Eindrapportage project TOT Versie:
2.0
datum
11-7-2014
1
HPBO gegevens Nummer en naam van het project2: IA09320; Talent Ontwikkeling Techniek (TOT) (voorheen bekend als MEI-mavo en VMHBO Techniek) Projectduur: 3 jaar (met uitstel: 4 jaar) Startdatum: 1-6-2010 Geplande einddatum: 1-6-2014 (oorspronkelijke einddatum was 01/06/2013, maar er is 1 jaar uitstel verleend) Gerealiseerde einddatum: 1-6-2014 Eindrapportage opgesteld door: Carla en Loes van den Brandt, Els Oprel (Financiële Eindrapportage) Bij de totstandkoming van deze eindrapportage zijn betrokken: De stuurgroep-leden (SG-leden), programmamanagers en trekkers van de werkgroepen Voeg de rapportage(s) van het onderzoek als bijlage toe. Licht kort toe welke onderzoeksvraag in de rapportage is uitgewerkt. Naam van de bijlage met korte toelichting: Rapport TOT-Project; Resultaten van drie metingen In dit rapport zijn de resultaten opgenomen van het onderzoek dat is uitgevoerd door de werkgroep Kwaliteit onder begeleiding van Frans Meijers. Onderzocht is in hoeverre het TOT-project een motiverende leeromgeving realiseert. In 2012 is er een nulmeting gehouden, in 2013 een tussenmeting en in 2014 een eindmeting. Zie voor meer informatie punt 2 en de bijlage.
Procesmanager vanuit het HPBO: Lex Sanou, Jan-Willem Vos Alle velden in te vullen door project/samenwerkingsverband tenzij uitdrukkelijk anders staat vermeld. Daar waar “project” staat, wordt ook “samenwerkingsverband” bedoeld. Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 1 1 2
Partners in het samenwerkingsverband: Onderwijs Vmbo: CS De Hoven, Gorinchem (2 scholen): o Gilde Vakcollege Techniek o Uilenhof Griendencollege, Sliedrecht Insula College, Dordrecht Mbo: ROC Da Vinci College Hbo: Hogeschool Rotterdam Bedrijven (volgens projectplan)
Bakker Sliedrecht BV - Metaal/ Elektrobedrijf BV Installatiebouw v. der Leun - ElektroInstallatie bureau Klimaatservice Holland BV – Installatiebedrijf Korevaar Sliedrecht BV - Installatiebedrijf Scheepswerf Slob – Staalscheepswerf Verhoef Elektrotechniek BV - (Scheeps-) Elektrobedrijf
Overige Bedrijven waarmee gedurende het project ook is samengewerkt: ABT (Bouwtechnische adviesbureau) Alpain Kunstoffen b.v. Sliedrecht Damen Shipyards DaVinci Media Duurzaamheidsfabriek en leerpark Dordrecht HVC IWZH Karwei Dordrecht Metalent (talent voor metaal) Kooijman groep Krohne Pauline Hoekman, edelsmid en edelsteenkundige Protestantse Zorggroep Crabbehof Rijkswaterstaat Rijschool Wierks Scheepswerf Hoebee Siemens Speedsolving Stem van Dordt Sublean Verkerk Groep Valk-Welding Stichting Vrienden van het Vakcollege Techniek
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 2
Project informatie 1.
Realisatie vernieuwingen (1 à 2 A-4) a) Maak zichtbaar wat de realisatie van de vernieuwingen is van het project in relatie tot het oorspronkelijke projectplan. b) Welke concrete vernieuwingen zijn doorgevoerd in het onderwijs of bij de samenwerkingspartners? c) Zijn de einddoelen gehaald?
A. Realisatie van de vernieuwingen in relatie tot het oorspronkelijke projectplan In het projectplan zijn vier resultaten in termen van producten en processen benoemd.
1.
Een nieuw programma (inclusief de algemeen vormende vakken) voor negen leerjaren van Vmbo TL, via Mbo niveau 4 t/m Hbo.
2.
Een model voor samenwerking met de bedrijven. Het programma combineert binnen- met buitenschools leren.
3.
Een studeer- en begeleidingsmodel. De MEI-mavo combineert individueel leren met het behalen van diploma's.
4.
Een organisatiemodel. Om bovenstaande te realiseren zullen de organisaties en de samenwerking tussen de organisaties veranderen.
Realisatie Product 1: Een nieuw TOT-programma op het vmbo, mbo en hbo In het projectplan is dit doel als volgt omschreven:
Er is een 9-jarig TOT-onderwijsprogramma ontwikkeld en in een leerplankader beschreven. Vmbo-, mbo-en hbo-docenten zijn betrokken geweest bij de vaststelling van de inhouden en verschillende niveaus van de doorlopende leerlijnen van Nederlands (taal), Engels, Wiskunde (rekenen), Natuur-/Scheikunde, en de techniek. Binnen techniek zijn kerninhouden bepaald en zijn ook daarvoor doorlopende leerlijnen geformuleerd. Kerninhouden zijn: ontwerpen en onderhoud, ondernemen (commercie) en onderzoeken (management en kwaliteit), werktuigEindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 3
bouw, energie (elektrotechniek), installaties, automatiseren/ besturen (procestechniek), materialenkennis en bewerkingen, technisch tekenen, veiligheid en milieu, loopbaan. Zowel hbo als mbo en vmbo hebben geparticipeerd bij het vaststellen van het TOT-programma in de verschillende niveaus. Zo is een goede aansluiting verkregen. Ook zijn hbo, mbo en vmbo betrokken bij elkaars uitvoering. In het vmbo is het TOT-programma geïmplementeerd. De versnelling volgens het 3x3 model (3 jaar vmbo) bleek te complex om binnen de projectperiode op alle scholen door te voeren. De Uilenhof is het al wel gelukt (voor een hele klas) via het zogenaamde omarmingsmodel. Er zijn nog geen echte TOT-ters op het mbo. Wel is er op het mbo geëxperimenteerd met een versneld programma. Een aantal mbo-studenten is na 3 jaar mbo naar het hbo gegaan. Vanzelfsprekend zijn er ook nog geen leerlingen die het TOT-programma op vmbo en mbo doorlopen hebben, op het hbo. De route bestaat immers nauwelijks drie jaar. Het hbo heeft wel een driejarig programma klaar liggen voor mbo-studenten met in de Techniek Ontwikkeld Talent; op de Hogeschool Rotterdam (HR) kunnen getalenteerde studenten nu al op individuele basis in aanmerking komen voor vrijstellingen waardoor een versneld traject mogelijk is. Over enkele jaren zullen de talentvolle TOT-studenten als groep bij de HR aankloppen. Realisatie Product 2: Een model voor samenwerken met de bedrijven. Binnen het TOT-concept ligt de nadruk op projectopdrachten waarbij wordt samengewerkt met het bedrijfsleven. Het bedrijfsleven speelt in het TOT-programma verschillende rollen. In figuur 1 is het samenwerkingsmodel weergegeven.
Figuur 1: TOT Samenwerkingsmodel School en Bedrijf Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 4
Realisatie Product 3: Een studeer- en begeleidingsmodel Scholen gebruiken hun eigen LOB-instrumenten (Loopbaan Oriëntatie en Begeleiding). Als aanvulling op de bestaande instrumenten hanteren alle onderwijspartners een evaluatieen reflectiemoment met leerlingen na afronding van een projectopdracht. Op sommige scholen gebeurt dit mondeling (de betreffende docent en mentor). Op andere scholen ook schriftelijk en is hiervoor een document opgenomen in het lesmateriaal. Leerlingen en studenten verzamelen bewijsmateriaal van hun opleiding in hun portfolio. In het kader van TOT is als aanvulling een portfolio-checklist ontwikkeld zodat de leerling per onderdeel zijn niveau kan laten zien in verband met de gestelde uit- c.q. instroomeisen. Het portfolio wordt gebruikt bij de overgang van de ene onderwijsinstelling naar de andere. Aan de hand van het portfolio voeren LOB-begeleiders van beide onderwijsinstellingen een gesprek met de leerling/ student. TOT-leerlingen die in het derde leerjaar van het vmbo naar het mbo komen, vormen een speciale en nieuwe groep leerlingen voor het ROC. De leerlingen zijn nog relatief jong en moeten er soms ook verder voor reizen dan ze gewend zijn (en per trein). Sommige ouders vragen zich af of ze daar niet te jong voor zijn en of de omgeving wel ‘veilig’ genoeg is voor hun kind. In het tweede leerjaar op het vmbo wordt daarom expliciet aandacht besteed aan ouders en leerlingen. In het eerste jaar op het mbo (leerjaar 3 van de TOT) blijft er veel individuele en klassikale aandacht voor de nog jonge TOT-leerlingen van het vmbo zodat zij niet ‘verdrinken’ in het ROC. De jonge TOT-leerlingen krijgen een mbo-student als ’buddy’. Realisatie Product 4: Organisatiemodel Belangrijk resultaat van het TOT-project is ook dat de samenwerking tussen de verschillende scholen en instellingen is vergroot. Nieuwe relaties en samenwerkingsverbanden zijn tot stand gekomen, bestaande zijn versterkt, zowel op operationeel als op managementniveau. Binnen het project zijn twee organisatiemodellen ontwikkeld om de versnelling in het leertraject op vmbo en mbo te bewerkstelligen: Model 1: het zogenaamde ‘omarmingsmodel’ (of overlapmodel); vmbo en mbo hebben een gezamenlijk programma ontwikkeld voor leerjaar 3 en 4 van de TOT. Hieronder vindt u een schematische weergave van dit model en een toelichting. Model 2: het 3x3 model (3 jaar vmbo, 3 jaar mbo, 3 jaar hbo). De leerling doorloopt op de betreffende school een versneld programma. Afhankelijk van de situatie van de school wordt model 1 of 2 gebruikt. Op vergelijkbare wijze is in leerjaar 6 de aansluiting tussen mbo en hbo vormgegeven.
Figuur 2: Samenwerking vmbo, mbo, hbo volgens het ‘omarmingsmodel TOT’ Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 5
Toelichting op het ‘Omarmingsmodel TOT’ (aansluiting vmbo en mbo) In het derde leerjaar gaan de leerlingen 4 dagen per week naar het vmbo en 1 dag per week naar het mbo. In dat jaar doen de leerlingen vmbo-examen voor de kernvakken (Nl, Eng, Wis, Na, rekenen). De ene dag per week wordt gebruikt als voorbereidend jaar op de mbotechniekrichtingen Bouw- en Middenkader Engineering. In het vierde leerjaar is dit omgedraaid; de leerlingen gaan dan nog maar 1 dag per week naar het vmbo en 4 dagen per week naar het mbo. In dat jaar doen de leerlingen vmbo-examen in Duits, Economie en Technologie. Daarnaast zijn ze dan volop bezig met de mbo-opleiding van hun keuze. In het zesde leerjaar maakt de mbo-student al een start op het hbo. B. Concrete vernieuwingen in het onderwijs of bij de samenwerkingspartners Grootste concrete vernieuwing is dat er TOT-klassen gestart zijn op de vmbo-scholen (onder allerlei namen: TOT-klas/ Techniek Accent-klas/ Techniek Plus-klas). De scholen hebben een TOT-programma ontwikkeld én geïmplementeerd waarin veel aandacht is voor ‘echte’ projectopdrachten en waarin de ‘echte’ wereld de school wordt binnengehaald. Als bijlage is een lijst opgenomen van ontwikkelingen in de scholen die de vernieuwingen zichtbaar maken. De lijst toont aan dat de TOT ‘leeft’ op de vmbo-scholen. De scholen merken dat het nieuwe onderwijs aanslaat bij de leerlingen. In de bijlage is ook een lijst van zichtbare vernieuwingen op het mbo en hbo opgenomen. De eerste TOT-leerlingen starten volgend jaar op het mbo. Het TOT-programma ligt al klaar, evenals het begeleidingsinstrument (het ‘spinnenwebmodel’). De mentor van het mbo heeft kennismakingsgesprekken gevoerd met de aankomende leerlingen en hun ouders. Deze gesprekken vonden plaats op het vmbo. De leerlingen zijn ook al met hun ouders bij het mbo geweest op een succesvolle kennismakingsavond in de Duurzaamheidsfabriek, de leeromgeving waar de leerlingen het komend jaar les gaan krijgen. En dan het hbo. Over een paar jaar zijn pas de eerste TOT-leerlingen te verwachten op het hbo. De meest zichtbare vernieuwing op het hbo is dat er door het project nieuwe contacten zijn gelegd met het mbo, heel concreet: over de invulling van het TOT-programma op het mbo en de aansluiting daarvan op het TOT-programma op het hbo. Als gevolg van deze contacten zijn de ‘oude’ onderwijsprogramma’s (gedeeltelijk) aangepast. Ander gevolg is dat TOT-mbo-ers hun Engels op havoniveau gaan afsluiten en dat het hbo al op het mbo extra wiskundelessen verzorgt. Gedurende de TOT is de samenwerking tussen mbo en hbo versterkt. Docenten werken met elkaar samen, studenten van mbo en hbo werken gezamenlijk aan opdrachten. Door de samenwerking wisselen mbo- en hbo-docenten meer kennis met elkaar uit en krijgen ze meer begrip voor elkaar. In de bijlage is een voorbeeld opgenomen van de samenwerking tussen mbo en hbo, waarvan ook de aankomende TOT-leerlingen profijt gaan hebben. Illustratief voor de samenwerking tussen mbo en hbo is ook het gemak en de spontaniteit waarmee op de slotbijeenkomst van de TOT mbo en hbo gezamenlijk een presentatie hielden over het vervolg van de TOT na het vmbo. Als reactie daarop zei een van de aanwezigen (een vader) over zijn zoon: “Ik ben jaloers op hem! Wat een prachtige opleiding. Als dit er in mijn tijd was geweest, had ik het wel geweten.”
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 6
C. Zijn de einddoelen behaald? Hoofddoel van het project was: ‘een doorlopende leerlijn ontwikkelen van vmbo-t t/m hbo, waarmee vmbo-t-leerlingen in 9 jaar tijd een hbo-diploma in de techniek kunnen behalen’. Dit is gelukt. Nevendoel was om meer leerlingen naar de techniek te trekken. Ook dit lijkt te zijn gelukt. Zonder het project waren er nu geen TOT-klassen en TOT-leerlingen geweest. Zonder het project zouden deze leerlingen niet het vooruitzicht hebben gehad op een hbo-diploma in 9 jaar tijd. En gezien de afspraken met deze leerlingen en hun ouders, de concrete programma-invullingen, de samenwerkingsverbanden en onderlinge contacten die gedurende het TOT-project tot stand zijn gekomen, tussen vmbo-mbo-hbo, is het een realistische verwachting dat over 6 jaar de eerste vmbo-TOT-leerlingen hun hbo-diploma kunnen ophalen.
De TOT in beeld
Figuur 3: de TOT in beeld
Bij de slotbijeenkomst waren leerlingen aanwezig. Wie van hen zal de eerste zijn?
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 7
2.
Zichtbare resultaten en meetbare effecten (1 à 2 A-4) a) Wat is bij de betrokkenen (studenten, docenten, bedrijven) te merken van de vernieuwingen die zijn doorgevoerd? Denk hierbij aan zichtbare resultaten in het gedrag van deelnemers, aan professionelere docenten, of aan betere reflectie op de onderwijspraktijk etc. b) Kunt u inzicht geven in de kwantitatieve en kwalitatieve effecten van de vernieuwingen? Denk bijvoorbeeld aan minder uitval op deelnemersniveau of meer doorstroom in de beroepskolom of verbeterd vakmanschap? c) Welk verband kunt u constateren tussen de vernieuwingsactiviteiten en de resultaten? d) Hoe is in het project de evaluatie geregeld (door onderzoek systematisch nagegaan wat de resultaten en effecten zijn van de vernieuwingen)? Voeg onderzoeken als bijlagen toe.
A. Invloed van de TOT op het gedrag van docenten en leerlingen Docenten zijn lesmateriaal gaan ontwikkelen specifiek voor de TOT. Zij ontwikkelen opdrachten waarbij ze een koppeling proberen te leggen met het ‘echte' leven. Zij zoeken actief de samenwerking op met het bedrijfsleven en organisaties, die ze bijvoorbeeld vragen om op te treden als echte opdrachtgever voor de leerlingen. Docenten zijn naar bedrijven toe gegaan. Docenten organiseren excursies die een direct verband hebben met de opdrachten die ze hun leerlingen geven; leerlingen krijgen ‘beelden’ en doen ervaringen op met de echte wereld. Bovendien gebruiken ze deze kennis bij de opdrachten. Docenten/scholen maken gebruik van kennis van buitenaf en betrekken gastdocenten. Docenten zijn zich meer bewust van de mogelijkheden die er zijn buiten de school en zoeken daar aansluiting bij. Zo doen ze mee aan wedstrijden. Het onderzoek toonde aan dat het gedrag van de docenten veranderd en de leeromgeving daardoor verbeterd is. Het onderzoek zelf en de werksessies met de docenten over de programmaontwikkeling, hebben de reflectie op de onderwijspraktijk verbeterd. De TOT heeft ook het gedrag van leerlingen veranderd. Programmamanagement: “Op bezoek bij het Insula in de TOT-klas valt als eerste op dat leerlingen het gewoon vinden om met elkaar samen te werken aan een projectopdracht. De rollen worden automatisch verdeeld, mindmaps worden gemaakt en ook de ontwerpcyclus is gesneden koek voor ze. Ze vinden het heel gewoon dat er bij elke projectopdracht een excursie hoort. De excursies zijn goed, interessant. Een van de leerlingen laat trots het bord zien waarop de logo’s prijken van de bedrijven waar ze geweest zijn.” ‘We hebben geen stamelende en stotterende kinderen meer en ik merk ook bij bedrijfsbezoeken dat de kinderen op hun gemak zijn en vragen durven te stellen..’ Mw. Els Hubers (SG-lid Griendencollege n.a.v. het mediaproject)
‘De manier waarop wij nu lesgeven is niet alleen goed voor techniek, maar heeft ook een positieve invloed op de andere vakken. Zo hebben onze TOT-leerlingen gewonnen bij de W4Kangoeroewedstrijd 2014 (wk wiskunde wedstrijd) en dat is mede dankzij de ontwikkeling van de TOT.’ Dhr. Henri van Breugel (SG-lid Gilde Vakcollege)
‘Ik merk verschil op onze school; ik vind de TOT-leerlingen duidelijk mondiger dan andere leerlingen. Ze hebben er duidelijk plezier in. Dat geeft wel een kick.’ Mw. Jeannette Warmels (SG-lid Uilenhof) B. Kwantitatieve en kwalitatieve effecten van de vernieuwingen Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 8
Na een voorbereidend jaar in 2011/2012 zijn in 2012 de eerste TOT-leerlingen gestart. De prognose in het projectplan was dat er vanaf de start per jaar minstens 20 leerlingen per vmbo-school (toen nog 3) zouden deelnemen aan de TOT. Deze prognose is gehaald. De TOT draait nu twee jaar op het vmbo en er zijn op dit moment in totaal 256 TOT-leerlingen. Schooljaar 2011/2012
Aantal/School 1e klas-leerlingen TOT (experimenteel)
2012/2013
1e klas-leerlingen TOT (1e lichting)
Uilenhof
(2e lichting) 2e klas-leerlingen TOT
Totaal per leerjaar
0
18
44
29
54
0
18
101
18
44
26
22
56
25
19
122
25
55
0
18
98
10
36
47
256
3e klas-leerlingen TOT
26
(experimenteel) Totaal TOT-leerlingen
Grienden
26
(experimenteel) 1e klas-leerlingen TOT
Insula
0
2e klas-leerlingen TOT
2013/2014
Gilde
47
137
25
Gerealiseerd aantal TOT-leerlingen per school3
In 2013/2014 zijn er op de vier vmbo-scholen vijf eerstejaars TOT-klassen, vier tweedejaars TOT-klassen en anderhalve derdejaars TOT-klas. In 2014/2015 zullen er zes eerstejaars TOTklassen zijn, o.a. twee klassen op het Insula College. De belangstelling groeit dus. De kleine verschillen tussen het aantal eerstejaars in 2012/2013 en het aantal tweedejaars in 2013/2014 zijn te verklaren door tussentijdse uitstroom en instroom. Op Uilenhof stroomden er in 2013 van de 29 leerlingen vier leerlingen uit: één naar Havo, drie naar Mavo regulier. Op het Gilde stroomde er één leerling in. Van de derdejaars leerlingen van het Griendencollege doet een gedeelte TOT. Wanneer wij deze aantallen extrapoleren volgens de prognoses uit ons projectplan en de experimentele leerlingen even buiten beschouwing laten, dan betekent dit dat er in 2015/2016 circa tachtig leerlingen (80%) in het mbo-deel van de TOT zitten, van wie er in 2018/2019 circa veertig (50%) naar het hbo, dan wel naar het bedrijfsleven zullen door-, respectievelijk uitstromen. In de daaropvolgende jaren zullen deze aantallen nog hoger liggen. De Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) kan helpen om dit scherp in kaart te brengen. DUO heeft zich inmiddels bereid verklaard om de TOT-leerlingen te volgen. Aandachtspunt is nog wel: het aantal meiden. Deelname van meisjes vergt extra aandacht. TOTleerlingen zijn tot nu toe vooral jongens. Op het Griendencollege doen meer meisjes mee, maar dat is nog een ‘gewone’ vmbo T-klas.
3
In de tabel zijn alleen de vmbo-TOT-leerlingen opgenomen; mbo- en hbo-studenten hebben experimenteel versneld,
maar hadden geen TOT-geschiedenis Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 9
Het Insula College is een jaar later met de implementatie gestart. Zij biedt het TOT-programma in 2013/2014 voor de eerste keer in het eerste jaar aan en heeft een klas met 25 leerlingen. De reacties zijn enthousiast. Voor het volgende schooljaar zijn er op het Insula alleen al 42 nieuwe aanmeldingen voor hun Techniek Accent-klas (TOT). C. Verband tussen de vernieuwingsactiviteiten en de resultaten Het verband tussen de vernieuwingsactiviteiten en de resultaten is duidelijk. In 2011 waren er nog geen TOT-leerlingen (want er was geen TOT). Er waren mavoleerlingen die de sector ‘techniek’ konden kiezen. Dat betekende dat zij algemeen vormend onderwijs volgden met als sectorvak Natuurkunde. Op enkele scholen kregen ze daarnaast ook wat extra techniek of technologie. In 2014 zijn er 256 leerlingen die voor de TOT gekozen hebben. De TOT-klassen zijn nieuwe extra klassen. Blijkbaar vinden leerlingen het een aantrekkelijke route om te kiezen. Als TOT er niet was geweest was dit niet gebeurd. Conclusie is dat zowel de instroom in de techniek, als de doorstroom in de beroepskolom zijn verbeterd. Er zijn zelfs leerlingen die speciaal voor de TOT kiezen, zelfs al hebben ze Havo advies. Er is ook een jongen die vanwege de TOT verder gaat reizen voor zijn school. D. Project evaluatie In het project is systematisch onderzoek gedaan naar de effecten van de vernieuwing bij de leerlingen en de docenten. Om de onderzoeksopzet te ontwikkelen is eerst een praktijktheorie geformuleerd. De werkgroep Kwaliteit heeft een eindrapport opgeleverd met de onderzoeksresultaten van 3 metingen: de nulmeting in 2012, een tussenmeting in 2013 en een eindmeting in 2014.4 De werkgroep heeft zich in het onderzoek gericht op de meningen van leerlingen en docenten over de leeromgeving en daaruit afgeleid of deze wordt ervaren als ‘motiverend’. Een motiverende leeromgeving is belangrijk omdat leerlingen dan intrinsiek gemotiveerd raken om (vak-) bekwaamheden te leren. Ook ontwikkelen leerlingen dan de competentie ‘zelfsturing’, van belang om zich staande te kunnen houden in het vervolgonderwijs én in hun latere (werkende) leven. Overallconclusie van het onderzoek is dat er ten opzichte van de nulmeting in 2012 een enorme vooruitgang is geboekt. Deze vooruitgang is toe te schrijven aan de invoering van het nieuwe programma. Maar we zijn er nog niet, het kan nog beter.
Onderzoeksvragen aan leerlingen:
Praktijksturing: veel levensechte opdrachten?
Medezeggenschap: invloed op je leerproces?
Dialoog: praten docenten mét, en niet alleen tegen of over je?
Motiverend: stimuleert de docent je?
Op alle punten zijn de scores in 2013 flink gestegen ten opzichte van de nulmeting in 2012: het TOT-project heeft bijgedragen aan het realiseren van een motiverender leeromgeving.
Sheet uit presentatie op de slotbijeenkomst
Bijlage: Rapport TOT-project: Resultaten van drie metingen, werkgroep Kwaliteit, Dordrecht, mei 2014. Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 10 4
Medezeggenschap is nog onvoldoende; Praktijksturing, Dialoog en Motivering kunnen beter. De werkgroep Kwaliteit heeft daartoe aanbevelingen geformuleerd. De stuurgroep heeft hier nog een enkele aanbeveling aan toegevoegd: neem ‘bedrijfsleven’ mee in vervolgonderzoek en kijk ook naar ‘aansluiting met mbo en hbo’.
Aanbevelingen van de werkgroep Kwaliteit
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 11
3.
Bijsturing n.a.v. Advies Auditcommissie (maximaal 1 A-4) Wat heeft het project gedaan met de adviezen van de auditcommissie en in hoeverre heeft dit bijgedragen aan de bereikte resultaten? Denk daarbij aan de condities voor effectief innoveren: Helder/gedeeld eigenaarschap, Inspirerend en krachtig concept, Professionele of ontwikkelingsgerichte aanpak, Duidelijke/transparante resultaten en Expliciet leren.
De Auditcommissie oordeelde in 2013 al zeer positief over het inspirerende en krachtige concept en over de duidelijke resultaten. Ten aanzien van de andere condities voor effectief innoveren gaf de auditcommissie een aantal aanbevelingen mee. De stuurgroep heeft HPBO op 25 februari een reactie gestuurd naar aanleiding van het advies van de auditcommissie. De stuurgroep gaf daarin aan met welke acties zij aan de door de commissie genoemde verbeterpunten wilde voldoen. Hieronder geven wij kort weer hoe dit vervolgens in de praktijk is gegaan. Gedeeld eigenaarschap De auditcommissie gaf als advies om meer in co-makership te ontwikkelen en het bedrijfsleven nadrukkelijker bij de ontwikkeling van de nieuwe techniekopleidingen te betrekken. Naar de samenwerking met het bedrijfsleven was het even zoeken. Uiteindelijk is ook deze samenwerking, zeker op het niveau van de instellingen, goed tot stand gekomen. Elke onderwijsinstelling heeft dit in eerste instantie met haar eigen bedrijfscontacten gedaan. In tweede instantie hebben onderwijsinstellingen meegedaan met centraal georganiseerde activiteiten zoals met het bedrijfsaanbod van Speedconsult en met de didactische trainingen van BDF op locaties van bedrijven. Zoals aangegeven onder punt 1, product 2, waren ‘de onderwijsopdrachten’ de verbindende factor. Mooi voorbeeld van gedeeld eigenaarschap zijn de opdrachten die bedrijfsleven en mbo- en hbostudenten sámen uitvoeren in de onlangs gerealiseerde Duurzaamheidsfabriek in Dordrecht. Letterlijk ‘samen’, aangezien de uitvoerende studentengroep uit zowel mbo- als hbo-studenten bestaat en aangezien de groep een vraagstuk oplost voor een bedrijf. Bij iedere groep is de opdracht uniek. In de bijlage is een korte toelichting opgenomen over de Duurzaamheidsfabriek en de opdrachten die gegeven worden. De samenwerking met de bedrijven krijgt inmiddels op regionaal niveau structureel vorm in de overeenkomsten die zijn gesloten in het kader van de Masterplannen Beroepsonderwijs in de regio Drechtsteden en in de regio rond Gorinchem. De TOT is daarin een belangrijke component. Ontwikkelingsgerichte aanpak en Expliciet leren Een tweede advies van de auditcommissie was om te zorgen voor meer expliciet leren bij het vernieuwen door meer tijd in te ruimen voor zelfevaluatie, uitwisseling en reflectie tussen partners uit het vmbo, mbo, hbo en bedrijfsleven en door het ontwerpgericht onderzoek te versterken. Naar aanleiding van dit advies hebben de docenten van vmbo en mbo o.a. gezamenlijk deelgenomen aan trainingen verzorgd door Marinka Kuipers over het voeren van begeleidingsgesprekken met leerlingen en studenten. Met het oog op uitwisseling en reflectie over het onderwijsprogramma zijn bijeenkomsten georganiseerd waarin docenten hun lesmateriaal met collega’s besproken hebben aan de hand van criteria die afgeleid waren van de eerder genoemde ‘praktijktheorie’ die ten behoeve van het onderzoek was geformuleerd. Criteria zijn bijvoorbeeld 'is er genoeg ruimte voor dialoog met de leerling', 'is de omgeving interessant, 'werken we met echte praktijkopdrachten', 'is het bedrijf betrokken bij de ontwikkeling, uitvoering en evaluatie'. Uit het onderzoek blijkt dat deze activiteiten bijgedragen hebben aan het beoogde resultaat: een meer motiverende leeromgeving. Aan het eind van de projectperiode hebben nog intensieve uitwisselingsbijeenkomsten plaatsgevonden over ‘niveaus van kennis en vaardigheden’ in de verschillende inhoudsdomeinen van de TOT. Docenten lieten elkaar hun opdrachten en toetsen zien en stemden hun aanpakken op elkaar af. Verder zijn docenten meer ontwerpgericht gaan werken. Zij deden dit kort cyclisch aan de hand van de PDCA-cyclus: Plan Do Check Act. Direct na afloop van een module evalueerden docenten Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 12
de tevredenheid over de module onder de leerlingen/cursisten. In het ontwerpproces volgden we de cyclus: module uitvoeren - evalueren - verbetervoorstellen - actualiseren. Zoals eerder is aangegeven blijft Expliciet leren een aandachtspunt voor het vervolg. In het regionale project Toptechniek in Bedrijf is een van de thema’s ‘professionalisering van docenten’. Expliciet leren is daar onderdeel van.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 13
4.
Bevorderende en belemmerende factoren (1 à 2 A-4) Bent u tevreden over de voortgang die is geboekt? Wat waren knelpunten en wat ging goed wat betreft de leiding en uitvoering van het project? Denk bij het bovenstaande bijvoorbeeld aan het eigenaarschap bij de samenwerkingspartners, de projectorganisatie, reflectie op voortgang, haalbaarheid en uitvoerbaarheid van de plannen, beschikbare tijd en middelen en aan wettelijke vereisten. Hoe zijn knelpunten opgelost?
Voortgang Wij zijn zeker tevreden over de voortgang die is geboekt. Het is knap dat er een TOT staat, een nieuw onderwijsprogramma dat vmbo-leerlingen in staat stelt in 9 jaar een hbo-diploma te behalen, net zo snel als via de havo en op een voor de leerlingen aantrekkelijkere (betere) manier. Met deze leerroute krijgt het bedrijfsleven hoog opgeleid technisch personeel dat weet wat techniek is. Het is knap dat er TOT-klassen zijn, dat er een samenwerkingsverband is ontstaan tussen vmbo, mbo en hbo aangaande de TOT. Het is realistisch te verwachten dat over een paar jaar de eerste TOT-leerlingen een hbo-diploma op zak hebben zoals de TOT bedoeld is. Het is ook prachtig om te zien dat de vmbo-scholen hun onderwijs vernieuwd hebben, interessante en aantrekkelijke projecten ontwikkelen voor de leerlingen en actief de samenwerking zoeken met het bedrijfsleven. Ook op mbo en hbo is van alles vernieuwd. Knelpunten en oplossingen En het mag ook best gezegd worden… het is niet altijd gemakkelijk geweest. Natuurlijk zijn er knelpunten geweest. Niets zonder moeite. Het was een ambitieus project met verschillende bloedgroepen, verschillende belangen, verschillende organisaties. Wat ‘leiding’ betreft hebben zich wel enige knelpunten voorgedaan. Het eerste knelpunt ontstond nog voordat het project goed en wel gestart was door een managementwisseling bij de penvoerder van het project. De Stuurgroep heeft dit opgelost door penvoering en het programmamanagement te beleggen bij de mbo-partner. Helaas ontstond aan het eind van het project eenzelfde soort knelpunt toen de programmamanager onverwachts uitviel. De stuurgroep heeft vervolgens de verantwoordelijkheid van de afrondende fase belegd bij een externe partij die van het begin af aan nauw betrokken was bij de TOT. Al is de TOT nog niet op elke vmbo-school volledig (in verkorte vorm) gerealiseerd, het beoogde doel – de realisatie van de TOT – én het projectplan, bleken haalbaar en uitvoerbaar te zijn. Toch kreeg TOT op sommige plekken een wanklank. Partners hadden hun handen vol aan de ontwikkeling in de eigen organisatie. Een school waarbinnen je wilt vernieuwen is immers geen ‘Greenfield’ , waar je zomaar een nieuwe opleiding ‘op kunt leggen’. Elke school heeft haar eigen beleid, haar eigen dynamiek en problematiek. Elke school heeft ook een eigen signatuur met de daarbij geldende normen en waarden. Ook is organisatie van versnelling afhankelijk van aantallen leerlingen en hun individuele niveau (algemeen en op technisch vlak). Om de kans van slagen voor het TOT-traject zo groot mogelijk te maken is binnen het project uitgegaan van aansluiting bij de bestaande situaties op de verschillende scholen. In managementtheorie wordt deze manier van vernieuwen ‘Brownfield’ genoemd. Vernieuwingen worden dan ‘participatief’ ingevoerd. Niet de gemakkelijkste weg, maar in een staande organisatie wel de meest effectieve (zie bijlage). Het volgende plaatje geeft een completer beeld dan het plaatje onder punt 1C.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 14
De TOT in beeld
Figuur 4: De TOT in beeld (2)
Twee vmbo-TOT-scholen zijn ontstaan vanuit het techniekonderwijs en sluiten daardoor goed aan bij de (v)mbo beroepsgerichte leerwegen. Deze scholen hebben al een rijke historie op het gebied van techniekonderwijs en al sterk ontwikkeld, meer praktijkgericht techniekonderwijs (Griendencollege en Gilde Vakcollege). Hun uitdaging is om de praktijkgerichte leerlingen te stimuleren om door te leren en zich theoretisch meer te onderleggen waardoor ze goed kunnen aansluiten op het mbo en hbo. De twee andere vmbo-TOT-scholen (Uilenhof en Insula College) zijn oorspronkelijk echte mavo’s en sluiten daardoor juist meer aan op de havo. Van oudsher zijn zij meer theoretisch gericht. Hun uitdaging ligt erin de leerlingen meer praktisch te onderleggen en te stimuleren al vroegtijdig te kiezen voor techniek en daarmee samenhangend voor het mbo en hbo in plaats van voor de havo. Niet alle werkgroepen waren even succesvol. Ja, er waren mensen die klaagden of ontmoedigd waren. Een verklaring is dat men niet goed zag wat er buiten de eigen scope gebeurde: wat er op de vmbo-scholen gebeurde, wat er op het mbo gebeurde en hoe enthousiast en belangrijk de inbreng was van het hbo. Een soort ‘helicopterview’ ontbrak bij sommige deelnemers; zij zagen goed wat er niet goed ging, maar niet goed wat er allemaal wél goed ging; voor hen was niet zichtbaar hoeveel werk er wél verzet was en hoe goed de TOT feitelijk wél liep. Aan reflectie op voortgang en de communicatie hierover – expliciet leren - zullen wij daarom in het vervolg nog meer aandacht besteden. De ‘believers’ in de TOT zijn doorgegaan. En, al met al, heeft de projectorganisatie goed gefunctioneerd. Op de vmbo-scholen zijn de schouders eronder gezet, waarbij het draagvlak vanuit het management cruciaal was. Bij de slotbijeenkomst kwamen de vernieuwingen bij elkaar en werd de aanwezigen duidelijk dat de TOT staat en ‘bestaat’… ontwikkeld met vereende krachten!
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 15
5.
Borging (maximaal 1 A-4) Welk vervolg krijgt het project (in termen van invoering, verbreding, verdieping)? Hoe worden de projectopbrengsten (kennis, ervaring en samenwerking) bij de verschillende partnerorganisaties geborgd? Hoe worden de projectopbrengsten gecommuniceerd naar anderen?
Borging in de organisaties Borging is zeker gesteld doordat de scholen de TOT neerzetten en promoten als één van de opleidingsmogelijkheden. De TOT maakt als zelfstandige route vast onderdeel uit van het aanbod van de scholen. Deze technische route zal ook na de projectperiode op de scholen blijven bestaan. Aandacht voor het werkelijk borgen van de processen, voor het borgen van de kwaliteit, zodat de kwaliteit niet afhankelijk blijft van de mensen die het mee hebben opgezet en uitgevoerd in de projectfase, is noodzakelijk. In het vervolg van het traject wil de Stuurgroep daarom o.a. een ‘Handboek Kwaliteit’ ontwikkelen waarin deze kennis, processen en afspraken geborgd worden. Vervolg met betrekking tot invoering, verdieping en verbreding Uit literatuur weten we dat vernieuwingstrajecten langer duren dan drie à vier jaar. Vernieuwingen doorvoeren betekent ‘doorzetten’ en een lange adem. Vaak staan organisatievernieuwingen pas na vijf jaar (of langer) goed op de rit. Sommige vernieuwingen sterven een zachte dood doordat de aandacht vanuit het management te snel verslapt. Project afgesloten? De ogen richten zich weer op nieuwe ontwikkelingen. Terwijl juist na beëindiging van een projectperiode blijvende aandacht noodzakelijk is. Anders is het risico groot dat met het badwater ook het kind wordt weggegooid. Bovendien betreft ons product een periode langer dan drie à vier jaar; het gaat om een negenjarige route. Beide factoren vragen om een vervolg van het experimentele traject en een structurele organisatie van de samenwerking. Partners hebben zich hier voor uitgesproken. Besluit SG (13 mei 2014): we gaan verder met de TOT (alle scholen)! De Stuurgroep stelt daarom ten behoeve van het vervolg een Plan van Aanpak op voor de periode t/m de overstap van de eerste TOT-mbo-ers naar het hbo, dat wil zeggen voor een periode van ten minste vier jaar: van schooljaar 2014-2015 t/m schooljaar 2018-2019. Deze keuze is gebaseerd op het gegeven dat de eerste, nu 3e-jaars, TOT-ters in het komend schooljaar (20142015) 1 dag/week naar het mbo gaan. In het jaar daarna gaan zij hun 4e leerjaar in. In hun 7e jaar zullen de eerste leerlingen naar hbo gaan. Dat is dan per 1/8/2018. Op dat moment kan bezien worden of het nodig of interessant is om het vervolgtraject nog een keer te verlengen en de volledige negen TOT-leerjaren te volgen. Martin Weikamp, trekker van de Werkgroep Kwaliteit, geeft aan dat de werkgroep een enthousiaste groep is en graag door zou gaan met vervolgonderzoek: “We hebben er zin in om bij elkaar te blijven en door te gaan.” Voor de regio en daarmee voor ROC Da Vinci, voor de Hogeschool Rotterdam, voor het regionale én internationale bedrijfsleven is het interessant als er meer TOT-routes komen. De doelstelling van Toptechniek in Bedrijf in de regio Drechtsteden, West Alblasserwaard /Vijfheerenlanden sluit naadloos bij deze wens aan: ‘een regionale samenwerking waar alle scholen aan deel kunnen nemen en die met name als doel heeft het realiseren van doorlopende leerlijnen in de vakmanschap- en technologieroute’. De eerste technologieroute waarvoor inmiddels experimenteerEindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 16
ruimte is aangevraagd was de TOT; Uilenhof en het Da Vinci College hebben deze experimenteerruimte gekregen. In de komende tijd zullen Da Vinci en de andere betrokken scholen ook experimenteerruimte aanvragen. Het is dan ook niet vreemd dat de organisatiestructuur van Tib een gedegen paraplu biedt voor de ambitie van de TOT-scholen. De stuurgroep wil dan ook de bestaande structuur van (programmalijn 1 van) Toptechniek in Bedrijf (Tib) benutten om de verworvenheden van TOT te borgen en andere scholen in de regio te betrekken. De werkgroepen die binnen TOT bestonden, sluiten naadloos aan bij de werkgroepen die binnen Tib actief zijn: professionalisering van docenten, samenwerking met bedrijven en techniekpromotie. De TOT-werkgroepen Onderwijsontwikkeling en Kwaliteit worden aan deze Tib-structuur toegevoegd. Om dit laatste mogelijk te maken hebben de huidige TOT-scholen zich gecommitteerd aan het faciliteren van de inspanningen van deze laatste werkgroepen vanuit eigen middelen. De stuurgroep Tib zal de voortgang van deze werkgroepen monitoren. De samenwerking tussen het ROC Da Vinci College en de Hogeschool Rotterdam wordt geborgd door een samenwerkingsovereenkomst waarin de afspraken die gemaakt zijn binnen TOT zijn opgenomen.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 17
6. Leren en reflectie (maximaal 1A-4)
Welke andere leermomenten, inzichten producten en kennis, behalve de effecten, heeft het project opgeleverd?
Kennis delen In een project als dit blijft het kennisdelen en ‘over de muren van de eigen school’ heen kijken een lastige zaak. We worden allemaal geleefd door de waan van de dag, zeker in de hectische omgeving die de school is. Iedereen is druk. We zagen al dat het belangrijk is om ervoor te zorgen dat ook deelnemers een ‘helikopter-view‘ hebben, zicht op het geheel waarvan ze deel uitmaken, meevieren en gebruikmaken van successen van anderen. Behalve het elkaar op de hoogte houden van de ontwikkelingen is het ook op heel concreet niveau belangrijk om kennis uit te wisselen en zo samen verder te ontwikkelen. En wel zo concreet mogelijk: welke projecten draaien er bij jullie op school? Hoe zien die eruit? Hoeveel leerlingen zijn er? Ook voor de ouders en leerlingen is dit belangrijk. Ook zij hebben behoefte aan zicht op waar de TOT toe (op)leidt. Met de presentaties van het Insula, Uilenhof (namens het vmbo), het Da Vinci College (mbo) en de Hogeschool Rotterdam op de slotbijeenkomst kwam ook voor hen alles samen… en waren ze nog enthousiaster over de TOT. Blijven investeren in didactische ontwikkeling van docenten Er is een blijvende behoefte bij de scholen aan professionalisering van de docenten. Heel praktisch: hoe schrijf je een goede projectopdracht? Hoe maak je je programma aantrekkelijk voor zowel jongens als meiden? Wat is het verschil tussen een projectopdracht en een meer traditionele les? Hoe kun je ook traditionele lessen activerend maken? Hoe kun je algemeen vormende vakken contextrijk maken? Over projectonderwijs bestaan verschillende ideeën en als projecten niet handig worden ingestoken of leerlingen te veel in het diepe worden gegooid, sla je de plank mis, verzuipen de leerlingen. In plaats van dat de leerenergie bij de leerlingen stijgt, daalt die. Docenten moeten dus wel weten wat ze doen. Professionalisering van docenten, via didactische trainingen en het bijblijven op gebied van ontwikkelingen in het technisch en technologisch werkveld, is belangrijk. De didactische trainingen op bedrijfslocaties onder leiding van BDF waren een succesformule. ‘Echte’ opdrachten en bedrijfsleven als echte opdrachtgevers De werkgroep Kwaliteit deed o.a. de aanbeveling om concrete ontwikkelafspraken te maken. Ook de werkgroep Programma deed deze suggestie. Het vertalen van bedrijfsactiviteiten naar onderwijsopdrachten voor leerlingen blijkt echter niet zo gemakkelijk te zijn. Iedereen wil wel, bedrijfsleven, docenten, en toch is het voor veel docenten lastig. Wie bedenkt de juiste vraag, wie formuleert die betekenisvolle ‘echte’ opdracht voor leerlingen? Vandaar ook de hierboven genoemde suggestie voor didactische trainingen op bedrijfslocaties. Belangrijk is echter ook dat er veel ‘bedrijfsopdrachten’ komen. Zoveel dat leerlingen kunnen gaan kiezen. Verwachting is dat in het onderzoek de waarderingen voor Praktijkopdrachten en Medezeggenschap hoger zullen worden; de leeromgeving nog motiverender. Met het oog op expliciet leren en de ontwikkelingsgerichte aanpak is het belangrijk om ook digitaal informatie te kunnen delen. Een communicatieforum en een plek om opdrachten te up- en downloaden zijn nog niet gerealiseerd maar wel wenselijk. Kwaliteit borgen Eerder gaven we aan dat de Stuurgroep een Handboek Kwaliteit wil ontwikkelen. Daarnaast heeft de werkgroep Kwaliteit aangegeven graag door te willen gaan met het bewaken van de kwaliteit. Positief coachen brengt succes De werkgroep Kwaliteit doet de aanbeveling om meer de dialoog aan te gaan. Verwachting is dat de leeromgeving hierdoor nog verder zal verbeteren. Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 18
Maar het gaat ook over het maken van goede projectopdrachten en coachend lesgeven, en over het invoeren van eenzelfde portfolio-aanpak en het gezamenlijk voeren van gesprekken met leerlingen hierover. Dat ligt op deze scholen nog centraal bij de mentor, terwijl de docenten daar een grote rol in kunnen spelen. Durf, PR en vertrouwen Leermoment van de vmbo-scholen is dat de directie achter het concept moet staan, erin moet geloven en dat zij docenten faciliteert voor de ontwikkeling, maar ook voor de PR. Je moet het concept als school ook durven vermarkten. En een goed verhaal is dan de start. Bijvoorbeeld op het Insula. Ook al wisten ze nog niet precies waar het naartoe ging, ze geloofden in het concept en durfden daar ook de leerlingen voor te werven uit naam van de TOT. Hoe is het De Uilenhof gelukt om zo snel een TOT-klas te krijgen? De reguliere aanmeldingen zijn geïnformeerd over de TOT, en vanuit die groep was het enthousiasme meteen zo groot dat er een nieuwe klas kon worden gevormd. Vervolgens ging de bal snel rollen. Hoe sterk de vmbo-scholen zich met de TOT als 9-jarige route profileren is nog verschillend. De ene school belooft bij de aanwas van nieuwe leerlingen het 9-jarige traject, de andere school is voorzichtiger in haar communicatie naar nieuwe leerlingen omdat ze geen zeggenschap heeft over toekomstige ontwikkelingen op het mbo en hbo en geen valse verwachtingen wil scheppen bij de leerlingen. Stel dat het mbo en hbo hier toch niet aan tegemoet kunnen komen of stel dat het te hoog gegrepen is voor de leerling… Wat dan? Niemand kan in de toekomst kijken. Gezien de resultaten binnen het project op dit moment is deze angst ongegrond, afspraken zijn gemaakt, maar inderdaad, niemand kan in de toekomst kijken.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 19
7. Samenvatting (1) De TOT: Talent Ontwikkeling Techniek In negen jaar tijd drie diploma’s: vmbo, mbo en hbo Aanleiding De samenleving vraagt om goed opgeleide technische mensen. Die weten wat er speelt, die speciale kennis hebben en goed kunnen samenwerken. Het bedrijfsleven staat te springen om deze mensen met een stevige technische basis. Mensen die verder kijken dan vandaag en de positie van Nederland in de wereld verder helpen versterken. Doelen en Aanpak Vmbo-, mbo- en hbo-instellingen in de regio Zuid Holland hebben met de TOT de handen ineengeslagen om leerlingen van het vmbo-t enthousiast te maken voor de wereld van techniek en hen te stimuleren in deze richting door te leren. De Talent Opleiding Techniek is er voor gemotiveerde mavo- of havoleerlingen met interesse in techniek. In negen jaar tijd kunnen ze een vmbo-diploma (theoretische leerweg), een mbo-diploma op niveau 4 en een hbo-diploma halen in de techniek. Een mooi alternatief voor de havo-route. Willen ze dat niet, dan kunnen ze ook tussentijds uitstromen met een mavodiploma of later, met een technisch mbo niveau 4-diploma. Om de TOT te realiseren is een projectorganisatie opgezet. In de stuurgroep had één directielid zitting van elke onderwijsinstelling. In de werkgroepen participeerden docenten en stafmedewerkers van alle onderwijsinstellingen, zowel van vmbo, mbo als hbo. De projectduur was 3 jaar. De initiële start was in 2010 (projectaanvraag), de feitelijke start in 2011. In 2014 is het project afgesloten. Resultaten De TOT-opleiding is een feit en wordt aan het eind van de projectperiode, 1/6/2014, gevolgd door 256 leerlingen op het vmbo-tl, 122 eerstejaars leerlingen, 98 tweedejaars leerlingen en 36 (experimentele) derdejaars leerlingen. De eerste ‘echte’ derdejaars TOT-leerlingen starten het komend schooljaar op het mbo. Met het mbo-diploma kunnen leerlingen meteen aan de slag. Als ze willen kunnen ze nog doorleren en hun hbo-diploma halen. De vmbo-, mbo- en hbo-instellingen hebben een nieuw en aantrekkelijk programma ontwikkeld waarin de versnelling is ingebouwd. Voor de vmbo-scholen betekende dit de ontwikkeling van een volledig nieuw programma. Mbo en hbo hebben hun programma’s slim aangepast en aangevuld. De opleiding TOT is voor doeners en denkers. In het programma is techniek niet alleen beperkt tot schakelkasten en stroomdraden, maar is ook veel ruimte voor nieuwe technieken, nieuwe media en vooral: probleem oplossen! De TOT verbindt techniek met creativiteit. Het onderwijsaanbod is gebaseerd op echte projecten in samenwerking met het bedrijfsleven. Leerlingen leren zowel binnen als buiten de school. De TOT is ambitieus, innovatief en klantgericht. Leerlingen leren ontwerpen en onderzoeken en ontwikkelen een ondernemende houding.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 20
Enkele resultaten op een rij:
De TOT-opleiding is gerealiseerd en is een opleiding waar toekomst in zit. 256 leerlingen op het vmbo volgen de TOT Nieuwe leerlingen melden zich bij het vmbo aan voor de TOT (6 klassen van gemiddeld 23 leerlingen, dus circa 138, verdeeld over vier scholen per 1/8/2014); Er is een volledig nieuw onderwijsprogramma ontwikkeld volgens de filosofie van de TOT; Leerlingen en ouders zijn blij met de TOT; Het TOT-onderwijs is ook aantrekkelijk voor docenten: nieuwe projecten ontwikkelen, in contact komen met het echte bedrijfsleven, op een andere manier de leerlingen te stimuleren richting techniek; Het mbo is er klaar voor om de eerste TOT-ters te ontvangen; niet- TOT-ters hebben al met TOT geëxperimenteerd; En dat geldt ook voor het hbo, hoewel het voor hen nog even duurt. Alle betrokken onderwijsinstellingen willen verder gaan met de TOT; Bedrijven vinden het leuk om mee te werken aan het TOT-onderwijs, om hun kennis te delen met het onderwijs en om jonge mensen te enthousiasmeren voor werken in de techniek.
Adri Stui, Hoofd P&O Bakker Sliedrecht “Wij zijn een bedrijf dat zich bezighoudt met ontwerp, productie, renovatie en onderhoud van elektrotechnische installaties in de maritieme wereld. Dat doen we wereldwijd voor de baggersector en de offshore bediening. Wij zoeken ambitieuze jongeren met brede technische interesse of die juist willen specialiseren. We zijn ons bewust van de noodzaak van goede kwaliteit en inhoudelijke kennis. En we juichen het toe als leerlingen zowel ambachtelijk als theoretisch geschoold worden. Daarom ondersteunen we de TOT van harte, op voorwaarde dat de leerling al vroeg een goed beeld krijgt van de realiteit. Hoe ziet zo’n technische installatie aan boord van een schip eruit, hoe werkt het en wat zou ik hieraan willen bijdragen? We moeten techniek aantrekkelijk maken door een stevige basis te geven in Wis- en Natuurkunde, aangevuld met praktijkleren. Het gaat om inhoud én plezier én toepassing. Dat leidt uiteindelijk tot een eindniveau waar zowel de leerling als de werkgever blij van wordt.”
Leermomenten Een onderwijsvernieuwing zoals deze vergt veel en goede aansturing, overkoepelend, maar ook intern. En een gezamenlijke visie is noodzakelijk. De stap van visie naar concrete uitwerking is lastig, kost veel tijd en inzet van alle betrokkenen, maar ook geduld, motivatie en onderling vertrouwen. Wat we ook hebben gezien is dat er veel en goede communicatie nodig is; niet alleen naar buiten toe, maar ook binnen het project, zodat er over de muurtjes van de eigen instelling heen gekeken wordt, de vooruitgang in de ontwikkeling gezien wordt en ook kleine successen gevierd kunnen worden. Met elkaar zijn we een goed eind op weg! De TOT gaat door! Nadere informatie www.t-o-t.nl Carla van den Brandt;
[email protected]; 06-53302403 Of neem contact op met een van de betrokken onderwijsinstellingen.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 21
Bijlagen: Bijlage 1: Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
2: 3: 4: 5:
Rapport van de werkgroep Kwaliteit (separaat bijgevoegd) In dit rapport wordt o.a. de praktijktheorie toegelicht. Resultaten van de TOT in beeld Overzicht van concrete vernieuwingen in het onderwijs of bij de partners Korte beschrijving van het TOT-onderwijs per school/instelling Innoveren in het onderwijs, ‘Greenfields of Brownfields’?
Bijlage 2: Resultaten van de TOT in beeld TOT Poster
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 22
Gilde Vakcollege TOT-Leerlingen (Techniek Plus) winnen wiskundewedstrijd: W4Kangoeroewedstrijd 2014
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 23
Griendencollege en TOT
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 24
Uilenhof en TOT
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 25
Insula College en TOT
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 26
ROC Da Vinci College en de Hogeschool Rotterdam en TOT Het TOT-onderwijs heeft al experimenteel plaatsgevonden in de Duurzaamheidsfabriek. De Duurzaamheidsfabriek op het Leerpark in Dordrecht is in Europa het eerste gebouw waarin samen met het bedrijfsleven op een uiterst vernieuwende manier ‘duurzaamheidsonderwijs’ wordt gegeven. Het gebouw is met ingang van het schooljaar 2013/2014 volledig in gebruik en voorziet in het leren en werken aan de duurzame technologie van de 21ste eeuw. Bedrijven als Siemens, Krohne, HVC, Verkerk Groep, Sublean, Valk-Welding en IWZH nemen met een deel van hun activiteiten hun intrek in de fabriek. Zij zullen ‘onderwijs in de praktijk’ geven aan de nieuwe generatie technici. Inspiratie, innovatie, duurzaamheid en vakmanschap dragen bij aan de ontwikkeling van de regio tot een sterke, hightech, CO2 neutrale economie. Voorbeeld van een gezamenlijke opdracht bedrijfsleven-mbo-hbo
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 27
Bijlage 3: Overzicht van concrete vernieuwingen in het onderwijs of bij de partners In het eindrapport zijn alleen de opvallendste vernieuwingen opgenomen. Hieronder wordt een uitgebreidere opsomming gegeven. Op het vmbo Aangezien de vmbo-scholen de eerste partijen zijn in de doorlopende TOT-leerlijn zijn hier de concrete vernieuwingen het meest zichtbaar. De vmbo-scholen hebben in de afgelopen jaren hard aan de weg getimmerd als het gaat om de ontwikkeling van de TOT. Hieronder een greep uit de vernieuwingen: Op de vmbo-scholen draaien aparte TOT-klassen Er zijn eerste- en tweedejaarsleerlingen TOT en (experimenteel) derdejaars leerlingen TOT is op de vmbo-scholen een begrip geworden. Leerlingen voelen zich ‘Totter’ Elke school heeft een eigen TOT-programma ontwikkeld en geïmplementeerd De vmbo-docenten zoeken actief naar samenwerking met het bedrijfsleven. De docenten nemen bewust activiteiten op in hun onderwijsprogramma om de koppeling tussen de projectopdrachten en het echte werkveld zo ‘echt’ mogelijk te maken. Zij brengen daarmee de echte wereld de school binnen. Bijvoorbeeld door contact te zoeken met een echte opdrachtgever en door in het programma excursies te organiseren die direct gerelateerd zijn aan de opdrachten (zie het TOT samenwerkingsmodel School en Bedrijf) Elk TOT-programma bevat projectopdrachten (afgewisseld met cursussen en trainingen) die aansluiten bij de ‘echte’ wereld In de projectopdrachten wordt een relatie gelegd met de echte beroepswereld Docenten zijn naar bedrijven geweest Docenten geven met de projecten op een nieuwe manier van les TOT leerlingen gaan naar het bedrijfsleven/organisaties toe in verband met projectopdrachten TOT-leerlingen presenteren hun producten bij een opdrachtgever TOT-leerlingen werken zelfstandig en in groepjes in de klas aan projectopdrachten TOT-leerlingen doen mee aan wedstrijden en scoren daarbij goed Intensieve samenwerking met het mbo: in september 2014 starten de eerste TOT-leerlingen van Uilenhof op het mbo Het ‘omarmingsmodel’ als vorm van samenwerken tussen vmbo en mbo vanwege de aansluiting. Leerlingen van het vmbo in leerjaar 3 krijgen 1 dag per week les op het mbo. Het vmbo blijft hoofdverantwoordelijk voor het leerproces. Docenten van het mbo hebben op het vmbo kennismakingsgesprekken gevoerd met de TOT-leerlingen en hun ouders Vmbo-docenten hebben didactische trainingen van BDF Advies gevolgd met betrekking tot de TOT; Vmbo-docenten hebben training gevolgd van Marinka Kuipers, lector ‘Pedagogiek van de beroepsvorming’ aan De Haagse Hogeschool. Techniek heeft een prominentere rol gekregen op de scholen. Vaak letterlijk: op het Insula College is een oud technieklokaal opgeheven dat achter in het schoolgebouw zat verstopt. Voor de TOT is een nieuw technieklokaal ingericht, centraal gelegen in de school (gelijk bij binnenkomst), dus goed zichtbaar binnen de school In de scholen zijn uitingen te zien van de TOT: brochures, banners, borden; In de TOT-klas hangen de logo’s van de bedrijven die de TOT steunen; Scholen werven nieuwe leerlingen voor de TOT met behulp van Pr-materiaal van de TOT Ook op de website krijgt de TOT bij de scholen een prominente plaats Er is een TOT-website (t-o-t.nl) en er zijn op Youtube diverse filmpjes te vinden van de TOT over projectopdrachten Oftewel, op de vmbo-scholen ‘leeft’ de TOT en je ziet dat leerlingen door de TOT zich zichtbaar ontwikkelen in en geënthousiasmeerd worden voor techniek. Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 28
Er is ook veel publiciteit gemaakt door de vmbo-scholen over de TOT. Zelfs een optreden van een docent op de Dordtse t.v. Leerlingen van Insula en Uilenhof dragen poloshirts met het TOT-logo bij bedrijfsbezoeken. Het vmbo heeft de ‘trekker’ geleverd voor de werkgroep Kwaliteit.
Op het mbo, een greep uit de zichtbare vernieuwingen Op het mbo is een programma samengesteld voor de TOT verspreid over de leerjaren; Er zijn intensieve contacten over TOT met zowel vmbo als hbo Mbo- en hbo-studenten lossen samen vraagstukken op voor het bedrijfsleven. Er is kennisgemaakt met de eerste TOT-leerlingen die aankomend jaar naar het mbo komen Docenten zijn naar bedrijven geweest Mbo-docenten hebben didactische trainingen van BDF Advies gevolgd MBO-docenten hebben training gevolgd van Marinka Kuipers, lector ‘Pedagogiek van de beroepsvorming’ aan De Haagse Hogeschool. Ook op andere vlakken zijn de contacten tussen mbo en hbo geïntensiveerd als gevolg van het project. Mbo-medewerkers namen deel aan de werkgroepen waardoor draagvlak en naamsbekendheid van de TOT ook op het hbo is gegroeid. Mbo en hbo houden gezamenlijke presentaties over de TOT voor leerlingen en ouders op het vmbo, waardoor de doorlopende leerlijn zichtbaar wordt en zij zien waar het programma naartoe leidt Jaarlijks gaat de mentor van het mbo op het vmbo individueel kennismaken met de toekomstige TOT-leerling en zijn/haar ouders Jaarlijks wordt er op het mbo een kennismakingsavond georganiseerd voor TOT-leerlingen in leerjaar 2. In 2014 heeft de eerste kennismakingsavond op het mbo plaatsgevonden voor de eerste lichting vmbo-leerlingen. Deze avond is erg goed ontvangen door ouders en leerlingen Mbo-leerlingen hebben binnen de TOT de rol van ‘buddy’ voor de vmbo-leerlingen. Zij begeleiden de leerlingen bij projecten en gaan als begeleider mee met excursies. Het mbo heeft diverse ‘trekkers’ geleverd voor verschillende werkgroepen, namelijk voor de werkgroepen Communicatie, Onderwijsorganisatie en LOB. De werkgroep Communicatie organiseerde, samen met het programmamanagement de slotbijeenkomst. Deze werd goed bezocht en is goed ontvangen. Ook leerlingen en ouders waren aanwezig. Deelnemers waren enthousiast. Op het hbo Er zijn intensieve contacten over de TOT met zowel vmbo als mbo Mbo- en hbo-studenten lossen samen vraagstukken op voor het bedrijfsleven. Aan het eind van het project is de samenwerking zo vanzelfsprekend dat er in een mum van tijd een gezamenlijke presentatie van mbo en hbo werd gehouden over de TOT voor leerlingen en ouders die nog op het vmbo zitten. Ook heeft het hbo geparticipeerd bij het samenstellen van het mbo-TOT-programma en meegekeken bij de vmbo-TOT-programma’s. Hbo-docenten hebben didactische trainingen van BDF Advies gevolgd Ook op andere vlakken zijn de contacten tussen mbo en hbo geïntensiveerd als gevolg van het project. Hbo-medewerkers namen deel aan de werkgroepen waardoor draagvlak en naamsbekendheid van de TOT ook op het hbo is gegroeid. Vanwege personeelswisselingen (o.a. vanwege ziekte) was het betrokken houden van het hbo op een gegeven moment wat lastig. Hbo leverde de trekker van de werkgroep Programma. Deze trekker kreeg een andere functie. Deze rol is uiteindelijk overgenomen door een externe partij.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 29
De TOT-ter stroomt uit op mbo-4-niveau. Er zijn nu al drie techniekopleidingen op de Hogeschool Rotterdam die de aankomende TOT-ter, in samenwerking met ROC Da Vinci, in versneld tempo kan doorlopen: De 2-jarige opleiding Ad Engineering: een gezamenlijk initiatief van de Hogeschool Rotterdam en ROC Da Vinci. Samenwerking vindt plaats in de Duurzaamheidsfabriek. Lessen vinden plaats op de hogeschool en in de Duurzaamheidsfabriek. De opleiding Chemische Technologie; studenten die uitstromen op MBO-4-niveau komen in aanmerking voor de 3-jarige variant in plaats van de oorspronkelijke 4 jaar. De opleiding Elektrotechniek; studenten die uitstromen op MBO-4-niveau komen in aanmerking voor de 3-jarige variant in plaats van de oorspronkelijke 4 jaar.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 30
Bijlage 4: korte beschrijving van het TOT-onderwijs per school/instelling De vernieuwingen, onderdelen van de nieuwe TOT-route, zijn bij alle onderwijspartners doorgevoerd. De einddoelen zijn daarmee grotendeels behaald. Een enkele aanpassing in aanpak en daardoor wellicht in het tempo van de implementatie was wel noodzakelijk. Deze aanpassingen betreffen de implementatie in het vmbo. Reden is het verschil in beginsituatie op de vmbo-scholen, zowel didactisch als organisatorisch. Zo werkte de ene school al met projectopdrachten en in individueel tempo. En zo had niet elke school al de beschikking over een goed geoutilleerd technieklokaal en techniekdocenten. Ter illustratie schetsen we hieronder een beeld van de stand van zaken van de implementatie bij de verschillende onderwijspartners. De TOT op het vmbo Het Griendencollege Met ingang van 1/9/2011 is er een eerstejaars vmbo T klas die extra techniek volgt naast de gewone vakken. Deze leerlingen krijgen zes uur Techniek per week. Er zijn nu twee klassen, een eerste- en een tweedejaars klas van elk 22 leerlingen. Omdat deze klassen de enige vmbo-T-klas van deze school zijn zitten er ook niet-TOT-ters in deze klas. Hierdoor is nog onduidelijk hoeveel van deze leerlingen naar TOT-mbo zullen doorstromen en of zij dit versneld kunnen doen. Vooralsnog lost de school dit op door maatwerk aan individuele leerlingen te bieden. De Uilenhof (TOT-klas) In schooljaar 2011/2012 deden de eerstejaars leerlingen drie maal per jaar een techniekproject. Voor dat cohort leerlingen zal die aanpak ook in de komende jaren worden voortgezet. Voor schooljaar 2012/2013 hanteert De Uilenhof echter een andere aanpak. De Uilenhof heeft in 2013 jaar expliciet leerlingen geworven voor de driejarig TOT opleiding. Resultaat is dat De Uilenhof in 2013/2014 gestart is met een TOT-klas van 28 leerlingen. Het Gilde (Techniek Plus-klas) Met ingang van 1/9/2011 heeft het Gilde een eerstejaars ‘Techniek +’ klas (Techniek Plus) met leerlingen met een cito score 'vmbo T/havo'. Deze klas krijgt 10 uur per week techniek. De aanpak is succesvol. In schooljaar 2012/2013 en 2013/2014 startten er op het Gilde twee eerstejaars klassen ‘Techniek +’! Het Insula College (Techniek Accent Klas) Met ingang van 1/9/2011 doen eerstejaars leerlingen drie maal per jaar een techniekproject. Dit leidt naar een profiel Techniek. Vanaf schooljaar 2012/2013 wordt Techniek op het Insula aangeboden als een officiële talentstroom naast Kunst en Sport. De school had al een ‘Kunst Accent Klas’ en een ‘Sport Accent Klas’. Met invoering van de TOT hebben zij nu ook een ‘Techniek Accent Klas’, de naam die zij in hun PR gebruiken voor de TOT. De school heeft geïnvesteerd in de TOT. Er is een nieuw technieklokaal gebouwd, prominent aanwezig in de centrale hal bij binnenkomst van de school. En er is veel gedaan aan publiciteit. Vanaf 2013/2014 draait er een volledig nieuw programma met projectopdrachten, soms met echte opdrachtgevers. Aan elke projectopdracht wordt een excursie gekoppeld, die met de opdracht te maken heeft, zodat leerlingen veel beelden opdoen van de beroepswereld. Resultaat is dat de school in 2014 start met twee nieuwe TOT-klassen: 42 leerlingen hebben zich aangemeld voor schooljaar 2014/2015. "Afgelopen schooljaar (2011/2012) zijn o.a. de projecten "Red de huismus" en "Duurzame energie" aangeboden aan alle brugklasleerlingen. Het resultaat van deze projecten was: dat docenten projectopdrachten leerden ontwerpen en begeleiden, dat leerlingen enthousiast werden voor
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 31
techniek en technologie, dat leerlingen staan te springen voor techniekprojecten in cursusjaar 2012/2013. Ander resultaat is een mooi nieuw technieklokaal op de locatie Koningstraat!" De TOT op het mbo ROC Da Vinci College Middenkader Engineering Eerstejaars mbo-leerlingen krijgen een intake op basis waarvan zij de mbo-4 opleiding in drie jaar kunnen doen en zo versneld kunnen doorstromen naar het hbo-bachelor of Ad traject. Op Da Vinci leren studenten in hun eigen tempo en volgen zo hun eigen individuele leerroute. Op dit moment zijn er, zowel in jaar twee als drie, mbo-studenten die de opleiding in drie jaar doen. In het schooljaar 2013-2014 heeft het Da Vinci College de onderwijsvisie vertaald in een modulaire onderwijsprogrammering. Op basis van het ontwikkelde TOT-leerplankader kan zo een versnelde doorlopende TOT-route worden samengesteld. Onnodige herhalingen in de onderwijsprogrammering vmbo-mbo en mbo-hbo kunnen zo vermeden worden en een doorlopend vmhbo gerealiseerd. Daarnaast zijn samen met de Hogeschool Rotterdam en een aantal bedrijven praktijkopdrachten uitgevoerd in de hybride leeromgeving van de Duurzaamheidsfabriek. In dit soort praktijkopdrachten worden tussenproducten en prototypes daadwerkelijk gemaakt. Het onderwijs krijgt hierdoor een hoog realiteitsgehalte en is uitdagend en aantrekkelijk voor zowel studenten als docenten. De TOT op het hbo Hogeschool Rotterdam Engineering In het begin van het TOT-project konden studenten met een mbo-4 opleiding Techniek op de HR een driejarig Bachelor traject Techniek volgen. In 2012/2013 heeft de HR het tweejarige Ad-traject Techniek ingevoerd. Het Ad-traject is een nieuwe tweejarige niveau 5-opleiding. Een Ad-traject wordt vaak gekozen door studenten die wel willen doorstuderen, maar al een baan hebben. Na het behalen van het Ad, kunnen studenten in twee jaar hun Bachelor halen. Inmiddels gaan studenten met een mbo-4 opleiding Techniek op de HR vooral naar het Ad-traject (en de daaropvolgende twee jaar hbo). Alleen ‘talenten’ kunnen nog op individuele basis het driejarige Bachelor traject volgen. Naar alle waarschijnlijkheid zijn de TOT-ters zulke talenten en kunnen zij dan ook in 2018 als eerste groep de driejarige bachelor gaan volgen. De opleidingen Elektrotechniek en Chemische technologie kennen een driejarig traject voor mbo-ers.
Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 32
Bijlage 5: Innoveren in het onderwijs, ‘Greenfields of Brownfields’? Het TOT-project bezien vanuit het perspectief van ‘veranderings-management’ Innoveren in het onderwijs gaat niet zonder slag of stoot. Een aantal specifieke gegevens verklaren dit en pleiten voor de 'ontwikkelingsbenadering' bij het doorvoeren van vernieuwingen in het onderwijs. Allereerst valt op dat elke verandering binnen een school niet op zichzelf staat. Het gaat vaak om een bundel van vernieuwingen die over een langere periode worden doorgevoerd en die vallen binnen eenzelfde strategie of beleidsvisie. Het organisatorisch herstructureren, het aanpassen van werkprocessen, het vernieuwen van personeelsbeleid, het ontwikkelen van nieuw lesmateriaal volgens een voor de school nieuwe onderwijsvisie (en waarvoor geen standaardlesmateriaal is af te nemen van een uitgever!), maken onderdeel uit van een mix van veranderingstrajecten. Ook het invoeren van de TOT op de scholen is niet een op zichzelf staande vernieuwing geweest. Een mix aan ontwikkelingen op de individuele scholen heeft het mogelijk gemaakt dat de TOT staat zoals hij staat. Sommige vernieuwingen hebben het project geholpen. Op sommige scholen zijn ook ontwikkelingen geweest die belemmerend hebben gewerkt. Ten tweede is een belangrijk kenmerk van scholen dat ze er ‘al zijn’; elke school heeft een historie van verandering, heeft een gevestigde cultuur en heeft ook een vaste kern van personeelsleden, die al ‘lang meegaan’ in de organisatie. In veranderingsmanagement wordt ook wel gesproken over zogenaamde ‘Brown sites’ waarbinnen de vernieuwingen moeten worden doorgevoerd. In tegenstelling tot ‘Greenfield sites’5. Het voordeel van een ‘Brownfield’ is dat er al veel deskundigheid en ervaring aanwezig is. Tegelijkertijd kan dit bij een innovatie in je nadeel werken, omdat je te maken hebt met medewerkers (docenten, staf en managers) die gewend zijn op een bepaalde manier te werken, en die gewend zijn op een bepaalde manier invulling te geven aan hun werk. In deze situatie is het van belang om aan ‘participatief veranderingsmanagement’ te doen. Niet de gemakkelijkste weg, er ontstaat beslist ook weerstand tegen de vernieuwing, maar in een staande organisatie op de lange termijn wel de meest effectieve weg. Een derde kenmerk van scholen is dat je binnen het onderwijs te maken hebt met een specifieke doelgroep, de docenten. Dit zijn professionals die zelfstandig en op eigen wijze vorm geven aan het onderwijs, die zelfstandig les geven in de klas. Een docent houdt van zijn zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en onafhankelijkheid. Juist in zo’n professionele organisatie is het belangrijk dat er bij veranderingen wordt geparticipeerd. Participeren creëert weerstand, maar ook draagvlak. Hoe gemakkelijk het voor buitenstaanders misschien lijkt… het is best lastig om zes scholen (vier vmbo-scholen, één mbo-, één hbo-instelling) op één lijn te krijgen… het is al lastig om binnen één school de neuzen dezelfde kant op te krijgen. Tegen veranderen bestaat sowieso vaak (soms terechte) weerstand. Elke verbetering is een verandering, maar niet elke verandering is een verbetering. Het gaat er niet om dát je verandert, maar hóe je het doet.
5
Greenfield en Brownfield zijn bedrijfskundige begrippen. Een ‘Greenfield-operatie’ is het opbouwen van een organisatie
of bedrijf vanuit het niets; er is nog geen organisatie en je kunt de processen nog zo modelleren zoals je wilt. Vervolgens bouw je je organisatie op volgens deze structuren; je neemt mensen aan en instrueert hen zodat zij de werkzaamheden gaan uitvoeren zoals deze binnen het project zijn bedacht. Eindrapportage project TOT 2014_volgens format eindrapportage Innovatiearrangement Beroepsonderwijs Het Platform Beroepsonderwijs, laatste versie 33