Inhoudsopgave Een woord vooraf: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Blz. 2
De school Waar de school voor staat De organisatie van het onderwijs De leeractiviteiten voor de kinderen De leraren De ouders De ontwikkeling van het onderwijs in de school Hoe verder na de Sterrenkijker Regeling school- en vakantietijden Namen en adressen
1
3 6 9 13 28 29 33 36 37 39
EEN WOORD VOORAF Voor u ligt de schoolgids van de Sterrenkijker, school voor speciaal onderwijs aan zich moeilijk ontwikkelende kinderen (ZMOK). Deze gids is door onze Medezeggenschapsraad getoetst en de inhoud heeft haar instemming verkregen. Waarom een schoolgids voor ouders? Deze gids is niet alleen bedoeld voor nieuwe ouders. Ook de ouders die hun kind al op de Sterrenkijker hebben geplaatst, hopen wij door middel van dit boekje op een duidelijke en overzichtelijke manier voorlichting te kunnen geven over de wijze waarop wij ons onderwijs hebben ingericht. Wat staat er in deze schoolgids? In deze gids vertellen wij: wat onze visie is op speciaal onderwijs aan zich moeilijk ontwikkelende kinderen; wat wij van u verwachten; hoe ons onderwijs is georganiseerd; over de ontwikkelingen binnen ons onderwijs; wat ons vakantierooster is dit schooljaar; hoe wij omgaan met klachten; welke medewerkers aan onze school verbonden zijn; met welke instanties wij samenwerken. Wij hopen u met deze gids veel praktische informatie te verschaffen over de manier waarop wij dit schooljaar aan het werk gaan. Heeft u nog vragen over onze school, op- of aanmerkingen over deze gids of suggesties in het algemeen, dan stellen wij het zeer op prijs als u ons dit laat weten. Namens alle medewerkers van de Sterrenkijker Oss en Uden, H.M. van der Burg, directeur.
2
1.0.
DE SCHOOL
1.1. Speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs De Sterrenkijker vormt samen met de Sonnewijser één school voor speciaal onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs aan zich moeilijk ontwikkelende kinderen (sovso-school voor cluster-4 onderwijs): De Sterrenkijker is de afdeling voor speciaal onderwijs (het so) en verzorgt het onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 6 t/m 13 jaar. De Sonnewijser is de afdeling voor voortgezet speciaal onderwijs (het vso). Het vso geeft onderwijs aan leerlingen in de leeftijd van 12 tot 20 jaar. Hoewel er dus sprake is van 1 school met 2 afdelingen, dienen beide afdelingen gezien te worden als zelfstandige scholen met een eigen beleid en directievoering. Deze schoolgids is dan ook specifiek geschreven voor s.o. „de Sterrenkijker‟. 1.2. Een stukje geschiedenis De school is in 1971 opgericht als schoolvoorziening voor een behandelingsinstituut in Nijmegen. In 1980 is dit internaat opgeheven; de school is een eigen koers gaan varen en heeft zich vanaf die tijd gericht op externe leerlingen. De toestroom bleek met name uit de regio NO Noord-Brabant sterk te zijn. Veel leerlingen zijn in de periode 1980-1998 met busjes vanuit Brabant naar Nijmegen vervoerd. In de zomer van 1998 is de Sterrenkijker met toestemming van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur & Wetenschappen, verhuisd van Nijmegen naar Oss. In februari 2000 volgde ook de vso-afdeling, die nu is gehuisvest aan de Gerrit van de Veenstraat 24 in Oss. In het schooljaar 2008/2009 heeft de Sonnewijser een nevenvestiging in Tiel gekregen. De nevenvestiging van de Sterrenkijker in Uden is in juni 2009 gerealiseerd. 1.3. Richting De Sterrenkijker is een school voor neutraal bijzonder onderwijs. De school geeft geen vorm en inhoud aan het onderwijs vanuit een bepaalde geloofsovertuiging, hoewel er uiteraard wel plaats en ruimte is voor alle vormen van geloofsovertuiging van kinderen en ouders.
3
1.4. Directie (algemeen) Directeur: de heer H.M. van der Burg. Locatiedirecteur Oss: mevrouw P. Vreugdenhil Locatiedirecteur Uden: Vacature 1.5.
Adresgegevens van de school
De Sterrenkijker Oss Marius de Langenstraat 4 5348 AK Oss telefoon: 0412-655042 fax: 0412-649973
De Sterrenkijker Uden Land van Ravensteinstraat 56 5402 EK Uden telefoon: 0413-270040 fax: 0413-270057
1.6. Schoolgrootte De afgelopen jaren hebben er telkens 91 leerlingen op de Sterrenkijker gezeten, verdeeld over zeven groepen van dertien leerlingen. In schooljaar 2008-2009 hebben we 8 groepen van 13 leerlingen ingericht waardoor het leerlingenaantal boven de 100 uitkwam. In juni 2009 zijn we met 3 groepen naar Uden verhuisd. In het schooljaar 2009-2010 zijn we direct na de zomervakantie in Uden met 4 groepen en in Oss met 5 groepen gestart. In september 2010 starten we op beide locaties met 5 groepen. In Uden zijn inmiddels 3 noodlokalen en 2 extra kantoren geplaatst. We hebben nu op beide locaties de mogelijkheid om door te groeien. In het schooljaar 2011-2012 starten we op beide afdelingen met 5 groepen van maximaal 14 leerlingen. De schoolleiding wordt gevormd door een directeur, die eindverantwoordelijk is voor de organisatie. In Oss en Uden is een locatiedirecteur benoemd die de dagelijkse gang op de vestiging aanstuurt en/of de (algemeen) directeur waarneemt bij afwezigheid. De school beschikt over de volgende medewerkers, die al dan niet parttime in dienst zijn. De medewerkers zijn inzetbaar op beide afdelingen van de Sterrenkijker: : 16 groepsleerkrachten; 4 ambulant begeleiders; 1 therapeut; 1 logopedist; 1 orthopedagoog; 1 behandelcoördinator; 1 ICT-coördinator; 1 psychologisch assistent; 1 klassenassistent; 2 maatschappelijk deskundigen; 2 conciërges; 1 vakleerkracht gymnastiek; 1 (algemeen) directeur; 2 locatiedirecteuren.
4
1.7 Toelating tot de school Sinds 1 augustus 2003 is de Wet Leerling-gebonden Financiering (LGF-wet) van kracht op ons onderwijs. Een van de verplichtingen die deze wet ons oplegt is dat een onafhankelijke Commissie Voor de Indicatiestelling (CVI) toetst of een kind toelaatbaar is tot een school voor Cluster 4-onderwijs. Deze commissie is onderdeel van een Regionaal Expertise Centrum (REC), waar meerdere Cluster-4 scholen aan zijn verbonden. Onze school maakt samen met negen andere scholen in Arnhem, Nijmegen, Oss en Tiel deel uit van REC „Vierland‟. Kinderen die in een andere regio wonen (o.a. Veghel, Mill, St. Hubert) hebben te maken met de CVI van REC Chiron. Als de CVI een positieve beschikking afgeeft, dan hebben ouders de keus om het kind op de Sterrenkijker aan te melden of, met een rugzak, op de basisschool te laten blijven. Deze school krijgt dan extra ondersteuning door één van onze ambulante begeleiders. Voor meer informatie over ambulante begeleiding kunt u contact opnemen met onze dienst Ambulante Begeleiding (0412-649984). Algemene informatie over beide Expertisecentra vindt u op onderstaande websites:
www.vierland.nl
www.rec-chiron.nl
5
2.0.
WAAR DE SCHOOL VOOR STAAT
De Sterrenkijker is een school voor kinderen met ontwikkelingsproblemen in de leeftijd van 6 tot en met 13 jaar. Deze problemen kunnen zich voordoen in de sociale-, de emotionele- en/of de leerontwikkeling. Op de school worden kinderen geplaatst die in het (speciaal) basisonderwijs vast (dreigen te) lopen. De oorzaak kan worden gezocht in problemen in henzelf of in problemen die zij in het contact met hun omgeving ervaren. Veel voorkomende diagnoses van kinderen op de Sterrenkijker, bevinden zich binnen het autistisch spectrum. Te denken valt aan een pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (PDD-NOS); de Stoornis van Asperger, autistische stoornis, McDD. Daarnaast hebben we kinderen met ADHD; ouderkindrelatieproblemen; Oppositional Defiant Disorder (ODD); hechtingsproblematiek. 2.1 Opdracht De school ziet het als haar opdracht om de stagnerende ontwikkelingslijn van kinderen te doorbreken door (samen met de ouders en het kind zelf) een perspectief naar de toekomst te creëren. Wij stellen ons tot doel om ons onderwijs zo in te richten, dat kinderen een ononderbroken ontwikkeling door kunnen maken, rekening houdend met de mogelijkheden van het individuele kind. Daarnaast willen wij de leerlingen een brede vorming aanbieden, die inspeelt op het gegeven dat leerlingen opgroeien in een multiculturele samenleving.
2.2. Uitgangspunten ‘Geen kind heeft problemen omdat het zich daar wel bij vindt’ ‘In 940 uur per jaar kun je alleen in samenwerking met anderen ‘wonderen verrichten’ ‘Ouders/verzorgers zijn en blijven de eerstverantwoordelijken voor de opvoeding’ ‘Leren komt optimaal tot ontwikkeling in een klimaat van interne en externe rust’ ‘Cluster-4-onderwijs is geen eindonderwijs, maar startonderwijs’ Wij zijn ervan overtuigd dat kinderen in probleemsituaties last hebben van deze problemen. Geen kind is „lastig‟ omdat het dat leuk vindt. Niet zelden komt het voor dat een kind, zonder daar zelf bewust van te zijn, een probleem wat „onhandig‟ benadert en juist daardoor meerdere problemen creëert. Door deze „berg problemen‟ raakt het in paniek en voelt zich niet meer begrepen. We voelen het als onze taak om dan het filmpje terug te draaien om het kind te laten begrijpen waar een probleem is begonnen; hoe het daarop reageerde en hoe het mogelijk op een andere wijze met het probleem om had kunnen gaan. De kern waar het om draait is om kinderen inzichtelijk te maken hoe ze met hun omgeving op een adequate wijze in contact kunnen treden. Wij beseffen dat de tijd die een kind op school doorbrengt niet voldoende is om dit doel te bereiken. Kinderen met ontwikkelingsproblemen hebben er recht op dat er een hecht netwerk van volwassenen om hen heen gebouwd wordt, waarin het primaire opvoedingsklimaat (de ouders/verzorgers) en het secundaire opvoedingsklimaat (de school) nauw kunnen samenwerken. De school ziet de kinderen maar 26 uur per week gedurende 40 schoolweken. Alle overige tijd van het jaar zijn kinderen normaal gesproken bij de ouders. Het is daarom belangrijk dat school en ouders op dezelfde wijze tegen 6
de problematiek van het kind aankijken en het met elkaar eens zijn over de wijze waarop het kind het beste geholpen kan worden. Alleen als deze samenwerking op een goede wijze tot stand kan komen, zijn wij samen in staat om op school een situatie voor het kind te scheppen waarin het kind tot rust komt en zich kan concentreren op de leerstof die het zich eigen moet maken. Gelukkig zijn wij een schoolvoorziening, die vanuit de overheid de middelen krijgt om onze leerlingen te bieden wat zij nodig hebben. Naast het onderwijs in kleine groepen, door gespecialiseerde leerkrachten, is er veel ondersteuning mogelijk om uw kind te helpen. Wij zijn in vergelijking met een basisschool een dure vorm van onderwijs en voelen het daarom ook als onze opdracht om de mogelijkheden die elk kind in zich heeft optimaal te benutten. Geen eindonderwijs dus, maar juist een nieuwe kans om verder te gaan.
2.3. Het klimaat van de school In de school streven we naar een klimaat, waarin het kind zich veilig genoeg voelt om zijn eigen problemen zichtbaar te maken. Daarom moet de school een veilige plaats zijn, waar kinderen zichzelf kunnen zijn en waar ze graag naar toe komen. De veiligheid kan door anderen (kinderen of volwassenen) worden verstoord, maar wij willen het kind helpen die veiligheid terug te krijgen. Een boze bui is mogelijk, ruzie is mogelijk, maar altijd zullen we proberen het evenwicht te herstellen, zodat iedereen zich uiteindelijk weer lekker voelt. Je hoeft niet te winnen en niet te verliezen; als je samen het probleem oplost, ben je allebei tevreden. Moeilijk gedrag komt niet voor omdat een kind daar plezier aan beleeft, maar omdat het vraagt om hulp en begrip. Het is belangrijk dat we ons afvragen „Waarom is dit kind boos?‟; „Waarom doet het niet wat gevraagd wordt?‟; „Waarom luistert het niet?‟; „Waarom geeft het geen antwoord?‟. Het kind heeft voor zichzelf altijd een geldige aanleiding om te reageren zoals het reageert. Naar die aanleiding zoeken wij door te luisteren en te kijken naar het kind. De volgende stap is om sámen naar een oplossing te zoeken. Het kind mag nooit alleen staan op school. Dit is de basis voor ons handelen. Als een kind jong is zal het nog in veel dingen geholpen moeten worden, maar naarmate kinderen ouder worden zal ook een groter beroep worden gedaan op hun eigen inzicht en zelfstandigheid. Zo min mogelijk straf en beloning, maar begrip en acceptatie zijn onze sleutelwoorden om het kind met zijn problemen te ondersteunen.
7
2.3.1. Kinderen uit de klas sturen Op de Sterrenkijker worden grenzen aan kinderen gesteld door ze, bij wijze van time-out, uit de klas te sturen. De bedoeling hiervan is om duidelijk te maken dat een grens is overschreden en het kind te laten „nadenken‟ over het hoe en waarom. In principe is er „achterwacht‟ geregeld. Dit betekent dat een kind dat de klas uitgestuurd is zich moet melden bij een achterwachtfunctionaris, waar het kind onder toezicht moet verblijven. Deze medewerker zal het conflict (dat het kind uiteindelijk met zijn leerkracht heeft) niet overnemen. De leerkracht laat het kind weer ophalen en lost het probleem vervolgens samen met het kind weer op. De time-out voorziening kan overigens ook gebruikt worden om een kind tot rust te laten komen voordat grenzen overschreden zijn. 2.3.2. Op onze school zijn de volwassenen de baas De leerlingen moeten doen wat de leerkrachten vragen of zeggen. Leerkrachten zullen de leerlingen, rekening houdend met hun problematiek, op een pedagogisch verantwoorde manier benaderen. Medewerkers van de school zullen leerlingen altijd respectvol behandelen, maar er moet wel gebeuren wat de volwassene vraagt. Dit zal in eerste instantie gebeuren door het kind meerdere malen te vragen een opdracht uit te voeren. Als een kind niet doet wat gevraagd wordt, zal het gewezen worden op de consequenties van zijn of haar gedrag. Als een leerling blijft volharden, dan is het in het uiterste geval niet uitgesloten dat het kind fysiek gestopt wordt.
8
DE ORGANISATIE VAN HET ONDERWIJS 3.1. Inleiding De Sterrenkijker is een school voor speciaal onderwijs. Dit speciale karakter is mogelijk omdat er naast het onderwijs in kleine groepen ook veel aandacht mogelijk is voor de ondersteuning van onze kinderen en hun ouders en/of verzorgers. Deze mogelijkheden heeft een basisschool niet of in veel geringere mate. 3.2. Het onderwijs De school heeft groepen van maximaal 14 leerlingen. Het onderwijs wordt gegeven in de eigen groep van de leerling, door maximaal twee leerkrachten per klas. Gymnastiekonderwijs wordt gedeeltelijk door een vakdocent verzorgd. Ook zijn er een vakleerkracht handenarbeid en een ICT-leerkracht die telkens een halve klas handenarbeid of ICT geven. De Sterrenkijker werkt niet met een systeem van „Jaarklassen‟. Dit systeem, dat op veel basisscholen gehanteerd wordt, gaat ervan uit dat er niet al te grote verschillen zitten tussen de leerniveaus van de kinderen in een groep. De kinderen op de meeste basisscholen kunnen daarom veelal hetzelfde leeraanbod krijgen en moeten gedurende een schooljaar voldoende vorderingen maken om „over te kunnen gaan‟ naar een hogere groep. Is dit niet gelukt, dan is er sprake van „doubleren‟. Op de Sterrenkijker werken wij anders. Niet in eerste instantie de leerontwikkeling, maar juist de sociaal-emotionele ontwikkeling in combinatie met de leerontwikkeling speelt een rol bij de keuzes die wij maken als wij de groepen samenstellen. Per klas worden meerdere (leer)niveaus aangeboden. In principe loopt de leerstof parallel met de leerstof die op de basisschool wordt aangeboden. In onze systematiek is nooit sprake van „zittenblijven‟. Alle kinderen gaan in een nieuw schooljaar verder op het niveau, waar zij gebleven zijn. In de praktijk kan dit betekenen dat kinderen, afhankelijk van hun (sociale-, emotionele- en/of leer-)ontwikkeling, soms twee en in uitzonderlijke gevallen zelfs drie jaar bij eenzelfde leerkracht kunnen blijven en toch op hun eigen niveau kunnen werken. Een overstap naar een andere groep is aan het einde van een schooljaar daarom niet altijd vanzelfsprekend. Plaatsing in een groep is afhankelijk van leeftijd, leerniveau en sociale ontwikkeling van het kind. Ook de relatie met een leerkracht kan van belang zijn bij de afwegingen die wij maken. Gedurende een schooljaar kunnen mutaties ontstaan, doordat leerlingen de school verlaten. Als een kind van de wachtlijst geplaatst kan worden in de groep waar een plaats ontstaat, dan heeft dit uiteraard onze voorkeur. Dit is helaas niet altijd het geval en daarom is het dan noodzakelijk om de samenstelling van de groepen te wijzigen. Tijdens de schooluren kunnen een aantal kinderen logopedische hulp krijgen en/of therapie van een van onze therapeuten. Voor leerlingen met specifieke leerbehoeften beschikt de school over een aantal remedial teachers die ondersteunend naar de leerprocessen in de klas kunnen worden ingezet. Een aantal groepsleerkrachten heeft overigens ook de opleiding Remedial teaching gedaan. Daarnaast hebben een aantal leerkrachten een beperkt aantal ambulante uren voor extra begeleiding van (individuele) kinderen. In overleg met de leerkracht wordt naar een geschikt tijdstip gezocht voor deze behandelingen. Helaas wijst de praktijk uit dat de vraag groter is dan het aanbod. Veel kinderen zijn aangewezen op extra hulp. We zijn daarom druk bezig met het creëren van extra mogelijkheden 9
voor individuele ondersteuning binnen de klas. O.a. door het inzetten van extra computers en speciale software in de groep waardoor de leerkracht meer tijd krijgt om individuele ondersteuning te bieden. Alle zorg die een kind nodig heeft wordt beschreven in het individuele handelingsplan van het kind. Tijdens de leerling-besprekingen worden de behandelvormen geëvalueerd en afspraken gemaakt over de noodzaak van voortzetting of afbouw. 3.3. Ondersteuning van het onderwijs. Ondersteunend naar kinderen en ouders beschikt de school over de volgende mogelijkheden: maatschappelijk werk orthopedagoog / psycholoog remedial teaching logopedie creatieve therapie Al deze ondersteuners werken op beide locaties.
3.3.1. Maatschappelijk werk op school De kinderen die op de Sterrenkijker worden geplaatst hebben niet alleen problemen op het gebied van leren. Zij hebben meestal ook problemen met het uiten van hun emoties of ze vinden het moeilijk om contacten met anderen te maken of om met anderen om te gaan. Deze problemen zijn er vaak al langere tijd en ze zijn veelal ontstaan in de vroegkinderlijke ontwikkeling, vaak thuis, in het gezin waar het kind opgroeit. Ouders kunnen vragen hebben over de oorzaak van het gedrag van hun kind. Soms is het moeilijk te begrijpen waarom hun kind zo‟n moeilijk of lastig gedrag laat zien of juist in zichzelf gekeerd en teruggetrokken is. Ook kan het gedrag problemen oproepen bij de andere gezinsleden of in de directe leefomgeving van het gezin. Bij de orthopedagogische benadering van de kinderen die op de Sterrenkijker komen, hoort ook dat de ouders betrokken worden bij de begeleiding van hun kind. Op school wordt er aan de problemen van het kind gewerkt maar het is ook belangrijk dat er thuis aandacht wordt besteed aan de eventueel aanwezige opvoedingsproblemen in het gezin. Daar kan maatschappelijk werk bij helpen. De werkwijze is als volgt: Bij de toelating van iedere leerling op onze school bespreekt de maatschappelijk deskundige met de ouders de problemen die geleid hebben tot de aanmelding op onze school. Een dergelijk gesprek wordt meestal thuis bij de ouders gevoerd, maar het kan ook op school plaatsvinden. Uit zo'n gesprek kan blijken dat ouders de behoefte hebben om regelmatig bepaalde vragen rondom hun kind te bespreken en daar ook dieper op in te gaan. Dan volgen er meerdere gesprekken of volgt verwijzing naar externe hulpverlening. Verder kunnen ook afspraken gemaakt worden met de ouders wanneer er vragen of gespreksonderwerpen zijn waarbij het initiatief van school uit gaat. 10
Er wordt in ieder geval twee maal per jaar contact gelegd met de ouders door maatschappelijk werk om de ontwikkeling van het kind te bespreken met de ouders. Het individuele handelingsplan vormt hierbij het uitgangspunt voor het gesprek. Ook onderwerpen die in het gezin aan de orde zijn, komen dan aan bod. Behalve gesprekken over de ontwikkeling van het kind, kunnen ouders ook bij ons terecht voor praktische zaken zoals: informatie over de werkwijze van de school; informatie over vervoer; bemiddeling bij andere instanties voor meer gespecialiseerde hulp; invullen van formulieren; informatie over dagbehandeling, 24-uurs behandeling of gastgezinnen; bemiddeling voor vakantieadressen; informatie over: hoe verder na de Sterrenkijker; informatie over voorzieningen zoals: ambulante begeleiding of PGB (persoonsgebonden budget). 3.3.2. Orthopedagoog / psycholoog De orthopedagoog/behandelcoördinator verricht onderzoek naar de persoonlijkheidsontwikkeling van het kind. Het intakegesprek vormt een belangrijke basis om samen met ouder(s)/verzorger(s) te bekijken of plaatsing op de Sterrenkijker wenselijk dan wel noodzakelijk is. Een van de voorwaarden om een kind aan te nemen is dat het kind kampt met ontwikkelingsproblemen, die de leerontwikkeling zouden kunnen belemmeren. Naast dit onderzoek is de orthopedagoog/behandelcoördinator verantwoordelijk voor de opzet en eventuele bijstelling van het handelingsplan van het kind. In samenspraak met maatschappelijk werk, de leerkracht en de ouders wordt in kaart gebracht wat er nodig is om het kind weer tot een positieve ontwikkeling te brengen. Voorts verzorgt de orthopedagoog op het gebied van pedagogisch handelen de interne begeleiding van de leerkracht. De psychologisch assistent werkt onder supervisie van de orthopedagoog. 3.3.3. Logopedie Logopedie houdt zich bezig met communicatie in de breedste zin van het woord. Als er problemen zijn op het gebied van de communicatie kan de logopediste hulp bieden. Het gaat hierbij vooral om de verbale communicatie ( het communiceren door middel van taal), maar ook om de voorwaarden om tot een goede communicatie te komen, bijvoorbeeld een goede luisterhouding of een goede gelaatgerichtheid.
11
Logopedie is onder te verdelen in 4 aandachtsgebieden: spraak, taal, stem en gehoor. Spraak heeft te maken met motoriek: hoe beweeg ik mijn mond om klanken en woorden te kunnen maken. Als dit problemen oplevert spreken we van articulatieproblemen, bekend is bijvoorbeeld het slissen. Verkeerde mondgewoonten zoals duimen, open mondgedrag of verkeerd slikpatroon zijn van invloed op de uitspraak. Als een kind slecht verstaanbaar is, kan dit een belemmering zijn voor de communicatie. Hoewel dit niet uitsluitend bij de uitspraak hoort is ook het stotteren een behandelindicatie voor logopedie. Taal is te verdelen in het begrip en het gebruik van taal. Op De Sterrenkijker kunnen, indien nodig, de taalkennis en taalvaardigheden worden onderzocht. Hoe is de woordenschat en wordt de aangeboden taal wel goed begrepen? Kan het kind zijn gedachten en gevoelens goed onder woorden brengen en hoe verloopt de sociale communicatie over en weer? Het is belangrijk dat het kind de regels die gelden voor een goed verlopende communicatie in acht leert nemen. Indien er een achterstand bestaat in de taalontwikkeling en een kind voelt zich geremd in de verbale communicatie is dit van invloed op de sociaal-emotionele ontwikkeling van het kind. Het is van groot belang om tijdig hulp te bieden. De kinderen die het Nederlands als tweede taal verwerven komen eveneens in aanmerking voor logopedische begeleiding. Stem heb je nodig om je door middel van gesproken taal te kunnen uiten. Ook bij heesheid of verkeerd stemgebruik wordt logopedie geadviseerd. Er wordt daarbij ook gelet op een goede spreekademhaling en juiste lichaamshouding. Gehoor behoort tot de voorwaarden voor een goede spraak-/taalontwikkeling. Maar niet alleen een goed gehoor is belangrijk, ook de auditieve vaardigheden: kan het kind een goede luisterhouding aannemen, kan hij/zij verschil tussen klanken goed onderscheiden, is de concentratie voldoende en wordt alles wat hij/zij leert wel goed onthouden? Deze vaardigheden kunnen verbeterd worden met behulp van logopedische therapie. 3.3.4. Beeldend vormen therapie Binnen beeldende therapie krijgen kinderen de mogelijkheid om iets te doen met hun ervaringen, belevenissen en emoties. Beeldende therapie bestaat uit twee elementen: Beeldend: d.w.z. dat er in feite gebruik wordt gemaakt van handenarbeid o.a.. kleien, schilderen, maken van video-opnames, werken met gips. Hierbij is het niet belangrijk of het ontstane product er mooi uit ziet, maar op de voorgrond staat op wat voor een manier een kind daaraan gewerkt heeft. Therapie:
is een behandelingsmethode gericht op specifieke problemen waar een kind mee te maken kan hebben, zoals: leren samenwerken zelfstandig werken geconcentreerd werken zichzelf leren uiten
Beeldende therapie helpt het kind om zijn of haar eigen mogelijkheden en onmogelijkheden te ontdekken en daarmee om te leren gaan in het dagelijks leven.
12
4.
De leeractiviteiten voor de kinderen
Inleiding In dit hoofdstuk treft u een beschrijving aan van het onderwijsaanbod op de Sterrenkijker dat is uitgesplitst in de volgende onderdelen: 1. 2. 3.
speciale activiteiten in de onderbouw (leervoorwaarden voor kinderen die beginnen met aanvankelijk leren) basisvaardigheden (lezen, schrijven, taal en rekenen) wereldoriëntatie
Voor elk leergebied geven we aan welke doelen we nastreven en welke methode we daarbij gebruiken. Tenslotte beschrijven wij welke werkwijze gekozen is voor de diverse vakgebieden. Ad.1. Speciale activiteiten in de onderbouw Doel: De kinderen beheersen de lees- en rekenvoorwaarden. Als kinderen bij ons in de onderbouw op school komen is vaak nog niet aan alle voorwaarden voldaan om te kunnen starten met taal en rekenonderwijs. Elk kind dat op school begint krijgt een aantal toetsen om de beginsituatie te bepalen. Voor de leerlingen van de aanvangsgroep worden de leervoorwaarden getoetst en in kaart gebracht. Er wordt in de onderbouwgroep extra aandacht besteed aan deze leervoorwaarden. Dit wordt o.a. gedaan door: taalactiviteiten werken met ontwikkelingsmateriaal activiteiten gericht op ruimtelijke oriëntatie werken aan het auditief waarnemen werken aan visueel waarnemen bewegingsactiviteiten expressie activiteiten Ad.2. Basisvaardigheden Technisch lezen Doel: Kinderen hebben zich een goede technische leesvaardigheid eigen gemaakt. Voor het leren van de techniek van het lezen wordt de nieuwe versie van de methode „Veilig leren lezen‟ van Caesar gehanteerd. Deze is gebaseerd op de principes van globaliteit, analogie en analyse/synthese. Naast „Veilig leren lezen‟ kan gebruik gemaakt worden van de methode „Veilig in Stapjes‟, die de leerstof zeer systematisch en geleidelijk in moeilijkheid opklimmend aanbiedt. Deze methode wordt gebruikt voor kinderen waar de stappen in de methode “Veilig leren lezen” te groot voor zijn.
13
Voortgezette vormen van lezen Wanneer de kinderen zich de techniek van het lezen eigen hebben gemaakt, kunnen ze die techniek gaan verfraaien en toepassen. Wij onderscheiden daarom een aantal vormen van het voortgezet lezen: Het voortgezette technisch lezen. Doel: Kinderen kunnen grotere gehelen overzien en sneller lezen met steeds minder moeite. Hierbij gaat het om het verhogen van de leestechniek. De kinderen leren nu door systematische oefening en veelvuldig lezen grotere gehelen te overzien en steeds sneller te lezen met steeds minder moeite. Het zogenaamde groepslezen speelt hierbij een belangrijke rol. Kinderen lezen in niveaugroepen gezamenlijk een boek waarbij steeds 1 kind hardop voorleest. De ontwikkeling van kinderen wordt gevolgd door 2 keer per jaar leestoetsen af te nemen. Het gaat hierbij om de DMT, de nieuwe Avi en leestechniek, leestempo.
Van begrijpend naar studerend lezen. Doelen: De kinderen hebben inzicht in het doel van lezen en bereiken de gestelde doelen. De kinderen beschikken over vaardigheden om informatie uit teksten effectief te kunnen opzoeken, verwerken en toepassen. De kinderen leren de functie van teksten herkennen. De kinderen leren verbanden in teksten herkennen. Kinderen hebben plezier in het lezen van verhalen en informatieve teksten. Kinderen leren bij het lezen van teksten informatie en meningen te ordenen, te vergelijken en te beoordelen, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van digitale bronnen. Wij werken voor begrijpend lezen met de methode „Tekstverwerken‟. In het gedeelte begrijpend lezen ligt de nadruk op beleving en begrip. Met andere woorden: wat staat er in de tekst en wat wordt er bedoeld. In het gedeelte studerend lezen verschuift de aandacht naar begrip en vaardigheid. Kinderen leren hier onder meer: de inhoud en intentie van een tekst goed doorgronden, onderliggende structuren van teksten blootleggen en teksten efficiënt samenvatten. De kracht van deze methode is dat de leerlingen zelf op het goede spoor worden gezet en spelenderwijs leesstrategieën leren ontwikkelen. Alle kinderen zijn binnen hun eigen mogelijkheden met hetzelfde materiaal bezig. De methode biedt volop differentiatiemogelijkheden en suggesties voor ondersteuning van „zwakke‟ lezers. Zo is er 14
bijvoorbeeld een cd-rom die kinderen voorbereidt op de komende les. Elk verhaal wordt voorgelezen door de computer. Kinderen lezen mee in karaokestijl. Daarna doen kinderen oefeningen om de structuur, bedoeling en inhoud van de tekst te verhelderen. Op deze manier wordt het voor deze groep kinderen makkelijker om de lessen te volgen. De klassikale instructie is beperkt. Er is dus genoeg ruimte om aandacht te besteden aan zwakke leerlingen; „sterkere‟ leerlingen worden d.m.v. leerzame vragen uitgedaagd zelfstandiger te werken. „Tekstverwerken‟ nodigt uit tot lezen en maakt gebruik van gevarieerde teksten. De ontwikkeling van de leerlingen wordt gevolgd door de toetsen af te nemen die in de methode zijn opgenomen. Daarnaast nemen we de Cito-toetsen begrijpend lezen af. De leesbeleving. Doel: Kinderen beleven plezier in lezen. Het individuele lezen, waarbij het gaat om het kind kennis te laten maken met boeken op het eigen niveau. Boeken komen of uit de plaatselijke bibliotheek of uit de schoolbibliotheek en zijn zowel verhalend als informatief. Er is bij de aanschaf rekening gehouden met het technisch leesniveau en met de interesse- en leefwereld van de kinderen. Het plezier in het lezen staat voorop. Voorbereidend schrijven Doel: kinderen beheersen de voorwaarden om te starten met het schrijfonderwijs. In de aanvangsgroep wordt op verschillende manieren aandacht besteed aan het voorbereidend schrijven. De fijne motoriek wordt getraind door middel van allerlei ontwikkelingsmaterialen, handvaardigheidsmaterialen en –technieken. (knippen, plakken, prikken, kleuren, enz.) Als voorbereiding op het schrijven van letters wordt de methode schrijftaal gebruikt. Hierin staan oefeningen die fungeren als voorbereidende schrijfmotorische oefenstof. Dit zijn dus nog geen letters, maar bijvoorbeeld schrijfpatronen.
Schrijven Doelen: De kinderen kunnen duidelijk en leesbaar schrijven. De kinderen zijn zelfstandig in staat hun eigen handschrift te beoordelen op kwaliteit. De kinderen hebben een goede zit- en schrijfhouding en hanteren een correcte pengreep. Wij werken met de methode: „Handschrift‟, nieuwe versie. Met deze methode kunnen wij onze doelen bereiken. De methode besteedt veel aandacht aan schrijfhouding en 15
schrijfbeweging. Verder is er veel aandacht voor reflectie. Kinderen krijgen inzicht in hun vorderingen en leren kritisch te kijken naar hun eigen werk. Ze leren kijken hoe ze het werk gedaan hebben en waar ze in de toekomst op willen gaan letten. Voor de leerkracht zijn uitgebreide aanwijzingen voorhanden voor de diagnostiek van schrijfproblemen. In eerste instantie wordt getracht problemen te voorkomen. In tweede instantie worden aanwijzingen gegeven om schrijfproblemen op te lossen. Het schrijfproces: - ontluikend schrijven, jaargroep 1en 2. Schrijfvoorwaarden. - Het vooroefenen van lettervormen, jaargroep 3. Overgang tussen voorbereidend en aanvankelijk schrijven. Het maken van schrijfpatronen met aandacht voor schrijfbeweging. - Aanvankelijk schrijven, jaargroep 3. Het aanleren van schrijfletters. Eerst los en daarna verbonden met andere letters. - Aanvankelijk schrijven, jaargroep 4 en 5. Hoofdletters, duidelijkheid en automatisering van het schrijven. - Voortgezet schrijven, jaargroep 6, 7 en 8. Via directe en indirecte schrijfoefeningen wordt een duidelijk link gelegd, de transfer gemaakt naar wereldverkennende, talige en expressieve onderwerpen. De kinderen worden zich bewust van het belang van een goed verzorgd handschrift. De lessen hebben de volgende opbouw: Instructie leerlingen krijgen gerichte instructie. Uitvoering Kinderen krijgen tijd voor oefenen. Kinderen worden betrokken bij hun eigen motorisch handelen. Toepassing Kinderen passen nieuwe stof zelfstandig toe. Kinderen leren zelf reflecteren. Er wordt in de lessen nadrukkelijk aandacht besteed aan de reflectie op het eigen werk. Kinderen leren kritisch kijken naar hun eigen werk. Het spellen Doel: De kinderen beheersen de spelling van de Nederlandse taal. Wij werken met de nieuwste versie van de methode „Taalactief‟. Uitgangspunt van de spellinglessen zijn de 61 spellingcategorieën en bij werkwoordenspelling de veranderlijke woorden. In de ankerverhalen in het taalboek zijn deze woorden verwerkt waardoor ze aangeboden kunnen worden in een betekenisvolle context. De spellingsstrategieën worden op de volgende wijze aangeboden: 1. het luisteren naar een woord 2. Het woordbeeld inprenten 3. Een analogieredenering opzetten 4. Een spellingregel toepassen De differentiatielessen Spelling zijn een vast onderdeel van het basisprogramma. Na de basislessen wordt een signaaldictee afgenomen. De resultaten laten duidelijk zien welke kinderen goede, gemiddelde en zwakke spellers zijn. Er zijn voor deze 3 groepen oefeningen op maat beschikbaar. Voor goede spellers: extra oefenmateriaal op bakkaarten en / of in het computerprogramma. Voor gemiddelde spellers; woordpakketoefeningen op bakkaarten en / of in het computerprogramma. 16
Voor zwakke spellers: Extra instructiemomenten met kopieerbladen en zelfstandig oefenmateriaal op bakkaarten en / of in het computerprogramma. Nog voor het dictee kan uitval voorkomen worden via verlengde instructie. In de handleiding staan concrete suggesties voor verlengde instructie. De suggesties richten zich op andere manieren van het uitleggen van het lesdoel. De ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd door de methodegebonden toetsen af te nemen. Daarnaast nemen we 2 maal per jaar de Cito LOVS toets van spelling af.
Taal Doelen: De kinderen hebben inzicht in de structuur van woorden, woordgroepen, zinsdelen, zinnen en teksten. De kinderen kunnen letterlijk luisteren, geïnterpreteerd- en kritisch luisteren. De kinderen kunnen informatief, overtuigend en expressief spreken. De kinderen kunnen informatie verzamelen, structureren, formuleren en presenteren. De kinderen hebben inzicht in taalbetekenissen en de verschillende vormen van taalgebruik. Ook voor taal werken met „Taalactief‟. Deze methode biedt een volledige leerlijn voor taal en spelling. Binnen de leerlijn taal worden de volgende taalaspecten in afzonderlijke lessen behandeld: - luisteren, spreken, gesprek - stellen - taalbeschouwing - woordenschat - informatiemiddelen Er wordt gedifferentieerd op 3 niveaus: - voor leerlingen die weinig tot geen instructie nodig hebben - voor leerlingen die basisinstructie nodig hebben - voor leerlingen die verlengde instructie nodig hebben „Taalactief‟ heeft een vaste opbouw met diverse uitbreidingsmogelijkheden voor o.a. zelfstandig werken, differentiatie, computer, internet en digitaal schoolbord. De leerlijn is opgebouwd uit 10 jaarlijks terugkerende thema‟s. Een thema duurt 3 weken en begint met een ankerverhaal. Er volgen 2 weken van basislessen dat wordt afgesloten met een 17
taaltoets. In de derde week worden de differentiatielessen gegeven. Differentiatie is dus een vast onderdeel van het basisprogramma en bestaat uit remediëringslessen en verrijkingslessen. Met „Taalactief‟ kan uitval al voor de toets worden voorkomen. In het basisprogramma kan dat via preteaching, verlengde instructie en met het taalboek extra waardoor je al gelijk op 3 niveaus les kunt geven. Kinderen met een geringe woordenschat kunnen extra geholpen worden met behulp van het onderdeel „Taal actief woordenschat‟, zelfstandig met behulp van de computer, of middels begeleiding in een klein groepje leerlingen. De ontwikkeling van de kinderen wordt gevolgd door de methodegebonden toetsen af te nemen. Daarnaast nemen we 2 maal per jaar de Cito LOVS toets taalschaal af. Rekenen Doelen: -Wiskundig inzicht en handelen -De leerlingen leren wiskundetaal gebruiken. -De leerlingen leren praktische en formele reken-wiskundige problemen op te lossen en redeneringen helder weer te geven. -De leerlingen leren aanpakken bij het oplossen van reken-wiskundige problemen te onderbouwen en leren oplossingen te beoordelen. Getallen en bewerkingen -De leerlingen leren structuur en samenhang van aantallen, gehele getallen, kommagetallen, breuken, procenten en verhoudingen op hoofdlijnen te doorzien en er in praktische situaties mee te rekenen. -De leerlingen leren de basisbewerkingen met gehele getallen in elk geval tot 100 snel uit het hoofd uitvoeren, waarbij optellen en aftrekken tot 20 en de tafels van buiten gekend zijn. -De leerlingen leren schattend tellen en rekenen. -De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. -De leerlingen leren schriftelijk optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen volgens meer of minder verkorte standaardprocedures. -De leerlingen leren de rekenmachine met inzicht te gebruiken. Meten en meetkunde -De leerlingen leren eenvoudige meetkundige problemen op te lossen. -De leerlingen leren meten en leren te rekenen met eenheden en maten, zoals bij tijd, geld, lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud, gewicht, snelheid en temperatuur.
18
We werken met de methode „Alles telt‟. Wij willen graag aan groepen kinderen instructie kunnen geven en goed kunnen differentiëren naar niveau, tempo en mogelijkheden van de kinderen. Daarnaast willen we heldere leerlijnen met meetbare stappen, zodat we gerichte keuzes kunnen maken voor individuele kinderen in hun rekenproces. Ook willen we meer mogelijkheden om zwakke rekenaars op een goede manier verder te helpen. We hebben hier in samenwerking met Giralis (onderwijsadviesbureau), aan gewerkt. Onze adviseur van Giralis heeft contact opgenomen met verschillende scholen voor voortgezet onderwijs waar onze kinderen naar toe gaan na de Sterrenkijker. Zij heeft een inventarisatie gemaakt van de leerstof die de kinderen voor elk niveau van het Vmbo en de Havo in ieder geval moeten beheersen. Met deze informatie heeft ze de methode bekeken en een overzicht gemaakt van de verschillende leerlijnen. „Alles telt‟ is een nieuwe realistische rekenmethode. Vroeger was rekenonderwijs vooral gericht op technische rekenvaardigheid. Tegenwoordig wordt er meer de nadruk gelegd op realistisch rekenen. Vanuit concrete situaties ontwikkelen kinderen een toepasbare vaardigheid. Daarnaast besteedt de methode consequent aandacht aan hoofdrekenen. „Alles telt‟ heeft de volgende didactische uitgangspunten: -
Interactief onderwijs. De leerkracht gaat met kinderen in gesprek en stimuleert kinderen om op eigen niveau met oplossingen te komen. In het leerlingenboek staan open en prikkelende opgaven. Kinderen komen zo zelf tot ontdekkingen en leren van elkaar.
-
Zelfstandig werken met aandacht voor zelfstandig leren. Het zelfstandig werken wordt zodanig begeleid dat kinderen succeservaringen kunnen opdoen. De zelfstandig werklessen gaan inhoudelijk over stof waar al instructie over gegeven is. Er is voldoende ruimte voor herhaling.
-
Evaluatie van het leerproces. Er wordt in de les gekeken naar de manier waarop kinderen opgaven oplossen en er wordt aan de hand van toetsen bekeken in hoeverre kinderen de leerstof beheersen. Na elke toets volgt voor de leerlingen die uitvallen een diagnostisch gesprek. Aan de hand van dat gesprek wordt extra instructie gegeven en kunnen herhalingsopgaven aangeboden worden.
19
Er zijn verschillende vormen van differentiatie: - Naar oplossingswijze, rekenopgaven worden op diverse niveaus opgelost. - Naar tempo, d.m.v. verder en plus opgaven. - Na de toets, d.m.v. herhalings- of verrijkingsstof voor kinderen die de toets goed maken en een diagnostisch gesprek en extra instructie voor kinderen die de toets niet goed maken. - Naar niveau, met de verder en plus-opgaven kunnen kinderen altijd op hun eigen niveau werken. - Minimumprogramma, vanaf groep 6 wordt een minimumprogramma vastgesteld voor zwakke rekenaars. Alle leerdomeinen komen aan bod, maar niet in de volle complexiteit. Er zijn 3 leerwegen: 1. Het standaardprogramma. Voor leerlingen die het programma goed kunnen volgen en zonder grote problemen alles uit de leerlingenboeken en schriften kunnen maken 2. Het minimumprogramma. Voor leerlingen waarvoor de nieuwe stof van groep 6 te hoog gegrepen is. Deze leerlingen krijgen alle stof aangeboden , maar hoeven wat beheersing betreft niet aan alle eisen te voldoen. 3. Het speciale programma. Voor de zwakste groep rekenaars. Zij werken met speciale werkschriften. In deze schriften wordt nieuwe stof op een heel eenvoudige manier aangeboden. De extra oefenstof is een herhaling van de basisstof. Zo krijgen de leerlingen meer tijd om zich de stof eigen te maken. „Alles telt‟ en de computer: De methode heeft voor ieder leerjaar een cd beschikbaar met daarop opdrachten die aansluiten bij de oefenstof en zelfstandig werklessen. Ad.3. Wereldoriënterende vakken Het kind heeft een onverbrekelijke relatie met zijn omgeving. We proberen met ons onderwijsaanbod zoveel mogelijk aan te sluiten bij de leefwereld van de kinderen. Belangrijk is dat de kinderen de wereld om hen heen gaan begrijpen. De leerkracht speelt bij het verklaren, ontdekken, interpreteren en ordenen van de wereld van het kind een actieve rol. We noemen deze vorm van onderwijs activerend bestaansgericht als het gaat om de jonge kinderen of wereldoriëntatie als het gaat om oudere kinderen. Er wordt zowel thematisch als cursorisch gewerkt: Thematisch werken In principe willen we de kerndoelen basisonderwijs halen. Maar op onze school differentiëren we naar de mogelijkheden van de kinderen. We behandelen veel leerstof klassikaal. We sluiten aan bij het niveau van kinderen. Dit betekent in praktijk dat de onderwerpen uitgebreid aan de orde komen, maar dat niet alle werkboekjes ingevuld hoeven worden. Kinderen maken kennis met alle aspecten van wereldoriëntatie, maar hoeven niet alle doelen te bereiken. Ze kunnen meedenken en meepraten over de verschillende thema‟s. Bij thematisch werken is de groep uitgangspunt. Van de jongste tot de oudste groepen bestaat een opbouw van algemeen verkennend en ordenend bezig zijn naar het kunnen leggen van verbanden en het tonen van inzicht en begrip.
20
De volgende thema / onderwerpen komen aan de orde: wonen / woonomgeving hygiëne / verzorging / gezond en vreedzaam gedrag mens en natuur vrije tijd / ontspanning mens en milieu onderwijs en opvoeding anderen helpen samenleven door de tijd mens en techniek mens en verkeer multiculturele samenleving Cursorisch werken: Aardrijkskunde We werken aan de hand van de methode: „Een wereld van verschil‟. Daarnaast hebben we thema‟s. Deze methode wil de blik van kinderen verruimen. De wereld wordt bekeken vanuit 4 invalshoeken: een culturele, een economische, een natuurlijke en een politieke. Bovendien wordt de omgeving dichtbij huis vergeleken met soortgelijke situaties elders in de wereld. De methode geeft richting zonder richtingbepalend te zijn. We werken klassikaal met deze methode en passen de opdrachten en werkvormen aan het niveau van de kinderen aan. Deze methode voldoet volledig aan de kerndoelen van het basisonderwijs. Cursorisch werken: Geschiedenis Voor geschiedenis gebruiken we blokboeken geschiedenis. We vullen dit aan met de canonclips en de werkbladen die daarbij horen. Verder gebruiken we de school-tv serie Vroeger en zo.
21
Cursorisch werken: Natuur Voor natuuronderwijs gebruiken we de blokboeken natuur. We vullen dit aan met schooltv programma‟s zoals nieuws uit de natuur. Verkeer In de onderbouw gebruiken we „Stap vooruit‟. In de middenbouw wordt gewerkt met 'Op voeten en fietsen' en in de bovenbouw met 'De jeugdverkeerskrant'. „Stap vooruit‟ komt 8 x per jaar uit. Het is gemaakt voor kinderen van groep 4. De aangeboden verkeerskennis en verkeerssituaties sluiten aan bij het gedrag van het kind als voetganger, speler, passagier én fietser. „Op voeten en fietsen‟ verschijnt 8 keer per jaar en gaat steeds uit van het kind als verkeersdeelnemer. Dus als voetganger of fietser. Kinderen leren de belangrijkste verkeersregels, bespreken de verkeerssituaties in de buurt en leren rekening te houden met anderen in het verkeer. Ook „De jeugdverkeerskrant‟ verschijnt 8 keer per jaar. Kinderen leren hier de belangrijkste verkeersregels voor voetgangers, fietsers en passagiers. Ze leren rekening houden met anderen in het verkeer. Ze leren dat verkeer menselijk handelen is en dat niet iedereen zich altijd aan de regels houdt. Ze worden voorbereid op het schriftelijk verkeersexamen dat in de eindgroep wordt afgenomen. Door met deze leermiddelen te werken voldoen we aan de kerndoelen basisonderwijs. Expressieve vorming Doel: Kinderen kennen verschillende mogelijkheden om zich beeldend te uiten en kunnen omgaan met verschillende materialen en hulpmiddelen. Beeldende vorming omvat de gebieden tekenen, handenarbeid en textiele werkvormen. Scherpe begrenzingen tussen deze vakgebieden hanteren we echter zo min mogelijk. We proberen de kinderen kennis te laten maken met de verschillende mogelijkheden om zich beeldend te uiten, met verschillende materialen en hulpmiddelen. Kinderen kunnen gevarieerd bezig zijn waarbij het hoofdaccent ligt op de bevordering van de persoonlijke vormgeving. Hiernaast vormen creatieve en expressieve kanten ook een belangrijk aspect. Beeldend vormen is voor onze kinderen ook van belang omdat het een middel kan zijn om een belevenis of een emotie te verwerken of uit te drukken. Er wordt geen vaste methode gebruikt, maar men maakt bij de lessen een keuze uit: „Handvaardig, een serie lesideeën voor het onderwijs‟. „Handenarbeid, werkstukken en technieken voor de basisschool‟. „Jaar in jaar uit‟‟ (band 1 en 2) „Praxis-ideeën‟ Kinderen krijgen 1 x per 14 dagen met een halve groep les van de handenarbeidleerkracht in het handenarbeidlokaal.
22
ad. 4. Speciale activiteiten voor de schoolverlaters Trajectklas De overstap naar het voortgezet onderwijs is voor leerlingen van het primair onderwijs een spannende gebeurtenis. Daarnaast wordt er in het voortgezet onderwijs een zekere mate van zelfstandigheid/zelfredzaamheid van de leerlingen verwacht. Om deze overstap voor te bereiden ondernemen wij in de laatste weken van het schooljaar een aantal speciale activiteiten. Het doel van het aanbod is het vergroten van de zelfstandigheid, zelfredzaamheid en het bewust maken van de veranderingen die eraan komen. De volgende activiteiten bieden we aan in de eigen klas of in groepjes buiten de klas: - Voorlichting over wat je kunt tegenkomen op je nieuwe school: informatie over het Voortgezet Onderwijs, huiswerk, lesroosters, mentoren, straffen, gele kaarten, tussenuren, agendatraining, etc. - Projectlessen in kleine groepjes buiten de klas over groepsgedrag, kopieergedrag, roken, drugs en alcohol, pesten. - Seksuele voorlichting, in kleine groepjes buiten de klas. - Techniek, in kleine groepjes buiten de klas. Aan de orde komen basisvaardigheden, zelfredzaamheid en praktische vaardigheden. - Koken, in kleine groepjes buiten de klas. Aan de orde komen leren voorbereiden, samenwerken, schoonmaken, hygiëne, gedrag buiten eigen klas, praktische vaardigheden, zelfstandigheid en zelfredzaamheid.
Seksuele voorlichting Doel: Kennis op doen van de lichamelijke en seksuele ontwikkeling. We willen kinderen kansen bieden om hun eigen waarden en normen te verkennen op lichamelijk, seksueel en relationeel gebied en vaardigheden leren op te bouwen om eigen beslissingen te kunnen nemen. 23
Op de Sterrenkijker wordt de seksuele voorlichting geïntegreerd in andere vakgebieden zoals sociale vaardigheden, maatschappelijke oriëntatie en het bevorderen van gezond gedrag. We vinden het belangrijk om onze kinderen zo goed mogelijk voor te bereiden op de overstap naar het voortgezet onderwijs. Dit doen we in de eindgroep. In de 2e helft van het schooljaar besteden we extra aandacht aan seksuele voorlichting tijdens de trajectklas. We bekijken samen met de kinderen welke lichamelijke en emotionele ontwikkeling ze doormaken in de puberteit. Op het gebied van seksuele vorming kijken we naar de seksuele ontwikkeling in de puberteit en alle sociale vaardigheden die daarbij van belang zijn om op het seksuele vlak en in relationele sfeer goed te kunnen communiceren. Engels In de eindgroep krijgen de kinderen Engels. We gebruiken hiervoor de methode „Real English‟. De nadruk ligt op communicatie en sluit aan bij de belevingswereld van kinderen. Zelfstandig werken Onze doelgroep bestaat uit kinderen die niet allemaal even zelfstandig kunnen functioneren. Dit is vaak een van de redenen waarom ze op andere scholen zijn vastgelopen. Onze kinderen hebben juist hulp en begeleiding nodig. Als ze vastlopen moeten ze geholpen worden met het maken van stappen. Wij bieden de kinderen structuur en duidelijkheid. Als kinderen niet verder kunnen met hun werk, zorgen we dat ze weten wat ze moeten doen. Ze weten per vak aan welke taak ze kunnen werken als ze even moeten wachten op instructie. (wachtwerk) Daarnaast is er een opbouw vanaf de onderbouw waarin tijd wordt vrijgemaakt voor zelfstandig werken. Dit is ook afhankelijk van de samenstelling van de groep en het niveau van de groep. Het niveau van het kind kan aanleiding zijn om meer of minder begeleiding te bieden. Onderbouw In de onderbouw werken we met laatjeswerk. Hierin zitten opdrachten m.b.t. spelling, begrijpend lezen, schrijven, rekenen en wereldoriëntatie. Per kind wordt bekeken wat extra geoefend moet worden. Er kan ook werk inzitten wat moet worden afgemaakt (bijvoorbeeld verwerkingsblad wereldoriëntatie). Er zit ook regelmatig een knutsel of een verrassing in om het lawerk voor trage leerlingen te promoten. De la wordt 1 maal per week nagekeken en bijgevuld. De kinderen werken eraan als ze klaar zijn met hun opdracht. Ze mogen zelf kiezen wat ze maken. Het kan worden uitgebouwd naar speciale tijden waarop iedereen aan het lawerk werkt. Voor kinderen die dit aankunnen worden eisen gesteld aan wat af moet in bijvoorbeeld een dag of een week. Middenbouw Van laatjeswerk naar weektaak Elk kind krijgt elke week een aantal opdrachten. De opdrachten zijn per kind verschillend qua niveau en qua hoeveelheid. De opdrachten zijn heel divers: knutsel, tekenopdracht, stukje schrijven voor klassensite, rekenen, taal, spelling, verwerking school-tv, oefenen van de tafels, topografie, enz. In de klas zijn alle benodigde spullen aanwezig. Er zitten ook keuze werktaken in. Bijvoorbeeld maak 1 van de 3 rekenopdrachten. Op vrijdag wordt de weektaak (laatjeswerk) besproken met elk kind individueel. Op maandag start het kind. Op vrijdag moet het klaar zijn. De leerkracht zorgt dat er voldoende werk is De kinderen werken eraan op een vast tijdstip volgens rooster en / of als ze klaar zijn met werken. 24
Bovenbouw Op maandag krijgen de kinderen uitleg over de weektaak. Ieder kind heeft een eigen map met werkbladen , ook qua hoeveelheid, die zijn afgestemd zijn/haar niveau of op het niveau van de niveaugroep. Het is dus per vak verschillend. In de weektaak zit divers werk. Rekenen, spelling, taal, begrijpend lezen op niveau. Tekenopdracht, wereldoriëntatie, internetopdrachten, schrijven voor de klassensite, werken aan presentatie, projecten, enzovoort. Ook zitten er altijd keuze werktaken in. Op vrijdag moet de weektaak klaar zijn. Organisatie in de klassen Er wordt binnen iedere groep zowel klassikaal, in niveaugroepjes als individueel gewerkt. Dit is afhankelijk van de samenstelling van de groep. Bij het samenstellen van de groepen wordt ernaar gestreefd om per vakgebied niet meer dan 3 niveaugroepen te maken. Ook wordt gekeken welke kinderen op andere gebieden bij elkaar passen. Op deze manier proberen we voor ieder kind onderwijs op maat te geven. Bepaalde lessen worden groepsgewijs gegeven. Voorbeelden hiervan zijn bv. wereldoriëntatie, verkeer, kringgesprekken, expressieve vakken. Lezen, begrijpend lezen, spelling, taal en rekenen wordt aangeboden in niveaugroepen. Kinderen met een zelfde niveau die bij elkaar in de klas zitten krijgen samen instructie op maat en vervolgens „gelijke‟ opdrachten. Er kan wel verschil in hoeveelheid en beoordeling gemaakt worden. Hierbij kunnen ze in sommige gevallen steun hebben bij elkaar. Ze leren samenwerken en zelfstandig werken. Als de stof op enig moment niet goed verwerkt wordt kunnen er individuele programma's opgesteld worden. Hier komt het individuele gedeelte dus om de hoek. Als laatste mogelijkheid kan het nog zijn dat een kind in een groep zit waar hij didactisch gezien voor 1 of meerdere vakken niet thuishoort, maar om andere redenen wel. Dan kan het zijn dat een kind voor 1 of meerdere vakken een eigen programma krijgt. Er is dan sprake van „volledig‟ individueel onderwijs. Doordat er in elke klas 1 leerling meer zit dan de norm voor Cluster-4 onderwijs, hebben wij voor een beperkt aantal leerkrachten een aantal uren vrij kunnen roosteren voor „bouwondersteunende‟ taken. Indien noodzakelijk kunnen zij ook „één op één‟ met kinderen werken.
25
4.0.
DE ZORG VOOR KINDEREN.
4.1. Het groepsgewijs schoolonderzoek. Twee keer per jaar, in de maanden november en mei, toetsen wij de leervorderingen van alle leerlingen middels een groepsgewijs schoolonderzoek (GSO) in onze toetsweken. 4.2. Leerlingenrapport. Eind januari en eind juni krijgen de leerlingen hun rapport. Dit rapport bestaat uit drie delen: 1. Een pedagogisch gedeelte, waarin beschreven wordt hoe een leerling zich heeft ontwikkeld in termen van omgang met klasgenoten en volwassenen en emotionele ontwikkeling. Daarnaast wordt weergeven hoe de leerkracht de werkhouding van de leerling in de klas ervaren heeft. 2. Een didactisch gedeelte met een procesbeoordeling van de diverse vakgebieden. 3. Een niveau beheersingsstaat van het CITO-leerlingvolgsysteem, waarin de vorderingen op de gebieden technisch lezen, begrijpend lezen, spelling en rekenen worden weergegeven.
4.3. De rapportbespreking. De leerkrachten spreken het rapport door met het kind in de klas. Daarnaast worden de ouders uitgenodigd om in 20-minuten gesprekken het rapport met de leerkracht door te spreken. Naast het rapport wordt voor deze bespreking nog een verslag geschreven voor de ouders, waar de aandachtspunten in vermeld staan, die de leerkracht met de ouders apart wil bespreken. Uiteraard krijgen de ouders in deze gesprekken ook de gelegenheid om zelf punten ter bespreking met de leerkracht in te brengen. 4.4. De leerling-bespreking. Voor nieuwe leerlingen wordt een 1ste handelingsplan opgesteld. Hierin wordt een beginsituatie geformuleerd. Er worden vanuit dossieranalyse en het intakegesprek doelen en een aanpak geformuleerd. Dit 1ste handelingsplan wordt met ouders doorgesproken door onze maatschappelijk deskundige. De doelen voor het gezin worden samen met ouder(s)/verzorgers doorgesproken. Twee keer per jaar worden alle leerlingen van de school doorgesproken in de leerlingbespreking. In de eerste bespreking wordt het handelingsplan vastgesteld. Bij deze bespreking zijn alle medewerkers die met een kind werken aanwezig, of hebben schriftelijke rapportage ingeleverd. Voorafgaand aan de bespreking levert iedereen bij de orthopedagoog schriftelijk de rapportage in over de ontwikkelingen die het kind het afgelopen halfjaar heeft doorgemaakt. Ook wordt de ontwikkeling van het kind thuis besproken. Deze informatie is de basis voor de bespreking, waarin wordt gekeken of de vorderingen naar wens zijn en of het behandelplan aansluit bij de hulpvraag van het kind. Wanneer dit noodzakelijk is, wordt het behandelplan in deze bespreking bijgesteld of wordt beslist of een kind in aanmerking komt voor aanvullende hulp middels therapie, logopedie, remedial teaching, bouwondersteuning of motorische therapie. Als er een vraag van ouders is voor extra ondersteuning in het gezin of voor het kind, dan wordt deze hulp in overleg met de ouders en maatschappelijk werk georganiseerd. Deze vraag, voor mogelijk extra hulpinzet in het gezin, kan ook vanuit school ingebracht worden. In 26
de tweede leerling-bespreking wordt het handelingsplan geëvalueerd. Er wordt bekeken of de ontwikkeling naar wens verloopt, of er zaken zijn veranderd en of de aanpak moet worden bijgesteld. Tevens wordt beoordeeld of de leerling kan worden teruggeplaatst naar het (speciaal) basisonderwijs of dat de plaatsing moet worden gecontinueerd. Ouders hebben het recht op inzage in de dossiers. Het verslag van de leerling-bespreking wordt door de maatschappelijk deskundige met de ouders doorgesproken. Ter accordering wordt de ouders gevraagd het bijgestelde behandelplan te ondertekenen. 4.5. Onderwijskundig rapport Van leerlingen die uitstromen naar het regulier voortgezet onderwijs, stelt de begeleidingscommissie, in samenspraak met de groepsleerkracht, een onderwijskundig rapport op. In dit rapport staan de bevindingen van de commissie over het verloop van het onderwijs op de Sterrenkijker en de advisering en aanbevelingen t.a.v. het vervolgonderwijs. Op de laatste leerling-bespreking van de schoolcarrière van het kind wordt in plaats van het leerlingbesprekingsformulier het onderwijskundig rapport ingevuld door de verschillende deskundigen. Deze wordt besproken en vastgesteld tijdens de leerling-bespreking. Indien voor het vervolgonderwijs een Cito-score is vereist, de leerlingen meedoen aan de landelijke Cito-toets.
27
5.0.
DE LERAREN
5.1. Wijze van vervanging bij ziekte en afwezigheid van leerkrachten In principe worden leerlingen bij afwezigheid van de leerkracht niet naar huis gestuurd. Naast de leerkrachten die voor de klas staan, zijn er wat uren beschikbaar voor ondersteunende activiteiten met kinderen buiten de klas. Bij ziekte van een leerkracht neemt een van deze leerkrachten indien beschikbaar de klas over. Wanneer het niet mogelijk is om intern voor vervanging te zorgen, dan worden de leerlingen verdeeld over de andere klassen. Alle leerkrachten maken bij aanvang van het schooljaar een „noodpakket‟ en een verdeelsleutel, zodat het voor de leerlingen duidelijk is naar welke groep zij moeten gaan en welk werk zij moeten gaan doen als er geen leerkracht beschikbaar is. 5.2. De inzet van klassenassistenten Doordat wij ons aanbieden als stageadres van een tweetal SPW-opleidingen, beschikken een aantal groepen over een stagiaire die 2 à 3 dagen in de week aanwezig is. Deze stagiaires worden ondersteunend ingezet in de klassensituatie en werken onder de verantwoordelijkheid van de groepsleerkrachten. Voor de aanvangsgroep hebben we een klassenassistent in eigen dienst. Deze groep werkt dus niet meer met stagiaires. 5.3. Stagiaires Om toekomstige collega‟s de gelegenheid te geven om ervaring op te doen in de praktijk, stellen wij onze school beschikbaar als stageadres voor maximaal twee studenten van de PABO (pedagogische academie basisonderwijs). Onder verantwoordelijkheid van de groepsleerkracht waar zij aan toegewezen worden, kunnen deze studenten hun stageopdrachten uitvoeren. De opdrachten kunnen bestaan uit het geven van lessen in diverse vakgebieden, het maken van een handelingsplan, het verrichten van klassenobservaties etc. Naast PABO-stagiaires biedt De Sterrenkijker ook stageplaatsen aan voor de SPW-opleiding van het ROC. 5.4. Scholing van leraren Om de deskundigheid van het team op peil te houden ontvangt de school van het Ministerie een geldbedrag. In overleg met de medezeggenschapsraad wordt vastgesteld waar deze gelden aan besteed gaan worden.
28
6.0.
DE OUDERS
6.1. Het belang van de betrokkenheid van ouders Al eerder gaven wij in deze schoolgids aan dat wij het belangrijk vinden om hecht samen te kunnen werken met de ouders. Alleen wanneer kinderen voelen dat ouders achter de school en de organisatie van de school staan, krijgt het kind de mogelijkheid om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Daarom verwachten wij ook van u dat u openstaat om met de medewerkers van de school in overleg te treden op het moment dat u of wij daar aanleiding toe hebben. Het hoeft natuurlijk niet altijd over een probleemsituatie te gaan; ook het spontaan informeren van elkaar over de ontwikkelingen van uw kind is wat ons betreft voldoende aanleiding om met u in contact te komen. 6.2. Informatievoorziening aan ouders over het onderwijs en de school Naast de gebruikelijke ouder- en rapportavonden informeren wij de ouders over actuele zaken die onze school aangaan middels onze nieuwsperiodiek „het Sterrennieuws‟. In deze nieuwsbrief informeren wij u over tal van zaken die ook voor u van belang zijn, zoals studiedagen, schoolreisjes en wetenswaardigheden over onze personeelsleden. Het Sterrennieuws verschijnt ongeveer 1 x in de 10 weken of, wanneer hier aanleiding toe is, met een hogere frequentie. Indien het gaat om ouders van kinderen die gescheiden zijn, zullen wij in principe beide ouders op de hoogte houden van de ontwikkeling van de kinderen. Bij aanmelding worden hier afspraken met de opvoeders over gemaakt. 6.3. Inspraak Middels de oudergeleding van de medezeggenschapsraad (MR) kunnen ouders invloed uitoefenen op de organisatie en het beleid van de school. Op dit moment zijn er twee ouders actief in onze medezeggenschapsraad. Voor informatie kunt u terecht op de website van onze school. 6.4. Overblijfmogelijkheden Omdat wij geen wijkgebonden school zijn, maar een veel bredere regio tot ons wervingsgebied rekenen, blijven alle kinderen over op de school. Onder toezicht van de eigen groepsleerkracht en eventueel de klassenassistent eten de kinderen hun boterhammen op in de eigen groep. Aan deze regeling zijn geen kosten verbonden! De school neemt deel aan de schoolmelkregeling van de melkunie. Ook kan er fruit besteld worden via de melkunie. In begin van het schooljaar wordt geïnventariseerd of de ouders hun kind hier aan deel willen laten nemen. De melkunie brengt de kosten middels een acceptgirokaart rechtstreeks in rekening bij ouders en/of verzorgers. Deelname is uiteraard geen verplichting; u kunt uw kind ook van huis iets te drinken of fruit meegeven. 6.5. Tanden poetsen op school Alle leerlingen poetsen hun tanden na het eten. De school zorgt twee keer per jaar voor een nieuwe tandenborstel en uiteraard ook voor tandpasta. Wij stellen het op prijs dat u uw kind ook thuis stimuleert om hier een goede gewoonte van te maken.
29
6.6. Jeugdtandverzorging Via de school kunt u uw kind opgeven om deel te nemen aan de regeling Jeugdtandverzorging. Uw kind wordt dan tijdens de schooluren 2x per jaar ter controle opgeroepen bij de Stichting Jeugdtandverzorging, In Oss is dat op de Obrechtstraat 25, telefoon 0412-643215. In Uden is dat op de Stationstraat 3, telefoon: 0413-252739. Het vervoer wordt geregeld door de Jeugdtandverzorging, die daarvoor een eigen busje heeft. Op school kunt u een aanmeldingsformulier verkrijgen.
6.7. GSM-toestellen Veel kinderen beschikken over een gsm-toestel. Kinderen hebben op school geen telefoon nodig en mogen het toestel niet aan laten staan. Telefoneren en het maken van foto‟s of filmpjes staan wij dus niet toe. Als gsm-apparaten mee naar school worden genomen gebeurt dit geheel op eigen risico. 6.8. Schoolfotograaf Een keer per jaar legt de vaste „huisfotograaf‟ alle kinderen vast op de gevoelige plaat. Op onze traditionele kerstmarkt voor kinderen en ouders kunnen de foto‟s worden bekeken en gekocht. 6.9. Contact en overleg tussen onderwijsgevenden en ouders Naast de kennismakingsbijeenkomst die wij in het begin van het schooljaar organiseren en de bespreking van het kerst- en eindrapport van de leerlingen, bestaat de mogelijkheid om ook tussendoor afspraken te maken met de leerkracht van uw kind. De leerkrachten bellen ongeveer om de 8 weken om te bespreken hoe het op school gaat en om te informeren bij ouders hoe het thuis gaat. Een uur na schooltijd, mits er geen overleggen of vergaderingen staan gepland, kunt u telefonisch overleg voeren met de leerkracht over de ontwikkeling van uw kind in de klas. Uiteraard is het ook mogelijk om een afspraak met de leerkracht op school te maken. Daarnaast organiseren wij 2 keer per jaar een inloopavond en 1 keer per jaar een inloopmiddag waar u samen met uw kind het werk en de schriften kunt bekijken. Omdat de thuisbegeleiding van de ouders door onze maatschappelijk deskundigen wordt verzorgd, is het niet gebruikelijk dat de leerkrachten op huisbezoek komen. 6.10. Klachtenprocedure Overal waar gewerkt wordt, ontstaan wel eens misverstanden of worden af en toe fouten gemaakt, ook op de Sterrenkijker. Het is dan goed om hierover in gesprek te raken met elkaar. Wij nodigen u dan ook uit om klachten met ons bespreekbaar te maken, zodat we samen naar oplossingen kunnen zoeken of voorkomen dat fouten nogmaals gemaakt worden. Als beide partijen streven naar een oplossing, zullen we er doorgaans samen ook uitkomen.
30
Wanneer u het moeilijk vindt om een probleem te bespreken met de direct betrokkene(n), dan kunt u dit voorleggen aan de daarvoor aangewezen contactpersonen: 1. Marianne de Bruijn 2. Annabelle Rojo Uiteraard kunt u er op rekenen dat uw probleem vertrouwelijk wordt behandeld. Wanneer het niet mogelijk blijkt te zijn om het probleem intern, dus op school op te lossen, dan kan de klacht voorgelegd worden aan de externe vertrouwenspersoon of aan de landelijke klachtencommissie. Het bestuur van de school heeft hiertoe het model klachtenregeling van de besturenorganisatie VBS (Vereniging van Bijzondere Schoolbesturen) ondertekend. Deze regeling is ter inzage op school aanwezig. 6.11. Omgang met leerlingendossiers Voor alle leerlingen worden twee dossiers aangemaakt: een didactisch en een pedagogisch dossier. Naast anamnesegegevens bevat het pedagogisch dossier ook de toelatingsrapportage van het CVI. Het pedagogisch dossier is alleen toegankelijk voor het bevoegd gezag, de onderwijsinspectie en de met onderzoek belaste medewerkers. Het didactisch dossier is, naast bovenbedoelde medewerkers, ook toegankelijk voor de leerkracht van het kind. Dit dossier bevat de behandelplannen, de toetsgegevens, de overdrachtformulieren en de rapporten. 6.12. Regels t.a.v. toelating, schorsing en verwijdering Wanneer een leerling gedrag vertoont, dat lijnrecht in tegenspraak is met het karakter en de overtuiging van de school en daar vervolgens niet in is bij te sturen of te beïnvloeden; treedt de directeur in overleg met het bevoegd gezag van de school. Op advies van de directeur kan het bevoegd gezag besluiten tot een schorsing of verwijdering van de leerling. 6.13. Sponsoring Soms krijgen wij iets aangeboden, waar de term sponsoring op van toepassing is. Omdat wij beschikken over beperkte financiële middelen, zijn wij altijd blij met schenkingen. Wij waken er echter voor, dat schenkingen in welke vorm dan ook leiden tot verplichtingen die ons beperken in de wijze waarop wij ons onderwijs inrichten en inhoud geven. 6.14. Schoolverzekering voor leerlingen De school sluit een collectieve ongevallenverzekering af aan het begin van ieder schooljaar. Dit betekent dat alle leerlingen tegen ongevallen op school en tijdens festiviteiten, die de school organiseert, verzekerd zijn. Veel ouders denken dat deze verzekering ook de wettelijke aansprakelijkheid (W.A.) van de leerlingen dekt. Dit is niet het geval. Een verzekering tegen wettelijke aansprakelijkheid dient u af te sluiten bij uw eigen verzekeringsmaatschappij. Wilt u nagaan of dit in orde is? 6.15. Leerlingenvervoer De vervoersregeling van en naar school geeft regelmatig aanleiding tot vragen. De regelingen die de verschillende Gemeenten hanteren zijn op dit punt niet altijd gelijk. In principe geldt dat leerlingen zoveel als mogelijk op eigen gelegenheid, dan wel met openbaar vervoer naar school toe komen. Wanneer dit niet mogelijk is, dan kunt u bij de afdeling onderwijs van uw woongemeente aangepast vervoer aanvragen.
31
Regels in de taxi: Het taxivervoer valt niet onder de verantwoordelijkheid van de school en wordt in opdracht van de woongemeenten van de kinderen uitgevoerd. Desondanks onderhouden wij nauw contact met de vervoersbedrijven. Bij klachten van chauffeurs over het gedrag van kinderen in de bus, spreken wij de kinderen hier op school op gaan. Als de klachten aanhouden zullen ook de ouder(s) van het betreffende kind op de hoogte worden gesteld. Met de bedrijven en de kinderen hebben wij een aantal vaste afspraken gemaakt: er mag niet worden gerookt in de bus; kinderen mogen niet eten of snoepen; tijdens het vervoer moeten de kinderen de veiligheidsgordel om; tijdens de rit moeten de kinderen op hun eigen, vaste plaats blijven zitten; kinderen mogen problemen in de bus niet fysiek oplossen, maar moeten deze melden op school bij de vaste contactpersonen. 6.16. Ouderbijdragen Wij vragen een vrijwillige ouderbijdrage van € 45.00 per jaar. Van dit geld worden de bijzondere activiteiten bekostigd, zoals schoolreis, kerstactiviteiten, sinterklaasviering etc. Om de bijdrage te kunnen innen ontvangt u aan het begin van het schooljaar een „overeenkomst ouderbijdrage’, met het verzoek om deze getekend aan school te retourneren. (zie bijlage) In de loop van dit schooljaar ontvangt u vervolgens een acceptgiro van ons, waarmee u de bijdrage aan ons kunt overmaken. Als u in termijnen wilt betalen, dan is dit mogelijk. Wij verzoeken u om deze wens kenbaar te maken aan onze administratie. Model overeenkomst ouderbijdrage Ondergetekende, Ouder/verzorger van ………………………………………, verklaart kennis genomen te hebben van het verzoek van de Sterrenkijker om de ouderbijdrage ten bedrage van € 45.00 aan de school te voldoen. Ik ben door de directie van de school op de hoogte gesteld van het feit dat deze bijdrage een vrijwillig karakter heeft. Niet voldoen aan betaling heeft daarom geen invloed op het plaatsingsbesluit van de commissie van toelating. Door ondertekening van deze overeenkomst verklaar ik de ouderbijdrage voor het lopende schooljaar wel/niet1 te voldoen. Datum:
Handtekening, 1
Doorhalen wat niet van toepassing is 32
7.0.
DE ONTWIKKELING VAN HET ONDERWIJS IN DE SCHOOL
7.1. Terug in het basisarrangement Inspectietoezicht 7.1.1. Inleiding: Vorig jaar is De Sterrenkijker bezocht door de onderwijsinspectie in het kader van het kwaliteitsonderzoek Expertisecentra. De meeste indicatoren die te maken hebben met de kwaliteitsaspecten van het onderwijsleerproces waardeert de inspectie met een voldoende. Vooral het pedagogische handelen en het creëren van een veilig schoolklimaat noemt de inspectie sterke kanten van onze school. Desondanks heeft de Onderwijsinspectie De Sterrenkijker in haar eindoordeel de school als zwak beoordeeld, omdat het „systeem van leerlingenzorg‟ op twee van de vier normindicatoren een onvoldoende heeft gekregen. De tekortkomingen die de inspectie heeft geconstateerd liggen op het gebied van het systematisch volgen van de vorderingen en ontwikkelingen van de leerling en het evalueren van de doelen. De Onderwijsinspectie is van mening dat De Sterrenkijker niet voldoende aangeeft wat het effect is van de aanpak van de school en welke resultaten met deze aanpak worden behaald. 7.1.2. Wat doet dit met ons: Natuurlijk is het inspectieoordeel hard aangekomen. De afgelopen jaren hebben wij ons de aanbevelingen van de onderwijsinspectie steeds ter harte genomen en naar aanleiding hiervan verbeteringstrajecten uitgewerkt en ingevoerd. Zelf zijn we er van overtuigd dat we goede resultaten behalen met onze leerlingen, het is ons helaas onvoldoende gelukt om „transparant en navolgbaar‟ aan te tonen dat wij het maximaal haalbare resultaat op didactisch en sociaalemotioneel gebied bereiken. Uiteraard zijn wij hard aan het werk om er voor te zorgen dat we aan het einde van dit schooljaar weer in het basisarrangement Inspectietoezicht terug zijn. Om dit voor elkaar te krijgen hebben wij mevrouw drs. A. Lassing (Anneke) gevraagd om ons in dit traject te begeleiden. Mevrouw Lassing is voormalig onderwijsinspecteur en heeft nu haar eigen bureau dat scholen die een „zwakke‟ of „zeer zwakke‟ beoordeling van de Inspectie hebben gekregen te coachen en te begeleiden om weer van deze status af te komen.
33
7.1.3. Plan van aanpak: In de zomervakantie heeft mevrouw Lassing een plan van aanpak geschreven dat ertoe moet leiden dat de door de inspectie geconstateerde tekortkomingen binnen een jaar worden opgeheven. Hiertoe worden dit schooljaar de volgende verbetertrajecten uitgewerkt en ingevoerd: 1.
Verbeteren kwaliteit handelingsplanning; nieuwe indelingen van handelingsplan en groepsplan die voldoen aan de moderne eisen, formulieren van ontwikkelingsperspectief in termen van een leerroute; 2. Methodegebonden toetsing; procedurebeschrijving voor het volgen op groepsniveau van de voortgang bij de basisvaardigheden met de methodegebonden toetsen; 3. Extern genormeerde toetsing; procedurebeschrijving voor het volgen op groepsniveau van de voortgang bij de basisvaardigheden met de extern genormeerde toetsen; 4. De evaluatie van de voortgang in de ontwikkeling; procedurebeschrijving evaluatie van beoogde effecten en opstellen zorgplan. 5. De sociaal-emotionele ontwikkeling; methode of omschrijving sociaal-emotionele ontwikkeling en invoering objectief meetinstrument. 7.1.4. Motivatie voor verandering: De klap van het inspectieoordeel en de weerstand die dit bij menigeen heeft opgeroepen, zijn wij inmiddels te boven. Alle medewerkers van De Sterrenkijker in Oss en Uden zijn inmiddels zeer gemotiveerd om onze huidige organisatie beter uit te bouwen in de richting van veranderde inzichten en eisen die thans door de overheid aan (cluster-4) scholen worden gesteld. De nadruk komt hierbij te liggen op het realiseren van een (aantoonbaar en transparant) planmatige en opbrengstgerichte werkwijze.
34
7.2.
De relatie school en omgeving.
1. 2. 3.
St. Oosterpoort Bibliotheek Oss en Uden Golfslagbad Oss en zwembad Delfino Uden
Ad.1. Stichting Oosterpoort. De stichting Oosterpoort is een multifunctionele organisatie voor jeugdhulpverlening (MFO). Een aantal van onze leerlingen is geplaatst op één van de groepen voor voltijd- of deeltijdbehandeling van deze organisatie. Om de begeleiding van leefgroep of deeltijdbehandeling en de school optimaal op elkaar af te stemmen, bestaat er een intensieve samenwerking tussen de gedragswetenschappers van onze school en deze instelling. ad.2. De bibliotheek. Een keer per zes weken komt de bibliotheekbus van Oss bij school. Elke groep mag 25 leesboeken uitzoeken. Deze boeken zijn bestemd voor individueel lezen en zijn afgestemd op de leesniveaus van de leerlingen. Voor de vestiging in Uden zijn voor alle groepen plusabonnementen afgesloten. De leerkrachten kunnen elke 3 weken nieuwe boeken voor hun klas halen. Daarnaast doen ze mee aan speciale projecten voor leesbevordering. ad.3. Schoolzwemmen. Met het golfslagbad in Oss heeft de school een contract afgesloten waarin is afgesproken dat de leerlingen die nog geen zwemdiploma hebben een jaar lang schoolzwemmen krijgen. Tijdens deze zwemlessen krijgen de leerlingen gericht en in kleine groepen zwemonderwijs met als doel om zo snel als mogelijk het zwemdiploma te behalen. Tijdens de zwemlessen staan de kinderen onder toezicht van 3 leerkrachten, die ook verantwoordelijk zijn. In Uden gaan de kinderen zwemmen in zwembad Delfino. Er wordt met hen een vergelijkbaar contract afgesloten als in Oss.
35
8.0.
HOE VERDER NA DE STERRENKIJKER
8.1. Vervolgmogelijkheden: In principe komen alle vormen van voortgezet onderwijs in aanmerking om kinderen naar door te verwijzen. De ouders en/of verzorgers van onze schoolverlaters worden na het groepsgewijs schoolonderzoek in de maanden februari en maart door ons uitgenodigd om het vervolgadvies met ons door te spreken. Dit advies komt voort uit het Onderwijskundig Rapport, dat voor alle schoolverlatende leerlingen wordt opgesteld. Bij de formulering van ons advies houden wij rekening met de (leer)ontwikkelingsmogelijkheden van uw kind. Uiteraard bepalen de ouders op welke vorm van voortgezet onderwijs de leerling uiteindelijk wordt aangemeld. 8.2. Overzicht vervolgonderwijs over de afgelopen jaren: Om u een indruk te geven van de vervolgmogelijkheden na de Sterrenkijker, hebben wij voor u in kaart gebracht waar onze schoolverlaters de afgelopen vijf jaar naar zijn doorgestroomd: Onderwijsvorm: SO cl.4 BaO SbaO Praktijkonderwijs VSO cl.4 VSO cl.4/HAVO HAVO/VWO VMBO
2006- 20072007 2008 1 1 1 4 2 2 6
14 2 1 10
20082009
4 4 2 3 9
20092010
20102011
1
0 0 1 10 2 2 12
2 6 6 8
Schooljaar 2010-2011
BaO SbaO PRO VSO cl.4 VSO cl.4/HAVO Havo/VWO VMBO
De laatste jaren zien we steeds meer schoolverlaters in diplomagerichte vervolgtrajecten van het Voortgezet Onderwijs stappen. 36
9.0.
REGELING SCHOOL- EN VAKANTIETIJDEN.
9.1. Schooltijden op beide afdelingen: Maandag: 08.35 - 14.50u Dinsdag: 08.35 - 14.50u Woensdag: 08.35 - 12.10u Donderdag: 08.35 - 14.50u Vrijdag: 08.35 - 14.50u De ochtendpauze duurt 15 minuten; het tijdstip is afhankelijk van de klas waarin uw kind geplaatst is. Tussen de middag pauzeren de kinderen een half uur. 9.2.
Vakantietijden: 1 schooldag: Herfstvakantie: Kerstvakantie: Voorjaarsvakantie : Pasen: Meivakantie: Hemelvaart: Pinkstervakantie: Zomervakantie: ste
22-08-2011 24-10-2011 23-12-2011 20-02-2012 06-04-2012 23-04-2012 17-05-2012 28-05-2012 02-07-2012
t/m t/m t/m t/m t/m t/m
28-10-2011 06-01-2012 24-02-2012 10-04-2012 04-05-2012 18-05-2012
t/m
10-08-2012
Langere periodes tussen twee vakanties worden voor leerlingen onderbroken door 7 lesweken van 4 dagen. Dit betekent dat in deze weken alle leerlingen een maandag of een vrijdag vrij zijn. Deze dagen vallen dit schooljaar op: ma 05-09-2011, vr 07-10-2011, vr 11-11-2011, di 06-12-2011, vr 27-01-2012, ma 27-03-2012, ma 18-06-2012. 9.3. Regels voor aanvang en einde schooltijd: Vanaf 08.15u is er toezicht op het schoolplein aanwezig. Vanaf deze tijd vallen de leerlingen onder de toezichtregeling van de school. Dit betekent dat zij zich niet in de buurt of op straat op mogen houden, maar direct bij aankomst het plein op moeten gaan.
37
9.4. Regels in geval van schoolverzuim: Als uw kind lessen moet verzuimen vanwege ziekte of doktersbezoek dient de school daarvan op de hoogte gebracht te worden. Daags van tevoren door een briefje aan uw kind mee te geven of op de dag zelf middels een telefoontje: Oss: 0412-655042. Uden: 0413-270040 Op deze wijze weten wij dat er onderweg naar school niets gebeurd is, waar wij ons ongerust over kunnen maken. Als een kind zonder bericht afwezig is, dan neemt de school voor 10.00u ‟s morgens contact op met thuis. De directeur is verplicht de leerplichtambtenaar van de woonplaats van de leerling mededeling te doen van geconstateerd ongeoorloofd verzuim. 9.5. Regels voor vervroegde vakantie of verlate terugkomst: Een verzoek om vakantieverlof buiten de schoolvakanties dient minimaal 1 maand van tevoren aan de directeur van de school te worden voorgelegd. Op school zijn formulieren verkrijgbaar, waarop u aan kunt geven over welke periode het verlof wordt aangevraagd, alsmede de reden. Verlof kan voor ten hoogste 10 dagen verleend worden als: het wegens de specifieke aard van het beroep van een van de ouders niet mogelijk is om gedurende de schoolvakanties op vakantie te gaan; er bovendien sprake is van de enige vakantie mogelijkheid; uit een werkgeversverklaring blijkt dat het niet mogelijk is verlof op te nemen binnen de reguliere schoolvakanties. 9.6. Verlofregelingen inzake bijzondere omstandigheden: In geval van familieomstandigheden, zoals huwelijk, jubilea, ernstige ziekte en overlijden van bloed- of aanverwanten, zoals beschreven in de Leerplichtwet, kan verlof worden aangevraagd en verleend. Voorts kan verlof verleend worden ingeval van verhuizing of andere bijzondere omstandigheden, zulks naar het oordeel van de directeur. Wij houden ons hierbij aan de richtlijnen van het Regionaal Leerplicht Brabant Noord-Oost. 9.7. Spreekuren: De leerkrachten zijn gedurende een uur nadat de lestijd is afgelopen telefonisch bereikbaar voor overleg of het maken van een afspraak, tenzij ze aan een overleg of vergadering deelnemen. Afspraken met de overige medewerkers kunnen onder schooltijd gemaakt worden.
38
10.0. NAMEN EN ADRESSEN. 10.1. Teamleden: Groepsleerkrachten: Herco Anema Margot van Breda Maria Eijkholt Toon Falke Ilse van Haaren Annelieke van den Hurk Rob Leijser Marjelle van der Locht Saskia Mink Wim Pesulima Nicole Ranke Elsa Seelen Marieke Smits Anita Theunissen Debbie Vervoort Jasper van der Weerd Willanda van Zeeland
(inval) leerkracht Oss leerkracht Oss leerkracht Uden leerkracht Oss leerkracht Oss leerkracht Uden ICT-leerkracht/coördinator leerkracht Oss leerkracht Oss en Uden leerkracht Uden leerkracht Uden leerkracht Oss leerkracht Oss leerkracht Uden leerkracht Uden leerkracht Oss leerkracht Uden
Ambulant begeleiders: Gerie van Boxtel Jan van Dijk Carla Harbers Petra van der Laan Greetje Lange Marja van de Zande Therapeuten: Malou Furtjes Caro de Rooij
beeldend vormen therapeut logopedist
Overige medewerkers: Marianne de Bruijn Hans van der Burg Alard Dijkstra Bea van den Heuvel Martine Huurman Amarins de Jong Geertje Latijnhouwers Ruud van der Linde Petra Vreugdenhil Annabelle Rojo Valentine Stevens
maatschappelijk deskundige/gezinstherapeut directeur Oss/Uden conciërge Oss locatiedirecteur Uden behandelcoördinator Oss orthopedagoog Uden klassenassistent onderbouw Oss & Uden conciërge Uden locatiedirecteur Oss maatschappelijk deskundige / pedagoge vakleerkracht bewegingsonderwijs Oss & Uden 39
10.2. Bevoegd gezag: Sinds 01-01-2011 ressorteert De Sterrenkijker, samen met De Sonnewijser, onder het bestuur van de Stichting Oosterwijs. Dit is een dochterstichting van Stichting Oosterpoort (www.oosterpoort.org), een instelling voor jeugd- en opvoedhulp. Het toezicht op Oosterpoort wordt uitgeoefend door een Raad van Bestuur, die de directeur van Oosterpoort, de heer J. van der Eerden, heeft aangewezen als bestuurder van onze school. Het bestuur is bereikbaar via het postadres van de Sterrenkijker. 10.3. Administratie De (leerling)administratie is gehuisvest in het gebouw van het voortgezet speciaal onderwijs en wordt verzorgd door mevrouw D. Verhoeven. Zij is bereikbaar onder telefoonnr: 0412-626300. 10.4. Administratiekantoor Het administratiekantoor van de Sterrenkijker is de OSG (Onderwijs Service Groep). Panovenlaan 1, 6525 DZ Nijmegen. Telefoon: 024-3812888. 10.5. Medezeggenschapsraad Er is één medezeggenschapsraad voor de Sterrenkijker en de Sonnewijser, die bestaat uit de volgende leden: Vacature voorzitter Maria Eijkholt Caro de Rooij Rose Stevens Marja van de Zande Sonja van Haandel Jolanda Heisen
leerkracht so Uden logopediste Uden en Oss leerkracht vso ambulant begeleider ouder Sterrenkijker Uden ouder Sterrenkijker Oss
De medezeggenschapsraad is bereikbaar via het postadres van het vso: Gerrit van de Veenstraat 24 5348 RD Oss. Of telefonisch onder nummer:
0412-626300
10.6. Interne vertrouwenspersonen: De Sterrenkijker heeft twee interne vertrouwenspersonen (ook wel contactpersonen genoemd), die in eerste instantie de opvang verzorgen van degene die zich geconfronteerd voelt met zeer vervelende zaken op school, zoals pesten, geweld, enzovoort. M.A.H. de Bruijn 0412-655042 A. Rojo 0413-270040
40
10.7. Externe vertrouwenspersoon: Ons bestuur heeft een externe vertrouwenspersoon benoemd, speciaal voor klachten –waarvan we natuurlijk hopen dat deze nooit zullen voorkomen- op het gebied van seksuele intimidatie, discriminatie, agressie en geweld jegens leerlingen. De externe vertrouwenspersoon heeft als belangrijkste taak het bijstaan en adviseren van ouders en leerlingen die mogelijk een klacht willen indienen. De externe vertrouwenspersoon is mevrouw M. van de Boom. Zij is bereikbaar via de GGD Hart van Brabant. Telefoon: 0900-4636443 10.8. Klachtencommissie: De klachtencommissie is rechtstreeks benaderbaar: Vereniging “Verenigde Bijzondere Scholen voor onderwijs op algemene grondslag”, (VBS). Bezuidenhoutseweg 225, 2594 AL Den Haag. Telefoon: 070-3315252 10.9. Rijksinspectie: Het toezicht op de school wordt uitgevoerd door de inspectie van het onderwijs. Telefoon: 0800-8051 (gratis) www.onderwijsinspectie.nl
[email protected] Centraal meldpunt vertrouwensinspectie: Telefoon: 0900-1113111 (voor klachten over seksueel misbruik, intimidatie en/of fysiek of geestelijk geweld) 10.9.Schoolarts: Oss: Mevrouw Y. Kip, jeugdarts van de GGD Hart voor Brabant. Telefoon: 0900-4636443 (08-00 – 14.00u), keuzeoptie 2 afsprakenbureau jeugdgezondheidszorg. Uden: De heer J. Gerretsen, jeugdarts van de GGD Hart voor Brabant. Telefoon: 0900-4636443 (08.00 – 14.00u), keuzeoptie 2 afsprakenbureau jeugdgezondheidszorg.
41