Eindtermen
SVH Keukenvaardigheden Fastservice
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
1
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice Eindterm Domein 1: Oriëntatie op de branche
Uitwerking
1. 1.De leerling kan voorbeelden noemen van fastfoodbedrijven in de woonomgeving: 2. De leerling kan werkzaamheden beschrijven die door hem/haar verricht zouden kunnen worden in een fastfood bedrijf die in de module zijn besproken.
cafetaria/snackbar; diverse ketens
Domein 2: Oriëntatie op de werkzaamheden 3. De leerling kan de verschillende apparatuur die in het programma worden gebruikt herkennen, benoemen en hun functie omschrijven:
4. De leerling kan de verschillende handgereedschappen die in het programma worden gebruikt herkennen, benoemen en hun functie omschrijven:
5. De leerling kan de meest gangbare producten herkennen die hij/zij in het programma/de betreffende typen bedrijven tegenkomt 6. De leerling kan een beschrijving geven van een aantal schoonmaaktechnieken:
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
koelkast vriezer heteluchtoven/steamer magnetron snijmachine koffiezetapparaat waterkoker mixer weegschaal maatbeker afwasmachine gasfornuis friteuse/frituurpan/bakwand grill/bakplaat bainmarie keukenmachine (tbv snipperen) toaster slagroommachine softijsmachine dunschiller koksmes brood/zaagmes eiersnijder snijplank palet/platenmes schuimspaan garde pollepel frituurtang ijsknijper keukenschaal frituurspaan friteslekbak fritesschap zoutstrooier Voor producten zie bijlage 1
wassen schillen pellen plukken 2
7. De leerling kan een beschrijving geven van een aantal opdeeltechnieken (zowel handmatig als mbv apparatuur bijv. keukenmachine): 8. De leerling kan een beschrijving geven van een aantal kook-en bereidingstechnieken:
10. De leerling kan globaal aangeven wat de meest geëigende schoonmaakmiddelen zijn voor een bepaald object. 9. De leerling kan globaal aangeven wat een schoonmaakplan is en kan in het bijzonder aangeven wat zijn/haar taak daarin is.
snijden; (julienne, brunoise) hakken snipperen ciseleren koken (ei,) afbakken in een (hetelucht)oven verhitten in een magnetron ontdooien in een magnetron en koelkast frituren van de meest gangbare fastservice-producten bakken op grill/bakplaat van de meest gangbare fastservice-producten bakken van ei (spiegel/dubbelgebakken) op basis van convenience (af)maken van; koude sauzen warme sauzen soepen HACCP vloer wanden tafels aanrecht/werkbank counter koelkast vriezer opslagruimte HACCP vloer wanden tafels aanrecht/werkbank counter koelkast vriezer opslagruimte alle gebruikte apparatuur en materialen herkennen gevaarlijke middelen a.d.h.v. etikettering
Domein 3: Voorbereiding en onderhoud 11. De leerling kan diverse werkruimtes bedrijfsgereed maken:
12. De leerling kan de werkruimte/opslagruimte onderhouden:
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
de keuken/productieruimte/opslagruimte bedrijfsgereed maken; (fifo, juiste opslag van goederen aan de hand van tht-datum) de counter/vitrine bedrijfsgereed maken; schoonmaken van de werkvlakken schoonmaken van de schappen in de opslagruimte dagelijks onderhoud van de vloer. schoonmaak machines/materialen/gereedschappen/ apparatuur die door leerling gebruikt worden HACCP juiste middelen
3
13. De leerling kan het gebruikte materiaal afwassen, opbergen, poleren en sorteren:
vaatwerk glaswerk bestek pannen handgereedschap juiste middelen HACCP
Domein 4: Schoonmaak-, opdeel- en kooktechniek 14. De leerling kan –met behulp van aanwezige apparatuur/materialen- demonstreren dat hij/zij de schoonmaaktechnieken uit eindterm 6 beheerst: 15. De leerling kan –met behulp van aanwezige apparatuur/materialen- demonstreren dat hij/zij de opdeeltechnieken uit eindterm 7 beheerst (handmatig zowel als machinaal). 16. De leerling kan demonstreren, dat hij/zij broodjes kan beleggen en van een passend garnituur kan voorzien. 17. De leerling kan een product in gelijkmatige porties verdelen en afwerken (afwerktechniek):
meest gangbare fastservice-broodjes
spuiten met de spuitzak; (bijv. gevuld ei) garneren, dresseren en decoreren van gerechten. (bijv. slaatje garneren) portioneren (bijv. meerdere slaatjes identiek)
18. De leerling kan –met behulp van aanwezige apparatuur/materialen- demonstreren dat hij/zij de kook- en bereidingstechnieken uit eindterm 8 beheerst: 19. De leerling kan mbv de aanwezige materialen correct afwegen en meten.
liter deciliter kilo 500 gram (pond) 100 gram (ons)
Domein 5: Hygiëne, veiligheid, EHBO 20. De leerling kan tonen dat hij/zij zich bij de persoonlijke hygiëne handelingen onder 11 tot en met 19 beschreven bedrijfshygiëne houdt aan de regels betreffende: levensmiddelenhygiëne ergonomie veiligheid milieu 21. De leerling toont tijdens het praktisch handelen Hoofdstuk Veiligheid en EHBO uit aan inzicht te hebben in en te handelen naar de Keukenmedewerker (actualiseren) belangrijkste aandachtspunten met betrekking tot het veilig werken. 22. De leerling kent de belangrijkste Hoofdstuk Veiligheid en EHBO uit uitgangspunten van EHBO. Keukenmedewerker (actualiseren).
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
4
Domein 6: Communicatieve en sociale vaardigheden 23. De leerling kan leiding over zijn werkzaamheden accepteren en er naar handelen. 24. De leerlingen kan met voorbeelden aangeven waarom een goede samenwerking tussen collega’s belangrijk is voor een bedrijf.
Domein 7: Persoonlijke verzorging 25. De leerling toont tijdens het praktisch handelen aan het belang te kennen van persoonlijke (uiterlijke) verzorging. 26. De leerling kan een aantal voorbeelden geven die te maken hebben met persoonlijke verzorging. 27. De leerling toont tijdens het praktisch handelen aan het belang te kennen van werkkleding. 28. De leerling draagt de bedrijfskleding op de voorgeschreven wijze. 29. De leerling past de uiterlijke verzorging aan de beroepssituatie aan
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
5
Bijlage 1
Producten t.b.v. productherkenning
Algemene opmerkingen: Bij (onder)soorten is het uitdrukkelijk niet de bedoeling om, voor zover niet vermeld, rassen enzovoort te kunnen herkennen. De producten uit rubriek 1 moet de kandidaat kunnen herkennen aan de hand van de uiterlijke kenmerken, aangevuld met ruiken. Bij de herkenning van de producten uit rubriek 2 mag de kandidaat ook proeven. De producten uit rubriek 3 moet de kandidaat zowel in onbereide als bereide vorm kunnen herkennen. Rubriek 1 De producten uit rubriek 1 moet de kandidaat kunnen herkennen aan de hand van de uiterlijke kenmerken, aangevuld met ruiken. aardappel doperwten paprika uien peterselie sla
bonen
tomaten
citroen
rijst
ijsbergsla
komkommer
wortelen
ei
pasta
erwten Rubriek 2 Bij de herkenning van de producten uit rubriek 2 mag de kandidaat ook proeven. slagroom jonge kaas suiker volle melk mayonaise koffieroom/melk
oude kaas
tomatenpuree
yoghurt
tomatenketchup
margarine
peper
magere melk
olie
curry
braadboter
zout
halfvolle melk
azijn
Rubriek 3 De producten uit rubriek 3 moet de kandidaat zowel in onbereide als bereide vorm kunnen herkennen. kaassoufflé bamischijf pizza frites berenklauw saté halve kip croissant kroket slaatje frikandel
hamburger
loempia
bitterbal
gehaktbal
viandel
tosti
nasischijf
kipcorn
broodje gezond
Eindtermen SVH Keukenvaardigheden Fastservice
6