Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject (Fast Orthopedic Rehabilitation Unit)
Inhoudsopgave Inleiding
1
1
De totale-heupprothese
2
1.1 1.2 1.3
De totale-heupprothese Complicaties Resultaten
3 3
2
Vóór de opname
4
2.1 2.2 2.3 2.4
Preoperatief onderzoek Voorlichting Coach Voorbereiding thuis
4 5 6 6
3
Opname
7
3.1 3.2 3.3 3.4
Wat neemt u mee Medische en verpleegkundige zorg Telefoon, radio, televisie, roken Afdelingskeuken
7 8 8 9
4
Operatie
9
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Dag van de operatie De operatie Direct na de operatie Medicatie De dagen na de operatie
9 9 10 10 10
5
Ontslag
11
5.1
Revalideren in Weezenlanden
12
6
Revalidatie
13
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Oefeningen in bed Oefeningen in zit Oefeningen in stand Lopen na de operatie Traplopen
13 14 14 15 16
7
Leefregels en nazorg
17
7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6
Dagelijkse activiteiten Zelfverzorging Huishouden Vervoer en sport Uitleen/verkoop hulpmiddelen Na zes weken
17 19 19 20 21 21
8
Tot slot
21
Bijlagen
22
Bijlage 1 – Veelgestelde vragen Bijlage 2 – Pijnregistratie (volgens VAS-score) Bijlage 3 – Zorgkaart Bijlage 4 – Voedingsadviezen na een orthopedische ingreep Aantekeningen
22 23 24 25 27
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Inleiding In deze brochure vindt u belangrijke informatie over de operatie waarbij uw heup wordt vervangen door een heupprothese. Naast algemene informatie vindt u ook informatie over de voorbereiding op de operatie, het verblijf in het ziekenhuis en de revalidatieperiode erna. Bijzonder bij u is dat tijdens uw ziekenhuisopname de nadruk ligt op een groepsgewijze behandeling. Dat wil zeggen dat u met ongeveer zeven andere patiënten wordt opgenomen en met elkaar (begeleid) gaat revalideren. Dit bijzondere traject waaraan u deelneemt, heet FOR U. Dat staat voor Fast Orthopedic Rehabilitation Unit (vrij vertaald met: snelle orthopedische revalidatie-afdeling). De operatie vindt op dezelfde wijze plaats als bij patiënten die niet meedoen aan het FOR U-traject. De voorbereidings- en revalidatiefase zijn echter verschillend. De belangrijkste verschillen zijn: – U doorloopt een uitgebreider traject van voorlichtings- en voorbereidingsactiviteiten. – Uw opnameduur is slechts vier dagen. – Gedurende uw opname vinden de meeste oefeningen groepsgewijs plaats, samen met de andere patiënten die dezelfde dag zijn geopereerd. – De eerste dag gaat u uit bed en elke dag gaat u (in de kleren) naar de oefenruimte. – Het is de bedoeling dat u gedurende het traject wordt bijgestaan door een 'coach'. – Uiteraard kunt u over dit alles meer lezen in het vervolg van de brochure. Wij willen u vragen of u deze brochure zowel tijdens de informatiebijeenkomsten als tijdens uw ziekenhuisopname wilt meenemen.
1
1
De totale-heupprothese
Voordat hieronder zal worden ingegaan op een totale heupprothese, leggen we eerst uit hoe een normaal heupgewricht eruitziet. Het heupgewricht is een kogelgewricht. Bij het lopen en bewegen draait de kop van het dijbeen soepel rond in de kom van het bekken. Dit komt doordat er op de kop en in de kom een laagje kraakbeen zit. Het geheel wordt omgeven door spieren en gewrichtskapsel.
heup met artrose
heup zonder artrose
Kraakbeen is een glad en verend weefsel. Bij het ouder worden vermindert de kwaliteit van het kraakbeen. Meestal is dit normale slijtage op oudere leeftijd, de zogenaamde artrose. Doordat de gewrichtsvlakken niet meer soepel langs elkaar kunnen glijden, wordt het bewegen steeds moeilijker en pijnlijker. Er is vaak sprake van ‘startpijn’ (stijfheid bij het opstaan) en pijn bij het bewegen. Vooral bij het lopen ondervindt u pijn in de lies, in de bilstreek, in de rug of de knie. Als de slijtage zich voortzet, nemen de klachten toe. Medicijnen en fysiotherapie helpen dan vaak niet voldoende. Als de klachten u te sterk in uw beweeglijkheid beperken en de pijn te erg wordt, komt u in aanmerking voor een totale-heupprothese. Als u instemt met het voorstel tot plaatsing van een nieuwe heup, gaat u een ‘behandelingsovereenkomst’ aan met uw orthopedisch chirurg.
1.1
De totale-heupprothese
Als u een totale-heupprothese krijgt, dan houdt dat in dat zowel de kop als de kom van het heupgewricht worden vervangen. De prothese bestaat uit twee delen: – een kommetje van kunststof of metaal – een kop en steel van metaal (de steel wordt in de schacht van het dijbeen aangebracht). De kop past precies in het kommetje en samen vormen ze een nieuw, glad gewricht.
Een prothese
2
Een geplaatste heup
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Er zijn twee soorten heupprothesen: een gecementeerde of ongecementeerde heupprothese. Het belangrijkste verschil zit in de manier van vastzetten: bij een gecementeerde heup wordt de heup direct met cement (een speciale kitstof) vastgezet, terwijl de ongecementeerde heup moet vastgroeien in het bot. De orthopeed bepaalt in overleg met u of u een gecementeerde heup of ongecementeerde heup krijgt.
1.2
Complicaties
De vervanging van de heup is een operatie die vaak wordt uitgevoerd en die vrijwel altijd succesvol verloopt. Toch is er een aantal zaken waarmee u van tevoren rekening moet houden: – Infectie van de heupprothese: als er een infectie ontstaat, kan dat een risico voor de nieuwe prothese betekenen. Als gevolg van een infectie kan de prothese los gaan zitten. – Urineweginfectie: deze kan ontstaan als u na de operatie een blaaskatheter heeft gehad. – Luxatie van de heup: de kop van de heupprothese kan uit de kom schieten (dit wordt luxatie genoemd). De kans hierop is het grootst de eerste drie maanden na de operatie. Meestal is de heup weer gemakkelijk in de kom terug te brengen. – Na de operatie kan het geopereerde been soms wat langer zijn dan het andere. In een klein aantal gevallen is verhoging van de schoen noodzakelijk. Doorgaans wordt dit pas 6 weken na de operatie definitief vastgesteld. – Wondlekkage: de wond kan nog enige tijd een beetje blijven lekken en het geopereerde been kan ook een aantal maanden dikker zijn dan normaal. Eventueel kunt u hiervoor een elastische kous aantrekken. – Decubitus: als gevolg van het liggen op bed kunt u doorligplekken krijgen, vooral op stuit en hielen. – Trombose: om te voorkomen dat een bloedvat plotseling kan afsluiten, zult u de eerste 5 weken na de operatie bloedverdunnende medicijnen (injecties) moeten gebruiken. Meer hierover leest u in hoofdstuk 4.4. – Zenuwbeschadiging: zeer zelden komt het voor dat tijdens de operatie een zenuw wordt beschadigd. Dit kan tot gevolg hebben dat u met uw voet niet de normale loopbeweging kunt maken (klapvoet). – Loslating van de prothese: dit kan het gevolg zijn van overbelasting of ouderdom van de prothese.
1.3
Resultaten
Na de operatie kan het ene been wat korter zijn dan het andere been. Meestal is dit minder dan een centimeter, maar soms is een hakverhoging noodzakelijk. Het nieuwe gewricht is een kunstgewricht en daardoor kwetsbaarder. Zware lichamelijke inspanning en sport kunnen de levensduur van het nieuwe gewricht verkorten. Overleg daarom met uw orthopedisch chirurg welke sporten u kunt beoefenen. Lopen, zwemmen en fietsen zijn in ieder geval goed voor de spieren rondom het gewricht. Het kan zijn dat de heupprothese niet uw hele leven meegaat. De heupprothese kan dan los gaan zitten. Gemiddeld gebeurt dit na tien tot vijftien jaar bij ongeveer 10% van de mensen die een nieuwe heup hebben gekregen. U krijgt dan weer pijn. Ook komt materiaalslijtage heel af en toe voor. Hierdoor kan één van de prothesedelen los gaan zitten. Vanwege de loslating van (een deel van) de heupprothese moet u regelmatig worden gecontroleerd, onder andere door het maken van röntgenfoto van de heup. Als drager van een heupprothese blijft u de kans houden op infectie, ook in de toekomst. Licht uw tandarts, huisarts of specialist van tevoren in als tanden en kiezen getrokken worden, tandwortelbehandelingen plaatsvinden of operaties of andere inwendige ingrepen verricht worden. U moet tijdens deze ingrepen beschermd worden met antibiotica om zo het gevaar van infectie te vermijden.
3
2
Vóór de opname
Uw behandelend arts heeft u inmiddels onderzocht en bepaald dat u meedoet aan het traject FOR U. Daarom hebt u van zijn secretaresse deze informatiebrochure ontvangen. Vervolgens krijgt u van de afdeling Opname een brief met daarin de datum van het preoperatief onderzoek bij de anesthesioloog en het gesprek met de verpleegkundige.
2.1
Preoperatief onderzoek
Als voorbereiding op de geplande operatie zal de anesthesioloog (degene die u de verdoving toedient) een preoperatief onderzoek verrichten. Dit vindt twee tot zes weken vóór de operatie plaats op het Preoperatief bureau. U krijgt hiervoor een afspraak van de afdeling Opname. Dit preoperatief onderzoek is noodzakelijk om te bepalen of uw lichamelijke conditie de geplande operatie toelaat. Bovendien zal met u worden afgesproken welke verdovingstechniek toegepast zal worden. Ook zal de anesthesioloog proberen uw lichamelijke conditie te optimaliseren om zodoende de kans op complicaties rond de operatie te verkleinen. Het onderzoek zelf bestaat uit twee delen. Allereerst zal een doktersassistente een vragenlijst doornemen die u vooraf heeft ingevuld. Daarna bepaalt zij lengte, gewicht en bloeddruk en maakt ze in bepaalde gevallen een hartfilmpje (ECG). Vervolgens bespreekt de anesthesioloog een aantal zaken met u. Aansluitend wordt lichamelijk onderzoek verricht met speciale aandacht voor hart, longen en gebit. Dit laatste in verband met eventuele algehele anesthesie (narcose). De resultaten worden met u besproken. De voorkeur gaat meestal uit naar de ruggenprik, eventueel met een ‘roesje’. Ook hoort u of u uw eigen medicijnen tot de operatie mag blijven gebruiken. Verder bespreekt de anesthesioloog of u in aanmerking komt voor de toediening van Epo, een medicijn dat uw bloedgehalte kunstmatig ophoogt. Hiermee probeert de anesthesioloog uw lichamelijke conditie zodanig te optimaliseren dat de kans op complicaties rond de operatie zo klein mogelijk is. Zonodig moet u daarna nog een bloedonderzoek ondergaan en een enkele keer laat de anesthesioloog een röntgenfoto maken van hart en longen. Als er aanleiding voor is, wordt u doorverwezen naar een cardioloog of longarts. Tijdens dit gesprek kunt u al uw vragen stellen met betrekking tot de verdoving. De anesthesioloog zal proberen zo volledig mogelijk informatie te geven zodat u goed op de verdoving en de operatie bent voorbereid. In principe hoort u direct van de anesthesioloog of de operatie doorgang kan vinden. Overigens is de anesthesioloog die het onderzoek verricht, meestal niet degene die de verdoving later zal uitvoeren, want dit is organisatorisch namelijk niet te realiseren. Meer hierover kunt u lezen in de brochure over de anesthesie. Aansluitend hebt u een gesprek met een verpleegkundige van het Preoperatief bureau. Zij bespreekt met u onder andere uw ziektegeschiedenis (anamnese), uw zelfredzaamheid en de manier waarop u tegen de operatie aankijkt. Een belangrijk onderdeel van dit gesprek is het bespreken van uw thuissituatie om te beoordelen of u na ontslag thuiszorg nodig heeft. Aan de orde komt of u na opname direct naar huis kunt met ondersteuning van een coach, of dat u één week gaat revalideren in het verpleeg- en reactiveringscentrum Weezenlanden.
4
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Vervolgens krijgt u een brief met daarin: – de datum van de voorlichtingsbijeenkomst op de afdeling (één week vóór opname) – de datum van ziekenhuisopname en operatie.
2.2
Voorlichting
Ongeveer een week vóór de operatie wordt u samen met de andere patiënten met wie u in de FOR U-groep komt, uitgenodigd op de afdeling Orthopedie. Daar heeft u enkele gesprekken (zie hieronder) en is er een groepsvoorlichting. Alles bij elkaar duurt dit een dagdeel. Individueel gesprek met de verpleegkundige Zij neemt opnieuw uw ziektegeschiedenis met u door. Een belangrijk onderdeel van dit gesprek gaat over welke zorg u na de ziekenhuisopname thuis nodig hebt. Gedurende de eerste periode zal een medewerkster van de thuiszorg langskomen om de wond in de gaten te houden, eventueel te verbinden, en uw coach te ondersteunen. De medewerkster van de thuiszorg kan u eventueel ook helpen bij het wassen en aankleden. Afhankelijk van wat u en uw coach kunnen, wordt er dus zorg geregeld. Ook zal de verpleegkundige met u overleggen of huishoudelijke hulp noodzakelijk is. De kosten van de thuiszorg en verpleeghuiszorg worden gefinancierd uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. U bent voor zowel thuiszorg als verpleeghuiszorg een eigen bijdrage verschuldigd. De hoogte hiervan is afhankelijk van uw (gezamenlijk) belastbaar inkomen. Overigens kunt u de rekening hiervoor nog zes tot negen maanden na uw operatie ontvangen. Meer informatie hierover kunt u krijgen bij het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Ziektekosten, telefoon 0800 – 1925 (gratis informatienummer) of via de website www.cak-bz.nl. Individueel gesprek met een apothekersassistente Zij bespreekt met u de medicijnen die u thuis gebruikt. Wij vragen u daarom om de medicijnen die u gebruikt, in originele verpakking mee te nemen. Ook bespreekt zij met u met welke medicijnen u moet stoppen vóór de operatie. Individueel gesprek met een onderzoeksmedewerker van de orthopeden Het kan zijn dat de onderzoeksmedewerker van de maatschap Orthopedie u zal vragen om mee te doen aan wetenschappelijk onderzoek binnen de maatschap. Het doen van wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk om het niveau van de zorg hoog te houden en daar waar mogelijk te verbeteren. Anders gezegd: zonder wetenschappelijk onderzoek zou de geneeskunde zich niet verder kunnen ontwikkelen. Daarom is er binnen ons ziekenhuis en binnen de maatschap Orthopedie veel aandacht voor wetenschappelijk onderzoek. We hopen dan ook dat u toestemt in deelname. Groepsvoorlichting Hierbij komt aan de orde: – de ziekenhuisopname en de operatie (door een verpleegkundige) – een voorlichtingsfilm over de totale-heupprothese – de revalidatie (door een fysiotherapeut) – hulpmiddelen (door een ergotherapeut). Omdat het de bedoeling is dat u na de operatie weer zo snel mogelijk ‘in beweging komt’ (mobiliseert), is het belangrijk dat u dit vóór de opname al heeft geoefend. Daarom zal de fysiotherapeut u alvast oefeningen geven voor thuis. U moet daarbij bijvoorbeeld denken aan het leren lopen met krukken, het in en uit bed stappen, het op de juiste manier opstaan en gaan zitten, en indien nodig het traplopen. Ook zal de fysiotherapeut – met het oog op luxatie (het uit de kom schieten) – ingaan op de risicobewegingen van 5
de heupprothese. Het is zinvol om tijdens deze voorlichtingsbijeenkomst uw eigen loophulpmiddel (kruk of een rollator als u deze nu al gebruikt) mee te nemen zodat u ter plekke kunt deelnemen aan het eerste instructie- en oefenprogramma (in groepsverband). (Krukken kunt u van tevoren afhalen bij de zorgwinkel van het Groenekruis of bij andere zorgwinkels.) Tijdens en na uw ziekenhuisopname is het noodzakelijk om oefeningen te doen die het functioneren van het nieuwe heupgewricht kunnen verbeteren. Alle oefeningen en leefregels worden vóór en ook tijdens uw verblijf in het ziekenhuis met u doorgenomen; ze staan ook in deze brochure in hoofdstuk 6 beschreven. Na de fysiotherapeut zal de ergotherapeut iets vertellen over aanpassingen in huis en over hulpmiddelen. Tijdens uw opname kunt u gebruik maken van een aantal hulpmiddelen voor zelfverzorging. De ergotherapeut geeft u hiervan een schriftelijk overzicht en zal de hulpmiddelen toelichten.
2.3
Coach
Het is de bedoeling dat u na de operatie weer zo snel mogelijk op de been bent (‘mobiliseert’). Dat wil zeggen dat u, als u weer naar huis gaat, in staat bent om: – zelfstandig in en uit bed te komen – zelfstandig te lopen met een hulpmiddel (kruk of een rollator als u deze thuis al had) – trap te lopen – zichzelf (grotendeels) zelfstandig te wassen. U zult de eerste tijd nog wel hulp nodig hebben met het wassen van de voeten en eventueel de sokken en schoenen aantrekken. Daarnaast is het wenselijk dat u hulp heeft bij het boodschappen doen en bij het huishouden. Om die reden vragen wij u of u een partner of iemand anders uit uw naaste omgeving heeft die uw ‘coach’ wil zijn.
De coach moet zelf goed ter been zijn. De bedoeling is dat de coach u ondersteunt bij uw activiteiten. Daarvoor is het noodzakelijk dat het een persoon is die goed op de hoogte is van uw situatie en weet wat u wel en niet mag. Dit willen we bereiken door: – de coach te adviseren mee te gaan naar de voorlichtingsbijeenkomst – de coach uit te nodigen om de 3e dag na de operatie eventueel mee te kijken bij de fysiotherapie zodat de coach weet wat u wel en niet kunt en mag doen. Daarnaast brengt de aanwezigheid van een coach natuurlijk gezelligheid met zich mee. En een ontspannen sfeer komt de revalidatie ten goede. Let op: Het is natuurlijk niet zo dat de coach intensief moet helpen bij de verzorging, want daarvoor kan eventueel thuiszorg worden aangevraagd.
2.4
Voorbereiding thuis
Om de ingreep en revalidatie zo voorspoedig mogelijk te laten verlopen is een goede voorbereiding thuis van groot belang. Al vóór de opname kunt u een aantal zaken regelen: – Een heupprothese is gevoelig voor infecties. Als u een infectie, ontsteking of wondje heeft vlak voordat u wordt opgenomen, neemt u dan contact op met de polikliniek Orthopedie. – Het gebruik van bloedverdunnende medicijnen moet enkele dagen vóór de operatie gestopt worden. Dit bespreekt de anesthesioloog met u tijdens het preoperatief onderzoek. – Soms is het noodzakelijk uw gewicht te verminderen, omdat overgewicht een extra belasting voor de nieuwe heup vormt. – Het is verstandig de eerste drie maanden na de operatie op uw rug te slapen. Probeer hier alvast aan te wennen, als u normaal op de zij of buik ligt. – Zorg dat u in een goede conditie bent door goed te eten en drinken. 6
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
3
De opname
Via de afdeling Opname krijgt u bericht over de operatiedatum en de datum en het tijdstip van opname. opgenomen. Dit hangt ¨ Als u ’s morgens vroeg wordt geopereerd, wordt u samen met de voorbereidingen die voor de operatie nog getroffen moeten worden (zie hoofdstuk 4), maar geeft ook uzelf iets meer rust. De eerste patiënt wordt namelijk al rond 8.00 uur op de operatiekamer verwacht. opgenomen. ¨ Wordt u later op de ochtend of in de middag geopereerd, dan wordt u op U mag tot 6 uur vóór de operatie vast voedsel gebruiken. Tot twee uur vóór de operatie mag u nog heldere vloeistoffen drinken, zoals water, thee, limonade en heldere bouillon. Een slok water om medicijnen in te nemen of tanden poetsen is altijd toegestaan. Een opname is vaak een ingrijpende gebeurtenis. Een goede voorbereiding is daarom belangrijk. Om u wegwijs te maken op de afdeling hebben wij hieronder een aantal zaken voor u op een rijtje gezet. Voor meer informatie over de algemene gang van zaken in ons ziekenhuis verwijzen wij u naar de brochure ‘Opname in de Isala klinieken’.
3.1
Wat neemt u mee?
Wanneer u voor opname naar het ziekenhuis komt, neemt u naast de gebruikelijk zaken zoals nachtgoed en toiletartikelen, ook mee: – de medicijnen in laatste originele verpakking die u thuis gebruikt, omdat op de afdeling niet alle medicijnen aanwezig zijn en ook niet gelijk door de apotheek geleverd kunnen worden. – een recent ‘medicijnpaspoort’, dat u bij uw apotheek kunt verkrijgen – uw burgerservicenummer (BSN, voorheen sofinummer) en eventueel het nummer van uw partner; dit geldt alleen als u na de opname naar het verpleeghuis gaat – gemakkelijke, ruimzittende, goed uitwasbare kleding – goed ingelopen, ruime schoenen om overdag te dragen; deze schoenen moeten vast aan de voet zitten en een brede, platte zool hebben (dus alleen slippers zijn ongeschikt) – een loophulpmiddel (kruk of rollator als u deze nu al gebruikt) – een badborstel (i.v.m. hygiëne) om uw rug en onderbenen te wassen. – eventueel een ‘helping hand’, als hulpmiddel voor het aankleden (thuiszorgwinkel).
7
3.2
Medische en verpleegkundige zorg
U wordt opgenomen op afdeling Orthopedie. Hier liggen patiënten die aan de knie, rug of heup worden geopereerd. Een verpleegkundige ontvangt u op de afdeling en laat u de afdeling zien. U komt op een zaal samen met de andere patiënten die net als u deelnemen aan het traject FOR U. U krijgt vooral te maken met verpleegkundigen, leerling-verpleegkundigen en stagiaires. Er wordt gewerkt met kamertoewijzing. Dat wil zeggen dat elke verpleegkundige per dag één of meer zalen krijgt toegewezen. Wij streven ernaar dat u zo veel mogelijk met dezelfde verpleegkundigen te maken krijgt. Het is onze doelstelling om, binnen de mogelijkheden, kwalitatief hoogstaande zorg te bieden. Hierbij proberen wij rekening te houden met uw wensen en behoeften.
De arts-assistenten van de orthopeden komen elke ochtend rond 8.00 uur aan uw bed. Zij verzorgen een vast aantal kamers/zalen op de afdeling. Dit houdt in dat u in principe dagelijks dezelfde arts-assistent ziet, aan wie u uw vragen kunt stellen. Een uitzondering hierop is de woensdag: behalve de arts-assistent zullen dan ook de orthopeed en andere ziekenhuismedewerkers deelnemen aan het ‘visite lopen’. Dit betekent dus dat u uw eigen orthopeed weinig zult zien. In ons ziekenhuis zijn afspraken gemaakt om te garanderen dat er vertrouwelijk en zorgvuldig met uw persoonlijke gegevens wordt omgegaan. Er wordt gewerkt met een medisch en een verpleegkundig dossier. Als u uw medisch dossier wilt inkijken, dan raden wij u aan om dit samen met uw arts te doen, zodat u gelijk uw vragen kunt stellen. Uw verpleegkundig dossier kunt u altijd inkijken. Dagelijks zal een verpleegkundige met u een dagrapport schrijven over de bijzonderheden van de dag.
3.3
Telefoon, radio, televisie, roken
Bij ieder bed is een radioaansluiting aanwezig. Via een oorschelp of koptelefoon kunt u naar een van de vier radiozenders luisteren. Op alle kamers en zalen zijn mobiele telefoons toegestaan. Als u geen telefoon hebt, is er ook de mogelijkheid om gebruik te maken van een telefooncel op de gang. In ons ziekenhuis geldt een algemeen rookverbod. Wilt u toch roken, dan kunt u bij de verpleegkundige informeren op welke plekken in het ziekenhuis roken nog is toegestaan.
8
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
3.4
De afdelingskeuken
Op afdeling Orthopedie is een groot deel van de dag een voedingsassistente aanwezig. Rond 7.30 uur wordt het ontbijt geserveerd. Ze komt bij uw bed met een buffetkar zodat u zelf uw ontbijt kunt samenstellen. Dit geldt ook voor de tweede broodmaaltijd rond 12.00 uur. Voor de warme maaltijd kunt u een keuzemenu invullen. Tussendoor komt de voedingsassistente of verpleegkundige enkele keren langs met drinken. Ook is het mogelijk dat u zelf drinken meeneemt. Dit kunt u bewaren in de patiëntenkoelkast die in het dagverblijf staat. Let hier wel goed op de instructies, want geopende pakken zijn beperkt houdbaar. U kunt altijd een verpleegkundige of familie vragen om iets uit de koelkast te halen.
4
De operatie
Voorafgaand aan de operatie zullen de laatste voorbereidingen worden getroffen: – Bloedonderzoek: tijdens het plaatsen van de heupprothese verliest u bloed. Soms is het nodig om dit aan te vullen met donorbloed. Daarom is het noodzakelijk dat een paar uur vóór de operatie bij u bloed wordt afgenomen om u bloedgroep te bepalen: wordt opgenomen, komt een medewerker van het laboratorium op de verpleeg§ Als u afdeling om bloed te prikken. opgenomen, dan gaat u via de afdeling Opname zelf naar het laboratorium. Na § Wordt u het bloed prikken meldt u zich op de verpleegafdeling. – Controle van medicijnen en verpleegkundige anamnese. – Er wordt een afspraak gemaakt met uw contactpersoon (dit is vaak uw coach) over het contact voor en na de operatie. – Het meten van de bloeddruk en het opnemen van de pols, de temperatuur en de hoeveelheid zuurstof in het bloed (saturatie). – Uw been waaraan de operatie plaatsvindt, wordt met stift gemarkeerd. – Indien nodig wordt uw heup geschoren. – Het beantwoorden van eventuele vragen. – Als uw bot geschikt is voor transplantatiedoeleinden, zal de arts vragen of u botweefseldonor wil worden. Tijdens de operatie zal een deel van de heup worden verwijderd. Dit botweefsel kan indien nodig voor uzelf of andere patiënten worden gebruikt. Meer hierover kunt u lezen in de folder die u op de polikliniek Orthopedie hebt ontvangen.
4.1
Dag van operatie
Zodra u aan de beurt bent, krijgt u op de afdeling een operatiejasje aan. Uw sieraden moeten af en een eventuele gebitsprothese of plaatje moeten uit. Ook is het niet toegestaan om tijdens de operatie nagellak of make-up te dragen. Als u hoorapparaten heeft, mag u deze wel in houden zodat u goed kunt communiceren. Soms krijgt u van de anesthesioloog nog extra medicatie ter voorbereiding op de operatie. Telefonisch wordt een afspraak gemaakt hoe laat u naar de operatiekamer mag worden gereden. Daar stapt u op een ander bed over. De verpleegkundige zorgt dat uw contactpersoon op de hoogte wordt gebracht van de operatietijd.
4.2
De operatie
Afhankelijk van wat er met u is afgesproken krijgt u narcose of een ruggenprik, eventueel met een roesje waarvan u slaperig wordt. Daarna begint de operatie. De operatie duurt één tot anderhalf uur. Tijdens de operatie wordt er aan de zijkant van uw heup een snee gemaakt van ongeveer 20 centimeter. Bij de operatie verwijdert de orthopeed de heupkop en plaatst hij de prothese. Hierna sluit hij de wond met een soort nietjes (agrafen), en laat hij een wonddrain (slangetje) achter dat bloed en wondvocht afvoert. 9
4.3
Direct na de operatie
Na de operatie gaat u naar de uitslaapkamer (recovery), waar u nauwkeurig in de gaten wordt gehouden. U hebt dan meestal: – een infuus in uw arm waardoor u vocht krijgt, antibiotica, eventueel pijnmedicatie of iets tegen de misselijkheid – een katheter (slangetje) in de blaas om urine af te voeren (dit is meestal het geval als u een ruggenprik heeft gekregen) – een wonddrain (slangetje in de wond) om bloed en wondvocht af te voeren. – eventueel een slangetje in uw neus (zuurstof) om de longfunctie te ondersteunen. Als de anesthesioloog daarvoor toestemming geeft, komt de verpleegkundige van de afdeling u weer ophalen van de uitslaapkamer en brengt u terug naar de afdeling. Het verblijf op de uitslaapkamer kan ongeveer 2 tot 3 uur duren. Terug op de afdeling controleert de verpleegkundige regelmatig uw bloeddruk, pols, temperatuur, urineproductie, drainafvoer en wondlekkage. Uw contactpersoon wordt op de hoogte gebracht van uw situatie. Na de operatie kan de wond pijnlijk zijn, misschien voelt u zich misselijk en vermoeid. Als u zich zo voelt hoeft u zich hierover geen zorgen te maken. Dit is een reactie op de operatie. Het is wel van belang dat u uw klachten zoals pijn aangeeft aan de verpleegkundige zodat zij u hierbij kan ondersteunen. U krijgt na de operatie altijd pijnmedicatie. De verpleegkundige zal regelmatig vragen naar uw pijnervaring zodat de medicatie eventueel kan worden aangepast. Zie ook bijlage 2 over pijnregistratie.
4.4
Medicatie
Om het risico van infecties zo klein mogelijk te houden, krijgt u tijdens de operatie en de eerste 24 uur erna antibiotica via het infuus. Ook wordt er op de uitslaapkamer goede pijnbestrijding afgesproken voor de eerste 24 uur na de operatie. Om de kans op trombose (klontering van het bloed) te verkleinen start u na de operatie met bloedverdunnende medicatie. U krijgt elke dag een injectie in de buik. U leert onder begeleiding van de verpleegkundige hoe u dit moet spuiten. In totaal moet u dit 5 weken gebruiken, .
4.5
De dagen na de operatie (zie bijlage 3: Zorgkaart)
De dagen na de operatie verblijft u overdag hoofdzakelijk in de speciaal hiervoor ingerichte oefenruimte. De operatiedag noemen wij dag 0. De krijgt u hulp bij de lichamelijke verzorging. Vooral het wassen van rug en onderlichaam kan lastig zijn. Tijdens de verzorging worden ook gelijk de blaaskatheter en de drain verwijderd. Meestal levert het spontaan urineren geen probleem op. Ook wordt op deze dag het ijzergehalte (hemoglobinegehalte) van uw bloed gecontroleerd. Dit kan als gevolg van de operatie gedaald zijn. Meestal herstelt dit spontaan, maar soms is het nodig om een bloedtransfusie te geven. Als u voldoende drinkt, wordt ook het infuus verwijderd. U krijgt uw eigen kleding aan. Na de verzorging krijgt u van de fysiotherapeut oefeningen op bed. U gaat onder begeleiding van de verpleegkundige of fysiotherapeut even op de stoel zitten. U begint met loopoefeningen met behulp van een hulpmiddel. U mag gelijk op het geopereerde been staan. Deze dag wordt er ook een controlefoto van de heup gemaakt (of anders de volgende dag).
10
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Ook de zal de verpleegkundige u helpen bij de lichamelijke verzorging op bed en u helpen aankleden. Het is de bedoeling dat u hierbij het hulpmiddelenpakket (zie hoofdstuk 7) van de ergotherapie gaat gebruiken. Dagelijks wordt door de verpleegkundige bekeken of de wond opnieuw moet worden verbonden. Als uw been dik wordt door vocht of bloeduitstortingen, dan zal de verpleegkundige u een elastische kous aantrekken. Eventuele andere lichamelijke klachten zal de verpleegkundige overleggen met de arts. U gaat onder leiding van de fysiotherapeut samen met uw medepatiënten oefenen. Op de breidt de looptraining zich uit. Ook oefent u het traplopen. Vanaf de tweede of derde dag gaat u zich wassen in de wasgelegenheid; hierbij gebruikt u het hulpmiddelenpakket (hoofdstuk 7). Wij adviseren uw coach om de derde dag na de operatie mee te kijken. De coach kan zo zien wat u kunt en ook wat u wel en niet mag doen. Op deze derde dag wordt er een ontslaggesprek gehouden. Uw coach mag hierbij aanwezig zijn en kan dan eventueel zien hoe de wond er uit ziet. U mag de derde dag naar huis (met ontslag). Alle ontslagpapieren krijgt u dan mee. Als zich voor die tijd complicaties voordoen waardoor u niet met ontslag kunt, zult u hiervoor langer in het ziekenhuis worden behandeld. U doet dan niet meer mee aan het traject en zult misschien op een andere zaal worden verpleegd. Patiënten die naar het verpleeg- en reactiveringscentrum gaan, worden in de loop van de ochtend van de derde dag hiernaartoe overgeplaatst.
5
Ontslag
Op de derde dag na de operatie gaat u normaal gesproken met ontslag. Afhankelijk van wat de verpleegkundige van het Preoperatief bureau met u heeft afgesproken, gaat u naar huis of gaat u reactiveren in het verpleeg- en reactiveringscentrum Weezenlanden. De volgende afspraken worden met u gemaakt: – U gaat met ontslag met een loophulpmiddel. – U gebruikt thuis tot 5 weken na de operatie bloedverdunnende injecties, tenzij anders met u bent afgesproken. – Twee weken na de operatie worden de agrafen (nietjes) door de huisarts verwijderd; u moet hiervoor zelf een afspraak maken. – Zes weken na de operatie krijgt u een poliklinische afspraak bij de orthopeed. – De fysiotherapie voor thuis wordt op de afdeling geregeld. Wel moet u zelf contact opnemen voor een eerste afspraak met de fysiotherapeut. 11
Neem contact op met uw orthopedisch chirurg als één of meer van de volgende verschijnselen zich voordoen: – rode, gezwollen, warm aanvoelende huid rondom de wond – als de wond meer gaat lekken – koorts of koude rillingen – (plotselinge) heftige heuppijn – als u niet meer op het been kunt staan, terwijl dit daarvoor goed mogelijk was. Doet zich een infectie voor in het lichaam na plaatsing van een kunstheup, dan vormt dat voortaan een risico voor de heupprothese. Raadpleeg uw huisarts als u verschijnselen heeft die op een ontsteking wijzen zoals koorts, longontsteking, griep en dergelijke. Als u de eerste 14 dagen na uw ontslag verpleegkundige vragen heeft, kunt u contact op met de afdeling Orthopedie A4, telefoon: (038) 424 23 26.
5.1
Revalideren in Weezenlanden
Als u gaat reactiveren in Weezenlanden, heeft een verpleegkundige op de verpleegafdeling de aanmelding verzorgd. U wordt vanuit het ziekenhuis overgeplaatst naar een reactiveringsafdeling van het verpleeghuis. Dat kan zijn afdeling Diezerpoort of afdeling C4, beide op locatie Weezenlanden. In het ziekenhuis heeft u met de fysiotherapeut alle oefeningen doorgenomen die voor u van belang zijn. Op de reactiveringsafdeling wordt de behandeling voortgezet, in principe één keer per dag (behalve in het weekend). Het oefenprogramma zal niet zo intensief zijn als in het ziekenhuis; het gaat meer om het onderhouden van de oefeningen. Behalve dat u werkt aan uw herstel, krijgt u begeleiding met het wassen, aankleden en dergelijke. Ook in het VRC kunt u gebruik maken van een hulpmiddelenpakket. Verder wordt er bekeken of er thuis nog hulp of aanpassingen nodig zijn. Naast een verpleeghuisarts, verpleegkundigen en zorgkundigen zijn meestal een fysiotherapeut en ergotherapeut betrokken bij uw opname. Als u wordt opgenomen in het verpleeghuis hebben wij uw BSN en dat van uw eventuele partner nodig. Wilt u daarom een kopie van uw paspoort of ID-kaart (en eventueel dat van uw partner) meenemen bij opname. Meer informatie kunt u opvragen bij het Centraal Administratiekantoor Bijzondere Ziektekosten, telefoon 0800 – 1925 (gratis informatienummer) of via de website www.cak-bz.nl.
Op afdeling Diezerpoort en C4 worden uitsluitend reactiveringspatiënten opgenomen. Behalve slaapkamers zijn er huiskamers waar patiënten gezamenlijk de maaltijd gebruiken. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen mannen- en vrouwenkamers. U kunt doorlopend bezoek ontvangen, maar niet tijdens etenstijden, rusttijden en therapietijden. Therapieën vinden plaats op de afdeling of in speciaal daarvoor uitgeruste oefenruimtes. Naast uw geplande programma kunt u in overleg met uw therapeut zelf aan de slag, bijvoorbeeld in de oefenzaal op de afdeling Fysiotherapie (niet in het weekend). Als u vooraf nog vragen hebt over de reactiveringsafdeling, neemt u dan gerust contact op via telefoonnummer (038) 424 26 11.
12
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
6
Revalidatie
Na de operatie ligt bij de revalidatie de nadruk op controle en oefening van de beweeglijkheid van de heup, het versterken van de spieren rond het heupgewricht en het opnieuw aanleren van activiteiten die u in uw dagelijks leven uitvoert. Dit zorgt ervoor dat u zo snel mogelijk weer zelfstandig kan functioneren (dat wil zeggen: lopen, wassen, aankleden en dergelijke). De fysiotherapeut zal u oefeningen geven om dit te bereiken. Voor een goede revalidatie is het belangrijk dat u de instructies van de fysiotherapeut (goed) opvolgt. De onderstaande oefeningen kunt u zelf uitvoeren na instructie van de fysiotherapeut. De oefeningen moet u minimaal 5 maal daags uitvoeren, 5 herhalingen per oefening. In het algemeen is meerdere keren kort oefenen beter dan één keer lang. Probeer voldoende afwisseling aan te brengen tussen zitten, staan en lopen. De oefeningen zijn zowel voor in het ziekenhuis als voor thuis. Er zijn twee soorten benaderingen om een heupprothese te plaatsen. Na de operatie kruist de fysiotherapeut aan wat voor u van toepassing is: : hierbij wordt de heup tijdens de operatie aan de voorkant uit de kom gedraaid ¨ : hierbij wordt de heup tijdens de operatie aan de achterkant uit de kom gedraaid. ¨ NB: Bij alle foto’s is het linkerbeen het geopereerde been. : Ook met het niet-geopereerde been wordt geoefend. U begint een oefening steeds met het niet-geopereerde been. Daarna voert u elke oefening uit met het geopereerde been.
6.1 – – – – –
Oefeningen in bed Tenen en voeten op en neer bewegen (ter voorkoming van trombose). Aanspannen van de bovenbeenspieren, achterzijde (druk uw hak in de matras met iets gebogen knie). Aanspannen van de bovenbeenspieren, voorzijde (knieën strekken, knieholtes in de matras duwen en de tenen naar de neus trekken). Aanspannen van de bilspieren (billen samenknijpen). Buig het been tot maximaal 90° (rechte hoek) in de heup. De hiel blijft contact houden met de matras. ¨ Voorste benadering: § let op dat het geopereerde been niet naar buiten draait § geopereerde been niet overstrekken ¨ Achterste benadering: § let op dat het geopereerde been niet naar binnen draait § heup niet verder buigen dan 90° (rechte hoek)
Het is van belang dat u ‘s nachts zo plat mogelijk op de rug ligt. Hierdoor blijven de spieren aan de voorkant van het heupgewricht op lengte. (Wanneer dit niet mogelijk is, moet u 3 maal daags 30 minuten zo plat mogelijk liggen). Als het mogelijk is, kunt u zich tijdens uw ziekenhuisopname aanwennen om aan dezelfde kant in en uit bed te stappen als u thuis gewend bent.
13
6.2 – –
Oefeningen in zit
Strek uw knie helemaal, maar laat uw bovenbeen op de zitting van de stoel rusten. Trek hierbij uw tenen naar de neus. Til het bovenbeen van het geopereerde been een klein stukje op. Let op: de hoek tussen uw bovenbeen en lichaam mag niet kleiner worden dan 90º (een rechte hoek).
oefening 1 – goed
6.3
oefening 2 – goed
oefening 2 – fout
Oefeningen in stand
Bij deze oefeningen staat u en gebruikt u een bed, tafel of stoel als steun. – – –
Til het bovenbeen van het geopereerde been omhoog. Uw knie blijft gebogen. Let op uw houding: houd uw rug zo recht mogelijk en buig niet achterover. Beweeg het geopereerde been zijwaarts, naar buiten. Let op dat u uw bekken niet optrekt: probeer het been gestrekt te houden. Beweeg het geopereerde been met een gestrekte knie naar achter. Houd uw tenen aan de grond en buig niet voorover. Voorste benadering: § breng uw geopereerde been niet te ver naar achteren.
oefening 1
14
oefening 2
efening 3
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
6.4
Lopen na de operatie
Over het algemeen zult u leren lopen met twee elleboogkrukken. In enkele gevallen zal een ander, passend hulpmiddel worden geadviseerd, bijvoorbeeld een rollator of looprekje. 1. – – –
Lopen met een looprek Zet eerst uw rekje naar voren Plaats vervolgens uw geopereerde been naar voren Zet daarna uw niet-geopereerde been voorbij het andere
Foto 7
Foto 8
2. Lopen met een rollator – Rijd de rollator naar voren, plaats het geopereerde been tussen de achterste wielen en stap door. – Neem voldoende steun met uw handen op de rollator als u op het geopereerde been staat. – Zet de rollator op de rem als u gaat staan of zitten.
Foto 9
Foto 10
3. Lopen met elleboogkrukken – Zet de elleboogkrukken gelijktijdig naar voren. – Plaats vervolgens uw geopereerde been precies tussen de twee krukken. – Zet als laatste u niet-geopereerde been voorbij het andere.
15
Foto 11
Foto 12
4. Lopen met een wandelstok of één elleboogkruk – Als u goed met twee elleboogkrukken loopt, kunt u één elleboogkruk of een wandelstok gaan gebruiken. Dit is doorgaans 3 tot 6 weken na de operatie mogelijk. De fysiotherapeut adviseert u hierover. – Neem de elleboogkruk of wandelstok in de hand aan de kant van het niet-geopereerde been. Dus als u aan de rechterheup geholpen bent, dan houdt u de elleboogkruk of stok in uw linkerhand en andersom. – Steun op de elleboogkruk of wandelstok op het moment dat u op het geopereerde been gaat staan. – U dient de elleboogkruk of wandelstok te blijven gebruiken tot ongeveer 3 maanden na de operatie.
Foto 13
6.5
Foto 14
Traplopen
Als het mogelijk is, maakt u de eerste zes weken na de operatie bij het traplopen gebruik van een stevige leuning aan de ene kant en een stok of elleboogkruk aan de andere. Het maakt niet uit met welke hand u de leuning of de elleboogkruk vasthoudt. Trap op: – Stap eerst met u niet-geopereerde been op de traptrede. – Plaats vervolgens het geopereerde been en de elleboogkruk ernaast. – Dit herhaalt u elke keer als u een trede omhooggaat.
Foto 15
Foto 16
Trap af: – Plaats de elleboogkruk gelijktijdig met het geopereerde been een trede omlaag (u mag ook eerst de kruk en daarna het geopereerde been verplaatsen). – Plaats daarna het nietgeopereerde been ernaast
Foto 17
16
Foto 18
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
7
Leefregels en nazorg
Na de operatie kan de heupkop bij een verkeerde beweging, de zogenoemde risicobeweging, uit de nieuwe kom schieten (luxatie). De spieren en het kapsel rondom het heupgewricht hebben zeker drie maanden nodig om weer zo sterk te worden dat het nieuwe gewricht bij elke willekeurige beweging op zijn plaats blijft. Tot die tijd moet u zich de eerste 3 maanden na de operatie aan een aantal leefregels houden om het luxatiegevaar zo veel mogelijk te beperken. Richt uw omgeving zodanig in dat de kans op vallen beperkt wordt.
7.1
Dagelijkse activiteiten
Liggen/slapen – U moet tot 3 maanden na de operatie op uw rug slapen met uw benen naast elkaar (uw benen dus niet over elkaar). Als u absoluut niet op uw rug kunt slapen, mag u (na toestemming van uw specialist) op de zij liggen waaraan u bent geopereerd met een kussen tussen uw benen. Dit is echter de eerste weken nog te gevoelig. – Ga niet op een te laag bed liggen, dit kan problemen geven bij het opstaan. U kunt het bed eventueel verhogen met een extra matras of bedklossen lenen. Zitten en gaan staan – Bij het gaan staan en zitten de handen altijd op de stoelleuning of op de bedrand plaatsen (niet ‘optrekken’ of ’hangen’ aan krukken/rekje/rollator). – Let bij het opstaan en gaan zitten erop dat u het geopereerde been iets naar voren plaatst en het meest steunt op het niet-geopereerde been (foto 21). – Als u zit, houdt u uw benen naast of iets uit elkaar; u mag niet met uw benen over elkaar zitten (foto 19). Voorste benadering: § Vóór u gaat staan: goed uw lichaam naar voren schuiven in de stoel. Achterste benadering: § Niet op te lage stoel, bank of toilet gaan zitten; de hoogte moet minimaal 45 cm vanaf de grond zijn. U kunt een stoel ophogen door een kussen op de zitting te leggen. § Draai het geopereerde been niet naar binnen, bijvoorbeeld door de knie van uw geopereerde been tegen de knieholte van uw andere been te plaatsen. § Niet voorover buigen in de stoel/op het toilet. Niet verder buigen dan 90° (foto 0). § Bij het gaan staan en zitten het geopereerde been altijd naar voren plaatsen.
Foto 19 – fout
Foto 20 – fout
Foto 21 – goed
17
Lopen – U moet de eerste 6 weken (tot aan de poliklinische afspraak) met een hulpmiddel lopen. – Enkele malen per dag een klein stukje lopen is beter dan een grote afstand in één keer. – Voorkom acute draaibewegingen tijdens het lopen, zoals bij het omdraaien; maak liever kleine stapjes als u omkeert. – Loop niet te veel. – Als u pijn hebt, moet u niet doorlopen maar rusten. – Richt uw omgeving zo in dat de kans op vallen beperkt wordt, bijvoorbeeld door het verwijderen van losse snoeren en vloerkleedjes.
Foto 22
Foto 23
Bukken – Probeer het bukken zo veel mogelijk te vermijden. – U kunt gebruik maken van een speciale grijper (helping hand). – Als u toch iets moet oprapen van de grond, steunt u met de knie van het geopereerde been op de grond. Zo zorgt u voor een steuntje en buigt de heup van het niet-geopereerde been (foto 24). – Ook kunt u iets van de grond oprapen door het geopereerde been gestrekt naar achter te plaatsen en . dan rustig door u niet-geopereerde been te buigen (foto 25). Dit geldt voor de – Raap nooit iets op met gestrekte knieën! (foto 26)
Foto 24
Foto 25
Foto 26
Vervoeren van spullen – Hang een katoenen tas met lange hengsels om uw nek of gebruik een schort met grote zakken. Hierin kunt u voorwerpen vervoeren. Dit is veiliger dan in uw hand. – Neem thee of koffie mee in een thermoskan. – Als u een rollator gebruikt bij het lopen, dan kunt u hiermee ook spullen vervoeren.
18
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
7.2
Zelfverzorging
Wassen en douchen – Maak tijdens het douchen eventueel gebruik van een voldoende hoge, stevige (tuin)stoel met armleuningen. – Voor de veiligheid kunt u een handgreep (laten) plaatsen voor steun. – Zet alle spullen binnen handbereik. – Overige hulpmiddelen die u kunt gebruiken: een tenenwasser/-droger (foto 27) en/of een lange badborstel. Foto 27
Baden – Het is u af te raden om het bad te gebruiken, omdat het moeilijk is in en uit te stappen. – Een badplank (foto 28), die dwars op het bad ligt, kan een hulpmiddel zijn om zittend te douchen. Aan- en uitkleden – Begin bij het aankleden met het geopereerde been. Foto 28 – Begin bij het uitkleden met het niet-geopereerde been. – Bij het aan- en uitkleden kunt u verschillende hulpmiddelen gebruiken, bijvoorbeeld een kousenaantrekker (foto 29), een speciale grijper ofwel ‘helping hand’ (foto 30), een lange schoenlepel of elastische veters.
Foto 29
Foto 30
Toilet – U kunt het toilet verhogen door een losse toiletverhoger te lenen. – Als u extra steun nodig hebt, dan kunt u handgrepen (laten) plaatsen. – Als de afstand naar het toilet groot is, zou u ‘s nachts gebruik kunnen maken van een po-stoel.
7.3
Huishouden
Koken – Bij het zittend werken aan het aanrecht kan het handig zijn om een onderkastje leeg te ruimen, om zo beenruimte te creëren (foto 31). – U kunt eventueel kant-en-klaarmaaltijden kopen of een organisatie als Tafeltje Dekje inschakelen. – Wissel het staan en lopen tijdens het eten voorbereiden, het koken, het afwassen en het afdrogen zo veel mogelijk af met zitten.
Foto 31 19
Het verzorgen van de was – Plaats bij het vullen of legen van de wasmachine en tijdens het ophangen van de was de wasmand op een stoel. – Gebruik een droogrek (in plaats van de waslijn), waarbij u zittend de was kunt ophangen (foto 32).
Foto 32
Schoonmaken – Materiaal met lange stelen, bijvoorbeeld een stoffer en blik met een lange steel (foto 33), kan het huishouden vergemakkelijken. – Zware huishoudelijke klussen (ramen wassen, dweilen, bed verschonen en dergelijke) zijn de laatste activiteiten die u weer zelf kunt gaan doen. Boodschappen doen – Laat de boodschappen thuis bezorgen (bijvoorbeeld door de SRV-man of de boodschappenservice van een supermarkt). – Gebruik een rugzak, boodschappenkar of rollator. Foto 33
7.4
Vervoer en sport
Fietsen – U zou het fietsen eerst kunnen proberen op een hometrainer, bijvoorbeeld onder begeleiding van de fysiotherapeut. – Zet het zadel van de fiets op een zodanige hoogte, dat u de heup niet te ver hoeft te buigen, maar wel met uw voeten goed bij de grond kan komen. – Begin eerst met kleine stukjes fietsen. De spieren wennen hierdoor geleidelijk aan de belasting. Autorijden – Zet de stoel in de achterste stand met de rugleuning naar achteren. Ga eerst op de autostoel zitten met de benen buiten de auto (foto 34) en draai daarna de benen tegelijk naar binnen (foto 35). Het draaien gaat gemakkelijker als u op een plastic zak of gladde placemat gaat zitten. – De eerste 6 weken mag u in principe niet zelf autorijden, onder andre in verband met de verzekering. Daarna in overleg met de orthopeed.
Foto 34
20
Foto 35
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Sport Fietsen en zwemmen is pas toegestaan als u goed kunt lopen. Fietsen en lopen is goed voor de spieren rondom het heupgewricht. Springen en hardlopen is echter niet verstandig. Voor het beoefenen van andere sporten is het verstandig vooraf overleg te hebben met uw specialist.
7.5
Uitleen/verkoop hulpmiddelen
Voor de mogelijkheden van de uitleen en/of verkoop van de genoemde hulpmiddelen verwijzen we u naar de informatie van de Unu. Deze informatie krijgt u tijdens de voorlichtingsbijeenkomst (twee weken voor opname) door de afdeling Ergotherapie uitgereikt. Ook zijn de genoemde hulpmiddelen te koop in winkels voor revalidatiehulpmiddelen.
7.6
Na zes weken
Na ongeveer 6 weken heeft u een poliklinische afspraak bij de orthopeed. Als er geen bijzonderheden zijn, mag u uw activiteiten uitbreiden. Als de krukken niet meer nodig zijn, kunt u een wandelstok gebruiken voor langere afstanden (langer dan een half uur). Houd de stok dan in de hand aan de niet-geopereerde zijde (zie foto 36). Leg de benen wat omhoog als deze na een wandeling gezwollen zijn. Het is niet ongebruikelijk dat het geopereerde been de eerste maanden na de operatie iets dikker is dan het andere been. U kunt hier een steunkous voor gebruiken. Foto 36
8
Tot slot
We gaan ervan uit dat u na het bezoek aan de orthopedisch chirurg en het lezen van deze brochure voldoende geïnformeerd bent over de totale-heupoperatie en het FOR U-traject. Hebt u nog vragen of wilt u een nadere toelichting, dan kunt u contact opnemen met de verpleegafdeling of polikliniek Orthopedie. Zij kunnen uw vragen beantwoorden of u naar de juiste persoon doorverwijzen. Ook kunt u contact opnemen met de patiëntenorganisatie Orthopedie.
Patiëntenorganisatie Stichting Patiëntenbelangen Orthopedie Postbus 96836, Den Haag t (070) 324 40 99
[email protected]
Isala klinieken Locatie Weezenlanden Groot Wezenland 20 Postbus 10500 8000 GM Zwolle Polikliniek Orthopedie t (038) 424 22 03 Afdeling Orthopedie/For U (A3-F) t (038) 424 46 67 (maandag t/m vrijdag) Afdeling Orthopedie (A4) t (038) 424 23 26 http://www.isala.nl 21
Bijlage 1 Veelgestelde vragen Is het normaal dat mijn geopereerde been veel dikker is dan mijn andere been? Ja, door de operatie is uw bloedsomloop tijdelijk verstoord. Dit uit zich in vochtophoping in uw been. Dit openbaart zich een paar dagen na de operatie en kan enkele weken tot maanden duren. U kunt dit verminderen door regelmatig (dat wil zeggen: over de dag verdeeld) uw benen hoog leggen. Ook door uw oefeningen goed te doen stimuleert u de bloedsomloop. Soms is het prettig om tijdelijk een elastieken kous (dauerlastic) te dragen. Hoe lang moet ik Arixtra spuiten? U gebruikt 5 wekenArixtra, geteld vanaf de operatiedag, tenzij anders met u is afgesproken (zie ook de vraag hieronder). Wanneer mag ik weer mijn eigen bloedverdunnende medicijnen gebruiken? Voor het herstarten van uw eigen bloedverdunnende medicijnen geldt het volgende: ¨ Gebruikte u vóór de opname acetylsalicylzuur, dan herstart u hiermee bij ontslag (of eerder als de arts dit heeft aangegeven). U gebruikt dan tijdelijk zowel acetylsalicylzuur als Arixtra. ¨ Gebruikte u vóór de opname acenocoumarol (sintrommitis) of fenprocoumon (marcoumar), dan herstart u hiermee enkele dagen na de operatie. De trombosedienst zal aangegeven wanneer u met bloedverdunnende injecties mag stoppen (dit is zodra u weer goed bent ingesteld op uw eigen bloedverdunners). Wanneer mag ik weer gaan fietsen en autorijden? Als u weer voldoende controle over uw been hebt, mag u weer gaan fietsen. Dit zal ongeveer 6 weken na de operatie zijn. Het prettigst is een damesfiets vanwege de lage instap. Vraag uw behandelend arts wanneer u weer veilig kunt autorijden. Meestal zal dit ongeveer na 6 weken zijn, als u weer voldoende controle en kracht heeft over uw geopereerde been. Raadpleeg ook de polisvoorwaarden van uw verzekeringsmaatschappij. Wanneer mogen de hechtingen eruit? De hechtingen mogen 14 dagen na de operatie verwijderd worden door de huisarts. U kunt hierover contact met hem opnemen. Wanneer mag ik weer gaan douchen? U mag minimaal vijf dagen na de operatie weer douchen. De wond moet wel droog zijn. Hoe lang moet ik op de rug slapen? Het is belangrijk dat u de eerste 3 maanden op uw rug slaapt. De spieren en het gewrichtskapsel hebben deze tijd nodig om weer sterk genoeg te worden.
22
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Bijlage 2 Pijnregistratie (volgens VAS-score) Als gevolg van de operatie die zult ondergaan, heeft u na deze ingreep in meer of mindere mate pijn. Ons streven is om de pijn zo goed mogelijk te bestrijden.
Meten van pijnbeleving Een middel om zowel voor u als patiënt, maar ook voor ons als verpleegkundigen een duidelijk beeld van uw pijnbeleving te krijgen is de zogenaamde VAS-score. Dit is een schaalverdeling van 0 tot 10 waarop u uw pijn kunt aangeven. We zullen u dan ook vragen om de pijn die u heeft, in een cijfer uit te drukken: – 0 betekent dat u geen pijn heeft – 4 betekent dat uw pijn na de operatie acceptabel is en er geen actie hoeft te worden ondernomen – 10 betekent dat u hevige pijn heeft die ondraaglijk is. Pijn boven de 4 betekent dat wij met u zullen overleggen welke maatregelen er moeten worden genomen om uw pijnbeleving op een acceptabel niveau te krijgen.
—————————————————————————— 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 = geen pijn 4 = acceptabele pijn na de operatie 10 = ondraaglijke pijn
Duur van de pijnregistratie De pijnmeting begint op de uitslaapkamer waar u direct na de operatie komt te liggen. De verpleegkundige op de uitslaapkamer zal ervoor zorgen dat uw pijnbeleving 4 of lager is voordat u teruggaat naar de verpleegafdeling. In principe wordt u de eerste drie dagen na de operatie gevraagd hoe u uw pijnbeleving ervaart. Daarna wordt gestopt, tenzij er aanleiding is om de meting te continueren.
23
Bijlage 3
24
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Bijlage 4 Voedingsadviezen na een orthopedische ingreep Na een operatie heeft u lichaam voedingsstoffen verloren. Het is belangrijk dat deze voedingsstoffen worden aangevuld om weer in optimale conditie te komen. Hieronder staan de voedingsstoffen beschreven waarvan u mogelijk een tekort heeft en wat u kunt doen om deze weer aan te vullen. Ook leest u hier adviezen bij eetproblemen na de operatie. Als u een dieet heeft, houd dan in de gaten of de producten die u neemt, aansluiten bij onderstaande adviezen. Eiwittekort Eiwitten zijn nodig voor opbouw van nieuwe lichaamscellen en leveren energie. Na de operatie helpen eiwitten het lichaam te herstellen (denk aan wondgenezing). Verschijnselen van een tekort aan eiwitten zijn: gebrek aan kracht (fitheid) en verminderde weerstand tegen infectieziekten en slechte wondgenezing. Eiwitten zitten vooral in vlees, vis, kaas, melk en peulvruchten. Vitaminetekort Vitamines zijn nodig om het menselijke lichaam goed te laten functioneren. Ze zijn onmisbaar voor de groei, het onderhoud en het functioneren van het lichaam. Een vitaminetekort kan ontstaan door onvoldoende eten en drinken ten gevolge van bijvoorbeeld een verminderde eetlust en misselijkheid. Verschijnselen van een tekort aan vitamines zijn: vermoeidheid, lusteloosheid of concentratieproblemen. Vitamine C zit vooral in groente en fruit. Vitamines A, D en E zitten in margarine, halvarine en vette vis. Vitamine B zit in melkproducten (zoals melk en yoghurt) en graanproducten (zoals brood en muesli). Eventueel kunt u als aanvulling een vitaminesupplement bij de drogist verkrijgen. IJzertekort Als gevolg van bloedverlies tijdens de operatie is het mogelijk dat u een tekort aan ijzer heeft. IJzertekort heeft een te laag hemoglobinegehalte van het bloed (bloedarmoede) tot gevolg. Verschijnselen van een tekort aan ijzer zijn: vermoeidheid, bleekheid, het snel koud hebben en duizeligheid. IJzer komt vooral voor in gedroogde abrikozen, ontbijtkoek, eieren, roosvicee ferro, volkorenproducten, noten, vlees, groene groenten en peulvruchten (bijvoorbeeld bruine bonen). Floradix is een ijzerhoudende drank die u kunt kopen bij reformhuizen en drogisterijen. Vitamine C bij elke maaltijd in vorm van fruit, vruchtensap, groente of rauwkost bevordert de opname van ijzer in het lichaam. Koffie, thee en melkproducten beperken de opname van ijzer uit uw voeding. Neem dit dus bij een laag hemoglobinegehalte liever niet in combinatie met ijzerverrijkte producten. Kalium- en natriumtekort Natrium is nodig voor het evenwicht in de vochthuishouding. In combinatie met het mineraal kalium is natrium ook belangrijk voor het doorgeven van prikkels door de zenuwen, het samentrekken van de spieren en de regeling van de bloeddruk. De hoeveelheid natrium en kalium die van nature in de voeding voorkomt, is in principe meer dan voldoende. Door bloedverlies als gevolg van de operatie kunnen natrium en kalium verloren gaan. Maar ook door braken en ernstige diarree, bijvoorbeeld als gevolg van de narcose of medicatie. Verschijnselen van een tekort aan kalium zijn: verminderde eetlust, spierzwakte, misselijkheid en lusteloosheid. Wanneer u weer voldoende en gezond eet, zal dit tekort snel weer aangevuld worden. Soms is medicatie nodig om het tekort aan te vullen.
25
Misselijkheid of verminderde eetlust Er zijn veel oorzaken voor misselijkheid en verminderde eetlust aan te geven, zoals narcose, spanning, pijn, vermoeidheid, medicijnen en een lege maag. Vochttekort verergert het misselijkheidgevoel. Een aantal adviezen staan hieronder. – Eet en drinkt regelmatig kleine hoeveelheden verspreid over de dag. (Een lege maag kan soms ook misselijkheid veroorzaken.) Laat voeding en gerechten achterwege waarvan u afkeer heeft gekregen (bijvoorbeeld erg vet of sterk geurend voedsel). – Eet producten die u lekker vindt en eet gevarieerd, zodat u alle voedingsstoffen binnenkrijgt. – Neem regelmatig tussendoortjes. – Eet en drink op tijdstippen dat u niet misselijk bent, ook al is het ’s nachts. – Bent u ’s morgens al misselijk, dan kunt u het beste al iets eten voordat u opstaat, zoals een beschuit, cracker of stuk fruit met een kopje thee. – Ga na een warme maaltijd niet gelijk liggen. Het is beter om eerst een half uur zittend te rusten. – Probeer voldoende te drinken, dat wil zeggen 1,5 tot 2 liter per dag (10 à 15 kopjes). – Te weinig vocht verergert het gevoel van misselijkheid. Goed drinken bevordert ook de stoelgang. – Zorg voor een goede mondhygiëne. Een frisse smaak kan het misselijkheidsgevoel onderdrukken. – Neem voldoende tijd voor de maaltijd en kauw het eten goed. Droge mond Door bepaalde medicijnen kunt u een droge mond krijgen. Enkele adviezen zijn: – de mond vochtig houden door vaak kleine slokjes te drinken – drinken bij de maaltijden en saus nemen bij het eten – eventueel pap nemen in plaats van brood – kauwen op kauwgom – zuigen op pepermuntjes, zuurtjes – smeuïg en smeerbaar broodbeleg kiezen, zoals paté, salade en roerei.
Tot slot Zijn de klachten na zes weken na de operatie nog aanwezig, of is er sprake van gewichtsverlies, neem dan contact op met uw huisarts.
26
Een totale-heupprothese binnen het FOR U – traject
Aantekeningen Datum preoperatief onderzoek: Vragen voor de anesthesioloog:
Vragen voor de verpleegkundige:
Datum voorlichtingsbijeenkomst: Vragen voor tijdens de voorlichtingsbijeenkomst:
27
Verantwoording tekst Deze brochure is ontwikkeld door de afdeling Orthopedie, de afdeling Fysiotherapie en de afdeling Ergotherapie in samenwerking met de stafdienst Concerncommunicatie van de Isala klinieken. Waar ‘hij’ en ‘hem’ staat, kan ook ‘zij’ en ‘haar’ gelezen worden en omgekeerd.
28
5454 / 0508
Aantekeningen