KMO VeiLiG OnderneMen in WOeLiGe tijden
iMMO de Belgische baksteen wordt almaar virtueler. een startende ondernemer hoeft niet meteen een kantoor te kopen. Waarom niet meteen een kantoor in elke grote stad ter wereld? Of waarom niet werken van thuis?
LeAsinG Geen bedrijf zonder auto’s. Maar koop je die, of ga je er een leasen? Het aantal mogelijkheden is enorm. en de bedragen die je voor huren of kopen neertelt, variëren al even sterk.
lees blz. 8
advertentie
een krant GePrOdUCeerd dOOr MediaPlanet
lees blz. 9
juni 2008
OVernAMe de slimste zet voor de startende ondernemer? Begin geen nieuwe zaak, maar neem een bestaande over. de bank komt vlotter met geld over de brug.
duurZAAM OnderneMen Bezet financieel rendement nog steeds een eenzame plaats in de bottomline van je bedrijf? Winst boeken kan ook mét behoud van milieukwaliteit en sociaal welzijn. MvO als strategische meerwaarde.
lees blz. 17
lees blz. 18
2 | kmo
de remmende voorsprong om te ondernemen Ondernemen in België zou gemakkelijk zijn. en toch onderneemt maar 3 à 4 procent van de Belgen. volgens Hans Crijns, professor aan en partner van de vlerick leuven Gent Management school, lijdt ons land onder de ‘remmende voorsprong’. ”Onze welvaart is onze belangrijkste vijand”, betoogt hij in het inleidende interview in dit speciale kMO-katern.
Hans Crijns, professor aan en partner van de vlerick leuven Gent Management school
De Wereldbank onderzocht recent hoe makkelijk het in 200 landen is om er te ondernemen. België haalt er een negentiende stek. Lang niet kwaad. Maar de Global Entrepeneurship Monitor van de Vlerick Leuven Gent Management School doet die feeststemming snel omslaan: in Europa is alleen de Oostenrijker minder ondernemend dan de Belg. Drie procent van de Belgen onderneemt. Afremmende voorsprong Volgens een recent overzicht van het Rijksinstituut voor Sociale Verzekering van Zelfstandigen (RSVZ) is het aantal zelf-
MediAPLAnet PrOduCeert, FinAnCiert en OntWiKKeLt tHeMAKrAnten in Pers, OnLine en ViA BrOAdCAstinG. www.mediaplanet.com
advertentie
standigen licht gestegen in 2007: zo’n dikke 900.000 mensen zijn zelfstandig. Niet slecht, en daar zal het stimulerende beleid van de overheid zeker niet vreemd aan zijn, vindt Hans Crijns. Hij is partner van Vlerick en directeur van het Impulscentrum Groeimanagement voor Middelgrote Ondernemingen (iGMO). ‘Die overheid voert een duidelijk flankerend beleid, en probeert het starters makkelijk te maken om te ondernemen. Dat doet het door aan omgevingsfactoren zoals financiering en administratie te sleutelen, en door te sensibiliseren. Maar vergeet niet dat het niet de taak van de overheid is om te ondernemen, dat moeten de starters nog altijd zelf doen.’ Dat het beleid niet meteen tot betere resultaten leidt, is volgens de professor ook een kwestie van tijd. ‘Het politieke beleid moet een culturele verandering teweeg brengen, en dat vergt tijd. De enige die verandering wil, is een baby met een natte luier’. Een fundamenteel probleem is volgens Crijns de zogeheten wet van de afremmende voorsprong en de stimulerende achterstand. ‘Neem nu Peru. Daar onderneemt 40 procent van de bevolking; bij gebrek aan alternatieven.’ Socio-economische achterstand zet mensen aan om hun lot in eigen handen te nemen. Wie het goed heeft, voelt zich minder geprikkeld om te ondernemen. Crijns: ‘Onze welvaart is onze belangrijkste vijand geworden.Wie wil er vandaag nog nieuwe bedrijven oprichten? We hebben nieuwe bedrijven nodig om onze welvaart te bestendigen.’
Slimme arbeid Die nieuwe bedrijven moeten volop voor innovatie gaan. Na de Tweede Wereldoorlog haalde ons land zijn meerwaarde uit zijn productiviteit. Crijns: ‘België moet vandaag volop inzetten op slimme arbeid, en dat kan evengoed gebeuren in traditionelere sectoren. Innovatie gebeurt echt niet alleen in de hightech of de dienstensector’. Eén van de pijnpunten bij uitstek blijft de papierwinkel die een starter moet doorzwemmen. De top-3 van de problemen die starters telkens opnieuw aanhalen is duidelijk: financiering, administratie en geschikte mensen vinden. Crijns over die administratie: ‘Minister Van Quickenborne zegt wel dat een starter in maximum drie stappen in vier dagen een bedrijf kan oprichten, maar dat klopt volgens mij alleen in theorie. De overheid werkt nog altijd traag en complex, en is niet gewend om om te springen met ondernemende mensen’. Toch wil Crijns ook deze pijnpunten positief interpreteren. ‘Het is goed dat ondernemen niet te gemakkelijk is. Ondernemen kan niet pijnloos verlopen. Uit pijn leer je. Onze Belgische veldrijders zijn zo goed omdat ze tijdens hun trainingen leren afzien. Het zou niet goed zijn mocht plots iedereen in een eigen bedrijf willen ondernemen. Uiteindelijk hebben onze bedrijven ook dynamische medewerkers nodig.’ www.vlerick.be
t
inHOud jong geleerd is oud gedaan
3
Vind de centen!
4
Van idee naar idoe
5
Wees handig met je belastingtips 6 Moet ik een bedrijf oprichten?
6
een ondernemer is geen bank
7
Ondernemen in Brussel
7
KMO’s huren virtueel kantoor
8
Wees niet bang voor goede raad 9 een auto zonder risico’s
9
Afval recycleren
10
Groene energie
11
Zelfstandige blijft benadeeld
11
VoiP
12
Ken je iCt-noden
13
Marketing tips
13
Open communicatie
14
Kies de juiste kantoorslaaf
15
CrM
16
slimme telefoon
16
Overname
17
de Vlaamse overheid omarmt MVO 18 Csr - expert aan het woord
19
KMO – PuBLiCAties MediAPLAnet PuBLisHinG HOuse Project Manager: Christophe Demir, Mediaplanet +32 2 425 26 48 Graphic design: elise toussaint Hoofdredactie : aart de zitter redactie: Johan dillen, sylvie Walraevens, Gerlinde dhondt, MvO vlaanderen Pictures: www.istockphoto.com Print: Corelio Mediaplanet is de leidinggevende europese uitgever van themakranten in pers, online en via broadcasting. als u zelf een idee heeft over een onderwerp, of misschien wel een heel thema, aarzelt u dan niet om contact met ons op te nemen. Mediaplanet Publishing House, Country director, Christian züllig, Phone: +32 2 426 44 70, www.mediaplanet.com / Gedistribueerd met de standaard op 30 juni 2008
kmo | 3
jong geleerd is oud gedaan
als de boutade klopt dat kMO’s de ruggengraat van onze economie vormen, dan kan je maar best vroeg genoeg beginnen met de vorming van een gezonde basis. small Business Projects zijn een mooi voorbeeld hoe het onderwijs de ondernemers van de toekomst kweekt. We spreken met een student die de knepen van het ondernemersvak al goed schijnt te kennen, en ondertussen smaken doet exploderen. angels. Maar hun reactie was duidelijk: te weinig financieel onderbouwd. De financiële basis van Lotos is nog te labiel. We mogen
tekst: aart de zitter
advertentie
Ward Braeye (22) studeert industrieel ingenieur biochemie aan de Hogeschool West-Vlaanderen. Met vijf collega’s startte hij een Small Business Project (SBP) op, een initiatief van Vlajo. Lotos maakt smaakparels: rekbaar aan de buitenkant, maar aan de binnenkant een explosie van smaak (mango, banaan, kersen). Tijdens de finale van Small Business Projects in Technopolis kreeg Lotos de prijs voor het beste product, en in Walibi werd Lotos nog eens uitgeroepen tot beste SBP 2008 in het algemeen.
Ik kan me wel “ inbeelden dat ik over pakweg tien of vijftien jaar een eigen bedrijf opricht
„
Grote stap Voelt Braeye zich nu plots een ondernemer? ‘Misschien wel, ik weet dat niet zo goed. Het is absoluut juist dat dit SBP me geprikkeld heeft. Ik kan me wel inbeelden dat ik over pakweg tien of vijftien jaar een eigen bedrijf opricht.’ Of hij nu van Lotos een écht bedrijf maakt, los van de beschermende cocon van zijn hogeschool, is nog niet duidelijk. ‘We hebben ons ingeschreven in een tweede SBP-traject. De bedoeling daar is om te kijken hoe we Lotos juridisch en financieel tot een haalbaar bedrijf kunnen uitbouwen. We proberen de risico’s in te schatten. Stel dat we alle zes in het bedrijf willen stappen: je begrijpt dat zoiets meteen een hoge loonkost impliceert.’ Investeerders staan ook niet meteen aan de deur te kloppen, weet Braeye. ‘We hebben ons plan wel voorgesteld aan een vergadering met bankiers en business
de stap van de theorie in een hogeschool naar de realiteit van het zakenleven zeker niet onderschatten.’ Zo weten de jonge onder-
nemers naar eigen zeggen nog te weinig wat de overheid voor hen kan doen. Braeye: ‘hier ligt zeker een rol voor de hogescholen. Zij
moeten ons de weg wijzen naar mogelijke steunmaatregelen.’ www.lotosflavours.be / www.vlajo.org
| kmo
Vind de centen! Een gouden idee maar geen gouden ei om het plan uit te werken? Financiering is de benzine die je nodig hebt om je nieuwe auto de eerste mijlen te laten rijden. Hieronder alvast een overzicht van belangrijke financieringsbronnen voor startende ondernemingen. Tekst: Aart de zitter
Eigen geld eerst Het is altijd beter om een deel van de financiering van je bedrijf uit eigen portemonnee te halen. Het geeft je reserve, maar het toont bovenal je engagement tegenover potentiële externe financiers. Een bank, een business angel, een vriend: ze zullen sneller geneigd zijn in je avontuur mee te stappen als ze merken dat je ook privé bereid bent een deel van het financiële risico te dragen. Familie en vrienden ‘Family, friends and fools’: ze hoeven niet gek te zijn om je als starter te steunen. Interessant is de zogeheten Winwinlening. Dat is een achtergestelde lening van maximaal 50.000
advertentie
euro over acht jaar. De starter moet de som in één keer terugbetalen. Als dat niet gebeurt, krijgt de investeerder 30 % van het bedrag terug via een eenmalige belastingaftrek: zo beperkt hij alsnog voor een deel zijn risico. Bovendien krijgt de investeerder een jaarlijkse belastingkorting van 2,5 % van het geleende bedrag. Informeer je bij je bankier om zo’n winwinlening op te starten. Financiële partners Banken zijn bijna altijd de duurste investeerders. Zij zijn van nature uit risico-avers, en vragen dus een zeer gedetailleerd business plan om hun risico’s te kunnen inschatten. De interesten op het kapitaal dat ze lenen zullen altijd erg hoog liggen. Een gouden raad is
dan ook: ga shoppen. Eenmaal je een degelijk financieel plan hebt, klop er dan bij minimaal drie banken mee aan. Vraag hun voorwaarden en speel de banken maximaal tegen elkaar uit. Overweeg ook de mogelijkheid van een business angel. Dat is een ervaren ondernemer die je
met geld én raad wil bijstaan. Hij investeert dus zowel zijn ervaring als een deel van zijn geld in je startend bedrijf. Voorwaarde is natuurlijk een perfecte match te vinden. Daar kan Business Angels Netwerk Vlaanderen je behulpzaam bij zijn. www.banvlaanderen.be
Overheid Overheden op alle niveaus – Vlaams, federaal, Europees – hebben manden vol mogelijke steunmaatregelen voor startende ondernemers. Twee nadelen: ze zijn moeilijk te vinden inT de wirwar van wetgevingen, én ze zijn vaak gecompliceerd. Om die nadelen te verhelpen, heeft de Vlaamse overheid een databank opgesteld met mogelijke steunmaatregelen. Een handige zoekmachine maakt je wegwijs in deze Subsidiedatabank. www.vlaanderen.be/subsidiedatabank Je kan voor een overzicht van mogelijke overheidssteun ook aankloppen bij Vlao, het Vlaams Agentschap Ondernemen. Vlao helpt je gratis je weg te zoeken – én vinden – in het web van leningen en subsidies. www.vlao.be Meer info vind je op www.ikwilstarten.be
kmo |
Van idee naar idoe Een ondernemingsidee in je hoofd en klaar voor de grote sprong voorwaarts? Ook al blijft ondernemen altijd risico’s inhouden, toch kan je die risico’s perfect inschatten. Dat doe je door eerst en vooral onderstaande checklist voor starters te doorlopen. geef je op welk btw-stelsel je zal toepassen. Je boekhouder kan je helpen bij het uitzoeken van het stelsel dat het best bij je onderneming past: normaal, speciaal of forfaitaire btw-stelsels of stelsel van vrijstelling… 5. Aansluiten bij sociaal verzekeringsfonds Als zelfstandige ben je onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandige en moet je je aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Wanneer je je beroepsactiviteit uitoefent onder de vorm van een vennootschap, dienen zowel jij, als bedrijfsleider, en je vennootschap je aan te sluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Deze aansluiting kan ten vroegste 6 maanden voor het begin van de
Tekst: Aart de zitter:
1. Ondernemingsplan Goed begonnen is half gewonnen: ondernemen start dan ook bij een steengoed ondernemingsplan. Je maakt een zo realistisch mogelijke voorstelling van je project, je onderzoekt de markt en je gaat na hoe je jouw product of dienstverlening wil commercialiseren. Start je in hoofdberoep of in bijberoep? Richt je je onderneming op als eenmanszaak of als vennootschap? Want die keuze heeft gevolgen op vlak van beleid, boekhouding, belastingsstelsel, aansprakelijkheid… Het financieel plan geeft een gedetailleerd overzicht van de vereiste investeringen, een prognose van de omzet en een vermoedelijk beeld van de financiële uitgaven en inkomsten gedurende de eerste twee jaren van de werking van de vennootschap. Voor de oprichting van een vennootschap is het opstellen van dit plan een verplichting. 2. Startvoorwaarden Om te ondernemen moet je aan enkele voorwaarden voldoen. Je moet meerderjarig zijn en over alle burgerrechten beschikken. Wie niet-Belg is, moet een
activiteit en ten laatste 90 dagen erna. 6. Aansluiting bij ziekenfonds Zelfstandigen die aangesloten zijn bij een ziekenfonds en hun sociale bijdragen correct betalen, krijgen van hun ziekenfonds terugbetaling van hun geneeskundige verzorgingen. 7. Vergunningen Voor bepaalde activiteiten gelden bijkomende verplichtingen (opgelegd door diverse federale, gemeentelijke en gewestelijke instanties): integraal milieujaarverslag, stedenbouwkundige vergunning, milieuvergunning, eetwarenvergunning, handelsvestiging met netto-handelsoppervlakte van meer dan 400 m², registratie als aannemer…
8. Verzekeringen Best sta je ook even stil bij de mogelijke risico’s verbonden aan je beroepsactiviteit en ga je na welke verzekeringen je best afsluit: brandverzekering, verzekering tegen machinebreuk, verzekering BA-uitbating, verzekering beroepsaansprakelijkheid, verzekering bestuurdersaansprakelijkheid, verzekering objectieve aansprakelijkheid brand en ontploffing, verzekering gewaarborgd inkomen, ongevallenverzekering, rechtsbijstandsverzekering… 9. Boekhouding voeren Een boekhouding is niet alleen wettelijk verplicht, ze is ook een perfect middel om een goed zicht te hebben op de financiële toestand van je onderneming. De opgelegde verplichtingen verschillen echter sterk naargelang het gaat om een kleine, middelgrote of grote onderneming. Met dank aan het Neutraal Syndicaat voor Zelfstandigen, www.nsz.be
Wist u dat?
beroepskaart aanvragen. Onderdanen van de Europese Economische Ruimte zijn daarvan vrijgesteld. Iedere starter die een activiteit uitoefent die als commerciële onderneming in de KBO (Kruispuntbank voor Ondernemingen) moet worden ingeschreven, moet een basiskennis bedrijfsbeheer aantonen. Voor bepaalde gereglementeerde beroepen moet je bovendien de vereiste beroepskennis te bewijzen. De kennis van bedrijfsbeheer en de beroepskennis kunnen aangetoond worden aan de hand van diploma’s en getuigschriften, praktijkervaring, stagegetuigschriften, of een examen voor de Examencommissie. Wie een universitair diploma heeft, hoeft die kennis niet meer aan te tonen. 3. Oprichting Elke ondernemer die een commerciële activiteit wil uitoefenen, moet zich laten inschrijven in de Kruispuntbank van Ondernemingen via een erkend ondernemingsloket. Ook elke uitbatingszetel van je onderneming moet hier geregistreerd worden. 4. BTW-nummer Met het verkregen ondernemingsnummer registreer je je bij het bevoegde btw-kantoor en
Wist u dat er in Brussel meer dan 100 tegemoetkomingen bestaan voor bedrijven? Die vindt u allemaal netjes uitgelegd terug op de website www.ecosubsibru.be, het subsidieportaal van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Deze site werd ontwikkeld door het Brussels Agentschap voor de Onderneming (BAO)
advertentie
6 | kmo
Wees handig met je belastingen niemand betaalt graag belastingen. Ook kMO’s zien de fiscus liever gaan dan komen. Moneytalk, het fiscaal magazine van roularta, geeft enkele gouden tips om je fiscaal regime als bedrijfsleider te optimaliseren. tekst: aart de zitter
1. De forfaitaire maandelijkse onkostenvergoeding Laat je vennootschap je maandelijks een forfaitaire onkostenvergoeding uitbetalen. Die dekt kosten die je als bedrijfsleider sowieso hebt (denk aan afschrijvingen, huur, verwarming, schoonmaak, verlichting, representatiekosten, enz). Op die manier kan je je netto een bedrag van 200 euro per maand laten uitkeren. 2. Maaltijdcheques Laat je vennootschap maaltijdcheques aan jezelf uitbetalen. Sinds 1 januari zijn die maaltijdcheques onder bepaalde voorwaarden vrijgestelde sociale voordelen voor zelfstandige bedrijfsleiders. Daardoor zijn ze niet belastbaar: geen personenbelasting én geen sociale zeker-
heidsbijdragen. Ook je vennootschap betaalt er geen sociale bijdragen op. Natuurlijk is de vraag: wat zijn die ‘bepaalde voorwaarden’? Alle onderstaande (erg eenvoudige) voorwaarden moeten gelijktijdig vervuld zijn. 1 Als je vennootschap bedienden of arbeiders heeft, moeten ook zij maaltijdcheques krijgen. 2 De toekenning moet schriftelijk geregeld zijn tussen jezelf en je vennootschap. 3 Je mag jezelf niet meer cheques toekennen dan het effectief aantal gewerkte dagen. Dus géén cheques tijdens vakantie- en feestdagen of bij ziekte. 4 De maaltijdcheques moeten op jouw naam geschreven zijn. 5 De cheque moet duidelijk
vermelden dat hij maar drie maanden geldig is. 6 Als bedrijfsleider moet je per cheque zelf een bedrag van minimum 1,09 per cheque betalen, af te houden van je nettoloon. 7 Maaltijdcheques mogen geen vervanging van loon of premies zijn. Als aan één van de voorwaarden niet wordt voldaan, dan zijn de maaltijdcheques niet langer vrijgesteld en worden ze als belastbaar voordeel van alle aard aangezien. 3. Forfaitaire vergoeding voor binnenlandse dienstreizen Ben je voor je bedrijf vaak onderweg? Dan is de forfaitaire onkostenvergoeding voor binnenlandse dienstreizen een interessante fiscale optie. Onder bepaalde voorwaarden zijn die vergoedingen voor jou als be-
drijfsleider belastingvrij. Ondertussen kan je bedrijf die onkosten volledig fiscaal aftrekken. Wat zijn de voorwaarden? 1 De vergoeding moet bepaald worden op basis van het aantal effectieve verplaatsingen. Je moet dus een gedetailleerd overzicht van je verplaatsingen bijhouden. 2 Je moet minimum vijf uur onderweg zijn. Een gouden tip: de wekker loopt door tijdens de middagpauze. 3 Het toegekende bedrag mag niet hoger zijn dan wat de overheid aan haar personeelsleden betaalt: 17,06 euro per dag. Omdat het een forfaitair bedrag is, hoeft u het niet te kunnen bewijzen. 4. Dagvergoedingen voor buitenlandse reizen Dezelfde voordelen heb je wanneer je als bedrijfsleider voor je bedrijf naar het buitenland moet. Ook hier mogen de tarieven niet hoger zijn dan wat ambtenaren betaald krijgen. Het moet gaan om reizen die tussen de tien uur en dertig dagen duren. In de ver-
goedingen zijn de kosten voor verplaatsing en overnachting niét inbegrepen. Die kunnen dus nog eens extra fiscaal worden ingebracht. Ook hier gaat het om forfaitaire bedragen, die dus niet bewezen hoeven te worden. De maximumbedragen verschil-t len van land tot land.
enkele voorbeelden (per dag): duitsland: 97 C Frankrijk: 113 C nederland: 120 C londen (apart regime): 125 C Groot-Brittannië (behalve londen): 88 C (de volledige lijst vind je in het staatsblad van 1 april 2008)
www.moneytalk.be
Moet ik een bedrijf oprichten?
Het is de typische vraag van een zelfstandige die enkele jaren bezig is. de zaken gaan goed, de omzet groeit, de centen stromen binnen. Blijf ik verder werken als zelfstandige of richt ik een vennootschap op? Wanneer wegen de fiscale baten van een vennootschapsvorm t op tegen de kosten die een bedrijfsstructuur onvermijdelijk meebrengen? een kort overzicht. tekst: aart de zitter
W
ie als zelfstandige werkt, betaalt personenbelastingen op zijn omzet. Iedereen weet dat die belastingen in ons land tot 50 procent kunnen oplopen. Vennootschappen genieten een gunstiger regime, en betalen tot maximaal zo’n 36 procent belastingen op hun omzet. Het is dan ook logisch dat veel zelfstandigen overwegen om een vennootschap – typisch een bvba – op te richten. Aan Jan Depoorter, directeur dienstverlening en
advertentie
consulting van accountant- en advieskantoor SBB, stellen we de meest voorkomende vragen. Hoe groot moet mijn omzet als zelfstandige zijn om de oprichting van een bedrijf zinvol te maken? Depoorter: ‘Dat is meteen een nauwelijks te beantwoorden vraag. Want zelfs een zelfstandige in bijberoep kan zijn voordeel doen met de oprichting van een bedrijf, wanneer hij geen inkomsten uit zijn vennootschap moet opnemen.’ Hoe zit het met de verhouding tussen de typische kosten die
een vennootschap heeft en de besparingen die zo’n vennootschap oplevert? Depoorter: ‘je mag de typische kost voor een vennootschap op 2.500 tot 3.000 euro schatten (boekhouding, fiscale aangiftes, jaarrekening, sociale bijdragen enzovoort). De besparingen hangen natuurlijk van de winst af. Qua belastingen doe je een voordeel van 16 procent, als je tenminste de winsten in de vennootschap houdt en je geen inkomsten uit de vennootschap moet betalen.’ Wat is de maximale belasting-
voet die een vennootschap kan hebben? Depoorter: ‘Wel, die is 33,99%. Maar voor bedrijven met een
Je mag de “ typische kost voor
een vennootschap op 2.500 tot 3.000 euro schatten
„
substantieel eigen vermogen kan die een stuk lager uitvallen, dankzij de invoering van de notionele intrestaftrek.’ (nvdr: het
O
gaat daarbij om een verlaging van het belastbaar inkomen doorV geïnvesteerd risicokapitaal fis-g caal aftrekbaar te maken) e Hoe moet ik mijzelf als zaak-i voerder betalen als ik een be-T drijf opricht? o Depoorter: ‘Meest logisch is oms jezelf als zaakvoerder een perio-r dieke – lees: maandelijkse – ver-i goeding te laten uitkeren. MaarA daarnaast zijn er nog anderem mogelijkheden. Denk daarbij aanB huurgelden, intresten, dividen-d den, maaltijdcheques, forfaitairen onkostenvergoedingen, groeps-s verzekeringen, enzovoort.’ v
a
kmo | 7
een ondernemer is geen bank
Onbetaalde facturen zijn de grootste oorzaak voor faillissementen. ruim 35 procent van de facturen worden volgens studiebureau Graydon niet tijdig betaald, met liquiditeitsproblemen tot gevolg.“een onderneming is geen bank”, benadrukt Philippe ruelens, juridisch adviseur bij het neutraal syndicaat voor zelfstandigen, “de dalende koopkracht laat zich ook bij de ondernemer voelen. Bedrijven wachten dan ook best niet te lang om actie te ondernemen tegen een slechte betaler.” tekst: Gerlinde dHOndt
Philippe ruelens, juridisch adviseur nsz.
“Het is belangrijk dat de ondernemer de opvolging van zo’n dossier niet nodeloos laat aanslepen, want hoe ouder de vordering hoe geringer de kans dat hij zijn geld nog ziet”, waarschuwt Ruelens. De ondernemer hoeft niet meteen de grote middelen in te schakelen, hij kan zelf heel wat stappen zetten. Vaak is de telefonische aanmaning een eerste stap. “Dit gebeurt op een correcte en beleefde manier zodat niet meteen alle relaties worden opgeblazen.” Voor de bewijskracht stuurt de ondernemer best een
bevestiging van het gesprek per post of per fax. De ondernemer kan ook meteen een schriftelijke aanmaning sturen. Als de klant niet reageert op de aanmaningen, kan de ondernemer hem via een aangetekende brief in gebreke stellen. De toon mag krachtig zijn, maar ook hier geldt beleefdheid als regel. De ondernemer verwijst naar eerdere telefoongesprekken, bezoeken of aanmaningen en geeft een korte betalingstermijn op. Het bewijs van de aangetekende zending bewaart hij samen met een kopie van de
brief. “Vaak uit de klant dan pas een klacht. Ook al is de termijn om een klacht te formuleren verstreken, toch kan de ondernemer best reageren. Zoniet beschouwt een rechtbank dit als een aanvaarding van de klacht en dus van de niet-betaling.” Als de klant na al deze stappen nog niet betaalt, kan de ondernemer externe hulp inschakelen. Hij kan beroep doen op een incassobureau, een gerechtsdeurwaarder of een advocaat. Zij kunnen helpen bij het versturen van aanmaningen en het in gebreke stellen van de schulde-
naar. Een gerechtsdeurwaarder en een advocaat kunnen op vraag van de ondernemer ook een gerechtelijke procedure starten. De tarieven van een deurwaarder zijn bij Koninklijk Besluit vastgelegd, die van het incassobureau en de advocaat niet. “Om te vermijden dat de kostprijs voor de opvolging van de openstaande facturen het bedrag van die facturen overschrijdt, maakt de ondernemer best al tijdens de eerste afspraak duidelijke afspraken over de berekening van de onkosten en de erelonen.”
Ondernemen: waarom niet in Brussel? er bestaan enkele vooroordelen over onze hoofdstad: het zou er duur zijn, en alleen grote bedrijven gedijen er. tijd om in te zoomen op het ondernemend potentieel van Brussel. tekst: aart de zitter
O
p zich hoeft ondernemen in Brussel niet anders te lopen dan in pakweg Vlaanderen of Wallonië. De wetgeving en de administratie die een starter moet doorspartelen is namelijk federaal vastgelegd. Toch zijn er enkele zaken die het ondernemerschap in de hoofdstad extra bemoeilijken. Dat horen we van Katia Brouwers. Zij is adviseur bij BAO, het Brussels Agentschap voor de Ondernemingen. ‘De huurprijzen in Brussel liggen duidelijk hoger dan elders in het land. Het is niet altijd makkelijk om een geschikte locatie voor je bedrijf te vinden. En de fiscaliteit weegt advertentie
bij ons ook zwaarder door.’ Brussel is een stedelijk gebied, en dus moet je je als ondernemer schikken naar de beperkingen die worden opgelegd qua milieuwetgeving. Omdat de overheid snel doorhad dat ondernemen in Brussel duurder was dan elders in het land, werd in 2003 het Brussels Agentschap voor de Ondernemingen opgericht. Dat agentschap moet ondernemen in de hoofdstad promoten. Het agentschap heeft een aparte dienst om starters te begeleiden. Maar ook het subsidiestelsel wordt hervormd. Midden juli moet de economische expansiewet hervormd zijn. ‘Bedoeling is om openbare steun te
verschaffen in alle stadia van de levenscyclus van een onderneming’, weet Brouwers. Het gaat daarbij zowel over steun aan natuurlijke personen die van plan zijn een bedrijf op te richten, als over financiële steun bij overnames én over hulp bij het aanwerven van personeel. Brouwers: ‘alleen al voor bedrijven in Brussel bestaan er alles samen meer dan honderd steunmaatregelen. En dat op zowel gewestelijk, federaal als Europees niveau.’ Om in dat oerwoud aan mogelijke steunmaatregelen je weg te vinden, is een website opgericht. Brussel heeft nood aan nieuwe starters. Daarom wil de stad haar troeven duidelijker uitspelen: de
meertaligheid van het personeel, de toegankelijkheid, de centrale Europese ligging, drie universiteiten. Vaak fungeert Brussel daardoor als eerste testmarkt voor nieuwe producten die hun weg in Europa willen vinden. Ook scholen worden voortaan actief bewerkt: daar moeten gecoördineerde initiatieven jongeren aanmoedigen en hun ondernemingszin prikkelen. Tot slot moet Brussel er ook
voor zorgen dat bedrijven er blijven: aantrekken is één ding, behouden is een andere zaak. Daarom wil het BAO de overdracht van bedrijven ondersteunen. Meer dan tienduizend bedrijven riskeren in de komende tien jaar van eigenaar te veranderen. Opvolging moet ervoor zorgen dat de Brusselse bedrijven niet uitdoven. www.bao.be www.ecosubsibru.be
Ondernemend Brussel in enkele cijfers aantal kMO’s (0 tot 49 werknemers) in Brussel: 91.790 (cijfers 2007). aantal grote bedrijven in Brussel: 791 (2007). tendens = stijgend. in 2007 werden 10.471 nieuwe ondernemingen opgericht. Faillissementratio (verhouding tussen aantal starters en aantal faillissementen): 14,5 % (in 2003 was dat nog 21 %). aantal buitenlandse starters in Brussel: 42 (2007)
8 | kmo
KMO’s huren virtueel kantoor kan je een bedrijf starten zonder kantoorruimte? in een almaar virtueler wordende economie kon ook de immomarkt niet achterwege blijven. van flexibele huurkantoren tot virtuele postbedrijven: welkom in het kMO-kantoor van de toekomst. tekst: aart de zitter
V
roeger was het allemaal eenvoudig. Wie een bedrijf opstartte, zocht daar een pand voor, huurde of kocht het, vestigde daar het adres van zijn eenmanszaak of vennootschap en klaar was kees. Vandaag willen starters liever de kat uit de boom kijken. Want wie een zaak opstart, heeft niet alle touwtjes zelf in handen: hoe snel zal zijn zaak groeien? Waar zullen de klanten zitten? Het is daarom geen slechte optie om de fysieke locatie van je bedrijf nog even ‘on hold’ te zetten, en je niet meteen aan één kantoor te willen binden. Flexibiliteit is het toverwoord, horen we van Eduard Schaepman. Als algemeen directeur Benelux van Regus, aanbieder van oplossingen voor kantoorruimtes, weet hij waarover hij het heeft. ‘Ondernemers werken alsmaar meer outputgedreven. advertentie
Wat ze leveren is belangrijker dan hoe en waar ze dat doen.’ Zijn punt wordt kracht bijgezet door onderzoekers van de Amerikaanse University of Maryland. Die becijferden de besparing die thuiswerken in de Verenigde Staten kan opleveren: als iedereen die een kantoorjob heeft één dag per week van thuis uit zou werken, dan zou dat een jaarlijkse besparing van 4,5 miljard dollar opleveren (minder benzine, gas,
tijdwinst). Thuiswerken is één optie. Flexibele kantoorruimtes huren een andere. Bedrijven als Regus bieden startende ondernemers de mogelijkheid om kantoorruimtes te huren, van één uur tot een hele carrière. Voordeel daarvan is dat je als ondernemer niet aan één locatie vastzit: de ene dag huur je een kantoor in Diegem, de andere doe je dat in Amersfoort. Of zoiets niet veel te duur is voor een KMO?
enkele hefbomen voor meer werkplezier: afwisselend werk, variatie Coachend leiderschap stimuleren van onderlinge contacten (bv door collectieve prestaties collectief te belonen) duidelijke en eenvoudige communicatie voldoende ruimte voor autonomie en inspraak rekening houden met leeftijdsgebonden behoeften (bv werkspreiding bij opgroeiende kinderen)
Schaepman ontkent natuurlijk met klem: ‘Een kantoorruimte huren kan vanaf 3.000 euro per jaar.’ Pardon? Gemiddeld betalen Belgische bedrijven 12.000 euro per jaar per werkplek (huur, infrastructuur, maar evenzeer de paperclips en de koffie, de totale kost dus). Een flexibele werkplek lijkt dus minder duur. Kopen of huren? Helemaal virtueel kan ook: je start een bedrijf op, hebt geen werkplek maar wil toch uitstraling en een vriendelijke dame die de telefoon opneemt als jij er niet bent? Stel je even voor: je zit fysiek als starter te werken in je keuken in Oostduinkerke, maar je hebt een postadres aan de Louizalaan in Brussel. Je 02-telefoonnummer wordt effectief beantwoord, eventueel zelfs naar je nummer aan de kust doorgeschakeld. Wil je met een klant vergaderen, dan kan dat aan de Louizalaan: de hele ‘look-and-feel’ van de vergaderzaal wordt naar jouw eisen ingekleed. Na de vergadering keert de klant terug naar zijn bedrijf, en jij rijdt terug... naar Oostduinkerke. Virtueel kantoor houden is al lang niet meer zo
gelijk randactiviteiten uit. Een kantoor inrichten en tapijt leggen laat je dan ook beter over aan specialisten. Wie een kantoor huurt, houdt bovendien de kosten van vastgoed uit zijn balans. Huren of leasen bieden alle-t bei dat voordeel, kopen zorgt al snel voor een verzwaring van je balans. Groei eerst nog wat verder, en doe zoals privé-personen doen die een huis willend kopen: eerst wat centjes verza-c melen, dan pas die baksteen inr je maag volgen. k Weg van de stressweg! v We besteden een groot deel vanv onze tijd op het werk. Wie eeng kantoorjob heeft, kan dus maard beter voldoende aandacht besteden aan dié elementen die de stress buiten houden. Kantoorwerk houdt erg veel repetitief werk in. Hele dagen voor je computer zitten is niet goed voor schouders, rug, armen en ogen. Dat kan voor fysieke stress zorgen. Maar er zijn nog stressveroorzakers: werktempo, te krappe deadlines, te veel werk, mentaal belastende taakinhouden, emotionele druk.t Maar ook geluidshinder, slechte verlichting, airco, of kortom de arbeidsomstandigheden, kunnen evenzeer voor te veel spanning zorgen. Stress loert overalv om de kantoorhoek. g Eén voor één moeten diel stressveroorzakers de wereldw i
W
E
Virtueel kantoor houden is al lang niet “ meer zo virtueel als sommige ondernemers zouden denken „ virtueel als sommige ondernemers zouden denken. En toch komt onvermijdelijk de dag dat de virtuele kantoorhouder een écht kantoor wil hebben. Gedaan met de postadressen, liever een fysiek tastbare locatie waar je klanten kan ontvangen én personeel herbergen? Dan is de volgende keuze: huren, kopen, leasen? Dan is dit alvast een gouden tip: verlies niet te veel tijd in zaken die niet tot je kernactiviteit behoren. Blijf je concentreren op je corebusiness, en besteed zo veel mo-
n d e v uitgeholpen worden. Leenh Claes, coördinatrice ergonomie bij Arista, externe dienst voor preventie en bescherming: ‘dat begint bij een goede relatie op het werk, zowel met collega’s, ondergeschikten als superieuren.’ Als bedrijfsleider moet je voor goede werkvoorwaarden zorgen. Het gaat dan niet alleen over een faire verloning, maar evenzeer over de mogelijkheid om medewerkers zelf hun werk te laten plannen (pauzes, vakantieregeling, glijdende werktijden), ...
kmo | 9
Wees niet bang voor goede raad
naarmate de ondernemer meer manager wordt, zal hij meer nood hebben aan hulp van externen. toch blijven erg veel groeiende kMO’s bang van extern advies. Onterecht, want wie je bedrijf van buitenaf bekijkt, kan er soms een verrassende én constructieve blik op werpen. tekst: aart de zitter
W
e denken bij consultancy spontaan aan advies voor grote bedrijven: die betalen veel geld voor dure consultants die een tijdje komen resideren in de kantoren van de klant, daar dan moeilijke adviezen neerpennen en verdwijnen vóór die adviezen in de praktijk gerealiseerd worden. Dat oordeel gaat wat kort door de bocht.
Grote bedrijven doen wel degelijk hun voordeel bij extern advies. Niet zelden zorgen adviesbureaus voor een totale ommezwaai bij bedrijven in moeilijkheden. Maar hoe zit het dan bij kleine en middelgrote spelers? Hebben ze nood aan advies? En kunnen ze het wel betalen? Jo Sanders is partner bij Ernst & Young Business Advisory: ‘de grootste toegevoegde waarde van een consultant bij een start-up bestaat erin
de starter te helpen bij het structureren van de strategie. Want vaak is de strategie van een starter erg intuïtief. Hij is sterk bezig met creativiteit, productontwikkeling, marktverkenning. Maar daarom is hij nog geen goede manager die convergerend kan denken.’ En dat is nu juist waar die consultants een reële toegevoegde waarde kunnen bieden. Prijs Voor wie met een goede termijn-
visie naar zijn bedrijf kijkt, is advies zeker een goede investering. Je betaalt er meteen voor, en de resultaten zijn misschien pas na een zekere tijd merkbaar. Dat houdt nogal wat kleinere bedrijven tegen om een consultant onder de arm te nemen. En dat net op een cruciaal moment, want kleine bedrijven zijn kwetsbaarder dan grote, en hebben dus meer dan wie ook nood aan hulp.
Sanders: ‘Een ondernemer die het meent en die professionele ondersteuning nodig heeft, zal van bij de opstart van zijn bedrijf een budget moeten voorzien voor externe ondersteuning.’ De return op die investering is niet altijd concreet meetbaar. Sanders: ‘Dat klopt, maar professioneel advies verhoogt absoluut de overlevingskansen van een start-up.’ En dat mag natuurlijk wel al eens wat kosten.
een auto zonder risico’s
Mede door het groeiende belang dat bedrijven – en dus ook kMO’s – aan outsourcing gaan besteden, wordt autoleasing steeds belangrijker. Operationele leasing vormt daarbij de formule met de minste risico’s.
tekst: aart de zitter
E
lke vorm van leasing situeert zich op een schaal die twee uitersten verbindt: pure aankoop met eigen middelen en operationele leasing. Eigen aankoop van een wagen is eenvoudig: na aankoop is de wagen je eigendom. Een stapje verder staat de financiële leasing. Hierbij koopt de leasemaatschappij de auto en verhuurt die dan tegen een vast bedrag aan de klant. Op het einde van de leasingperiode
Operationele “leasing geeft een
stabiele maandelijkse kost en is dus makkelijk budgetteerbaar
„
krijgt de klant (de onderneming die het contract tekende) een aankoopoptie: hij kan de auto aankopen tegen de restwaarde. Net als bij een eigen aankoop komt ook de financiële leasing op de balans terecht. Het voordeel is echter dat de BTW niet hoeft afgeschreven te worden omdat de leasemaatschappij de auto koopt en maandelijks factureert (mét BTW). Nog een stap verder van de eigen aankoop staat de financiële renting. Deze formule komt niét op de balans (off-balance in het leasingjargon), en wordt als een zuivere kost gezien. De auto wordt niet gekocht maar ge-
huurd. Er is geen aankoopoptie meer en de restwaarde bedraagt minimum 16 %. Een operationele leasing lijkt op een financiële renting, maar bevat naast de huur van de auto ook nog alle bijkomende diensten, zoals onderhoud, BIV, verzekeringen, reparaties, eventueel brandstof, etc. Ook hier wordt de auto door de onderneming niet gekocht maar voor een vaste periode tegen een vaste kost gehuurd. En ook hier gaat het om een off-balance kost. Je betaalt alleen BTW op de investering min de restwaarde, dus uitsluitend op het effectieve gebruik. Operationele leasing biedt voor een KMO duidelijk een aantal voordelen. Dat horen we van Bart Van Rossen, business manager bij Masterlease. ‘Je neemt geen risico wat de restwaarde betreft: het is aan de leasemaatschappij om de auto nadien voordelig verkocht te krijgen. En vooral: je hebt een volledig en duidelijk zicht op de totale kostprijs.’ Operationele leasing voorkomt dus onaangename verrassingen. Verrassingen voorkomen is zeker voor kleinere ondernemingen een heilig goed. Cashflow onder controle houden is essentieel voor wie zijn bedrijf financieel goed wil runnen. Van Rossen: ‘operationele leasing geeft een stabiele maandelijkse kost en is dus makkelijk budgetteerbaar.’ Laat je bij je beslissing alvast goed adviseren door experts in de fleetmarkt.
Hoeveel kost een operationeel geleasde Ford s Max? Hieronder een uitgewerkt voorbeeld van een operationele leasing. We gaan uit van de vandaag erg populaire Ford s Max. auto: Ford s Max, 1.8tdCi 125 Pk (diesel) Catalogusprijs: 22.426 euro Operationele leasing inclusief rente en afschrijving, banden, vervangwagen, verkeersbelasting, Ba, bestuurdersverzekering, pechbijstand. niét inbegrepen: radiotax en administratieve kosten tankkaart en brandstof. looptijd contract: 48 maand, 25.000 km/jaar Maandbedrag excl BtW: 546,10 euro. advertentie
10 | kmo
Groene ondernemers recycleren afval Het is ‘bon ton’ om groen te zijn. Maar als kMO-er heb je duizenden dringender zaken aan je hoofd. valipac wil bedrijven – groot en klein – helpen bij het recycleren van bedrijfsafval. daar bestaan wetten over, maar evenzeer premies tekst: aart de zitter
S
inds 1998 verplicht een wet bedrijven om afval te recycleren. Samengevat verplicht de overheid bedrijven die meer dan tien ton afval produceren om een afvalpreventieplan op te stellen. Maar – en dat is relevanter voor de meeste KMO’s – ook verplicht de wet bedrijven die verpakkingen op de markt brengen om een minimaal percentage (50 procent) van die verpakkingen terug te nemen. Bovendien moet elk bedrijf het percentage van dat teruggenomen a f v a l aan de
overheid meedelen. Om die wet een beetje verteerbaar te maken, introduceerde de overheid meteen premies: zonder lokaas krijg je bedrijven nooit zo ver om al die milieumoeite te doen. Bedrijven die een container plaatsen, krijgen daar geld voor. Beetje te krap bemeten voor een container? Per zak om plastic te verzamelen krijg je als bedrijf 0,5 euro. En nog eens zoveel per zak om piepschuim te verzamelen. Wetten: ze maken het leven van een KMO er niet makkelijker op.
En dus werd Valipac opgericht. Dat is een VZW die zowel aan de kant van de inzameling bij de bedrijven als aan de kant van de recyclage faciliteert, stuurt en meet. In 2007 overschreed Valipac voor het eerst de magische kaap van de 80 procent recyclage. 82 procent van het bedrijfsafval wordt ingezameld, en dat zijn verrassend sterke cijfers. 28.000 ton afval wordt op die manier keu-
“
Per zak om plastic te verzamelen krijg je als bedrijf 0,5 euro
„
lijkse bijdrage minder dan 125 euro. Het blijft natuurlijk een extra ballast voor KMO’s. Ze worden al geteisterd door een niet aflatende stroom aan reglementen en wetten, nu moeten ze nog eens extra moeite doen om afval in te zamelen. Van het goede teveel? Mortier: ‘er is nu eenmaal een wet, en die geldt voor alle bedrijven. Vandaar dat wij campagnes voeren en de media aanspreken. Een kleine onderneming heeft quasi zeker nog nooit milieuadvies ingewonnen. Logisch, ze zijn daar te klein voor. En als ze de wetgeving niet kennen, dan kunnen ze die wet
ook niet toepassen. Wij vertellen ze wat de wet hen oplegt, maar evenzeer welke premies ze daarvoor kunnen krijgen.’ Mortier stelt vast dat de premies hun nut bewijzen: het aantal bedrijven dat plastic zakken gebruikt om afval in te zamelen, neemt de jongste jaren toe. In 2001 ging het om zo’n 170.000 zakken, in 2007 waren dat er al 630.000. Nog een opvallende vaststelling: 17 procent van de premies gaat naar nieuwkomers.
Alle informatie over wetgeving en mogelijke premies vind je op de website www.valipac.be
advertentie
BedrijVen VOOr een Betere tOeKOMst
rig ingezameld en gerecycleerd. Toch moeten die cijfers genuanceerd worden. Dat horen we van Yvette Mortier, communicatieverantwoordelijke bij Valipac: ‘die percentages komen alleen van onze leden. Valipac telt zo’n 8.300 leden. Dat zijn bedrijven die een lidmaatschapsbijdrage betalen aan Valipac.’ Voor zowat de helft van de leden bedraagt die jaar-
advertentie
t
V
t g z d G v t
kmo | 11
Zelfstandige blijft benadeeld: ‘en dat is niet eerlijk’
- De discussie over het sociaal statuut van de zelfstandige duurt al jaren. Toch ziet Christine Mattheeuws, voorzitter van het Neutraal , Syndicaat voor Zelfstandigen NSZ, lichtpuntjes. De politiek doet haar best. Maar er is nog veel werk aan de winkel vooraleer zelfstandigen e
evenwaardig behandeld worden.
t - Tekst: Aart de zitter n n n r
n -
t Christine Mattheeuws, voorzitter van het NSZ
Wat loopt er fout met het statuut van de zelfstandige? Mattheeuws: ‘Dat is een brede vraag. Eerst en vooral is de manier waarop de sociale bijdragen berekend worden, oneerlijk. Die berekening gebeurt op basis van je inkomen drie jaar geleden. Het zou toch mogelijk moeten zijn om die berekening met de huidige realiteit rekening te doen houden? Ook de pensioenen blijven een discriminerende factor. Ik vind het merkwaardig dat jonge zelfstandigen nu al over hun pensioen bezig zijn. De minimumpensioenen moeten naar boven. Neem nu een alleenstaande zelfstandige. Die krijgt een minimumpensioen van 846,88 euro. Als werknemer zou hij 956,48 euro krijgen. Zelfstandigen werken hun
hele carrière hard en betalen sociale bijdragen: is het dan niet eerlijk dat ze een gelijkaardig pensioen krijgen? En neem nu de BTW. We weten dat daar een deel van naar de sociale zekerheid gaat. Terwijl 17 % van de actieve beroepsbevolking zelfstandige is, krijgen zij maar 4,23 % van wat wordt overgedragen. Dat moet herverdeeld worden.’ Het is de schuld van de zelfstandigen zelf. Ze klagen de hele tijd, en verdienen ondertussen pakken geld. Mattheeuws: ‘dat is een boutade die niet klopt. 80 % van de zelfstandigen verdient 40 % van de inkomsten. Eén op vier zelfstandigen leeft onder de armoedegrens. Vergeet het idee dat elke zelfstandige met een dikke
Mercedes rondrijdt.’ Doet de politiek haar best om de ongelijkheden weg te werken? Mattheeuws: ‘Ja, daar moeten we eerlijk in zijn. Vooral minister Laruelle heeft flink haar best gedaan om de ongelijkheden stap voor stap weg te werken. Ik vind het bijvoorbeeld een goede zaak dat de kleine risico’s nu automatisch verzekerd zijn, en niet langer alleen de grote.’ Wat zijn de belangrijkste zaken die de politiek moet verwezenlijken? Mattheeuws: ‘Ik zie vier belangrijke taken. Vooreerst moet de overheid voor een degelijke eerste peiler in het pensioen zorgen. Ten tweede moet de kinderbijslag voor zelfstandigen gelijk worden gemaakt met die
voor werknemers. Een kind is een kind, het kan er toch niet aan doen dat zijn ouders toevallig zelfstandigen zijn? Ook de bijdragen moeten herberekend worden, dichter bij de realiteit aansluitend. En ten vierde willen wij dat de overheid werk maakt van de uitkeringen bij arbeidsongeschiktheid.’ Een werk van lange adem? Mattheeuws: ‘Dat zou eigenlijk allemaal in de loop van één legislatuur te regelen moeten zijn. Want de regering heeft zich ertoe verbonden om de minimumuitkeringen van de zefsltandigen gelijk te schakelen en de discriminaties verder op te heffen. Afwachten.’ www.nsz.be
Groene energie ook voor KMO’s haalbare kaart Beginnende ondernemingen moeten zich focussen op hun kernactiviteit. Voor veel starters is ecologisch bewustzijn dan ook geen prioriteit. Zuinig met energie omspringen is dat alleen als ze er centen mee kunnen besparen. En toch is groene energie een goede optie. Tekst: Aart de zitter
V
eel KMO’s springen te kwistig om met energie. Energie kost eigenlijk te weinig om er bewust op te gaan besparen. En een doorsnee zaakvoerder heeft andere, meer dringende zaken aan zijn hoofd. Groene stroom? Voor velen de ver-van-mijn-bed show. En toch is groene stroom makkelijk advertentie
te vinden, zuinig voor het bedrijf én ecologisch verantwoord. Groene stroom is energie die komt van CO2-vrije, hernieuwbare bronnen (zoals wind en zon) of CO2-neutrale hernieuwbare bronnen (zoals olijfpitten). Wie voor groene energie kiest, kiest bewust voor een milieuvriendelijke toekomst. Qua imago kan zoiets al meteen tellen: een KMO die groene energie
koopt, toont dat hij iets concreets wil doen voor de klimaatproblematiek. Allemaal mooi en wel: is die groene stroom dan niet duurder? Paul Van Goethem, woordvoerder van groene energieproducent Nuon: ‘hoe strenger de criteria zijn die men aan groene stroom stelt – denk aan de vraag of de energie regionaal van oorsprong is – hoe duurder die
stroom zal zijn. Je kan als bedrijf natuurlijk zelf een investering doen om in je energienoden te voorzien.’ Specialisten in zonneenergie of windenergie kunnen perfect berekenen hoeveel stroom je nodig hebt, hoeveel het je zal kosten en hoe lang het duurt voor je je ‘eigen centrale’ hebt terugverdiend. Minstens even belangrijk is dat je als KMO probeert om je
bestaande verbruik te rationaliseren. Er zijn nogal wat initiatieven die je daarbij kunnen helpen. Zo kan de overheid zelf advies geven over de mogelijkheden om energie te besparen én over de premies die ze daarvoor aanbiedt. Ze doet dat via een handige website. Je kan natuurlijk ook gaan aankloppen bij de vele studiebureaus die je van A tot Z kunnen bijstaan bij het uittekenen en implementeren van een beter energiebeleid. En natuurlijk helpen ook de leveranciers je graag. www.energiesparen.be
12 | kmo
VoIP: het huwelijk tussen spraak en data
Traditioneel hebben bedrijven een netwerk voor data én een voor telefonie. Maar net als andere data kan ook spraak over het computernetwerk gezonden worden. Voice-over-IP – kortweg VoIP – is het ideale digitale huwelijk: transparant en flexibel. Ook voor kleinere ondernemingen haalbaar. telefoniecentrales wordt niet langer geïnvesteerd. VoIP geeft betere communicatie, en betere communicatie leidt tot betere business.’ Er valt niet aan te twijfelen dat VoIP de komende jaren nog meer nieuwigheden zal creëren. Toch moeten we nuchter blijven: het Internet protocol blijft een technologie, niet minder maar zeker ook niet meer. De Coninck: ‘en KMO heeft in de eerste plaats nood aan toepassingen, waarmee hij zijn klantenrelaties kan verbeteren en zich onderscheiden van zijn concurrenten. Welke technologie hij daarvoor gebruikt, is op dat moment absoluut van ondergeschikt belang.’
Tekst: Aart de zitter
H
et is zo langzamerhand een ‘buzzword’ geworden in de ICT-wereld: al meer dan tien jaar rept men in de sector over de integratie van spraak en data. Rond de term VoIP bestaat dan ook nogal wat verwarring. Het gaat bij VoIP wel degelijk over het transporteren van spraakdata via het datanetwerk dat het Internet protocol volgt. Het voordeel van bedrijfstelefonie via het computernetwerk is evident: VoIP biedt je een verregaande flexibiliteit. Te veel lawaai in je kantoor? Plug je telefoon uit de Internetkabel, ga in een rustigere vergaderzaal zitten, plug je telefoon terug in en je bent meteen weer online met je telefoon. De telefoon gedraagt zich dus als je laptop: overal inzetbaar, en zonder problemen op het Internet aansluitbaar. Ook ICT-verantwoordelijken zweren trouwens bij voice-over-IP: zij moeten maar één netwerk meer beheren. En toch is voice-over-IP vandaag nog altijd niet sterk doorgebroken. Steven De Coninck van Aastra, leverancier van commu-
Skype: de hype? Zeker startende ondernemers zweren ondertussen bij Skype, het gratis te downloaden programma waarmee ze via het Internet andere skypegebruikers kunnen telefoneren, of tegen een kleine vergoeding naar vaste telefoonnummers kunnen bellen. Daar is volgens De Coninck toch een zekere voorzichtigheid geboden: ‘akkoord, Skype is goedkoop. Maar het is absoluut niet beveiligd.’ Je gesprekken worden niet geëncrypteerd en kunnen afgetapt worden. En als er iets fout loopt, kan je niet terugvallen op een helpdesk of een service team. Skype kan wel handig zijn als je op zakenreis bent en je laptop op je hotelkamer op het Internet kan aansluiten. Zelfs naar vaste nummers bel je dan met Skype nog een stuk beterkoop dan met je GSM of met de telefoon van het hotel. Maar nog eens: voorzichtigheid blijft bij Skype geboden. nicatieoplossingen: ‘het blijft nog altijd een erg dure zaak. Je moet de bekabeling volledig herwerken in je bedrijf. Een groot deel van de bedrijven blijft gewone digitale telefonie hanteren: die werkt goed, en doet dat via de bestaande telefoniebekabeling. En toch geloof ik dat VoIP volledig zal doorbreken. Het is een tendens die niet meer tegen te houden is.’ Jan Cuypers, business manager bij expert Cisco: ‘tot voor kort leefden de werelden van telefonie en die van data naast elkaar. Het vergt tijd om die samen te brengen.’ Een tendens die meteen enkele nieuwe trends in zijn slipstream herbergt. ‘Hosted solutions’ is zo’n trend: de gebruiker betaalt alleen per toestel dat hij fysiek op zijn kantoor staan heeft. De server staat bij de service provider, die dus ‘host’ speelt voor de Internettelefonie van de klant. Die klant kan wel degelijk een KMO zijn. De voordelen van VoIP voor een kleine en middelgrote speler zijn duidelijk, vindt Cuypers: ‘Het zorgt voor een kostenbesparing. Vergeet ook niet dat dit de toekomst is. In oude
advertentie
kmo | 13
Ken je iCt-noden
een bedrijf kan niet overleven zonder een geïntegreerd pakket aan oplossingen voor informatie- en communicatietechnologie. vooral kMO’s durven al eens slordig omspringen met hun eigen iCt-noden. aan de hand van enkele handige vragen zetten we de kMO’er op weg naar de juiste iCt. tekst: aart de zitter
Wat zijn je primaire technologische noden? Qua basisinfrastructuur moet je als kleine onderneming vooral betrouwbare apparatuur hebben: degelijke computers, een stevig netwerk, veilige backup-mogelij-kheden, een goede firewall, snel Internet, en kwaliteitsprinters. Die infrastructuur vormt de basis. Maar daarnaast is er meestal ook nood aan bedrijfsspecifieke toepassingen. Denk daarbij aan software voor boekhouding, voorraadbeheer, … Ook aanwezigheid op het Internet is voor een startende onderneming noodzakelijk. ‘Het net
wordt een must’, weet Jan Kempenaers van KMO-IT, het door de overheid ondersteunde startpunt voor ICT-ondersteuning bij KMO’s. ‘Een goede, aantrekkelijke website is een ideaal uithangbord voor een startende KMO.’ Denk eerst en vooral na over hoe je je website interessant gaat maken voor je (toekomstige klanten). Pas als je zélf die vraag beantwoord hebt, kan je een webdesigner gaan zoeken. Je kan die vinden via hun federatie: www.feweb.be. Aan welke eisen moet goede beheerssoftware voldoen? Beheerssoftware moet je als ondernemer vooral ondersteuning bieden. Denk daarbij aan het automatiseren van repeti-
tieve handelingen, vermijden van fouten, correct bijhouden van facturen. Een eerste belangrijke eis is dan ook efficiëntie en tijdswinst. Maar beheerssoftware moet je onderneming evenzeer performanter maken. Goede beheerssoftware biedt je bijvoorbeeld tools om allerlei analyses te maken: rendabiliteit van je klanten, producten of verkopers. Ze levert meestal ook nieuwe toepassingen. Want zonder een degelijk informaticaplatform moet je er niet aan denken om bijvoorbeeld via het Internet je producten of diensten te verkopen. Hoe vind je als KMO de beste oplossing? Eerst en vooral: vraag raad aan
ondernemers die het allemaal al meegemaakt hebben. KMOIT kan je natuurlijk ook op weg zetten. Maak vooraf een inventaris van de IT-noden en eventuele problemen, zodat je sneller geholpen kan worden. Na je ‘consultancy’ ronde kan je verschillende mogelijke leveranciers contacteren. Stel een shortlist op en vraag gedetailleerde offertes. En ten slotte: maak je keuze.en voorzie voldoende tijd om de implementatie van kortbij op te volgen... En koop je een standaardpakket of maatwerk? Een gouden tip: kies hier als startende onderneming zoveel mogelijk voor bestaande standaardpakketten. Maatwerk is
voor een starter vaak te duur, en het garandeert je niet dat het kan meegroeien met je bedrijf. Alleen als je bedrijf een businessmodel uitbouwt rond een functionaliteit die niet in een standaardpakket zit, kan je vanaf het begin maatwerk kopen. In Vlaanderen hebben we een bijzonder uitgebreid aantal leveranciers van standaardpakketten. Om maar enkele ronkende namen te vermelden: SAP, Microsoft, Oracle, Sybase, Exact Globe.
Met dank aan Jan Kempenaers van KMO-IT, Startpunt voor Informatisering. KMO-IT is een initatief van Sirris, Imec en Unizo. www.kmo-it.be
twee tips om door te breken een gouden ondernemingsplan:het baat tot niets als niemand het weet. kMO’s zijn nog te vaak geneigd om marketing onder de mat te vegen: het zou veel geld kosten en de effectiviteit is bewezen. Marketing-expert Peter desmyttere geeft je twee marketingtips op maat van je kMO. tekst: aart de zitter
Peter desmyttere
Blink uit in één segment Richt je op een welbepaald segment van de markt en probeer hierin uit te blinken. Word een specialist en creëer zo toegevoegde advertentie
waarde voor je doelgroep. Die zal je ongetwijfeld hoger aanslaan en je bestempelen als ‘beter dan de anderen’. Iets wat zelfs een meerprijs kan rechtvaardigen. Focussen is dus de opdracht. Zet al je marketinginspanningen in op het verwerven van een sterke positie in ‘jouw’ marktsegment. Specialiseer dus en verwerf zo veel mogelijk onderscheidende voordelen tegenover je concurrenten. Want hoe breder en algemener zij blijven, hoe sneller jouw omzet zal stijgen. Het is fout te veronderstellen dat je inkomsten laat liggen door te specialiseren. De klant die bij jou ‘als specialist’ terechtkomt en tevreden is over jouw diensten, koopt heus ook wel uit je
bredere gamma. Een fietsenwinkel die zich specialiseert in het verkopen van mountainbikes kan nog steeds een kleiner aanbod van gewone fietsen voeren. Maar hij zal zijn marketinginspanningen wel volledig aanwenden voor het promoten van de winkel als speciaalzaak in… mountainbikes. Bovendien hoeft specialisatie niet van vandaag op morgen te gebeuren. Het kan een geleidelijk proces zijn. Hierbij vernauw je langzaam maar zeker je marketingblik. Doe dingen samen met andere ondernemers Wie niet sterk is, moet slim zijn. Mist je onderneming slagkracht om een product of dienst op de markt te zetten? Dan is de hulp
nabij: in je netwerk. Maak daarom een lijstje van ondernemers uit je netwerk, regio of vakgebied die dezelfde doelgroep hebben of producten en diensten aanbieden die de jouwe aanvullen. Enkele ideetjes van wat je samen met hen kan doen: een krantje of tijdschrift uitgeven; een grotere stand op een beurs huren; een evenement organiseren; meer en/of goedkopere reclameruimte kopen; kortingbonnen doorgeven; verkopers delen; kantoorruimte delen; voetballoges afwisselend gebruiken; enz.
Heb je geen netwerk? Dan biedt de franchisingformule een alternatief, omdat je zo de facto een onderdeel van een netwerk wordt. Afhankelijk van de afspraken geef je meer of minder ’bewegingsvrijheid’ op in ruil
Richt je op “ een welbepaald seg-
ment van de markt en probeer hierin uit te blinken
„
voor extra diensten. Zoals marketingacties die centraal worden beheerd en betaald. Jij kiest: zelf tijd investeren in een eigen netwerk of je deelname aan een formeel netwerk ‘kopen’.
Uit ‘101 marketingtips voor ondernemers’, van Peter Desmyttere. www.101marketingtips.be
14 | kmo
Communicatie moet gestroomlijnd lopen
Communicatie: het is essentieel om je onderneming gesmeerd te laten lopen. We praten, mailen, bellen, verzenden ons een weg door het economische landschap.Maar we verliezen er ook enorm veel tijd mee.Open communicatiesystemen moeten die communistratiestromen T optimaliseren. En op die manier niet alleen tijd maar ook en vooral veel geld besparen.
Tekst: Aart de zitter
I
edereen kent het fenomeen: communicatie kan altijd gesmeerder lopen. Het marketing research bureau Insigna becijferde onlangs hoeveel die
‘gefragmenteerde’ communicatie kost. De cijfers zijn nogal ontnuchterend (zie kadertje). De vooruithollende technologische mogelijkheden zorgen ervoor dat mensen in een bedrijfscontext meer en meer com-
municeren: dat zorgt voor een ‘overdosis’ aan informatie en een gebrek aan controle over die informatiestroom: welkom in de wereld van de gefragmenteerde communicatie. Het zou fout zijn te denken dat deze vierkant lopende communicatiestromen alleen in grote ondernemingen bestaan. Ook KMO’s verliezen handen vol geld door deze gebrekkige informatiecontrole: volgens de Insigna enquête verliezen bedrijven hierdoor jaarlijks zo’n 9.000 euro per personeelslid. Jim Burton van het marktonderadvertentie
‘Het leed gemeten’: hoeveel kost gefragmenteerde communicatie? Het Canadese onderzoeksburea Insigna onderzocht in 2007 hoeveel gefragmenteerde communicatie aan bedrijven kost. Hier enkele opvallende vaststellingen. 94% van de 517 respondenten rapporteert wekelijks 5,3 uur op informatie van anderen te moeten wachten. Op jaarbasis impliceert dit een productiviteitsverlies van omgerekend 6 miljoen euro. Maandelijks verliezen werknemers 7,8 uur productiviteit op verplaatsing, omdat ze er niet beschikken over de vereiste communicatiemiddelen. Dat is ongeveer een volle werkdag per maand die verloren gaat. Jaarlijks verspillen bedrijven gemiddeld 2.300 euro aan kosten voor zakenreizen die vermeden konden worden mochten communicatiemiddelen beter op elkaar afgestemd zijn.
zoeksbureau UCStrategies: ‘bedrijven verliezen pakken geld door inefficiënte communicatie. Dat is bijzonder frustrerend.’ Aanwezigheid Dus doen ook KMO’s er goed aan om een geïntegreerd communicatieplatform te installeren. Philippe Bauwens van Siemens doet boter bij de vis: ‘geïntegreerde platformen zijn schaalbaar en dus aanpasbaar aan de noden en de grootte van de onderneming. Ze integreren de bedrijfscommunicatie intern en extern. Zo kan je bijvoorbeeld makkelijk omschakelen tussen vaste en
mobiele telefonienetwerken.’ Precies op het vlak van omschakeling tussen mobiele en vaste netwerken kan een KMO tijd en geld besparen. ‘Aanwezigheid’ is daarbij het sleutelbegrip: de persoon die je belt hoeft in feite niet te weten of je nu op kantoor bent, thuis zit of onderweg bent. Hoofdzaak is dat je bereikbaar bent. Een goed communicatieplatform is dan ook erg slim: het vermijdt duurdere mobiele verbindingen als die niet nodig zijn, maar schakelt automatisch door als het niet anders kan.
kmo | 15
Kies de juiste kantoorslaaf Multifunctionals zijn hot: het zijn de moderne kantoorslaven die in één oogwenk switchen van printer naar scanner naar kopieerder naar fax. Wie de juiste multifunctional kiest, maakt zijn kantoorleven er een stuk makkelijker op. Alleen denken en koffie zetten moet je zelf nog doen. Tekst: Aart de zitter
K
rijg of stuur jij ook mailtjes met onderaan de groene boodschap ‘before printing, think about the environment?’ Papier bevat chloor, en de toner van onze printers is al evenmin milieuvriendelijk. Het moeten dus harde tijden zijn voor printers. Terwijl we vroeger zowat alle documenten die we toegemaild kregen uit gemakzucht naar de printer jaagden, werken we vandaag almaar meer in een papierloze omgeving. Minder printen, dus moesten de fabrikanten van printers nieuwe jachtgebieden opzoeken. Scannen was een van de mogelijke oplossingen. Doe het omgekeerde: scan papieren in en integreer op die manier meer en meer documenten in je computer. Een tiental jaar geleden al kwamen op die manier verschillende functionaliteiten samen in één toestel: de printer, het kopieertoestel en de scanner gingen een ménage à trois aan advertentie
en vormen sindsdien samen de multifunctional. Kwam er nog een fax bij, dan werd het zowaar een vierpaar. Ann-Catherine Everard weet er alles over. Ze is product manager multifunctionals bij HP België. ‘Je moet een onderscheid maken tussen twee verschillende werelden. Je hebt de multifunctionals die uit de kopieerder onstaan zijn én de multifunctionals die uit de printer voortspruiten. Het fundamentele verschil is dat de kopieerders géén netwerkachtergrond hebben en de printers per definitie wel.’ Daardoor wordt de term ‘multifunctional’ meestal als generische term gebruikt voor print-multifunctionals. Everard: ‘Multifunctionals kunnen naast printen ook scannen en kopiëren. Doordat ze uit een netwerktechnologie voortkomen, laten ze bedrijven meteen toe om hun printactiviteiten slim te beheren. Mensen kunnen
vanop hun werkplek beslissen waar ze een document printen of kopiëren.’ Dat ‘slim’ gedrag kan erg ver gaan: zo kan de baas beslissen wie wél en wie niét in kleur mag afdrukken. Everard: ‘of je kan bepaalde functionaliteiten alleen voor bepaalde activiteiten toelaten. Denk daarbij aan kleurafdrukken dat alleen mag als je in een desktop publishing programma bezig bent.’ Fingerprints De Belgische KMO is traditioneel nog altijd aan zijn fax gehecht. Ook al heeft het pruttelende toestel veel van zijn pluimen verloren, toch merken de fabrikanten van multifunctionele kantoorapparaten dat de Belgische KMOmarkt steevast voor een multifunctional mét fax opteert. Andere landen zouden volgens Everard quasi steeds voor een toestel zonder fax kiezen. Moet zo’n multifunctional trouwens veel centen kosten? Dat blijkt nogal mee te vallen. Everard: ‘Neem nu een toestel dat in kleur
afdrukt, kan scannen, kopiëren én faxen. Dan spreek je typisch over een investering van zo’n 550 euro.’ De toner blijkt daarbij vaak de dure vogel te zijn. Maar met een toestel van 550 euro kan je typisch ongeveer vijfduizend pagina’s afdrukken. Daar kom je als KMO al een heel eind mee verder natuurlijk. In de toekomst gaan multifunctionele kantoorapparaten meer aandacht besteden aan veiligheid. Want het is niet altijd logisch dat confidentiële documenten via een – meestal wel beveiligd – netwerk naar een printer worden gestuurd die een eind verderop staat. Die documenten liggen daar dan soms moederziel alleen te wachten tot ze worden opgehaald: hopelijk door de rechtmatige eigenaar. Daarom werken fabrikanten momenteel aan een systeem waarbij je documenten in twee fasen print: eerst geef je het commando aan je computer, daarna loop je naar de printer waar je
met een pincode het document fysiek print. Als alternatieven voor die pincode zullen ook vingerafdrukken en badges gebruikt kunnen worden. Is een multifunctionele kantoorslaaf ook voor een KMO zinvol? Zeker en vast. De prijzen zijn de laatste jaren serieus gedaald. Het kost vandaag minder om een ‘all-in-one’ te kopen dan afzonderlijk een printer, een kopieermachine, een scanner en een fax aan te schaffen. Bovendien hebben ook KMO’s nood aan professioneel uitziende documenten. Het is vandaag niet langer algemeen aanvaard om folders in zwartwit rond te delen. De klant eist mooie documenten, en die maak je tegenwoordig met multifunctionals. Het komt er als KMO’er bij de aankoop vooral op aan om vooraf duidelijk uit te zoeken welke functionaliteiten je precies nodig hebt: koop wat je nodig hebt, niet meer, maar ook niet minder.
16 | kmo
Breng intelligentie in je klantenbeheer
Klanten leveren niet alleen inkomsten, ze moeten op de juiste manier benaderd worden. Een gepersonaliseerde aanpak, een perfecte opvolging van hun betalingen, een correcte communicatie: het zijn elementen die je business goed doen draaien. Om die klanten goed te beheren vind je op de markt verschillende soorten van ‘client relationship management’-toepassingen. Een beetje uitleg over CRM is op zijn plaats. Tekst: Aart de zitter
CRM – ook wel ‘klantenrelatiebeheer’ genoemd – is een softwarepakket waarmee je als ondernemer optimaal je klanten kan beheren. Dat kan je best erg ruim interpreteren: een uniforme manier om alle mogelijke data over je klanten op te slaan én procedures om met hen om te springen op allerlei niveaus. Als startend ondernemer ben je misschien geneigd om niet meteen software te kopen waarmee je je klanten kan beheren. Maar het adagium ‘wat we zelf doen, doen we beter’ houdt alleen maar steek als je héél weinig klanten hebt. Zodra je klantenbestand begint te groeien, is de investering in een CRM-pakket quasi onvermijdelijk. De voordelen zijn dan
ook duidelijk. Je verhoogt de klantentevredenheid, je helpt je omzet stijgen én je doet er de commerciële kosten mee dalen. Een typisch CRM-systeem bevat drie modules: eentje voor de verkoop (typisch bruikbaar door je verkopers en je facturatiemensen), eentje voor de klantenservice en eentje voor de mensen van de marketing (bijvoorbeeld om gerichte mailings te organiseren). Op die manier wordt CRM een bijzonder krachtig werkinstrument. Personaliseren Maar is CRM überhaupt zinvol voor een kleinere onderneming? Volgens Maarten Willequet CRM account manager bij Sage, ontwikkelaar van CRMtoepassingen, staat dat buiten kijf: ‘KMO’s werken nog te vaak met verschillende databestan-
den door elkaar. Daardoor heb je nooit een up-to-date klantenbestand.’ Een goed CRM-pakket is bijzonder gebruiksvriendelijk – ook voor niet ICT-wizards bruikbaar – en het geeft je de mogelijkheid om sterk te personaliseren. Maar er is nog een belangrijke reden waarom een KMO best een gecentraliseerd pakket installeert om klanten beheren. Willequet: ‘stel dat een van je commerciële krachten het bedrijf verlaat. Dankzij een CRM-systeem kunnen al zijn contacten zonder moeite door een andere collega overgenomen worden.’ Iets wat minder evident is als elke medewerker op zijn eigen (en dus vaak weinig doorzichtige)
manier aan de slag is. CRM-pakketten zijn er in alle maten en gewichten. Geld kosten ze allemaal. De return
op de investering zal dus goed moeten zijn om de aanschaf te verantwoorden. Wim Geukens, managing director van Traviata, een aanbieder van Microsoft CRM-pakketten: ‘Een CRM-pakket kan gehuurd worden, en dan beginnen we bij zo’n 50 euro per dag. Kopen kost op korte termijn
T
natuurlijk meer: reken op ongeveer 500 euro per gebruiker. Maar op langere termijn verdien je die investering natuurlijk snel terug.’ KMO’s moeten groeien. Om groeipijnen te beletten, moeten alle hulpmiddelen die de onderneming gebruikt, kunnen meegroeien. Met een klantenbeheersysteem is dat niet anders. Op dat vlak kan de KMO’er op beide oren slapen. Het is een essentiële eigenschap dat CRM-systemen flexibel kunnen meegroeien. Ze zijn allemaal gebaseerd op één centrale database. Elke nieuwe werknemer kan daar eenvoudig toegang toe krijgen. Ook de workflow en de bedrijfsprocessen zijn perfect definieerbaar en aanpasbaar aan de veranderende noden van een groeibedrijf.
De onstuitbare opmars van de slimme telefoon
Het is vandaag ondenkbaar geworden om zakelijk actief te zijn zonder een mobilofoon. Ondertussen worden die dingen alsmaar slimmer. Van een telefoon zijn ze in géén tijd geëvolueerd naar agenda, fotoapparaat, emaillezer en Internetbrowser. Het enige wat je met een PDA nog zelf moet doen, is koffie zetten. Tekst: Aart de zitter
D
e PDA of Smartphone doet wat hij zegt: hij is een slimme telefoon die naast telefoon ook ‘persoonlijke
digitale assistent’ is. We kennen de merken en modellen allemaal: Blackberry, Palm Treo, Apple iPhone, Nokia Communicator zijn veruit de meest bekende smartphones die vandaag luchthavenlounges, hotellobby’s en congrescenters bevolken. Iedere ondernemer die een beetje met zijn tijd mee wil zijn, heeft tegenwoordig zo’n slimme telefoon op zak. De meest gebruikte eigenschappen van een personal digital? Zowat iedere gebruiker leest via zijn telefoon emails, en verstuurt er. Dat kan dankzij de zogeheten ‘push email’ technologie. Zodra iemand je een mailtje stuurt, wordt die mail naar je PDA ‘doorgeduwd’. Je kan daarbij kiezen: ofwel piept je telefoon zodra er een email binnenkomt, ofwel laat je je telefoon op ge-
zette tijdstippen – bijvoorbeeld om het uur – controleren of er berichtjes zijn gearriveerd. Kopies van de berichtjes vind je altijd terug op de mailserver. Doordat het Internet Protocol voor email wordt gebruikt, is ook surfen op het Internet een gewone zaak geworden. Snel iets op het net zoeken? Met de PDA is het vandaag een akkefietje. En wie er wat ervaring mee heeft, zal toegeven dat de snelheid én de kwaliteit beter zijn dan je doorgaans zou verwachten. Een ander voordeel van de PDA is dat je makkelijk digitaal je agenda kan synchroniseren met je telefoon. Zo heb je ook ‘on the road’ je agenda bij je. Makkelijk dus om je papieren versie eindelijk af te zweren. Etiquette Is een PDA ook voor een KMO
zinvol? Volgens Gregory Janssens van Nokia spaart ook de kleinere ondernemer veel tijd uit met een PDA. ‘Gemiddeld werkt iemand die een smartphone heeft 22 dagen per jaar méér. Beschikbaarheid is een gouden zaak, ook voor kleinere bedrijven.’ Terwijl je in een grote onderneming makkelijker kan terugvallen op een secretariaat of directe collega’s die je telefoons en emails beantwoorden, is dat voor een KMO lang niet zo evident. Met een PDA kan je dat euvel dus makkelijk vermijden. Zo’n zakelijk voordeel heeft natuurlijk zijn prijs. Terwijl bedrijven vroeger veel geld betaalden voor een Blackberry abonnement, bieden zowat alle mobiele telecomoperatoren vandaag haalbare tarieven aan. Die laten je dan per maand toe een
vaste hoeveelheid aan data te ontvangen of versturen (zowel voor email als via Internet). Budgetcontrole is dus perfect mogelijk. En de volgende stap? Dat worden ongetwijfeld de etiquetteregels die zich opdringen. Want steeds vaker hoor je gebruikers van PDA’s klagen: het is bijzonder stresserend om continu bereikbaar te zijn. Mensen – collega’s, medewerkers, klanten – gaan er te makkelijk van uit dat iemand met een PDA altijd en overal onmiddellijk op verzonden emails reageert. De gebruikers zijn dus vragende partij voor een nieuwe wellevendheidsregels. De simpelste regel is alvast duidelijk: als je onbereikbaar wil zijn, dan zit er aan elke PDA een handige knop: die waarmee je je toestel uit kan zetten.
kmo | 17
interessanter om zaak over te nemen dan van nul te beginnen elk jaar overwegen 20.000 ondernemers hun zaak te verkopen, zo blijkt uit cijfers van de Unie van zelfstandige Ondernemers (Unizo). 13.500 onder hen hangen effectief het bordje ‘handelszaak over te laten’ aan de ruit. tekst: JOHan dillen
E
lk jaar ziet Unizo dat zo’n 2.000 bedrijven te koop worden gezet via hun dienst ‘Overnamemarkt’. Bij de Kamer voor het Handelsfonds (KVHF) – die zich toespitst op KMO’s - zijn er dat zo’n 5 à 10 per maand. Luk Van Oosterwijk van KVHF ziet drie verschillende werkwijzes. “De voor de hand liggende is het bedrijf dat zelf naar een bureau stapt voor een overname. Daarnaast komen bedrijven langs die via overname willen groeien. Tot slot kunnen we zelf op zoek gaan naar een kandidaat-overnemer, voor wie een bepaald bedrijf via een synergie een meerwaarde zou betekenen.” Van Oosterwijk haalt daarbij het spanningsveld aan dat bestaat bij de eigenaars. “Wie jaar en dag voor zijn bedrijf gewerkt heeft, verwacht dat het goud waard is. Die is dan ook vaak ontgoocheld als de prijs maar brons blijkt te zijn.” “De belangrijkste motivatie om een bedrijf over te laten, heeft te maken met de leeftijd van
de ondernemer”, zegt Luc Van Laere van Unizo. “Men vindt het stilletjesaan tijd om met pensioen te gaan en opvolging binnen de familie ontbreekt. De tweede belangrijkste reden, al verzwijgt men die liever, is de toenemende concurrentiedruk, waarbij kleine zelfstandigen almaar moeilijker kunnen opboksen tegen de verschillende distributieketens. Daarnaast noteren we nog vaak medische redenen en persoonlijke redenen (echtscheiding,...) om de eigen zaak uit handen te geven.” Voor startende ondernemers kan een bestaande zaak een interessante springplank bieden.
leveranciers, personeel, merknaam enzovoort mee overneemt. Hiertegenover staat dan meestal een steviger prijskaartje, maar anderzijds zal men vlugger extra financiële middelen op de kop kunnen tikken.” Financiering De financiering van een overname is één van de moeilijkste te nemen hordes in een overname. Er zijn twee verschillende vormen van overname: overname van het handelsfonds en overname via de aankoop van aandelen. Bij die laatste vorm is het onmogelijk de activa van de over te nemen zaak als waarborg aan te wenden voor de financiering.
Wie jaar en dag voor zijn be“ drijf gewerkt heeft, verwacht dat het goud waard is. Die is dan ook vaak ontgoocheld als de prijs maar brons blijkt te zijn „ Luc Van Laere: “Overname is zeker en vast een interessant alternatief om te starten, want de slaagkans ligt een pak hoger dan wanneer men start van nul. Na vijf jaar hebben Europese studies uitgewezen dat 97% van de overnemers nog steeds actief zijn, terwijl de starters op zich 70 procent halen. Wanneer men een zaak overneemt, neemt men bij wijze van spreken een vliegende start omdat men klanten, advertentie
Onderzoek van het Kenniscentrum voor de Financiering van KMO’s (KeFiK) toont aan dat de banken minder gunstige kredietvoorwaarden verstrekken voor de overname van horecazaken of aanverwante bedrijven en ondernemingen die diensten aan personen aanbieden. Driekwart van het bedrag dat gepaard gaat met de overname, wordt gefinancierd via bankkrediet, zo blijkt nog uit de cijfers van KeFiK.
18 | kmo
De Vlaamse overheid omarmt MVO De Vlaamse overheid is ervan overtuigd dat MVO hét kader is voor organisaties om de uitdagingen van vandaag en morgen het hoofd te bieden. MVO is dan ook nadrukkelijk opgenomen in Vlaanderen in Actie en de Vlaamse Strategie Duurzame Ontwikkeling. managementmodellen, instrumenten en technieken ontwikkeld (Zie www.mvovlaanderen.be). Het toekomstige ondernemen tot op het niveau van de actie brengen is de volgende stap. Daarom is in samenwerking met het Europees Sociaal Fonds (ESF) een oproep uitgeschreven met als doel MVO binnen te loodsen in kmo’s. Zes promotors sensibiliseren en rekruteren kmo’s om voor MVO te kiezen of dit dieper te verankeren in de bedrijfsvoering. Bij geïnteresseerden voert de promotor een
Tekst: mvo vlanderen
D
e Vlaamse overheid heeft sinds 2000 al heel wat inspanningen geleverd om zoveel mogelijk organisaties warm te maken voor MVO. De huidige minister van Sociale Economie stelt dat MVO een gedeelde verantwoordelijk-heid is van het bedrijfsleven, de overheid en het onderwijs. Rond deze pijlers zijn dankzij het goede werk van meerdere organisaties de afgelopen jaren heel wat
BEST PRACTICE Bank wordt Climate Saver
gratis MVO-scan uit en stelt in samenspraak met de kmo een MVO-actiefiche op. Kmo’s kunnen voor de uitvoering van actiefiches voor 50% gesubsidieerd worden met een maximum van 7500 euro per actie. De eigen financiële inbreng van de kmo geeft blijk van hun MVO-engagement. Acties kunnen onmiddellijk van start gaan en lopen maximum tot 31T december 2009.
P
Geïnteresseerde ondernemingen kunnen voor meer informatie terecht bij de 6 promotors: De Punt, EROV, POMm West-Vlaanderen, Randstad Bel-e gium, Unizo, Voka Oost-Vlaanderen.b Contactgegevens zijn terug te vindenz op www.mvovlaanderen.be of viad
[email protected] g
E i d m e v i w o
Naast industrie en transport zijn gebouwen de grootste boosdoeners inzake klimaatopwarming. Weinig economische activiteiten beschikken over zo veel gebouwen, vooral in de vorm van kantoren, als een internationale bank. Het is dan ook geen kleinigheid als een financiële reus als Fortis, met instellingen in meer dan 50 landen, een ambitieus CO2-beleid uitstippelt. les, bij voorkeur in opkomende markten. De credits leveren zo een dubbele winst: een significante CO2-reductie en economische vooruitgang in minder ontwikkelde landen. Fortis koopt niet alleen credits aan, zij zijn als trader ook marktleider in de Europese emissiehandel. Daarmee faciliteren zij het systeem dat door Europa in navolging van het Kyotoprotocol ingevoerd werd om de uitstoot van schadelijke broeikasgassen te beperken. Binnen hun kernactiviteit als bank wil Fortis eveneens een bijdrage leveren aan de klimaatkwestie. Dat doen
Tekst: Sylvie Walraevens
S
inds januari 2007 is de bank wereldwijd CO2neutraal en om dat te ondersteunen heeft Fortis besloten zijn energieconsumptie in de Benelux en Turkije met 10% per voltijdse medewerker terug te dringen. De bestaande gebouwen ondergaan energiebesparende ingrepen en alle renovaties of nieuwe gebouwen worden op duurzame wijze gerealiseerd met energiezuinige technieken en concepten. De herstructure-
ze onder andere door duurzame energieprojecten te financieren. Windenergie neemt daarbij het leeuwendeel op. Duurzame energie-initiatieven die niet in aanmerking komen voor reguliereT financiering kunnen bij Fortis aankloppen en op steun van het Start Green Sustainable Innovation fonds rekenen. Het gamma duurzame consumentenproducten wil Fortis de komende jaren ernstig uitbreiden. De overname van ABN Amro, dat een stevige duurzaamheidreputatie opbouwde, zal Fortis verder helpen op de weg naar meer maatschappelijk welzijn.
advertentie
ring van het Kanselarijcomplex van Fortis in Brussel bijvoorbeeld maakt optimaal gebruik van zonne-energie en daglicht, gezuiverd regenwater, warmtekrachtenergie, geothermie en de koeling en terugwinning van ventilatiewarmte, waarvoor het overigens reeds in de prijzen viel. Ook de medewerkers worden aangezet tot duurzame gedragsveranderingen. En met audits en assessments ondergaan alle bedrijfsprocessen een minu-
tieuze CO2-scan. Reeds in 2007 hebben de kantoren in de Benelux de overgang naar groene stroom afgerond, maar de bank wil verder gaan: vanaf 1 januari 2008 zal meer dan 60% van hun wereldwijde elektriciteit afkomstig zijn uit duurzame energiebronnen. Alle overige CO2-uitstoot compenseert Fortis door het kopen van CO2-credits van onder andere windmolenparken, zonne-energieprojecten of biomassacentra-
a
kmo | 19
toekomstige generaties krijgen recht van spreken
een merknaam die bijna de waarde van een label krijgt; een product dat door de consument met trots en bijna als een statement in het gezichtsveld van argeloze bezoekers wordt geplaatst. een sterkere promotie kan men zich niet dromen. Het unieke concept van ecover, ecologische fabrikant van hygiëneproducten, heeft het groene nichehoekje verlaten om een duidelijke plaats in de supermarktrekken te bezetten. Met ontegensprekelijk succes. leest te schoeien. In het managementsysteem hebben we negen van onze belangrijkste stakeholders geïdentificeerd en dit is de top drie: eerst de toekomstige
tekst: sylvie Walraevens
P
eter Malaise, Conceptmanager bij Ecover, erkent dat hygiëneproducten een milieu-impact hebben. Toch noemt hij Ecover een duurzaam bedrijf. “Omdat onze producten zich inpassen in de logica van de ecosystemen en niet verder gaan dan het milieu aankan. Ecover startte zijn activiteiten in 1980 als een ware pionier, die fosfaatvrije producten op de markt bracht nog voor fosfaten een kwalijke naam hadden. Ook vandaag investeert ons bedrijf intensief in onderzoek naar nieuwe grondstoffen en technieken om steeds vooruit te blijven op
nen garanderen.” Vallen Ecover producten dan niet uit de boot? Toch niet. Hun concept steunt immers op twee pijlers: ecologische verantwoordelijkheid én
Elk product beantwoordt aan 3 ecolo“ gische principes: biologische afbreekbaarheid, minimale giftigheid en grondstofgebruik uit hernieuwbare bronnen „ generaties, vervolgens de natuur en als derde de klant. Dat heeft verregaande gevolgen. Hoezeer de klant ook een bepaald product in ons gamma zou willen zien, toch kunnen wij dit niet aanbieden als we onze drie basisprincipes niet simultaan kun-
hoge performantie. “De klant verwacht van Ecover een ecologisch product dat goed werkt”, verduidelijkt Malaise. “Met een groeiende concurrentie en een veeleisend cliënteel kan Ecover niet anders dan de lat bijzonder hoog leggen.”
de vlaamse overheid is ervan overtuigd dat MvO hét kader is voor organisaties om de uitdagingen van vandaag en morgen het hoofd te bieden. MvO is dan ook nadrukkelijk opgenomen in vlaanderen in actie en de vlaamse strategie duurzame Ontwikkeling.
het afgelopen jaar alleen maar aan belang gewonnen. Daarmee is het noodzakelijker dan ooit dat bedrijven deel uitmaken van een oplossing voor deze kwesties. 3) Wat zijn voor u de voornaamste hinderpalen / moeilijkheden bij het uitbouwen van een CSR-beleid? CSR of duurzaam ondernemen veronderstelt een andere blik op zaken; een ruimere invalshoek die naast financiële aspecten ook milieu en sociale elementen meeneemt. Desalniettemin ervaren mensen duurzaam ondernemen soms nog als een beperking; uitsluiten van businesses of sectoren. Het presenteren van CSR als een business case en het benadrukken van de kansen van CSR vind ik een geweldige uitdaging.
de problemen van morgen.” Het unieke concept van Ecover biedt daarvoor de garantie. Elk product beantwoordt aan 3 ecologische principes: biologische afbreekbaarheid, minimale giftigheid en grondstofgebruik uit
hernieuwbare bronnen. “Om die keuze diepe wortels te geven hebben we ze verankerd in ons managementsysteem”, verklaart Malaise. “Dit systeem laat ons toe al onze bedrijfsactiviteiten te scannen en op een duurzame
expert aan het woord tekst: sylvie Walraevens
Catherine kinet senior Manager Csr advertentie
1) Wat betekent CSR voor u? Corporate Social Responsibility bestaat in mijn ogen uit twee dimensies. De eerste dimensie is duurzame ontwikkeling: op een verantwoordelijke manier zakendoen, bijdragen aan duurzame economische groei zonder daarbij de legitieme belangen van onze stakeholders uit het oog te verliezen. De tweede dimensie is maatschappelijke betrokkenheid: actief meewerken aan de verwezenlijking van de doelstellingen van lokale gemeenschappen en daarvoor verantwoordelijkheid nemen. Wij doen dit door een
combinatie van vrijwilligerswerk en donaties aan goede doelen. Als een bedrijf in staat is om beide dimensies in de
Als een onderneming groeit, groeit ook haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving. Ik vind dat je
Als een onderneming groeit, groeit ook “ haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving „ kernactiviteiten en organisatie van de onderneming in te bedden, is het naar mijn mening echt duurzaam. 2) Wat beschouwt u als de grootste maatschappelijke uitdaging?
deze verantwoordelijkheid zeer serieus moet nemen en wij blijven ons dan ook steeds sterker inzetten voor duurzame ontwikkeling. Mondiale kwesties zoals klimaatverandering, armoede en mensenrechten hebben in
PMV helpt ondernemen Debuterende Vlaamse ondernemers uit de startblokken helpen schieten en bestaande ondernemingen in staat stellen om te groeien. Dat zijn de twee voornaamste doelen van de kmo-tak van ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV). “Daarvoor hebben we diverse financieringsvormen”, legt business unit manager van PMV-kmo Bart De Smet uit.
De producten van PMV ARKimedes CultuurInvest Fonds Vlaanderen-Internationaal NRC-Fonds Vinnof Waarborgregeling Winwinlening
Wat kan ParticipatieMaatschappij Vlaanderen doen voor een startende ondernemer? Bart De Smet: “Wie een zaak wil beginnen, heeft geld nodig. Daarvoor klopt de starter vaak aan bij wat men de de drie F’s noemt: friends, family en fools. Twee op drie beginnende ondernemingen kunnen met minder dan 60.000 euro van start gaan. Met de Winwinlening hebben we een mechanisme gecreëerd om bekenden van de starter over de streep te trekken en in zijn zaak te investeren. De Winwinlening stelt zich daarbij ga-
rant om 30 procent van het geïnvesteerde bedrag (maximaal 50.000 euro) via een belastingvermindering terug te betalen aan de lener indien het zou mislopen met de zaak. En elk jaar krijgt de lener een belastingkorting van 2,5 procent van het geleende bedrag, tijdens de acht jaar waarin de lening loopt. Gemiddeld re-gistreren we één Winwinlening per dag.” “Daarnaast hebben we het Vlaams Innovatiefonds, Vinnof, dat vernieuwende starters kan steunen. Met innovatief bedoelen we niet zozeer een hoogtechnologisch product maar willen we een vernieuwende aanpak stimuleren. Hier zien we twee mechanismen aan het werk. Ten eerste bieden we de incubatiefinanciering aan. Hiermee kunnen ondernemers wiens businessplan nog in ontwikkeling is, een achtergestelde lening tot maximaal 100.000 euro krijgen om de haalbaarheid van hun businessplan te laten onderzoeken. Dat moet samengaan met een subsidieaanvraag bij het Instituut voor de aanmoediging van Innovatie door wetenschap en Technologie (IWT). De lening kan nooit hoger zijn dan de subsidie die het IWT toekent. Ten tweede is er zaaikapitaal. Als de onderneming potentieel heeft, kan Vinnof beslissen om tot 500.000 euro kapitaal te verschaffen – rechtstreeks
of via een partnerfonds - en mede-aandeelhouder te worden. Bij voorkeur stappen nog andere privé-investeerders mee in het project.” “Tot slot hebben we de Waarborgregeling, waarbij wij tot 75 procent van het risico dat verbonden is aan een bankkrediet kunnen overnemen. Banken die zelf het risico niet willen lopen en die aarzelen om een krediet toe te kennen, kunnen deze Waarborgregeling inroepen.” Waarvoor kunnen bestaande ondernemingen bij PMV terecht? “Vlaamse ondernemingen met groeiambities of kmo’s die een innovatief product aan de man willen brengen, kunnen we helpen via de activering van risicokapitaal (ARK). Via één van de twaalf ARKIV’s – erkende risicokapitaalverschaffers – en het ARKimedes-Fonds, die voor de helft zijn opgebouwd uit privékapitaal, kunnen we tot 1,5 miljoen euro per jaar in een onderneming investeren. Uitgangspunt daarbij is dat we geen meerderheidsparticipatie willen in het bedrijf.” PMV blijft niet aan boord bij het bedrijf? “Nee, onze bedoeling is vooral om succesvol ondernemen te stimuleren en bij te dragen tot de groei van een bedrijf. Na vijf tot zeven jaar stappen we uit de onderneming, liefst met een mooie
Bart De Smet, business unit manager van PMV-kmo
meerwaarde. Met het gerecupereerde kapitaal kunnen we weer een ander bedrijf helpen.” Welke specialisaties heeft PMV-kmo verder? “Voor Vlaamse ondernemingen die in het buitenland willen groeien, is er het Fonds Vlaanderen-Internationaal. Vaak zijn banken en privé-investeerders terughoudend om geld vrij te maken voor buitenlandse investeringen. De afstand is te groot, de controle te klein. Er is 25 miljoen euro uitgetrokken om Vlaamse ondernemingen te helpen een buitenlandse tak op te starten. Het gaat dan om investeringen veraf, onder andere in Zuidoost-Azië, Oost-Europa of Zuid-Amerika.”
“Daarnaast hebben we met CultuurInvest een fonds dat kan investeren in culturele ondernemingen. Daarmee kunnen we steun verlenen om een cultureel product te maken of helpen om een culturele infrastructuur uit te bouwen. Of we kunnen een project op korte termijn financieren of meestappen in het kapitaal. In beide gevallen gaat het om een investering die we ooit willen recupereren. Het gaat niet om subsidies.” Wat is de belangrijkste verwezenlijking van PMVkmo? “Misschien wel dat we een eind hebben kunnen maken aan het gebrek aan financiering om te ondernemen. Wie wil, kan het!”
PMV ParticipatieMaatschappij Vlaanderen (PMV) is een naamloze vennootschap die is gegroeid uit de leemte die de GIMV (Gewestelijke Investeringsmaatschappij Vlaanderen) achterliet toen ze werd geprivatiseerd. Men was tevreden over de realisaties van de GIMV en daarom kwam men in 1999 op de proppen met een nieuwe investeringsmaatschappij, ParticipatieMaatschappij Vlaanderen. Die is in 2002 gestart met twee doelen. Enerzijds werkt PMV aan projectfinanciering, waarin publiek private samenwerking een belangrijk aandachtspunt is. Anderzijds wil PMV activiteiten van bedrijven financieren. De nadruk ligt op risicokapitaal. “Het gaat niet om een verdoken vorm van subsidies. Het geïnvesteerde kapitaal willen we na verloop van tijd terug.”, legt Bart De Smet uit. “Wij willen niet marktverstorend werken, maar faciliteren. PMV wil ondernemingen makkelijker financieren, of privéinvesteerders overtuigen om risicokapitaal vrij te maken. PMV zoekt niet naar een meerderheidsparticipatie in een bedrijf, daarom willen we andere privé-investeerders mee aan boord trekken van een project.”
Geïnteresseerd? Meer info over de werking van PMV en de voorwaarden vind je op www.pmv.eu