Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
VAN DE REDACTIE
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
Redactie: Dolly Stegink Jannie Kassies Ton Stegink Redactieadres: Peeskesweg 24 7041 CB „s-Heerenberg Tel. 0314 661608 E-mail:
[email protected] Onze website: www.knnv.nl/geolandwg Lidmaatschap van de Werkgroep Geologie en Landschap: Alleen leden van de KNNV kunnen ook lid zijn van de werkgroep. Leden: € 15,Huisgenootleden: € 5,Bestuur: Voorzitter: Lieke Vullings Tel : 0243778885 e-mail:
[email protected] Penningmeester: Loes van Etten Regenboogstraat 177 3328HV Dordrecht Tel: 078 6175459 e-mail:
[email protected] Gironummer: 1719582S Secretaris: Dolly Stegink Tel: 0314 661608 e-mail:
[email protected] Lid: Aletta van Embden Tel: 0306567325 e-mail:
[email protected] Lid: Ger Vink Tel: 0343412598 e-mail:
[email protected]
Bij de voorplaat:
Een mooie plooiing, de synclinaal van Freyr aan de Maas onder Dinant.
2
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
De Nieuwsbrief verschijnt 2x per jaar; in het voorjaar en in het najaar. Uw kopij voor de Nieuwsbrief ontvangen we graag voor 1 april of 1 november. Wilt u dit, als het kan, digitaal bij ons aanleveren. Graag in platte opmaak (hoofdletters en vet wel aangeven) en de illustratie als bijlage toevoegen, dit is voor het opmaken van de Nieuwsbrief handiger. Voor de excursieverslagen willen we u vragen u te beperken tot maximaal 1½ A4 per dagdeel (exclusief afbeeldingen) Doelstelling van de werkgroep. Het doel van de werkgroep is het gezamenlijk beleven en bestuderen van de niet-levende natuur. We kijken hierbij vooral naar de geologie, die over het ontstaan van de aarde gaat. Daarnaast kijken we naar de vorm van het landschap, primair ontstaan door de geologische processen. De bodemkunde en waterhuishouding spelen hierin een belangrijke rol. De niet-levende natuur én levende natuur vormen samen mét het grondgebruik door de mens, het leefmilieu voor mens, dier en plant. Voorwaarden voor het lidmaatschap en deelname aan excursies. Buiten de als normaal geldende voorwaarden voor lidmaatschap van verenigingen, geldt dat leden van de werkgroep tevens lid moeten zijn van de KNNV. Adresmutaties moeten apart aan de secretaris van de werkgroep worden doorgegeven. De werkgroep en het bestuur daarvan stellen zich niet aansprakelijk voor claims van welke aard dan ook, bij problemen tijdens de excursies. Er worden geen verzekeringen, van welke aard ook, afgesloten. Deelname is dus een privé verantwoordelijkheid. Verwacht wordt dat deelnemers aan excursies hun persoonlijke gegevens paraat hebben voor het geval zich onverwachte incidenten zouden voordoen. INHOUDSOPGAVE
PAG.
Van de redactie.
2
Van het bestuur.
3
Nieuwe bestuursleden.
3
Even voorstellen.
3
Weekendexcursie Condroz
3
Geologie van het Ardennen-Maasdal
4
Najaarsexcursie Het Gooi.
8
Geologie en landschap van het Gooi.
9
Verslag van de geologische wandeling in Utrecht
10
ARJA-prijs KNNV
11
Boekbespreking “Het verhaal van onze voorouders”
11
Sedimenten
12
Van het bestuur Zoals u ziet is dit nummer van de Nieuwsbrief iets dunner dan u van ons gewend bent. Nu we zijn overgegaan op de nieuwe opmaak zitten we met dit aantal pagina‟s net op de grens van hogere van portokosten. We hebben nu besloten het voorjaarsnummer, waarin toch al minder verslagen staan, iets dunner te maken. In het najaarsnummer kunnen we dan uitgebreid aan de slag omdat we dan alle ruimte hebben.
Nieuwe bestuursleden Hieronder treft u het verslag van de afgelopen contactdag. Eén punt daaruit wil ik nog even extra onder uw aandacht brengen. Het aftreden van Loes van Etten als penningmeester en van Aletta van Embden als algemeen lid van het bestuur in 2010. We zijn heel blij dat Beppina Boos nu al heeft laten weten dan de plaats van Aletta te willen innemen. Ze zal zich dit jaar al een beetje inwerken. Jammer genoeg was er tijdens de contactdag niemand die zich spontaan opgaf voor het penningmeesterschap. Toch kan de werkgroep niet zonder. Vandaar hier ook nogmaals een dringende oproep aan u allen. De financiën staan er goed voor en Loes heeft haar zaken goed op orde en zal u graag als dat nodig is inwerken.
Even voorstellen Omdat ik ben gevraagd de gelederen van het bestuur te komen versterken zal ik me even voorstellen. In januari 1931 ben ik geboren in Velsen aan het Noordzeekanaal, waar mijn vader huisarts was. “Een kerkje en een handvol huizen” waar je in een kwartiertje omheen kon lopen. Je kon er eindeloos zwerven in bos, duin en polder, en met bootjes in het kanaal spelen…totdat de oorlog uitbrak. 1 januari 1943 moesten we ons huis uit en werden we Amsterdammers tot juli ‟45. Weer terug in Velsen volgden HBS jaren, waarna verpleegsteropleiding in het Antonius Ziekenhuis in IJmuiden. Als niet katholiek was ik een soort experiment…en ik heb nog nooit een nonnetje harder horen lachen toen een ander “experiment” en ik elkaar tegemoet renden, vol in de remmen gingen en ademloos, in koor, elkaar toe hijgden “wil jij even voor me bidden?” We moesten n.l. op zaal na het opdienen vóór bidden! Zo kwamen we achter onze “ experiment” status! Na de oorlog had mijn vader een soort vouwwagen gefabriceerd om met ons mijn moeder, die in een sanatorium in Zwitserland lag, op te kunnen zoeken. Sindsdien trokken we in de vakanties “wild” kamperend heel Frankrijk door en ontdekten zo de mooiste plekjes! In de zestiger jaren trokken Jan en ik in Frankrijk rond, vonden interessante gebiedjes…dus werd mijn Fiatje volgeladen met boren en toebehoren en konden we erop los gaan, tot wel 10 meter diep. Voor mij een heel nieuwe ontdekking: de boven en ondergrondse flora en fauna! Ik was dus heel gelukkig toen ik bij toeval in een exemplaar van Natura de werkgroep ontdekte, een club waarin ik me thuis voel en waar ik nog lang hoop bij te horen! Beppina Boosman.
Programma tweede helft 2009 4,5 en 6 september Weekendexcursie in de Condroz Zoals al aangekondigd in de vorige Nieuwsbrief gaan we voor onze komende weekendexcursie naar België. Het gebied waar we heen gaan is gelegen westelijk van de Maas tussen Dinant en Namen, met daarbij het dal van de Molignée. Een heel mooi vriendelijk landschap, maar wel behoorlijk heuvelachtig. Hoewel er waarschijnlijk geen uren durende wandelingen zullen worden gemaakt zal het toch wel wat lichamelijke inspanning kosten om aan de excursies deel te nemen. Hans de Jong zal onze excursieleider zijn. We zullen verblijven in het dorpje Falaën, gemeente Onhay in hotel “Cobut”, gedreven door een Nederlandse eigenaar en zijn vrouw. Hierbij is ook een eenvoudige, maar erg mooi gelegen camping. Beide zijn gelegen aan de rivier de Molignée. Opgave: De kosten voor het weekend zijn berekend op € 80,- per persoon. Hierbij is de gezamenlijke maaltijd inbegrepen. Voor de hotelgasten komt daar nog € 50,= borg bij, die u na het weekend terug zult krijgen. Wilt u deze kosten voor 1 juni overmaken op giro 1719582 t.n.v de penningmeester van de werkgroep Geologie en Landschap, Regenboogstraat 177, 3328 HV Dordrecht. Omdat de afschrijving van de giro nogal eens op zich laat wachten en wij onze reservering voor 1 juni bij het hotel moeten bevestigen, willen we u vragen voor 25 mei telefonisch of per e-mail u opgave door te geven aan Dolly Stegink (adres voor in de Nieuwsbrief). We verwachten jullie op vrijdag 4 september om 17:30 uur in hotel Cobut, waar we even kunnen bijpraten voor we om 18:00 uur aan tafel gaan.
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
3
De lezing van Hans de Jong zal dan om 20:00 uur beginnen. Verblijfsgegevens: Hotel Cobut s.a., Rue de Sosoye 6, 5522 FALAËN telefoon: 0032 82 699251 e-mail:
[email protected] http://www.verbon.com/hoofdmenu.htm Het is een klein eenvoudig hotel met verschillende type kamers. Zoals het er nu uitziet zullen er precies genoeg kamers voor ons zijn. Het hotel heeft geen lift. De kamers zijn op de eerste en tweede verdieping. Kamers met douche en toilet € 78, 00 per kamer Kamers met toilet en wastafel op de kamer, douche op de gang € 62,00 per kamer Kamers zonder douche of toilet op de kamer € 29,00 per persoon. Na opgave zullen we de kamers zo goed mogelijk verdelen. Wilt u eerder komen of langer blijven, dan dient u dit zelf met het hotel te regelen. (De eigenaar van het hotel is een Nederlander.) Annulering van het hotel is voor uw eigen rekening. Lunchpakketten kosten € 9 (wel te voren aangeven) Camping De camping ligt naast het hotel. De kosten zijn € 9 per persoon per nacht, inclusief douche. Er bestaat de mogelijkheid brood te bestellen. In het hotel kan voor € 9,- worden ontbeten. Routebeschrijving: Openbaar vervoer: U kunt per trein reizen naar Dinant (reisduur vanaf Utrecht ongeveer 4 en 30 min., deze gaat één keer per uur). Vandaar gaat er op vrijdag 3x per dag een bus. Vertrek vanaf het station bus 35 richting Ermeton-sur-Biert om 12:52 aankomst 13:16 uur of 16:52 aankomst 17:16 uur. Auto: er zijn verschillende mogelijkheden afhankelijk van welke kant u komt. Het makkelijkste is om vanaf Namen de weg N92 langs de rechter oever van de Maas te volgen tot even voor Anhée, neem op de rotonde de 1ste afslag naar Rue Grande/N96, neem op de volgende rotonde de 1ste afslag naar Rue de la Molignée/N971 en volg deze weg tot het hotel op de afslag naar Falaën. Het is van groot belang is dat u met een gevulde tank op de eindbestemming arriveert omdat het ongeveer 10 km rijden is naar een tankstation in Anhée, dat is ook de dichtstbijzijnde plaats voor boodschappen en pinautomaat. In de vorige Nieuwsbrief heeft u al een klein beetje kunnen lezen wat we van dit weekend kunnen verwachten. Hieronder treft u nog een stuk aan van Hans waarin hij wat preciezer aangeeft naar welk gebied we gaan.
Geologie van het Ardennen Maasdal door Hans de Jong Veel Nederlanders zien België van achter de autoraampjes slechts voorbijflitsen op weg naar zuidelijke warme streken. Dat is jammer, want alleen al het Belgische landschap is de moeite waard om beter te bekijken. En dan praten we nog niet eens over de grote verscheidenheid aan gesteenten. Landschap Een blik in de atlas is al genoeg om te zien dat België de landschappen bezit waaraan de meeste Nederlanders behoefte hebben als ze eens naar wat hoogteverschillen verlangen. Zelfs West-Vlaanderen biedt met de Vlaamse Ardennen wat dat betreft al meer afwisseling dan het Hollandse polderlandschap. De rivierenkaart van België laat ook duidelijk de belangrijke landschappelijke rol van het reliëf zien: de rivieren wateren af van zuid naar noord. Maar de meeste indruk maken toch de Waalse Ardennen op de Nederlanders. Diep ingesneden rivierdalen kronkelen met grote swingende meanders door het berglandschap, althans, zo ziet het eruit beneden in het dal. Bovenaan de steile
4
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
dalwanden zijn geen bergtoppen te zien. Je kijkt uit over een hoogvlakte. Doorsnede door de tijd Juist deze verschillen suggereren al dat het Belgische middelgebergte een lange en indrukwekkende geologische geschiedenis achter de rug heeft. En dat maakt het land nu zo interessant. Van de West-Vlaamse kust tot het Duitstalige Hohes Venn komt men in de gesteenten alle geologische perioden tegen sinds het Cambrium, bijna zeshonderd miljoen jaar geleden. Zo‟n klein land als België vertelt de complete geologische geschiedenis sinds het Paleozoïcum over een afstand van nog geen 200 km! In Nederland zou men kilometers diep moeten graven om dezelfde verschijnselen te kunnen
zien, die in België gewoon aan de oppervlakte zichtbaar zijn. Men kan gemakkelijk een week besteden aan een boeiende geologische reis met tientallen ontsluitingen in diverse gesteenten van oost naar west, dus van oud naar jong. Ontstaan van de Ardennen De Ardennen vormen een oud gebergte dat is ontstaan tijdens twee afzonderlijke gebergtevormende perioden. Van de oudste periode, de Caledonische gebergtevorming aan het einde van het Siluur, is niet veel bekend. Uit die tijd dateren drie massieven. Het belangrijkst is het Massief van Brabant, aan de zuidflank
De grens Devoon – Carboon ligt bij Hun waarvan de Ardennen als hooggebergte zijn gevormd. Als een soort eilanden liggen de andere twee massieven, het Massief van Stavelot en het Massief van Rocroi, door de jongere Ardennen omringd. Als gebergte zijn de Ardennen aan het einde van het Carboon gevormd tijdens de Hercynische gebergtevorming. Eerder waren honderden meters dikke sedimenten in een zee bezonken. Het zijn de afzettingen uit het Devoon en Carboon die het grootste deel van de Ardennen vormen. Gedurende die twee perioden was het Massief van Brabant land. Rivieren, die nu al lang niet meer bestaan, voerden zand en klei hier vandaan af naar de zee ten zuiden van dit continent. Het klimaat was tropisch. In de zee groeiden koralen, die de huidige kalksteenbergen rond Dinant vormen. Door de botsing tussen de Europese plaat en een andere plaat werden aan het einde van het Carboon deze sedimenten samengeperst, geplooid en opgeheven tot een hooggebergte. Hierbij ontstonden prachtige plooien in plooiruggen (anticlinalen) en plooidalen (syn-
clinalen) en door de sterke horizontale tegendruk van het Massief van Brabant zelfs verticale lagen, overschuivingen en dekbladen. De plooiing was zo intensief dat binnen een synclinaal kleine plooiruggen en plooidalen gevormd werden. Zo‟n grote plooidal met kleine anti- en synclinalen heet een synclinorium. Bekend in de Ardennen is het synclinorium van Dinant. Het omvat een groot gebied ter weerszijden van de Maas. Hierin zijn dus alle mogelijke plooiingsverschijnselen terug te vinden. Deze plooiruggen en – dalen hebben alle een oost-west strekking. Het gevolg is veelal dat rivieren zich aanpassen aan deze structuur en oorspronkelijk in dezelfde richting afstromen.
Bij Houx ligt prachtig geplooide kalksteen uit het Carboon Tijdens Perm en Trias is dit oorspronkelijke hooggebergte door erosie afgevlakt tot een schiervlakte. Doordat de koppen van de anticlinalen door erosie zijn verdwenen, zijn in de bewaard gebleven steile middenvleugels van de plooiruggen de oorspronkelijke gesteenten goed zichtbaar. Vooral gaande van noord naar zuid of andersom in het horizontale vlak kan men op basis van de snelle opeenvolging van gesteenten de plooien lokaliseren. De afwisseling van de gesteenten markeert de verschillen in gebruik en inrichting van het landschap. Gedurende de perioden van Perm tot en met Neogeen zijn de centrale Ardennen land geweest zodat er nauwelijks afzettingen in die perioden zijn gevormd. Rivieren voerden daarentegen zand en slib af naar de omringende zee. Slechts langs de randen van de schiervlakte ontstonden jongere afzettingen, zoals de Maastrichtse kalksteen in Zuid-Limburg, doordat langs de toenmalige tropische kust van de Ardennen koralen groeiden. In het Kwartair is de schiervlakte van de Ardennen opnieuw opgeheven door de zware dreun die Europa toebedeeld kreeg vanuit de botsing van Afrika. Daarbij zijn de Alpen ontstaan. Zwarte Woud en Vogezen, maar ook de Ardense massieven vormden een stootblok waarop de botsing stukliep. De opheffing verliep
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
5
langzaam en schoksgewijs tot maximaal 700 meter hoogte in het oosten. In het gebied van Dinant bedroeg de opheffing slechts ruim 200 meter. Door deze trage snelheid konden de rivieren, die al in de Ardennen stroomden, de opheffing met enige moeite bijhouden. Dientengevolge sneden zij diepe, steile dalen in de schiervlakte in. Zo bestaat het landschap van de Ardennen nu uit een hoogvlakte met dalen. Maas De geschiedenis van de Maas is onverbrekelijk verbonden met de geologische geschiedenis van de Ardennen.
Hordene ligt op een Maasterras, bij Waulsort liggen mooie anticlinalen en synclinalen De Maas immers stroomt dwars door de Ardennen en heeft in zijn diep ingesneden dal de geschiedenis van
de gebergtevorming bloot gelegd. Het is op zijn minst merkwaardig dat de Maas, met zo weinig verval, een gebergte als de Ardennen doorkruist. Dit geldt temeer daar de bovenloop van de Maas weinig water afvoert en geen zijrivieren heeft. De Maas lijkt gedwongen geweest te zijn, eenmaal over de schiervlakte stromend, zijn loop aldaar te handhaven. Oorspronkelijk, in het Paleogeen, was de Maas slechts een korte rivier die vanaf de Ardennen als zijrivier naar de toen ook nog korte Rijn stroomde. Door terugschrijdende erosie is de loop van de Maas verlengd tot het latere brongebied van de Vogezen. Ouder Maasgrind bevat daardoor porfieren uit de Vogezen. Later heeft het inmiddels vergrote stroomgebied van de Rijn via zijn zijrivier Moezel die bovenloop van de Maas vanuit de Vogezen geroofd. De Maas verloor een groot deel van zijn totale verval en daarmee zijn erosieve kracht. De Rijn was daarentegen een krachtiger rivier. Ondanks de verkleining van zijn stroomgebied is de Maas toch in staat geweest de langzame opheffing van de Ardennen na het Paleogeen bij te houden door zich gelijktijdig in te snijden. Zo‟n rivier heet antecedent. Hij stroomde “niets vermoedend” over de schiervlakte van zuid naar noord (tussen Dinant en Namen), daarbij ongemerkt loodrecht op de geologische structuur verlopend. Tijdens de opheffing van de Ardennen geconfronteerd met de oude west-oost strekking van het gebergte sneed de Maas dwars door die strekking heen. Door de hiervoor benodigde energie was de Maas niet in staat zijn stroomgebied te vergroten, maar verloor daarentegen nog meer zijrivieren aan het stroomgebied van de Rijn: oorspronkelijke zijrivieren van de Maas werden zijrivieren van de Moezel. Vaak zijn de restanten nog zichtbaar aan nu inmiddels droge dalen op een hoger niveau (door de opheffing) dan de huidige Maas.
Geologische tijdschaal voor de Ardennen Periode Kwartair Neogeen Paleogeen Krijt Jura Trias Perm Carboon Devoon Siluur Ordovicium Cambrium
mln jr afzetting -2 -20 -65 -130 -180 -230 -270 -340 -400 -440 -490 -560
zand, klei zand, klei zand, klei kalksteen kalksteen kalksteen, zandsteen zandsteen kwartsiet kwartsiet
Excursiepunten Overzicht Het gebied in de driehoek Namur – Hastière – Maredsous biedt interessante excursiepunten op het terrein
6
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
gebeurtenis opheffing, terrasvorming verkleining stroomgebied Maas ontstaan Maas flanken Ardennen Ardennen land Ardennen land hooggebergte wordt schiervlakte sedimentatie en gebergtevorming sedimentatie Caledonische gebergtevorming sedimentatie sedimentatie van gebergtevorming en –afbraak, plooiingsverschijnselen, dalvorming en vorming en afbraak van vooral kalkgesteenten. Uit de ligging van de gesteenten laat zich met enig ruimtelijk voorstellingsvermogen de
vorming van ongeveer evenwijdig oost-west verlopende plooiruggen en plooidalen tijdens de gebergtevorming aan het einde van het Carboon aflezen. Het riviertje de Molignée geeft dit goed weer. Deze rivier is hiermee een duidelijk voorbeeld van een subsequente rivier, dat wil zeggen een rivier die evenwijdig loopt aan de strekking van het (oorspronkelijke) gebergte. Afzonderlijke excursiepunten Gesteenten In het synclinorium van Dinant komen vooral kalkgesteenten voor. Ze zijn gevormd tijdens het jongste deel van het Devoon en het oudste deel van het Carboon. Op veel plaatsen bestaat nauwelijks verschil in facies (milieu) van de afzetting tijdens de overgang van deze twee perioden. Elders zijn er wel verschillen en kan de grens tussen de twee perioden in het landschap worden waargenomen.
steen vergruisd tot kleine steentjes voor de wegenbouw. De lichtgrijze Visékalk uit het Onder-Carboon dient vooral voor de huizenbouw. Het dorp Sosoye is geheel uit deze kalksteen gebouwd. Mooie glimmerrijke zandsteen uit het Famennien, het bovenste deel van het Devoon, dagzoomt bij Godinne. De zandsteen heeft de vorm van leien door de uitgesproken gelaagdheid. Tektoniek Alle stadia van plooiing zijn in het synclinorium van Dinant zichtbaar. Een hele reeks van uiteenlopende plooien zijn over korte afstand lopend waar te nemen bij Houx ten noorden van Dinant. Scheve gelaagdheid met mooie dipslopes, hellend in zuidelijke richting, zijn zichtbaar bij Lustin in kalksteen uit het Devoon en bij Godinne in zandsteen uit het Devoon. De beroemdste verticale lagen zijn fraai ontsloten twee kilometer ten zuiden van Dinant in de Roche Bayard. Met enige moeite is zelfs te herleiden vanuit welke richting de lagen verticaal zijn gesteld. De mooiste synclinaal is ongetwijfeld die van Freyr. Helaas kan men er moeilijk bij komen. Het uitzicht van de overkant van de Maas is echter prachtig. De mooiste anticlinaal is die van het centrum van Hastière: klein en overzichtelijk. Schiervlakte De oude schiervlakte na de erosie van het Hercynisch gebergte is in feite overal vandaan goed zichtbaar.
De meeste gesteenten in de regio Dinant liggen op de overgang tussen Famennien en Tournaisien, dit is de grens tussen Devoon en Carboon. Bij Hastière verloopt deze overgang nauwelijks merkbaar. Uit beide perioden hebben de gesteenten dezelfde laaghelling, ontstaan tijdens de gebergtevorming: de lagen hellen in zuidwestelijke richting. Slechts van een afstand is aan het reliëf zichtbaar dat de kalksteen van het Carboon wat weerstandskrachtiger is dan de iets zandiger facies uit het Devoon. Het meest weerstandskrachtig zijn de kalkstenen bij Lustin uit het Frasnien, de opéén na bovenste etage van het Devoon, bij Dinant uit het Onder Carboon en de Bleu belge (de Molignée kalksteen) eveneens uit het Carboon. Veel kalkstenen worden commercieel geëxploiteerd. In grote groeven worden ze op diverse plaatsen gewonnen. In het dal van de Molignée is het de Bleu belge, een zwarte harde kalksteen, ook wel abusievelijk marmer genoemd, met mooie fossielen van zeeleliestengels, sponzen en schelpen. Bij Lustin wordt de kalk-
Profondeville is gebouwd in een afgesneden meander van de Maas. De bewoners kijken uit over de kronkelberg Petite Hulle. De schiervlakte van La Siberie ligt 269 m boven zeeniveau. Vanuit een willekeurig dal ziet met vrijwel overal de bovenrand als de insnijdingsrand van de schiervlakte. Men moet echter ook omhoog naar de schiervlakte om het karakter van het landschap te begrijpen. Dit kan goed in het brongebied van de Molignée of in Siberie bij Profondeville. Bovenop pas ziet men het oude golvende karakter van deze vlakte, oorspronkelijk vrijwel op zeeniveau en nu een hoogvlakte. Ook kan men dan pas begrijpen hoe hier aanvankelijk vrij meanderende
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
7
rivieren zich tijdens de opheffing insneden met zogenaamde ingezonken meanders.
afgesneden bocht blijft een restberg over, de kronkelberg. Een mooi voorbeeld ligt bij Profondeville.
Kronkelberg Een kronkelberg is een restberg van de schiervlakte, ontstaan door afsnijding van een ingesneden meander. Toen de schiervlakte oorspronkelijk nog op bijna zeeniveau lag, meanderden de rivieren over het vrijwel vlakke land. De bochten bleven tijdens de opheffing behouden doordat zij zich gelijktijdig insneden. De buitenbochten van meanders zijn de stootoevers. Zij eroderen de buitenoevers en daarbij worden de bochten steeds groter. Twee elkaar naderende bochten raken elkaar op den duur en snijden de bocht af. Binnen de
Rivierterras Rivierterrassen zijn niet dik gezaaid in de Ardennen. Door de langzame opheffing moest de rivier zich constant insnijden om de opheffing bij te houden. Door schoksgewijze opheffing konden tijdens relatieve stilstandfasen rivierterrassen worden gevormd. Het zijn oude dalbodems die door latere, voortgaande insnijding boven het waterniveau van de rivier liggen. Bij Anseremme aan de samenvloeiing van Maas en Lesse liggen duidelijke exemplaren.
Zaterdag 7 november: Najaarsexcursie Het Gooi en Geologisch Museum Hofland. Adres: Hilversumseweg 51 1251 EW Laren Tel. 035-5382520 www.geologischmuseumhofland.nl Geologisch Museum Hofland heeft in de afgelopen jaren een totale vernieuwing ondergaan, ook uitbreiding met een nieuwe aanbouw en is een bezoek meer dan waard. „s Morgens zien we een korte film over het ontstaan van het Gooi en krijgen we een rondleiding in het museum. Ook kunnen we de gesteentetuin bezichtigen met een grote collectie zwerfstenen. ‟s Middags kunnen we kiezen tussen een wandeling of een fietstocht; in beide gevallen langs geo-archeologische bezienswaardigheden in het Gooi en beide excursies vertrekken vanuit het museum. n.b. we hebben de hele dag toegang tot het museum; het is dus ook mogelijk, bijv. bij slecht weer, op eigen gelegenheid het museum ‟s middags verder te bekijken. De kosten bedragen 6,50 euro p.p. (incl. koffie bij ontvangst). Graag voor 1 juni overmaken op giro 1719582 van WGL regenboogstraat177 Dordrecht. U moet voor uw eigen lunch en drinken zorgen. Tot nu toe hebben 23 personen zich opgegeven, maar u kunt zich nog telefonisch of per e-mail opgeven. Fietsexcursie: Wilt u meedoen met de fietsexcursie ‟s middags dan moet u zich opgeven bij Leny Huitzing en aangeven of u zelf een fiets meeneemt of een fiets wilt huren bij de stationsstalling in Hilversum; daarvoor is een legitimatiebewijs noodzakelijk en moet u een borg betalen (€ 50) en uiteraard ook zelf de fiets afhalen. Leny wil telefonisch de fietsen reserveren. Voor het regelen van de huur en het afhalen dient u op 7 november tussen 9.30 -9.45 uur bij de stationsstalling te zijn. Daarna kan de groep fietshuurders gezamenlijk in 15-20 minuten naar museum Hofland rijden. Leny Huitzing: tel 0317-417943,
8
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
email:
[email protected] Ochtendprogramma: - ontvangst in Geologisch Museum Hofland vanaf 10.00 uur met koffie/thee. - 10.30, na een korte introductie, vertoning van een film over het ontstaan van Het Gooi - daarna rondleidingen in drie kleine groepen door gidsen van het museum, 1) langs de Gooi-hoek met informatie over de geologie van Het Gooi 2) langs een aantal diorama‟s die een beeld geven van de grote geologische tijdperken 3) langs een expositie over de gesteentecyclus, de kringloop van gesteenten: van stollingsgesteenten naar losse sedimenten, naar verharde sedimenten en metamorfe gesteenten en de verweringsprocessen die daarbij een rol spelen. ca 12.30 – 13.30 gebruik van zelf meegebrachte lunch en mogelijkheid om museum en gesteentetuin te bekijken Middagprogramma naar keuze: 1)van 13.30 tot uiterlijk 16.00 u. een geologische / archeologische wandeling vanuit het museum over de Zuiderheide met als gids Ger Vink, 2) van 13.30 tot uiterlijk 16.00 u. een geologische fietstocht door Het Gooi van ca 30 km. met als gidsen Aletta van Embden en Leny Huitzing . Bereikbaarheid van Museum Hofland: per auto vanaf A1, afrit 9 richting Hilversum. Na ca 600m ligt het museum aan de linkerkant, tegenover restaurant La Plaza. Parkeren in het bospad naast het museum.
Openbaar vervoer met bus 108 vanuit Hilversum NS; halte St. Janskerkhof (is bij museum). Reistijd 12 min;
vertrek vanuit Hilversum 9.24 en 9.54 (bustijden zelf nog even nagaan)
Geologie en landschap van Het Gooi door Ger Vink Het Gooi is een landschappelijk afwisselend gebied, behorende tot het zuidoosten van de provincie. Noord Holland. Geologisch bestaat het gebied uit meerdere ruggen van gestuwde afzettingen, op de flanken afgedekt door smeltwaterafzettingen en dekzand, soms verstoven tot stuifzand. Het gebied sluit aan bij de Utrechtse Heuvelrug. Plaatselijk komt keileem voor. Naar het oosten en het westen duiken de pleistocene afzettingen weg onder holoceen veen en klei. Nederland maakt deel uit van het Noordzeebekken, dat in het Vroeg-Tertiair is ontstaan. In vele miljoenen jaren is dit gebied geleidelijk aan opgevuld met klei, zand en grind. Tot aan het Mioceen, ca 25 miljoen jaar geleden, domineerde bodemdaling en kwamen in ons land vooral mariene sedimenten tot afzetting. Daarna begonnen rivieren het bekken op te vullen. Daarbij speelde het uitgestrekte riviersysteem van de Eridanos vanuit het Baltisch gebied een hoofdrol. Vanaf het begin van het Plioceen, ca 5 miljoen jaar geleden, kwam het Rijns Massief steeds sneller omhoog, terwijl de Roerdalslenk verder zakte. Vanuit de Roerdalslenk bouwden Maas en Rijn samen hun delta in noordwestelijke richting uit, terwijl noordelijk daarvan het Eridanos-systeem veel sedimenten afzette. Het stroomgebied van de Eridanos was veel groter dan dat van Rijn en Maas samen en is vergelijkbaar met dat van de huidige Amazone. De ruime aanvoer van riviersedimenten maakte het Noordzee-bekken steeds ondieper. De kust van ons land lag aan het begin van het Pleistoceen, 2,6 miljoen jaar geleden, nog vrij dicht langs onze huidige noord-oostgrens en liep dwars door Brabant richting Zeeuws Vlaanderen en Zuid-oost Engeland. Het proces van kustopbouw vorderde nu gestaag, het Noordzee Bekken begon geleidelijk opgevuld te raken en ons land werd een vlakke rivierdelta met weinig reliëf. In het tijdperk van het Pleistoceen was het klimaat sterk wisselend. Voor zover bekend zijn er in deze periode 17 ijstijden geweest. In twee ijstijden bereikte het landijs ons land. In het Elsterien (ca 430000 jaar geleden) is de eerste glaciatie waarbij alleen het noorden van Nederland met landijs bedekt werd. In de periode van het Saalien, genoemd naar de Duitse rivier de Saale , 370000-130000 jaar geleden, bereikte het landijs rond 150000 jaar geleden haar grootste uitbreiding. Zodra het ijs in Midden-Nederland arriveerde, splitste het front zich in een aantal brede ijstongen, die zuidwaarts uitstroomden. Daarbij ontstonden diepe en tongvormige glaciale bekkens zoals Eemvallei en IJsseldal. De bevroren ondergrond van zand en grind werd in grote schollen door het landijs
vooruit geschoven. Het ijs vermorzelde met het ijs meegevoerde keien waardoor in een menging met de ondergrond keileem ontstond. Oude riviersedimenten werden door het ijs opgedrukt en geplooid. Er werden stuwwallen gevormd, veelal met een boogvorm, zoals de Gooise Bergen, de Utrechtse Heuvelrug en de Hoge Veluwe. Tussen de stuwwallen ontstond een grote variatie aan afzettingen, deels met gesteenten uit Scandinavisch gebied. Uit de zwerfstenen die in het Gooi gevonden zijn, zijn er veel afkomstig uit het gebied rond het Zweedse Uppsala. In het Eemien, 130000-110000 jaar geleden, nam de temperatuur toe; het ijs smolt, het zeeniveau stijgt en het Zuiderzeegebied en de Eem- en Gelderse Vallei werden baaien van de zee. In de Eemvallei werd een dik pakket schelphoudende grove zeezanden en zeeklei afgezet. In het Weichselien, van 110000-10000 jaar geleden werd het opnieuw kouder; het landijs drong op tot Denemarken maar bereikte ons land niet. De zomertemperatuur kwam niet meer boven de 6 graden C. Het zeeniveau zakte tot ruim 100 meter lager dan tegenwoordig. Door de kou verdwenen de in het Eemien ontstane loofbossen weer en ons land kreeg een toendraklimaat. Langdurige harde koude winden van over de drooggevallen zuidelijke Noordzee voerden zand aan en dekten het landschap toe. We spreken van dekzanden. De wind vormde ook dekzandheuvels en keien werden geslepen tot windkanters. Dalen werden opgevuld en het land werd vlakker. Waterafvoer in de zomer leidde tot geulvorming waarvan nu nog een aantal droge dalen resteert in Het Gooi. In het Holoceen, de huidige periode vanaf 10000 jaar geleden, trad een snelle klimaat verbetering op. De ijskappen in het noorden smolten, de zeespiegel steeg en bereikte uiteindelijk de huidige kustlijn. De rivieren Vecht en Eem zorgden door overstromingen voor zand en klei in de rivierdalen. Er ontstonden dikke veenlagen. Markante landschapsvormen in het Gooi zijn stuwwallen, sandr‟s (spoelzandwaaiers) en een keileemplateau (alle gevormd in het Saalien); dekzandvlaktes, dekzandheuvels en geuldalvorming (alle gevormd in het Weichselien); stuifzandheuvels, klifvorming door zeeinvasie (ontstaan in het Holoceen). Vanaf 4000 jaar geleden begon de mens invloed op de directe leefomgeving te krijgen en er zijn nu nog enige grafheuvels uit die tijd zichtbaar. Dijken werden gebouwd om zee en rivieren te temmen. Zand, grind, klei en leem werden gewonnen voor het bouwen van huizen en wegen; veen werd uitgegraven om te gebruiken als brandstof.
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
9
Ter verdere voorbereiding is lezenswaardig: Nieuwsbrief 28, april 2000, verslag van een vorige excursie naar Het Gooi Goois Geologisch Informatie Systeen (GGIS). www.ivngooi.nl/ggis/index.htm In het Gooi wordt al ruim honderd jaar onderzoek aan ontsluitingen verricht. Helaas zijn er weinig natuurlijke ontsluitingen, maar wel kunstmatige ontsluitingen van tijdelijke aard. Van de jaren ‟30 -‟50 van de vorige
eeuw dateren de waarnemingen van amateurgeoloog L. Hofland in enkele groeves. In de afgelopen 10 jaar zijn door Ruegg en Koopman veel waarnemingen gedaan in bouwputten. Deze waarnemingen zijn vastgelegd op honderden foto‟s en zijn opgenomen in het Goois Geologisch Informatiesysteem (GGIS) dat sinds kort te zien is op internet. Per (tijdelijke) ontsluiting zijn meerdere foto‟s opgenomen met een korte toelichting op de zichtbare geologische verschijnselen.
Verslag contactdag en geologische stadswandeling Utrecht 15 maart 2009 door Aletta van Embden Het verslag van de contactdag zult u aantreffen in de volgende Nieuwsbrief bij de aankondiging van de volgende jaarvergadering. Direct na de lunch, om 13.00 uur, vertrokken we voor de wandeling door Utrecht. Dit lukte dankzij veel helpende handen bij het opruimen en het weer in orde brengen van de bibliotheek van het Milieucentrum. Daarna werden we in 3 groepen gesplitst met als begeleiders Leny Huitzing, Ger Vink en Ton Stegink. Deze begeleiders namen het geologische deel van de wandeling voor hun rekening aan de hand van het overzicht van Leny. Aletta van Embden “ wandelde” mee op de fiets en ging van groep naar groep om nog wat over de historie van de stad en gebouwen toe te vertellen. De 3 groepjes gingen min of meer hun eigen weg en ontmoetten elkaar weer na afloop van de wandeling op het Domplein. Migmatiet Onderweg werd door Aletta, in aansluiting op de korte presentatie ‟s morgens, op verschillende locaties door haar nog wat verteld over de historie: Stadhuisbrug, aanleg Oudegracht, werfkelders en historie stadhuis -neoclassicistische stijl. Postkantoor Neude -Amsterdamse school. Janskerkhof – noordelijkste kerk van “ kerkenkruis”, laat gotisch. Pausdam – mooiste 5-sprong van de stad, woonhuis Paus Adrianus VI.
10
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
Domplein met uitleg over verdwenen castellum, paleis en kerken (3-stuks). Dom als middelpunt van het Utrechtse kerkenkruis, restant in de vorm van toren en transept t.g.v. de orkaan van 1674. Middenschip totaal verdwenen. Academiegebouw van 1894 en pandhof. Mariahoek met verdwenen Mariakerk en pandhof. Gertrudiskapel, een oorspronkelijke schuilkerk.
Kolenkalk met koraal
Op het Domplein verzamelden de drie groepjes zich en werd er met elkaar koffie gedronken in het restaurant van de Domkerk. Iedereen was toch wel koud geworden en kon zich hier even lekker opwarmen. Op de terug-
weg naar het station werd nog stilgestaan en uitleg gegeven bij de Mariahoek en Gertudiskapel (zie 6 en 7). Al met al een geslaagd middagje stadsgeologie. Wellicht voor herhaling vatbaar in een andere stad. Ook van buiten de werkgroep trok de excursie belangstelling. Want onderweg voegden zich nog een drietal KNNVers bij de groep, die via-via over de excursie gehoord hadden. Waaronder Piet den Hollander (lid NGV), die A4-tjes uitdeelden met zelf getekende fossielen.
Wie meer informatie wil over de ligging en opbouw van Utrecht in geologisch verband en de historische aspecten, kan contact opnemen met Aletta van Embden. Zij heeft een kant en klaar overzicht hierover, speciaal opgesteld voor deze excursie. Voor geïnteresseerden verwijzen we naar het boekje de Geologische stad van J. Verhofstad en J. van den Koppel uitgegeven door de N.G.V.
De ARJA- prijs van de KNNV De prijs wordt uitgereikt aan die KNNV geleding die het best onderstaande doelstelling realiseert: “De samenhang van geologie, geomorfologie, natuur en landschap, inclusief de hierin (over)levende mens op een “nieuwe, multidisciplinaire” wijze onder de aandacht brengen.” Organismen stellen verschillende eisen aan hun leefomgeving, waarom ze juist daar voorkomen en niet ergens anders. Daarvoor moeten we ons verdiepen in de terreinvormen en hun ontstaan, ofwel de geologische en geomorfologische opbouw van het landschap (het abiotisch milieu). Zonder inzicht in deze samenhang kunnen we processen en patronen in het landschap niet goed duiden, noch de interactie met het menselijk gebruik. De ARJA prijs heeft duidelijk een directe samenhang met de werkgroep Geologie en Landschap. De samenhang gaat echter nog verder dan ogenschijnlijk lijkt. Het is namelijk Arnold van Nieuwaal, oud voorzitter van onze werkgroep, die met zijn vrouw Janny zich enorm ingezet heeft om deze prijs van de grond te krijgen. Meer over de ARJA prijs is te lezen in de Natura van mei 2009.
Boekbespreking door: Wouter van den Bosch In het kader van het Darwinjaar treft u hieronder een bespreking aan van het boek “Het verhaal van onze voorouders” geschreven door R. Dawkins De ondertitel van dit boek is :“Een pelgrimstocht naar de oorsprong van het leven”. Het is een boek van meer dan 700 pagina‟s en dat geeft mij de vrijheid er niet zozeer een verslag van te maken, doch ook eigen impressies een kans te geven, voor zover deze niet strijdig zijn met de bedoelingen van het boek, hetgeen door de schijfstijl niet altijd eenvoudig is. U bent dus gewaarschuwd! Richard Dawkins is een evolutiebioloog, die al veel titels op zijn naam heeft. Hij probeert in dit boek een beeld te geven van de ontwikkeling van levensvormen op aarde, vooral toegespitst op de mens. Hoewel er uit die oertijd geen menselijke fossielen bekend zijn, gaat hij ervan uit dat een voortgaande ontwikkeling van de meest ontwikkelde apensoorten geleid kan hebben tot de mens. Dit gebeurde in een periode van ca. 6 miljoen jaar, dus 100.000 mensen-generaties van gemiddeld 50 jaar levensduur. Dit lijkt erg lang doch is slechts een schijntje, vergeleken met het begin van de ontwikkeling van het hogere leven op aarde, dat op ca. 600.000.000. jaar wordt geschat, dus 11.000.000 mensengeneraties. Verschillen, die ons begripsvermogen te boven gaan en alleen iets zeggen over het nog zeer korte bestaan van de mens, vergeleken met het eerste leven op deze planeet. Ondanks dit relatief korte bestaan heeft de mens een stevig stempel gedrukt op het totale leven hier op aarde. Dat leven is verschenen in een veelheid van soorten en vormen, die blijkbaar
weerstand biedt aan de verschrikkelijkst denkbare catastrofes die onze planeet kunnen treffen. Die veelvormigheid heeft tot doel het leven als zodanig te behouden ongeacht vormen en soorten. Dit behoud kan blijkbaar op 2 manieren worden verkregen, óf door de ontwikkeling van meerdere soorten, óf door ontwikkeling van weinige, doch vrijwel overal tegen bestand zijnde soorten. Het is duidelijk dat de eerste keuze het meest voor de hand ligt en die is dan ook “gekozen”, ook al omdat de aardse toekomst vrijwel onvoorspelbaar is. Het boek is ingedeeld in 40 hoofdstukken, beginnend met een algemene filosofie over leven en verder aandacht schenkend aan 39 diergroepen in een opeenvolgende chronologische volgorde, beginnend met apen in een opeenvolgend stadium van ontwikkeling en aanpassing aan hun leefwereld. Belangrijk is daarbij dat de hoogst ontwikkelde soort, de Chimpansee in staat blijkt te zijn zich -zij het gebrekkig- verbaal uit te drukken en daarmee de menselijk communicatiemogelijkheden het dichtst benadert. Aansluitend worden groepen behandeld, die opeenvolgend minder mogelijkheden tot communicatie hebben, maar toch hun rol in het levensspel hebben behouden door andere vaardigheden uit te bouwen en zo tot de vereiste diversiteit bij te dragen. Ik noem een paar hoofdstukken: Lemuren, de catastrofe van het Krijttijdperk, diverse zoog-
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
11
dieren, uitgestorven soorten, Vogels, Amfibieën, Vissen, Zakpijpen, Protostomen, Sponzen, Amoeben en Bacteria. Andere groepen verdwijnen: zij missen essentiële vaardigheden om te overleven Het is niet gemakkelijk dit boek aan te raden of het te vergeten. De schrijfstijl is veelal wat filosofisch en niet gemakkelijk te volgen. Soms zelfs wat dromerig in bepaalde denkpatronen. En hoewel de beschreven
ontwikkeling niet onlogisch is, zal het toch velen niet aanspreken. Zelf heb ik ervan genoten en neem het vaak ter hand om bepaalde delen nog eens te herlezen, maar dat zal niet voor iedereen gelden. Ook de gestelde ontwikkelingsfilosofieën zullen niet in ieders filosofie passen, maar ik zie dat niet als een bezwaar, omdat nadenken over verschillende benaderingen vaak tot wijsheid en begrip leidt. Aanbevolen onder voorbehoud dus!
Sedimenten Wouter van der Bosch Grondboor & Hamer, no. 2 van 2009. Het artikel behelst de geologische verkenning van een gebied in Zuid Frankrijk, te vinden op de Michelinkaart pag. 280 ten noorden van Béziers. Het ligt op een hoogte van ca. 750 meter en de rivier Orb loopt erdoor naar het zuiden, waar de hoogte ca. 160 meter bedraagt. Een behoorlijk verval dus. Het besproken gebied omvat een geologische periode van ca. 350 miljoen jaar, meet ca. 30 x 22 km. en begint in het Carboon. Door de Alpiene plooiing zijn de lagen sterk door elkaar gehusseld en is er een lange geschiedenis versteend leven te vinden. Er wordt steenkool gewonnen, maar daarnaast is het een unieke vindplaats voor fossielen, verspreid over een lange periode. Het artikel beschrijft plantensoorten voornamelijk varens en paardenstaarten, er zijn prachtige opnamen bij geplaatst.
Een tweede artikel gaat over het Oudemirdumer klif in Gaasterland. Hij is ca. 1400 meter lang en is een ijstijdrelict uit het Saalien en bestaat uit zware klei met veel Scandinavisch gesteente en steekt daardoor ruim boven het aanpalende land uit. Het gebied is eigendom van Natuurmonumenten. Doordat de keileem beter bestand was tegen water dan de omgeving, ontstond een geschikte plaats voor de verbinding van Friesland met Noord Holland. Het gebied dat niet volledig vrij toegankelijk is, vormt een stevig geheel samen met de afsluitdijk en de ijstijdhistorie. Als laatste een eigenlijk wel treurig verhaal over de historie van bijzondere sponzen in het dichtbevolkte gebied rond Hilversum. Alle waarnemingen komen uit bouwplaatsen en zijn dus binnenkort verdwenen. Voor eeuwig bedolven onder onze cultuur. Bedolven onder onze overbevolking.
Grondboor & Hamer, no.6 2008. Dit laatste nummer van 2008 kent een beetje een pessimistische toon. Jammer want er staat naast allerlei organisatorische problemen ook veel geologisch wetenswaardigs in. Een realiteit is echter dat in ons dichtbevolkte land geologische bijzonderheden nauwelijks worden gewaardeerd en daarom voor andere doelen worden ingezet. In dit geval voor een nieuwe snelweg. Het zal niet de laatste ontwaarding van oude sporen zijn. Een eerste voorbeeld is een oerbank bij Hazerswoude, gevonden bij de aanleg van een HSL lijn. De bank wordt goed omschreven, maar zal onder het spoorgeweld verdwijnen. Wat blijft is dan het artikel over een stukje landvorming, dat gaat verdwijnen. Met het toenemen van de bevolking en de grondbehoefte verdwijnen deze kenmerkende sporen uit de ontwikkeling van ons land. Jammer, maar blijkbaar onvermijdelijk bij een politiek waarbij elk stukje grond moet worden geofferd aan een hogere bevolkingsdichtheid. Een tweede artikel gaat over iets vergelijkbaars: een voormalige zandgroeve in de Utrechtse Heuvelrug. Niet
12
Nieuwsbrief 46 Voorjaar 2009
echt spectaculair, maar wel een geologisch karakteristieke plaats. Dus: weg ermee! Met name in de voorlaatste ijstijd zijn hier belangrijke stuwingen geweest, die wellicht in een later stadium een beter inzicht kunnen geven in wat er nu eigenlijk tijdens een ijstijd gebeurt. Ik geef toe, het is niet echt spectaculair, maar is dat een reden om het voor eeuwig te vernietigen? Vervolgens een artikel over meanderende sponzen, die in Frankrijk redelijk algemeen worden gevonden, maar hier zeldzaam zijn. De sponzen stammen uit het Cenomaan en zijn diep verankerd in het gesteente, zodat alleen door slijtage veroorzaakte sponsresten nog te zien zijn. Niet spectaculair, wel erg leuk die verbondenheid van levende en dode natuur. Dan nog 2 artikelen over 2 voorlopig behouden aardkundige excursiepunten: De Leuvenumse beek bij Staverden en de Dinkel bij het Lutterzand. Beide zijn voorlopig veilig gesteld en van wandelpaden en beschrijvingen voorzien. Beide zijn niet echt spectaculair, maar laten zeer goed zien wat ijstijden in een landschap aanrichten. Ga maar eens kijken!