Verslag bezoek bestuur Sosoi aan Indonesië. Dit bezoek heeft plaatsgevonden van 2 Augustus t/m 27 Augustus 2012 en werd afgelegd door drie bestuursleden van Sosoi. Dit waren Wisnu Wibowo, Winda Veldman en Karin Rutgers. Reden was om de organisaties die de afgelopen jaren werden ondersteund met een bezoek na zoveel jaar weer eens een bezoek te brengen. De afgelopen jaren werden vier organisaties door Sosoi geholpen. Op Sumba werd het radiostation MAX FM enkele keren ondersteund voor enkele activiteiten met schoolkinderen. Stimulant Institute werd ondersteund bij het organiseren van enkele debatten over de dienstverlening van de overheid en de organisatie YSS (Yayasan Sumba Sejahtera) werd geholpen bij het bouwen van een dorpsgebouwtje en de aanschaf van speelmateriaal. (De afstand naar het reguliere kleuteronderwijs is te ver en daarom wordt er in de dorpen zelf kleuteronderwijs georganiseerd). Dit gebouwtje wordt tevens gebruikt als vergaderruimte voor de dorpelingen.
Aangekomen op het kleine vliegveld van Waingapu werden we al snel opgehaald door Stepanus Makabombou van het Stimulant Institute. Het lukte ons nog net om een paar hotelkamers te vinden want alle bijna alle hotels waren volgeboekt in de kleine stad. ’s
Middags lukte het ons om gelijk een bezoek te brengen aan Radio FM en werd het bezoek aan Stimulant Institute gepland voor de dag erna.
Radio Max FM Radio FM Waingapu is een onafhankelijk radiostation dat behalve actueel nieuws brengen ook actief allerlei activiteiten onderneemt die het bewustzijn over duurzame ontwikkeling van haar luisteraars kan vergroten. De afgelopen drie jaar werden bijvoorbeeld elk jaar wedstrijden gehouden voor scholieren van het basis- en middelbaar onderwijs waarbij alle deelnemers na afloop een boom meekregen die ze bij hun huis moesten planten. Door de aanplant van bomen wil de overheid de droogte terugdringen op Sumba. Eeuwen geleden was het hele eiland bedekt met ‘sandelwood’, nu zijn hele stukken van het eiland rotsachtig. Radio Max FM is ook betrokken bij het project van Hivos dat Sumba zoveel mogelijk met duurzame energie wil laten werken. Zo heeft Heinrich Dengi, de baas van Radio Max FM, met hulp van HIVOS een biogasinstallatie laten bouwen, waarmee gas wordt gemaakt van de mest van de varkens die hij houdt. 80% van zijn gasverbruik kan hij nu uit biogas betrekken. Via zijn radio en Facebook probeert hij nu nieuwe gebruikers voor biogasinstallaties te krijgen. Ook doet de radio regelmatig verslag van een groep boeren die onder leiding van een NGO uit Bandung overgegaan is op de teelt van biologische rijst en groentes . Dit is in Waingapu nog zeker niet algemeen. De overheid propageert namelijk nog steeds het gebruik van kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen. Heinrich Dengi is zelf
als journalist ook begonnen met de verbouw van biologische rijst. Dit om aan den lijve te ondervinden hoe dit te doen en er over verslag te doen via de radio. Deze manier van rijstbouw is namelijk anders dan tot nu toe als gewoon werd beschouwd op Sumba. Zo wordt hier rijstbouw afgewisseld met verbouw van groente zodat de grond niet snel uitgeput raakt. Tot nu toe waren boeren niet gewend om in de sawa ook groentes te verbouwen, maar nu staan er ook tomatenplanten. Als tweede verschil worden er niet meerdere plantjes bij elkaar geplant, maar slechts één tegelijk in een gat, waardoor dit plantje meer ruimte krijgt om zijtakjes te ontwikkelen. Op deze manier wordt er met minder zaad meer opbrengst verkregen. Als derde verschil is ook is de bestrijding van de roze slak in het rijstveld biologisch. De slak houdt niet van een droge ondergrond. Door om een aantal plantjes een kanaaltje te graven zal het water in deze kanaaltjes gaan staan. De slakken gaan nu in deze kanaaltjes zitten en zullen de rijstplantjes niet verder beschadigen. Zij kunnen makkelijk worden verwijderd. De grond onder de rijstplantjes blijft vochtig genoeg om goed te groeien. Radio Max FM werkt ook nauw samen met Stimulant Institute, een organisatie die door aan de basis burgers te organiseren en door een dialoog aan te gaan met de overheid en dienstverleners namens de overheid, de dienstverlening probeert te verbeteren. Discussies, die plaatsvinden tussen burgers en overheid worden life uitgezonden via de radio en ook worden de burgers aangemoedigd hun klachten over de dienstverlening van de overheid via de radio te uiten. Radio Max FM ontwikkelt zich sterk op allerlei gebied. Veel mensen in Waingapu luisteren naar de zender en ook op Facebook wordt de zender goed bezocht. De radio probeert door advertentie inkomsten zichzelf te bedruipen en daardoor zo onafhankelijk mogelijk te blijven. De bijdragen van Sosoi zijn ook erg klein vergeleken met andere projecten, maar de invloed die de radio kan hebben op de ontwikkeling van oost Sumba is niet te onderschatten. Daarom lijkt het ons zinvol om met deze partij te blijven samenwerken.
Stimulant Institute Waingapu De volgende dag gaan we op bezoek bij Stimulant Institute. Deze organisatie werkt al jaren aan de verbetering van de dienstverlening waar de overheid van oudsher voor verantwoordelijk is zoals water-en electriciteitsvoorziening, verschaffen van identiteitsbewijzen, onderwijs en gezondheidszorg. Mensen in de stad Waingapu moeten flink betalen voor de diensten, maar over de dienstverlening wordt flink geklaagd heeft deze organisatie begrepen na doen van onderzoek. Het programma om deze dienstverlening te verbeteren door vanaf onderop mensen te organiseren en in dialoog te laten gaan met de dienstverleners duurt drie jaar en wordt betaald door een donororganisatie van de Australische overheid. Sosoi betaalt extra activiteiten die niet worden ondersteund, maar wel cruciaal zijn voor het slagen van het programma. Zo heeft Sosoi verleden jaar en ook dit jaar een debat tussen enkele vrouwengroepen en dienstverleners betaald. Vorig jaar ging het debat over de water-en elektriciteitsvoorziening en de gezondheidszorg. Dit jaar gaat het over het onderwijs en zal nog deze maand plaatsvinden. Ons bezoek aan Stimulant begon met een boekverslag van één van de stafleden van Stimulant over de dienstverlening van de overheid. De directeur van Stimulant is van mening dat theoretische vorming van de staf over dit onderwerp doorlopend moet plaatsvinden en
vraagt elke week om de beurt aan de stafleden om een boekbespreking te doen. Na de boekbespreking hebben we uit kunnen leggen wie Sosoi is en hebben we nog wat gediscussieerd over wat Stimulant allemaal doet aan begeleiding van de bevolking. Stimulant heeft in verschillende wijken een zogenaamd Community Resource Centrum opgericht, waar mensen hun klachten over de dienstverlening kwijt kunnen. Vrijwilligers uit verschillende wijken (dit zijn vaak de wijkhoofden die door de bevolking zelf zijn gekozen) zijn het aanspreekpunt van zowel de bevolking als Stimulant. Stimulant helpt deze vrijwilligers zowel materieel als moreel om het gesprek met de dienstverleners aan te gaan. Zo verandert stapje voor stapje de ideeën over hoe de dienstverlening uiteindelijk moet zijn. De staf van Stimulant Institute bevordert ook het hergebruik van lokale voedingsmiddelen. Door industrialisatie en globalisering van Indonesië ontkomt ook Sumba er niet aan dat vele voedingsmiddelen via de industrie in de winkels worden aangeboden. Door allerlei nieuwe producten met lokaal aanwezige grondstoffen te bereiden (bijvoorbeeld cake gemaakt van cassave) en deze via de wijkhoofden te verkopen worden de lokale grondstoffen weer in ere hersteld. Deze lokale voedingsmiddelen worden ook tijdens de debatten uitgedeeld zodat het een groter publiek bereikt. ’s Middags stond een ontmoeting met de vrijwilligers van het Community Resource Centrum op het programma (zie foto hierboven). In een levendig gesprek vertelden zij welke klachten zij te horen kregen van de bevolking en wat zij inmiddels al bereikt hebben in de gesprekken met de dienstverleners. Zo werd de behandeling van de aanvraag van een identiteitsbewijs (KTP) van twee weken teruggebracht naar één week, werden problemen met de watervoorziening in een wijk onderzocht door het waterleidingbedrijf en opgelost. Het bleek achteraf een technische fout te zijn. Klachten over het onderwijs gaan voornamelijk over het feit dat elke school eigen regels heeft en verschillende bedragen voor schoolgeld moeten worden betaald. Bij de ene school moeten ouders meebetalen aan het meubilair, bij een andere school niet. Deze ongelijkheid in regels wordt als zeer onwenselijk gezien door de bevolking. We eindigden de middag door in gesprek te gaan over een aanvraag die het CRC bij Sosoi heeft gedaan voor een project. Tot nu toe werden alle activiteiten materieel ondersteund door Stimulant. De hulp van Stimulant is echter eindig omdat dit jaar of volgend jaar ook de financiering van dit project wordt beëindigd door de Australische organisatie. Om hun activiteiten voort te kunnen zetten ook zonder Stimulant wil de groep kecap (gemaakt van soyabonen) en ‘Nata de Coco’(een product van kokosnoten) gaan produceren en verkopen. De groep vraagt een bijdrage om eenmalig grondstoffen te kopen. Tevens willen ze samen compost maken en hiervoor gemeenschappelijk gereedschap aanschaffen. Een opslagplaats voor het bewaren van het gereedschap is al aanwezig.
YSS Yayasan Sumba Sejahtera (organisatie voor een welvarend Sumba) De volgende dag wordt de reis voortgezet naar het 50 kilometer meer naar het westen liggende Lewa. Ons reisdoel is hier YSS een organisatie die zich vooral bezig houdt met het organiseren en trainen van boeren. Ook hier is de bijdrage van Sosoi bescheiden. Één van de boerengroepen heeft een aanvraag gedaan voor het bouwen van een gemeenschappelijk gebouw voor bijeenkomsten van de kleuters uit het dorp en bijeenkomsten voor de dorpelingen en een bijdrage voor speelmateriaal voor de kleuters. Het gebouwtje is inmiddels behoorlijk opgeschoten. Bij het bezoek van Laurens van Veldhuizen lagen er alleen nog maar fundamenten, op dit moment zit het dak er al op. Toch is het gebouw nog niet helemaal klaar. Door stijging van de cementprijzen is het geld voortijdig op en is het afmaken van het gebouwtje gestaakt. We vragen YSS om de uitgaven tot nu toe te rapporteren en opnieuw een aanvraag te doen voor wat er nog nodig is voor het afmaken van het gebouw en de aanschaf van spel materiaal. Een gedeelte van het geld is nog niet uitgekeerd aan YSS en misschien kan hiermee het gebouwtje snel worden afgemaakt. De directeur van YSS laat ons meer zien dan alleen deze boerengroep. YSS heeft de afgelopen jaren veel tijd en energie gestoken in het stimuleren van planten van bomen en struiken op de erven van bewoners. Bomen zijn goed voor de vruchtbaarheid van de grond, houden water vast en geven na enkele jaren inkomsten aan de boeren. YSS plant de zaden van bomen in potten en deelt ze uit. Zo ook met groentezaden . Er is een groten proeftuin
waar YSS uitprobeert en verder ontwikkelt. Ook is er een trainingscentrum gebouwd waar alle boeren bij elkaar kunnen komen om dagen te vergaderen of een training te krijgen. Dit centrum is gebouwd op de manier waarop vroeger huizen op Sumba werden gebouwd. ( het dak van alang gras en verder helemaal van hout).
Coöperatie Lestari Voor een bezoek aan deze coöperatie hebben we heel wat kilometers af moeten leggen. Aangezien Sumba oostelijk van Bali ligt, moeten we voor Bogor even zoveel kilometers naar het westen reizen vanaf Bali.
Sinds ons vorig bezoek twee jaar geleden zijn er heel veel ontwikkelingen geweest op deze coöperatie, die zelf bestuurd en gerund wordt door boeren en boerinnen uit het gebied Cijeruk in Bogor. Zij worden hierdoor ondersteund en begeleid door de organisatie (NGO Non Governmental Organisation) Elsppat. De coöperatie is oorspronkelijk opgezet om geld wat rouleert in een bepaalde gemeenschap binnen de gemeenschap te houden en te vermeerderen. Naast deze doelstelling is de coöperatie inmiddels ook uitgegroeid tot een productiecoöperatie, waar landbouwproducten worden geproduceerd en verhandeld. Boeren die lid worden van de coöperatie moeten verplicht een bedrag sparen per maand en, afhankelijk van de hoogte van het het gespaarde bedrag kunnen ze dan ook voor productiedoeleinden geld lenen. (hoe meer geld gespaard hoe hoger het bedrag is dat ze kunnen lenen).
Het aantal mensen dat lid is geworden gedurende deze twee jaar is gestegen van 200 tot 400. Het kapitaal wat wordt gebruikt voor leningen is gestegen tot meer dan 50.000 euro (ongeveer 500 miljoen Rupiah), terwijl dat twee jaar geleden nog maar 100 miljoen Rupiah was. De coöperatie is verhuisd naar een ander gebouw, waar ook plaats is om groentes en verschillende producten die geproduceerd worden door de leden te kunnen uitstallen en verkopen. Er zijn een paar vrouwengroepen die verschillende bijproducten produceren om hun inkomen te vergroten zoals kroepoek en kruidendranken. Er is een ruimte bij het kantoor ingericht die speciaal bestemd is om deze producten te maken, waardoor het productieproces van 1 product ook gecertificeerd kon worden door de gezondheidsdienst. Voor het certificeren van deze producten is een ruimte nodig is die makkelijk schoon gemaakt kan worden. In een dorp is dit moeilijk te realiseren. Bij de coöperatie is nu een centrale keuken gebouwd die aan al deze eisen voldoet. De administratie van leningen en spaargeld gaat sinds kort met de computer en niet meer met de hand. Ook is er een truck gekocht waarmee groente en fruit door de coöperatie zelf naar de markt gebracht kan worden. Ook wordt er gekeken of groente en fruit via verkoopplekken in Jakarta verkocht kunnen worden. Het bezit van deze truck is dan onontbeerlijk. ’s Ochtends hebben we een discussie met het bestuur van coöperatie Lestari en de staf van Elsppat. We bespreken vooral de ontwikkelingen die de laatste jaren hebben plaatsgevonden. Een belangrijke rol van de coöperatie is geweest dat ze boeren en boerinnen leren om geld te sparen. Veel boeren(innen) hadden nooit gedacht dat ze in staat zijn om zoveel geld bij elkaar te sparen. Nu blijkt dat ze het toch kunnen zijn de mogelijkheden opeens veel groter om plannen voor de toekomst te maken. Voor de vastentijd wilden heel veel boeren/boerinnen opeens lid worden, maar de coöperatie heeft dit voorlopig geweigerd. Er is een evaluatie geweest over het functioneren van de coöperatie georganiseerd door Elsppat. De coöperatie wil eerst deze evaluatie afwachten en kijken waar zaken verbeterd moeten worden voordat weer nieuwe leden worden toegelaten. Sosoi heeft een paar maanden geleden de coöperatie geld gegeven voor het openen van een nieuw verkooppunt. Op dit moment worden landbouwproducten in de kantine van een Katholieke school verkocht, maar er is zoveel aanvoer dat het openen van een ander verkooppunt ook van belang wordt. De plaats die men op het oog had bleek niet zo goed te verkopen als men had gedacht dus nu is men aan het kijken naar een andere plek. Ook wordt geprobeerd om verkooppunten in Jakarta te creëren. Vorig jaar heeft Sosoi de coöperatie geholpen bij de aanschaf van geiten en schapen. De aanwas van schapen en geiten was 25 jongen. Helaas waren er ook al weer 9 overleden door ziekte. ’s Middags is er een bezoek aan het verzamelpunt waar groentes ingeleverd kunnen worden door boeren/boerinnen om verder doorverkocht te worden door de coöperatie. Op bepaalde plaatsen kunnen boeren en boerinnen maandags en woensdags hun landbouwproducten inleveren. Ze krijgen dan een vaste prijs contant betaald en deze
producten worden dan meegenomen naar de coöperatie. Bij de coöperatie worden deze producten gesorteerd door medewerkers van de coöperatie en zodanig geprijsd dat er een goede marge voor de coöperatie overblijft. Op dinsdag- en donderdagochtend worden deze producten dan in de kantine van de school verkocht. Het vervoer van de producten gaat nu per oplegger van de coöperatie. We gaan ook op bezoek bij een vrouw die de zgn ‘dodol’ produceert. Dit is een snoeperij gemaakt van suiker en kleefrijstmeel. De coöperatie verzorgt ook trainingen aan boerinnen waarmee ze hun eigen bedrijfje kunnen opzetten om zo hun inkomen te vergroten. De productie van dodol gebeurt tot nu toe nog steeds in het huis van het lid van de coöperatie zelf. Deze plaats werd echter door de gezondheidsdienst niet goedgekeurd om gecertificeerd te worden. (geen betonnen vloer, geen goed afwasbare wand etc). Om nu het product toch te kunnen certificeren kan de dodol voortaan gemaakt worden in de centrale productiekeuken van de coöperatie. Het voordeel van certificering is dat het product op meer plaatsen verkocht kan worden, bijvoorbeeld ook in supermarkten. Het certificeringsproces is echter zo duur dat zonder steun van de coöperatie dit nooit had kunnen gebeuren. Weer een voordeel van samen zaken organiseren. Dinsdagochtend hebben we nog tijd om even de school te bezoeken waar de producten worden verkocht. Al om 8 uur staan ouders hun groenten en fruit uit te zoeken en de verkoop gaat in snel tempo. We spreken ook even met het hoofd van de school en vragen haar waarom ze de school beschikbaar heeft gesteld voor de coöperatie. Haar antwoord is dat ze het belangrijk vindt dat kinderen al vroeg kennis maken met organisch verbouwd voedsel. Door dit naar school te halen leren de kinderen al vroeg onderscheid te maken tussen organisch geteeld voedsel zonder toevoegingen en ander bewerkt voedsel uit de supermarkt. Het bezoek aan Indonesië is voor ons geëindigd. Door de gesprekken met Elsppat en Lestari, maar ook uit de gesprekken op Sumba maken we op hoe moeilijk en zwaar het is om in dit land de arme vaak laag opgeleide bevolking een beter bestaan te geven. Uit ons bezoek blijkt dat het mogelijk is dat mensen hun leven zelf in de hand nemen en hun toekomst bepalen. Een hoopvolle reis.