Een totale-knieprothese binnen het FOR U-traject (Fast Orthopedic Rehabilitation Unit)
Inhoudsopgave Inleiding
1
1
De totale-knieprothese
2
1.1 1.2 1.3
De totale-knieprothese Complicaties Resultaten
2 3 4
2
Vóór de opname
4
2.1 2.2 2.3 2.4
Preoperatief onderzoek Voorlichting Coach Voorbereiding thuis
4 5 6 6
3
De opname
7
3.1 3.2 3.3 3.4
Wat neemt u mee Medische en verpleegkundige zorg Telefoon, radio, televisie, roken De afdelingskeuken
7 7 8 8
4
De operatie
9
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Dag van de operatie De operatie Direct na de operatie Medicatie De dagen na de operatie
9 9 9 10 10
5
Ontslag
12
5.1
Revalideren in Weezenlanden
12
6
Revalidatie
13
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7
Controle en oefening Oefeningen in bed Oefeningen in zit Leren lopen na de operatie Oefeningen in stand Oefeningen gericht op balans en coördinatie Traplopen
13 13 14 14 16 16 18
7
Leefregels en nazorg
19
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Dagelijkse activiteiten Zelfverzorging Huishouden Vervoer en sport Uitleen/verkoop hulpmiddelen Na zes weken
19 20 21 21 22 22
8
Tot slot
23
Bijlagen
24
Bijlage 1 – Veelgestelde vragen Bijlage 2 – Pijnregistratie (volgens VAS-score) Bijlage 3 – Zorgkaart Bijlage 4 – Voedingsadviezen na een orthopedische ingreep Aantekeningen
24 25 26 27 29
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Inleiding In deze brochure vindt u belangrijke informatie over de operatie waarbij uw knie wordt vervangen door een knieprothese. Naast algemene informatie vindt u ook informatie over de voorbereiding op de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en de revalidatieperiode erna. Bijzonder bij u is dat tijdens uw ziekenhuisopname de nadruk ligt op een groepsgewijze behandeling. Dat wil zeggen dat u met ongeveer zeven andere patiënten wordt opgenomen en met elkaar (begeleid) gaat revalideren. Dit bijzondere traject waaraan u deelneemt, heet FOR U. Dat staat voor Fast Orthopedic Rehabilitation Unit (vrij vertaald met: snelle orthopedische revalidatie-eenheid). De operatie vindt op dezelfde wijze plaats als bij patiënten die niet meedoen aan het FOR U-traject. De voorbereidings- en revalidatiefase zijn echter verschillend. De belangrijkste verschillen zijn: – U doorloopt een uitgebreider traject van voorlichtings- en voorbereidingsactiviteiten. – Uw opnameduur is slechts vijf dagen. – Gedurende uw opname vinden de meeste oefeningen groepsgewijs plaats, samen met de andere patiënten die dezelfde dag zijn geopereerd. – De eerste dag gaat u uit bed en elke dag gaat u (in de kleren) naar de oefenruimte. – Het is de bedoeling dat u gedurende het traject wordt bijgestaan door een ‘coach’. Uiteraard kunt u over dit alles meer lezen in het vervolg van deze brochure. Wij willen u vragen of u deze informatiebrochure zowel tijdens de informatiebijeenkomsten als tijdens uw ziekenhuisopname wilt meenemen.
1
1
De totale-knieprothese
Voordat hieronder zal worden ingegaan op een totale-knieprothese, leggen we eerst uit hoe een normaal kniegewricht eruitziet. Het kniegewricht is een scharniergewricht. Het wordt gevormd door twee botuiteinden: dit zijn de onderkant van het dijbeen en de bovenkant van het scheenbeen. Aan de voorzijde zit de knieschijf. De uiteinden daarvan zijn bedekt met een laagje kraakbeen, zodat de knie soepel beweegt. Aan de binnen- en buitenzijde van de knie zit de meniscus: een soort stootkussen. Midden in het kniegewricht ligt de voorste kruisband. Deze voorkomt dat het onderbeen tijdens het lopen en het maken van draaibewegingen naar voren schiet.
Slijtage van het kraakbeen
Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal is dit normale slijtage op oudere leeftijd, de zogenaamde artrose. Verder kunnen kraakbeen- en stofwisselingsziekten ook oorzaken zijn van slijtage. Ook door een botbreuk of reuma of na verwijdering van een meniscus kan slijtage optreden. Doordat de gewrichtsvlakken niet meer soepel langs elkaar kunnen glijden, wordt het bewegen steeds moeilijker en pijnlijker. Een beschadigde of versleten knie kan allerlei klachten geven: – pijn bij het (trap)lopen – pijn als u lang staat – stijfheid bij het opstaan als u gezeten heeft (startpijn) – pijn gedurende de nacht – verergering van klachten bij vochtig of koud weer. Medicijnen en fysiotherapie helpen dan vaak niet voldoende. Als de klachten u te sterk in uw beweeglijkheid beperken en de pijn te erg wordt, komt u in aanmerking voor een halve- of totale-knieprothese. Als u instemt met het voorstel tot plaatsing van een nieuwe knie, gaat u een ‘behandelingsovereenkomst’ aan met uw orthopedisch chirurg.
1.1
De totale-knieprothese
Er zijn twee typen: de halve- en de totale-knieprothese. De meest gebruikte is de totale-knieprothese, die al het kraakbeen van dijbeen en scheenbeen vervangt. Totale-knieprothese Bij deze operatie maakt de orthopeed aan de voorkant van de knie een verticale snee. Daarna verwijdert hij de versleten uiteinden van het dijbeen en scheenbeen en vervangt hij dit door metalen prothesedelen. Daartussen komt een plastic schijfje, dat de spanning tussen de prothesedelen instandhoudt en de wrijving vermindert.
2
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
totale-knieprothese
totale knie geplaatst
Halve-knieprothese Soms is er alleen de slijtage aan binnenzijde of buitenzijde van het gewricht. In die gevallen kan volstaan worden met een halve-knieprothese.
halve-knieprothese
1.2
halve knie geplaatst
Complicaties
Ondanks alle zorg die aan de operatie wordt besteed, kunnen er soms toch complicaties optreden: – Koorts: de eerste week na operatie is dit vaak het gevolg van de operatie zelf; bij aanhoudende temperatuursverhoging kan het een teken van ontsteking zijn. – Urineweginfectie: deze kan ontstaan als u na de operatie een blaaskatheter heeft gehad. – Infectie van de knieprothese of het gebied er omheen: als er een infectie ontstaat, kan dat een risico voor de nieuwe prothese betekenen. Wanneer er elders in het lichaam een infectie ontstaat (bijvoorbeeld aan de voeten of het gebit), kan daardoor ook de knie geïnfecteerd raken, ook na een aantal jaren. Als gevolg van een infectie kan de prothese los gaan zitten. – Nabloeding: in de eerste 2 weken na de operatie kan een lekkend bloedvat ervoor zorgen dat bloed zich ophoopt in de knie. Soms komt er bloed door de wond naar buiten. Het gewricht wordt rood, erg dik en pijnlijk. – Trombose: om te voorkomen dat een bloedvat plotseling kan afsluiten, zult u de eerste 5 weken na de operatie bloedverdunnende medicijnen (injecties) moeten gebruiken. Er is sprake van trombose als er een (ongewenst) stolsel ontstaat in een bloedvat, meestal in de kuitader. Het onderbeen is hierbij pijnlijk, zwelt op en wordt licht rood en glanzend. Er is een kleine kans dat trombose ontstaat ondanks dat u antistollingsmedicijnen krijgt. Meer hierover leest u in hoofdstuk 4.4. – Pijn rondom de knieschijf: soms spoort de knieschijf niet goed of blijft de knieschijf heel gevoelig. Het buigen en strekken is dan erg pijnlijk. Zodra u dit bemerkt, meldt u dit aan uw orthopedisch chirurg.
3
1.3
Resultaten
Knieprothesen zijn tegenwoordig van hoge kwaliteit. Enige tijd na plaatsing van een knieprothese is de pijn meestal sterk verminderd en de loopfunctie sterk verbeterd. Meestal kunt u de knie tot 90 graden (haaks) of iets verder buigen. Maar het nieuwe gewricht is een kunstgewricht en daardoor kwetsbaar. Zware lichamelijke inspanning kan de levensduur van de prothese verkorten. Overleg met uw orthopedisch chirurg welke sporten u kunt beoefenen. Na lange tijd kan de prothese loslaten. De knieprothese kan dan eventueel weer vervangen worden. De levensduur is gemiddeld tien tot vijftien jaar. Vanwege de loslating op de lange termijn moet u regelmatig worden gecontroleerd, onder andere door het maken van een röntgenfoto van de knie. Als drager van een knieprothese blijft u de kans houden op infectie, ook in de toekomst. Licht uw tandarts, huisarts of specialist van tevoren in als tanden en kiezen getrokken worden, tandwortelbehandelingen plaatsvinden of operaties of andere inwendige ingrepen verricht worden. U moet tijdens deze ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie te vermijden.
2
Vóór de opname
Uw behandelend arts heeft u inmiddels onderzocht en bepaald dat u meedoet aan het traject FOR U. Daarom heeft u van zijn secretaresse deze informatiebrochure ontvangen. Vervolgens krijgt u van de afdeling Opname een brief thuis met daarin de datum van het preoperatief onderzoek bij de anesthesioloog en het gesprek met de verpleegkundige.
2.1
Preoperatief onderzoek
Als voorbereiding op de geplande operatie zal de anesthesioloog (degene die u de verdoving toedient) een preoperatief onderzoek verrichten. Dit vindt twee tot zes weken vóór de operatie plaats op het Preoperatief bureau. U krijgt hiervoor een afspraak van de afdeling Opname. Dit preoperatief onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of uw lichamelijke conditie de geplande operatie toelaat. Bovendien zal met u worden afgesproken welke verdovingstechniek toegepast zal worden. Ook zal de anesthesioloog proberen uw lichamelijke conditie te optimaliseren om zodoende de kans op complicaties rond de operatie te verkleinen. Het onderzoek zelf bestaat uit twee delen. Allereerst zal een doktersassistente een vragenlijst doornemen die u vooraf heeft ingevuld. Daarna bepaalt zij uw lengte, gewicht en bloeddruk, en maakt ze in bepaalde gevallen een hartfilmpje (ECG). Vervolgens bespreekt de anesthesioloog een aantal zaken met u. Aansluitend wordt lichamelijk onderzoek verricht met speciale aandacht voor hart, longen en gebit. Dit laatste in verband met eventuele algehele anesthesie (narcose). De resultaten worden met u besproken. De voorkeur gaat meestal uit naar de ruggenprik, eventueel met een ‘roesje’. Ook hoort u of u uw eigen medicijnen tot de operatie mag blijven gebruiken. Verder bespreekt de anesthesioloog of u in aanmerking komt voor de toediening van Eprex, een medicijn dat uw bloedgehalte kunstmatig ophoogt. Hiermee probeert de anesthesioloog uw lichamelijke conditie zodanig te optimaliseren dat de kans op complicaties rond de operatie zo klein mogelijk is. Zonodig moet u daarna nog een bloedonderzoek ondergaan en een enkele keer laat de anesthesioloog een röntgenfoto maken van hart en longen. Als er aanleiding voor is, wordt u doorverwezen naar een cardioloog of longarts. Tijdens dit gesprek kunt u al uw vragen stellen met betrekking tot de anesthesie (verdoving). De anesthesioloog zal proberen zo volledig mogelijk informatie te geven zodat u goed op de anesthesie en de operatie bent voorbereid.
4
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
In principe hoort u direct van de anesthesioloog of de operatie doorgang kan vinden. Overigens is de anesthesioloog die het onderzoek verricht, meestal niet degene die de anesthesie later zal uitvoeren, want dit is organisatorisch namelijk niet te realiseren. Meer hierover kunt u lezen in de brochure over de anesthesie. Aansluitend heeft u een gesprek met een verpleegkundige van het Preoperatief bureau. Zij bespreekt met u onder andere uw ziektegeschiedenis (anamnese), uw zelfredzaamheid en de manier waarop u tegen de operatie aankijkt. Een belangrijk onderdeel van dit gesprek is de bespreking van uw thuissituatie om te beoordelen of u na ontslag thuiszorg nodig heeft. Aan de orde komt of u na opname direct naar huis kunt met ondersteuning van een coach, of dat u gaat reactiveren in het verpleeg- en reactiveringscentrum Weezenlanden. Vervolgens krijgt u een brief met daarin: – de datum van de voorlichtingsbijeenkomst op de afdeling – de datum van ziekenhuisopname en operatie.
2.2
Voorlichting
Zeven tot veertien dagen vóór de operatie wordt u samen met de andere patiënten met wie u in de FOR U-groep komt, uitgenodigd op de afdeling Orthopedie. Daar heeft u enkele gesprekken (zie hieronder) en is er een groepsvoorlichting. Alles bij elkaar duurt dit een dagdeel. Individueel gesprek met de verpleegkundige Zij neemt opnieuw uw ziektegeschiedenis met u door. Een belangrijk onderdeel van dit gesprek gaat over welke zorg u na de ziekenhuisopname thuis nodig hebt. Gedurende de eerste periode zal een medewerkster van de thuiszorg langskomen om de wond in de gaten te houden, eventueel te verbinden, en uw coach te ondersteunen. De medewerkster van de thuiszorg kan u eventueel ook helpen bij het wassen en aankleden. Afhankelijk van wat u en uw coach kunnen, wordt er dus zorg geregeld. Ook zal de verpleegkundige met u overleggen of huishoudelijke hulp noodzakelijk is. Verder geeft zij u het tijdstip door waarop u geopereerd zult worden. De kosten van de thuiszorg en verpleeghuiszorg worden gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. U bent voor zowel thuiszorg als verpleeghuiszorg een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte hiervan is afhankelijk van uw (gezamenlijk) belastbaar inkomen. Overigens kunt u de rekening hiervoor nog zes tot negen maanden na uw operatie ontvangen. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Ziektekosten, telefoon 0800 – 1925 (gratis informatienummer) of via de website www.cak-bz.nl. Individueel gesprek met een apothekersassistente Zij bespreekt met u de medicijnen die u thuis gebruikt. Wij vragen u daarom om de medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking mee te nemen. Ook bespreekt zij met u met welke medicijnen u moet stoppen vóór de operatie. Individueel gesprek met een onderzoeksmedewerker van de orthopeden Het kan zijn dat de onderzoeksmedewerker van de maatschap Orthopedie u zal vragen om mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek binnen de maatschap. Het doen van wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk om het niveau van de zorg hoog te houden en daar waar mogelijk te verbeteren. Anders gezegd: zonder wetenschappelijk onderzoek zou de geneeskunde zich niet verder kunnen ontwikkelen. Daarom is er binnen ons ziekenhuis en binnen de maatschap Orthopedie veel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek. We hopen dan ook dat u toestemt in deelname.
5
Groepsvoorlichting Hierbij komen aan de orde: – ziekenhuisopname en operatie (door de verpleegkundige) – voorlichtingsfilm over een knieprothese – revalidatie (door de fysiotherapeut). Tijdens deze bijeenkomst krijgt u informatie van de verpleegkundige over de ziekenhuisopname en operatie, aansluitend krijgt u informatie over de fysiotherapie vóór, tijdens en na uw opname. Omdat het de bedoeling is dat u na de operatie weer zo snel mogelijk ‘in beweging komt’ (mobiliseert), is het belangrijk dat u vóór de opname al heeft geoefend. Daarom zal de fysiotherapeut u alvast oefeningen geven voor thuis. U moet daarbij bijvoorbeeld denken aan het leren lopen met bijvoorbeeld krukken en traplopen. Ook wordt u op de hoogte gebracht over de mogelijkheden en beperkingen na de operatie. Het is zinvol om tijdens deze voorlichtingsbijeenkomst uw eigen loophulpmiddel (kruk of een rollator als u deze nu al gebruikt) mee te nemen, zodat u ter plekke kunt deelnemen aan het eerste instructie- en oefenprogramma (in groepsverband). (Krukken kunt u van tevoren afhalen bij de zorgwinkel van het Groenekruis of bij andere zorgwinkels.) Tijdens en na uw ziekenhuisopname is het noodzakelijk om oefeningen te doen die het functioneren van het nieuwe kniegewricht kunnen verbeteren. Alle oefeningen en leefregels worden vóór en ook tijdens uw verblijf in het ziekenhuis met u doorgenomen; ze staan bovendien ook achter in deze informatiebrochure beschreven. Achter in deze brochure staan nog ook nog adviezen van de ergotherapeut over aanpassingen in huis en over hulpmiddelen die u kunt gebruiken in uw thuissituatie (zie hoofdstuk 7).
2.3
Coach
Het is de bedoeling dat u na de operatie weer zo snel mogelijk op de been bent (‘mobiliseert’). Dat wil zeggen dat u, als u weer naar huis gaat, in staat bent om: – zelfstandig in en uit bed te komen – zelfstandig te lopen met een hulpmiddel – trap te lopen – uzelf (grotendeels) zelfstandig te wassen – uw knie te buigen tot 90 graden en volledig te strekken. U zult de eerste tijd nog wel hulp nodig hebben met het wassen van de voeten en eventueel de sokken en schoenen aantrekken. Daarnaast is het wenselijk dat u hulp heeft bij het boodschappen doen en bij het huishouden. Om die reden vragen wij u of u een partner of iemand anders uit uw naaste omgeving heeft die uw ‘coach’ wil zijn.
De coach moet zelf goed ter been zijn. De bedoeling is dat de coach, die goed op de hoogte is van uw situatie, wordt betrokken bij de voorlichting, uw revalidatie en uw vorderingen daarin. Op die manier levert hij of zij een bijdrage aan uw vertrouwen in het herstel. Dit willen we bereiken door: – de coach te adviseren mee te gaan naar de voorlichtingsbijeenkomst – de coach uit te nodigen om de vierde dag na de operatie mee te kijken bij de verzorging van de wond en mee te lopen met de fysiotherapie (vanaf 10.00 uur) zodat de coach weet wat u wel en niet kunt en mag doen. Daarnaast brengt de aanwezigheid van de coach natuurlijk gezelligheid met zich mee. En een ontspannen sfeer komt de revalidatie ten goede.
6
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Let op: Het is natuurlijk niet zo dat de coach intensief moet helpen bij de verzorging, want daarvoor kan eventueel thuiszorg worden aangevraagd.
2.4
Voorbereiding thuis
Om de ingreep en revalidatie zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen is een goede voorbereiding thuis van groot belang. Al vóór de opname kunt u een aantal zaken regelen: – – – –
Een knieprothese is gevoelig voor infecties. Als u een infectie, een ontsteking of een wondje heeft (vlak voordat u wordt opgenomen), neemt u dan contact op met de polikliniek Orthopedie. Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet enkele dagen vóór de operatie gestopt worden. Dit bespreekt de anesthesioloog met u tijdens het preoperatief onderzoek. Soms is het noodzakelijk uw gewicht te verminderen, omdat overgewicht een extra belasting voor de nieuwe knie vormt. Zorg dat u in een goede conditie bent door goed te eten en drinken.
3
De opname
Via de afdeling Opname krijgt u bericht over de operatiedatum en de datum en het tijdstip van opname. opgenomen. Dit hangt ¨ Als u ’s morgens vroeg wordt geopereerd, wordt u samen met de voorbereidingen die voor de operatie nog getroffen moeten worden (zie hoofdstuk 4), maar geeft ook uzelf iets meer rust. De eerste patiënt wordt namelijk al rond 8.00 uur op de operatiekamer verwacht. ¨ Wordt u later op de ochtend of in de middag geopereerd, dan wordt u opgenomen. U mag tot 6 uur vóór de operatie vast voedsel gebruiken. Tot twee uur vóór de operatie mag u nog heldere vloeistoffen drinken, zoals water, thee, limonade en heldere bouillon. Een slok water om medicijnen in te nemen of tanden poetsen is altijd toegestaan. Een opname is vaak een ingrijpende gebeurtenis. Een goede voorbereiding is daarom belangrijk. Om u wegwijs te maken op de afdeling hebben wij hieronder een aantal zaken voor u op een rijtje gezet. Voor meer informatie over de algemene gang van zaken in ons ziekenhuis verwijzen wij u naar de brochure ‘Opname in de Isala klinieken’.
3.1
Wat neemt u mee?
Wanneer u voor opname naar het ziekenhuis komt, neemt u naast de gebruikelijke zaken zoals nachtgoed en toiletartikelen, ook mee: – de medicijnen in laatste originele verpakking die u thuis gebruikt, omdat op de afdeling niet alle medicijnen aanwezig zijn en ook niet gelijk door de apotheek geleverd kunnen worden – uw burgerservicenummer (BSN, voorheen sofinummer) en eventueel het nummer van uw partner; dit geldt alleen als u na de opname naar het verpleeghuis gaat – een recent ‘medicijnpaspoort’, dat u bij uw apotheek kunt verkrijgen – gemakkelijke, ruimzittende, goed uitwasbare kleding – goed ingelopen, ruime schoenen om overdag te dragen; deze schoenen moeten vast aan de voet zitten en een brede, platte zool hebben (dus alleen slippers zijn ongeschikt) – een loophulpmiddel (kruk of rollator als u deze nu al gebruikt) – een badborstel (i.v.m. hygiëne) om uw rug en onderbenen te wassen – eventueel een ‘helping hand’, als hulpmiddel voor het aankleden (thuiszorgwinkel).
7
3.2
Medische en verpleegkundige zorg
U wordt opgenomen op afdeling Orthopedie. Hier liggen patiënten die aan de knie, rug of heup worden geopereerd. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en laat u de afdeling zien. U komt op een zaal samen met andere patiënten die net als u deelnemen aan het traject FOR U. U krijgt vooral te maken met verpleegkundigen, leerling-verpleegkundigen en stagiaires. Er wordt gewerkt met kamertoewijzing. Dat wil zeggen dat elke verpleegkundige per dag één of meer zalen krijgt toegewezen. Wij streven ernaar dat u zo veel mogelijk met dezelfde verpleegkundigen te maken krijgt. Het is onze doelstelling om, binnen de mogelijkheden, kwalitatief hoogstaande zorg te bieden. Hierbij proberen wij rekening te houden met uw wensen en behoeften. De arts-assistenten van de orthopeden ziet u elke ochtend rond 8.00 uur aan uw bed verschijnen. Zij verzorgen een vast aantal kamers/zalen op de afdeling. Dit houdt in dat u in principe dagelijks dezelfde arts-assistent ziet, aan wie u uw vragen kunt stellen. Een uitzondering hierop is de woensdag: behalve de arts-assistent zullen dan ook de orthopeed en andere ziekenhuismedewerkers deelnemen aan het ‘visite lopen’. Dit betekent dus dat u uw eigen orthopeed weinig zult zien. In ons ziekenhuis zijn afspraken gemaakt om te garanderen dat er vertrouwelijk en zorgvuldig met uw persoonlijke gegevens wordt omgegaan. In principe bent u degene die bepaalt wie uw gegevens mag inkijken en aan wie wij informatie mogen verstrekken. Er wordt gewerkt met een medisch en een verpleegkundig dossier. Als u uw medisch dossier wilt inkijken, dan raden wij u aan om dit samen met uw arts te doen, zodat u gelijk uw vragen kunt stellen. Uw verpleegkundig dossier kunt u in principe altijd inkijken. Dagelijks zal een verpleegkundige met u een dagrapport schrijven over de bijzonderheden van de dag.
3.3
Telefoon, radio, televisie, roken
Bij ieder bed is een radioaansluiting aanwezig. Via een oorschelp of koptelefoon kunt u naar een van de vier radiozenders luisteren. Het is de bedoeling dat u na het eten en het wassen op de slaapzaal de verdere dag in de oefenruimte verblijft. In deze ruimte krijgt u uw maaltijden, wordt de fysiotherapie gegeven, en zult u andere activiteiten ondernemen. Hier kunt u eventueel ook televisie kijken. Op alle kamers en zalen zijn mobiele telefoons toegestaan. Als u geen telefoon hebt, is er ook de mogelijkheid om gebruik te maken van een telefooncel op de gang. In ons ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Wilt u toch roken, dan kunt u bij de verpleegkundige informeren op welke plekken in het ziekenhuis roken nog is toegestaan.
3.4
De afdelingskeuken
Op de afdeling Orthopedie is een groot deel van de dag een voedingsassistente aanwezig. Rond 7.30 uur wordt het ontbijt geserveerd. Ze komt bij uw bed met een buffetkar zodat u zelf uw ontbijt kunt samenstellen. Dit geldt ook voor de tweede broodmaaltijd rond 12.00 uur. Voor de warme maaltijd kunt u een keuzemenu invullen. Tussendoor komt de voedingsassistente of verpleegkundige enkele keren langs met drinken. Ook is het mogelijk dat u zelf drinken meeneemt. Dit kunt u bewaren in de patiëntenkoelkast die in het dagverblijf staat. Let hier wel goed op de instructies, want geopende pakken zijn beperkt houdbaar. U kunt altijd een verpleegkundige of familie vragen om iets uit de koelkast te halen.
8
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
4
De operatie
Voorafgaand aan de operatie zullen de laatste voorbereidingen worden getroffen: – Bloedonderzoek: na het plaatsen van een knieprothese verliest u bloed. Soms is het nodig om dit aan te vullen met donorbloed. Daarom is het noodzakelijk dat een paar uur vóór de operatie bij u bloed wordt afgenomen: wordt opgenomen, komt een medewerker van het laboratorium op de verpleeg§ Als u afdeling om bloed te prikken. opgenomen, dan gaat u via de afdeling Opname zelf naar het laboratorium. Na § Wordt u het bloed prikken meldt u zich op de verpleegafdeling. – Controle van medicijnen en verpleegkundige anamnese. – Er wordt een afspraak gemaakt met uw contactpersoon (dit is meestal de coach) over het contact voor en na de operatie. – Het meten van de bloeddruk en het opnemen van de pols, de temperatuur en de hoeveelheid zuurstof in het bloed (saturatie). – Indien nodig wordt uw knie geschoren. – Uw been waaraan de operatie plaatsvindt, wordt met stift gemarkeerd. – Het beantwoorden van eventuele vragen.
4.1
Dag van operatie
Zodra u aan de beurt bent, krijgt u op de afdeling een operatiejasje aan. Uw sieraden moeten af en een eventuele gebitsprothese of plaatje moet uit. Ook is het niet toegestaan om tijdens de operatie nagellak of make-up te dragen. Als u hoorapparaten heeft, mag u deze wel inhouden zodat u goed kunt communiceren. Soms krijgt u van de anesthesioloog nog extra medicatie ter voorbereiding op de operatie. Telefonisch wordt een afspraak gemaakt hoe laat u naar de operatiekamer mag worden gereden. Daar stapt u op een ander bed over. De verpleegkundige zorgt dat uw contactpersoon/coach op de hoogte wordt gebracht van de operatietijd.
4.2
De operatie
Afhankelijk van wat er met u is afgesproken, krijgt u narcose of een ruggenprik, eventueel met een roesje waarvan u slaperig wordt. Daarna begint de operatie. De operatie duurt anderhalf tot twee uur. Tijdens de operatie maakt de orthopedisch chirurg aan de voorkant van de knie een verticale snee van ongeveer 20 centimeter. Vervolgens verwijdert hij de aangetaste gewrichtsvlakken. Met speciale instrumenten wordt het bot aangepast aan de vorm van de prothese. Daarna plaats de orthopeed de knieprothese. Hierna wordt de wond gesloten met een soort nietjes (agrafen), en wordt er een wonddrain (slangetje) achtergelaten om bloed en wondvocht af te voeren.
4.3
Direct na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery) waar u nauwkeurig in de gaten wordt gehouden. U heeft dan meestal: – een infuus in de arm waardoor u vocht krijgt, antibiotica, eventueel pijnmedicatie of iets tegen de misselijkheid – een katheter (slangetje) in de blaas om urine af te voeren (dit is meestal het geval als u een ruggenprik heeft gekregen) – een wonddrain (slangetje in de wond) om bloed en wondvocht af te voeren. De eerste uren na de operatie krijgt u uw eigen bloed, dat via de drain is opgevangen, terug via het infuus. – een drukverband om uw been – eventueel een slangetje in de neus (zuurstof) om de longfunctie te ondersteunen.
9
Als de anesthesioloog daar toestemming voor geeft, komt de verpleegkundige van de afdeling u weer ophalen van de uitslaapkamer en brengt u terug naar de afdeling. Het verblijf op de uitslaapkamer kan ongeveer 2 tot 3 uur duren. Uw contactpersoon/coach wordt op de hoogte gebracht van uw situatie. Terug op de afdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols, temperatuur, urineproductie, drainafvoer en wondlekkage. Na de operatie kan de wond pijnlijk zijn, misschien voelt u zich misselijk en vermoeid. Als u zich zo voelt, hoeft u zich hierover geen zorgen te maken. Dit is een reactie op de operatie. Het is wel van belang dat u uw klachten (zoals pijn) aangeeft aan de verpleegkundige zodat zij u hierbij kan ondersteunen. U krijgt na de operatie altijd pijnmedicatie. De verpleegkundige zal regelmatig vragen naar uw pijnervaring zodat uw medicatie eventueel kan worden aangepast zodat uw medicatie eventueel kan worden aangepast. Zie ook bijlage 2 over pijnregistratie.
4.4
Medicatie
Om het risico van infecties zo klein mogelijk te houden, krijgt u tijdens de operatie en de eerste 24 uur erna antibiotica via het infuus. Ook wordt er op de uitslaapkamer goede pijnbestrijding afgesproken voor de eerste 24 uur na de operatie. Om de kans op trombose (klontering van het bloed) te verkleinen start u na de operatie met bloedverdunnende medicatie. U krijgt elke dag een injectie in de buik. U leert onder begeleiding van de verpleegkundige hoe u dit moet spuiten. In totaal moet u dit 5 weken gebruiken, tenzij anders met u wordt afgesproken.
4.5
De dagen na de operatie (zie bijlage 3; zorgkaart)
De dagen na de operatie verblijft u overdag hoofdzakelijk in de speciaal hiervoor ingerichte oefenruimte. De operatiedag noemen wij dag 0. na de operatie krijgt u hulp bij de lichamelijke verzorging. Vooral het wassen van rug en onderlichaam kan lastig zijn. Tijdens de verzorging worden ook gelijk de blaaskatheter en de drain verwijderd. Meestal levert het spontaan urineren geen probleem op. Ook wordt op deze dag het ijzergehalte (hemoglobinegehalte) van uw bloed gecontroleerd. Dit kan als gevolg van de operatie gedaald zijn. Meestal herstelt zich dit spontaan, maar soms is het nodig om een bloedtransfusie te geven. Als u voldoende drinkt, wordt ook het infuus verwijderd. U krijgt u eigen kleding aan. Na de verzorging krijgt u van de fysiotherapeut oefeningen op bed. U gaat onder begeleiding van de verpleegkundige of fysiotherapeut even op de stoel zitten. U begint met buig- en strekoefeningen voor uw knie en loopoefeningen met behulp van een hulpmiddel. U mag gelijk op het geopereerde been staan. Deze dag wordt er ook een controlefoto van de knie gemaakt (of anders de volgende dag). Röntgenfoto totale-knieprothese
10
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Ook de na de operatie zal de verpleegkundige u helpen bij de lichamelijke verzorging en bij het aankleden. Dagelijks wordt door de verpleegkundige bekeken of de wond opnieuw moet worden verbonden. Eventuele andere lichamelijk klachten zal de verpleegkundige overleggen met de arts. De verpleegkundige zal u begeleiden naar de oefenruimte. Daar gaat u onder leiding van de fysiotherapeut samen met uw medepatiënten oefenen. NB: Verblijft u tijdens het weekend in het ziekenhuis, dan geldt voor u dat u op zondagochtend in verband met fysiotherapie geen bezoek kunt ontvangen. Op de na de operatie breidt de looptraining zich uit. Ook oefent u het traplopen. Vanaf de tweede of derde dag gaat u zich wassen in de wasgelegenheid. Op de ochtend van gaat u, nadat u fysiotherapie heeft gehad, naar huis (‘met ontslag’). Wij adviseren uw coach om de vierde dag na de operatie, de ontslagdag, mee te kijken. De coach kan, indien nodig, zien hoe de wond verzorgd moet worden en kan tijdens de fysiotherapie zien wat u kunt en ook wat u wel en niet mag doen. Verder zal een verpleegkundige met u een ontslaggesprek voeren. Hierbij wordt gevraagd naar uw mening over de opname. Alle ontslagpapieren krijgt u dan mee. Als zich complicaties voordoen waardoor u niet met ontslag kunt, zult u hiervoor langer in het ziekenhuis worden behandeld. U doet niet meer mee aan het FOR U-traject en zult misschien op een andere zaal worden verpleegd. Patiënten die naar het Verpleeg en reactiveringcentrum (VRC) gaan, worden in de loop van de ochtend van de vierde dag hiernaartoe overgeplaatst.
11
5
Ontslag
Op de vierde dag na de operatie gaat u normaal gesproken met ontslag. Afhankelijk van wat met u is afgesproken, gaat u naar huis of gaat u reactiveren in het verpleeg- en reactiveringscentrum Weezenlanden. De volgende afspraken worden met u gemaakt: – U gaat met ontslag met een loophulpmiddel. – U gebruikt thuis tot 5 weken na de operatie bloedverdunnende injecties, – – –
Twee weken na de operatie worden de agrafen (nietjes) door een verpleegkundige verwijderd. Dit gebeurt op het moment dat u terugkomt bij de fysiotherapeut. Zes weken na de operatie krijgt u een poliklinische afspraak bij de orthopeed. De fysiotherapie voor als u weer thuis bent, wordt op de afdeling geregeld. Wel moet u zelf contact opnemen met de fysiotherapeut voor een eerste afspraak.
Neem contact op met uw orthopedisch chirurg als één of meer van de volgende verschijnselen zich voordoen: – rode, gezwollen, warm aanvoelende huid rondom de wond – als de wond meer gaat lekken – koorts of koude rillingen – (plotselinge) heftige kniepijn – als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit daarvoor goed mogelijk was. Doet zich een infectie voor in het lichaam na plaatsing van een kunstknie, dan vormt dat voortaan een risico voor de knieprothese. Raadpleeg uw huisarts als u verschijnselen heeft die op een ontsteking wijzen zoals koorts, longontsteking, griep en dergelijke. Als u de eerste 14 dagen na uw ontslag verpleegkundige vragen heeft, kunt u contact op met de afdeling Orthopedie A4, telefoon: (038) 424 23 26.
5.1
Revalideren in Weezenlanden
Als u gaat reactiveren in Weezenlanden, heeft een verpleegkundige op de verpleegafdeling de aanmelding verzorgd. U wordt vanuit het ziekenhuis overgeplaatst naar een reactiveringsafdeling van het verpleeghuis. Dat kan zijn afdeling Diezerpoort of afdeling C4, beide op locatie Weezenlanden. In het ziekenhuis heeft u met de fysiotherapeut alle oefeningen doorgenomen die voor u van belang zijn. Op de reactiveringsafdeling wordt de behandeling wordt voortgezet, in principe één keer per dag (behalve in het weekend). Het oefenprogramma zal niet zo intensief zijn als in het ziekenhuis; het gaat meer om het onderhouden van de oefeningen. Behalve dat u werkt aan uw herstel, krijgt u begeleiding met het wassen, aankleden en dergelijke. Ook in Weezenlanden kunt u gebruik maken van een hulpmiddelenpakket. Verder wordt er bekeken of er thuis nog hulp of aanpassingen nodig zijn. Naast een verpleeghuisarts, verpleegkundigen en zorgkundigen zijn meestal een fysiotherapeut en ergotherapeut betrokken bij uw opname. Gang van zaken op de afdeling Op afdeling Diezerpoort en C4 worden uitsluitend reactiveringspatiënten opgenomen.
12
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Behalve slaapkamers zijn er huiskamers waar patiënten gezamenlijk de maaltijd gebruiken. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen- en vrouwenkamers. U kunt doorlopend bezoek ontvangen, maar niet tijdens etenstijden, rusttijden en therapietijden. Therapieën vinden plaats op de afdeling of in speciaal daarvoor uitgeruste oefenruimtes. Naast uw geplande programma kunt u in overleg met uw therapeut zelf aan de slag, bijvoorbeeld in de oefenzaal op de afdeling Fysiotherapie (niet in het weekend). Als u vooraf nog vragen hebt over de reactiveringsafdeling, neemt u dan gerust contact op via telefoonnummer (038) 424 26 11.
6
Revalidatie
Na het ontslag is het van belang dat u thuis de oefeningen blijft doen die nodig zijn voor het herstel van de kniefunctie. De oefeningen worden tijdens uw verblijf in het ziekenhuis met u doorgenomen. Deze oefeningen en de leefregels die voor u van belang zijn, vindt u in dit en het volgende hoofdstuk.
6.1
Controle en oefening
Na de operatie ligt bij de revalidatie de nadruk op controle en oefening van de beweeglijkheid van de knie, het versterken van de spieren rond het kniegewricht en het opnieuw aanleren van activiteiten die u in uw dagelijks leven uitvoert. Hierbij kunt denken aan in en uit bed stappen, opstaan, lopen en traplopen. Op de volgende pagina’s wordt stap voor stap uitgelegd hoe u met een passend hulpmiddel kunt lopen. Het is verstandig om dit al eens aandachtig door te nemen voordat u aan uw knie geopereerd wordt. Ook worden er oefeningen beschreven die u na de operatie kunt uitvoeren. Er zijn bepaalde oefeningen die u in het ziekenhuis al kunt uitvoeren, andere oefeningen zijn met name bedoeld voor de periode na ontslag. Hierover krijgt u verdere uitleg van de fysiotherapeut. NB: Bij alle foto’s is het linkerbeen het geopereerde been. De onderstaande oefeningen kunt u zelf uitvoeren na instructie van de fysiotherapeut. De oefeningen kunt u 3 tot 5 maal daags uitvoeren, 8 tot 10 herhalingen per oefening. In het algemeen is meerdere keren kort oefenen beter dan één keer lang.
6.2
Oefeningen in bed
Ook het niet-geopereerde been wordt geoefend, daar begint u mee. Daarna voert u elke oefening uit met het geopereerde been. – – – – –
Tenen en voeten op en neer bewegen (ter verbetering van de circulatie). Aanspannen van de bovenbeenspieren, achterzijde (druk uw hak in het matras met iets gebogen knie). Aanspannen van de bovenbeenspieren, voorzijde (knieën strekken, knieholtes in het matras duwen en de tenen naar de neus trekken). Aanspannen van de bilspieren (billen samenknijpen). Beweeg de knie zo ver mogelijk omhoog. De hiel blijft contact houden met het matras.
13
6.3 –
Oefeningen in zit
Afwisselend de hak en de tenen omhoog bewegen (foto 6A en 6B).
Foto 6A –
–
Foto 6B
Schuif uw voet zo ver mogelijk naar voren en naar achteren over de grond. Zo buigt en strekt u de knie. U kunt bij een gladde ondervloer gebruik maken van een handdoek onder de schoen, dit glijdt makkelijker (foto 6C). Ook kunt u de knie zo ver mogelijk buigen met hulp van het niet-geopereerde been (foto 6D). Strek de knie van het geopereerde been zodat de voet loskomt van de grond. Trek hierbij de tenen richting de neus (foto 6E).
Foto 6C
6.4
Foto 6D
Foto 6E
Leren lopen na de operatie
Over het algemeen zult u leren lopen met twee elleboogkrukken. In enkele gevallen zal een ander passend hulpmiddel worden geadviseerd, bijvoorbeeld een rollator of looprekje. Belangrijk is dat u tijdens het lopen uw knie goed strekt en buigt. 1. Lopen met een looprek: – Zet eerst uw rekje naar voren. – Plaats vervolgens uw geopereerde been naar voren (foto 6Q). – Zet daarna uw niet-geopereerde been daar voorbij (foto 6R).
14
Foto 6Q
Foto 6R
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
2. Lopen met een rollator: – Rijd de rollator naar voren, plaats het geopereerde been tussen de achterste wielen en stap door (foto 6S). – Neem voldoende steun met uw handen op de rollator als u op het geopereerde been staat (foto 6T). – Zet de rollator op de rem als u gaat staan of zitten.
Foto 6S
Foto 6T
3. Lopen met elleboogkrukken: – Zet de elleboogkrukken gelijktijdig naar voren. – Plaats vervolgens uw geopereerde been precies tussen de twee krukken (foto 6U). – Zet als laatste uw niet-geopereerde been voorbij het andere (foto 6V).
Foto 6U
Foto 6v
4. Lopen met een wandelstok of één elleboogkruk: – Als u de steun van twee elleboogkrukken niet meer nodig heeft, kunt u één elleboogkruk of een wandelstok gaan gebruiken. Dit is doorgaans 3 tot 6 weken na de operatie mogelijk. De fysiotherapeut adviseert u hierover. – Neem de elleboogkruk of wandelstok in de hand aan de kant van het niet-geopereerde been. Dus als u aan de linkerknie geholpen bent, houdt u de elleboogkruk of stok in uw rechterhand en andersom.
Foto 6W
Foto 6X 15
6.5
Oefeningen in stand
Bij deze oefeningen staat u en gebruikt u een bed, tafel of stoel als steun. – Til de knie van het geopereerde been omhoog. Uw knie blijft gebogen. Let op uw houding: houd uw rug zo recht mogelijk en buig niet achterover (foto 6F). – Verplaats het geopereerde been naar achteren en probeer de knie zo ver mogelijk te strekken door de hak op de grond te duwen (foto 6G).
Foto 6F
Foto 6G
Gaan deze twee oefeningen goed, dan mag u de volgende twee oefeningen proberen. – Buig uw geopereerde knie zo ver mogelijk door uw hiel naar uw billen te brengen (foto 6H). – Ga met uw rug tegen de muur staan en plaats de voeten zo dicht mogelijk bij de muur (foto 6I). – Probeer de knieholte van het geopereerde been zo ver mogelijk naar de muur te bewegen (foto 6J).
Foto 6H
6.6 –
Foto 6J
Oefeningen gericht op balans en coördinatie
Breng tijdens het lopen afwisselend de hak van het rechterbeen (foto 6K) en het linkerbeen (foto 6L) richting de bil. Voer deze oefening rustig uit. Het accent van deze oefening ligt met name op balans.
Foto 6K
16
Foto 6I
Foto 6L
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
–
Probeer tijdens het lopen afwisselend de knie van het rechter been (foto 6M) en het linker been (foto 6N) te heffen. Voer deze oefening rustig uit. Het accent van deze oefening ligt met name op balans.
Foto 6M –
Foto 6N
Ga met een lichte buiging van de knie op het geopereerde been staan (foto 6O), eventueel met hulp van bijvoorbeeld de muur. Dit is een oefening voor de balans.
Foto 6O –
Start met het fietsen op een hometrainer (foto 6P) onder begeleiding van de fysiotherapeut. Begin met klein stukjes fietsen. De spieren en het gewricht wennen hierdoor geleidelijk aan de beweging.
Foto 6P
17
6.7
Traplopen
Als het mogelijk is maakt u de eerste drie maanden na de operatie bij het traplopen gebruik van een stevige leuning aan de ene kant en een stok of elleboogkruk aan de andere. Het maakt niet uit met welke hand u de leuning of de elleboogkruk vasthoudt. Trap op: – Stap eerst met uw niet geopereerde been op de traptrede (foto 6Y). – Plaats vervolgens het geopereerde been en de elleboogkruk ernaast (foto 6Z). – Dit herhaalt u elke keer als u een trede omhoog gaat.
Foto 6Y
Foto 6Z
Trap af: – Plaats de elleboogkruk gelijktijdig met het geopereerde been een trede omlaag (u mag ook eerst de kruk en daarna het geopereerde been verplaatsen) (foto 6AA). – Plaats daarna het niet-geopereerde been ernaast (foto 6AB).
Foto 6AA
18
Foto 6AB
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
7
Leefregels en nazorg
Uw knie (banden, pezen, spieren en kapsel) heeft 3 maanden nodig om sterk te worden. Daarom is het belangrijk dat u de belasting van de knie langzaam opbouwt. Een teken van overbelasting is het warm en dik worden van de knie. Zorg dan dat u de belasting vermindert bijvoorbeeld door minder ver te lopen of korter te oefenen. Eventueel kunt u de knie koelen met een ‘coldpack’ of met een washandje met ijsklontjes erin.
7.1
Dagelijkse activiteiten
Liggen/slapen – Tijdens het liggen op de rug is het belangrijk dat de knie gestrekt ligt, dus geen rolletje of kussentje onder de knie. – Ga niet op een te laag bed liggen, omdat dit problemen kan geven bij het opstaan. – U kunt het bed eventueel verhogen met een extra matras of met bedklossen. Zitten en gaan staan – Staat u op uit een stoel of gaat u erin zitten, gebruik dan de beide leuningen en plaats uw geopereerde been iets naar voren (foto 7A). Zo vermindert u de belasting op uw knie en voorkomt u onnodige pijnklachten. – U kunt de stoel wat ophogen door een kussen op de zitting te leggen. NB: Langdurig zitten en staan is niet goed. Wissel regelmatig van houding en/of beweging. Foto 7A
Lopen – De eerste 6 weken heeft u een loophulpmiddel nodig (foto 7B en 7C). – Verschillende keren per dag een klein stukje lopen is beter dan een grote afstand in één keer. Voorkom acute draaibewegingen tijdens het lopen, zoals bij het omdraaien; maak liever kleine stapjes als u omkeert. – Loop niet te veel. – Als u pijn heeft, moet u niet doorlopen maar rusten. – Richt uw omgeving zo in dat de kans op vallen beperkt wordt; verwijder bijvoorbeeld losse snoeren of vloerkleedjes.
Foto 7B
Foto 7C
19
Bukken – Wanneer u iets van de grond wilt oprapen, kunt u op het niet-geopereerde been steunen. U kunt zich daarbij ook vasthouden aan een stevige punt, bijvoorbeeld een stoel of tafel die in de buurt staat. Het geopereerde been houdt u naar achteren en vervolgens buigt u door het niet-geopereerde been; met de hand raapt u het voorwerp op (foto 7D). – Er bestaan ook hulpmiddelen om voorwerpen op te rapen, zoals de zogenaamde ‘helping hand’. Knielen en hurken – Vermijd knielen, hurken en bukken met twee benen.
Foto 7D
Vervoeren van spullen – Hang een katoenen tas met lange hengsels om uw nek of gebruik een schort met grote zakken. Hierin kunt u voorwerpen vervoeren. Dit is veiliger dan in uw hand. – Neem thee of koffie mee in een thermoskan. – Als u een rollator gebruikt bij het lopen, dan kunt u hiermee ook spullen vervoeren.
7.2
Zelfverzorging
Wassen en douchen – Maak tijdens het douchen eventueel gebruik van een voldoende hoge, stevige (tuin)stoel met armleuningen. – Voor de veiligheid kunt u een handgreep (laten) plaatsen voor steun. – Zet alle spullen binnen handbereik. – Overige hulpmiddelen die u kunt gebruiken: een tenenwasser/-droger (foto 7E) en/of een lange badborstel. Foto 7E
Baden – Het is af te raden om het bad te gebruiken, omdat het moeilijk is in en uit te stappen. – Een badplank (foto 7F), die dwars op het bad ligt, kan een hulpmiddel zijn om zittend te douchen. Aan- en uitkleden – Begin bij het aankleden met het geopereerde been. Foto 7F – Begin bij het uitkleden met het niet-geopereerde been. – Bij het aan- en uitkleden kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken, bijvoorbeeld een kousenaantrekker (foto 7G), een speciale grijper ofwel ‘helping hand’ (foto 7H), een lange schoenlepel of elastische veters.
Foto 7G
20
Foto 7H
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Toilet – U kunt het toilet verhogen door een losse toiletverhoger te lenen. – Als u extra steun nodig hebt, dan kunt u handgrepen (laten) plaatsen. – Als de afstand naar het toilet groot is, zou u ‘s nachts gebruik kunnen maken van een po-stoel.
7.3
Huishouden
Koken – Bij het zittend werken aan het aanrecht kan het handig zijn om een onderkastje leeg te ruimen, om zo beenruimte te creëren (foto 7I). – U kunt eventueel kant-en-klaarmaaltijden kopen of een organisatie als Tafeltje Dekje inschakelen. – Wissel het staan en lopen tijdens het eten voorbereiden, het koken, het afwassen en het afdrogen zo veel mogelijk af met zitten. Foto 7I
Het verzorgen van de was – Plaats bij het vullen of legen van de wasmachine en tijdens het ophangen van de was de wasmand op een stoel. – Gebruik een droogrek (in plaats van de waslijn), waarbij u zittend de was kunt ophangen (foto 7J).
Foto 7J
Schoonmaken – Materiaal met lange stelen, bijvoorbeeld een stoffer en blik met een lange steel (foto 7K), kan het huishouden vergemakkelijken. – Zware huishoudelijke klussen (ramen wassen, dweilen, bed verschonen en dergelijke) zijn de laatste activiteiten die u weer zelf kunt gaan doen.
Boodschappen doen – Laat de boodschappen thuis bezorgen (bijvoorbeeld door de SRV-man of de boodschappenservice van een supermarkt). – Gebruik een rugzak, boodschappenkar of rollator.
7.4
Foto 7K
Vervoer en sport
Fietsen – U zou het fietsen eerst kunnen proberen op een hometrainer, bijvoorbeeld onder begeleiding van de fysiotherapeut. – U moet uw knie ongeveer 110 graden kunnen buigen om goed te kunnen fietsen. – Zet het zadel van de fiets op een zodanige hoogte, dat u met uw voeten goed bij de grond kan komen. – Begin eerst met kleine stukjes fietsen. De spieren wennen hierdoor geleidelijk aan de belasting. – Als u uw knie op termijn niet ver genoeg kunt buigen, kan een ergotherapeut samen met u kijken of, en hoe, uw fiets kan worden aangepast.
21
Autorijden – Zet de stoel in de achterste stand met de rugleuning iets naar achter. – Ga eerst op de autostoel zitten met de benen buiten de auto en draai daarna de benen naar binnen. Het draaien gaat gemakkelijker als u op een plastic zak gaat zitten (foto 7L). – De eerste 6 weken mag u – om verzekeringstechnische redenen – zelf niet autorijden. Foto 7L
Sporten Fietsen en zwemmen is pas toegestaan als u goed kunt lopen. Fietsen en lopen is goed voor de spieren rondom het kniegewricht. Springen en hardlopen is echter niet verstandig. Voor het beoefenen van andere sporten is het verstandig vooraf overleg te plegen met uw orthopeed.
7.5
Uitleen/verkoop hulpmiddelen
Voor de mogelijkheden van de uitleen en/of verkoop van de genoemde hulpmiddelen verwijzen we u naar winkels voor revalidatiehulpmiddelen. Met uw vragen hierover kunt u terecht bij de afdeling Ergotherapie van de Isala klinieken.
7.6
Na zes weken
Na ongeveer 6 weken heeft u een poliklinische afspraak bij de orthopeed. Als er geen bijzonderheden zijn, mag u daarna uw activiteiten uitbreiden. Als de krukken niet meer nodig zijn, kunt u een wandelstok gebruiken voor langere afstanden (langer dan een half uur). Houd de stok dan in de hand aan de niet-geopereerde zijde (zie foto 7M). Het is niet ongebruikelijk dat het geopereerde been de eerste maanden na de operatie iets dikker is dan het andere been. U kunt de benen omhoog leggen als deze bijvoorbeeld na een wandeling gezwollen zijn. Ook kunt u bij een gezwollen been een steunkous gebruiken. Foto 7M
22
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
8 Tot slot We gaan ervan uit dat u na het bezoek aan de orthopedisch chirurg en het lezen van deze informatiebrochure voldoende geïnformeerd bent over de totale-knieoperatie en het FOR U-traject. Hebt u nog vragen of wilt u een nadere toelichting, dan kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling of polikliniek Orthopedie. Zij kunnen uw vragen beantwoorden of u naar de juiste persoon doorverwijzen. Ook kunt u contact opnemen met de patiëntenorganisatie Orthopedie.
Patiëntenorganisatie Stichting Patiëntenbelangen Orthopedie Postbus 96836, Den Haag t (070) 324 40 99 e-mail:
[email protected]
Isala klinieken Locatie Weezenlanden Groot Wezenland 20 Postbus 10500 8000 GM Zwolle Polikliniek Orthopedie t (038) 424 22 03 Afdeling Orthopedie/For U (A3-F) t (038) 424 46 67 (maandag t/m vrijdag) Afdeling Orthopedie (A4) t (038) 424 23 26 Afdeling Ergotherapie t (038) 424 26 07 http://www.isala.nl
Verantwoording tekst Deze brochure is ontwikkeld door de afdeling Orthopedie, de afdeling Fysiotherapie en de afdeling Ergotherapie in samenwerking met de stafdienst Concerncommunicatie van de Isala klinieken. Waar ‘hij’ en ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ en ‘haar’ gelezen worden en omgekeerd. 23
Bijlage 1 Veelgestelde vragen Hoe lang zal mijn knie dik, pijnlijk of warm blijven? De knie en enkel kunnen dik worden; dit is normaal. Het dik worden zal verminderen door dagelijks uw been omhoog te leggen. De zwelling is over het algemeen ’s avonds het grootst en neemt af wanneer u goed blijft oefenen. Als u een dauerlastic kous aan heeft, mag u deze uit laten als het been minder dik is en/of u het prettiger vindt zonder kous. De pijn wordt geleidelijk minder, beginnend na ongeveer een maand na de operatie. Soms voelt u nog een doffe pijn na lang wandelen; dit kan nog wel een jaar duren. Het betekent niet dat de prothese niet goed functioneert of loszit! U kunt gedurende 6 tot 12 maanden na de operatie een warm gevoel aan de knie ervaren. Hoe lang moet ik bloedverdunnende injecties spuiten? Gedurende 5 weken, geteld vanaf de operatiedag, tenzij anders met u is afgesproken (zie ook de vraag hieronder). Wanneer mag ik weer mijn eigen bloedverdunnende medicijnen gebruiken? Voor het herstarten van uw eigen bloedverdunnende medicijnen geldt het volgende: ¨ Gebruikte u vóór de opname acetylsalicylzuur, dan herstart u hiermee bij ontslag (of eerder als de arts dit heeft aangegeven). U gebruikt dan tijdelijk zowel acetylsalicylzuur als bloedverdunnende injecties. ¨ Gebruikte u vóór de opname acenocoumarol (sintrommitis) of fenprocoumon (marcoumar), dan herstart u hiermee enkele dagen na de operatie. De trombosedienst zal aangegeven wanneer u de bloedverdunnende injecties mag stoppen (dit is zodra u weer goed bent ingesteld op uw eigen bloedverdunners). Wanneer mag ik weer gaan fietsen en autorijden? Als u weer voldoende controle over uw been heeft, mag u weer gaan fietsen. Dit zal ongeveer 6 weken na de operatie zijn. Het prettigst om te fietsen is op een damesfiets vanwege de lage instap. Vraag uw behandelend arts wanneer het u weer veilig kunt autorijden. Meestal zal dit ongeveer na 6 weken zijn, als u voldoende controle en kracht heeft over uw geopereerde been. Raadpleeg ook de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij. Wanneer mogen de hechtingen (agrafen) eruit? De agrafen mogen 14 dagen na de operatie verwijderd worden. Wanneer mag ik weer gaan douchen en in bad? U mag minimaal 5 dagen na de operatie weer douchen en in bad. De wond moet wel droog zijn. Wanneer mag ik stoppen met de pijnstillers? Als de pijn minder wordt, mag u naar eigen inzicht de pijnstillers verminderen en stoppen.
24
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Bijlage 2 Pijnregistratie (volgens VAS-score) Als gevolg van de operatie die zult ondergaan, heeft u na deze ingreep in meer of mindere mate pijn. Ons streven is om de pijn zo goed mogelijk te bestrijden.
Meten van pijnbeleving Een middel om zowel voor u als patiënt, maar ook voor ons als verpleegkundigen een duidelijk beeld van uw pijnbeleving te krijgen is de zogenaamde VAS-score. Dit is een schaalverdeling van 0 tot 10 waarop u uw pijn kunt aangeven. We zullen u dan ook vragen om de pijn die u heeft, in een cijfer uit te drukken: – 0 betekent dat u geen pijn heeft – 4 betekent dat uw pijn na de operatie acceptabel is en er geen actie hoeft te worden ondernomen – 10 betekent dat u hevige pijn heeft die ondraaglijk is. Pijn boven de 4 betekent dat wij met u zullen overleggen welke maatregelen er moeten worden genomen om uw pijnbeleving op een acceptabel niveau te krijgen.
—————————————————————————— 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 = geen pijn 4 = acceptabele pijn na de operatie 10 = ondraaglijke pijn
Duur van de pijnregistratie De pijnmeting begint op de uitslaapkamer waar u direct na de operatie komt te liggen. De verpleegkundige op de uitslaapkamer zal ervoor zorgen dat uw pijnbeleving 4 of lager is voordat u teruggaat naar de verpleegafdeling. In principe wordt u de eerste drie dagen na de operatie gevraagd hoe u uw pijnbeleving ervaart. Daarna wordt gestopt, tenzij er aanleiding is om de meting te continueren.
25
Bijlage 3
Zorgkaart
26
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Bijlage 4 Voedingsadviezen na een orthopedische ingreep Na een operatie heeft u lichaam voedingsstoffen verloren. Het is belangrijk dat deze voedingsstoffen worden aangevuld om weer in optimale conditie te komen. Hieronder staan de voedingsstoffen beschreven waarvan u mogelijk een tekort heeft en wat u kunt doen om deze weer aan te vullen. Ook leest u hier adviezen bij eetproblemen na de operatie. Als u een dieet heeft, houd dan in de gaten of de producten die u neemt, aansluiten bij onderstaande adviezen. Eiwittekort Eiwitten zijn nodig voor opbouw van nieuwe lichaamscellen en leveren energie. Na de operatie helpen eiwitten het lichaam te herstellen (denk aan wondgenezing). Verschijnselen van een tekort aan eiwitten zijn: gebrek aan kracht (fitheid) en verminderde weerstand tegen infectieziekten en slechte wondgenezing. Eiwitten zitten vooral in vlees, vis, kaas, melk en peulvruchten. Vitaminetekort Vitamines zijn nodig om het menselijke lichaam goed te laten functioneren. Ze zijn onmisbaar voor de groei, het onderhoud en het functioneren van het lichaam. Een vitaminetekort kan ontstaan door onvoldoende eten en drinken ten gevolge van bijvoorbeeld een verminderde eetlust en misselijkheid. Verschijnselen van een tekort aan vitamines zijn: vermoeidheid, lusteloosheid of concentratieproblemen. Vitamine C zit vooral in groente en fruit. Vitamines A, D en E zitten in margarine, halvarine en vette vis. Vitamine B zit in melkproducten (zoals melk en yoghurt) en graanproducten (zoals brood en muesli). Eventueel kunt u als aanvulling een vitaminesupplement bij de drogist verkrijgen. IJzertekort Als gevolg van bloedverlies tijdens de operatie is het mogelijk dat u een tekort aan ijzer heeft. IJzertekort heeft een te laag hemoglobinegehalte van het bloed (bloedarmoede) tot gevolg. Verschijnselen van een tekort aan ijzer zijn: vermoeidheid, bleekheid, het snel koud hebben en duizeligheid. IJzer komt vooral voor in gedroogde abrikozen, ontbijtkoek, eieren, roosvicee ferro, volkorenproducten, noten, vlees, groene groenten en peulvruchten (bijvoorbeeld bruine bonen). Floradix is een ijzerhoudende drank die u kunt kopen bij reformhuizen en drogisterijen. Vitamine C bij elke maaltijd in vorm van fruit, vruchtensap, groente of rauwkost bevordert de opname van ijzer in het lichaam. Koffie, thee en melkproducten beperken de opname van ijzer uit uw voeding. Neem dit dus bij een laag hemoglobinegehalte liever niet in combinatie met ijzerverrijkte producten. Kalium- en natriumtekort Natrium is nodig voor het evenwicht in de vochthuishouding. In combinatie met het mineraal kalium is natrium ook belangrijk voor het doorgeven van prikkels door de zenuwen, het samentrekken van de spieren en de regeling van de bloeddruk. De hoeveelheid natrium en kalium die van nature in de voeding voorkomt, is in principe meer dan voldoende. Door bloedverlies als gevolg van de operatie kunnen natrium en kalium verloren gaan. Maar ook door braken en ernstige diarree, bijvoorbeeld als gevolg van de narcose of medicatie. Verschijnselen van een tekort aan kalium zijn: verminderde eetlust, spierzwakte, misselijkheid en lusteloosheid. Wanneer u weer voldoende en gezond eet, zal dit tekort snel weer aangevuld worden. Soms is medicatie nodig om het tekort aan te vullen.
27
Misselijkheid of verminderde eetlust Er zijn veel oorzaken voor misselijkheid en verminderde eetlust aan te geven, zoals narcose, spanning, pijn, vermoeidheid, medicijnen en een lege maag. Vochttekort verergert het misselijkheidgevoel. Een aantal adviezen staan hieronder. – Eet en drinkt regelmatig kleine hoeveelheden verspreid over de dag. (Een lege maag kan soms ook misselijkheid veroorzaken.) Laat voeding en gerechten achterwege waarvan u afkeer heeft gekregen (bijvoorbeeld erg vet of sterk geurend voedsel). – Eet producten die u lekker vindt en eet gevarieerd, zodat u alle voedingsstoffen binnenkrijgt. – Neem regelmatig tussendoortjes. – Eet en drink op tijdstippen dat u niet misselijk bent, ook al is het ’s nachts. – Bent u ’s morgens al misselijk, dan kunt u het beste al iets eten voordat u opstaat, zoals een beschuit, cracker of stuk fruit met een kopje thee. – Ga na een warme maaltijd niet gelijk liggen. Het is beter om eerst een half uur zittend te rusten. – Probeer voldoende te drinken, dat wil zeggen 1,5 tot 2 liter per dag (10 à 15 kopjes). – Te weinig vocht verergert het gevoel van misselijkheid. Goed drinken bevordert ook de stoelgang. – Zorg voor een goede mondhygiëne. Een frisse smaak kan het misselijkheidsgevoel onderdrukken. – Neem voldoende tijd voor de maaltijd en kauw het eten goed. Droge mond Door bepaalde medicijnen kunt u een droge mond krijgen. Enkele adviezen zijn: – de mond vochtig houden door vaak kleine slokjes te drinken – drinken bij de maaltijden en saus nemen bij het eten – eventueel pap nemen in plaats van brood – kauwen op kauwgom – zuigen op pepermuntjes, zuurtjes – smeuïg en smeerbaar broodbeleg kiezen, zoals paté, salade en roerei.
Tot slot Zijn de klachten na zes weken na de operatie nog aanwezig, of is er sprake van gewichtsverlies, neem dan contact op met uw huisarts.
28
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Aantekeningen Datum preoperatief onderzoek: Vragen voor de anesthesioloog:
Vragen voor de verpleegkundige:
Datum voorlichtingsbijeenkomst: Vragen voor tijdens de voorlichtingsbijeenkomst:
29
Aantekeningen
Een totale-knieprothese binnen het FOR U – traject
Aantekeningen
31
5502 / 0308
Aantekeningen