Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Inhoudsopgave Woord vooraf
blz. 2
1. Pedagogisch beleid 1.1 Doelstelling van de kinderopvang 1.2 Pedagogische visie 1.3 Pedagogische uitgangspunten
blz. 3 blz. 3 blz. 3 blz. 4
2. Het kind en de groep blz. 5 2.1 Groepsgrootte en groepsopbouw blz. 5 2.1.1. Kinderdagverblijf (algemeen) blz. 5 2.1.2. Kinderdagverblijf (twaalf tot zestien kinderen)blz. 5 2.1.3. Buitenschoolse opvang blz. 6 2.1.4. Gastouderopvang blz. 6 2.1.5. Innovatieve gastouderopvang blz. 6 2.2 Groepsruimte, huiskamermodel en blz. 7 opendeuren beleid 2.3 Individueel belang en groepsgevoel blz. 7 2.4 Ontwikkeling en signalering blz. 8 2.5 Onderlinge relaties blz. 8 2.6 Pesten bij oudere kinderen blz. 9 2.7 Spelen blz. 9 2.8 Regels blz. 10 2.9 Seksualiteit blz. 10 2.10 Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE) blz. 10 2.11 Veiligheid en Hygiëne blz. 11 2.12 Voeding en luiers blz. 11 3. Activiteiten 3.1 Individuele activiteiten 3.2 Gezamenlijke activiteiten 3.3 Vrij spel 3.4 Thema-activiteiten 3.4.1.Uitstapjes 3.5 Kinderinspraak 3.6 Het 8+ beleid 3.7 Internetbeleid BSO kinderen
blz. 11 blz. 12 blz. 12 blz. 12 blz. 13 blz. 13 blz. 14 blz. 14 blz. 15
4. Pedagogisch medewerker en de gastouder 4.1 Pedagogische houding 4.2 Kwaliteiten
blz. 15 blz. 15 blz. 16
5. Ouders 5.1 Informatie uitwisseling 5.2 Oudergesprekken 5.3 Oudercommissie 5.4 Privacy en respect
blz. 17 blz. 17 blz. 18 blz. 18 blz. 19
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 1 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Woord vooraf Voor u ligt het pedagogisch beleid van Surplus Kinderopvang. Surplus Kinderopvang kent de volgende vormen van kinderopvang: Het kinderdagverblijf Opvang voor kinderen in de leeftijd van zes weken tot vier jaar. De buitenschoolse opvang Opvang voor kinderen in de leeftijd van vier jaar totdat het kind de basisschool verlaat. De gastouderopvang Opvang voor kinderen bij de gastouder van zes weken totdat het kind de basisschool verlaat. Het pedagogisch doel van de kinderopvang van Surplus is, dat de kinderen zich ontwikkelen tot evenwichtige mensen die hun eigen talenten onderkennen en benutten. Dit evenwicht realiseren we door situaties binnen de kinderopvang te creëren, die ervoor zorgen dat de kinderen zich prettig voelen, vertrouwen hebben in hun eigen kunnen en voor zichzelf opkomen. Kinderen zullen respect ontwikkelen voor zichzelf en anderen, positief in de maatschappij staan, zelfstandig en sociaal vaardig zijn. Als basis voor het ‘zich kunnen ontwikkelen’ is een sfeer van veiligheid en vertrouwen nodig. Wij hebben de taak om voor die veiligheid en dat vertrouwen te zorgen. Kinderopvang is een maatschappij in het klein, waar kinderen relaties aangaan met andere volwassenen en kinderen. De kinderopvang biedt ondersteuning aan ouders die buitenshuis werken, studeren en/of andere bezigheden hebben. De kinderopvang draagt bij aan het verbreden van de leefwereld van het kind. Het pedagogisch beleid is geschreven voor iedereen die betrokken is bij de kinderopvang:
Ouders / verzorgers Het beleid zal hen een beeld geven van de opvang. Een pedagogisch beleid is ook een middel om de kinderopvang van Surplus te toetsen. Dit verhoogt de kwaliteit van de opvang. Pedagogisch medewerkers / gastouders Het pedagogisch beleid is een richtlijn voor pedagogisch medewerkers en gastouders. Zij weten wat er van hen verwacht wordt. Daarnaast stimuleert het pedagogisch medewerkers en gastouders om bij het dagelijks werk stil te staan.
Het is van belang om het pedagogisch beleid regelmatig te toetsen aan de veranderende maatschappij en ons af te vragen of de gedachten met betrekking tot inhoudelijke zaken niet veranderd zijn. Het pedagogisch beleid is in onze ogen een dynamisch plan dat zich, samen met de kinderopvang, verder ontwikkelt. Wij nodigen u dan ook van harte uit suggesties en ideeën bij ons neer te leggen. We gebruiken in dit pedagogisch beleid een aantal afkortingen, die gebruikelijk zijn in de kinderopvang. Kdv = kinderdagverblijf Bso = buitenschoolse opvang Gob = gastouderopvang Voor de leesbaarheid hanteren we de hij vorm. We bedoelen hier natuurlijk zowel jongens als meisjes, pedagogisch medewerkster en pedagogisch medewerker mee. Sinds 2006 zijn alle voorzieningen van Surplus Kinderopvang HKZ gecertificeerd.
Medewerkers Surplus Kinderopvang Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 2 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
1. Pedagogisch beleid Belangrijk in het werken met kinderen, is het werken vanuit een inhoudelijke visie, een gezamenlijke kijk op de omgang van en met de kinderen. Deze is te gebruiken als handvat voor de uiteindelijke dagelijkse werkwijze binnen de kinderopvang. Welke visie heeft de kinderopvang ten aanzien van de opvoeding van kinderen, groepsopbouw, een veilige, vertrouwde omgeving en oudercontacten? Deze en andere vragen worden beantwoord in dit pedagogisch beleidsplan.
1.1 Doelstelling van de kinderopvang De centrale doelstelling van Surplus Kinderopvang is kinderen verantwoorde opvang te bieden.
1.2 Pedagogische visie De pedagogische visie van Surplus Kinderopvang is gebaseerd op één kernpunt: het kind staat centraal. Er wordt uitgegaan van de eigenheid van het kind. Individuele verschillen spelen een rol, zeker omdat opvang geboden wordt aan kinderen van diverse leeftijden. Pedagogisch medewerkers en gastouders hebben respect voor deze eigenheid. Om het kind een veilig gevoel te geven wordt geprobeerd individuele belangen en wensen van ouders en kinderen een plaats te geven binnen de groepsopvang. De kinderopvang vormt op deze manier een aanvulling op de opvoeding thuis. De opvoeding die de kinderopvang biedt is geen vervanging van de thuissituatie. Op het moment dat ouders hun kind aan een pedagogisch medewerker of gastouder toevertrouwen, nemen zij de verantwoordelijkheid voor het welzijn van het kind over. Dit vraagt om een open relatie tussen opvoeder en kind, maar ook om communicatie en interactie. Het is dus essentieel dat tussen pedagogisch medewerkers / gastouders en kinderen een relatie bestaat waarin het kind zich veilig en vertrouwd voelt. Het belang van het kind gaat altijd voor. Bij de jongere kinderen ( 0 tot 4 jaar) neemt het stimuleren van de ontwikkeling een centrale plaats in. We onderscheiden de volgende ontwikkelingsgebieden: taal ontwikkeling motorische ontwikkeling verstandelijke ontwikkeling sociale ontwikkeling emotionele ontwikkeling Bij de oudere kinderen (vanaf 4 jaar) ligt het accent vooral op vrijetijdsbesteding en de ontwikkeling van sociale vaardigheden. Men kan hierbij denken aan het opbouwen en behouden van sociale contacten met anderen, anderen respecteren, elkaar helpen, samen spelen en delen.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 3 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
1.3 Pedagogische uitgangspunten De pedagogische visie wordt ondersteund door bepaalde uitgangspunten waarop de opvang wordt gebaseerd. Zo is het mogelijk goede opvang aan te bieden. Door het pedagogisch beleid heen worden deze uitgangspunten verder besproken. 1.
Veiligheid en geborgenheid De pedagogisch medewerkers / gastouders scheppen een sfeer van veiligheid, geborgenheid en vertrouwen. Pedagogisch medewerkers en gastouders wegen het belang van het individuele kind steeds af tegen het groepsbelang. Elk kind mag en kan zichzelf zijn. Hoe ouder het kind wordt, hoe meer ruimte het krijgt om binnen de opvang zijn eigen gang te gaan.
2.
Ontwikkeling en signalering Binnen de opvang is er aandacht voor de ontwikkeling van kinderen. De kinderen ontwikkelen zich onder andere door het aanbieden van leeftijdsgerichte activiteiten en / of speelgoed. De pedagogisch medewerker / gastouder is betrokken bij het kind en stimuleert zijn taal, motorische, verstandelijke, emotionele en sociale ontwikkeling. Kinderen leren ook van andere kinderen in de vaste groep / andere groepen kinderen in het kindercentrum. Ieder kind heeft hierin zijn eigen tempo. Wanneer een kind zich anders ontwikkelt dan zijn leeftijdsgenootjes of er zijn gebeurtenissen die betrekking hebben op het kind zoals bijv. ziekte of het overlijden van een familielid, zullen ouders de pedagogisch medewerkers / gastouders informeren en inlichten en zal er samen gesproken worden of wij de beste opvangvoorziening zijn voor het kind.
3.
Zelfvertrouwen en zelfstandigheid We vinden het belangrijk dat kinderen zelfvertrouwen en zelfstandigheid ontwikkelen. Om hierin te kunnen groeien is het fijn wanneer het kind zich thuis voelt bij ons.
4.
Delen van opvoedingsverantwoordelijkheid Ouders zijn de primaire opvoeders, maar ook tijdens de opvang wordt er opgevoed. De opvang is een partner in de verzorging en opvoeding van het kind. Er is een wisselwerking tussen ouders en opvang.
5.
Ontspanning en gezelligheid De opvang is vooral gericht op ontspanning en gezelligheid. Kinderen ontwikkelen en leren spelenderwijs, maar de opvang is geen school en leren is niet verplicht. Er is vrijheid om eigen keuzes te maken, om uitdaging en geborgenheid te zoeken binnen de regels van de groep. Net als thuis.
6.
Respect voor en bejegening van elkaar We streven ernaar dat iedereen zich geaccepteerd en gerespecteerd voelt. Verschillen tussen kinderen onderling, maar ook tussen pedagogisch medewerkers / gastouders en ouders worden gezien als verrijking. Pedagogisch medewerkers en gastouders hebben een voorbeeldfunctie. We verwachten dat iedereen elkaar met respect bejegent.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 4 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
2. Het kind en de groep Wij bieden o.a. opvang in groepsvorm aan. Pedagogisch medewerkers en gastouders begeleiden de kinderen en hebben hierbij aandacht voor zowel het individuele ontwikkelingsproces als de groepsdynamica. Ze stimuleren de kinderen in hun motorische, emotionele, verstandelijke en sociale ontwikkeling door het aanbieden van diverse individuele en groepsgerichte activiteiten en door het aanbieden van leeftijd gerelateerd speelgoed.
2.1 Groepsgrootte en groepsopbouw 2.1.1. Kinderdagverblijf (algemeen): De kinderdagverblijven en de buitenschoolse opvangvoorzieningen van Surplus Kinderopvang hanteren de landelijke normen die op dit moment gelden ten aanzien van groepsgrootte. We worden hierin jaarlijks gecontroleerd door de GGD. Binnen het kinderdagverblijf wordt er verticaal gewerkt. Dit wil zeggen dat de groep bestaat uit twaalf tot zestien kinderen in de leeftijd van nul tot vier jaar. De kinderen krijgen zo de gelegenheid om van elkaar te leren. We trachten de groepsruimtes zo in te richten, dat kinderen ook de gelegenheid hebben om zich even terug te trekken. In het kinderdagverblijf worden er horizontale momenten gepland. Kinderen van dezelfde leeftijd ondernemen dan activiteiten die aansluiten bij hun ontwikkelingsniveau en interesses. 2.1.2. Kinderdagverblijf: Het aantal kinderen in een groep, en het aantal groepen op een vestiging is afhankelijk van de grootte van de ruimtes in het pand. Ook de samenstelling (bijvoorbeeld aantal baby’s) in een groep is afhankelijk van de leeftijden van de kinderen, daarbij wordt dan ook gekeken hoeveel pedagogische medewerkers er nodig zijn op de groep. Surplus Kinderopvang hanteert de regels omtrent kind- leidsterratio, die de Wet Kinderopvang en CAO opstelt. Dit wordt jaarlijks door de GGD getoetst. Wanneer de groep bestaat uit meer dan twaalf kinderen, worden er dagelijks een aantal kinderen uit de groep gehaald waarmee in de hal / atelierruimte activiteiten worden ondernomen gedurende een dag(deel) In het algemeen zijn dit de kinderen van (ongeveer) drie jaar, die extra uitdagend en andere spelmateriaal aangeboden krijgen. Uit diverse groepen van het kindercentrum komt deze leeftijdsgroep bij elkaar en zorgt de extra pedagogisch medewerker voor de activiteiten voor deze kinderen. De samenstelling van deze groep kinderen kan per dagdeel wisselen. We streven ernaar dat alle kinderen van deze leeftijd aan bod komen om deel te nemen aan de activiteiten van de 3+ groep. Kinderen leren zodoende om met kinderen van de andere groepen van het kindercentrum om te gaan. De andere kinderen zijn leeftijdsgenoten, dit in tegenstelling tot de kinderen in de eigen groep. De activiteiten zijn aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de kinderen en bieden meer uitdaging. Er kan een kringgesprek gevoerd worden wat past in de Voor- en Vroeg schoolse Educatie (VVE). In sommige gevallen is het niet mogelijk om deze extra activiteiten aan te bieden. Dit komt dan door andere geplande activiteiten, bezetting van kinderen en pedagogische medewerkers of de ruimte binnen het kindercentrum.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 5 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Wanneer een groep bestaat uit meer dan twaalf kinderen, kan er ook voor gekozen worden om de pedagogisch medewerker, die extra ingezet wordt, in de groep(en) ondersteuning te geven. Dit kan gebeuren in de vorm van het aanbieden van extra activiteiten voor de oudere kinderen in de groep(en) en / of voor jongere kinderen in een groep (bijvoorbeeld een activiteit juist voor de baby’s of dreumesen). 2.1.3. Buitenschoolse opvang: Bij de buitenschoolse opvang wordt het aantal groepen bepaald door de maximaal op te vangen capaciteit. Is er één groep van twintig kinderen in de voorziening dan wordt er verticaal gewerkt, de groep bestaat dan uit kinderen van verschillende leeftijden. De kleinschaligheid biedt een intieme, gezellige sfeer waar voldoende rust heerst om de verschillende leeftijden op te vangen. De kinderen moeten wel de mogelijkheid krijgen om zich terug te trekken en er moet voor de oudere kinderen voldoende uitdagingen zijn. Wanneer een voorziening bestaat uit meerdere groepen wordt er gekozen voor opvang verschillende leeftijdsgroepen. Dit is per kindercentrum verschillend. Een voorbeeld hiervan is: 4-8 jaar en 8 + groep. De 8+ groep onderscheidt zich door een grotere zelfstandigheid op allerlei gebied en de invulling van kinderparticipatie. Kinderen worden gestimuleerd om mee te denken met alles wat met de buitenschoolse opvang te maken heeft. Onder begeleiding van pedagogisch medewerkers wordt er met de computer gewerkt, zoals het maken en plaatsen van foto’s, het bouwen en onderhouden van een eigen website. Het komt voor dat een groep uit een minimale bezetting kinderen bestaat. KDV groepen kunnen dan samengevoegd worden. Bij een beperkt aantal kinderen in de BSO groep kan het ook voorkomen dat de kinderen opgevangen worden in de KDV ruimte. De BSO kinderen krijgen dan wel hun BSO spel- en speelbehoefte aangeboden.” 2.1.4. Gastouderopvang: Binnen de gastouderopvang wordt er in kleine groepen van maximaal vier kinderen ( exclusief eigen kinderen ) gewerkt van verschillende leeftijden, de opvang vindt plaats in het huis van de gastouder. De kleinschaligheid biedt een intieme, gezellige sfeer waar voldoende rust heerst om de verschillende leeftijden op te vangen. 2.1.5. Innovatieve gastouderopvang: Innovatieve gastouderopvang is opvang bij een gastouder, die vier tot zes kinderen per uur opvangt, exclusief eigen kinderen, binnen de gestelde kwaliteitsnormen van het gastouderbureau, zoals vermeld in hoofdstuk één. Een gastouder, die zes kinderen opvangt, dient (indien nodig) een beroep te kunnen doen op een zogenaamde achterwacht. Dit is een tweede persoon, die in geval van nood bij kan springen. Het gastouderbureau is akkoord met de ‘benoeming’ van deze persoon. Zowel de gastouder als de achterwacht hebben een VOG (Verklaring Omtrent Gedrag) afgegeven bij het gastouderbureau. Er dient voldoende en veilige speelruimte voor de kinderen te zijn bij de gastouder. Zowel speelruimtes in het huis als de mogelijkheden voor buiten spelen. Voor alle op te vangen kinderen dient er een slaapplaats te zijn. Er kunnen meer kinderen in één slaapkamer verblijven.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 6 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
2.2 Groepsruimte, huiskamermodel en opendeuren beleid De ruimtes zijn geheel ingericht voor de kinderen. Dit betekent dat een ruimte veilig, kleurrijk en vooral praktisch is. Veel lage kasten om speelgoed (en materiaal) makkelijk uit te halen en in op te bergen, tafels op hoogte om aan te eten en knutselen en lekkere banken om even op uit te rusten. Daarbij is om verschillende redenen gekozen voor het creëren van hoeken en in de grotere voorzieningen zijn er aparte ruimtes die:
De mogelijkheid geven tot het aanbieden van verschillende activiteiten. Structuur en overzicht geven aan de ruimte, dit biedt rust en duidelijkheid. Mogelijkheid tot verschillende vormen van spel bieden, zowel actief als passief Gelegenheid geven aan het kind om zich terug te trekken van andere kinderen en pedagogisch medewerkers.
Deze indeling draagt bij aan de pedagogische visie; de kinderen staan centraal, we willen ze de mogelijkheid bieden zich te ontwikkelen én ontspannen. In alle voorzieningen wordt gewerkt met het huiskamermodel. We streven ernaar het kind op te vangen in een omgeving die zoveel mogelijk aansluit bij de thuissituatie. Pedagogisch medewerkers en gastouders zullen bijvoorbeeld tijdens de opvang wel eens een huishoudelijke klus moeten doen. Als kinderen het leuk vinden kunnen ze betrokken worden bij deze activiteiten. Elke bso heeft een centrale groepsruimte, waar de kinderen na schooltijd ontvangen worden met drinken en koek of fruit. In voorzieningen met meerdere groepen heeft elke leeftijdsgroep zijn eigen vaste ruimte. Hierna mag het kind zich binnen de ruimte van de bso vrij bewegen, onder toezicht blijven van de pedagogisch medewerkers, maar zich ook even terug trekken. Binnen de bso wordt dit vertaald naar het zogeheten “opendeuren beleid”. Dit betekent dat kinderen zich in elke ruimte van de bso mogen bevinden, waarbij ze vanzelfsprekend altijd onder toezicht van pedagogisch medewerkers blijven. We willen kinderen zo de mogelijkheid geven keuzes te maken. Maar we willen ze ook graag voldoende variatie en inspiratie bieden. De verschillende themahoeken kunnen volledig naar de fantasie van de kinderen benut worden.
2.3 Individueel belang en groepsgevoel Het groepsproces is een belangrijk onderdeel in onze opvang. We begeleiden de kinderen in het leren van sociale en emotionele vaardigheden, zoals omgaan met andere kinderen en omgaan met conflicten. De kinderen zullen leren om speelgoed te delen, maar ook aandacht te delen. Er wordt gestreefd naar vertrouwen en acceptatie tussen de kinderen onderling en tussen de pedagogisch medewerkers en de kinderen. De kinderen moeten het gevoel hebben dat zij in de groep thuis horen, zij moeten zich er veilig voelen en een eigen plaats hebben. Pas wanneer een kind zich veilig voelt in de groep kan hij zich optimaal ontwikkelen. Er wordt veel aandacht besteed aan de eigenheid van een kind. Wanneer een kind druk wordt, omdat het teveel prikkels aangeboden krijgt wordt hier rekening mee gehouden door het kind op een rustigere plek te laten spelen. Kinderen die verlegen zijn of moeilijk contact leggen met andere kinderen worden daarin ondersteund door bijvoorbeeld samen een spelletje te doen.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 7 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Een vertrouwensrelatie met een kind vinden wij essentieel voor goede opvang. Al vanaf de eerste dag dat een kind de opvang bezoekt wordt hieraan gewerkt. Het kind krijgt tijd en ruimte om aan de nieuwe kinderen en pedagogisch medewerkers / gastouders te wennen. Pedagogisch medewerkers en gastouders begeleiden, maar laten het kind in zijn eigen tempo en op zijn eigen manier de ‘nieuwe’ omgeving verkennen.
2.4 Ontwikkeling en signalering Één van de uitgangspunten van de opvang is “Ontwikkeling en signalering”. Door het pedagogisch beleid heen is terug te lezen op welke manier we de opvang en de ontwikkeling van kinderen begeleiden en stimuleren. Door het aanbieden van diverse doe-activiteiten, zoals knutselen en buitenspelen wordt de motorische ontwikkeling gestimuleerd. De verstandelijke ontwikkeling wordt gestimuleerd door voor te lezen aan kinderen, door spelletje te spelen, door met de computer bezig te zijn en door het maken van uitstapjes. De sociaal-emotionele ontwikkeling wordt gestimuleerd door mogelijkheden van vrij spel en door juist samen met andere kinderen te spelen. Pedagogisch medewerkers en gastouders observeren alle kinderen in de opvang. Onder observeren wordt verstaan: het gericht en zo objectief mogelijk kijken naar een situatie, groep of individu om antwoord te krijgen op bepaalde vragen. Het doel van observeren is het volgen van het functioneren van het kind in de groep. Daarom is het een prima hulpmiddel bij het signaleren van problemen. Pedagogisch medewerkers en gastouders kunnen overeenkomsten en verschillen in de ontwikkeling signaleren. Dit kan zowel positief als negatief zijn. De observatieresultaten worden besproken tijdens oudergesprekken. Soms komt het voor dat een kind zich niet naar verwachting ontwikkelt op de opvang. Ouders worden dan door pedagogisch medewerkers / gastouders en/of locatiehoofd / bemiddelingsmedewerkers ingelicht. Dit initiatief kan natuurlijk ook van de ouders komen. Vervolgens wordt met behulp van een stappenplan met ouders en pedagogisch medewerkers / gastouders gekeken hoe het kind gesteund en gestimuleerd kan worden, eventueel met behulp van of verwijzing naar andere instanties.
2.5. Onderlinge relaties Voor veel kinderen biedt de opvang andere mogelijkheden dan de situatie thuis of op school. Hierbij moet met name gedacht worden aan het ontwikkelen van sociale vaardigheden. Het komt niet vaak voor dat kinderen in een grotere groep met kinderen van verschillende leeftijden kunnen spelen. De opvang is een goede gelegenheid voor het verder ontwikkelen van de sociale vaardigheden van kinderen, ze zijn immers voortdurend bezig met anderen. Kinderen gaan onderling relaties aan met andere kinderen en met pedagogisch medewerkers / gastouders. Goede onderlinge relaties bevorderen de sfeer en hiermee ook het veiligheidsgevoel van de kinderen in de groep. In alle relaties komen conflicten voor, ook tussen kinderen in de opvang. Er zijn verschillende manieren waarop wij in de opvang omgaan met conflicten. Ons uitgangspunt is “respect hebben voor elkaar”. Dit geldt voor kinderen onderling, maar ook voor pedagogisch medewerkers en ouders onderling. Pedagogisch medewerkers en gastouders hebben een voorbeeldfunctie.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 8 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
We proberen de kinderen altijd het positieve van een situatie in te laten zien. Door kinderen hierop te wijzen ontdekken ze misschien mogelijkheden die ze zelf nog niet gezien hadden of niet wilden zien, waardoor het conflict ontstond. Indien mogelijk streven we ernaar kinderen te begeleiden bij het zelf oplossen van een conflict. Toch zal een pedagogisch medewerker / gastouder wel eens in moeten grijpen. Om de vertrouwensrelatie met het kind niet aan te tasten en te voorkomen dat het kind zich onveilig gaat voelen vinden we het belangrijk goed uit te spreken waar het om draait. Niet het kind, maar zijn gedrag wordt afgekeurd. We vinden dat wij altijd respect voor het kind en zijn eigenheid moeten hebben.
2.6 Pesten bij oudere kinderen Onder pesten wordt het regelmatig, gedurende langere tijd en bewust negatief benaderen van een kind door een ander(e) kind(eren) verstaan. Dit negatieve gedrag leidt tot lichamelijke en/ of psychische schade bij het gepeste kind. Dit is iets anders dan plagen. Plagen is onschuldig, vriendschappelijk vaak, en de plager heeft niet de bedoeling de ander te kwetsen. Hier is de opvang heel duidelijk in: pesten kan absoluut niet. Een kind dat bij de opvang gepest wordt voelt zich er niet meer veilig, en het bieden van een veilige omgeving is juist een belangrijk pedagogisch uitgangspunt voor geslaagde opvang. Pesten kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor een kind. Het is in onze ogen dan ook niet iets waar kinderen “groot en sterk” van worden. Bij de opvang wordt er niet van uit gegaan dat het “vanzelf” wel over gaat, dat een kind het uitlokt of maar van zich af moet bijten. Pesten mag niet en we gaan respectvol met elkaar om.
De pedagogisch medewerkers / gastouders praten er met de kinderen in de groep over, dit gebeurt aan de hand van het pestprotocol. 2.7 Spelen Onlosmakelijk verbonden met kinderen is spelen, een kind ontwikkelt zich spelenderwijs. Ook de tijd die een kind in de opvang doorbrengt draait voor het grootste gedeelte om spelen en het materiaal dat daar voor nodig is. Een kind ontwikkelt zich tijdens het spelen, individueel en samen met anderen. De pedagogisch medewerkers hebben constante aandacht voor het spelmateriaal. Het moet voldoen aan praktische eisen: er moet genoeg van zijn, het is veilig en makkelijk op te ruimen. Maar daarnaast is het ook belangrijk dat het speelgoed de mogelijkheid biedt tot stimulering van de ontwikkeling. Er valt te denken aan: motorisch spelmateriaal (knutselmateriaal, sportmateriaal) verstandelijk spelmateriaal (boeken, computer) sociaal-emotioneel spelmateriaal (spelletjes, verkleedkleding, play-mobil). Meestal is het spelmateriaal zo neergezet dat kinderen het zelf kunnen pakken. Wanneer een kind met speelgoed gespeeld heeft, ruimt hij het op eventueel samen met andere kinderen en de pedagogisch medewerkers / gastouders.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 9 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
2.8 Regels Kinderen zijn voortdurend op zoek naar grenzen. Ze verkennen ze door er tegen in opstand te komen. Het hoort bij hun ontwikkeling. Wanneer kinderen weten waar de grenzen liggen weten ze waar ze aan toe zijn, en kunnen ze zich bezighouden met andere, leukere zaken zoals spelen. Wanneer de grenzen onduidelijk zijn, hebben de kinderen geen kader waaraan ze steun kunnen ontlenen. Het blijft een uitdaging om te kijken hoe ver ze kunnen gaan. In principe wordt geprobeerd de kinderen vrij te laten in hun spel met zichzelf, anderen en de omgeving. Maar toch hebben ze bepaalde regels nodig, vanuit hygiënisch, veiligheids- en pedagogisch oogpunt. De hele maatschappij is immers gebaseerd op regels, afgeleid van algemeen geldende normen en waarden. Ook in de opvang heersen normen en waarden; we gaan netjes met elkaar om, respecteren en accepteren elkaar, houden rekening met elkaar en gaan zorgvuldig om met andermans eigendommen. Huisregels geven vorm aan deze normen en waarden. Ze maken de grenzen voor iedereen duidelijk. Door deze huisregels samen op te stellen met de kinderen en de pedagogisch medewerkers weten zij waar ze voor staan en kinderen ontdekken dat zelf door de grenzen af te tasten.
2.9 Seksualiteit Naarmate het kind ouder wordt, wordt het zich bewust van het eigen lichaam. Jongere kinderen leren vooral spelenderwijs hun eigen lichaam en dat van anderen kennen. Ze stellen technische vragen over seksualiteit (waar komen kinderen vandaan?) Kinderen vanaf een jaar of zes gaan hier introverter mee om. Zij hebben geleerd wat schaamte en nietgeaccepteerd gedrag is. Ze maken strikt onderscheid tussen meisjes en jongens, maar zijn wel stiekem verliefd en nieuwsgierig. De 8+plussers willen van alles weten over de technische maar ook emotionele kant van hun eigen lichaam, maar ook van seksualiteit. Pedagogisch medewerkers en gastouders hebben een open houding naar kinderen die hiermee bezig zijn.
2.10 Voor- en Vroegschoolse Educatie (VVE) De kindercentra werken met een taalstimuleringsprogramma voor peuters in het kader van de Voor en Vroeg schoolse Educatie (VVE). Spelenderwijs wordt de ontwikkeling van ieder kind gestimuleerd. Er wordt gewerkt aan de hand van thema’s, die aangeboden worden in de vorm van diverse activiteiten, zoals voorlezen, poppenkast, kringgesprek, knutselen, zingen en praten. VVE is een landelijk initiatief. De overheid stelt hiervoor jaarlijks per gemeente een bepaald bedrag voor beschikbaar. Iedere gemeente kan zelf invulling geven aan de inzet van de middelen. Voor- (0-4 jarigen) en Vroeg schoolse (4-6 jarigen) educatie heeft tot doel: tijdig achterstanden te signaleren bij jonge kinderen. ouders van kinderen met kans op een achterstand te motiveren hun kind aan voorschoolse opvang (peuterspeelzaal/kinderdagverblijf) te laten deelnemen. een passend programma in de voorschoolse voorzieningen in voeren, wat aansluit bij de methode in het basisonderwijs. Binnen Surplus Kinderopvang werken wij met eenzelfde observatie en registratie methode, wat bestaat uit observatieformulieren en het “dit kan ik al boekje”. Ter ondersteuning hiervan hebben de verschillende gemeenten hun eigen taalstimuleringsprogramma: Jan Klaassen gaat op stap in Etten-Leur en Prinsenbeek, Puk en Ko in Zundert en Rijsbergen en Taalrijk in Hoeven.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 10 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
2.11 Veiligheid en hygiëne Voor een gezonde ontwikkeling van een kind is verstandig omgaan met veiligheid en hygiëne van belang. Te denken valt dan aan veilige en hygiënische ruimtes en speelmateriaal. Dit is een zaak die alle pedagogisch medewerkers en gastouders betreft. Voor optimale veiligheid wordt gebruik gemaakt van beveiligingsmiddelen voor deuren, kasten en stopcontacten. Alle locaties voldoen aan de Algemene Verordening van de gemeente en zijn in het bezit van een vergunning.
2.12 Voeding / luiers We verstrekken in het kdv luiers en voeding aan de kinderen. In de bso verstrekken we voeding op de dagen, dat de kinderen tussen de middag in de opvang verblijven (zoals in schoolvakanties, woensdag- en vrijdagmiddag en roostervrije dagen van school). Kinderdagverblijf: Voordat uw kind naar het kdv gebracht wordt, dient u er voor te zorgen, dat hij thuis een ontbijt gekregen heeft en dat hij verschoond is. De eerste flesvoeding kan in het kdv vanaf 8.30 uur gegeven worden. Uw kind wordt in het kdv verschoond met luiers van het merk Pampers. Voor de kinderen tot één jaar verstrekken we melk van het merk Friso en Nutrilon en eventueel een groentehapje. Daarnaast krijgen de kinderen een fruithapje, samengesteld uit diverse soorten vers fruit. Vanaf ongeveer één jaar gaat uw kind een boterham eten, die wij verstrekken met diverse soorten beleg. Buitenschoolse opvang: Voordat uw kind naar de bso gaat, dient u er voor te zorgen, dat uw kind thuis een ontbijt gekregen heeft. In de bso krijgt uw kind een broodmaaltijd met melk of thee op de dagen, dat er tussen-demiddag opvang nodig is. Uw kind krijgt ook dagelijks een stuk vers fruit. U kunt tijdens het intakegesprek aangeven wat de voedingsgewoontes zijn van uw kind, zodat wij dit over kunnen nemen, passend binnen de broodsoort en belegkeuze, die wij aanbieden. Uitgebreide informatie over verstrekking van voedsel staat in de werkinstructies van de HKZ. Deze is te verkrijgen op de locatie.
3. Activiteiten Eén van de uitgangspunten is het zorgen voor gezelligheid en ontspanning tijdens de opvang. Kinderen zijn vrij om te kiezen waar zij binnen vrij spel momenten mee willen spelen, wij zorgen dat er genoeg mogelijkheden zijn. Pedagogisch medewerkers en gastouders houden bij het aanbieden van activiteiten rekening met de leeftijd en het ontwikkelingsniveau van het kind. Maar naarmate de kinderen ouder worden en zich verder ontwikkelen verandert ook het activiteitenaanbod. Kinderen moeten voldoende uitdaging kunnen vinden in een activiteit. Niet alleen het type activiteit verandert, ook het aandeel dat kinderen zelf in de activiteit hebben wordt groter. Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 11 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Kinderen krijgen meer ruimte en verantwoordelijkheid. Ze worden meer betrokken bij de invulling van een dag. Ze verzinnen activiteiten die ze met hulp van de pedagogisch medewerkers / gastouders zelf uitvoeren. Alle kinderen krijgen een stem doordat de pedagogisch medewerkers goed naar hen kijken en luisteren en daaruit afleiden wat hun behoefte is. De oudere kinderen raken actiever betrokken door deel te nemen aan de kinderraad. Ze mogen, uiteraard in overleg met ouders, zonder toezicht buitenspelen. Ook zullen ze steeds actiever betrokken raken bij kinderinspraak.
3.1 Individuele activiteiten Er is voor ieder kind binnen de groep individuele aandacht. Niet alleen wordt de ontwikkeling spelenderwijs gestimuleerd, maar bovenal bevordert het de relatie tussen pedagogisch medewerker / gastouder en kind. Voor de baby’s zijn dit niet alleen de verschoonmomenten en het geven van de fles. Ook lekker knuffelen, het naar bed brengen, schootspelletjes en samen met een speeltje in de box spelen zijn activiteiten voor de allerkleinsten. Bij de grotere kinderen kun je denken aan samen met de pedagogisch medewerker aan tafel of op de grond een spelletje doen, een boekje lezen of gezellig even kletsen. Ieder kind moet het gevoel krijgen dat het gewaardeerd wordt en dat het er mag zijn.
3.2 Gezamenlijke activiteiten Gedurende de opvang zijn er vaste momenten waarop iets met de hele groep gedaan wordt. Samen eten of iets knutselen bijvoorbeeld. Tijdens deze gezamenlijke momenten wordt er een gezellige sfeer van saamhorigheid gecreëerd. Buiten dat de activiteiten groepsgericht zijn bieden de activiteiten kinderen de gelegenheid om hun creativiteit en mogelijkheden te ontdekken.
Gezamenlijke activiteiten bieden een aantal voordelen: Kinderen ervaren dat het leuk is om samen iets te doen. Het kan de sfeer in de groep bevorderen. Wanneer er activiteiten aangeboden worden kunnen kinderen zich bezighouden met activiteiten waar zij uit zichzelf niet opkomen of normaal de gelegenheid niet toe hebben. Sommige activiteiten zijn leuker wanneer ze met een hele groep gedaan worden. Het biedt pedagogisch medewerkers de mogelijkheid om verschillende kinderen in een gelijke situatie te observeren. Gezamenlijk iets doen nodigt uit tot meedoen en nadoen. Kinderen zijn niet verplicht om aan de activiteiten deel te nemen. Een belangrijke taak van pedagogisch medewerkers is echter wel om kinderen te motiveren om aan activiteiten mee te doen, zeker wanneer kinderen zelf niet veel ondernemen.
3.3 Vrij spel Vrij spel draagt bij aan het inzichtelijk en begrijpelijk maken van de werkelijkheid om de kinderen heen. Het biedt de mogelijkheid om gebeurtenissen te verwerken en de fantasie van de kinderen de vrije loop te laten. Op die manier stimuleert het de emotionele ontwikkeling van een kind. Maar vrij spel geeft kinderen ook de gelegenheid om sociale contacten te leggen en te onderhouden.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 12 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Daarnaast is vrij spel een goede manier voor kinderen om zich motorisch te ontwikkelen. Door te knutselen of te bouwen met blokjes wordt de fijne motoriek gestimuleerd. Buitenspelen draagt bij aan de ontwikkeling van de grove motoriek. De opvang beschikt daarom over voldoende materiaal en (veilige)ruimte om buiten te spelen. De pedagogisch medewerkers / gastouders nemen de kinderen regelmatig mee naar buiten. De kinderen van 8 jaar en ouder mogen, in overleg met pedagogisch medewerkers / gastouders en ouders, zonder toezicht buiten spelen. Kinderen die na schooltijd naar de bso komen, hebben een intensieve dag vol inspanning en concentratie achter de rug. Op school worden prestaties verwacht van het kind. Daarom ligt de nadruk bij de bso op ontspanning. Vrij (buiten)spel is een manier voor een kind om zich uit te leven.
3.4 Thema activiteiten Er wordt ook gewerkt met thema's. Er worden activiteiten met de kinderen gedaan rondom één thema en soms worden er gepaste uitstapjes ondernomen. Bij het verzinnen van deze themaweken en activiteiten wordt rekening gehouden met de interesses van de kinderen, maar ook met het seizoen, trends en de actualiteit. Een voordeel van het werken met themaweken is de samenhang die dit biedt tussen verschillende activiteiten. Het biedt structuur en herkenning aan de kinderen.
Het langere tijd met één onderwerp bezig zijn brengt rust in de groep en voor het kind. Het educatieve karakter van de thema-activiteiten draagt bij aan de verstandelijke ontwikkeling van het kind. Van belang tijdens het uitvoeren van de activiteiten is dat kinderen gestimuleerd worden om dingen zelf te doen om zo hun mogelijkheden te ontdekken. Kinderen moeten de gelegenheid krijgen om gebruik te maken van hun fantasie. 3.4.1. Uitstapjes Er zullen ook wel eens uitstapjes ondernomen worden. Uitstapjes worden voor de gezelligheid en de ontspanning gemaakt, maar dragen ook bij aan de sociaal emotionele ontwikkeling van een kind; ze komen in aanraking met nieuwe situaties. Een bezoek aan een kaasboerderij, kinderkapper of ziekenhuis bijvoorbeeld. Pedagogisch medewerkers begeleiden de uitstapjes en worden in het vervoer soms bijgestaan door behulpzame vrijwilligers, vaak ouders. Andersom worden er ook wel eens mensen van buiten de organisatie uitgenodigd om een workshop te komen geven. Het voordeel hiervan is dat een grotere groep kinderen kan deelnemen aan de activiteit.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 13 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
3.5 Kinderinspraak In het begin van dit hoofdstuk is het al even genoemd; kinderinspraak. Kinderinspraak staat voor het serieus nemen van de mening en wensen van kinderen. Het is zelfs één van de Rechten van het Kind. Door gebruik te maken van kinderinspraak wordt het mogelijk beter in te spelen op de belevingswereld van kinderen. Ook draagt het bij aan de ontwikkeling van kinderen. Ze leren voor zichzelf op te komen, ervaren dat hun mening ertoe doet. Maar ze leren ook dat niet alles kan en vanzelf gebeurt. Kinderen van elke leeftijd hebben inspraak: de jonge kinderen middels hun spel en verhalen, de oudere kinderen door kringgesprekken en discussies. Om hier bewuster mee om te gaan kan de opvang gebruik maken van een georganiseerde vorm van inspraak via het opzetten van een kinderraad. De pedagogisch medewerkers / gastouders kunnen hiertoe initiatieven ontwikkelen. De kinderraad is de ‘denktank’ van de opvang. De raad die zich buigt zich over belangrijke vraagstukken bij de opvang. Dat kan gaan over thema’s in een vakantie, over pesten of de inrichting van de meidenkamer. De concrete invulling van zo’n kinderraad kan per vestiging of gastouder verschillen: van een vaste groep kinderen die jaarlijks gekozen wordt of een wisselende groep geïnteresseerde kinderen, die geregeld samenkomen om te overleggen. Sommige kinderen zullen direct erg enthousiast zijn en steeds weer mee willen doen. Andere kinderen vinden het leuk voor één keer. Ook daar moet ruimte voor zijn. Dat betekent niet dat de kinderen niet gestimuleerd worden. Aan pedagogisch medewerkers / gastouders de taak kinderinspraak levend te houden. De kinderredactie draagt mede zorg voor het kindercentrum krantje. Deze verschijnt drie keer per jaar per kindercentrum waarin ook informatie over de gastouder(opvang) in vermeld staat. De kinderredactie neemt een speciale plaats in. Ze hebben vaak een eigen redactieruimte, mogen op de computer werken en bedenken zelf de onderwerpen. Zowel de jongste als oudste kinderen worden betrokken bij het maken van het krantje, ieder kind draagt op zijn manier een steentje bij.
3.6 Het zelfstandigheidscontract Kinderen van acht jaar vragen om een andere benadering. Hun kijk op de wereld is anders dan die van jongere kinderen. Ze zijn zelfstandiger, kritischer en kunnen beter hun eigen keuze maken. Daarom wordt in de omgang met 8+ers het woord ‘begeleiden’ ook meer benadrukt. De pedagogisch medewerker / gastouder zal een andere pedagogische houding hanteren. Ze geeft de 8+er extra vrijheid als hij die vraagt, maar herkent ook dat hij behoefte heeft aan een gezellig gesprek of een extra knuffel. Pedagogisch medewerkers en gastouders gaan de verantwoordelijkheid steeds meer met deze leeftijdsgroep delen. Het delen van de verantwoordelijkheid komt optimaal tot uiting in het 8+contract. Een individueel contract dat ondertekend wordt door ouders, kind en pedagogisch medewerker / gastouder. Deze geeft het kind 'speciale bevoegdheden' die niet gelden voor de jongere kinderen. Dit contract betrekt het kind actief bij zijn bezigheden en verantwoordelijkheden in de
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 14 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
bso, die steeds meer gecombineerd worden met bezigheden buiten de bso. De bso steunt deze activiteiten, het 8+contract is hierbij een handig hulpmiddel. Het bevat afspraken die gemaakt worden met het kind omtrent zelfstandig buiten spelen, ondernemen van activiteiten, zelfstandig van en naar school gaan en bezoek aan vriendjes of vriendinnetjes. Wanneer een kind op deze manier benaderd wordt, als zelfstandig en volwaardig mens, zorgt dat voor zelfvertrouwen, het kind leert dat zijn mening belangrijk is en gehoord mag worden. Bovendien kunnen pedagogisch medewerkers ook wat leren van de ideeën die kinderen hebben, met name rond het aanbieden van activiteiten en bepaalde regels. Vaak hebben 8+ers andere wensen op dit gebied en door hiervoor open te staan kunnen pedagogisch medewerkers de opvang aangenamer maken. Om ook de oudste kinderen voldoende uitdaging te bieden beschikken sommige vestigingen over Top-BSO. Hieronder wordt verstaan: de kinderen rond de leeftijd van negen a tien jaar gaan met een pedagogisch medewerker in een ruimte buiten de vestiging activiteiten op maat ondernemen. Op dit moment hebben we een TOP-BSO bij de Kornuiten in Prinsenbeek.
3.7 Internetbeleid BSO kinderen De BSO kinderen van Surplus Kinderopvang kunnen gebruik maken van de “BSO” computer. Wij hebben ervoor gekozen de kinderen vanaf 7 jaar de mogelijkheid van Internet aan te bieden. Meer informatie is te vinden in onze werkinstructie: “Internetbeleid kinderen”, deze is in te zien op de vestiging.
4. Pedagogisch medewerker en de gastouder In de kindercentra wordt er gewerkt met gediplomeerde pedagogisch medewerkers. Dit wil zeggen dat de pedagogisch medewerkers minimaal in het bezit zijn van een relevante MBO diploma. Er is een vast team, dat aangevuld wordt met stagiaires van diverse opleidingen. Ook bieden wij onze pedagogische medewerkers extra opleidingen aan. In geval van ziekte of vakantie maken de kindercentra gebruik van invalkrachten. Naast de kindercentra zijn er ongeveer vijftig gastouders actief.
4.1 Pedagogische houding Om een goed pedagogisch klimaat te kunnen creëren moet de pedagogisch medewerker / gastouder aan een aantal voorwaarden voldoen. In dit hoofdstuk wordt besproken welke pedagogische houding(beroepshouding) verwacht wordt van een pedagogisch medewerker / gastouder. Dit is de basis waarmee binnen Surplus Kinderopvang gewerkt wordt. Er wordt echter wel ruimte gelaten voor de eigenheid van de pedagogisch medewerkers en gastouders. De beroepshouding die een pedagogisch medewerker / gastouder heeft zal deels gebaseerd zijn op haar eigen waarden en normen. Maar ook de regels, normen en waarden van de instelling dienen gehanteerd te worden. De beroepshouding zal dus een combinatie van beiden zijn.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 15 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
4.2 Kwaliteiten De dagelijkse gang van zaken bij de opvang ligt redelijk vast. Dit zorgt voor stabiliteit en rust. Af en toe zal het nodig zijn het dagritme onder de loep te nemen en eventueel aan te passen. Belangrijker is het om regelmatig met elkaar over de wijze van pedagogisch handelen te reflecteren. Dit gebeurt in groepsoverleg en in themabijeenkomsten. De pedagogische handelswijze wordt kritisch bekeken en eventueel bijgesteld. Dit verhoogt de professionaliteit van de opvang. Er wordt ook aandacht besteed aan de relatie tussen pedagogisch medewerkers / gastouders en kinderen en tussen kinderen onderling. Hiermee wordt geprobeerd een klimaat te scheppen waarin de kinderen zich thuis voelen. De relatie tussen de pedagogisch medewerker / gastouder en het kind is gebaseerd op wederzijds respect. Er is oog voor de eigenheid van elk kind. Daarom zijn onderstaande punten belangrijke kwaliteiten van een pedagogisch medewerker / gastouder. Fysieke aandacht. Een aai over de bol of knuffelen. Deze vorm van aandacht kan een belangrijke bijdrage leveren aan het creëren van een huiselijke sfeer. Het geeft kinderen een gevoel van geborgenheid, veiligheid en vertrouwen in de pedagogisch medewerkers / gastouders. Aandachtspunten zijn: - Er dient rekening gehouden te worden met de behoeften en leeftijd van een kind. - Alle kinderen hebben recht op fysieke aandacht. - Er zijn kinderen die niet uit zichzelf durven te komen maar wel de behoefte hebben aan dergelijke aandacht. Helpen en stimuleren. Hoewel de pedagogisch medewerkers / gastouders kinderen graag als zelfstandige personen behandelen is het soms nodig ze te helpen. Daarnaast hebben kinderen op weg naar die zelfstandigheid vanzelfsprekend begeleiding en stimulering nodig. Zelf dingen doen en ontdekken heeft echter de prioriteit, omdat kinderen hier meer van leren dan van een iemand die bijvoorbeeld tekeningen voor hen inkleurt. Kinderen worden hierin gestimuleerd door het geven van complimentjes. Luisteren. In de opvang gaat het om het opbouwen van een goede relatie tussen kinderen en pedagogisch medewerkers / gastouders. Vertrouwen staat hierin centraal. Vertrouwen bereik je door te communiceren met het kind en te laten merken dat je aandacht en tijd voor hem hebt. Door te luisteren naar kinderen kunnen zij vertellen wat hen bezighoudt. Doordat kinderen deze dingen vertellen worden pedagogisch medewerkers / gastouders betrokken bij het leven van de kinderen. Vandaar dat hier met respect mee omgegaan moet worden. In principe is het van belang dat de informatie doorgegeven wordt aan de ouders. Hierbij wordt wel in acht genomen dat er zorgvuldig en met respect omgegaan moet worden met deze informatie. Met betrekking tot luisteren letten pedagogisch medewerkers / gastouders op de volgende aspecten: - Alle kinderen krijgen de gelegenheid om te vertellen en hebben het gevoel dat er naar hen geluisterd wordt. - Bij de opvang leren kinderen te luisteren naar elkaar en worden kinderen er bewust van gemaakt dat wat een ander kind te vertellen heeft ook belangrijk is.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 16 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
-
Het kan gebeuren dat de pedagogisch medewerker / gastouder even niet de gelegenheid heeft om te luisteren. In dit geval laat ze merken dat ze het kind gehoord heeft en geeft daarbij aan dat ze straks even naar het kind komt luisteren.
Praten Luisteren en praten hangen heel nauw met elkaar samen. Door met een kind te praten over een gebeurtenis laat je een kind ook merken dat je naar hem luistert. Voor de ontwikkeling is praten ook van belang. Door met een kind te praten stimuleer je de taalontwikkeling. Dit heeft weer tot gevolg dat een kind de gebeurtenissen van de dag beter onder woorden kan brengen. Tot slot is het van belang dat praten gebruikt wordt bij het uitleggen van regels en het hanteren van conflicten. Door aan kinderen uit te leggen waarom bepaalde regels gesteld zijn leren ze deze regels beter begrijpen en zullen ze zich er eerder aan houden. Bij het oplossen van conflicten is het van belang dat kinderen leren om deze op te lossen door te praten en niet door te vechten. Hanteren van negatief gedrag Pedagogisch medewerkers en gastouders kijken op een positieve manier naar het kind en proberen dit gedrag zoveel mogelijk te belonen. Hiermee hopen zij kinderen te stimuleren tot positief gedrag. Wanneer zich een situatie voordoet waarin een kind negatief gedrag toont, wordt duidelijk gemaakt dat niet het kind, maar zijn gedrag wordt afgekeurd. Dat bereikt een pedagogisch medewerker / gastouder door uit te spreken wat ze niet goed vindt aan het gedrag van het kind en waarom niet. En door uit te spreken wat het kind wel mag en kan. Wanneer een kind na herhaaldelijke waarschuwingen zich negatief blijft gedragen zal de pedagogisch medewerker / gastouder over gaan tot het geven van straf. Het is belangrijk dat een kind weet waarom hij straf krijgt. Dit wordt dan ook uitgelegd. Kinderen laten ook wel eens negatief gedrag zien om aandacht te vragen. Voor pedagogisch medewerkers / gastouders is het dan van belang dat ze proberen in te schatten waar dat aandacht vragen vandaan komt om hier het beste op te reageren. Respect en bejegening zijn ook hier sleutelwoorden. Het is een basishouding van pedagogisch medewerkers / gastouders die zij op de kinderen over dienen te brengen.
5. Ouders Contacten met ouders zijn van belang om de opvang, opvoeding en verzorging van uw kind thuis en in het kindercentrum of bij de gastouder zo goed mogelijk op elkaar af te stemmen. Kinderen kunnen in veel situaties wel omgaan met verschillende regels maar voor een kind biedt het meer structuur en duidelijkheid wanneer dit zoveel mogelijk op elkaar afgestemd is. Wanneer bepaalde regels erg van elkaar verschillen kan dit problemen voor het kind opleveren, thuis of in de opvang. Wanneer ouders en pedagogisch medewerkers / gastouders met elkaar communiceren kan dit problemen voorkomen.
5.1 Informatie-uitwisseling Een eerste, belangrijk moment van informatie-uitwisseling vindt plaats wanneer de ouders het intakegesprek met de pedagogisch medewerker hebben of een afsprakengesprek hebben met gastouder en een bemiddelingsmedewerker van het gastouderbureau. In dit gesprek wordt relevante informatie over het kind aan de hand van een vragenlijst aan elkaar uitgewisseld. Vervolgens zullen ouders informatie met de pedagogisch medewerker / gastouder delen wanneer zij hun kind brengen of halen.
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 17 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
Tot het kind één jaar is gebruiken wij een schriftje. Hierin wordt zowel door ouders als pedagogisch medewerker / gastouder geschreven over de belevenissen van het kind, slaapen eetgewoontes en activiteiten van de dag. Na het eerste jaar wordt overgegaan op een algemene overdracht via het whiteboard in het kindercentra. Hierop worden de slaaptijden van de kinderen vermeld en hoe de dag voor het kind verlopen is, welke activiteiten er gedaan zijn. Dit wordt gebruikt totdat de kinderen naar de basisschool gaan. Bij de gastouder is er een mondelinge overdracht. De dagelijkse contacten zijn over het algemeen vrij kort. Daarom is het altijd mogelijk om een aparte afspraak te maken om te praten over het functioneren van het kind in de groep of bij de gastouder. De oudercontacten die nu beschreven zijn, zijn de directe contacten tussen ouders en pedagogisch medewerker / gastouder. Er zijn echter ook andere middelen. Zo komt er bijvoorbeeld drie keer per jaar een kindercentrum krantje uit met leuke en interessante informatie voor ouders en hangt er in alle kindercentra een prikbord waarop ouders mededelingen kunnen lezen. Wanneer er op korte termijn zaken veranderen of georganiseerd worden, worden ouders hiervan door middel van een nieuwsbrief op de hoogte gebracht. Ook vraagt de oudercommissie (zie paragraaf 5.3) ouders wel eens een enquête in te vullen met betrekking tot hun ervaringen met de opvang. De opvang kan zich weer verder ontwikkelen met behulp van de verbeterpunten die de ouders aangegeven hebben.
5.2 Oudergesprekken Aan de hand van observaties, die door de pedagogisch medewerkers / gastouders uitgevoerd worden op diverse leeftijden van het kind, worden er oudergesprekken aangeboden. Dit initiatief gaat van de pedagogisch medewerker / gastouder uit en heeft als doel de stand van zaken m.b.t. de ontwikkeling van het kind te bespreken. Verder is het een aanleiding om eens dieper in te gaan op specifieke vragen. Er bestaat ook de mogelijkheid om een afspraak te maken buiten het geplande oudergesprek. Soms gebeurt dit op verzoek van de ouders zelf, maar ook de pedagogisch medewerker / gastouder kan het voorstellen.
5.3 Oudercommissie In de Wet Kinderopvang is vastgelegd dat ouders op een aantal onderdelen van het beleid binnen Surplus Kinderopvang adviesrecht hebben. Dit adviesrecht wordt vormgegeven door de aanwezigheid van lokale oudercommissies in elk kindercentrum en bij de gastouderopvang. Vanuit deze lokale oudercommissie worden er twee leden afgevaardigd naar de klankbordgroep waarin allerlei onderwerpen worden besproken en bekeken die vanuit de ouders of Surplus Kinderopvang worden aangedragen. Zij dienen als achterban voor de kerncommissie, (die wordt gevormd door vijf leden uit de klankbordgroep) die uitvoering geven aan het adviesrecht. De onderdelen zijn o.a: wijze van uitvoering van het kwaliteitsbeleid voedingsaangelegenheden en beleid op het gebied van voeding, veiligheid en gezondheid openingstijden beleid m.b.t. spel- en ontwikkelingsachterstand regeling inzake behandeling van klachten Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 18 van 19
Pedagogisch Beleid Surplus Kinderopvang
wijziging van de prijs van kinderopvang De oudercommissie kan ook voor de pedagogisch medewerkers / gastouders een waardevolle aanvulling zijn. Als afvaardiging van de ouders vormt ze de andere partij binnen de opvang en ziet zij een aantal aspecten mogelijk op een andere manier en leveren deze voor de sector kinderopvang verbeterpunten op.
5.4 Privacy en respect Voor het bieden van opvang is het van belang dat de pedagogisch medewerkers / gastouders op de hoogte zijn van persoonlijke gegevens van het kind en de thuissituatie. Daarnaast worden in de contacten tussen pedagogisch medewerkers / gastouders en ouders ook persoonlijke dingen besproken. De privacy van ouders en kinderen is van groot belang. Persoonlijke gegevens moeten ook persoonlijk blijven. Er wordt hierbij uitgegaan van onderling vertrouwen. Privacy gevoelige informatie van de kinderen wordt in gesloten kasten bewaard. In de kinderopvang geldt een privacyprotocol voor pedagogisch medewerkers en gastouders. Hierin staat beschreven waar zij zich aan moeten houden om de privacy van ouders en kinderen te waarborgen. Het kan gebeuren dat ouders andere opvattingen hebben over opvoeden / opvang dan pedagogisch medewerkers / gastouders. Deze opvattingen worden gerespecteerd en er wordt zoveel mogelijk rekening mee gehouden. Bepalend hierbij blijft echter wel de visie van Surplus Kinderopvang, het belang van de groep en de relatie tussen het kind en de pedagogisch medewerkers / gastouders.
Medewerkers Surplus Kinderopvang
Vastgesteld 23/12/2009
Pagina 19 van 19