Leerlingen binnen het praktijkonderwijs hebben ook een stem Handboek implementatie leerlingparticipatie binnen het praktijkonderwijs
Deborah Eind en Elsemarijn Brouwer
1
Voorwoord Voor u ligt het handboek leerlingen binnen het praktijkonderwijs hebben ook een stem. Wij hebben onderzoek gedaan naar de participatie van leerlingen binnen het praktijkonderwijs. Uit ons onderzoek is gebleken dat er binnen de scholen voor praktijkonderwijs geen handboek is over het implementeren van leerlingparticipatiegroepen. Aan de hand daarvan hebben wij dit handboek samengesteld, het handboek is in samenwerking met het werkveld tot stand gekomen. In 2005 is het Equal project preventie en prevalentie van start gegaan. Het uiteindelijke doel van het project is een betere toeleiding van de doelgroep (de leerlingen uit het praktijkonderwijs en van de regionale expertise centra) naar de arbeidsmarkt. Dit wordt o.a. bewerkstelligd door in het traject van de leerling van school naar arbeidsmarkt duidelijk te hebben hoe zij het huidige traject ervaren en welke knelpunten er zijn en hoe deze opgelost kunnen worden. Om dat (mede) te realiseren is een werkgroep Empowerment samengesteld. De werkgroep heeft als opdracht het realiseren van een raamwerk aan de hand waarvan vastgesteld wordt hoe de uiteindelijke integratie van de doelgroep gestalte gegeven kan worden. Een belangrijk onderdeel is de stem van de leerling zelf, wat willen de leerlingen en hoe kan het gerealiseerd worden. Tijdens de werkgroepvergadering is naar voren gekomen dat het oprichten van leerlingparticipatiegroepen een methode zou kunnen zijn om hieraan tegemoet te komen. Op deze manier is ons onderzoek en handboek tot stand gekomen. Omdat we tijdens ons onderzoek ontdekten dat de leerlingen binnen het praktijkonderwijs al zo jong en snel keuzes moeten maken voor hun toekomst, des te meer wij vinden het belangrijk dat deze leerlingen in dit korte traject een stem kunnen en mogen hebben, en dat deze stem niet alleen voor nu maar ook voor later telt. Groningen, 4 juni 2007.
2
Inleiding1 Doel en inhoud implementatie handboek participatiegroepen Het handboek voor participatiegroepen heeft als doel de praktijkscholen te ondersteunen bij het implementeren van leerlingparticipatiegroepen binnen het praktijkonderwijs. Het implementatiehandboek geeft een overzicht van de verschillende onderdelen van implementatie. Per onderdeel worden de daarbij behorende methoden voor de aanpak van de implementatie beschreven. Implementatie Implementatie is een procesmatige planmatige invoering van een vernieuwingen en/of veranderingen van bewezen waarde met als doel dat deze een structurele plaats krijgen in het (beroepsmatig) handelen, in het functioneren van organisaties of in de structuur van de organisaties. Het bewerkstelligen van een verandering is moeilijk en is van veel factoren afhankelijk. Een vooraf doordacht plan dat rekening houdt met zoveel mogelijk beïnvloedende factoren is een voorwaarde voor het welslagen van de implementatie. Om te kunnen veranderen moeten betrokkenen: • • • • •
Weten wat het doel is van de verandering, Wat de verandering precies inhoudt, Wat de verandering betekent voor de dagelijkse praktijk De verandering daadwerkelijk willen invoeren in de praktijk De andere werkwijze kunnen uitvoeren en blijven uitvoeren, door verwerven van kennis en vaardigheden en het creëren van organisatorische structuren en financiële randvoorwaarden
Een implementatie is geslaagd wanneer in de betrokken organisaties de verandering onderdeel is van de dagelijkse praktijk en de individuele betrokkenen zich de verandering 'eigen’ hebben gemaakt'. Het implementatietraject bestaat uit de volgende stappen: Oriëntatie op de verandering: • Draagvlak creëren • Plan van aanpak opstellen • Voorbereidingen treffen • Try-out uitvoeren • Evalueren • Structurele invoering van de verandering • Onderhoud plegen ten aanzien van het aanpassen van de verandering
1
Bij de ontwikkeling van het handboek is gebruikt gemaakt van de volgende bronnen: 1. KITTZ Werkboek Implementatitie Multidisciplinair Programma Fibromyalgie / CCZ NN, 2002. 2. Wensing, M, P. Van Splunteren, M.Hulscher, R. Grol. Praktisch Nieuw: implementatie van vernieuwingen in de gezondheidszorg. Assen: van Gorcum, 2000. 3. Ravensbergen, J, R Friele, J. Keijsers, M.Wensing, & N. Klazinga. In zicht: Nieuwe wegen voor implementatie. Assen: Koninklijke Gorcum, 2003.
3
Leeswijzer Het handboek volgt de stappen van het implementatietraject. De aspecten die voor implementatietrajecten in het algemeen gelden zijn in de bijlagen gespecificeerd. In deze bijlagen zijn checklisten en documenten opgenomen die de stappen van het implementatietraject ondersteunen en toelichten. Per stap wordt verwezen naar relevante bijlagen.
4
Hoofdstuk 1 De initiatiefase U heeft gelezen of gehoord dat er een handboek voor leerlingparticiparticipatiegroepen is ontwikkeld. En denkt dat leerlingparticipatiegroepen een meerwaarde kan hebben binnen uw school en voor uw leerlingen. U bent geïnteresseerd en wilt weten wat leerlingparticipatie inhoudt en wat voor consequenties de invoering ervan heeft. U zult de nieuwe werkwijze met betrekking tot leerlingparticipatiegroepen gaan spiegelen aan de eigen bestaande situatie om te kunnen beslissen of u (bepaalde aspecten van) deze nieuwe werkwijze in uw school wilt invoeren en een implementatietraject wilt gaan inzetten. Definitie Empowerment:
Empowerment is een proces waarbij mensen of groepen meer invloed krijgen op gebeurtenissen en situaties die belangrijk voor hen zijn. De nadruk wordt gelegd op de krachten in plaats van tekortkomingen
Leerlingparticipatie:
Is de inspraak van leerlingen in het (praktijk)onderwijs
Ons doel is een innovatief en nieuw product te ontwikkelen om jongeren binnen het praktijkonderwijs een stem te geven. Wat we met de invoering van leerlingparticipatiegroepen uiteindelijk willen bereiken is dat leerlingen invloed kunnen hebben op het curriculum van de school en dat scholen een omslag durven maken binnen het onderwijssysteem. Binnen de initiatiefase is het belangrijk dat mensen openstaan voor verandering, interesse en kennis krijgen over leerlingenparticipatie. Om dit te bewerkstellingen zullen we de volgende interventies beschrijven. Informeren Bij het informeren van de medewerkers is het belangrijk dat er interesse gewekt wordt. De werkwijze moet zodanig gepresenteerd worden dat de docenten, ouders en directie het gevoel krijgen er meer over te willen weten. Dit zou je kunnen doen door bijvoorbeeld een informatiebijeenkomst te organiseren, belangrijk hierbij is dat de betrokkenen de meerwaarde van het invoeren van participatiegroepen gaan inzien. Betrokkenen moeten weten wat de nieuwe werkwijze inhoudt en wat er aan nieuw handelen wordt verwacht. Naast het bieden van informatie zal ook het inspelen op vragen en ruimte bieden op eigen inbreng de motivatie verhogen. Daarnaast moet duidelijk naar voren komen wat de rol van de betrokkenen binnen de invoering kan zijn. De betrokkenen moeten in de gelegenheid worden gesteld de voor en nadelen van de vernieuwde werkwijze af te wegen en of deze waardevol effectief en nuttig is. Ook moet er van alle betrokkenen bereidheid en een positieve attitude zijn ten aanzien van de invoering van leerlingparticipatiegroepen. Educatief Waar begin je mee, hoe maak je docenten, ouders en leraren enthousiast? Je zou hier kunnen denken aan bijvoorbeeld intervisie en bijscholing aan de betrokkenen. Daarnaast is het belangrijk dat er een competentie profiel is. Waaraan moet je als betrokkene aan voldoen om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. Zie het competentieprofiel in bijlage 9. Naast het competentieprofiel is inzicht in de eigen werkwijze ook een belangrijk punt. De betrokkenen dienen goed inzicht te hebben in de eigen rol bij in de invoering van leerlingparticipatiegroepen. En op welke punten de invoering van participatiegroepen een afwijking is van de huidige werkwijze.
5
Uit wie moet de leerlingparticipatiegroepen bestaan De leerlingenraad moet bestaan uit een afgevaardigde van elke klas binnen de school. Belangrijk hierbij is dat de klas zelf de leerling kiest die wat hun betreft geschikt is om deel te nemen aan de leerlingenraad. Naast de leerlingenraad is er een ouder nodig om de leerlingenraad in goede banen te leiden. Onze voorkeur gaat uit naar een ouder. Aangezien deze onafhankelijk is. Uit ons onderzoek is gebleken dat leerlingen makkelijker een ouder, een onafhankelijke persoon iets durven te vertellen in plaats van hun docent. De drempel is bij een docent hoger. Het proces van aanmelding De leerlingen melden zich aan bij hun mentor dat ze zich beschikbaar stellen voor de leerlingenraad. Vervolgens vindt er een verkiezing plaats. Er kunnen immers meerdere leerlingen in de klas willen deelnemen aan de leerlingenraad. Het is vervolgens de bedoeling dat de leerlingen zichzelf presenteren. Je zou hierbij kunnen denken aan, poster ophangen in de school waarop de leerlingen zichzelf promoten. Aan de hand van de stemming worden de leerlingen gekozen. Het is de bedoeling dat deze leerlingen een jaar zitting nemen in de leerlingenraad. Aan het eind van het jaar wordt er nogmaals een verkiezing gehouden, en kan er een nieuwe leerlingenraad aangesteld worden. Kwaliteitscriteria om leerlingparticipatiegroepen uit te voeren Leraren - een open houding ten aanzien van de leerlingen - participatie ook echt willen - belangstelling hebben voor de leerlingen - niet ingrijpen als je voorziet dat een initiatief van leerlingen zal mislopen - de belevingswereld van de leerling kennen - het werk van leerlingen niet over nemen - het beste uit de leerlingen halen - gedreven zijn - leerlingen motiveren School - er moet een omslag plaatsvinden in houding en cultuur binnen de school. Leerlingen hebben een stem dat is hun recht - dat leerlingenparticipatie een onderdeel wordt van het onderwijsbeleid-schooltraject Organisatorisch - dat er een beloningssysteem is voor participatieactiviteiten - dat de leerlingen tijd krijgen om deel te nemen aan participatieactiviteiten zoals bijvoorbeeld een leerlingenraad - dat de leerlingenraad om het jaar vernieuwd wordt met nieuwe gezichten De leerlingenraad - dat de leerlingen weten wie er in de leerlingenraad zitten - dat de leerlingen weten dat er een leerlingenraad is - dat de leerlingen weten waar de leerlingenraad voor is - dat de leerlingen weten wat de leerlingenraad doet - dat er duidelijke informatie wordt gegeven over de leerlingenraad - dat de informatie op een leuke manier gepresenteerd wordt - dat de leerlingen ervaren dat de leerlingenraad er voor hun is - dat de leerlingen weten hoe ze in contact komen met de leerlingenraad. Je zou hier bijvoorbeeld kunnen denken aan een postbus os een stukje in de schoolkrant. 6
-
Dat de leerlingen weten wie er in de leerlingenraad zitten. Een pagina in de schoolkrant zou een goed initiatief hierbij zijn.
Wanneer deze stap is doorlopen weet u in grote lijnen wat het betekend om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. De intentie is er om volgens de nieuwe werkwijze te gaan werken en u weet wat u moet kunnen. Als u denkt aan het implementeren van leerlingparticipatiegroepen kun u denken aan verschillende vormen. Waaronder bijvoorbeeld een leerlingenraad, een activiteitencommissie, een schoolkrant of bijvoorbeeld de inhoud van het curriculum gaan bijstellen. Bij het organiseren van activiteiten wat ook een vorm van participatie is, is het belangrijk om voorop te stellen dat het niet bij voorbaat zo is dat de leerlingenraad ook de uitvoering en uitwerking van de activiteit op zich neemt. U kan bijvoorbeeld kiezen voor een activiteitencommissie of een feestcommissie die een galafeest organiseert. De feestcommissie kan bestaan uit leraren en leerlingen. Hierin is het ook weer belangrijk om te luisteren naar de leerlingen, hoe zien zij het voor zich, het tijdstip van het feest, de locatie, de versiering etc. Aan de hand van een stappenplan zullen we aangegeven hoe u een leerlingparticipatiegroep opzet zoals een leerlingenraad. Stap 1:
De voorwaarden om participatie van leerlingen binnen het praktijkonderwijs doen slagen is dat er binnen de school participatie gedefinieerd wordt als invloed hebben op en niet deelnemen aan. Participatie moet een onderdeel worden van het onderwijstraject/onderwijssysteem.
Stap 2:
Stel jezelf de vraag, wat willen wij als school bereiken met leerlingparticipatiegroepen. Het doel moet uiteindelijk zijn, de leerlingen invloed geven op het onderwijsbeleid en de gang van zaken in de school. Leerlingen hebben het recht op een stem.
Stap 3:
De leerlinparticipatiegroepen moeten een officieel onderdeel worden van het schoolbeleid. Zo moet de leerlingenraad vragen, onderwerpen en verzoeken meegenomen worden naar de medezeggenschapsraad en de directie. Anders om moet het ook mogelijk zijn dat de medezeggenschapsraad en de directie een verzoek bij de leerlingenraad kunnen neerleggen. Dit kan bijvoorbeeld zijn, kan de leerlingenraad kijken of het mogelijk is of de schoolkrant ingevoerd kan worden.
Stap 4:
Bij het opzetten van participatiegroepen is het belangrijk dat er rekening wordt gehouden met de negatieve en lage verwachtingen van het vermogen van leerlingen om te participeren.
Stap 5:
Er moet een ruimte en budget komen voor leerlingparticipatiegroepen. Er moet een beloningssysteem tegenover het deelnemen aan de leerlingenraad staan. Dit zou je op verschillende manieren invulling kunnen geven denk bijvoorbeeld aan studiepunten, of een jaarlijks uitje voor de leerlingen van de leerlingenraad.
Stap 6:
Er moet een ouder bereid gevonden worden de leerlingenraad te begeleiden en te coördineren. Deze ouder moet de participatie van leerlingen binnen het praktijkonderwijs ook echt willen stimuleren, de leerling laten voelen en merken dat ze iets kunnen bereiken, gedreven zijn en leerlingen waarderen en motiveren. Verder moet de ouder voldoende tijd hebben. 7
Stap 7:
Er moeten leerlingen geworven worden voor de leerlingenraad. De leerlingen kunnen zich inschrijven bij hun mentor. Vervolgens vinden er verkiezingen plaats. Aan de hand van de verkiezingen wordt er gestemd. De leerlingen die gekozen worden zitten vanaf dan in de leerlingenraad. Het is belangrijk dat er van elke klas een afgevaardigde in de leerlingenraad komt. Na een jaar komen er weer nieuwe verkiezingen. Dit omdat, er zo ook andere leerlingen een kans krijgen, er geen continuïteitsproblemen ontstaan, er geen besloten cultuur ontstaat, er nieuwe ideeën ingebracht worden en dat zoveel mogelijk leerlingen ervaring kunnen opdoen van participatie.
Stap 8:
De leerlingenraad kan van start. Het is belangrijk dat de leerlingenraad een keer per maand bij elkaar komt. De leerlingen maken notulen en nemen ze mee naar de klas, om ze hier te bespreken. Nieuwe punten vanuit de klas worden meegenomen naar de volgende leerlingenraad. De leerlingenraad vergadert drie kwartier, korter of langer kan altijd.
Stap 9:
Voorstellen worden vanuit de leerlingenraad meegenomen naar de medezeggenschapsraad.
Stap 10:
Als er een fiat wordt gegeven voor een schoolfeest, hoeft het niet altijd zo te zijn dat de leerlingenraad dit ook organiseert. Er zal in dit geval ook gedacht kunnen worden aan een feestcommissie. Van bijvoorbeeld leerlingen en docenten.
Faciliterend Om de invoering van leerlingparticipatiegroepen te doen laten slagen is het belangrijk dat er financiële mogelijkheden zijn, ruimte en tijd. Binnen deze drie punten valt en Organisatorisch Verandering bereidheid, in aansluiting op een positieve attitude ten aanzien van de nieuwe werkwijze moet een duidelijke intentie ontstaan. Het ook echt anders te gaan doen. Men moet daarvoor een goed idee krijgen hoe de nieuwe werkwijze toegepast kan gaan worden. Het gevoel moet groeien dat toepassing in de eigen school mogelijk is en een meerwaarde biedt. De intentie moet er zijn om aan deze nieuwe werkwijze te gaan werken De volgende instrumenten ondersteunen u in de keuze: Bijlagen: De volgende instrumenten ondersteunen u in de keuze: Checklist:Consequenties implementatie in grote lijnen (Bijlage 1) Checklist:Consequenties nieuwe werkwijze voor de organisatie (Bijlage 2) Wanneer deze stap is doorlopen weet u in grote lijnen wat het betekent om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. De globale inschatting is nodig voor het besluit de verandering te willen invoeren.
8
Hoofdstuk 2 De definitiefase Binnen deze fase is het belangrijk om helder te krijgen welke middelen, menskracht en/of financiën er beschikbaar zijn om de uitvoering in de ontwikkeling van leerlingparticipatiegroepen uiteindelijk tot stand te brengen. Wanneer u er van overtuigd bent dat de invoering van leerlingenparticipatiegroepen een verbetering is ten opzichte van de huidige werkwijze, wilt u wellicht anderen (organisaties, disciplines en personen) overtuigen voor het implementeren hiervan in de huidige praktijk (zie bijlage 3 checklist potentiële samenwerkingspartners). Zij moeten worden geïnformeerd en gemotiveerd. Een eerste stap is om na te gaan welke andere organisaties/organisatieonderdelen, disciplines en personen bij de implementatie betrokken moeten worden. Ook zij moeten zich oriënteren met de nieuwe werkwijze. Men moet weten wat leerlingparticipatiegroepen inhoudt en wat voor consequenties de invoering er van heeft, voor zij zich committeren aan de invoering van leerlingparticipatiegroepen en tijd en energie willen steken in de invoering hiervan. Daarnaast moet u bepalen langs welke weg en hoe u hen gaat informeren en motiveren (zie bijlage 4: checklist strategieën). Alle betrokkenen moeten ervan overtuigd zijn dat de invoering van leerlingparticipatiegroepen een verbetering is ten opzichte van de huidige werkwijze. In deze fase is het verder van belang om belemmerende en bevorderende factoren te benoemen. Het kan hierbij gaan om factoren gekoppeld aan de individuele begeleider die de leerlingparticipatiegroep gaat begeleiden, bijvoorbeeld de competenties waar men aan behoord te voldoen om leerlingparticipatiegroepen uit te voeren, of structurele factoren zoals financiën en ruimte. Daarnaast is het van belang een regisseur aan te stellen die sturing gaat geven aan het verdere traject. Daar er meerdere organisatieonderdelen en disciplines betrokken zijn dient per organisatie en discipline een ‘trekker’ aangesteld te worden. Die verantwoordelijk is voor het interne implementatieproces binnen die organisatie en/of discipline. Hieronder volgt nog een aantal aandachtspunten die van belang zijn om draagvlak te creëeren: •
•
•
•
•
Interesse wekken Betrokkenen moeten in het implementatietraject allereerst geïnformeerd worden over de nieuwe werkwijze. De nieuwe werkwijze moet zodanig gepresenteerd worden dat de betrokkenen het gevoel krijgen: 'Dit is interessant, hier wil ik meer van weten'. Strategisch is het belangrijk dat men snel een gevoel van betrokkenheid krijgt: 'Dit heeft met mij of mijn werk te maken'. Meerwaarde, nut De nieuwe werkwijze moet zodanig gepresenteerd worden dat de betrokkenen er een meerwaarde in zien. Van belang is aan te haken bij een voor de bij de diverse betrokkenen levend dagelijks probleem, frustratie of behoefte: 'Dit is een oplossing voor ons probleem'. Begrijpen De betrokkenen dienen precies te weten wat de nieuwe werkwijze inhoudt en wat er aan nieuw handelen wordt verwacht. Naast het bieden van informatie zal ook het inspelen op vragen en ruimte bieden tot eigen inbreng de motivatie verhogen. Inzicht in eigen werkwijze De betrokkenen dienen eveneens een goed inzicht te hebben in de eigen rol in de voorgestelde werkwijze en op welke punten de invoering van leerlingparticipatiegroepen een afwijking van de huidige werkwijze betekent. Acceptatie De betrokkenen moeten in de gelegenheid worden gesteld de voor- en nadelen van de nieuwe werkwijze af te wegen en overtuigd te raken dat deze waardevol, effectief en/of nuttig is, besparingen in tijd of kosten met zich meebrengt, meerwaarde voor de leerlingen heeft enzovoort. 9
•
Veranderingsbereidheid In aansluiting op een positieve attitude ten aanzien van de nieuwe werkwijze moet een duidelijke intentie ontstaan het ook echt anders te gaan doen. Men moet daarvoor een goed idee krijgen hoe de nieuwe werkwijze toegepast zou kunnen worden in de eigen werksituatie en hoe problemen van diverse aard opgelost zouden kunnen worden. Het gevoel moet groeien dat toepassen ervan in de eigen organisatie of school mogelijk is en een meerwaarde biedt.
De volgende instrumenten ondersteunen u in deze fase: • Checklist: Consequenties implementatie in grote lijnen (bijlage 1) • Checklist: Consequenties nieuwe werkwijze voor de organisatie (bijlage 2) • Checklist: Potentiële samenwerkingspartners (bijlage 3) • Checklist: Strategieën (bijlage 4) • Checklist: Bevorderende en belemmerende factoren van implementatie (bijlage 5) • Checklist: Projectplan (bijlage 6) Wanneer deze stap is doorlopen weet u in grote lijnen wat het betekend om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. De intentie is er om volgens de nieuwe werkwijze te gaan werken en u weet wat u moet kunnen.
10
Hoofdstuk 3 De voorbereidingsfase (plan van aanpak) Binnen deze fase is het belangrijk dat je kaders stelt. Je maakt afspraken over de uitvoering van de nieuwe werkwijze. Er moet nu een plan van aanpak worden opgesteld waarin is vastgelegd wat er allemaal moet gebeuren in het verdere implementatietraject. Welke middelen (menskracht. Financiën) er beschikbaar zijn om tijd en energie te steken in de verdere uitvoering (zie bijlage 1 en 2 checklist consequenties implementatie in grote lijnen en voor de organisatie en bijlage 3 checklist potentiële samenwerkingspartners). Voor het invoeren van leerlingparticipatiegroepen wordt binnen het praktijkonderwijs een budget gereserveerd of er wordt geprobeerd extra financiële middelen met behulp van subsidies te verkrijgen. (Zie bijlage 4 checklist strategieën, bijlage 5 belemmerende en bevorderende factoren van implementatie en bijlage 6 checklist projectplan,). Het plan van aanpak is de leidraad voor de verdere invoering. Voordat tot volledige invoering van de nieuwe werkwijze wordt overgegaan, is het vaak zinvol een try-out te hebben. In de try-out worden de afspraken eerst nog eens beproefd, voordat structurele inbedding heeft plaats gevonden. Wanneer deze periode naar tevredenheid is verlopen kan de invoering van de nieuwe aanpak grootschaliger worden aangepakt. Het plan van aanpak wordt door de betrokkenen vastgesteld. Wanneer deze stap is doorlopen weet u in grote lijnen wat het betekent om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. Welke stappen nog nodig zijn om de nieuwe werkwijze daadwerkelijk uit te voeren, wie erbij betrokken zijn, wat ervan ze wordt verwacht en het tijdpad van het vervolgtraject. Voorbereidingen treffen In deze stap wordt uitvoering gegeven aan het plan van aanpak. Eén van de belangrijkste onderdelen is het maken en vastleggen van afspraken over de uitvoering van de nieuwe werkwijze. De volgende activiteiten moeten worden verricht: • Betrokkenen dienen het eens te zijn over de gezamenlijke werkwijze, taken en taakverdeling. Dit komt tot stand door: • Afspraken over de inhoud van ieders taken. Iedere direct betrokkene heeft eigen verantwoordelijkheden met betrekking tot de invoering van leerlingparticipatiegroepen. • Samenwerkingsafspraken over de inrichting van de leerlingparticipatiegroep en de rol van de trekker in relatie tot de andere betrokkenen. • Andere activiteiten die mogelijk verricht moeten worden zijn deskundigheidsbevordering van de betrokkenen, of regelen van faciliteiten en/of financiën. Wanneer deze stap is doorlopen is de inrichting van de leerlingparticipatiegroep aangepast en zijn de uitvoerende betrokkenen in staat om volgens de nieuwe werkwijze te werken.
11
De volgende instrumenten ondersteunen u in deze 3 fases (voorbereiding, try out en evaluatie): • • • • • • • • •
Checklist: Consequenties implementatie in grote lijnen (bijlage 1) Checklist: Consequenties nieuwe werkwijze voor de organisatie (bijlage 2) Checklist: Potentiële samenwerkingspartners (bijlage 3) Checklist: Strategieën (bijlage 4) Checklist: Bevorderende en belemmerende factoren van implementatie (bijlage 5) Checklist: Projectplan (bijlage 6) Checklist: Evaluatievragen (bijlage 7) Checklist: Methodieken (bijlage 8) Checklist: Competenties (bijlage 9).
Structurele invoering Voor structurele invoering is introductie van de nieuwe werkwijze op grotere schaal nodig bij organisatie (directie/MR), docenten en ouders moeten zij geïnformeerd, gemotiveerd, geïnstrueerd en geschoold worden. De volgende instrumenten ondersteunen u in deze fase: • • • • •
Checklist: Consequenties implementatie in grote lijnen (bijlage 1) Checklist: Consequenties nieuwe werkwijze voor de organisatie (bijlage 2) Checklist: Potentiële samenwerkingspartners (bijlage 3) Checklist: Strategieën (bijlage 4) Checklist: Bevorderende en belemmerende factoren van implementatie (bijlage 5)
Wanneer deze stap is doorlopen weten de betrokkenen wat de nieuwe werkwijze inhoudt en willen en kunnen de betrokkenen ermee werken. Wanneer het implementatietraject binnen een project is doorlopen is dit het moment waarop het project wordt afgerond. Het project wordt afgerond met een evaluatie. Hiervoor kan hetzelfde instrument gebruikt worden waarmee ook de try-out is geëvalueerd (zie bijlage 7 checklist evaluatievragen) Nadat het project c.q implementatietraject is geëvalueerd en positief is beoordeeld en de resultaten schriftelijk zijn vastgelegd kan het project worden beëindigd en de begeleidingsgroepen worden opgeheven. De verantwoordelijkheden van de begeleidingsgroepen met betrekking tot een goede inbedding dienen te worden overgedragen aan de directie in de organisatie. Onderhoud plegen Na de structurele invoering zal energie nodig zijn voor de verankering of institutionalisering van de implementatie. Het lijkt soms wel dat na een dergelijk implementatieproces de nieuwe aanpak onderdeel uitmaakt van de normale werkwijze. Maar vaak dreigen zorgvuldig ingevoerde veranderingen 'zo maar' weer te verdwijnen. Voorkomen dient te worden dat betrokkenen in oude routines terugvallen of afspraken of procedures vergeten. Dit vraagt om onderhoud. Regelmatig moet met elkaar nagegaan worden of de afgesproken werkwijze nog functioneert en is regelmatig bekrachtiging nodig van de werkwijze door bijvoorbeeld bijscholing of feedback. Voor het regelmatig onderhoud plegen kan bijlage 7 (checklist evaluatievragen) gebruikt worden.
12
Checklist: Consequenties implementatie in grote lijnen (Bijlage 1) Consequenties nieuwe werkwijze voor de organisatie (Bijlage 2) Wanneer deze stap is doorlopen weet u in grote lijnen wat het betekend om leerlingparticipatiegroepen in te voeren. De globale inschatting is nodig voor het besluit de verandering te willen invoeren.
13
Hoofdstuk 4 Evaluatiefase Try-out Voordat tot structurele inbedding van de nieuwe werkwijze/de gemaakte afspraken wordt overgegaan, bevelen wij ten zeerste aan deze eerst in de vorm van een try-out uit te testen aan de hand van een aantal concrete cases. De trekker begeleidt de try-out en stuurt waar nodig het proces bij. De overige betrokkenen dienen tevens als vraagbaak voor hun achterban tijdens de try-out. Evaluatie Na de try-out wilt u weten hoe deze is verlopen. U wilt weten of de gestelde doelen zijn behaald en of de manier waarop hieraan gewerkt is, uitvoerbaar is gebleken (zie bijlage 7 checklist evaluatievragen). Nadat de try-out is geëvalueerd en positief is beoordeeld en de resultaten schriftelijk zijn vastgelegd, is het van belang dat de betrokken organisatie (directie / MR), docenten en ouders op de hoogte worden gebracht van de resultaten en verloop van de try-out en hoe de structurele inbedding wordt vervolgd. Zie bijlage checklist 7: Evaluatie vragen
14
Bijlagen Bijlage 1:
consequenties implementatie in grote lijnen
Bijlage 2:
consequenties implementatie voor de organisatie
Bijlage 3:
checklist potentiële samenwerkingspartners
Bijlage 4:
checklist strategieën
Bijlage 5:
checklist belemmerende en bevorderende factoren van implemtatie
Bijlage 6:
checklist projectplan
Bijlage 7:
checklist evaluatievragen
Bijlage 8:
competentieprofiel
Bijlage 9:
Pro- Recboom Noord-Nederland
15
Bijlage 1 Consequenties implementatie in grote lijnen Onderstaand schema behandelt aspecten die van invloed zijn op de besluitvorming om het implementatietraject in te zetten. De consequenties voor de organisatie zijn afhankelijk van de gekozen nieuwe werkwijze. Aspect Doel
Actie Vaststellen of de doelstelling overeenkomt met de doelstelling van de organisatie.
Specificering Empowerment zorgt ervoor dat de leerlingen binnen het praktijkonderwijs een stem krijgen. zodat de leerlingen zo hun eigen weg in hun leven kunnen bepalen. Het bestaat uit meerdere dimensies of factoren, zoals de motivatie om "empowerd" te zijn, assertiviteit, sociale en communicatieve vaardigheid en inzicht in en acceptatie van de eigen mogelijkheden en beperkingen en de daarmee samenhangende (on) afhankelijkheid. Maar ook de vaardigheid om informatie te verwerven/verwerken, het vermogen om verschillende keuzeopties tegen elkaar af te wegen, de vaardigheid om zelfstandig te beslissen enz..... Nevendoelen: Competentie Verwijst naar het vertrouwen dat iemand heeft in eigen vaardigheden om een bepaalde taak tot een goed einde te brengen. Voor leerlingen met een handicap betekent persoonlijke competentie dat hij/zij vertrouwen heeft in eigen vaardigheid om sturing te geven aan eigen integratietraject. Zelfbeschikking Wijst op het zelfstandig maken van keuzes m.b.t. eigen leven. Voor leerlingen met een arbeidshandicap betekent dit dat hij keuzes moet hebben en kunnen maken binnen de bestaande mogelijkheden van arbeidsintegratie. Opkomen voor eigen rechten, geven van eigen mening, het nemen van besluitvaardige keuzes, creatief vinden 16
Aspect
Actie
Specificering van oplossingen vallen hieronder. Impact Refereert aan het gevoel invloed te kunnen hebben op belangrijke uitkomsten binnen een organisatie. Voor leerlingen met een arbeidshandicap betekent dit dat hij/zij het gevoel moet hebben dat de keuzes die hij maakt ook daadwerkelijk van invloed zijn op het eigen integratietraject. Is het tegenovergestelde van "learned helpness". Betekenis De betekenis die een bepaalde taak heeft voor iemand, passend bij zijn / haar opvattingen, waarden en gedrag. Voor leerlingen met een arbeidshandicap betekent dit dat hij niet alleen keuzes moet kunnen maken in zijn integratieproces, maar dat deze keuzes ook betekenisvol moeten zijn en aan moeten sluiten bij zijn eigen waarden, opvattingen en gedragingen. Positief identiteitsgevoel Gedoeld wordt op het ontwikkelen van een positieve identiteit als persoon met een handicap. De leerling heeft de eigen handicap realistisch geaccepteerd en heeft niet het gevoel dat de handicap het eigen leven domineert. De handicap wordt niet als excuus gebruikt. Groepsoriëntatie Het besef dat er in situaties waarin men verkeert altijd sprake is van een onderlinge afhankelijkheid waarbij samenwerking met anderen nodig is. De leerling met een arbeidshandicap moet kunnen inzien van wie hij afhankelijk is in het arbeidsintegratietraject en hoe hij met deze mensen kan samenwerken.
17
Voor wie heeft Implementatie consequenties
Nagaan voor welke betrokkenen van de eigen organisatie, het een verandering van werkzaamheden betekent
Organisatie structuur
Vaststellen of gekozen werkwijze past binnen het huidig organisatorisch kader. Vaststellen welke kosten er met de nieuwe werkwijze gemoeid zijn en hoe deze gefinancierd kunnen worden.
Financieel kader
-
Directie MR Docenten Ouders Leerlingen
Vaststellen wat nieuwe aanpak betekent voor deskundigheid van betrokkenen, organisatiestructuur e.d.
18
Bijlage 2 Consequenties implementatie voor de organisatie Betrokkenen Directie
Consequentie (in globale termen): Vaststellen welke gevolgen het implementeren van leerlingparticipatiegroepen heeft binnen het praktijkonderwijs.
MR
De MR heeft een brugfunctie tussen de directie en de leerlingenparticipatiegroepen en de ouders en de school. Docenten moeten bereidheid tonen bij de invoering van leerlingparticipatiegroepen.
Docenten
Ouders
Ouders moeten betrokkenheid tonen in de invoering van leerlingparticipatie zodat er een goede samenwerking ontstaat, tussen de thuissituatie en de leeromgeving van de leerling.
Specificering Vaststellen wie hierbij betrokken moeten worden en hoe deze worden geïnformeerd. Op wat voor manier de Directie wil anticiperen bij de invoering van leerlingparticipatiegroepen. En het vaststellen welke gevolgen dit heeft voor de organisatiestructuur en het beleid binnen de praktijkonderwijs. Aansturingproces voor de omschakeling ten aanzien van de bestaan werkwijze, cultuur, attitude, denken en handelen voor organisatie, docenten, ouders en leerlingen. De directe moet leerlingparticipatie onder de aandacht brengen bij ouders. Wijziging financiering, andere geldstromen Andere attitude Op wat voor manier willen zij anticiperen bij de invoering van leerlingparticipatiegroepen. Docenten zullen moeten openstaan voor een andere werk en denkwijze en attitude ten opzichte van leerlingen. Docenten moeten ouders stimuleren om actief betrokken te zijn bij hun kinderen. Daarnaast kunnen zij ouders kunnen informeren over leerlingparticipatiegroepen en de rol die de ouders daarin kunnen betekenen. Maatschappelijke organisaties als de MEE en Balans zullen vanuit de thuissituatie de participatie van deze groep leerlingen moeten bevorderen. Participatie moet op alle fronten doorgegeven worden. 19
Betrokkenen Leerlingen
Consequentie (in globale termen): Leerlingen zullen zich in moeten zetten voor leerlingparticipatiegroepen Ze moeten gemotiveerd zijn
Specificering
20
Bijlage 3 Checklist Potentiële samenwerkingspartners Intern Directie Medezeggenschapsraad Docenten Leerlingen Orthopedagoog Extern MEE (maatschappelijk werker) Gemeente Werkgevers binnen de stages RBO Balans De deelnemende scholen aan het Equal-project (zie bijlage 9 Pro Rec – Boom Noord-Nederland)
21
Bijlage 4 Checklist Strategieën Hieronder vindt u een overzicht op het niveau van activiteiten voor de invoering van leerlingparticipatiegroepen. Activiteiten -
Informerende activiteiten Activiteiten die hieronder vallen zijn publicaties, presentaties en gesprekken met relevante personen over leerlingenparticipatie.
-
Educatieve activiteiten Deze activiteiten zijn gericht op het teweegbrengen van een verandering via activiteiten gericht op leren, bijvoorbeeld een cursus implementatie, een informatiedag Empowerment, intervisie, werkgroep leerlingenparticipatiegroepen waarin de ontwikkelingen gevolgd worden deze kan bestaan uit verschillende praktijkscholen etc.
-
Faciliterende activiteiten Het regelen van een tegemoetkoming van financiële middelen, ruimte en tijd.
-
Sturende activiteiten Deze activiteiten zijn bedoeld voor een duidelijke aansturing en controle van het veranderingsproces. Het gaat dan om activiteiten die uitgevoerd worden door de werkgroep bestaande uit de verschillende praktijkscholen, zij moeten hier in eerste instantie voor gecommitteerd worden, zoals het overtuigen van de praktijk, belonen of druk uitoefenen om de verandering plaats te laten vinden, alsmede middelen beschikbaar te stellen om de verandering te faciliteren.
De activiteiten kunnen gericht zijn op: -
Betrokkenen Hierbij kan gedacht worden aan: bij- en nascholing, geven van feedback en reminders
-
Organisatie Het betreft hier het veranderen van de structuur, de verdeling van taken en verantwoordelijkheden in de praktijk om de verandering gestalte te geven
-
Materiele voorwaarden Hierbij kan gedacht worden aan het beschikbaar stellen van hulpmiddelen / financiën, tijd, ondersteuning, etc.
22
Bijlage 5 Checklist belemmerende en bevorderende factoren bij de implementatie van leerlingparticipatiegroepen. Overzicht van factoren die al dan niet het succes van de implementatie bepalen. De innovatie zelf - Relatieve voordeel ten opzichte van de bestaande praktijk - Mate van passendheid in bestaande normen en werkwijzen - Behoefte bij de gebruikersgroep (professionals) en einddoelgroep (leerlingen) - Mogelijkheid tot op maat maken van de veranderingen - Meetbaarheid van de resultaten - Tijdsinvestering - Afbreukrisico / belangentegenstelling De organisatie waarin de vernieuwing plaatsvindt - Werksfeer - Interesse in innovaties - Besluitvorming / leiderschap, daadkracht - Grootte en structuur van de organisatie Betrokkenen die de vernieuwingen ondergaan - Leeftijd - Opleiding - Positie, status - Attitude - Self-efficacy Sociale politiek en culturele context - Maatschappelijke en politieke actualiteit - Verandering in wet en regelgeving De implementatiestrategieën - Communicatie naar betrokkenen en leerlingen - Ondersteuning bij veranderproces - Gericht op structurele invoering - Netwerkvorming (praktijkscholen) interactief naar gebruikersgroep.
23
Bijlage 6 Checklist Projectplan Inleiding In het plan van aanpak wordt de werkwijze tijdens de implementatie beschreven. Het plan van aanpak is de leidraad voor de verdere invoering. Het plan van aanpak wordt door de opdrachtgever vastgesteld. Opbouw plan van aanpak In het plan van aanpak worden de volgende onderdelen uitgewerkt: - Doelstelling - Fasering - Werkwijze - Informatievoorziening en scholing / introductie - Materialen - Tijdpad - Begroting - Organisatie - Structuur De projectstructuur is afhankelijk van de omvang van de voorgestelde verandering. De hieronder beschreven projectstructuur wordt geadviseerd bij het implementeren van leerlingparticipatiegroepen. Trekker Voorzien moet worden in: - Voorzitterschap directie; - Voorzitterschap werkgroep praktijkscholen (projectleider / coördinator). Directie De rol / taken van de directie zijn: - Vaststellen of de implementatie al dan niet in de vorm van een project wordt uitgevoerd - Vaststellen van de doelstelling van het project - Vaststellen van het plan van aanpak - Instellen van een projectgroep - Aanstellen van een projectleider - Voorstel samenstelling projectgroep - Formuleren opdracht aan projectgroep - Vaststellen van de organisatorische en financiële randvoorwaarden voor de uitvoering van het implementatieproject c.q. van de uitvoering van leerlingparticipatiegroepen. In de stuurgroep hebben zitting vertegenwoordigers, het (hoger) management van de betrokken organisaties / organisatieonderdelen Werkgroep praktijkscholen De rol en taken van de projectgroep zijn: - Overeenstemming bereiken over de inrichting van leerlingparticipatiegroepen - Zonodig bijsturen van het implementatietraject 24
-
Fungeren als vraagbaak en steunpunt voor alle betrokkenen in de realisatiefase Zorgdragen voor een adequate informatievoorziening naar de betrokken partijen Zorgdragen voor evaluatie van het project Zorgdragen voor rapportage(s) aan de directie.
Taken trekker: - Voorbereiden vergaderingen (incl. regelen locatie, agenda, administratieve ondersteuning, verzending stukken), verslaglegging van projectgroep; - Procesmatige begeleiding van de implementatie; - Bewaken van voortgang van het project; - Bewaken budget; - Bewaken van tijdpad en te verwachten resultaten; - Verzorgen van tussentijdse- en eindrapportage, zowel schriftelijk als mondeling aan werkgroep praktijkscholen en directie; - Regelmatig schriftelijke terugkoppeling aan de 'directie en werkgroep' over de voortgang van het project, bijv. in de vorm van een nieuwsbrief. Besluitvorming In het plan van aanpak wordt de besluitvorming vastgelegd over de verschillende stappen in het project, de personele consequenties en de financiële consequenties. Doelstelling Omschrijving van de beoogde resultaten van het implementatietraject. In de doelstelling dient onder andere te worden vastgelegd: - De omvang van de veranderde werkwijze; - Binnen welke praktijkscholen leerlingenparticipatie gerealiseerd wordt; - Binnen welke termijn de implementatie gerealiseerd wordt. Stappen Omschrijving van de verschillende stappen van het implementatietraject en de activiteiten die in die stappen dienen plaats te vinden. De volgende fasering is aan te brengen: - Samenstelling werkgroep en aanstelling trekker - Voorbereiden uitvoering primair proces - Try-out - Termijn van uitvoering try-out - Aanspreekpunt / contactpersonen tijdens try-out - Evaluatie: effect, proces - Structurele invoering, financiën, deskundigheidsbevordering, PR - Verankering en onderhoud Werkwijze - Werkwijze trekker en werkgroep praktijkscholen vastleggen - Vergaderfrequentie (afhankelijk van de knelpunten die de projectgroep en werkgroep verwachten of tegenkomen op hun weg); - Tijdsinvestering per overleg; - Administratieve / secretariële ondersteuning; - Informatievoorziening, scholing / introductie - Vaststellen hoe de informatievoorziening dient plaats te vinden, d.m.v. - Verslagen van de trekker en werkgroep praktijkscholen - Nieuwsbrieven 25
-
Informatiebijeenkomsten. De Informatievoorziening kan in het kader van beheersing ook goed vastgelegd worden in een communicatieplan. Hierin is opgenomen wie voor welke informatiestroom verantwoordelijk is en (indien mogelijk) wanneer en hoe deze informatiestroom verzorgd wordt.
26
Bijlage 7 Checklist Evaluatievragen De evaluatievragen kunnen betrekking hebben op het effect van de implementatie, het proces waarlangs dat is verlopen, en de kosten.Hieronder een aantal evaluatievragen die gebruikt kunnen worden bij de evaluatie. Leerlingparticipatiegroepen • Zijn de betrokkenen bekend met de nieuwe werkwijze? • Komt de beschreven werkwijze overeen met de praktijk? • Wordt de nieuwe werkwijze geaccepteerd? Waarom wel of niet? Overdracht en communicatie • Zijn er knelpunten in de overdracht en communicatie tussen de samenwerkende werkende betrokkenen? Deskundigheid • Vinden de betrokken disciplines dat ze voldoende kennis en vaardigheden hebben om de nieuwe werkwijze uit te voeren? Financiële randvoorwaarden • Welke inzet aan tijd en middelen zijn geleverd om de implementatie mogelijk te maken? • Zijn de financiële randvoorwaarden aanwezig voor structurele inbedding van de veranderde werkwijze? Algemeen • Denkt of vindt u dat de nieuwe werkwijze de volgende effecten heeft (gerelateerd aan het beoogde resultaat), zoals bijvoorbeeld: - toename leerlingenparticipatie - toename stem van leerlingen - toename kwaliteit van participatie van leerlingen binnen het praktijkonderwijs - verbetering netwerk / samenwerking - verbetering imago / beeldvorming •
Beveelt u de nieuwe werkwijze aan bij andere praktijkscholen?
27
Bijlage 8 Competentieprofiel Competenties
Tonen van begrip voor allerlei emoties
Daarnaast is het van groot belang om de volgende vaardigheden te bezitten: - Besluitvaardigheid - Doorzettingsvermogen - Groepsgericht leidinggeven - Luistervaardigheid - Motiveren - Organiseren - Samenwerken - Verantwoordelijkheidsgevoel - Zelfstandigheid
Aansluiten bij de belevingswereld van de doelgroep Kan creatief en flexibel optreden Kan kritisch reflecteren op eigen leer en werkomgeving Kan informatie zelfstandig en kritisch verwerven en verwerken Is ertoe bereid en in staat op te komen voor de rechten van de doelgroep Kan omgaan met multiculturele aspecten binnen de leer en werkomgeving Kan begrip tonen voor de emoties van de doelgroep Kan de doelgroep stimuleren en activeren Kan aantonen dat hij/zij een voorbeeldfunctie binnen de groep vervult.
28