WAREGEMSE GIDSENKRING
Bezoek aan Lo-Reninge verslag van de lente-uitstap op zaterdag 27 april 2013 Patrick MEURIS
p zaterdag 27 april brachten we samen met 75 collega’s van de West-Vlaamse Gidsenkring een bezoek aan Lo-Reninge. We waren er te gast bij de Gidsenkring Westhoek, actief in de regio Veurne-Nieuwspoort-Lo-Diksmuide. De middag gold tevens als lente-uitstap voor de leden van de Waregemse gidsenkring, maar slechts 7 leden waren ingegaan op de uitnodiging. Misschien hebben we dit niet goed gecommuniceerd, of zagen mensen op tegen de rechtstreekse inschrijving bij de Gidsenkring Westhoek. In ieder geval, de afwezigen hadden andermaal ongelijk. Lo-Reninge (niet te verwarren met Kessel-Lo en Korbeek-Lo bij Leuven) is een historisch stadje gelegen ‘bachten de kupe’, in de driehoek Ieper-Diksmuide-Veurne. Het bestaat uit de deelgemeenten Lo, Reninge, Pollinkhove en Noordschote, en grenst o.a. aan Alveringem, Elverdinge en Oostvleteren. De fusiegemeente is 6.298 ha groot maar telt amper 3.320 inwoners. Daarmee is het na Mesen de kleinste stad van België. Het is een oase van rust te midden de weidse polders. In de Romeinse tijd werd Lauka (‘beboste hoogte in een drassig gebied) of Lo doorkruist door een heerweg, waar nu ongeveer de hoofdstraat loopt. Ten noorden ontstond een nederzetting rond een grafelijke hofstede op een mote. Vanaf de 12de eeuw kreeg de augustijnerabdij de controle over de gebieden ten noorden van de hoofdweg. De zuidzijde bleef onder controle van de graaf. In het begin van de 13de eeuw werden de stad en de abdij beveiligd met een wal en gracht. De twee delen, Noordover en Zuidover, kenden tot aan Franse Revolutie een eigen evolutie. Door de eeuwen heen bleef Lo een compact stadje binnen de grenzen van de middeleeuwse omwalling, die een diameter hadden van slechts 400 m. De wallen werden in 15811582 gesloopt in opdracht van de Hertog van Anjou en de Prins van Oranje. In de Eerste Wereldoorlog werd de stad getroffen door beschietingen maar de meeste historische gebouwen bleven gespaard. We werden ontvangen met koffie en koekjes van Destrooper in hotel-restaurant de Oude Abdij, zoals de naam het zegt, gebouwd op de restanten van de verdwenen SintPietersabdij (1093 - 1797). Het hotel heeft 55 kamers en wordt vooral bezocht door fietsers en wandelaars. Er is een ruime feestzaal en een mooie tuin. Vlakbij staat nog steeds de 18 de eeuwse duiventoren van de abdij. Hij telt 1.132 hokjes en werd opgetrokken in 1710 voor abt
O
de Gavergids 2013 / 2
37
Patricius Fraeys, ter gelegenheid van diens reis naar Rome. Een duiventoren was een statussymbool. Alleen grootgrondbezitters of heren van stand hadden het recht duiven te houden. De duiven werden gehouden voor het vlees maar ook voor de duivenpoep, die gebruikt werd voor het bemesten van akkers en voor de behandeling van zweren, haaruitval, krop, gezwollen klieren, builen, kwikzilververgiftiging en slangenbeten. Duivenbloed werd gebruikt in middeltjes tegen blaasaandoeningen en slechtziendheid. Na de ontvangst gingen we in groepjes op stadswandeling. Eén groep ging op bedrijfsbezoek naar de koekjesfabriek van Destrooper. Op het marktplein passeerden we de Vatevijver, geen ondergelopen bomkrater uit de Eerste Wereldoorlog maar een waterput die al vermeld wordt in 1404. Hij deed dienst als visvijver, drinkwaterput en waterreserve bij brand. Achter de Vateput ligt het klooster van de Grauwe Zusters van Nieuwpoort, daterend van 1497. De zusters kwamen in 1492 naar Lo om pestlijders en arme zieken te verzorgen. Toen de zusters in 1497 het torentje bij hun kapel bouwden, was dat naar de mening van de proost van de abdij te hoog. Hij startte een proces tegen de zusters. De rechters velden een Salomons oordeel: het torentje mocht blijven maar als erkenning van het gezag van de proost moesten de zusters hem elk jaar op de dag vóór Pasen een koppel kuikens geven. Het torentje werd verbouwd in 1560 en verwoest in 1579. Het werd vervangen door een kleiner torentje op de kapel zelf. Het klooster werd vergroot in 1654-1655. Vandaag doet het klooster dienst als Stadhuis, en de kloosterschool als bibliotheek. Het gebouw werd bijzonder smaakvol gerestaureerd, met een combinatie van oude en moderne elementen. De kapel doet dienst als raadzaal.
de Gavergids 2013 / 2
38
Terug op de markt houden we halt bij het oude stadhuis in renaissancestijl. Het dateert uit 1565-1566. Het half-vrijstaande torentje aan de voorzijde bood plaats aan het stadsklok en de minibeiaard. Onderaan is de toren opengewerkt tot een pui (de ‘pretecke’), waar de officiële bekendmakingen werden voorgelezen. Boven de ingang prijkt een sierlijk smeedijzeren uithangbord met het wapen van de stad. De schepenzaal op de eerste verdieping heeft een bijzondere schoorsteenmantel en mooie glasramen met de wapenschilden van de toenmalige wereldlijke en kerkelijke heren. Vandaag is in het oude stadhuis een restaurant en hotel gevestigd.
Tegenover het oude stadhuis passeren we de fontein en het monument De Drie Monseigneurs van Lo-Reninge. Drie bronzen kerkelijke heren met mijter en mantel zitten vredig naast elkaar met gesloten ogen te kijken naar de markt van Lo. Het zijn Mgr. Albert Dondeyne (19011985), Mgr. Gustave Bouve (1902-1989) en Mgr. Urbain Morlion (1894-1985). De eerste was professor theologie in Leuven, de andere tweede missionaris en bisschop in Belgisch Congo. Alle drie werden ze geboren in Lo of Pollinkhove. De volgende stop is de neogotische SintPieterskerk. De kerk wordt al vernoemd in 1119 en is herhaaldelijk verbouwd. De zijkoren, het zuidertransept en de zijbeuken werden opgetrokken tussen1435 en 1496. De voorkerk (tussen de kruisbeuk en het priesterkoor) was gereserveerd voor de augustijnermonniken. De noorderbeuk werd gebruikt als abtskapel. Het interieur, met een bijzonder mooi Maria-altaar, koorgestoelte, preekstoel en orgel, is in renaissancestijl. In 1578 werd de kerk geplunderd door de Geuzen. Twee jaar later werd ze helemaal verwoest door brand. In de eerste helft van de 17de eeuw werd de kerk heropbouwd. Op het einde van de 18de eeuw sloten de Franse Revolutionairen de adbij. Sindsdien doet de oude adbijkerk gewoon dienst als parochiekerk. Alleen de ruime afmetingen getuigen nog van de macht van de verdwenen abdij.
de Gavergids 2013 / 2
39
De wandeling gaat verder langs de oude stadswal en grafelijke mote (nu een speelplein). Via een recente woonwijk en een oude stadsgracht komen we uit bij de Westpoort, de enige van de 4 stadspoorten die is bewaard gebleven, en een van de weinige nog bestaande stadspoorten en verdedigingstorens in West-Vlaanderen. In zijn huidige vorm dateert de poort uit de 14de eeuw. In 1852 en in 1991 werd ze gerestaureerd. Naast de Westpoort staat de legendarische Caesarsboom, een eeuwenoude taxus. Volgens de legende heeft Julius Caesar op zijn tocht naar Brittannië zijn paard vastgebonden aan de boom om te rusten in zijn schaduw. Maar zo oud zal de boom wel niet zijn.
De groep die koos voor het bedrijfsbezoek, werd rondgeleid in het gloednieuwe bezoekerscentrum Jules Destrooper. Je wandelt er doorheen de rijke geschiedenis van de wereldberoemde koekjesfabriek, leert hoe de familie Destrooper tot op vandaag de verfijnde koekjes bakt, woont een bakdemonstratie bij en wordt getrakteerd op een uitgebreide degustatie. Jules Destrooper was een koloniaal handelaar, die amandelen en andere voedingsproducten importeerde uit Afrika en het verre Oosten. In 1886 richt hij de Biscuiterie Jules Destrooper op, die naam maakt met haar fijne amandelkoekjes. In 1890 lanceert hij zijn versie van de Belgische boterwafel. Verschillende nationale en internationale prijzen doen het bedrijf snel groeien.
de Gavergids 2013 / 2
40
Zijn zoon Jules (vanaf 1911) en diens zonen Hubert en Jean (vanaf 1956) zetten het bedrijf verder. Een belangrijke innovatie is de luchtledige aluminiumfolie verpakking, waarmee men de houdbaarheid van de delicate koekjes tot negen maanden kan verlengen. Het is het begin van het internationale succes van het bedrijf. In deze periode wordt het gamma uitgebreid met de Parijse wafel. Vandaag is Jules Destrooper Biscuits nog altijd een volledig onafhankelijk familiebedrijf, geleid door de vierde generatie Destroopers. De koekjes worden nog steeds gebakken volgens het geheime familierecept van overgrootvader Jules. Ze worden gemaakt op basis van echte hoeveboter, verse eieren, bloem en geselecteerde suikers, maar zonder artificiële kleur-, smaak- of bewaarstoffen.
H
et bezoek werd afgesloten met een uitgebreide receptie met hapjes en een streekbiertje in hotel-restaurant De Oude Abdij. De deelnemers praatten er enthousiast na over de zonnige, ontspannende en leerrijke middag in Lo-Reninge. Voor velen was het polderstadje een ware ontdekking. Ben je onderweg van Ieper naar Veurne, houd dan zeker eens halt in Lo, deze verborgen parel in de West-Vlaamse polders. Bronnen
www.lauka.be (toerisme Lo-Reninge)
www.lo-reninge.be
www.toerismewesthoek.be
www.flickr.com/photos/erfgoed
de Gavergids 2013 / 2
41