Eerder met pensioen Uitgave juli 2015
Disclaimer De in deze brochure verstrekte informatie van Stichting Pensioenfonds DSM Nederland, gevestigd te Heerlen (het “pensioenfonds”) is van algemene aard, uitsluitend indicatief en aan wijzigingen onderhevig. De vermelde gegevens zijn uitsluitend bedoeld om deelnemers algemene informatie te verstrekken. De gegeven informatie wordt verondersteld betrouwbaar te zijn, echter het gebruik van de informatie geschiedt geheel voor risico van de gebruiker. Noch de uitvoerder (zijnde DSM Pension Services B.V.), noch het pensioenfonds aanvaardt enige aansprakelijkheid voor schade als gevolg van onjuistheden of onvolkomenheden in de informatie, of voor schade ontstaan in verband met het gebruiken, het afgaan op of verspreiden van de informatie. Rechten kunnen uitsluitend worden ontleend aan het voor de deelnemer geldende pensioenreglement.
1)
Voor DSM kan ook gelezen worden een andere gelieerde onderneming zoals opgenomen in bijlage 1 van het pensioenreglement van PDN.
2
Eerder met pensioen Wanneer met pensioen gaan? Bij PDN ga je uiterlijk met pensioen op de dag dat je de AOW-leeftijd bereikt. Op die datum wordt bij DSM1 je arbeidsovereenkomst van rechtswege beëindigd. De AOW-leeftijd is afhankelijk van je geboortedatum. Een overzicht van de toekomstige AOW-leeftijden is verderop in deze brochure te vinden. Het vroegste tijdstip waarop je pensioen van PDN kunt ontvangen, is op je 55ste verjaardag. Ga je op deze datum met pensioen, dan betekent dat wel dat je opgebouwde pensioen over een groter aantal jaren moet worden uitgesmeerd. Het pensioen is dan een stuk lager dan wanneer je pas op je AOW-leeftijd met pensioen zou zijn gegaan. Het komt dan ook weinig voor dat mensen zo vroeg met pensioen gaan. Daarom zal in deze brochure maar kort op deze situatie worden ingegaan. Vaker komt het voor dat mensen na hun 60ste met pensioen gaan. Dat kan door je opgebouwde pensioen eerder dan op je ‘normale’ pensioendatum te laten ingaan. Je pensioen ’vervroegen’ heet dat. Dit vervroegen heeft echter gevolgen voor de hoogte van je pensioen. Hoe meer je je pensioendatum vervroegt, hoe lager je pensioen. Dit effect kun je (gedeeltelijk) voorkomen door eventueel prepensioenkapitaal in te zetten. Ten slotte komt het ook voor dat mensen met pensioen gaan op de ‘normale’ pensioenleeftijd. Dat is bij het bereiken van de AOW-leeftijd. Aan die situatie besteedt deze brochure geen aandacht. Informatie daarover is te vinden in de brochure ‘Met pensioen gaan’. Die brochure is te vinden op de website van PDN.
3
Met pensioen tussen 55 en 60 jaar
Met pensioen tussen 60 jaar en de AOW-leeftijd
We gaven al aan dat vervroegd pensioneren mogelijk is vanaf 55 jaar, maar dat dit nauwelijks voorkomt. Het zoveel vroeger laten ingaan van je ouderdomspensioen levert immers een forse vermindering van het jaarlijkse pensioen op. Je pensioen moet namelijk in dat geval veel langer worden betaald en je pensioenopbouw stopt op een eerdere datum. Het inzetten van een mogelijk prepensioenkapitaal is vóór 60 jaar bovendien niet mogelijk. Als men tussen 55 en 60 jaar met pensioen gaat, is er nog een wettelijk voorschrift dat in acht genomen moet worden. Zo moet men in dat geval vóór de vervroegde uittreding verklaren dat men voornemens is, om na de vervroegde pensionering geen betaalde werkzaamheden meer te verrichten. Als men vanaf 60 jaar met vervroegd pensioen gaat, geldt dit laatste niet.
Als men tussen 60 jaar en de AOWleeftijd met pensioen gaat, kan dat op verschillende manieren: Je kunt het mogelijke
prepensioenkapitaal inzetten voor een tijdelijke uitkering tot het bereiken van de AOW-leeftijd. De indexatie van deze tijdelijke uitkering gebeurt op basis van het rendement van PDN. Je kunt het mogelijke prepensioen-
kapitaal laten opnemen in het ouderdomspensioen. Vervolgens kun je dit ‘aangevulde’ ouderdomspensioen eerder laten ingaan. Je eenmaal toegekende aanspraak op ouderdomspensioen of partnerpensioen is wat betreft de toeslagverlening niet langer gekoppeld aan het rendement van PDN. Vanaf het moment van toekenning kunnen op de uitkering wel toeslagen (indexatie) worden verleend zoals dat het met ‘gewone’ ouderdomsen partnerpensioen het geval is. Dat gebeurt alleen als de financiële situatie van het fonds dat toelaat. Dit ouderdomspensioen of partnerpensioen kan evenals ‘gewone’ pensioenaanspraken worden gekort als het bestuur van PDN daartoe besluit.
Tarief bij aanwending prepensioenkapitaal Je kunt prepensioenkapitaal aanwenden voor een tijdelijke uitkering van maximaal drie jaar gelegen voor je AOW-leeftijd. De omzetting van het kapitaal in pensioenaanspraken gebeurt in dat geval met een vast tarief. Je kunt het prepensioenkapitaal ook aanwenden voor tijdelijke uitkering voor je AOW-leeftijd van meer dan drie jaar of voor levenslang ouderdomsen partnerpensioen. In dat geval gebeurt de omzetting van het prepensioenkapitaal in pensioenaanspraken met een bij het pensioenfonds gebruikelijk kostenneutraal tarief, gebaseerd op de marktrente. Je loopt dus het risico dat bij de aanwending van het prepensioenkapitaal voor een tijdelijke uitkering van meer dan drie jaar of een levenslang ouderdoms– en partnerpensioen een duurder tarief wordt gehanteerd dan bij de aanwending voor een tijdelijke uitkering voor je AOW-leeftijd van drie jaar. Afhankelijk van de marktrente kan ook het omgekeerde het geval zijn. Klik hier voor de actuele marktrente. 4
AOW-leeftijden Je bent geboren: na en voor
30 november 1948
na en voor
31 oktober 1949
na en voor
30 september 1950
na en voor
30 juni 1951
1 november 1949 1 oktober 1950 1 juli 1951 1 april 1952
na en voor
31 maart 1952
na en voor
31 december 1952
na en voor
31 augustus 1953
na en voor
30 april 1954 1 januari 1955
na
31 december 1954
1 januari 1953 1 september 1953 1 mei 1954
Je krijgt AOW in:
Je leeftijd als je AOW-uitkering ingaat:
2014
65 + 2 maanden
2015
65 + 3 maanden
2016
65 + 6 maanden
2017
65 + 9 maanden
2018
66 jaar
2019
66 + 4 maanden
2020
66 + 8 maanden
2021
67 jaar nog niet bekend*
* De regering beslist later of de AOW-leeftijd verder omhoog gaat voor mensen die na 1954 geboren zijn.
Pensioenleeftijd Kies je ervoor om eerder dan je AOW-leeftijd met pensioen te gaan, dan moet je pensioenuitkering berekend worden. Bij die berekening spelen allerlei factoren een rol. Een belangrijk gegeven is dan de totale pensioenopbouw bij PDN in de tijd dat je nog werkte. Die pensioenopbouw kan met ingang van 1 januari 2015 bestaan uit drie delen. Het deel dat opgebouwd is vóór 2012 en dat uitgaat van de pensioenleeftijd van 65 jaar, een deel dat is opgebouwd vanaf 2012 tot 2015 en dat rekening houdt met de pensioenleeftijd van 66 jaar en een deel dat is opgebouwd vanaf 2015 en dat rekening houdt met een pensioenleeftijd van 67 jaar. Bij het berekenen van de pensioenuitkering wordt uitgegaan van de werkelijke (door jou gekozen) pensioendatum. Dit betekent dat de drie delen van de pensioenopbouw (met verschillende pensioenleeftijden) worden omgerekend tot één bedrag op de werkelijke pensioendatum. Met dat bedrag wordt vervolgens je maandelijkse pensioenuitkering berekend. 5
Welk deel van je ouderdomspensioen (percentage) wordt betaald als je eerder met pensioen gaat? (Situatie januari 2015) Leeftijd op vervroegde pensioendatum
Van je ouderdomspensioen: opgeopgeopgebouwd bouwd bij bouwd bij 65 jaar 66 jaar bij 67 jaar
55 jaar
58,60%
54,97%
51,46%
57½ jaar
66,41%
62,30%
58,32%
60 jaar
75,70%
71,06%
66,54%
61 jaar
79,89%
75,04%
70,28%
62 jaar
84,39%
79,31%
74,33%
63 jaar
89,21%
83,91%
78,69%
64 jaar
94,40%
88,86%
83,39%
65 jaar
100%
94,20%
88,48%
66 jaar
-
100%
94%
67 jaar
-
-
100%
Gebruik de pensioenplanner In deze brochure worden de mogelijkheden om eerder met pensioen te gaan, toegelicht. Je hebt gemerkt dat de mogelijkheden divers zijn en dat veel factoren een rol (kunnen) spelen en elkaar beïnvloeden. Daarom is het goed om te weten dat ‘Mijn pensioen’ van PDN (en met name de pensioenplanner daarin) je in staat stelt om met je eigen pensioengegevens de mogelijkheid om eerder met pensioen te gaan te bekijken. Tenminste zolang je nog bij DSM1) werkzaam bent. De pensioenplanner rekent aan de hand van je pensioengegevens en je persoonlijke pensioenopbouw uit wat de gevolgen zijn van eerder met pensioen gaan of wat de uitruil van partnerpensioen voor ouderdomspensioen voor jou betekent. Ook kun je gevolgen zien van de aanwending van je prepensioenkapitaal of een keuze voor eerst een hoger pensioen en later een lager pensioen, de zo genoemde hoog/laag variatie. De planner berekent onmiddellijk wat de gevolgen van de door jezelf gemaakte keuzes in de pensioenregeling van PDN zijn. Je kunt de planner vinden op de website van PDN.
Voorbeeld: Stel je hebt op 62-jarige leeftijd > Opgebouwd pensioen bij 65 jaar van € 15.000 per jaar en > Opgebouwd pensioen bij 66 jaar van € 5.000 per jaar > Opgebouwd pensioen bij 67 jaar van € 2.000 per jaar en je wilt dan met pensioen gaan. Dan wordt > je opgebouwd pensioen van € 15.000 bij 65 jaar vermenigvuldigd met 84,39% = € 12.659 en > je opgebouwd pensioen van € 5.000 bij 66 jaar vermenigvuldigd met 79,31% = € 3.966 en > je opgebouwd pensioen van € 2.000 bij 67 jaar vermenigvuldigd met 74,33% = € 1.487 Je krijgt in dat geval vanaf je 62ste een uitkering van € 12.659 + € 3.966 + € 1487 = € 18.112 bruto per jaar (exclusief je AOW). Let wel: Als je gebruik maakt van de pensioenplanner van PDN is zelf rekenen niet nodig. De planner rekent uit wat eerder met pensioen gaan voor jou betekent.
6
Prepensioenkapitaal (geboren ná 1949 en op 31-12-2005 al in dienst van DSM) Tot 2006 konden werknemers van een aantal DSM-ondernemingen via een prepensioenregeling sparen of via een vroegpensioenregeling aanspraken opbouwen om eerder te stoppen met werken. Een garantie om op een bepaalde leeftijd met een bepaald percentage van het loon eerder te kunnen stoppen met werken, is er niet meer. Die garantie heeft DSM eind 2005 afgekocht door eenmalig extra geld in de pensioenpotten te stoppen van de deelnemers. We noemen dit het prepensioenkapitaal. Deelnemers uit deze groep zien ieder jaar op hun Uniform Pensioenoverzicht (UPO) hoeveel hun prepensioenkapitaal is.
Hoewel deelname aan de pre– of vroegpensioenregeling voor deelnemers geboren na 1949 niet meer mogelijk is, kan het prepensioenkapitaal nog groeien. Als PDN rendement behaalt op zijn beleggingen, betaalt het fonds namelijk rente over dat gespaarde kapitaal. Een rente die even hoog is als het rendement op de beleggingen van PDN in een bepaald jaar. Hieronder staat een tabel met de rentepercentages in de afgelopen jaren. Als je overlijdt voordat je je prepensioenkapitaal aanwendt voor pensioen, blijft het gespaarde geld als je bent gehuwd, beschikbaar voor je partner. Dat geldt ook bij een samenlevingscontract of een geregistreerd partnerschap. Het geld wordt dan gebruikt voor een hoger partnerpensioen en/of eventueel wezenpensioen. Anders is het als je overlijdt op een moment dat je tijdelijke uitkering uit je prepensioenkapitaal al is ingegaan, of als je niet gehuwd bent en geen kinderen hebt. Dan vervalt het deel van je prepensioensaldo dat nog niet is uitbetaald in de algemene middelen van het pensioenfonds. Deze regel komt grotendeels voort uit wettelijke voorschriften.
Omdat na de eindafrekening van de prepensioen- of vroegpensioenregeling op 31 december 2005 het prepensioenkapitaal beschikbaar blijft, kunnen deze deelnemers:
een tijdelijke uitkering tussen hun 60jarige leeftijd en AOW-leeftijd financieren.
hun ouderdomspensioen verhogen dat ze uiterlijk vanaf hun AOW-leeftijd ontvangen. of hun ouderdomspensioen verhogen en vervolgens vervroegen, zodat ze eerder dan hun AOW-leeftijd met pensioen kunnen. of
Rendementen en rente prepensioenkapitaal in de afgelopen jaren Kalenderjaar Rendement Rentevergoeding
Periode rentevergoeding
2014
17,7%
17.7%
1 juli 2015 tot 1 juli 2016
2013
2,7%
2,7%
1 juli 2014 tot 1 juli 2015
2012
14%
14%
1 juli 2013 tot 1 juli 2014
2011
6,7%
6,7%
1 juli 2012 tot 1 juli 2013
2010
10,2%
8,3%
1 juli 2011 tot 1 juli 2012
2009
16,9%
0%
1 juli 2010 tot 1 juli 2011
2008
-18,8%
0%
1 juli 2009 tot 1 juli 2010
2007
1,5%
1,5%
1 juli 2008 tot 1 juli 2009
2006
5,7%
5,7%
1 juli 2007 tot 1 juli 2008
2005
15,5%
15,5%
1 juli 2006 tot 1 juli 2007 7
Vervroegd pensioen aanvragen
Keuzemogelijkheid 1:
Tussen drie en zes maanden voordat je vervroegd met pensioen wilt gaan, moet je het pensioen aanvragen. Je doet dat door het ‘Formulier vervroegd ouderdomspensioen of prepensioenuitkering’ in te vullen. Als je nog bij DSM1) in dienst bent, moet de werkgever overigens wel akkoord gaan met je verzoek om vervroegd met pensioen te gaan. Daarom moet de werkgever (HR-functionaris) het formulier ook tekenen. Je kunt de formulieren downloaden vanaf de website van PDN. Gewezen deelnemers (slapers) kunnen volstaan met het sturen van een e-mail aan:
[email protected].
Je kunt ook voor een deel met pensioen gaan en voor een deel nog blijven werken. Dat heet deeltijdpensioen. Hieraan zijn voorwaarden verbonden. Zo moet je deeltijdpensionering met je werkgever bespreken en deze moet ermee akkoord gaan. Je dienstverband moet namelijk vanaf de datum van ingang evenredig aan je deeltijdpensionering worden aangepast. Een eenmaal ingegaan deeltijdpensioen kan niet meer herroepen worden of gewijzigd worden. Een periode van deeltijdpensioen wordt gevolgd door een periode van volledig pensioen.
Deeltijdpensioen
Keuzemogelijkheid 2:
Drie flexibele keuzemogelijkheden
Variabele uitkeringshoogte ouderdomspensioen (Hoger / lager pensioen)
Op je (vervroegde) pensioendatum kun je gebruik maken van een aantal flexibele keuzemogelijkheden. Zo bestaat de mogelijkheid van deeltijdpensioen, een variabele uitkeringshoogte en de uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen. Hierna komen deze drie mogelijkheden kort aan de orde. Op de website van PDN onder ‘Keuzes rond pensioen’ vind je de brochures ‘Deeltijdpensioen’, ‘Hoger / lager pensioen’ en ‘Uitruil partnerpensioen’ met uitgebreidere informatie over deze onderwerpen. Keuzemogelijkheid 1 geldt niet voor gewezen deelnemers (zogenoemde slapers). De keuzemogelijkheden 2 en 3 gelden alleen voor gewezen deelnemers (slapers), als dat in het voor hen geldende reglement is opgenomen.
Als je met pensioen gaat, kunnen er redenen zijn om bijvoorbeeld de eerste jaren wat meer pensioen te ontvangen, en daarna wat minder. Bijvoorbeeld omdat je kinderen nog studeren, of omdat de hypotheek nog niet is afbetaald. PDN biedt de mogelijkheid om in bepaalde periodes te variëren in de hoogte van je pensioen. Ook op je vervroegde pensioendatum kun je gebruik maken van deze flexibele keuzemogelijkheid. Bij een variabele uitkeringshoogte wordt de periode van uitkering in tweeën gesplitst. De uitkering van de eerste periode verschilt van hoogte van de uitkering in de tweede, direct aansluitende, levenslange periode. Voor het bepalen van de mogelijke combinaties (hoog/laag of laag/ hoog) gelden tabellen die in het reglement zijn terug te vinden. 8
Keuzemogelijkheid 3:
Voorbeeld:
Uitruil van partnerpensioen in ouderdomspensioen
> Stel je wilt op je 62-jarige leeftijd met pensioen gaan en je wilt tot je 67-jarige leeftijd een hogere pensioenuitkering (bijvoorbeeld 115%).
Als actieve deelnemer in het pensioenfonds van PDN bouw je niet alleen ouderdomspensioen op, maar ook partnerpensioen. Dat pensioen ontvangt je partner als jij komt te overlijden. Als je met pensioen gaat, kun je ervoor kiezen dit partnerpensioen uit te ruilen voor een hoger ouderdomspensioen. Bijvoorbeeld omdat je geen partner hebt, of omdat je partner zelf voldoende ouderdomspensioen heeft opgebouwd. Als je voor uitruil kiest, verliest je partner de aanspraak op partnerpensioen. Een eventuele partner moet daarom toestemmen in de keuze voor uitruil. Als je voor uitruil kiest wordt het recht op ouderdomspensioen voor de pensioendatum 65 jaar met 20,43% verhoogd, dat voor 66 jaar met 21,42% en dat voor 67 jaar met 22,46% (stand 2015).
> Stel je bruto ouderdomspensioen is € 18.112 per jaar (zie vorig voorbeeld). Van 62 tot 67 jaar wordt de pensioenuitkering dan 115% x € 18.112 = € 20.840 Vanaf 67 jaar wordt de levenslange pensioenuitkering 94,47% x € 18.112 = € 17.110 per jaar (exclusief je AOW).
In deze brochure worden op diverse plaatsen percentages of tarieven genoemd die worden gehanteerd bij de berekening van de gevolgen van eerder met pensioen gaan en/of gebruikmaking van flexibele keuzemogelijkheden. Deze percentages of tarieven kunnen door bijvoorbeeld wettelijke wijzigingen of gewijzigde levensverwachtingen (jaarlijks) aangepast worden door het bestuur. Dit betekent dat prognose berekeningen die op een bepaald moment zijn gemaakt, op een ander moment weer anders kunnen uitpakken. Dat geldt ook voor de prognoseberekeningen die met de pensioenplanner worden gemaakt.
9