Effectmeting Project Jeugd en Alcohol in West-Friesland Januari 2010 Drs. Jaap Bouwmeester Layla Leerschool, MSc
1
Inhoudsopgave Samenvatting en conclusies
3
1
Inleiding
6
2
Alcoholconsumptie van jongeren
7
2.1
Alcoholgebruik en startleeftijd
8
2.2
Overmatig alcoholgebruik
9
2.3
Drinklocaties
10
3
Attituden tegenover alcohol
12
3.1
Algemene attitude
13
3.2
Acceptabele startleeftijd
14
3.3
Percepties van jongeren
16
3.4
Percepties van ouders
20
4
Maatschappelijke effecten
21
Onderzoeksverantwoording
24
2
Samenvatting en conclusies Achtergrond en doelen van het project
Belangrijkste resultaten en conclusies
Het project ‘Jeugd & Alcohol’ is in november 2007 van start gegaan. Het project richt zich op vier concrete doelen: 1. de startleeftijd van beginnende alcoholdrinkers daalt niet verder; 2. 5 procent minder jongeren tussen 10 en 23 jaar drinken alcohol; 3. jongeren die alcohol gebruiken, drinken 5 procent minder; 4. de overlast door jongeren daalt met 5 procent.
De startleeftijd stijgt (doelstelling 1) In vergelijking met 2006 zijn er aanzienlijk minder jongeren tussen de 10 en 15 jaar die wel eens alcohol gebruiken. De meerderheid van de jongeren begint op 14- of 15- jarige leeftijd met het gebruik van alcohol. Er zijn steeds minder jongeren die er op of voor hun 13e aan beginnen. De leeftijd waarop West-Friese jongeren starten met het drinken van alcohol is dus niet verder gedaald, maar iets gestegen.
Een meer algemeen geformuleerde doelstelling richt zich op een toenemende bewustwording onder jongeren, ouders en alcoholaanbieders van het alcoholgebruik onder jongeren en de risico’s en gevolgen hiervan.
Het onderzoek Eind 2009 is onderzocht in hoeverre deze doelen zijn behaald. Hiervoor is gebruik gemaakt van diverse bronnen. De verschillende metingen van de West-Friese Jeugdmonitor geven een nauwkeurig beeld van het alcoholgebruik van de jongeren in 2009 in vergelijking met de jaren 2005/2006. Op basis van een tweetal raadplegingen van het West-Friese burgerpanel in respectievelijk november 2007 en november 2009, is ook iets te zeggen over de eventuele verandering in bewustwording en attitude tegenover alcoholgebruik. Tenslotte is gebruik gemaakt van cijfers van de politie Noord-Holland Noord om zicht te krijgen op de ontwikkeling van de overlast door jongeren.
Aandeel jongeren dat drinkt daalt met 3 procent (doelstelling 2) Gerekend over de totale groep van 10 t/m 23 jaar is het percentage jongeren dat alcohol drinkt, de afgelopen jaren afgenomen van 59 naar 56 procent. Een daling van 3 procent dus, waarmee de doelstelling van 5 procent nog niet is gerealiseerd. De geconstateerde daling komt overigens volledig door de sterke afname van het percentage ‘zeer jeugdige drinkers’. In 2006 dronk 25 procent van de 10-15 jarigen, in 2009 is dat gedaald naar 17 procent. Het percentage 16-23 jarigen dat alcohol drinkt, is stabiel gebleven.
3
Samenvatting en conclusies Overmatig alcoholgebruik neemt met 5 procent af (doelstelling 3) Bij het vaststellen van het effect van de doelstelling gericht op reductie van de alcoholconsumptie is gekeken naar het overmatige alcoholgebruik. Het percentage jongeren dat binnen een periode van vier weken vijf of meer alcoholische consumpties heeft gebruikt (binge drinken), is met 5 procent gedaald. De overlast door jongeren neemt af (doelstelling 4) Hoewel het niet goed mogelijk is de totale overlast door jongeren zuiver en exact te meten, is er een aantal positieve signalen. Zo blijkt uit registraties van de politie dat het aantal minderjarige verdachten van delicten als vandalisme en vernieling de afgelopen jaren sterk is gedaald. Ook is in het uitgaansgerelateerde geweld een dalende trend waarneembaar. In hoeverre hier sprake is van een verband met het project Jeugd & Alcohol, is onduidelijk. Op deze ontwikkelingen zijn namelijk ook tal van andere factoren van invloed. Al met al zijn drie van de vier concrete doelen van het project ‘Jeugd & Alcohol’ bereikt: • de startleeftijd van beginnende alcoholdrinkers is niet verder omlaag gegaan en stijgt zelfs; • Het overmatig alcoholgebruik is gedaald met 5 procent; • En er is sprake van een reductie van overlast door jeugd en uitgaansgerelateerd geweld.
De doelstelling gericht op een reductie met 5 procent van het aandeel jongeren dat drinkt, is met een daling van 3 procent nog niet gerealiseerd. Toch is op dat punt onmiskenbaar sprake van een positieve ontwikkeling onder met name de 10 t/m 15 jarigen. Binnen die groep daalde het percentage substantieel, namelijk met 8 procent. Dat is positief, want dit is de ‘nieuwe generatie’ jongeren en tevens de leeftijdsgroep waar alcohol relatief veel schade aanricht. Het denken over jeugdig alcoholgebruik is in beweging. De gewenste toename van het bewustzijn over alcoholgebruik is in de projectdoelstellingen niet gekwantificeerd. Om die reden is niet te zeggen of dat doel is gerealiseerd. Wel is duidelijk dat er in het denken over alcoholgebruik door de jeugd zich een aantal verschuivingen voordoet. Meer ouders keuren het alcoholgebruik van hun kinderen af. Het percentage dat drankgebruik onder de 16 jaar afkeurt is met 9 procent gestegen. Er zijn minder mensen van overtuigd dat een slokje alcohol uit het glas van de ouders geen kwaad kan. Ook zijn steeds meer West-Friezen voor een strengere aanpak van het alcohol drinken in keten en schuren. Een overgrote meerderheid van de jongeren is zich bewust van de schade die alcohol kan aanrichten. Hoewel nog steeds laag, is een stijgend percentage jongeren van plan de alcoholconsumptie te gaan minderen.
4
Samenvatting en conclusies Er is nog veel te winnen. Het is al met al aannemelijk dat jongeren en ouders iets hebben opgepikt van de campagnes en projecten rondom het tegengaan van alcohol op jonge leeftijd. Er gaat dus veel goed, maar er is ook nog veel te winnen. Zo zijn West-Friese ouders nog altijd (te) tolerant als het gaat om het alcoholgebruik van hun kinderen. Het merendeel mag drankgebruik onder de 16 jaar dan wel onacceptabel vinden, tegelijkertijd staan veel ouders toe dat jongeren onder de 16 jaar thuis drinken. Verder is nog steeds slechts één op de tien jongeren van plan het huidige alcoholgebruik in de toekomst te gaan minderen. Hoewel dit een grotere groep is dan enkele jaren geleden blijft dit een kleine minderheid. Een ander aandachtspunt is minderjarig drankgebruik in de horeca. Hoewel dit aandeel is gedaald, zegt nog altijd een kwart van de 10-15 jarigen in een discotheek te drinken. Daarnaast drinkt bijna een vijfde naar eigen zeggen in horecagelegenheden als een café, restaurant of terras, en dat is een stijging ten opzichte van een aantal jaren terug.
5
1. Inleiding Achtergrond De West-Friese gemeenten, organisaties in de Preventieve gezondheidszorg, de politie Noord-Holland Noord, Openbaar Ministerie en het Programmabureau Integrale Veiligheid Noord-Holland Noord werken intensief samen in de strijd tegen te jong en overmatig drankgebruik.
Verder streven de convenantpartners met het project naar een toenemende bewustwording onder jongeren, ouders en alcoholaanbieders van het alcoholgebruik onder jongeren en de risico’s en gevolgen hiervan.
Deze partijen hebben de krachten gebundeld in het project ‘Jeugd & Alcohol’, dat in november 2007 van start is gegaan door het sluiten van een convenant met het Rijk.
Onderzoek Om inzicht te krijgen in de mate waarin de projectdoelen zijn gerealiseerd is eind 2009 een onderzoek uitgevoerd door I&O Research.
Doel van de samenwerkingsovereenkomst is de problematiek stevig en structureel aan te pakken. Onderdeel van de overeenkomst is ook dat de opgedane kennis en ervaring binnen het project wordt overgedragen aan andere gemeenten. Doelen van het project In de samenwerkingsovereenkomst zijn vier concrete doelen benoemd. Doel is dat ten opzichte van de situatie van voor de start van het project: 1. de startleeftijd van beginnende alcohol drinkers niet lager is; 2. er 5 procent minder jongeren tussen 10 en 23 jaar alcohol drinken; 3. in die groep 5 procent minder alcohol gedronken wordt; 4. er 5 procent minder overlast door jongeren is.
Om het alcoholgebruik door jongeren inzichtelijk te maken, is een analyse gemaakt van de uitkomsten van de West-Friese Jeugdmonitor 2006, 2007 en 2009. Deze metingen geven respectievelijk een beeld van het alcoholgebruik van de 16-23 jarigen in 2005, van de 10-15 jarigen in 2006 en van beide groepen in 2009. Voor het peilen van de attitude van regiobewoners ten aanzien van alcoholgebruik, is gebruik gemaakt van het West-Friese burgerpanel. Tenslotte zijn voor het meten van de overlast door jongeren, gegevens van de politie NoordHolland Noord geanalyseerd. Achterin dit rapport is een onderzoeksverantwoording opgenomen.
6
2. Alcoholconsumptie van jongeren
In dit hoofdstuk staat de alcoholconsumptie van jongeren centraal. Meer specifiek gaat het om de vraag of West-Friese jongeren de afgelopen jaren meer of juist minder alcohol zijn gaan drinken. Verder wordt gekeken naar het overmatig alcoholgebruik en de leeftijd waarop jongeren voor het eerst met alcohol in aanraking komen. Bij alle uitkomsten wordt steeds een vergelijking gemaakt met de situatie van enkele jaren geleden, voor de start van het project Jeugd & Alcohol. De gepresenteerde resultaten zijn afkomstig uit de West-Friese Jeugdmonitor 2006, 2007 en 2009.
7
Minder West-Friese jongeren drinken en de gemiddelde startleeftijd stijgt
2.1 Alcoholgebruik en startleeftijd Het aantal drinkende jongeren in de leeftijdscategorie 10 t/m 23 jaar is de afgelopen jaren met 3 procent afgenomen; van 59 procent in 2005/2006 naar 56 procent in december 2009. Hiermee is de doelstelling gericht op een reductie van 5 procent nog niet gehaald. Wel was er de afgelopen jaren een flinke daling van het percentage 10-15 jarigen dat wel eens alcoholhoudende dranken drinkt. In 2006 dronk 25 procent van de 10-15 jarigen, in 2009 is dat nog maar 17 procent. Met name het percentage drinkende 13- en 14jarigen is sterk gedaald. Het percentage 16-23 jarigen dat alcohol drinkt, is stabiel gebleven. De meerderheid van de jongeren begint op hun 14e of 15e jaar met het gebruik van alcohol. Er zijn steeds minder jongeren die er op hun 12e of 13e al aan beginnen. Dit betekent dat de gemiddelde leeftijd waarop West-Friese jongeren beginnen met het drinken van alcohol, aan het stijgen is.
Tabel 2.1 Aandeel jongeren dat wel eens drinkt naar leeftijdscategorie
10-15jr 16-23jr
totaal
2005/2006
2009
25% 88% 59%
17% 88% 56%
Tabel 2.2 Aandeel jongeren dat wel eens drinkt naar leeftijdsjaar
10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar
2005 en 2006 2% 2% 8% 22% 52% 69% 84% 88% 91% 90% 89% 89% 88% 89%
2009 1% 1% 3% 12% 31% 60% 81% 88% 91% 89% 93% 88% 90% 90%
8 Bron: Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009
Het percentage ‘binge drinkers’ is gedaald
2.2 Overmatig alcoholgebruik Overmatig alcoholgebruik ofwel binge drinken wordt als volgt gedefinieerd: in de afgelopen vier weken is het ten minste eenmaal voorgekomen dat vijf of meer alcoholische consumpties werden genuttigd bij één gelegenheid. Ten opzichte van een paar jaar geleden is het overmatig alcoholgebruik onder jongeren met 5 procent afgenomen. Deze daling komt vooral voor rekening van de 14- en 15-jarigen die elk een afname van 14 procent laten zien. Wat de 14-jarigen betreft is dat relatief gezien een halvering. De afname in de oudere leeftijdscategorie is wat minder spectaculair maar ook evident. Met uitzondering van de 22-jarigen (die een stijging van 4 procent laten zien) zijn de 16-23 jarigen gemiddeld minder gaan binge drinken. Ook positief is dat de leeftijd waarop het aandeel binge drinkers sterk begint toe te nemen is opgeschoven van het 14e levensjaar in 2006 naar het 15e levensjaar in 2009.
Tabel 2.3 Aandeel jongeren dat in de afgelopen 4 weken 5 of meer glazen alcohol dronk op één gelegenheid naar leeftijdscategorie
10-15jr 16-23jr
totaal
2005/2006
2009
15% 71% 46%
8% 68% 41%
Tabel 2.4 Aandeel jongeren dat in de afgelopen 4 weken 5 of meer glazen alcohol dronk op één gelegenheid naar leeftijdsjaar
10 jaar 11 jaar 12 jaar 13 jaar 14 jaar 15 jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar 19 jaar 20 jaar 21 jaar 22 jaar 23 jaar
2005 en 2006 2% 1% 4% 9% 28% 48% 64% 70% 74% 74% 75% 69% 70% 70%
2009 1% 0% 1% 5% 14% 34% 57% 69% 73% 72% 69% 66% 74% 67%
9 Bron: Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009
Een kwart van de 10-15 jarigen drinkt naar eigen zeggen wel eens in een discotheek
2.3 Drinklocaties Op welke plekken gebruiken de jongeren alcohol? De 10-15 jarigen die drinken, doen dat vooral thuis of bij vrienden thuis. Schuren of keten zijn slechts voor een kleine groep een plek om alcohol te drinken. Een kwart drinkt naar eigen zeggen in een discotheek en een vijfde in een café, restaurant of op een terras. Opvallend, want op basis van hun leeftijd mogen zij nog geen alcoholische dranken in de horeca bestellen. In vergelijking met de vorige meting van de jeugdmonitor zijn er minder 10-15 jarigen die op schoolfeesten drinken. Tevens drinken minder 10-15 jarigen thuis. Daar staat tegenover dat het drinken bij anderen thuis en buiten op straat is toegenomen. De ontwikkeling van het drinken binnen horecagelegenheden zijn deels positief, deels negatief. Want tegenover een daling van het aantal 10-15 jarigen dat in een discotheek drinkt, staat een stijgend aantal dat zegt wel eens in een café, restaurant of op een terras alcohol te drinken.
Figuur 2.1 Drinklocaties van drinkende 10-15 jarigen
51% 46% 40% 50%
Bij anderen thuis Thuis, met anderen In een discotheek Café, restaurant of terras Buiten op straat Op een schoolfeest, school/werk Op feestjes
0%
8% 12% 7%
Thuis alleen In een schuur of keet In sportkantine of bij vereniging
26% 33% 19% 15% 13% 9% 11% 18% 9%
0% 3% 5% 0%
25%
50% 2009
75%
100%
2006
10 Bron: Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009
Minder 16-23 jarigen drinken in sportkantines
De 16-23 jarigen drinken met name in horecagelegenheden, maar ook thuis of bij anderen thuis. De populariteit van thuis en bij anderen thuis drinken, is bovendien de afgelopen jaren gestegen.
Figuur 2.2 Drinklocaties van drinkende 16-23 jarigen
72% 69% 69% 62% 67% 63% 63% 72%
Café, restaurant of terras Bij anderen thuis
Sportkantines en feesten van werk of school worden ook genoemd als plaats waar men alcohol gebruikt. Slechts een kleine minderheid drinkt wel eens op straat, in een keet of schuur of alleen thuis. Wanneer we kijken naar de ontwikkeling sinds de vorige meting, blijken discotheken iets minder populair te zijn geworden als drinklocatie. Hetzelfde geldt voor sportkantines en personeels- en schoolfeesten.
Thuis, met anderen In een discotheek 18% 25% 15% 20%
In sportkantine of bij vereniging Op een schoolfeest, school/werk In een schuur of keet Buiten op straat Thuis alleen Op feestjes
8% 0% 7% 6% 7% 10% 2% 0% 0%
25%
50% 2009
75%
100%
2005
11 Bron: Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009
3. Attituden tegenover alcohol
Dit hoofdstuk gaat in op de attituden tegenover alcohol. Belicht wordt hoe West-Friezen, jong en oud, tegenover het alcoholgebruik van jongeren staan. Wat is volgens hen een acceptabele leeftijd waarop jongeren mogen starten met het drinken van alcohol? Maar ook: hoe denken jongeren over hun eigen alcoholgebruik en wat zijn de percepties van ouders hierover?
12
West-Friezen zijn minder tolerant geworden t.o.v. minderjarig drankgebruik
3.1 Algemene attitude Wat vinden West-Friezen van het drinken in sportkantines, keten en schuren en op scholen? En hoe denkt men over het bekende ‘slokje’ uit het glas van de ouders? Ten opzichte van 2007 zijn overwegend positieve ontwikkelingen te zien in de attituden ten opzichte van alcohol. Zo keurt 79 procent van de West-Friezen drankgebruik onder de 16 jaar af; 9 procent meer dan in 2007. Ook vinden meer inwoners dat er strenger opgetreden moet worden tegen jongeren die alcohol drinken in keten en schuren en denken minder WestFriezen dat een slokje alcohol uit het glas van de ouders geen kwaad kan. Net als in 2007 vindt de helft van de regiobewoners dat sportkantines geen alcoholhoudende dranken moeten schenken. De attitude ten aanzien van het drinken op schoolfeesten gaat als enige tegen de trend in. Het percentage mensen dat vindt dat het schenken van alcohol op schoolfeesten ‘moet kunnen’ is gestegen van 19 procent in 2007 naar 24 procent in 2009.
Tabel 3.1 Stellingen alcoholgebruik, percentage (helemaal) mee eens
2007
2009
‘Jongeren onder de 16 jaar zouden nog geen alcohol mogen drinken’
70%
79%
‘Sportkantines zouden geen alcoholhoudende dranken moeten schenken’
50%
50%
‘Er moet strenger worden opgetreden tegen jongeren die alcohol drinken in ‘keten en schuren’
56%
61%
‘Een slokje alcohol uit het glas van de ouders kan voor jonge kinderen geen kwaad’
25%
17%
‘Het schenken van alcohol op schoolfeesten in het voortgezet onderwijs moet mogelijk zijn’
19%
24%
Jongeren vinden vaker dan volwassenen dat alcohol onder de 16 geen kwaad kan. Ook is er bij de jongeren meer draagvlak voor het schenken van alcohol in sportkantines en op schoolfeesten. Daarnaast blijken mannen op een aantal punten toleranter dan vrouwen. Zij vinden vaker dan vrouwen dat er in sportkantines en op schoolfeesten in het voortgezet onderwijs alcoholhoudende dranken geschonken mogen worden. Ook vinden vooral mannen dat kinderen wel een slokje alcohol uit het glas van de ouders mogen drinken.
13 Bron: Peiling West-Frieslandpanel 2007 en 2009
Zelf alcohol kopen bij de slijter mag van West-Friezen pas vanaf 18 jaar
3.2 Acceptabele startleeftijd De gemiddelde acceptabel geachte leeftijd voor het drinken van een glas alcohol in het bijzijn van volwassenen ligt op 16,1 jaar, een lichte stijging ten opzichte van 2007 toen dit nog 15,8 jaar was. Voor het zelf aanschaffen van alcohol in de horeca en in de supermarkt/slijterij staan respectievelijk de leeftijden 17,3 en 17,6 jaar. Tevens is gevraagd wat een acceptabele startleeftijd is voor een slokje alcohol uit het glas van de ouders: 34 procent van de West-Friezen vindt dat dit onder de 16 jaar best moet kunnen. Een meerderheid denkt hier echter anders over. Zij vinden alcohol, ook een slokje, onder de 16 jaar onverantwoord.
Figuur 3.2 Gemiddelde acceptabel geachte startleeftijd in 2007 en 2009 In bijzijn van volwassene een glas/flesje drinken
16,1 15,8
Zelf drank bestellen in horeca/bij evenement
17,3 17,4
Zelf alcohol kopen bij supermarkt/ slijter
17,6 17,6 0
5
2009
15
20
2007
Figuur 3.3 Acceptabele leeftijd voor een slokje uit het glas van de ouders 0- 12 jaar
6%
13, 14 of 15 jaar
Tussen de leeftijdscategorieën is een duidelijk verschil waarneembaar. Jongeren geven een lagere gemiddelde startleeftijd op dan volwassenen.
10
28%
16 jaar
44%
17 jaar
4% 14%
18 jaar en ouder Nooit
3%
Weet niet/geen mening
2% 0%
25%
50%
75%
14
100% Bron: Peiling West-Frieslandpanel 2007 en 2009
Een vijfde van de West-Friezen vindt dat een jongere onder de 16 jaar in het bijzijn van volwassenen best een glaasje alcohol mag drinken In de gemiddelde acceptabel geachte startleeftijd voor het drinken van alcohol is de afgelopen jaren weinig veranderd. Kijken we naar de afzonderlijke leeftijden die worden genoemd, dan zien we wel verschuivingen.
In 2009 zegt 23 procent dat je voor je 16e gerust een heel glas of flesje mag drinken, zolang dat in het bijzijn van volwassenen is. Dat is een behoorlijke afname ten opzichte van 2007 toen 36 procent van de West-Friezen dit nog prima vond. Over de leeftijd waarop jongeren zelf drank mogen bestellen of kopen, is men net als in 2007 duidelijk; bijna niemand zou dit jongeren onder de 16 toestaan.
Veel mensen zijn voorstander van een leeftijdsgrens van 18 jaar voor het kunnen kopen van alcoholhoudende drank in winkels en het bestellen in de horeca.
Figuur 3.4 Acceptabele leeftijd ‘In bijzijn van volwassene glas of flesje alcoholhoudende drank drinken’
Figuur 3.5 Acceptabele leeftijd voor drank in horeca bestellen
23%
jonger dan 16
36% 77%
16 jaar of ouder 0%
50%
2009
75%
4% 98%
16 jaar of ouder
64% 25%
2%
jonger dan 16
0%
100%
96% 25%
50%
2009
2007
75%
100%
2007
Figuur 3.6 Acceptabele leeftijd voor kopen drank in supermarkt/slijterij
jonger dan 16
1% 2% 28% 25%
16 jaar 17 jaar
1% 4% 64% 62%
18 jaar of ouder 6% 8%
overig/geen mening 0%
25%
50% 2009
75% 2007
100%
15 Bron: Peiling West-Frieslandpanel 2007 en 2009
Jongeren zijn zich bewust van de schade die alcohol kan aanrichten
3.3 Percepties van jongeren Hoe kijken jongeren tegen hun eigen alcoholgebruik aan? Zijn zij zich bewust van de schadelijke effecten en gevolgen of juist helemaal niet? En in hoeverre zijn ze van plan hun drinkgedrag de komende jaren te veranderen? Over het algemeen zijn jongeren zich bewust van de risico’s van overmatig alcoholgebruik. Zo weten zij vrijwel allemaal dat veel alcohol blijvende schade aan de hersenen kan aanrichten en begrijpt het merendeel dat dit de schoolprestaties verslechtert. Minder jongeren leggen de link met een lagere intelligentie, 16-23 jarigen nog minder dan 10-15 jarigen. De oudste groep weet op haar beurt vaker dat veel alcohol op de lange termijn tot ernstige ziekten kan leiden en slechtere sportprestaties tot gevolg heeft.
Figuur 3.7 Jongeren over de risico’s en gevolgen van overmatig alcoholgebruik, percentage ‘dat is waar’ Veel alcohol drinken kan zorgen voor blijvende schade aan je hersenen
92% 92%
Veel alcohol drinken is slecht voor je schoolprestaties
81% 80%
Veel alcohol drinken is slecht voor je sportprestaties
68% 82%
Veel alcohol drinken kan ernstige ziekten veroorzaken
67% 76% 66%
Als je veel alcohol drinkt, word je minder intelligent
55% 0%
25%
50% 10-15 jaar
75%
100%
16-23 jaar
16 Bron: West-Friese Jeugdmonitor 2006, 2007 en 2009
Het percentage jongeren dat wil minderen met alcohol is gegroeid
Ten opzichte van 2007 zijn meer jongeren van plan om te gaan minderen met alcohol. Niettemin is nog altijd een grote meerderheid van plan evenveel alcohol te blijven gebruiken of zelfs meer te gaan drinken. Dat jongeren zich doorgaans bewust zijn van de schadelijke gevolgen van alcohol, betekent dus niet automatisch dat zij hun gedrag hierop afstemmen.
Figuur 3.8 Drinkende 10-15 jarigen en hun plannen om meer/minder te gaan drinken 11%
2009
89%
2006 6% 0%
94% 25%
50%
75%
100%
Gaat (veel) minder alcohol gebruiken Gaat evenveel of gaat (veel) meer alcohol gebruiken
Figuur 3.9 Drinkende 16-23 jarigen en hun plannen om meer/minder te gaan drinken
2009
2005
9%
91%
7% 0%
93% 25%
50%
75%
100%
Gaat (veel) minder alcohol gebruiken Gaat evenveel of gaat (veel) meer alcohol gebruiken
17 Bron: Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009
Bijna acht op de tien jongeren kan naar eigen zeggen altijd maat houden
Ondanks dat vier op de tien jongeren recent overmatig alcohol hebben gedronken (zie 2.2), zeggen bijna acht op de tien thuiswonende jongeren altijd maat te houden met alcohol. In vergelijking met twee jaar geleden zijn er meer thuiswonende jongeren die zeggen dat hun ouders duidelijke regels hebben als het gaat om hun alcoholgebruik. Het percentage dat zich wel eens zorgen maakt om het alcoholgebruik van de ouders is gedaald.
Tabel 3.10 Stellingen beantwoord door thuiswonende jongeren, percentage (helemaal) mee eens
2007
2009
Ik kan altijd maat houden met alcohol
79%
77%
Mijn ouders hebben duidelijke regels voor wat betreft mijn alcoholgebruik
30%
34%
Ik zie mijn ouders wel eens dronken
18%
19%
Ik drink meer of vaker alcohol dan mijn ouders denken
16%
16%
Ik maak mij wel eens zorgen over het alcoholgebruik van mijn ouders
14%
8%
18 Bron: Peiling West-Frieslandpanel 2007 en 2009
Slechts één op de twintig ouders verbiedt hun 10-15 jarige kinderen alcohol te drinken
Figuur 3.11 Drinkende 10-15 jarigen over wat hun ouders denken van hun drankgebruik 37%
Aan de jongeren is gevraagd hoe hun ouders over hun alcoholgebruik denken.
Ze vinden het goed
Opvallend is dat veel meer 10-15 jarigen zeggen dat hun ouders hun alcoholgebruik afraden. Het percentage dat het ‘goed vindt’ daalt van 55 naar 37 procent.
Ze vinden dat ik moet minderen
3% 4%
Ze weten het niet
4%
Ze verbieden het
5% 2%
Duidelijk is dat de ouders van 16-23 jarigen anders staan tegenover het alcoholgebruik van hun kinderen. Een meerderheid vindt het goed. Dat is niet verwonderlijk, omdat een aanzienlijk deel van hen al de volwassen leeftijd heeft bereikt. Toch zijn ook hier lichte verschuivingen waarneembaar. In vergelijking met enkele jaren geleden zijn er iets meer ouders van 16-23 jarigen die het alcoholgebruik van hun kinderen afraden.
55% 29%
Ze raden het af
16%
9%
0%
25%
50% 2009
75%
100%
2006
Figuur 3.12 Drinkende 16-23 jarigen over wat hun ouders denken van hun drankgebruik 60% 63%
Ze vinden het goed Ze raden het af
7% 4%
Ze vinden dat ik moet minderen
7% 6%
Ze weten het niet
1% 1%
Ze verbieden het
0% 1% 0%
25%
50% 2009
75% 2005
100%
19 19
Bron: West-Friese Jeugdmonitor 2006, 2007 en 2009
De helft van de ouders weet zeker dat hun kind maat kan houden
3.4 Percepties van ouders Wat weten West-Friese ouders van het alcoholgebruik van hun kinderen en welke ontwikkeling zien we in de houding van ouders tegenover het alcoholgebruik van hun jongeren? De meeste ouders hebben naar eigen zeggen een goed beeld van het alcoholgebruik van hun kinderen. Dat beeld is niet altijd even positief. De helft van de ouders weet zeker dat hun kind maat kan houden, wat betekent dat de andere helft hier niet zo zeker van is. Bijna een kwart van de ouders maakt zich wel eens zorgen over het alcoholgebruik van hun kind(eren). Kijken we naar de ontwikkelingen ten opzichte van 2007, dan valt op dat méér ouders zeker denken te weten dat hun kind maat kan houden. Er zijn echter ook meer twijfels en zorgen over het alcoholgebruik van de kinderen. Verder blijkt dat ouders een stuk strenger zijn geworden; in 2007 mocht 33 procent van de jongeren onder de 16 in het bijzijn van hun ouders een glas alcohol of flesje bier drinken. Nu vindt nog maar 18 procent van de ouders dit goed.
Figuur 3.13 Ouders over het drankgebruik van hun thuiswonende jongeren, percentage (helemaal) mee eens*
24%
Ik maak mij wel eens zorgen over het alcoholgebruik van mijn kind(eren)
18% 50%
Ik weet zeker dat mijn kind maat kan houden
42%
*Ouders met zeer jonge kinderen konden bij deze vraag ‘niet van toepassing’ invullen. Deze categorie is bij de resultaten buiten beschouwing gebleven.
16%
Ik weet eigenlijk niet hoeveel alcohol mijn kind drinkt
10% 0%
25%
50% 2009
75%
100%
2007
Figuur 3.14 Leeftijd waarop jongeren volgens ouders (met thuiswonende kinderen) een glas of flesje alcohol in bijzijn van volwassenen mogen drinken in 2007 en 2009 18%
jonger dan 16
33% 82%
16 jaar of ouder
67% 0%
25%
50% 2009
75%
100%
2007
20 Bron: Peiling West-Frieslandpanel 2007 en 2009
4. Maatschappelijke effecten Om inzicht te krijgen in de mate waarin alcoholgebruik maatschappelijke overlast veroorzaakt, zijn cijfers van de politie NoordHolland Noord geanalyseerd. Het gaat hier om vormen van maatschappelijke overlast die mogelijk, maar niet per se verband houden met alcoholgebruik van jongeren.
21
Er is een dalende trend in het uitgaansgeweld en in het aantal jeugdige verdachten
Maatschappelijke effecten van alcohol Van een verminderd alcoholgebruik worden positieve maatschappelijke effecten verwacht, met name in relatie tot minder overlast door jongeren. Bekend is dat bij een groot deel van de uitgaansgerelateerde incidenten drank in het spel is. Het project ‘Jeugd & Alcohol’ verwacht dat een daling van het (overmatig) drankgebruik overlast en uitgaansgeweld zal verminderen. Cijfers van de politie Noord-Holland Noord duiden inderdaad op een positief effect. Ten opzichte van 2007 is het aantal 10-23 jarige verdachten van diverse vormen van overlast (vandalisme, vernieling, ordeverstoring en bekladding) aanzienlijk gedaald. Ook is er een dalende trend waar te nemen in het uitgaansgerelateerd geweld. Een kanttekening is hierbij echter wel op zijn plaats. Op deze ontwikkeling zijn namelijk tal van andere factoren van invloed en daardoor is een rechtstreeks verband met het project Jeugd & Alcohol niet aan te tonen.
22 Bronnen: Registratie Politie Noord-Holland Noord en ‘Effecten van het project Veilig Uitgaan in Noord-Holland Noord’, I&O Research 2009
Bronnen Gegevensbronnen en onderzoeksrapporten: • Alcoholgebruik West-Friese jongeren, GGD Hollands Noorden en I&O Research, 2007 (0-meting project Jeugd & Alcohol) • Peiling Attitudes Alcoholgebruik, I&O Research 2007 (m.b.v. West-Friese Burgerpanel) • Effecten van het project Veilig Uitgaan in NoordHolland Noord, I&O Research 2009 • Jeugdmonitor West-Friesland, I&O Research 2006, 2007 en 2009 • Registraties Politie Noord-Holland Noord, december 2009
Wetenschappelijke literatuur: • Ary, D.V., Tildesley, E., Hops, H. & Andrews, J. (1993). The influence of parent, sibling, and peer modeling and attitudes on adolescent use of alcohol. The International Journal of the Addictions, 28(9), 853880. • Vorst van der, H., Kerr, M., Stattin, H., & Engels, R.C.M.E. (2007). Bi- directional associations between parents’ attitudes about adolescents’ alcohol use and adolescents’ alcohol use and adolescents’ drinking: findings from two longitudinal studies. In: Vorst van der, H., The Key to the cellar door. The role of the family in adolescents’ alcohol use (pag. 169- 194). Nijmegen. • Yu, J. (2003). The association between parental alcohol-related behaviors and children’s drinking. Drug and Alcohol Dependence, 69, 253-262.
23
Onderzoeksverantwoording West-Friese jeugdmonitor Een belangrijke gegevensbron voor dit onderzoek zijn de drie metingen van de West-Friese Jeugdmonitor De eerste regionale Jeugdmonitor vond plaats in 2002. De tweede is in 2005 uitgevoerd onder 16-23 jarigen en in 2006 onder 10-15 jarigen. De meest recente Jeugdmonitor is onlangs verschenen (december 2009). In deze Effectmeting Jeugd & Alcohol zijn met name de gegevens over de alcoholconsumptie en drinklocaties van jongeren gebruikt. De verschillende metingen geven een beeld van voor de start van het project en twee jaar nadat het project gestart is. De Jeugdmonitor wordt uitgevoerd door middel van een schriftelijke enquête. Voor de Jeugdmonitor 2009 zijn in totaal 9.877 West-Friese jongeren benaderd met het verzoek aan het onderzoek mee te werken. Uiteindelijk hebben 7.620 van hen de vragenlijst ingevuld; een respons van 77 procent. De uitkomsten geven hiermee een uitermate representatief, gedetailleerd en betrouwbaar beeld van de leefsituatie van jongeren in de regio. Attitudepeiling Jeugd en Alcohol 2007 en 2009 De attitudepeiling is uitgevoerd kort voor de start van het project in november 2007 en in december 2009. De peiling richtte zich voornamelijk op de houding van burgers ten opzichte van alcoholgebruik. Voor de peiling is gebruik gemaakt van het WestFriese Burgerpanel. Aan de peiling van 2009 hebben 1.422 inwoners van West-Friesland meegedaan. In 2007 deed een vergelijkbaar aantal panelleden mee. Om representativiteit van de uitkomsten te waarborgen is een weging op de data toegepast (op gemeente, leeftijd en geslacht).
24
Colofon Uitgave I&O Research BV Van Dedemstraat 6C 1624 NN Hoorn tel. (0229) 282555 Rapportnummer 2010-2131 Datum Januari 2010 Opdrachtgever Stuurgroep Jeugd en Alcohol Auteurs Drs. Jaap Bouwmeester Layla Leerschool Msc
25 Bestellingen Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever