderwijs start op zesjarige leeftijd en duurt zes jaar. Hierbij is 69% privaatonderwijs met openbare financiering. De netto-inschrijvingsratio bedraagt 99% (48% meisjes). Van alle leerlingen die ingeschreven worden in het eerste jaar, blijven er 98% het basisonderwijs volgen tot aan het laatste jaar. Middelbaar onderwijs start op twaalfjarige leeftijd en duurt zes jaar. Hierbij is 83% privaatonderwijs met openbare financiering. 7% van leerlingen in het lager middelbaar en 69% van de leerlingen in het hoger middelbaar, kiezen voor technische opleidingen. Het netto-inschrijvingsratio bedraagt 89%. 4% van de leerlingen moeten een jaar overdoen. Er zijn 108.149 leerkrachten middelbaar onderwijs (43% vrouwen). Het aantal leerlingen per leerkracht bedraagt 13:1 in middelbare scholen.
1.2 ICT-beleid De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de implementatie van ICT in het Onderwijs. Er werden wel nationale ondersteuningsactiviteiten opgezet om de integratie van ICT in het leerplan te bevorderen. Denk hierbij aan projecten, programma’s en gemeenschappen geleid door organisaties die zorgen voor de nodige ondersteuning om te voldoen aan de behoeften van de scholen, zoals de stichting Kennisnet (voor basis-, middelbaar en beroepsonderwijs) en de stichting SURF (voor hoger onderwijs). Verder staan de scholen ook zelf in om een visie, missie en strategie uit te werken rond de implementatie en het gebruik van ICT in scholen. De sectororganisaties spelen een steeds grotere rol bij de begeleiding van directies en leerkrachten tijdens de formulering van hun ICT-visie en – beleid. Sommige sectororganisaties voor middelbaar en beroepsonderwijs hebben hiertoe hun eigen gemeenschappen en innovatieplatformen opgezet.
1.3 Lerarenopleiding Eén van de elementen binnen het regeringsbeleid bestaat eruit om ervoor te zorgen dat toekomstige leerkrachten goed voorbereid zijn op het gebruik van technologieën ter ondersteuning van onderwijs- en leerprocessen. Sinds halfweg de jaren ’90 voorziet de regering de nodige faciliteiten voor de instellingen zodat ze een pioniersrol op dat vlak kunnen vervullen. De instellingen die instaan voor de lerarenopleidingen beseffen heel goed het belang van de opbouw van vaardigheden die ervoor zorgen dat ICT kan geïntegreerd worden in de les. Hoewel het gebruik van ICT een normaal onderdeel is geworden van het Nederlandse onderwijssysteem, is technologie geen verplicht onderdeel binnen de lerarenopleiding. Momenteel werken er verschillende instellingen voor lerarenopleiding samen om een formele kennisbasis te bepalen van de primaire ICT-vaardigheden voor nieuwe leerkrachten. Schooldirecties zijn van plan om deze bepaling te gebruiken als een norm bij toekomstige competentieanalyses. In Nederland schrijft de regering geen 2
verplichte cursussen voor de algemene opleiding voor. ICT-cursussen worden dan ook nooit opgelegd of verplicht. De instellingen voor lerarenopleidingen formuleren zelf een leerplan, maar, zoals vermeld, wordt het belang om vaardigheden uit te bouwen die zorgen voor de integratie van ICT in de les vooral benadrukt door de regering en de instellingen voor lerarenopleidingen.
1.4 Status voortijdige schoolverlaters Voortijdig schoolverlaten is een economisch, maatschappelijk en individueel probleem in Nederland. Het probleem van schoolverlaters tijdig aanpakken is één van de prioriteiten van de Nederlandse regering door de implementatie van de ‘Aanval op Schooluitval’-aanpak. De Nederlandse doelstelling bestaat eruit om tegen 2016 niet meer dan 25.000 nieuwe voortijdige schoolverlaters te hebben. Een voortijdige schoolverlater is een jongere tussen 12 en 23 jaar die niet naar school gaat en die niet over een basisdiploma beschikt (bv. hoger middelbaar diploma, pre-universitair diploma of niveau-2 middelbaar beroepsdiploma). Nederlands kiest voor ‘voorkomen is beter dan genezen’ bij dit probleem. Jongeren hebben betere vooruitzichten op de arbeidsmarkt als ze over een basisdiploma beschikken. Gedeeltelijk dankzij de afname van het aantal voortijdige schoolverlaters, zien we dat de jeugdwerkloosheid in Nederland slechts lichtjes gestegen is en dat het eigenlijk aan de lage kant is in vergelijking met de buurlanden. Onderzoek toont aan dat de school afmaken ook een vermindering inhoudt van het aantal misdaden en andere overtredingen. Het Nederlandse programma rond voortijdige schoolverlaters kan verschillende maatregelen op nationaal vlak succesvol implementeren: 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Verplichte aanwezigheid in school en verplichting basisdiploma Persoonlijk onderwijsnummer, alle leerlingen krijgen een onderwijsnummer toegekend waardoor men ze kan volgen Digitaal verzuimportaal, elke afwezigheid op school wordt geregistreerd door middel van een eenvoudige rapporteringsprocedure via de computer Loopbaanoriëntatie en –begeleiding om een verkeerde programmakeuze te voorkomen, één van de belangrijkste redenen om de school te verlaten De overgang naar een vervolgopleiding vormt minder een hindernis voor de leerlingen De zorgstructuur op school en in de plaatselijke gemeenschap werd versterkt
Sinds 2002 leidde de ‘Aanval op Schooluitval’-aanpak reeds tot een daling van het aantal voortijdige schoolverlaters (van 71.000 in 2001 naar 38.600 (voorlopig resultaat voor het schooljaar 2010-2011). De doelstelling van de voormalige Balkenende II-regering bestond eruit om het aantal nieuwe voortijdige schoolverlaters te laten dalen tot 35.000 in 2012. In 2010 versterkte de Rutte-Verhagenregering dit verder door een maximum van 25.000 nieuwe voortijdige schoolverlaters te bepalen tegen 2016.
2 Bezoeken aan de verschillende instellingen Het bezoekende comité bestond uit de volgende leden: Bert Imminga, AOb (Nederland), organisator Eleni Zografaki-Teleme, OLME, (Griekenland)
3
Ivan Sos, OZPSaV, (Slovakije) Guntars Catlaks, Education International, expert Het comité bezocht drie instellingen: 1 instelling voor hoger middelbaar onderwijs, 1 instelling voor beroepsonderwijs en 1 instelling voor hoger onderwijs waar pedagogische opleidingen verstrekt worden voor leerkrachten hoger middelbaar onderwijs:
2.1 NHL hogeschool, Leeuwarden Deze instelling voor hoger onderwijs biedt verschillende programma’s aan, o.a. de lerarenopleiding (postgraduaat), de initiële pedagogische lerarenopleiding (bachelors en masters) en de postgraduaatopleidingen in het kader van professionele navorming voor alle leerkrachten middelbaar onderwijs in Nederland. Men beschikt over de nodige ICT-faciliteiten en de instelling past het nationale beleid op ICT-gebruik toe. In 2009 werd de nationale ADEF-vaardigheid en kennisbasis ICT opgenomen voor alle afdelingen binnen de lerarenopleidingen. De lerarenopleidingen binnen het NHL implementeren de nationale ADEF ICT-vaardigheden, nl. 1) Houding, 2) Instrumentgerichte vaardigheden, 3) Informatievaardigheden, 4) Pedagogische vaardigheden, 5) Ontwikkeling en afspraken. De personeelsleden hebben online een ICTpedagogieportfolio samengesteld zoals de studenten zouden moeten doen. Het departement denkt eraan om een strategie uit te werken voor de vaardigheden van de 21ste eeuw. Denk hierbij aan een uitgebreid gebruik van web 2.0 tools, sociale media, flexibele leer- en toetsinstrumenten, enz. Toch bestaat er geen specifieke strategie rond het gebruik van ICT bij het wegwerken van voortijdig schoolverlaten. Het comité zat samen met het management team: decaan, twee coördinatoren ICT&Onderwijs, daarna was er een aparte vergadering met drie personeelsvertegenwoordigers en nog een aparte vergadering met vier studenten. Aan het einde van het bezoek was er een korte afrondende vergadering met het management.
2.2 Hondsrug College Emmen Dit is een middelbare school in een kleine stad. De school heeft 2000 leerlingen in zowel lager (12-15 jaar) en hoger (15-18 jaar) middelbaar onderwijs. De leerlingen hebben een lage tot gemiddelde socio-economische achtergrond. De school wordt gedeeltelijk gefinancierd door de staat en gedeeltelijk door bijdragen van ouders. Er zijn 156 leerkrachten. 81% van de leerlingen doorlopen hun schoolloopbaan succesvol en 90% van hen kiest daarna voor hoger onderwijs en opleiding. De school beschikt over een specifiek beleid rond het gebruik van ICT voor pedagogische doeleinden met leerkrachten die een speciale opleiding rond ICT hebben genoten en met blijvende professionele navorming rond het pedagogische gebruik van ICT. De school implementeert een innovatieve, geïndividualiseerde lesaanpak via het gebruik van de iPad door leerlingen en leerkrachten. De school heeft een formeel beleid rond voortijdig schoolverlaten met een speciale groep leerkrachten die toezicht houden op de leerlingen, die afwezigheden noteren via een speciale applicatie, die de tijd noteren tussen het afstuderen op school en het inschrijven in een volgende opleiding, en die de leerlingen proberen te helpen bij de keuze voor het juiste vak. Er bestaat echter geen specifieke strategie rond het wegwerken van voortijdig schoolverlaten via het gebruik van ICT. 4
Het comité zat samen met de directie, twee leerkrachten en drie leerlingen uit de 4de en de 3de klas.
2.3 Grafisch Lyceum Rotterdam (VET) Het Grafisch Lyceum Rotterdam is een instelling voor hoger middelbaar onderwijs met opleidingen rond grafisch design. De leeftijd van de leerlingen varieert van 15 tot 18 jaar. Er zijn ongeveer 4000 leerlingen (voornamelijk jongens) en 183 leerkrachten. De school bevindt zich in het hartje van een grote stad – Rotterdam - en de meeste leerlingen zijn afkomstig uit middenklassegezinnen. De school wordt volledig gefinancierd door de staat. 65% van alle leerlingen doorlopen met succes hun schoolloopbaan en 50% ervan kiezen daarna voor hoger onderwijs en opleiding. De school is zeer goed uitgerust met ICT die constant wordt geüpdatet. Elke leerkracht beschikt over een laptop of MacBook en er zijn 3240 toestellen (desktop, laptop, iPad) beschikbaar in de school. In elke klas staat er een beamer of een smart board. ICT maakt deel uit van de beroepsopleiding, maar ook al de informatie voor leerlingen of personeelsleden staat op het intranet. Lessen, roosters (veranderingen in roosters), docenten, afwezigheden, extra lessen of opleidingen, evenementen, wedstrijden, enz. staan op het intranet. Wat het voortijdig schoolverlaten betreft, zijn er procedures beschikbaar waarbij de aanwezigheid of afwezigheid van elke leerling in school gelinkt wordt aan een onmiddellijke boodschap naar de ouders toe. We zaten samen met de directie, één leerkracht en twee leerlingen uit de 1ste klas.
3 Resultaten van de vergaderingen 3.1 Een korte beschrijving van het interviewproces De interviews werden uitgevoerd door middel van een informele halfgestructureerde interviewtechniek. Het interviewschema werd voorafgaand aan de vergadering uitgedeeld. Alle respondenten gaven aan dat ze het schema hadden geconsulteerd. Er werd voor deze aanpak geopteerd zodat de inzichten en de ervaringen van de respondenten op een objectieve manier konden worden gestimuleerd en genoteerd. Het comité lette erop dat ze de antwoorden van de respondenten niet beïnvloedde. Het volgende hoofdstuk lijst de belangrijkste thema’s op die naar boven kwamen tijdens de open discussies die werden gevoerd tijdens de verschillende interviews. Alle discussies werden op een open en constructieve manier gevoerd. De volgende thema’s kwamen naar boven bij de verschillende punten, verklaringen en reacties van de deelnemers aan de vergaderingen. Dit werd telkens bij alle vergaderingen opgenomen. De thema’s werden gedistilleerd uit de nota’s van de comitéleden, de opnames en de discussies van het comité, en dit normaal gezien in de loop van de avond die volgde op de interviews. De meeste discussies draaiden rond de aanpak en de ervaringen van ICT in het Onderwijs, hoewel het comité probeerde te zorgen dat er voldoende tijd was voor opmerkingen rond voortijdig schoolverlaten. Het comité kreeg slechts zeer weinig opmerkingen rond het gebruik van ICT ter vermindering van het percentage voortijdige schoolverlaters gezien dit werd geïmpliceerd in de vorige discussies rond onderwijs en voortijdig schoolverlaten. Daarom besloot het comité om ICT en voortijdig schoolverlaten niet als aparte onderwerpen te behandelen.
5
4 Analyse van de resultaten 4.1 Bespreken van de vermelde thema’s Alle vergaderingen verliepen op een open en vriendelijke manier. Dit resulteerde in 52 thema’s rond ICT in het Onderwijs en in 24 thema’s rond voortijdig schoolverlaten. Hoewel ze niet allemaal onafhankelijk zijn en ze soms terminologisch ambigu zijn, vertegenwoordigen ze een samenhangende visie en houding naar de onderzochte onderwerpen toe. Er zijn heel wat gemeenschappelijke kenmerken tussen de interviews voor wat de vastgestelde realiteit betreft en minder op het vlak van evaluatie, hoewel dit misschien anders kan worden voorgesteld. Er is heel wat integratie tussen de thema’s aangezien de meeste in nauw onderling oorzakelijk en correlatief verband staan. Het volgende hoofdstuk vermeldt de belangrijkste thema’s op basis van hun vermelding als een thema, evenals op basis van de intensiteit van hun vermelding tijdens het interview.
4.2 Bepalen van de belangrijkste thema’s bij ICT in het Onderwijs 1. Verankering: Er leeft een sterk gevoel dat ICT onmiskenbaar deel uitmaakt van het leven in onze kennismaatschappij, bij werk en vrije tijd, en in het onderwijs. Leven in een moderne samenleving impliceert het gebruik van ICT en het leerproces kan niet plaatsvinden buiten deze modus vivendi. Verder was er een sterke consensus dat onderwijs de neiging heeft om achter te blijven ten opzichte van de samenleving en daarom moet inhalen. Thema’s: 1, 5, 11, 17, 28, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 52. 2. Personalisering: Het gebruik van ICT werd over het algemeen gezien als een middel om een doel te bereiken - verandering pedagogische structuur van kennisgericht naar leerlinggericht impliceert een volledige herstructurering van het leerplan en van de lesgeef-/leermethode van een volledige klas naar een individueel leerplan, stijl, tempo, met inbegrip van de evaluatie en de feedback. Thema’s: 9, 16, 18, 19, 29, 34, 45, 47. 3. De rol van de leerkrachten en autoriteit: Iedereen was het erover eens dat de rol van de leerkrachten heel wat verandert of zal veranderen in een context van gepersonaliseerd leren waarbij de docent en examinator een gids, raadgever en mentor wordt met andere vaardigheden en ontwikkelingspatronen. Verder was men het er ook over eens dat de leerkracht uitermate belangrijk blijft in deze rol om individuele leerlingen dingen aan te leren als een autoriteit en een betrouwbare raadgever maar ook als een coach die kan inspireren en motiveren. Thema’s: 2, 6, 7, 10, 14, 15, 24, 30, 31, 35, 37, 48, 49. 4. Evenwicht werk-privéleven: Zowel leerkrachten als leerlingen beginnen te beseffen dat gepersonaliseerd leren via ICT de grenzen vervaagt tussen werktijd/lestijd en vrije tijd, aangezien geïndividualiseerde leerstijlen die niet samenvallen qua tijdstip en ruimte een aanpassing vergen van de leerkrachten naar de patronen van de individuele leerlingen toe en vice versa. Dit model bevindt zich nog in een vroeg ontwikkelingsstadium en de enthousiaste reacties zorgen nog niet voor problemen, maar toch zullen er zeker uitdagingen zijn rond regelgevende kaders voor pedagogisch en leerplangericht werken wanneer dit de trend wordt. 6
Thema’s: 32, 22, 36. 5. Communicatie: Het was duidelijk dat ICT naast het hoofdgebruik voor geïndividualiseerd leren niet zelden gebruikt wordt voor communicatie. Beide functies zijn inderdaad met elkaar verweven. De communicatie tussen leerlingen en leerkrachten, leerkrachten en ouders en tussen de leerlingen zelf verloopt gemakkelijker. Thema’s: 3, 8, 21, 46. 6. Diversiteit: Diversiteit binnen de samenleving leeft sterk en het onderwijs moet deze diversiteit dan ook respecteren en weergeven, met inbegrip van internationalisering. Men zag ook dat ICT-tools kunnen zorgen voor meer respect en reflectie via geïndividualiseerde leer- en counsellingprocessen maar ook bij de samenstelling van groepsleerplannen of industriegerichte leerplannen. Verder werd het concept van diversiteit uitgebreid naar erkenning van verschillende leer- en lesgeefstijlen toe. Thema’s: 12, 13, 4, 51. 7. Socialisering: Bij de bespreking van de veranderende rollen van leerlingen en leerkrachten in geïndividualiseerde leeromgevingen, zag men dat de scholen belangrijk blijven als fysieke plaatsen voor het creëren van een gemeenschap en voor omgang met anderen, hoewel dit betekent dat hun veranderende onderwijsdoelstelling en –infrastructuur dan, met inbegrip van de architectuur, dienovereenkomstig moet evolueren. Thema’s: 50, 27.
4.3 Voortijdig schoolverlaten 1.
Individuele keuze en persoonlijke verantwoordelijkheid: Dit werd een dominant thema aangezien alle respondenten de nadruk legden op de toename van individualisering van het leerplan en het leren en, hoewel het voortijdig schoolverlaten niet werd gezien als een belangrijk probleem want het werd meestal verklaard als een persoonlijk probleem, niet als de verantwoordelijkheid van de onderwijsinstellingen, toch werd het sterk gedacht dat dergelijke gepersonaliseerde leerervaringen zorgen voor meer motivatie en veerkracht. Thema’s: 1, 2, 5, 6, 8, 11, 17, 18, 23, 24.
2.
Toezicht en beheer: ICT wordt ook gebruikt voor toezicht en beheer met steeds innovatievere software die de vooruitgang en de achteruitgang van elke leerling opvolgt waardoor constante controle en tussenkomst mogelijk is. Thema’s: 4, 12, 13, 20, 22.
7