Academiejaar 2014-2015 Tweedesemesterexamenperiode
Een kijk op verslaving in de geschreven pers van 1995 tot nu
Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van: Master in de Pedagogische Wetenschappen, afstudeerrichting Orthopedagogiek.
Promotor: Prof. Dr. Wouter Vanderplasschen Charlotte Van Neygen - 01100789
Ondergetekende, Charlotte Van Neygen, geeft toelating tot het raadplegen van deze masterproef door derden.
WOORD VOORAF Mijn studies aan de hogeschool en universiteit vergelijk ik met een hindernissenparcours. Het was niet altijd even gemakkelijk, maar met de juiste motivatie en steun heb ik de kracht gevonden om de hindernissen te overwinnen en bevind ik mij nu bij het laatste en misschien wel moeilijkste obstakel van mijn parcours. Deze masterproef is voor mij de afsluiter van 7 mooie jaren in Gent. Na mijn Bachelor in het onderwijs: Secundair onderwijs wou ik nog net dat ietsje meer en in de opleiding Orthopedagogiek heb ik dat ietsje meer gevonden. Het was een boeiende opleiding met veel uitdagingen maar niettegenstaande het bloed, zweet en tranen die deze masterproef mij hebben gekost, heb ik er geen spijt van dat ik ook deze opleiding nog heb gevolgd. Uiteraard wil ik dan ook enkele mensen bedanken die mij doorheen mijn studies en deze masterproef geholpen hebben.
Eerst en vooral zou ik graag mijn promotor Wouter Vanderplasschen hartelijk bedanken om mij te helpen bij het schrijven van deze masterproef. Met zijn hulp en feedback heeft deze masterproef de juiste vorm en inhoud gekregen. Door zijn constructieve en soms geruststellende feedback bleef ik gemotiveerd om door te gaan en heb ik mijn opleiding en deze masterproef tot een goed einde kunnen brengen. Ten tweede wil ik mijn ouders heel erg bedanken om deze studies voor mij mogelijk te maken. Zonder hen had ik waarschijnlijk de kans niet gehad om dit parcours af te leggen. Ze hebben mij ook altijd gesteund in de moeilijke momenten en mij aangemoedigd om door te gaan. Als laatste bedank ik ook al mijn vrienden die er voor mij hebben gestaan door dik en dun, die mij gesteund hebben bij moeilijke momenten, feedback gegeven hebben als het nodig was en die er ook waren om ontspannende, leuke en onvergetelijke tijden te beleven. Hierbij wil ik speciaal mijn vriend Bram bedanken, die mij ook altijd heeft bijgestaan en mij gepusht heeft om te blijven gaan en het beste van mezelf te geven.
Dank je wel allemaal!
ABSTRACT Doel: In de literatuur vinden we dat bepaalde genotsmiddelen al van ±5000 voor Christus bestaan. Ze zijn niet enkel van alle tijden maar komen ook overal ter wereld voor. Genotsmiddelen worden gebruikt omwille van het effect dat ze hebben op het bewustzijn. Bij overmatig gebruik kan er in sommige situaties van een verslaving gesproken worden. De visie op verslaving en verslaafden is doorheen de jaren al sterk gewijzigd. Zo vormen de begrippen drugs maar vooral verslaving de rode draad van deze masterproef. Het uiteindelijke doel van dit onderzoek is om na te gaan hoe het concept verslaving in de Vlaamse geschreven pers naar voor komt en of dit doorheen de jaren al veranderd is. Dit zal gebeuren op vlak van inhoud van de artikelen en het aantal artikelen. Methode: Voor dit onderzoek werd voornamelijk gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Een methode die de laatste jaren populairder is geworden in de gezondheidszorg en kan gebruikt worden voor kwalitatieve en kwantitatieve studies. Het is een manier om data uit teksten, zoals artikelen uit kranten, te analyseren. Dit gebeurt door thema’s voorop te stellen en de teksten te coderen voor elk thema. Resultaten: Als er naar de resultaten gekeken wordt, kan er algemeen vastgesteld worden dat het aantal artikelen dat te vinden is, waar drugs en verslaving een rol in spelen, inderdaad toegenomen is. Wat nog opvalt, is dat er pieken (of dalen) in de aantallen te zien zijn wanneer er veranderingen plaatsvonden in de wetgeving rond drugs. Over de inhoud kan gezegd worden dat de berichtgeving meestal gaat om volwassen mannen die justitiële problemen hebben als gevolg van hun druggebruik. Als laatste valt het op dat er nog weinig gesproken wordt van specifieke middelen maar dat het in de artikelen meestal gaat om drugs in het algemeen. Conclusie: De belangrijkste conclusie van deze masterproef is dat verslaving- en druggerelateerde onderwerpen nog vaak negatief in de geschreven pers komen te staan. Het gaat vooral over personen die als gevolg van hun druggebruik in de problemen zitten. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat de bevolking een verkeerd beeld krijgt over wat verslaving juist is. Verder onderzoek naar de precieze invloed van de media op de beeldvorming van de samenleving over dit onderwerp is nog nodig. Trefwoorden: drugs, verslaving, wetgeving, de geschreven pers.
INHOUDSTABEL Literatuurstudie............................................................................................................................ 1 Het concept verslaving ........................................................................................................................ 1 Een definitie van drugs ................................................................................................................... 1 Een definitie van verslaving ............................................................................................................ 2 De drugwetgeving in België ............................................................................................................ 3 De geschreven pers ............................................................................................................................. 4 Een evolutie van de geschreven pers ............................................................................................. 4 Beeldvorming over verslaving in de media ......................................................................................... 7 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen .............................................................................. 9 Doel van het onderzoek ...................................................................................................................... 9 Onderzoeksvragen ............................................................................................................................ 10 Methodologie............................................................................................................................. 11 Onderzoeksveld ................................................................................................................................. 11 Dataverzameling................................................................................................................................ 11 Aantal artikelen ............................................................................................................................. 12 Inhoud van de artikelen ................................................................................................................ 12 Analyse van de data .......................................................................................................................... 13 Dataverwerking ............................................................................................................................. 13 Kwantitatieve inhoudsanalyse ...................................................................................................... 13 Resultaten .................................................................................................................................. 15 Onderzoek naar het aantal artikelen over verslaving en drugs ........................................................ 15 Criteria in de titel .......................................................................................................................... 15 Criteria in het artikel ..................................................................................................................... 16 Criteria in de titel en het artikel .................................................................................................... 16 Onderzoek naar de inhoud van artikelen over verslaving en drugs ................................................. 18 Per krant........................................................................................................................................ 18 Per jaar .......................................................................................................................................... 21 Discussie .................................................................................................................................... 26 Terugkoppeling van de resultaten .................................................................................................... 26 Beperkingen van het onderzoek ....................................................................................................... 27 Verder onderzoek.............................................................................................................................. 28 Conclusie.................................................................................................................................... 29 Referenties................................................................................................................................. 30 Bijlagen ...................................................................................................................................... 33
Bijlage 1: De DSM-5 criteria .............................................................................................................. 33 Bijlage 2: Grafiek van de oplagecijfers van elke krant. ..................................................................... 35 Bijlage 3: Korte samenvatting van de verslavingsmodellen doorheen de jaren. .............................. 36 Bijlage 4: Gopress Academic ............................................................................................................. 37 Bijlage 5: Lijst van de gebruikte kranten ........................................................................................... 38 Bijlage 6: Criteria voor onderzoek naar het aantal artikelen ............................................................ 39 Bijlage 7: Criteria voor onderzoek naar de inhoud van de artikelen ................................................ 40 Bijlage 8: Lijst met titels van de gebruikte artikelen per krant ......................................................... 43
LITERATUURSTUDIE Het concept verslaving In deze masterproef zal het begrip verslaving, als rode draad, een belangrijke rol spelen. De werkelijke betekenis van dit begrip is niet altijd even duidelijk of rechtlijnig. De officiële definities kunnen verschillen afhankelijk van de auteur of organisatie (Salomon, 2012). Vandaar de noodzaak om het te definiëren. Om het concept verslaving duidelijk voor te stellen zullen enkele verwante begrippen en hun definities worden weergegeven. Eens de betekenis van verslaving duidelijk is, wordt de wet in verband met drugs uit de doeken gedaan. De wet rond drugs wordt hier toegevoegd zodat er onderzocht kan worden of er een verband bestaat tussen de veranderende wetgeving en het voorkomen van drugs en verslaving in de geschreven pers.
Een definitie van drugs Het is niet eenvoudig om tot een algemene, goede definitie van het begrip ‘drug’ te komen. Er zijn namelijk middelen die ervoor zorgen dat de persoon die ze neemt loom en rustig wordt, terwijl andere middelen de gebruiker juist meer energie geven waardoor de persoon in kwestie opgewonden geraakt. Nog andere drugs gaan het bewustzijn helemaal veranderen zodat de persoon die ze neemt de werkelijkheid volledig anders zal ervaren (Van Epen, 1997). Algemeen kunnen we zeggen dat drugs stoffen bevatten die ervoor zorgen dat het normaal functioneren van ons centraal zenuwstelsel aangetast wordt (Kerssemakers, 2008). ‘Drugs’ is met andere woorden een soort verzamelnaam voor alle stoffen die een invloed hebben op de manier waarop men denkt, zich gedraagt, zich voelt en de wereld rondom zich waarneemt (Broekaert et al., 2010). Heel wat stoffen kunnen dus een invloed hebben op het bewustzijn, maar er kan pas gesproken worden van drugs als de invloed geen medisch doel heeft maar gezocht wordt door de gebruiker zelf (Kerssemakers, 2008). Of zoals Van Epen (1997) het formuleert: “Drugs zijn stoffen die een verandering van het menselijk bewustzijn veroorzaken en die om deze reden worden gebruikt” (p. 2). Gebruikelijk worden drugs ingedeeld in drie grote groepen: verdovende, opwekkende en geestesverwarrende middelen (Broekaert et al., 2010; Salomon, 2012). In de groep van verdovende middelen worden stoffen zoals alcohol, opium, morfine, heroïne, slaap- en kalmeringsmiddelen geplaatst. Cocaïne, amfetamines en ecstacy (XTC) zijn enkele middelen die tot de groep van de opwekkende middelen behoren. Tot de laatste groep, de geestesverwarrende middelen, behoren stoffen zoals lysergeenzuurdiethylamide (LSD), paddenstoelen die de stof psilocybine1 bevatten, sommige cactussoorten en planten van allerlei aard uit het tropisch regenwoud. Dit is een indeling volgens het effect die de middelen hebben op het bewustzijn. Let op, effecten die drugs veroorzaken kunnen ook nog eens afhankelijk zijn van de dosis en setting waarin ze worden gebruikt (Kerssemakers, 2008). Drugs worden ook opgedeeld in legale en illegale middelen. Alcohol en tabak behoren tot de legale middelen. Op de lijst van illegale middelen staan cocaïne, heroïne, LSD, XTC, amfetamines en dergelijke (Salomon, 2012). In 2003 werd de wet veranderd en wordt een onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere illegale drugs. Cannabis blijft echter wel een illegaal middel (De Nauw, 2012; http://www.vad.be).
1
Psilocybine is het belangrijkste psychoactieve bestandsdeel in hallucinogene paddenstoelen (Niesink, 2010).
1
Een definitie van verslaving Zoals het niet gemakkelijk is om een algemene definitie te geven aan het begrip drug, is het ook niet vanzelfsprekend om het begrip verslaving van een definitie te voorzien. Sommigen vinden dat elk gebruik van een middel, zoals cannabis of heroïne, al problematisch is terwijl anderen vinden dat er ook rekening moet gehouden worden met factoren zoals mate van gebruik en de context waarin het gebruik plaatsvindt (Van den Brink, 2009). Om aan een middel verslaafd te geraken, moet een persoon het middel vanzelfsprekend minstens een keer gebruikt hebben (Salomon, 2012). Niet iedereen die drugs probeert zal verslaafd geraken en niemand zal drugs een eerste keer gebruiken met de bedoeling eraan verslaafd te worden (Donckers, 2000; VSP, z.j.). Voor er van verslaving gesproken kan worden, doorloopt iemand verschillende stadia. Dit gaat van een eerste kennismaking met een middel, die vaak de experimentele fase genoemd wordt, naar recreatief gebruik. Sommige mensen zullen na verloop van tijd de controle over hun gebruik verliezen en overmatig gaan gebruiken. Dit zal gekenmerkt worden door een hogere frequentie van inname en dat buiten de sociale context. Interesse voor vrienden, familie, hobby’s, … zal afnemen. Zodra dit stadium van solitair drugsgebruik bereikt is, leidt het geleidelijk tot iets wat men verslaving noemt (Donckers, 2000; Salomon, 2012; VSP, z.j.). Van Epen (1997) omschrijft verslaving als volgt; “Een zeer grote, onweerstaanbare behoefte de stof op te nemen, onafhankelijk van een lichamelijke behoefte in de vorm van een abstinentiesyndroom” (p. 7). In de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM) is een hoofdstuk gewijd aan middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Hierin zijn objectieve criteria in verband met ‘middelenmisbruik’ en ‘afhankelijkheid’ te vinden (Broekaert et al., 2010). De DSM, die door de American Psychiatric Association (APA) wordt uitgegeven, is een classificatie van psychische stoornissen met een lijst van bijhorende criteria. De criteria zijn er om deze stoornissen op een betrouwbaardere manier te kunnen diagnosticeren. De DSM heeft de afgelopen zestig jaar al meerdere edities gekend en heeft zich ontwikkeld tot een standaardnaslagwerk voor professionals werkzaam in de geestelijke gezondheidszorg (APA, 2013). De recentste versie is de DSM-5, die in 2013 gepubliceerd is. Met de nieuwe versie van de DSM zijn er enkele veranderingen gebeurd aan de criteria om van een middelgerelateerde of verslavingsstoornis te kunnen spreken. Eén van die veranderingen houdt in dat de DSM-IV criteria voor misbruik en afhankelijkheid samengevoegd worden tot één groep. In bijlage 1 worden deze criteria in een tabel weergegeven. Elke stof (uitgezonderd cafeïne, waarbij er geen diagnose van een stoornis kan gesteld worden) wordt gezien als een afzonderlijke stoornis, bijvoorbeeld stoornis in alcoholgebruik of stoornis in cannabisgebruik. Bijna alle middelen worden wel gediagnosticeerd door middel van dezelfde criteria. In de nieuwe DSM wordt aan die lijst craving2 toegevoegd en justitiële problemen weggelaten. Dat laatste gebeurt omdat het moeilijk is om criteria op te stellen die internationaal geldig kunnen zijn door verschillen in culturen. Een persoon moet twee of drie symptomen uit de lijst van elf criteria3 vertonen voor er een diagnose van een middelgerelateerde of verslavingsstoornis gesteld kan worden (APA, 2013). Een andere grote verandering is de samenvoeging van de DSM-IV stoornissen in en door het gebruik van middelen en de stoornis pathologisch gokken in één categorie, namelijk ‘verslavingen en stoornissen door het gebruik van middelen’ (Van den Brink, 2014). Hier zal niet verder op ingegaan worden aangezien dit niet van belang is voor het onderzoek van deze masterproef.
2 3
Craving verwijst naar een sterk verlangen of hunkering naar een bepaalde stof (Franken, 2009). Zie tabel 1: De DSM-5 criteria, in bijlage 1.
2
De drugwetgeving in België Inleiding Alcohol en drugs worden al duizenden jaren gebruikt. Bij gebruik in religies of als medicijn ontstonden de eerste regels over hoe men verschillende middelen precies moest gebruiken. Al heel vroeg begonnen ook overheden maatregelen op te stellen tegen misbruik (Kerssemakers, 2008). De drugsproblematiek in België wordt voornamelijk geregeld door de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van verdovende middelen. Die wet is intussen al ingrijpend hervormd geweest in 1975 en 2003. De bedoeling van die wet is om de productie, het bezit en de verkoop van illegale drugs te bestraffen en het verhandelen ervan te bestrijden. Een lijst van wat illegaal is en van de straffen die ermee verbonden zijn, is opgenomen in het koninklijk besluit van 31 december 1930 (http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/veiligheid_en_criminaliteit/drugs/wettelijke_basi s/). Veranderingen in de wetgeving In de resultaten van het onderzoek van deze masterproef zal gekeken worden of de veranderende wetgeving enige invloed zou kunnen hebben op het voorkomen van drugs en verslaving in de geschreven pers. Het onderzoek zal artikelen vanaf 1995 bevatten dus zal er in dit deel gekeken worden naar noemenswaardige veranderingen in de drugwetgeving sinds 1995. Een eerste verandering gebeurde in november 1998, toen werd de Drugwet4 op twee punten gewijzigd. Enerzijds werd in artikel 3 een nieuw lid geïntroduceerd waardoor het te koop aanbieden, de detailverkoop, en de terhandstelling, zelfs kosteloos5, van injectiemateriaal, ontsmettingsmiddelen en steriel verband niet meer beschouwd worden als het aanzetten tot druggebruik. Dit was een eerste aanzet om spuitenruil legaal te maken. Een andere wijziging gebeurde op de bestaande regel van de bijkomende straf van de sluiting van drankgelegenheden of inrichtingen waar de misdrijven gepleegd zijn die omschreven worden in artikel 4, §3 van de basiswet6 (De Nauw, 2006, 2012). Om behandelingen met vervangingsmiddelen wettelijk te erkennen, werd artikel 3 van de basiswet in augustus 2002 aangevuld met §4. Met die aanvulling kunnen personen die geneeskunde beoefenen niet bestraft worden voor het verschaffen van behandelingen met vervangmiddelen7 (De Nauw, 2006, 2012). De laatste grote wijzigingen van de Drugwet waren op 4 april en 3 mei 2003. Door die nieuwe wetten kan de Koning, bij een besluit vastgesteld na overleg in de ministerraad, een onderscheid maken tussen slaapmiddelen, verdovende middelen en andere psychotrope stoffen waarbij afhankelijkheid kan voorkomen. Het door hem gemaakte onderscheid zal doorslaggevend zijn op de straf die wordt gegeven. Deze veranderingen zijn er onder andere gekomen met de bedoeling een specifieke tenlastelegging mogelijk te maken voor verschillende misdrijven in verband met cannabis (De Nauw, 4
Wijziging van de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica en het KB nr. 78 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen van 10 november 1967. 5 Zoals bedoeld in artikel 4, §2, 6° van het KB nr. 78 met betrekking tot het uitoefenen van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies. 6 De wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica. 7 De wet van 22 augustus 2002 betreffende de behandeling met vervangmiddelen als wijziging op de wet van 24 februari 1921 betreffende het verhandelen van giftstoffen, slaapmiddelen en verdovende middelen, psychotrope stoffen, ontsmettingsstoffen en antiseptica.
3
2012). In 2005 wordt een ministeriële richtlijn doorgevoerd waarin staat dat er voor cannabis een lage vervolgprioriteit is.8 Door de veranderingen van de wet, op 3 mei 2003, is er ook een versoepeling van probatie voor druggebruikers9. Als laatste wordt kort nog iets gezegd over de federale beleidsnota van 19 januari 2001. Die beleidsnota rond drugs wil een antwoord bieden op de meest verontrustende problemen die er in onze samenleving zijn rond druggebruik en –verslaving. De problemen waarover ze het hebben, werden in kaart gebracht door de parlementaire werkgroep drugs, die ook aanbevelingen had gedaan om de problemen aan te pakken. De belangrijkste doelen die de federale regering maakte waren een daling van het aantal burgers die verslaafd waren, een daling van fysische en psycho-sociale schade waar drugsmisbruik de oorzaak van kan zijn en als laatste een daling van de negatieve gevolgen dat het drugsfenomeen voor de samenleving vormt. Om deze problemen aan te pakken, waren volgende drie pijlers van belang. Als eerste preventie voor mensen die nog niet gebruikten of waarvan het gebruik nog niet problematisch was. Ten tweede zorgverlening, risicobeperking en (her)integratie voor personen waarbij het gebruik al problematisch was. Problematische gebruikers dienen dus naar de hulpverlening doorgestuurd te worden in plaats van naar het strafrecht. En als laatste repressie voor de handelaars en producenten van de middelen (Federale Beleidsnota Drugs, 2001).
De geschreven pers In de huidige samenleving zijn de verschillende media hét communicatiemiddel bij uitstek. Wie hoort er nog bij zonder smartphone, tablet of laptop? Twitter, Facebook en sms’en zijn de voorkeursmiddelen geworden om met elkaar in contact te blijven en snel informatie over te brengen naar een grote groep mensen. De nieuwste manier om te volgen wat er in de rest van de wereld gebeurt, is door een applicatie te downloaden voor je toestel. In tegenstelling tot het gebruik van middelen zijn al deze moderne communicatietechnieken niet van alle tijden. Het communicatiemiddel dat wel al behoorlijk lang bestaat is de geschreven pers, namelijk al van rond het jaar 1440. In die tijd werd de drukkunst uitgevonden die te danken is aan de Duitser H. Gutenberg (De Bens & Raeymaeckers, 2010). Voor het onderzoek van deze masterproef zal daarom beroep gedaan worden op artikelen uit de geschreven pers. Onder de geschreven pers wordt verstaan, dag- en weekbladen. Kranten horen hier uiteraard ook bij en vallen onder de dagbladen (http://www.vrt.be/taal/geschreven-pers-schrijvende-pers).
Een evolutie van de geschreven pers De geschreven pers in België kent een zeer uitgebreide geschiedenis. Het zou ons te ver leiden om hier echt diep op in te gaan. Enkel de vijf kranten die in dit onderzoek geanalyseerd werden, zullen in dit deel kort besproken worden.
8
Wet van 25 januari 2005; Gemeenschappelijke richtlijn van de Minister van Justitie en het College van procureurs-generaal omtrent de vaststelling, registratie en vervolging van inbreuken inzake het bezit van cannabis. 9 Artikel 9 van de Drugwet; “Eenieder die de in artikel 2bis, § 1, genoemde stoffen, met het oog op eigen gebruik, op onwettige wijze vervaardigt, verkrijgt of onder zich heeft, kan in aanmerking komen voor de toepassing van de bepalingen van de wet van 29 juni 1964 betreffende de opschorting, het uitstel en de probatie, zelfs indien hij niet voldoet aan de bij de artikelen 3 en 8 van laatstgenoemde wet gestelde voorwaarden met betrekking tot vroegere veroordelingen die hij mocht hebben opgelopen, zulks onverminderd de bepalingen van artikel 65, eerste lid, van het Strafwetboek.”
4
In België zijn verschillende persgroepen waartoe de verschillende kranten behoren. Een eerste persgroep is Corelio, dit is de nieuwe naam van de Vlaamse Uitgeversmaatschappij (VUM). Tot deze groep behoren De Standaard en Het Nieuwsblad. Tot in 2002 doet de persgroep van de VUM het goed door in 1998 een kapitaalsverhoging uit te voeren en door nieuwe fusies aan te gaan. In 2002 wordt de VUM echter geconfronteerd met dalende oplagecijfers. Hierdoor vallen ontslagen en wordt er geherstructureerd. Wanneer in 2004 een kentering komt, wordt deze in 2005 vertaald naar nieuwe groeicijfers (De Bens & Raeymaeckers., 2010). Een laatste grote verandering gebeurde op 1 november 2013. Vanaf dan bundelen Corelio en Concentra hun kranten en digitale uitgeefactiviteiten samen in “Het Mediahuis” (VRM, 2013). Een tweede persgroep die voor dit onderzoek van belang is, is De Persgroep. Hierbij zitten de kranten Het Laatste Nieuws en De Morgen. De Persgroep is ontstaan vanuit de activiteiten rond Het Laatste Nieuws. In 1888 werd de krant voor het eerst uitgegeven door de familie Hoste (VRM, 2013). Tot in de jaren zeventig doet de familie Hoste het goed. In de jaren zeventig was er nood aan kapitaal en werd de familie Van Thillo bij nv Hoste opgenomen. Uiteindelijk neemt de groep alle aandelen over (behalve die van de Stichting Het Laatste Nieuws) en wordt de naam van de uitgeverij veranderd naar De Persgroep. In 1989 wordt De Morgen door de Persgroep verworven. In het begin ging het nog moeilijk voor De Morgen, maar uiteindelijk slaagde De Persgroep erin om de krant een nieuwe dynamiek te geven. Tot op vandaag heeft De Morgen een stevige plaats op de Vlaamse dagbladmarkt. Door vele expansies wordt de uitgeverij een multimediagroep. In 2002 verwerft de groep een derde van de aandelen van Het Parool, een Nederlandse krant. Ook in 2008 zijn er expansies in Nederland. In eigen land kent De Persgroep ook meerdere expansies waardoor het een van de belangrijkste persgroepen in ons land wordt (De Bens & Raeymaeckers., 2010). De laatste krant die in het onderzoek gebruikt wordt, is De Metro. Dit is een gratis krant die in 2000 gelanceerd werd door onder andere de persgroep Concentra. In 2001 kreeg ook de persgroep Roularta een stuk van de aandelen. Doordat dit een gratis krant is, wijkt ze sterk af van het traditionele dagblad businessmodel. Er is dus geen verkoop en ze zijn volledig afhankelijk van reclame. De redactie is zeer beperkt en de distributie beperkt zich tot stations, bedrijven en universiteiten. De gratis dagbladen kennen nog geen groot succesverhaal maar de uitgevers hebben vertrouwen in de toekomst (De Bens & Raeymaeckers., 2010). Enkele cijfergegevens Om een duidelijk beeld te schetsen over welke krant het meest verkoopt, geeft grafiek 1 de totale verspreiding van elke krant weer en dit voor 2011, 2012 en 2013. De cijfers zijn gebaseerd op die van het Centrum voor Informatie over de Media (CIM) van echtverklaarde betaalde verspreiding. Aangezien de Metro NL een gratis krant is, zijn die cijfers gebaseerd op die van de totale meetbare verspreiding. Wat duidelijk opvalt als er naar de grafiek gekeken wordt, is dat Het Laatste Nieuws/De Nieuwe Gazet en Het Nieuwsblad/De Gentenaar de sterkste verkoop hebben en dat de andere kranten duidelijk minder verkopen. Dit blijkt een gevolg te zijn van de oplage10 van elke krant. In een gelijkaardige grafiek11 zoals die van grafiek 1 is het duidelijk dat Het Laatste Nieuws/De Nieuwe Gazet en Het Nieuwsblad/De Gentenaar ook een grotere oplage hebben dan de andere kranten.
10 11
Het totaal aantal gedrukte exemplaren wordt de oplage genoemd (Goris & Delforge, 2012). Zie grafiek 2: oplagecijfers van elke krant, in bijlage 2.
5
7%
14% 16% 16%
6%
2013
7%
2012 2011
32%
35% 36%
32% 11%
Het Laatste Nieuws + De Nieuwe Gazet De Standaard
34% 32%
De Morgen
Het Nieuwsblad+De Gentenaar Metro NL
11% 11%
Grafiek 1: Totale betaalde verkoop van De Morgen, De Standaard, Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws. En de totale meetbare verspreiding van de Metro NL. Voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Bron: CIM-cijfers, echtverklaring van de pers 2011, 2012 en 2013.
Als laatste is het voor deze scriptie nuttig om een evolutie te schetsen van de betaalde verkoop van elke krant. Aangezien de Metro een gratis krant is, zijn de gegevens bij deze krant die van de oplage. Zoals af te lezen valt uit grafiek 3, kennen de meeste kranten een vrij stabiel verloop met hier en daar een lichte stijging of daling. Wat opvalt is, dat Het Nieuwsblad rond 2002 een duidelijke daling kent. In de literatuur zegt men dat deze krant in 2002 met dalende oplagecijfers te maken kreeg (De Bens & Raeymaeckers., 2010), wat zich dus vertaalde in minder goede cijfers voor verkoop. In 2007 stijgt de verkoop terug en in 2008 zijn de verkoopcijfers beter dan ooit daar voor.
300000 250000 200000 150000 100000 50000 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 De Morgen
Het Laatste Nieuws + De Nieuwe Gazet
De Standaard
Het Nieuwsblad+De Gentenaar
Metro Grafiek 3: Evolutie van de b etaalde verkoop van De Morgen, De Standaard, Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws en de evolutie van de oplage van De Metro NL. Bron: CIM-cijfers, echtverklaring van de pers 2011, 2012 en 2013.
6
Beeldvorming over verslaving in de media De visie op verslaving en verslaafden is doorheen de tijd al eens gewijzigd. Voor een korte samenvatting van de verschillende verslavingsmodellen zie tabel 2 in de bijlage12. De verschillende visies zochten de oorzaak van verslaving ergens anders en hadden ook elk een bijhorende ‘best passende’ behandeling. De ene visie zocht de oorzaak bij het individu terwijl een andere visie de oorzaak bij de verslavende stof legde. De laatste jaren wordt verslaving meer en meer gezien als een hersenziekte (Van den Brink, 2005). Maar hoe wordt verslaving en druggebruik naar voor gebracht door de media? In wat volgt, wordt hierop ingegaan. Kort zal worden weergegeven hoe de beeldvorming over verslaving in de media is en welke invloed de media heeft op de beeldvorming van de samenleving. Om te beginnen is het van belang te benadrukken dat de media een prominente rol in onze samenleving heeft. De blik die samenleving heeft op de wereld wordt bepaald door het beeld dat de media ons voorschotelt over deze werkelijkheid. Onze waarneming van de werkelijkheid gebeurt via de media. Daarnaast valt niet te onderschatten welke rol de media heeft in de leefwereld van kinderen en de manier waarop burgers naar het bedrijfsleven, de politiek en maatschappelijke ontwikkelingen kijken. Als gevolg van al de nieuwe mediatechnieken, zoals Facebook en Twitter, kan iedereen nieuwsberichten de wereld in sturen. Het is niet eenvoudig alle berichten die de wereld in gaan te controleren waardoor kwaliteitsbewaking, betrouwbaarheid en deontologie belangrijke aandachtspunten vormen. Als burger is het uiterst belangrijk om wat in de media komt niet zomaar te geloven maar met de nodige kritische blik te bekijken (Segers & Bauwens, 2010). Daarnaast kan gezegd worden dat de media van belang is in evaluaties rond sociale veranderingen en zal onderliggend een invloed hebben op bepaalde attitudes en politieke beslissingen (Schulz, 2004). Bij gevoelige thema’s, waaronder drugs en het drugbeleid, speelt de media dus ook een belangrijke rol (Tieberghien, 2015). Zoals eerder te lezen valt, wordt de maatschappij en haar burgers op verschillende manieren beïnvloed door de media. Ook hoe een bepaald probleem gezien wordt, wordt onder andere beïnvloed door de manier waarop het in de media komt. Op een indirecte manier wordt het inschatten van risico’s door individuelen ook beïnvloed door het beeld dat de media creëert. Als laatste kan de media mee helpen bepalen wat op de politieke agenda komt en welke beslissingen er genomen worden (Scheufele & Tewksbury, 2007; Lancaster, 2011). Een voorbeeld hiervan komt uit het Verenigd Koninkrijk (VK). Op 16 april 2010 werd de drug mephedrone verbannen als gevolg van mediaberichten over dodelijke incidenten gelinkt aan de stof, dit wordt een ‘drug scare’ genoemd. Zo zijn er in het VK al meerdere drug scares geweest (Forsyth, 2012). In Australië werd door een aantal studies aangetoond dat ook daar de media een rol speelt bij politieke beslissingen (Lancaster, 2011). Samenvattend kan gezegd worden dat de media een grote rol speelt op diverse vlakken van de samenleving. Illegale drugs zijn alomtegenwoordig en nooit ver van de blik van de media, of het nu op televisie is, in de krant of op het internet (Lancaster, 2011). De manier waarop feiten in verband met drugs in de media komen is meestal op meerdere vlakken problematisch. Wat erover gezegd en/of geschreven wordt is niet helemaal nauwkeurig, in zeker mate overdreven en soms gesensationaliseerd (Coomber et al., 2000). Het is gekend dat artikelen over het gebruik van illegale drugs vatbaarder zijn voor vervormingen en onnauwkeurigheden. De berichten worden ook vaak overdreven (Coomber et al., 2000; Forsyth, 2000). In de VS is sinds de jaren 1800 het beeld van druggebruikers en drugdealers negatief en worden ze gezien als de gevaarlijke klasse van de maatschappij. De voorstellingen van 12
Bijlage 3: Een korte samenvatting van de verslavingsmodellen doorheen de jaren (Van den Brink, 2005).
7
misdrijven in het algemeen (waaronder druggebruik en –verkoop) zijn in de media gewelddadiger en grootser dan in het echte leven. Wat ook blijkt is dat politiegeweld tegen druggebruikers en –verkopers in de media de norm geworden is (Boyd, 2002). Samengevat komen drugsproblemen en personen die ermee te maken hebben op een vrij negatieve manier in de media. Door onderzoek van Coomber et al. (2000) werd aan het licht gebracht dat mediaberichten over druggerelateerde problemen niet van de hoogste kwaliteit zijn. Dit komt doordat er niet genoeg controlemechanismen zijn. Concreet wil dit zeggen dat voor moeilijke en gevoelige thema’s zoals drugs en verslaving een soort controle moet gedaan worden op de artikelen voor ze gepubliceerd worden en dit door contact op te nemen met specialisten. Om ervoor te zorgen dat berichtgeving over druggerelateerde problemen niet onnauwkeurig, te sensationeel of misleidend is, zouden er richtlijnen moeten opgesteld worden over hoe dit onderwerp in de media komt. Verder wordt in onderzoek door Lancaster (2011) ook vastgesteld dat de media een invloed heeft op de samenleving. Er wordt aangeraden dat onderzoek over de berichtgeving van illegale drugs moet worden uitgebreid. Daarnaast is er behoefte aan een vergelijkende studie van de effecten die berichten over verschillende soorten drugs hebben op de verschillende populaties.
8
DOEL VAN HET ONDERZOEK EN ONDERZOEKSVRAGEN Doel van het onderzoek Als we in de literatuur op zoek gaan vinden we dat antropologisch onderzoek heeft aangetoond dat het gebruik van middelen van alle tijden en plaatsen is (Broekaert, et al., 2010). Historische bronnen tonen aan dat het gebruik van papaver als slaapwekkend en verdovend middel vermeld staat in een tekst op een Soemerisch kleitafeltje van ±3500 voor Christus (Van Epen, 1997). In Egypte zijn papyrusrollen uit dezelfde tijd gevonden met het recept voor wijn. In grafkamers zijn er afbeeldingen gevonden waarop te zien is dat de Egyptenaren al wijn dronken (Kerssemakers, 2008). In Ecuador toont een recente archeologische vondst aan, dat cocaïne al minstens 5000 jaar geleden voorkwam (van Meerten, 2008). Visies rond het concept verslaving bestaan al van in de achttiende eeuw en zijn in de loop van de jaren veranderd. In België is er sinds 24 februari 1921 een wetgeving rond drugs met daarin welke middelen verboden zijn. Deze is op bepaalde momenten sterk gewijzigd. De wetgeving gaat vooral om de illegale middelen terwijl legale middelen, zoals alcohol, ook verslavend zijn. Alcoholgebruik is in de meeste landen ondertussen al een maatschappelijk aanvaarde gewoonte en dit terwijl alcoholmisbruik beschouwd wordt als de boosdoener voor allerlei gezondheidsproblemen (Room, et al., 2005). Vanaf de jaren ’50 en ’60 komen ook andere (illegale) drugs zoals heroïne, amfetamines, LSD en cannabis meer op de voorgrond te staan (Kooyman, 1993). Middelen zoals cocaïne, XTC en andere soorten synthetische drugs verschijnen vanaf de jaren ’80 op de illegale markt (Van Epen, 1995). Vandaag de dag heeft volgens het Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD) (2014) naar schatting bijna een kwart van de volwassen bevolking uit de Europese Unie (EU), dat is meer dan 80 miljoen volwassenen, ooit in zijn of haar leven al eens illegale drugs gebruikt. Hoewel het Europees Drugsrapport van 2014 van de EWDD meldt dat bij de meeste middelen een daling of stabiliteit van prevalentie te zien is, mag dit niet uit het oog verloren worden. Uit onderzoek in andere landen blijkt dat drugsproblemen vaak in de media komen, maar dit op een overdreven, onnauwkeurige en negatieve manier. De berichtgeving over drugs en druggerelateerde problemen hebben ook een invloed op de politiek en beslissingen die genomen worden. Veel onderzoek naar het onderwerp drugs en verslaving in de media is in België nog niet gedaan. Tieberghien (2015) heeft ondertussen al onderzoek gedaan naar het belang van de media in een ‘evidence-based’ drugsbeleid. Maar op welke manier komen verslaving- en druggerelateerde onderwerpen in de media? Wil het feit dat het gebruik van middelen van alle tijden en plaatsen is daarmee ook zeggen dat er altijd al evenveel aandacht voor geweest is? En hoe zit het met de manier waarop dit onderwerp in de Vlaamse geschreven pers omschreven wordt? Het doel van het onderzoek van deze masterproef is, om antwoorden te vinden op deze vragen.
9
Onderzoeksvragen Het doel van deze masterproef is om na te gaan op welke manier verslaving- en druggerelateerde onderwerpen de afgelopen jaren in de geschreven pers verschenen zijn en of de aandacht voor het onderwerp veranderd is. Het onderzoeken van volgende vragen kan een weg bieden naar het beantwoorden van die vragen. a. Als we naar artikelen van kranten kijken, is de aandacht voor verslaving en drugs veranderd sinds 1995? - Is er een stijging of daling te zien in het aantal artikelen met de woorden drugs en/of verslaving in de titel? - Is er een stijging of daling te zien in het aantal artikelen met de woorden drugs en/of verslaving in het artikel? - Is er een stijging of daling te zien in het aantal artikelen met de criteria in de titel en het artikel? b. Als we naar artikelen van kranten kijken over verslaving, is er een verandering van inhoud ten opzichte van 1995? - Waarover gaan de artikelen? Is hier een verandering in te zien sinds 1995? - Is er een verschil van inhoud tussen de verschillende kranten? - Welk middel komt het er meest voor in de artikelen? - Wat kan er gezegd worden over het geslacht en leeftijd van de personen die in de artikelen als gebruiker worden voorgesteld? - Komt het concept verslaving op een positieve of eerder negatieve manier in de media? Is dit al gewijzigd sinds 1995? c. Is er een verband te zien tussen de wetgeving rond alcohol en drugs en de manier waarop verslaving in de media komt? - Zien we pieken of dalen in het aantal artikelen bij grote wijzigingen in de wetgeving?
10
METHODOLOGIE Het algemene doel van deze masterproef is om na te gaan of de aandacht voor verslaving en verslavende middelen in de geschreven pers veranderd is sinds 1995. Daarnaast zal ook de manier waarop verslaving in de geschreven pers komt onder de loep genomen worden. Dit zal gebeuren aan de hand van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Door middel van een kwalitatieve analyse zal de link gelegd worden tussen de wetgeving rond drugs en de manier waarop deze in de media komt. In de literatuurstudie is een overzicht terug te vinden van de grootste veranderingen in de wetgeving sinds 1995. De veranderingen in de wetgeving zullen in het volgende deel van deze masterproef naast de gevonden resultaten in verband met de artikelen gelegd worden. Als in de grafieken, met betrekking tot het aantal artikelen en de inhoud ervan, pieken of dalen te zien zijn op een moment dat ook de wetgeving verandert, zal dit bij de grafiek beschreven worden. Zo kan er gekeken worden of er een link is tussen de wetgeving over drugs en de manier waarop dit onderwerp in de geschreven pers komt.
Onderzoeksveld Reeds eerder in deze masterproef kwam aan bod dat er vandaag de dag tal van communicatiemiddelen zijn. Mediaberichten worden op meer dan één manier verspreid in de maatschappij en iedereen heeft zo een eigen voorkeursmiddel om te volgen wat er in de rest van de wereld gebeurt. Ander onderzoek heeft al aangetoond dat de media op verschillende manieren een invloed kan hebben op de samenleving (Scheufele & Tewksbury, 2007; Lancaster, 2011). Voor het onderzoek van deze masterproef werd gekozen om mediaberichten uit de geschreven pers te analyseren. Die keuze werd gemaakt omdat genotsmiddelen van alle tijden zijn, en dus is het noodzakelijk om een communicatiemiddel te kiezen dat al enige tijd bestaat. De geschreven pers in België omvat verschillende kranten en magazines. Om een selectie te kunnen maken werd ervoor gekozen om het onderzoek te beperken tot de Vlaamse kranten. Het grootste deel van het onderzoek zal zich dan op zijn beurt beperken tot vijf Vlaamse kranten. De gekozen kranten zijn: De Morgen, De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws en De Metro NL. Met deze keuze is er een variatie aan soorten kranten in het onderzoek. De Morgen en De Standaard worden vaak als kwaliteitskranten geclassificeerd terwijl Het Laatste Nieuws en Het Nieuwsblad eerder als de populaire bladen worden gezien, dit omdat ze een grote verspreiding kennen en een toegankelijke presentatie hebben (VRM, 2013). De Metro NL werd er later nog aan toegevoegd omdat uit eigen ervaring blijkt dat zeer veel mensen die het openbaar vervoer gebruiken (vooral de trein in dit geval) de Metro lezen.
Dataverzameling Om het onderzoek enigszins te vereenvoudigen werd gebruik gemaakt van de website van Gopress (http://academic.gopress.be/info/nl). Op deze website is een databank te vinden waarbij een klant artikelen kan opzoeken uit alle Belgische kranten en magazines en dit van jaren terug. Deze scriptie heeft als rode draad om te onderzoeken of er een evolutie is in het voorkomen van verslaving in de geschreven pers. De gekozen website is daarvoor een ideale tool. Op de website zijn er allerlei manieren om de zoektocht naar de gewenste artikelen specifieker te maken. Zo kan er aangeduid worden welke kranten en/of magazines er nodig zijn en vanuit welke periode die moeten komen. Om het onderzoek nog concreter te maken is er plaats om woorden die in het artikel moeten zitten vast
11
te leggen. Er kunnen ook criteria worden toegevoegd voor de inleiding en titel. De figuur in bijlage 4 geeft een idee van hoe de gebruikte website eruit ziet. Het verzamelen van de data wordt in twee delen opgesplitst. Om een globaal beeld te krijgen over het aantal artikelen dat de afgelopen jaren verschenen is, waar verslaving en verslavende middelen in voorkomen, is ervoor gekozen om de twaalf Vlaamse kranten op te nemen. De tabel in bijlage 5 bevat een lijst van die twaalf kranten. Sommige van die kranten hebben verschillende edities, die hangen samen met een bepaalde streek of provincie. Bij de dataverzameling worden de verschillende edities behouden zodat alle artikelen die een bijdrage kunnen leveren aan het onderzoek gevonden worden. Een nadeel hiervan is dat bepaalde artikelen meerdere malen zullen verschijnen omdat ze in verschillende edities staan. In een tweede deel, rond de inhoud van de artikelen, wordt gewerkt met de 5 gekozen kranten. Deze zijn aangeduid in de lijst die terug te vinden is in bijlage 5.
Aantal artikelen Dit eerste onderdeel van het onderzoek gaat enkel over het aantal artikelen dat er te vinden is met vooropgestelde criteria. Een tabel met die criteria is terug te vinden in bijlage 6. De tabel is opgesplitst in twee delen, namelijk algemene criteria en specifieke zoekcriteria. Dat laatste zijn de criteria die op de website van Gopress worden ingevuld. Om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen wordt gezocht op criteria in de titel, in het artikel en in de titel en het artikel. Dit gebeurt door eerst in de titel bepaalde criteria vast te leggen, zonder dat er in het artikel criteria vaststaan, en per jaar te kijken hoeveel artikelen er te vinden zijn. Op dezelfde manier wordt gezocht naar het aantal artikelen met vaste criteria in het artikel en in de titel en het artikel. Omdat verslaving en drug(s) woorden zijn die op verschillende manieren gevormd kunnen worden, wordt gebruik gemaakt van het sterretje (*). Dit wil zeggen dat als je ‘drug*’ invoert, er gezocht zal worden naar alle woorden waarbij drug het begin is; bijvoorbeeld drugs, drugverslaafde, … zijn woorden die gevonden zullen worden. Dit wordt gedaan om het onderzoek zo breed mogelijk te maken en geen artikelen te missen. De twee gekozen begrippen om op te zoeken zijn verslaving en drugs. De gevonden cijfergegevens worden in een Excel bestand opgenomen.
Inhoud van de artikelen In een tweede deel van het onderzoek wordt de inhoud van de artikelen onder de loep genomen. Bijlage 7 bevat een tabel met de criteria waarop gezocht wordt. Zoals bij het opzoeken van het aantal artikelen zijn er ook hier algemene criteria en specifieke zoekcriteria. Het verschil met het vorige deel is dat hier slechts één zoekcriterium vastgelegd wordt, namelijk dat er in de titel woorden met als onderdeel *versla* moeten zitten en in het artikel woorden met als onderdeel drug* en *versla*. Aangezien verslaving de rode draad van het onderzoek vormt, is het belangrijk om ervoor te zorgen dat de gezochte artikelen weldegelijk iets met verslaving en verslaafden te maken hebben. Vandaar de keuze om als criterium *versla* te nemen in de titel. Een nog groter verschil met het eerste deel houdt in dat de artikelen deze keer ook onderzocht worden op vlak van bepaalde thema’s. Een voorbeeld hiervan is dat er gekeken wordt welk middel er voorkomt in het artikel. Een volledige lijst van gekozen thema’s is terug te vinden in bijlage 7, tabel 5. Bij elk thema horen verschillende items en elk item heeft een code. De artikelen die gevonden worden, krijgen bij elk thema de code van het item die best passend is. Bijvoorbeeld, als in een artikel het begrip heroïne staat, krijgt dat artikel voor het thema ‘Voorkomend middel’ code g (van opiaten). Zo wordt 12
elk artikel voor elk thema gecodeerd. De gegevens hiervan worden in een Excel bestand opgenomen. Voor de duidelijkheid geeft figuur 2 een voorbeeld van hoe het Excel bestand eruit ziet.
Figuur 2 : Voorbeeld van een Excel bestand waarin de gegevens verzameld worden.
De gekozen thema’s in het onderzoek zijn gebaseerd op een bestaand onderzoek uit 2003 van Praagse studenten13. Door dit onderzoek werd een eerste handleiding voor het coderen van berichtgeving over drugs en aanverwante onderwerpen opgesteld. Enkele zaken uit deze handleiding werden aangepast en gebruikt voor deze scriptie. Bepaalde criteria zullen belangrijker zijn dan andere naarmate het onderzoek vordert. Binnen dit deel van het onderzoek worden er enerzijds artikelen per jaar opgezocht om te weten te komen of er een evolutie is in de manier waarop verslaving in de geschreven pers komt. Als er minder dan 100 artikelen gevonden worden, wordt elk vijfde artikel gekozen. Als er meer dan 100 artikelen gevonden worden, dan wordt elk tiende artikel geselecteerd. Anderzijds wordt er ook per krant gezocht, om te kijken of de inhoud verschilt naargelang de krant waarin het artikel staat. Hierbij wordt elk tiende artikel eruit gekozen. De selectie van artikelen gebeurt omdat het te tijdrovend zou zijn om alle artikelen te lezen.
Analyse van de data Dataverwerking Bij het verzamelen van de data komt de onderzoeker een eerste maal met de data in contact. Eens alle data verzameld zijn, is het tijd om aan de analyse te beginnen. In dit onderzoek kan de data-analyse beginnen eens de gekozen artikelen gelezen zijn en bij elk artikel de thema’s gecodeerd zijn. Zoals beschreven stond in het vorig deel werden de gegevens van de gelezen artikelen verzameld in een Excel bestand. Er werd gebruik gemaakt van Microsoft Excel omdat deze tool gemakkelijk is om gegevens samen te brengen in een spreadsheet. Eens alle gegevens samen staan kunnen grafieken of tabellen gemaakt worden om na te gaan of er trends of patronen terug te vinden zijn in de data. Als de onderzoeker zelf niet zeker is van welke soort grafiek hij of zij moet gebruiken, kan Excel aanbevelingen doen van grafieken die het best passen bij de gegevens die ingebracht zijn (https://products.office.com/nl-nl/excel). Eens de grafieken gemaakt zijn kan gekeken worden of er opvallende bevindingen zijn en kan een antwoord gezocht worden op de onderzoeksvragen.
Kwantitatieve inhoudsanalyse Om de verzamelde data te analyseren werd in deze masterproef gebruik gemaakt van een kwantitatieve inhoudsanalyse. Het is een methode die de laatste jaren meer en meer gebruikt wordt in studies in de gezondheidszorg (Hsieh & Shannon, 2005). Het is een onderzoeksmethode die op verschillende manieren gebruikt kan worden en voor tal van soorten onderzoek. Onderzoekers uit disciplines zoals de sociologie, psychologie en andere vinden dat kwantitatieve inhoudsanalyse een 13
Stastna et al., 2010.
13
essentiële stap is om invloeden van de media op de samenleving te verstaan (Riffe et al., 2014). Kwantitatieve inhoudsanalyse wordt beschouwd als een flexibele manier om data uit tekst te analyseren (Cavanagh, 1997). Hsieh en Shannon (2005) beschrijven kwantitatieve inhoudsanalyse als een manier om inhoud van een tekst, via codering en het zoeken naar patronen, te interpreteren. Er zijn drie benaderingen om kwantitatieve inhoudsanalyse te gebruiken: conventioneel, gericht of summatief. Voor dit onderzoek werd gebruik gemaakt van de gerichte benadering. Dit houdt in dat er gebruik gemaakt wordt van bestaande theorieën of theoretische kaders. In dit geval was het onderzoek gebaseerd op eerder onderzoek naar dit thema door Praagse studenten. Voor het grootste deel wordt gebruik gemaakt van de bestaande coderingen, maar doorheen het onderzoek kunnen er andere thema’s en codes bij komen. Wat ook in dit onderzoek het geval was. Dat is een sterkte van de gerichte benadering. Er is een basis die gebruikt kan worden, maar er kunnen aanpassingen gedaan worden om het nog beter te maken (Hsieh & Shannon, 2005).
14
RESULTATEN Zoals beschreven staat in de methodologie werden de data voor het onderzoek van deze masterproef in twee grote delen verzameld en geanalyseerd. In dit hoofdstuk zullen de resultaten in diezelfde volgorde gegeven worden. Eerst zullen de resultaten in verband met het aantal artikelen die gevonden werden, aan de hand van verschillende grafieken gepresenteerd worden. Bij elke grafiek volgt ook een korte omschrijving van de voornaamste bevindingen. Hiervoor werd gezocht in de 12 Vlaamse kranten die terug te vinden zijn op de website van Gopress. In een tweede deel worden de resultaten rond de inhoud van de artikelen op een gelijkaardige manier naar voor gebracht. In dit deel werd gezocht in de 5 gekozen kranten.
Onderzoek naar het aantal artikelen over verslaving en drugs Criteria in de titel Een eerste stap die gezet werd in het onderzoek naar het aantal artikelen was door criteria in de titel vast te leggen. Grafiek 4 is een weergave van de gevonden resultaten.
3000 2500 2000 1500 1000 500 0 Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 drug*
versla*
*verslaa*
*versla*
Grafiek 4: Evolutie van het aantal artikelen met vaste criteria in de titel.
Zoals van de grafiek af te lezen valt, kan er een algemene stijging waargenomen worden van artikelen waarbij verschillende vormen van de termen drugs en verslaving in de titel terugkomen. Daarnaast zijn er opvallend meer artikelen met in de titel vormen van het begrip drug. Dit kan te wijten zijn aan het feit dat drugs, of toch de middelen die nu onder de term drugs vallen, al langer bestaan dan het concept verslaving. In de literatuur is te vinden dat drugs al van rond 5000 voor Christus opduiken terwijl pas in 1750 voor de eerste keer sprake is van een verslavingsmodel en behandelingsvormen. In de grafiek vallen ook enkele pieken op, met een eerste opvallende in 2002. Als er naar de wetgeving gekeken wordt, is 2002 het jaar waarin behandelingen met vervangmiddelen erkend worden. Aan de andere kant is er in 2001 een federale beleidsnota drugs opgesteld, wat ook de aanleiding kan geweest zijn van de grotere aandacht. In 2005 kan er ook een piek waargenomen worden. Aanleiding hiervan kan zijn dat in 2003 een versoepeling van probatie was voor druggebruikers en dat er veranderingen waren in de wetgeving rond cannabis. In 2005 krijgt cannabis dan ook een lage vervolgprioriteit. 15
Criteria in het artikel Een tweede stap was om enkel criteria vast te leggen in het artikel. De drie gekozen criteria hierbij en de bevindingen worden weergegeven in grafiek 5 en daarna kort omschreven. 16000 14000 12000 10000 8000 6000 4000 2000 0 Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 drug*
drug* AND versla*
drug*AND *versla*
Grafiek 5: Evolutie van het aantal artikelen met vaste criteria in het artikel.
Met de vooropgestelde criteria in het artikel wordt er ook een algemene stijging van het aantal artikelen waargenomen. Zoals bij het vastleggen van de criteria in de titel, kan er worden vastgesteld dat met de term drug als criterium er de meeste artikelen gevonden worden. Vanaf dat het begrip verslaving erbij komt, vermindert het aantal artikelen opmerkelijk en is er geen sterke stijging te zien. Dit kan het gevolg zijn van de zaken die bij de vorige grafiek besproken werden. Bij deze grafiek zien we opnieuw een grote piek in 2002. Dit is opvallend aangezien dit in de vorige grafiek ook te zien was. Het verschijnen van de federale drugsnota in 2001 kan mogelijks gelinkt worden aan de vergrootte aandacht voor dit onderwerp. In die drugsnota worden enkele doelen opgesteld om de meest verontrustende problemen die er in onze samenleving zijn rond druggebruik en –verslaving aan te pakken. De daling in het aantal artikelen die erna komt, die ook te zien was op de vorige grafiek, kan te maken hebben met de slechte oplagecijfers die Het Nieuwsblad vanaf 2002 heeft. Dit kan een invloed hebben op het aantal artikelen want, samen met Het Laatste Nieuws, heeft Het Nieuwsblad de grootste oplage en de grootste verkoop van kranten.
Criteria in de titel en het artikel Om het onderzoek naar het aantal artikelen af te ronden werden criteria in de titel en het artikel vastgelegd. Grafiek 6 geeft de gevonden resultaten weer. Het eerste wat opvalt als er criteria in de titel en het artikel worden vastgelegd, is dat globaal gezien minder artikelen gevonden worden. Het hoogtepunt van het aantal artikelen is hier 348 terwijl in de andere grafieken het meest aantal artikelen boven de 2500 en zelfs 14000 gaat. Zoals bij de vorige twee grafieken worden ook hier enkele pieken waargenomen. De eerste, die op de vorige grafieken minder te zien waren, is in 2000. Aanleiding hiervoor kan de wetswijziging in 1998 zijn. De wet werd op twee punten gewijzigd in dat jaar. Door de ene wijziging werd het mogelijk voor personen met een beroep in de geneeskunde om injectiemateriaal, ontsmettingsmiddelen en steriel verband te verkopen zonder dat het als een misdrijf werd gezien. Dit was een eerste stap om uiteindelijk in 2000 spuitenruil 16
wettelijk te maken in ons land. De andere wijziging gebeurde op de bestaande regel van de bijkomende straf van de sluiting van drankgelegenheden of inrichtingen waar de misdrijven gepleegd zijn. De volgende piek is in 2002, deze is al uitvoerig omschreven bij de vorige twee grafieken en kan te maken hebben met de federale drugsnota van 2001. Een laatste opvallende piek bij deze grafiek is in 2007. Rond die periode zijn geen grote veranderingen gebeurt in de wetgeving. Wat wel de aanleiding kan zijn is dat vanaf 2005 Het Nieuwsblad terug betere oplagecijfers, en dus betere verkoopcijfers, heeft. Dit kan een invloed hebben op het aantal artikelen omdat Het Nieuwsblad, samen met Het Laatste Nieuws, de meeste kranten verkoopt. Op de grafiek kan dan ook waargenomen worden dat het vanaf 2005 is, dat het aantal artikelen terug omhoog gaat. 400 350 300 250 200 150 100 50 0 Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 drug*in titel & *versla*ANDdrug* in artikel
*versla*in titel & *versla*ANDdrug* in artikel
Grafiek 6: Evolutie van het aantal artikelen me t vaste criteria in de titel en het artikel.
Om te besluiten kan gezegd worden dat, kijkend naar de cijfergegevens, de aandacht voor verslavingen druggerelateerde zaken veranderd is. Bij elke grafiek kan een algemene stijging van het aantal artikelen waargenomen worden. Als tweede valt op dat de term drug* populairder is in de berichtgeving. En als laatste kan er nog toegevoegd worden dat aan de hand van de grafieken kan gezegd worden dat het aantal artikelen nog zal stijgen, behalve bij de laatste grafiek wanneer *versla* in de titel staat. Dit kan het gevolg zijn van de groeiende drugsmarkt. Hiermee wordt bedoeld dat er nieuwe soorten middelen op de markt blijven komen. De blijvende groei van het belang van communicatie zou hier ook een reden voor kunnen zijn. Vandaag de dag is communicatie onmisbaar geworden.
17
Onderzoek naar de inhoud van artikelen over verslaving en drugs Dit deel van het onderzoek werd nog eens opgesplitst in twee delen, waardoor de resultaten in twee delen zullen worden weergegeven. Het eerste deel zal per krant kijken naar de inhoud van de artikelen. In het tweede deel zal er per jaar gekeken worden. Als criteria werd hier gekozen om *versla* in de titel te plaatsen en drug* AND *versla* in het artikel.
Per krant De vijf gekozen kranten zijn: De Morgen, De Standaard, Het Nieuwsblad, Het Laatste Nieuws en De Metro NL. Een eerste algemene vaststelling is dat, gekeken vanaf begin januari 1995 tot en met eind december 2014, Het Laatste Nieuws met veel voorsprong de meeste artikelen telt met de vooropgestelde criteria (zie grafiek 7). De Metro NL telt het minste aantal, slechts 2%.
2% 6% 6% De Morgen De Standaard Het Nieuwsblad
29%
Het Laatste Nieuws
57%
De Metro NL
Grafiek 7: Aantal artikelen per krant.
Omdat de Metro NL zeer weinig artikelen bevat, wordt er geopteerd om de krant niet meer te betrekken in het vervolg van de resultaten. Nog van belang om te vermelden is dat in bovenstaande grafiek rekening werd gehouden met alle artikelen die per krant gevonden werden op de gebruikte website. Omdat dit te veel is om allemaal op te nemen in het onderzoek, werden in de methodologie enkele voorwaarden opgesteld. Zo zijn er per krant een verschillend aantal artikelen gelezen voor het onderzoek (zie tabel 6). De Morgen
n = 15
De Standaard
n = 18
Het Nieuwsblad
n = 65
Het Laatste Nieuws
n = 129
Totaal
n = 227
Tabel 6: Totaal aantal gelezen artikelen per krant.
Tabellen 7 en 8 geven per krant en per thema de gevonden resultaten weer in procenten. Deze worden kort in volgende paragrafen samengevat.
18
Allereerst is het van belang om te vermelden dat bij alle kranten bij meer dan 70% van de artikelen het verslaving gerelateerd onderwerp op de voorgrond treedt. Bij elke krant kan vastgesteld worden dat minder dan 30% van de artikelen het verslaving gerelateerd onderwerp op de achtergrond plaatsen. Wanneer er over verslaving gerelateerde zaken gesproken wordt kan dat nog variëren van inhoud, uit dit onderzoek blijkt dat bij de vier kranten, gebruik het meest naar voor komt. De resultaten tonen aan dat bij De Standaard bijna 30% van de artikelen over behandeling of hulpverlening gaat. Als er gesproken wordt over gebruik, kunnen verschillende aspecten bekeken worden. Enerzijds kan er wat meer informatie verzameld worden over de personen die in het artikel voorkomen en als gebruiker worden gezien. Voor dit onderzoek werd gekeken naar het geslacht en de leeftijd van de personen die in de artikelen als gebruiker worden voorgesteld. Bij geslacht gaat het bij de meeste kranten vooral om mannen. Behalve bij De Morgen worden geen personen of geslacht gespecifieerd. Vrouwen komen bijna niet voor als het over druggebruik gaat. In Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws respectievelijk maar in 5% en 6% van de artikelen en in De Standaard in 15% van de artikelen. Als er dan naar de leeftijd gekeken wordt, zijn het volwassenen die het meest in de artikelen voorkomen. Bij De Morgen, Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws is dat in 40% of meer van de artikelen zo. Bij De Standaard wordt in 53% van de artikelen geen specifieke leeftijd gegeven. Anderzijds kan gekeken worden naar de gevolgen die druggebruik in sommige situaties kan hebben. Tijdens het onderzoek werd uitgekeken naar 7 gevolgen die druggebruik kan hebben op een persoon. In de tabel werden enkel de meest voorkomende gevolgen opgenomen. Kijkend naar de resultaten kan gezegd worden dat bij Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws in 50% of meer van de artikelen justitiële problemen op de voorgrond treden en ook in 23% van de artikelen van De Standaard komen justitiële problemen naar voor. De artikelen die gaan over verslaving- of druggerelateerde zaken zijn dus in veel gevallen negatief, niettegenstaande het merendeel van de artikelen in alle kranten op een neutrale manier worden geschreven. Bij alle kranten, behalve De Morgen, is de toon van het artikel bij meer dan 50% neutraal. Bij De Morgen is dit slechts bij 40% van de artikelen het geval en is er in 53% van de artikelen een negatieve toon. Mensen die justitiële problemen hebben, hebben in veel gevallen een crimineel feit begaan. Tijdens het lezen van de artikelen werd uitgekeken naar vier verschillende soorten feiten. Bij de vier kranten in dit onderzoek zien we dat het in de meeste artikelen niet om feiten uit de criteria gaat. Bij De Morgen en De Standaard kan wel gezegd worden dat dealen, met respectievelijk 13% en 17%, het meest voorkomend criminele feit is. Bij Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws is dat inbraak/diefstal. Als laatste werd in de artikelen gekeken naar het soort middel dat vermeld werd. De tabel toont de resultaten van de middelen die het meest naar voor kwamen. Er kan meteen vastgesteld worden dat het vaak om drugs in het algemeen gaat, dus dat er geen specifiek middel in het artikel genoemd wordt. Of bij De Standaard dat in 35% van de artikelen de term drugs helemaal niet voorkomt. Opiaten (voornamelijk heroïne) en stimulerende middelen (voornamelijk cocaïne) komen het meest voor. In Het Laatste Nieuws komen opiaten voor in 22% van de artikelen en in Het Nieuwsblad en De Standaard stimulerende middelen in respectievelijk 11% en 12% van de artikelen. Als besluit kan gezegd worden dat er bij sommige thema’s verschillen zitten naargelang de krant. Algemeen kan gezegd worden dat de artikelen vaak gaan over volwassen mannen die door hun gebruik justitiële problemen hebben.
19
Behandeling/ hulpverlening
Drugpreventie/beleid
Onderzoek/statistieken
Ander
Geen gebruikers
Man
Vrouw
Geslacht niet vermeldt
Man en vrouw
Geen gebruikers
Jongeren (-18)
Jong volwassenen (1825)
Volwassenen (25+)
Leeftijd niet vermeldt
Leeftijden door elkaar
Negatief
Neutraal
Positief
Toon artikel
Gebruik
Gebruikers (Leeftijd)
Ander onderwerp
Gebruikers (Geslacht)
Verslaving gerelateerd op achtergrondgrond
Inhoud
Verslaving gerelateerd op de voorgrond
Focus Artikel
De Morgen
73%
27%
0%
34%
13%
13%
13%
27%
40%
13%
0%
40%
7%
40%
13%
0%
40%
7%
0%
53%
40%
7%
De Standaard
83%
11%
6%
47%
29%
12%
0%
12%
23%
41%
12%
24%
0%
23%
0%
6%
18%
53%
0%
12%
76%
12%
Het Nieuwsblad
72%
26%
2%
44%
11%
6%
8%
31%
28%
55%
5%
6%
6%
28%
0%
12%
42%
13%
5%
31%
53%
16%
Het Laatste Nieuws
77%
21%
2%
62%
12%
2%
4%
20%
15%
65%
6%
5%
9%
15%
1%
17%
47%
15%
5%
36%
52%
12%
Tabel 7&8: Samenvatting van de gevonden resultaten over de inhoud van de artikelen per krant.
13%
0%
7%
0%
13%
80%
13%
0%
0%
0%
0%
De Standaard
35%
18%
6%
0%
12%
18%
6%
59%
6%
0%
12%
23%
0%
59%
17%
6%
6%
12%
0%
Het Nieuwsblad
11%
29%
3%
12%
11%
14%
5%
45%
1%
2%
0%
50%
2%
37%
11%
5%
22%
23%
0%
38%
5%
22%
9%
17%
2%
25%
0%
0%
2%
71%
0%
26%
8%
20%
9%
31%
6%
Het Laatste Nieuws 7%
20
Meerdere feiten
Dealen
60%
Inbraak/diefstal
Geen
27%
Geweldpleging
Andere gevolgen
7%
Dood tot gevolg
Geen gevolg
7%
Psychische problemen
Geen gebruik
0%
Stimulerende middelen
7%
Opiaten
40%
Cannabis
7%
Drugs in het algemeen
De Morgen
Geen
Andere
Eigen gebruik/Bezit
Criminele feiten Justitiële problemen
Gevolg gebruik Meerdere middelen
Voorkomend middel
Per jaar In het vorig deel werd gekeken of er, met betrekking tot de inhoud, verschillen werden gevonden tussen de kranten. Dit deel zal gaan over de gevonden resultaten per jaar. Zo kan worden gekeken of er sinds 1995 een evolutie is in de inhoud van de artikelen die gaan over verslaving- en druggerelateerde feiten. Er kan dan een antwoord gezocht worden op één van de voornaamste vragen uit de probleemstelling. Grafiek 8 geeft de evolutie weer van het aantal artikelen dat gevonden werd met als criteria in de titel *versla* en in het artikel drug*AND*versla*. Het verschil met de gevonden resultaten uit deel 1 is, dat dit enkel gaat over de vijf gekozen kranten voor dit onderzoek. Hierbij zijn gelijkaardige vaststellingen waar te nemen met ook pieken in 2000, 2003 en 2007.
200 150 100 50 0 Jaar 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Grafiek 8: Evolutie aan tal artikelen uit de 5 gekozen kranten.
Het is van belang om te vermelden dat alle gevonden kranten per jaar verwerkt zijn in grafiek 8. In de rest van dit hoofdstuk zal voor de belangrijkste onderzochte thema’s een grafiek met resultaten worden gegeven, met een korte samenvattende tekst bij. Hiervoor werd een selectie van artikelen gemaakt. In totaal werden 260 artikelen gelezen en gecodeerd voor elk van de thema’s. Dit komt neer op een gemiddelde van 13 artikelen per jaar. Om te beginnen is het nuttig om te vermelden waar de focus op gelegd wordt in de artikelen. Grafiek 9 toont aan dat doorheen de jaren verslaving gerelateerde onderwerpen op de voorgrond treden. Naarmate het aantal artikelen per jaar verschilt, wordt waargenomen dat er stijgingen of dalingen in de grafiek zijn, maar verslaving gerelateerde onderwerpen blijven op de voorgrond. 20 15 10 5 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Verslavingsgerelateerd op voorgrond
Verslavingsgerelateerd op achtergrond
Ander onderwerp Grafiek 9: Focus van de artikelen.
21
Het volgende thema dat belangrijk is om te vermelden is waarover de inhoud van de artikelen precies gaat. Als het over het concept verslaving gaat, is er nog een brede waaier aan onderwerpen die naar voor kunnen komen. Op grafiek 10 is duidelijk te zien dat gebruik het meest voorkomend onderwerp is en dat dit algemeen gezien zo blijft naarmate er verder op de tijdslijn gekeken wordt. In 2003 kan een sterke daling waargenomen worden, waarbij zelfs andere onderwerpen meer aan bod komen. Dit kan te maken hebben met het feit dat er in 2003 een aantal veranderingen waren in de wetgeving rond cannabis. De wetgeving wordt veranderd in die zin dat een onderscheid gemaakt wordt tussen cannabis en andere illegale middelen. In 2003 is er ook een versoepeling van probatie voor druggebruikers. Verder zien we in 2006 een piek voor het aantal artikelen waar het onderwerp behandeling/hulpverlening in voorkomt. Een andere vaststelling is dat maar weinig artikelen over onderzoek/statistieken of drugpreventie/drugbeleid gaan. 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Gebruik
Behandeling/hulpverlening
Onderzoek/statistieken
Ander
Drugpreventie/beleid
Grafiek 10: Inhoud van de artikelen.
Als er gesproken wordt over gebruik is het interessant om na te gaan wie die gebruikers juist zijn. Uiteraard worden hier geen persoonlijke gegevens gebruikt maar zal het gaan over geslacht en leeftijd van de gebruikers. In het deel waar per krant gekeken werd, kon vastgesteld worden dat het meestal om volwassen mannen gaat. Op grafiek 11 is duidelijk te zien dat als er per jaar gekeken wordt, mannen ook het meest voorkomen in de artikelen. Als er dan naar de leeftijd gekeken wordt, kan vastgesteld worden dat afwisselend jong volwassenen en volwassenen het meest voorkomen in de artikelen. Wat nog opvalt, is dat doorheen de jaren vrouwen en jongeren bijna nooit aan bod komen in artikelen over drugs en verslaving. Uit persoonlijke ondervinding kan dit zijn doordat vrouwen voorzichtiger omgaan met hun gebruik. Als er naar de hulpverlening gekeken wordt, gaan vrouwen zich ook minder snel aanmelden. De reden waarom jongeren niet vaak voorkomen kan liggen aan het feit dat jongeren op een andere manier behandeld worden dan volwassenen als ze feiten plegen.
22
14 12 10 8 6 4 2 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Man
Vrouw
Jongeren ( -18)
Jong volwassenen (18-25)
Volwassenen (25+)
Grafiek 11: Informatie omtrent de gebruikers in de artikelen.
Als personen middelen gaan gebruiken gaat dit vaak gepaard met gevolgen. Tijdens het onderzoek werden verschillende soorten gevolgen gecodeerd. Grafiek 12 bevat de gevolgen die het meest naar voor kwamen in de artikelen. Zoals kan worden waargenomen gaat het in de meeste gevallen om justitiële problemen. Wat hier ook opvalt, is dat er in 2003 en 2005 een serieuze daling is in het aantal artikelen waar het om justitiële problemen gaat. Dit kan het gevolg zijn van de versoepeling van probatie in 2003 en in 2005 het feit dat cannabis een lage vervolgprioriteit krijgt. In 2001 toont de grafiek een piek in het aantal artikelen dat over justitiële problemen gaat. Dit zou kunnen gelinkt worden aan de federale beleidsnota drugs die in 2001 opgesteld is. Vanaf 2005 kan een forse stijging waargenomen worden als het over justitiële problemen gaat. In de wetgeving zijn dan geen wijzigingen gebeurd, maar zoals in deel 1 van de resultaten kan dit te maken hebben met de betere verkoop bij Het Nieuwsblad. 16 14 12 10 8 6 4 2 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Geen gebruik
Geen gevolg
Dood tot gevolg
Justitiële problemen
Grafiek 12: Voornaamste gevolgen van gebruik in de artikelen .
23
Grafiek 13 geeft weer welke criminele feiten in de artikelen het meest aan bod komen. Dit thema werd aangehaald omdat personen die justitiële problemen hebben meestal een (crimineel) feit hebben gepleegd. 14 12 10 8 6 4 2 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Geen
Kweken/productie
Dealen
Eigen gebruik/ bezit
Geweldpleging
Inbraak/diefstal
Meerdere criminele feiten Grafiek 13: Criminele feiten waarover in de artikelen gesproken wordt.
De grafiek toont dat doorheen de jaren het meest voorkomend criminele feit inbraak en/of diefstal is. Wat het minst voorkomt is kweken/productie en dealen. De laatste jaren komt eigen gebruik of bezit ook meer naar voor en zit volgens de grafiek in een stijgende lijn. Wat nog opvalt, is dat in het begin van de tijdslijn ‘geen gevolgen’ nog een groot aandeel heeft maar dat dit gegeven in het algemeen gezien in een dalende lijn zit. Vandaag de dag zijn er veel verschillende soorten middelen op de markt te verkrijgen. Bij momenten komen zelfs nieuwe producten uit. Grafiek 14 geeft enkele van de onderzochte middelen weer. Zoals kan worden waargenomen is het niet een bepaald middel of groep middelen die het meest aan bod komen, maar drugs in het algemeen. Hiermee wordt bedoeld dat er naar drugs worden verwezen in het artikel, maar dat er niet bijstaat over welk middel het precies gaat. Als er dan toch naar de middelen wordt gekeken, zien we dat opiaten het meest voorkomen. Bij het lezen van de artikelen kon al snel vastgesteld worden dat het in bijna 100% van de gevallen om heroïne gaat. Zoals de grafiek nog aangeeft, komen vaak meerdere middelen terzelfdertijd voor. In meer dan 50% van de gevallen gaat dit dan over heroïne en cocaïne. In deze grafiek valt op dat de groep ‘andere’ in stijgende lijn is. Met ‘andere’ beginnen zaken zoals computer, gokken, sms’en en dergelijke meer op de voorgrond te komen. Het feit dat gokken nu ook in de DSM staat is wellicht hiervan een gevolg.
24
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Drugs in het algemeen
Cannabis
Opiaten
Stimulerende middelen
Substitutie
Meerdere
Andere Grafiek 14: Soort middel dat in de artikelen vermeld wordt.
Als laatste wordt gekeken naar de manier waarop de artikelen over drugs en verslaving geschreven worden. Op onderstaande grafiek (grafiek 15) is duidelijk te zien dat het overgrote deel van de artikelen neutraal geschreven wordt, en dit blijft doorheen de jaren zo. Wat nog op te merken valt, is dat maar weinig artikelen een positieve toon hebben. 14 12 10 8 6 4 2 0 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Negatief
Neutraal
Positief
Grafiek 15: Toon van de artikelen.
Bij dit laatste deel kan als conclusie gezegd worden dat er geen opvallende evoluties te zien zijn in de thema’s die onderzocht werden, maar dat bij bepaalde items wel duidelijke pieken of dalen te zien zijn doorheen de jaren. De meeste grafieken geven ook behoorlijk grillige patronen weer. Dit wijst op een grote heterogeniteit. Aanleiding hiervoor kan zijn dat de steekproef in het onderzoek vrij klein is waardoor de resultaten, bij sommige thema’s, wellicht geen waarheidsgetrouwe representatie van de werkelijkheid zijn.
25
DISCUSSIE Terugkoppeling van de resultaten In dit eerste deel van de discussie zal een antwoord gegeven worden op de onderzoeksvragen die aan het begin van deze masterproef opgesteld werden. Hierbij zal ook een link gelegd worden naar de literatuur en vorig onderzoek naar dit onderwerp. Als we naar de resultaten kijken, kan er algemeen vastgesteld worden dat het aantal artikelen dat te vinden is, waar drugs en verslaving een rol in spelen, inderdaad toegenomen is. Wat hierbij in het oog springt, is, dat er opvallend meer artikelen worden gevonden als enkel het woord drug* als criterium wordt vastgezet. De reden voor de veranderde aandacht voor dit onderwerp kan gezocht worden in de literatuur, waar gezegd wordt dat door onderzoek te voeren opgevallen is dat onderwerpen die met drugs/verslaving te maken hebben, nooit ver van de blik van de media zijn. De media is fan van zo’n verhalen omdat die sensatie brengen, wat lezers lokt. Ook door de veranderende wetgeving wordt de aandacht voor dit onderwerp vergroot. Over de inhoud van de artikelen kunnen ook een aantal vaststellingen gedaan worden. Allereerst kan vastgesteld worden dat het verslaving gerelateerd onderwerp in de meeste gevallen op de voorgrond treedt. Over de rest van de inhoud kan beknopt gezegd worden dat de berichtgeving meestal gaat om volwassen mannen die justitiële problemen hebben als gevolg van hun druggebruik en hierdoor voor de rechtbank moeten verschijnen. Een echt duidelijke evolutie of verandering hiervan is niet te zien in dit onderzoek. Als laatste valt het op dat er nog weinig gesproken wordt over specifieke middelen, maar dat het in de artikelen meestal gaat om drugs in het algemeen. Voor de meeste artikelen die gelezen zijn voor het onderzoek van deze masterproef kan vastgesteld worden dat die op een neutrale manier geschreven zijn. Wel is het zo dat ondanks de neutrale manier van schrijven de berichtgeving negatief is. De verhalen zijn in weinig tot geen van de artikelen positief. Dit kan gelinkt worden aan onderzoek uit andere landen. In de VS bijvoorbeeld kan door onderzoek aangetoond worden dat druggebruikers en dealers als gevaarlijkste en minderwaardigste leden van de bevolking voorgesteld worden in de media. In veel films wordt druggebruik of –verkoop gebruikt als motief waardoor het onderwerp ook hier een negatieve connotatie krijgt. Wat uit dit onderzoek wel blijkt is dat in de Vlaamse geschreven pers de druggerelateerde problemen niet op een sensationele manier worden beschreven. In andere onderzoeken bleek dit wel het geval (Coomber et al., 2000). In de literatuur wordt geschreven dat de manier waarop een bepaald probleem gezien wordt, beïnvloed wordt door de manier waarop het in de media komt (Scheufele & Tewksbury, 2007). Doordat drug- en verslaving gerelateerde onderwerpen vaak op een negatieve manier in de krant komen, kan de manier waarop de bevolking verslaving ziet negatief beïnvloed worden. Daardoor moet er met een kritische blik gekeken worden naar artikelen over dit onderwerp en moet niet alles zomaar als waar aangenomen worden (Segers & Bauwens, 2010). Dit is belangrijk, dus het is aan te raden om de samenleving hiervan bewust te maken. Als er gekeken wordt naar het onderscheid tussen de kranten, valt duidelijk op dat Het Nieuwsblad en vooral Het Laatste Nieuws beduidend meer artikelen bevatten over verslaving- en druggerelateerde onderwerpen. Rond de inhoud zijn er op sommige vlakken en voor sommige thema’s verschillen, maar doordat de steekproef bij De Morgen en De Standaard te klein was, kunnen geen waarheidsgetrouwe besluiten geformuleerd worden. In de literatuur wordt gezegd dat Het Nieuwsblad en Het Laatste Nieuws de ‘populaire’ kranten zijn, wat als gevolg kan hebben dat ze vatbaarder zijn voor de als sensationeel gecategoriseerde verhalen. Doordat De Standaard en De Morgen vaak als 26
kwaliteitskranten geclassificeerd worden (VRM, 2013), kunnen ze wellicht minder het risico nemen om verhalen te sensationaliseren. Hierbij kan aanbevolen worden om voor alle kranten richtlijnen op te stellen voor de manier waarop ze gevoelige onderwerpen, zoals drug- en verslaving gerelateerde onderwerpen, in artikelen naar voor brengen. Coomber (2000) raadt ook aan om bij moeilijke onderwerpen zoals deze specialisten te betrekken zodat het onderwerp op een nauwkeurige manier voorgesteld wordt. Een laatste deel van het onderzoek houdt in dat er gezocht wordt of er een link te vinden is tussen de wetgeving en de gevonden resultaten over het aantal artikelen en de inhoud ervan. Er kan vastgesteld worden dat bij bepaalde veranderingen tegelijkertijd pieken of dalen te zien zijn in het aantal artikelen. Ook bij bepaalde thema’s kunnen linken gelegd worden met de veranderende wetgeving. In de literatuur is dan ook bewijs gevonden dat de berichtgeving over druggerelateerde onderwerpen een invloed kan hebben op wat op de politieke agenda komt en welke beslissingen er genomen worden. Tieberghien (2015) heeft al onderzoek gedaan naar het belang van de media bij een ‘evidence-based’ drugbeleid. In haar onderzoek heeft ze ontdekt dat de media, door reacties uit te lokken bij de bevolking door verschillende krantenartikelen, erin geslaagd is om het thema drugs op de politieke agenda te zetten. Dit kan de oorzaak zijn voor de pieken en dalen die in de resultaten te zien zijn bij veranderingen in de wetgeving. In dit onderzoek werd echter niet gekeken of er eerst een bepaald artikel verscheen en dan een verandering in de wet kwam. Maar het is wel iets om te onthouden voor eventueel verder onderzoek naar dit thema.
Beperkingen van het onderzoek Net zoals elk ander onderzoek, heeft ook dit onderzoek enkele beperkingen. Als eerste enkele beperkingen die te maken hebben met de website van Gopress, die gebruikt werd om artikelen voor het onderzoek op te zoeken. Een eerste moeilijkheid die al snel opviel, was dat als er criteria werden ingegeven en er een lijst met alle gevonden artikelen tevoorschijn kwam, er geen mogelijkheid was om in te geven dat enkel elk tiende artikel moest blijven staan. Er stonden ook geen nummers naast de gevonden artikelen. Er moest elke keer geteld worden om tot het tiende (of vijfde) artikel te komen. Ten eerste is dit vrij tijdrovend en ten tweede bestaat de kans dat de onderzoeker eens foutief telt. Dit kan als gevolg hebben dat de regel van elk tiende artikel niet consequent wordt toegepast. Een tweede minpunt van deze website houdt in dat je als onderzoeker geen 100% zekerheid hebt dat werkelijk alle artikelen die verschenen zijn, ook effectief worden gevonden. Als laatste is er, door het gebruik van verschillende edities, een kans dat hetzelfde artikel meerdere malen in de lijst opgenomen wordt. Aan de ene kant zou de onderzoeker de verschillende edities kunnen weglaten, maar dat zorgt er dan aan de andere kant voor dat bepaalde artikelen die enkel in één editie staan niet meegenomen worden in het onderzoek. Als besluit kan gezegd worden dat de gebruikte website een nuttige tool is om artikelen uit kranten op te zoeken, maar er zijn enkele minpunten die ervoor zorgen dat het onderzoek niet optimaal kan verlopen. Een andere beperking van dit onderzoek heeft te maken met de steekproefgrootte. Een steekproefgrootte kan namelijk een invloed hebben op de nauwkeurigheid van het onderzoek (Babbie, 2010). Als we naar het onderzoek van de inhoud van de artikelen kijken, kan er vastgesteld worden dat het algemeen gezien kleine steekproefgroottes zijn. Per jaar werd uitgerekend dat gemiddeld 13 artikelen gelezen werden. Voor De Morgen waren het slechts 13 artikelen en voor De Standaard 18 artikelen. Enkel bij Het Nieuwsblad (n=65) en Het Laatste Nieuws (n=129) was de steekproefgrootte vrij goed.
27
Bij een deel van dit onderzoek kan subjectiviteit van de onderzoeker ook een rol spelen. Het gaat dan vooral over het analyseren van de toon van het artikel. Iets negatief, positief of zelfs neutraal quoteren zal verschillen van persoon tot persoon. Sommige mensen zullen snel iets negatief vinden terwijl hetzelfde voor anderen gewoon neutraal is. Dit kan tot op een bepaald punt verholpen worden door op voorhand duidelijke richtlijnen of criteria vast te leggen wanneer iets als negatief/positief mag bestempeld worden en wanneer het neutraal is. Voor dit onderzoek werd dit nog te weinig gedaan. Een laatste beperking heeft te maken met de thema’s die gekozen zijn voor het onderzoek naar inhoud van de artikelen. Omdat er vaak justitiële problemen opduiken in de artikelen had het nuttig geweest een extra thema te nemen, waarbij de straf die de persoon in kwestie al dan niet krijgt in opgenomen werd. Dit heeft onder andere te maken met de beperkte kennis en ervaring die de onderzoeker heeft met de methode van de kwantitatieve inhoudsanalyse. In veel gevallen moet de onderzoeker een training krijgen om met een bepaald coderingsysteem te kunnen werken (Riffe et al., 2014), wat voor dit onderzoek niet zo was.
Verder onderzoek Het onderzoek van deze masterproef was een eerste aanzet om de berichtgeving over verslaving- en druggerelateerde onderwerpen, in de Vlaamse geschreven pers, onder de loep te nemen. Door de uitvoering van dit onderzoek en opzoekingswerk in de literatuur kunnen enkele aanbevelingen gedaan worden voor verder onderzoek. Een eerste boeiend thema is om na te gaan of de berichtgeving over dit onderwerp een invloed heeft op de beeldvorming die de maatschappij heeft over drugs en verslaving. Interviews afnemen of enquêtes opstellen en die analyseren zou hiervoor een gepaste methode zijn. Dit is nuttig om in eerste instantie te weten te komen hoe de bevolking naar verslaving en verslaafden kijkt, en of de media daar enige invloed op heeft. Uit dit onderzoek bleek dat de berichtgeving over dit onderwerp in de Vlaamse geschreven pers wel neutraal geschreven is, maar dat het toch meestal over negatieve verhalen gaat, namelijk over personen die gebruiken en justitiële problemen hebben. In de literatuur vinden we terug dat media enige invloed zou hebben op de manier waarop mensen naar bepaalde problemen kijken. Vandaar dat dit een boeiend onderzoeksthema zou kunnen vormen. In de literatuur vinden we dat media een invloed heeft op verschillende vlakken van de maatschappij. Ze beïnvloedt de beeldvorming over problemen, beslist wat er op de politieke agenda komt en dergelijke (Lancaster, 2011), maar welke invloed hebben deze berichten op personen die gebruiken? Zijn er bij personen die gebruiken bedenkingen over de manier waarop er informatie verspreidt wordt in verband met verslaving- en druggerelateerde problemen? Kunnen deze ervaringsdeskundigen helpen om de berichtgeving over het onderwerp te verbeteren? Dit zijn allemaal vragen waar nog onderzoek kan naar gedaan worden en zo de berichtgeving nauwkeuriger kan maken. Als laatste is het aan te raden om zoals Forsyth (2012) in het Verenigd Koninkrijk gedaan heeft, ook hier in België na te gaan op welke manier berichtgeving een invloed heeft op het beleid rond drugs. Een onderzoek van Tieberghien (2015) is hiervoor al een eerste aanzet geweest waarbij het belang van de media bij een ‘evidence-based’ drugbeleid onderzocht werd.
28
CONCLUSIE Een eerste doel van deze masterproef was om na te gaan of de aandacht voor drug- en dan vooral verslaving gerelateerde onderwerpen in de Vlaamse geschreven pers veranderd is ten opzichte van 1995. Dit gaat dan over het aantal artikelen en over de inhoud ervan. Een tweede doel was om te kijken of er een link kan gelegd worden tussen de manier waarop dit onderwerp in de geschreven pers komt en de veranderende wetgeving rond drugs. De belangrijkste conclusie van deze masterproef is dat verslaving- en druggerelateerde onderwerpen nog te vaak negatief in de geschreven pers verschijnen. Het gaat vooral over personen die als gevolg van hun druggebruik in de problemen komen. Die problemen zijn in de meeste artikelen justitieel, waardoor de persoon in kwestie voor de rechtbank moet verschijnen en een bepaalde straf krijgt. Doordat de manier waarop maatschappelijke problemen in de media komen een invloed kan hebben op de manier waarop de bevolking die problemen ziet, ontstaat het risico dat de bevolking een verkeerd beeld krijgt van wat verslaving is. Verder onderzoek naar hoe de samenleving verslaving ziet en de precieze invloed van de media hierop is nog nodig. Dit blijkt ook uit onderzoek van Lancaster (2011) die aangeeft dat er onderzoek moet gedaan worden naar berichtgeving over specifieke middelen en welke invloed die berichten hebben op de samenleving. Hierbij stelt hij ook voor dat er moet onderzocht worden of de invloeden verschillen naargelang de bevolkingsgroep. Naar aanleiding hiervan zou het interessant zijn om ook hier in België onderzoek te doen naar de invloed van berichtgeving over verslaving- en druggerelateerde problemen op onze maatschappij. Als deel van dat onderzoek is het uiteraard ook van belang om de personen die gebruiken bij het onderzoek te betrekken en na te gaan wat zij van de berichtgeving vinden.
29
REFERENTIES American Psychiatric Association. (2013). Substance Use Disorder Factsheet. Retrieved from http://www.dsm5.org/ American Psychiatric Association. (2014). DSM-5 Implementation and support. Retrieved from http://www.dsm5.org American Psychiatric Association. (2014). Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition. Amsterdam: Boom. Babbie, E. (2010). The practice of social research (12th ed.). Belmont, CA: Wadsworth. Beleidsnota van de Federale Regering in verband met de drugproblematiek (2001). Retrieved from http://ocmw.antwerpen.be/sites/default/files/pdf/federale_drugsnota_2001.pdf Boyd, S. (2002). Media constructions of illegal drugs, users, and sellers: a closer look at Traffic. International Journal of Drug Policy, 13, 397-407. Doi: 10.1016/S0955-3959(02)00079-8 Broekaert, E., Van Hove, G., Vandevelde, S., Soyez, V., & Vanderplasschen, W. (2010). Handboek Bijzondere orthopedagogiek. Antwerpen-Appeldoorn: Garant. Cavanagh, S. (1997). Content analysis: concepts, methods and applications. Nurse Researcher, 4(3), 513. Doi:org/10.7748/nr1997.04.4.3.5.c5869 Coomber, R., Morris, C., & Dunn, L. (2000). How the media do drugs: quality control and the reporting of drug issues in the UK print media. International Journal of Drug Policy, 11, 217-225. Doi:10.1016/S0955-3959(00)00046-3 De Bens, E., Raeymaeckers, K. (2010). De pers in België: Het verhaal van de Belgische dagbladpers gisteren, vandaag en morgen. Leuven: Lannoo Campus. De Nauw, A. (2006). Tien jaar Drugwet (1995-2005): wijzigingen in de wetgeving en kenteringen in de rechtspraak. Rechtskundig Weekblad, 70(13), 542-563. De Nauw, A. (2012). Drugs. Algemene Praktische Rechtsverzameling. Mechelen: Kluwer. De Nauw, A. (2014). Drugswet (2005-2013): weinig beweging in de wetgeving, boeiende ontwikkelingen in de rechtspraak. Rechtskundig Weekblad, 78(2), 43-58. Donckers, G. (2000). Illegale drugs. In Dom, G. (red.), Drug-skenner, (pp. 153-178). Berchem: EPO Europees Waarnemingscentrum voor drugs en drugsverslaving (EWDD). (2014). Europees Drugsrapport. Trends en ontwikkelingen. Luxemburg: Bureau voor publicaties van de Europese Unie. Doi:10.2810/36272
30
Federale Overheidsdienst, Justitie. (2011). Veiligheid en criminaliteit, Drugs. Retrieved from http://justitie.belgium.be/nl/themas_en_dossiers/veiligheid_en_criminaliteit/drugs/wettelijke_basis / Forsyth, A.J.M. (2001). Distorted? A quantitative exploration of drug fatality reports in the popular press. International Journal of Drug Policy, 12, 435-453. Doi: 10.1016/S0955-3959(01)00092-5 Forsyth, A.J.M. (2012). Virtually a drug scare: Mephedrone and the impact of the Internet on drug news transmission. International Journal of Drug Policy, 23, 198-209. Doi:10.1016/j.drugpo.2011.12.003 Goris, R., & Delforge, G. (2012). Journalistiek. Inleiding tot het vak. Leuven: Lannoo Campus Hsieh, H-F., & Shannon, S.E. (2005). Three Approaches to Qualitative Content Analysis. Qualitative Health Research, 15, 1277-1288. Doi: 10.1177/1049732305276687 Kerssemakers, R. (2008). Wat zijn drugs en hoe werken ze? In Kerssemakers, R., Van Meerten, R., Noorlander, E., & Vervaeke, H. (red.), Drugs en alcohol: Gebruik, misbruik en verslaving (pp. 19-58). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Kooyman, M. (1993). The therapeutic community for addicts: intimacy, parent involvment and treatment succes. Amsterdam/Lisse: Swets & Zeitlinger. Lancaster, K., Hughes, C., Spicer, B., Matthew-Simmons, F., & Dillon, P. (2011). Illicit drugs and the media: Models of media effects for use in drug policy research. Drug and Alcohol Review, 30, 397-402. Doi: 10.1111/j.1465-3362.2010.00239.x Musschoot, I., & Lombaerts, B. (2008). Media in beweging. Handboek voor de professional. Leuven: Lannoo Campus. Niesink, R. (2010). Hallucinogene paddenstoelen. Verslaving, 6(2), 65-75. Doi: 10.1007/BF03089680 Riffe, D., Lacy, S., & Fico, F. (2014). Analyzing Media Messages using Quantitative Content Analysis in Research. 3rd edition. New York: Routledge. Room, R., Babor, T., & Rehm, J. (2005). Alcohol and public health. The Lancet, 365, 519-530. Doi:10.1016/S0140-6736(05)17870-2 Salomon, L. (2012). Drugs, verslaving en onze hersenen. Diemen: Veen Magazines. Scheufele, D.A., & Tewksbury, D. (2007). Framing, Agenda Setting, and Priming: The Evolution of Three Media Effects Models. Journal of Communication, 57, 9-20. Doi:10.1111/j.1460-2466.2006.00326.x Schulz, W. (2004). Reconstructing Mediatization as an Analytical Concept. European Journal of Communication, 19(1), 87–101. Doi: 10.1177/0267323104040696 Segers, K., & Bauwens, J. (2010). Inleiding. Mediageletterdheid is nooit af. In Segers, K., & Bauwens, J. (red.). Maak mij wat wijs. Media kennen, begrijpen en zelf creëren (pp. 15-24). Leuven: Lannoo Campus Stastna, L., Miovsky, M., & Novak, P. (2009). Manual for Coding of Media Messages on Addictive Substances and Related Issues. Praha/Tisnov: Centre for Addictology of the Psychiatric Clinic and the First Faculty of Medicine.
31
Tieberghien, J. (2015). ‘Evidence-based’ drugsbeleid en het belang van de media. Verslaving, 11(1), 3040. Doi: 10.1007/s12501-015-0001-6 Van den Brink, W. (2005). Verslaving, een chronisch recidiverende hersenziekte. Verslaving, 1(2), 4753. Doi: 10.1007/BF03075325 Van den Brink, W. (2009). Geschiedenis en classificatie. In Franken, I., & Van den Brink, W. (red.). Handboek Verslaving (pp.13-25). Utrecht: De Tijdstroom. Van den Brink, W. (2014). Verslavingsgedrag van DSM-IV naar DSM-5. Tijdschrift voor Psychiatrie, 56(3), 206-210. Retrieved from http://www.tijdschriftvoorpsychiatrie.nl/assets/articles/56-2014-3artikel-vandenbrink.pdf Van Epen, J.H. (1997). Drugsverslaving en alcoholisme: Kennis en achtergrond voor hulpverleners. Houten/Diegem: Bohn Stafleu van Loghum. Van Meerten, R. (2008). Stimulerende middelen: cocaïne. In Kerssemakers, R., Van Meerten, R., Noorlander, E., & Vervaeke, H. (red.), Drugs en alcohol: Gebruik, misbruik en verslaving (pp. 196-220). Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Vast Secretariaat voor Preventiebeleid (VSP). (z.j.). Drugs en Druggebruik. Halle: Van de Vloet. Vanderplasschen, W., & Broekaert, E. (2014). Middelenmisbruik: Preventie en behandeling. nietgepubliceerde cursus, UGent, Faculteit Psychologische en Pedagogische Wetenschappen, Vakgroep Orthopedagogiek. Vlaamse Regulator voor de Media (VRM). (2013). Mediaconcentratie in Vlaanderen. Retrieved from http://www.vlaamseregulatormedia.be/nl/over-vrm
32
BIJLAGEN Bijlage 1: De DSM-5 criteria
Groep 1: Beperkte controle over het gebruik van een Criterium 1 middel
De betrokkene neemt gedurende langere tijd grotere hoeveelheden van het middel in dan hij of zij oorspronkelijk van plan was.
Criterium 2
De betrokkene zegt een aanhoudende wens te hebben om het gebruik van het middel te beperken of aan banden te leggen, en heeft meerdere mislukte pogingen ondernomen het gebruik te minderen of ermee te stoppen.
Criterium 3
Het kost de betrokkene veel tijd het middel te bemachtigen of te gebruiken, of te herstellen van de effecten.
Criterium 4
Hunkering (craving) blijkt uit een hevige wens of sterke behoefte aan het middel, dat op ieder tijdstip kan voorkomen, maar vooral wanneer de betrokkene in een omgeving is waar hij of zij eerder aan het middel is gekomen of het middel heeft gebruikt.
Criterium 5
Door het herhaaldelijk gebruik van een middel kan de betrokkene niet meer voldoen aan de belangrijkste rolverplichtingen op het werk, of in de school- of thuissituatie.
Criterium 6
De betrokkene blijft het middel gebruiken ondanks dat hij of zij aanhoudende en terugkerende sociale of interpersoonlijke problemen ervaart die door de effecten van het middel worden veroorzaakt of verergerd.
Criterium 7
Als gevolg van het middelgebruik kan de betrokkene belangrijke sociale, beroepsmatige of vrijetijdsactiviteiten verminderd of gestopt hebben. De betrokkene onttrekt zich aan gezinsactiviteiten en stopt met hobby’s om het middel te kunnen gebruiken.
Groep 2: Sociale beperkingen
33
Groep 3: Risicogebruik van het middel
Groep 4: Farmacologische criteria
Criterium 8
Herhaaldelijk gebruik van middelen in situaties waarin dit fysiek gevaar oplevert.
Criterium 9
De betrokkene kan het middel blijven gebruiken ondanks de wetenschap dat hij of zij een aanhoudend of terugkerend lichamelijk of psychisch probleem heeft, dat naar alle waarschijnlijkheid door het middel is veroorzaakt of erdoor wordt verergerd.
Criterium 10
Het optreden van tolerantie blijkt uit de behoefte aan een duidelijk hogere dosering van het middel om hetzelfde gewenste effect te verkrijgen of uit een duidelijke afname van het effect bij de gebruikelijke dosering.
Criterium 11
Onttrekkingssymptomen vormen een syndroom dat optreedt wanneer bloed- en weefselconcentraties van een middel afnemen, na een langere periode van intensief gebruik van een middel.
Tabel 1: De DSM-5 criteria om van een middelgerelateerde of verslavings stoornis te kunnen spreken. Bron: APA (2014), Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen (DSM -5). Nederlandse vertaling van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, Fifth Edition. Amsterdam: Boom.
34
Bijlage 2: Grafiek van de oplagecijfers van elke krant.
7%
13% 14% 14%
7%
De Morgen
7%
2011
2012
2013
De Standaard
36%
32%
Het Laatste Nieuws + De Nieuwe Gazet
36% 37%
32%
Het Nieuwsblad+De Gentenaar
31% 11%
Metro NL
11% 12%
Grafiek 2: Oplagecijfers voor de jaren 2011, 2012 en 2013. Bron: CIM-cijfers van de oplage per krant voor 2011, 2012 en 2013.
35
Bijlage 3: Korte samenvatting van de verslavingsmodellen doorheen de jaren.
Periode
Dominante verslavingsmodel
Bijpassende behandeling
1750-nu
moreel model
gevangenis, heropvoedingskamp
1850-nu
Farmacologisch model
Verbod op alcohol en drugs
1930-nu
Symptomatisch model
Psychotherapie en TG
1940-1960
Ziektemodel
Medicijnen en AA
1960-1970
Leertheoretisch model
Gedragstherapie
1970-1990
Biopsychosociale model
Multi-modale therapie
1990-2005
Hersenziektemodel
Medicatie en gedragstherapie
Tabel 2: Korte geschiedenis van het concept verslaving. Bron: Van den Brink (2005). Verslaving, een chronisc he recidiverende hersenziekte . Verslaving, nr. 1, p. 1.
36
Bijlage 4: Gopress Academic
Figuur 1: Screenshot van de gebruikte website van Gopress.
37
Bijlage 5: Lijst van de gebruikte kranten Dit is een lijst van de twaalf Vlaamse kranten die terug te vinden zijn op de website van Gopress (http://academic.gopress.be/nl/search-article).
De Morgen* De Standaard + Edities * De Streekkrant + Edities De Tijd De Zondag + Edities Gazet van Antwerpen + Edities Het Belang van Limburg Het Laatste Nieuws + Edities* Het Nieuwsblad + Edities* Het Nieuwsblad op Zondag + Edities Krant van West-Vlaanderen + Edities Metro NL* Tabel 3: Lijst van de 12 Vlaamse kranten. *De vijf gebruikte kranten bij onderzoek naar inhoud.
38
Bijlage 6: Criteria voor onderzoek naar het aantal artikelen
Algemene criteria Er wordt gezocht in alle Vlaamse kranten en de bijhorende edities14. Dit wil zeggen dat de mogelijkheid bestaat dat eenzelfde artikel meerdere malen voorkomt, omdat het in de verschillende edities verschenen is. Er wordt gebruik gemaakt van de verschillende edities om zeker geen artikelen te missen waarin verslaving voorkomt. De periode waartussen gezocht wordt loopt van 1 januari 1995 tot en met 31 december 2014.
Zoekcriteria In de titel
drug* versla* *verslaa*
In het artikel
drug* drug* AND *versla* drug* AND versla*
In de titel en het artikel
1
drug* (titel) drug* AND versla* (artikel)
2
versla* (titel) drug* AND versla* (artikel)
3
drug* (titel) drug AND *versla* (artikel)
4
*versla* (titel) drug AND *versla* (artikel)
Tabel 4: Criteria voor het onderzoek naar aantal artikelen.
14
Bron: Mediargus, http://academic.gopress.be/nl/search-article
39
Bijlage 7: Criteria voor onderzoek naar de inhoud van de artikelen Algemene criteria Er worden artikelen uit 5 Vlaamse kranten en hun bijhorende edities onderzocht:
De Standaard Het Laatste Nieuws De Morgen Het Nieuwsblad Metro NL
De periode waartussen er gezocht wordt loopt van 1 januari 1995 tot en met 31 december 2014. Zoekcriteria In de titel
*versla*
In het artikel
Drug* AND *versla*
Codering voor de onderzochte thema’s15 Thema
Code
Item
Informatie over de bron
a
Aanwezig
b
Niet aanwezig
c
Vaag
a
Nieuwsfeit
b
Interview
c
Boek, serie, documentaire review
a
Geen
b
Niet beschreven
c
Alcohol (bier, wijn, …)
d
Tabak (roken, roker, sigaretten, …)
e
Cannabis (marihuana, joint, …)
f
XTC (MDMA)
g
Opiaten (heroïne, morfine, codeïne)
h
Stimulerende middelen (cocaïne, crack)
j
Inhalerende middelen (propaan, butaan, lijm)
k
Pillen (medicatie, merknamen)
l
Substitutiemiddelen (methadon, subutex)
m
Hallucinogenen (LSD, magic mushrooms)
n
Doping
o
Pepmiddelen
Vorm van het artikel
Voorkomend middel
15
Bron: Stastna, et al. Manual for coding of media messages on addictive substances and related issues.
40
Focus van het artikel
Gebruikers (geslacht)
Gebruikers (leeftijd)
Inhoud
Gevolg van gebruik
Criminele feiten n.a.v drugs
p
Meerdere
q
Andere (computer, sms, gokken, …)
r
GHB
a
Verslaving gerelateerde zaken op de voorgrond
b
Verslaving gerelateerde zaken op de achtergrond
c
Ander onderwerp
a
Geen
b
Man
c
Vrouw
d
Niet gespecifieerd
e
Man en vrouw
a
Geen
b
Jongeren ( - 18)
c
Jong volwassenen (18-25)
d
Volwassenen (25 +)
e
Niet gespecifieerd
f
Meerdere
a
Gevolgen van gebruik
b
Behandeling/hulpverlening
c
Drugpreventie/beleid
d
Statistieken en/of onderzoek
e
Andere
a
Geen gebruik
b
Geen gevolg
c
Gezondheidsproblemen
d
Psychische problemen
e
Sociale problemen
f
Dood tot gevolg
g
Justitiële problemen
h
Materiële schade
i
Verkeersongevallen
j
Andere
k
N.V.T.
a
Geen
b
Kweken/productie
c
Dealen
d
Eigen gebruik
41
Toon van het artikel
Titel
Toon van de titel
Soort middel in de titel
Waar
Plaats in de krant
e
Geweldpleging
f
Andere
g
Meerdere
a
Negatief
b
Neutraal
c
Positief
a
Gerelateerd aan de inhoud van het artikel
b
Niet gerelateerd aan de inhoud van het artikel
a
Negatief
b
Neutraal
c
Positief
a
Geen
b
Niet beschreven/algemeen
c
Alcohol (bier, wijn, …)
d
Tabak (roken, roker, sigaretten, …)
e
Cannabis (marihuana, joint, …)
f
XTC (MDMA)
g
Opiaten (heroïne, morfine, codeïne)
h
Stimulerende middelen (cocaïne, crack)
i
Inhalerende middelen (propaan, butaan, lijm)
j
Pillen (medicatie, merknamen)
k
Substitutiemiddelen (methadon, subutex)
l
Hallucinogenen (LSD, magic mushrooms)
m
Andere (computer, sms, gokken, …)
n
Meerdere
o
Doping
a
België
b
Buitenland
c
België en buitenland
a
Geen gegeven
b
Voorkant
c
Begin (2-10)
d
Midden (11-25)
e
Einde (26-…)
Tabel 5: Criteria voor het onderzoek naar de inhoud van de artikelen.
42
Bijlage 8: Lijst met titels van de gebruikte artikelen per krant De Morgen
De Standaard
'Hitler was verslaafd aan crystal meth' Verslavend geestig Weeds Seizoen 6 Verslavingsexperts bezorgd over sportweddenschappen van Loterij Familiereeks met hoog verslavingsrisico Britse drugsverslaafde krijgt geld voor sterilisatie Huisdokter zou niet enige zijn die onder druk verslavende middelen voorschrijft Militaire dril en elektroshocks tegen internetverslaving Verslaafden hebben een ander brein Internetporno is een krachtige, gevaarlijke verslaving Waalse oma's kamperen voor kindertehuis tot baby van hun drugsverslaafde kinderen weer aan hen wordt toevertrouwd Wanhopige moeder vrijgesproken van moord op zwaar verslaafde zoon 'Of ze leveren de wapens in, of we verslaan hen' Brusselse subsidie-injectie redt crisiscentrum drugsverslaafden Cola wordt met opzet verslavend gemaakt Alcohol ongetwijfeld de grootste verslavingsbron Drugsverslaving erg leeftijdsgebonden Straatwet 2: 'Onze jeugd is verslaafd aan drugs' Met miltvuur besmette heroïne doodt verslaafden Ex-drugsverslaafden naar arbeidsmarkt Nicotine even verslavend als heroïne 'Een verslaafde heeft geen boodschap aan schuld, zonde en boete' Meerderheid Vlamingen wil drugsverslaafden uit de gevangeniscel Hersenstudie gunt blik op alcoholverslaving Nieuw licht op oorzaken drugsverslaving Bijna een op de vijf verslaafden is afhankelijk van cannabis Ex-drugsverslaafde overlijdt aan overdosis hoestsiroop Paarden helpen verslaafden afkicken Als er niet snel iets gedaan wordt, is dit de toekomstige jongere van Iran: arm, verslaafd en werkloos Zestien en pornoverslaafd Meer opvang voor drugsverslaafden nodig in Vlaanderen Meer bejaarden verslaafd aan drugs Nieuwe software helpt artsen drankverslaving te ontdekken Drugsverslaafde moet van rechter kamer opruimen Drugsverslaafde wil bank overvallen met nepwapen Drugsverslaafde dealers Verslaafde ontsnapt aan rijverbod door verjaring Geen hartprobleem bij overleden drugsverslaafde Harde hand' voor drugsverslaafden Drugsverslaafde vrouwen als prostituee tewerkgesteld Beringen tegen gok- verslaving Drugsverslaafden ook zelf verantwoordelijk 43
Het Nieuwsblad
Project voor behandeling drugsverslaafden verlengd Gent, waar Franse verslaafden en Marokkaanse dealers thuis zijn Concentratie opvangcentra verslaafden aan Schijnpoort Mijnterril als symbool voor verslavingen Oost-Vlaamse opvangcentra voor verslaafden werken samen INTERVIEWGUUS VAN HOLLAND OVER HET DILEMMA VAN DE KRITISCHE SPORTVERSLAGGEVER Gebruik is geen verslaving ,,Drugsverslaafden niet gebaat met celstraf'' Drugsverslaafden zijn geen slechte ouders REPORTAGE Een ex-cannabisverslaafde getuigt Onderzoekers geloven dat aanleg tot verslaving genetisch bepaald is ,,Jonge drinkers later verslaafd'' Drugsverslaafde postbode voor Antwerps assisenhof Drugsverslaafde verbrandt overleden vriend Help, mijn zoon is verslaafd Je moet je tegenstanders verslaan Heroïne als wapen tegen de verslaving Drugsverslaafde slaat tante dood Verslaafden in alle sociale klassen Erfenis Amy Winehouse helpt verslaafden Drugsverslaafde maakt amok Jaar cel voor drugsverslaafde 'Een schemerwereld van verslaving' Online hulpverlening alcoholverslaving in de lift School voor jongeren met drugs- verslaving Drugsverslaafden terroriseren appartementsblok Verslaafd aan de geldpers Cannabis is nu voor verslaafden het vaakst reden om hulp te zoeken Drugsverslaafde man verwondt moeder en steekt vader neer Van snelle spurter tot speedverslaafde Drugsverslaafde bijt controleur De Lijn in de arm Verslaafde inbreker slaat toe in 15 scholen Verslaafde licht ex-werkgever voor 2.000 euro op Tot 30 maanden cel voor drugsverslaafde dealers Jonge verslaafde vervalst verslagen laboratorium Drugsverslaafde plundert offerblokken met lijmstok Verslaafden veroordeeld voor drugshandel boerderij Inwoners verslaafd aan computeren en chocolade Drugsverslaafde gaat door het lint in apotheek Drugsverslaafde dieven moeten 18 maanden brommen 16 verslaafde militairen krijgen nieuwe kans Toch geen drugverslaafden naast onthaalmoeder Drugsverslaafde riskeert nog meer straf Drugsverslaafde verkoopt speed en cannabis 44
Drugsverslaafden lopen tegen de lamp Drugsverslaafde man trekt op dievenpad Hoe overwin ik mijn verslaving? 'Ja, ik was verslaafd aan drugs' Politie vindt drugsverslaafde in inkomhal Drugsverslaafde slaat tante dood Drugsverslaafde riskeert celstraf voor gijzeling Veiligheidsplan legt gebrek aan opvang alcoholverslaafden bloot Beleid tegen gokverslaving KHLIM start opleiding over verslaving Verslaafde kweekt eigen cannabis Tienduizend bierviltjes waarschuwen voor alcoholverslaving Klantenkaart van drugsverslaafde is vol Verslaafd aan de computer Drugverslaafde brandstichter krijgt twee jaar cel ,,Onze jeugd is niet verslaafd aan Rilatine'' Drugsverslaafde steelt autoradio's Betrapte vijftiger al 25 jaar verslaafd Drugsverslaafde pikt geld in dokterskabinetten Drugsverslaafden steeds jonger Drugs- verslaafde maakt amok ,,Veel drugsverslaafden en dealers'' Drugsverslaafden op zoek naar centen Werkstraf voor drugsverslaafde Verslaafde in cel Handtasdief was drugsverslaafde Voorzitter preventieve gezondheidsraad pleit voor betere opvang drugsverslaafden Twee jaar cel voor drugsverslaafde die met OCMW-wagen vluchtte Verslaafd koppel neemt zoon mee op strooptocht Verslaafde rijdt tweemaal in op agenten SMID helpt drugsverslaafden Aelvoet wil verslaafden ,,gecontroleerd'' heroïne geven Heroïneverslaafde aangehouden Ouders vragen rechter om plaatsing verslaafd kind ,,Alleen kans op redding als verslaafde in diep dal zit'' Drugsverslaafde autodieven blijven in cel Verslaafde dief moet brommen Meer ziekenhuisbedden voor drugsverslaafden Ter Schabbe werkt expo rond verslaving uit Spuitenruil lokt verslaafden uit schelp Drugsverslaafde wil moord plegen Doofstomme verslaafde overvalt kruidenierszaak Zo'n 1.300 drugsverslaafden in Antwerpse regio Anonieme zelfhulp voor vrijzinnige alcoholverslaafden Die verslavende song uit Duitsland 45
Huisarts ondersteunt drugsverslaving vriendin Verslaafde steelt morfine van zieke vader ,,Maatschappij spuugt drugsverslaafden uit'' Zes maanden voor agressieve drugverslaafde Verslaafde terroriseert familie Preventieweek in VTI over verslaving en weekendongevallen Gokverslaafde dealde drugs Keerpunt voor drugsverslaafden Verslaafden kunnen dealen niet laten Drugsverslaving leidt tot drie jaar effectief Verslaafde kraakt automaten in Gent en Wetteren Verslaafde steelt drugs in Overpoortstraat Zo'n 1.300 drugsverslaafden in Antwerpse regio Moeder verdacht van moord op haar drugsverslaafde zoon Drugsverslaafden breken auto's open Kortrijkse drugsverslaafde verplicht naar de Sleutel Huisarts ondersteunt drugsverslaving vriendin Schilderen uit verslaving Het Nieuws
Laatste
Verslaafde dief veroordeeld Verslaafde dringt bankkantoor binnen Drugsverslaafde krijgt jaar cel Geen straf voor drugverslaafde die speed in bijzijn van kind gebruikte Verslaafden voor raadkamer Verslaafde poetsvrouw betrapt op diefstal Drugsverslaafden riskeren twee jaar cel voor Sunparksoverval Drugsverslaafde krijgt jaar cel Verslaafden vinden steeds meer hulp online Verslaafde (53) voorwaardelijk naar cel Drugsverslaafde krijgt twee jaar cel Verslaafde man zwaargewond na val in premetrostation Drugsverslaafde wilde bejaarde vrouw bestelen Agressieve drugsverslaafde veroordeeld Drugverslaafde Laakdallenaar richt ravage aan in apotheek Laatste kans voor drugsverslaafde Heroïneverslaafde gebruikte rond zijn kinderen Ex-verslaafden op de planken met 'Nu of Nooit!' "Verslaafd aan diefstallen uit auto's" Gokverslaafde krijgt werkstraf voor gestolen koper Verslaafde ontkent drughandel Drugsverslaafde (21) opgepakt voor roofmoord op bejaarde vrouw Hardnekkig verslaafd koppel voor rechter Verslaafde perste bejaarde homofiel af Drugsverslaafde krijgt rijverbod 46
Twaalf maanden cel voor drugsverslaafde Rechter kan verslaafde geen rijverbod geven Ooit verslaafd, nu in gemeenteraad Naar parking gelokt door verslaafde 'vriendin' Vriendin geeft verslaafde vriend aan bij politie Drie jaar cel voor onverbeterlijke drugsverslaafde Drugverslaafde steelt (brom)fietsen Drugsverslaafde chauffeur moet jaar brommen Charlie Sheen Van enfant terrible tot seksverslaafd monster Drugsverslaafde opnieuw voor rechter Drugsverslaafde drong frituur binnen Drugsverslaafde Vlaamse trucker krijgt rijverbod in Frankrijk Drugsverslaafde broers opnieuw voor Verslaafde plast politie Drugsverslaafde man slaat vrouw die seks weigert Straffen voor schuldig verzuim na overlijden drugsverslaafde Drugsverslaafde dieven veroordeeld Straffen voor drugsverslaafde inbrekers "15 jaar verslaafd aan heroïne" Drugsverslaafden voor rechter Gokverslaafde dealer voor de rechter Hardleerse verslaafde Mellenaars computerverslaafd Verslaafde opnieuw voor rechter "Ex-verslaafden weer aan de slag krijgen" Agressieve drugsverslaafde veroordeeld Heroïneverslaafde volgt therapie Drugsverslaafde gebruikt bij zoontje Drugverslaafde bewusteloos teruggevonden in station Twee drugsverslaafde vijftigers voor rechter Drugverslaafden op strooptocht in rust- en ziekenhuizen Verslaafde dief hoopt op milde rechter Drugsverslaafde 18 maanden in cel Drugsverslaafde opgepakt Uitstel voor heroïneverslaafde Betichte verslaafd sinds jeugdjaren Inwoners bekennen verslaving Verslaafden helpen, dan pas veroordelen Bewoner betrapt verslaafde inbreker Vier drugsverslaafden overvallen thuisverpleegster Drugsverslaafde riskeert één jaar cel voor kindermishandeling Jaar cel voor verslaafde zwemkampioen Cercle op bezoek bij alcohol- en drugsverslaafden Drugsverslaafde dievegge krijgt twaalf maanden cel Verslaafde die stal in ziekenhuizen krijgt 8 maanden cel 47
Drugsverslaafden beroofden bejaarde dame van handtas Heroïneverslaafde riskeert nieuwe veroordeling Hogeschool start met opleiding 'verslaving' Moeder van drugsverslaafde stapte zelf naar de politie Twaalf maanden cel voor drugsverslaafde Cocaïneverslaafde krijgt tien maanden cel Verslaafde autokraker krijgt werkstraf Centrum voor verslaafden komt er niet Achttien maanden cel voor verstokte verslaafde Demotte wil heroïne geven aan zwaarverslaafden Moeder laat kind (4) wekenlang achter bij verslaafden Drugsverslaafde dief krijgt twintig maanden cel Werkstraf voor verslaafde die weed dealde om cocaïne te kopen Werkstraf voor verslaafde straatovervaller Drugverslaafde dief moet werkstraf uitvoeren Drugverslaafde vernielde parkeerautomaat Drugverslaafde pleegt tiental winkeldiefstallen Man steelt om drugsverslaving te financieren Drugsverslaafde overvallers riskeren tot drie jaar cel Overdosis velt drugverslaafde Ex-verslaafden krijgen consultatieruimte in OCMW Woestijnvis draait documentaire over verslaafden in gevangenis Drugsverslaafde dieven veroordeeld Drugsverslaafde dief krijgt 4 maanden cel Drugsverslaafde dieven krijgen zware gevangenisstraffen Provincie vecht tegen drugs, drank en gokverslaving bij jongeren Begeleidingscentra voor drugsverslaafden zijn gered «Antwerpse cocaïnegebruikers hebben verslaving onder controle» Stelende drugsverslaafden veroordeeld 3.200 drugsverslaafden meer in behandeling Drugsverslaafden voetballen samen tijdens sportdag Dealer die alle Truiense verslaafden kende, moet twee jaar in cel Zes maanden cel voor verslaafde Politie strikt drugsverslaafde dievegge Drugsverslaafde stuurt kat naar rechtbank Drugsverslaafde vliegt zes maanden in de cel Ex-drugsverslaafde wint vermaarde literatuurprijs Drankverslaving bij jongeren wordt ernstig onderschat Drugverslaafde overvalt groentewinkel Meer hulpverlening nodig voor verslaafden O.J. Simpson wordt gerechtsverslaggever Apothekeres gaf cocaïne aan drugverslaafde vriend Drugverslaafden plunderen ruim veertig auto's Drugsverslaafde krijgt tien maanden voorwaardelijk «Duivenmelken geeft leven van ex-drugsverslaafden weer zin» 48
Metro NL
De Sleutel en OCMW werken samen aan begeleiding drugsverslaafden Meer dan 1.200 drugsverslaafden «Ik sta op straat met mijn drugverslaafde zoon» Verslaafde hulpagente helpt dealer Koppel had drugverslaafde baby «Nood aan netwerk voor crisisopvang drugsverslaafden» «Ik ben verslaafd aan voetbal» Verslaafde autodief stapelt blunders op Scholen zetten preventiebeleid tegen verslaving verder «We krijgen momenteel vooral drugverslaafden over de vloer» Verslaafde tiener duwt «gierige» vader van de trap Brute pech voor heroïneverslaafde Dood drugverslaafde Zes maanden cel voor drugverslaafde BBC-reporter brengt stoned verslag uit ROBBIE WILLIAMS OPENHARTIG OVER HET STERRENDOM«Ik ben verslaafd aan het succes» «Een seksverslaving kan je leven kapotmaken» Vooral single twintigers hebben e-verslaving Neuronen remmen verslaving af Veelbelovend vaccin tegen drugsverslaving in de maak «Vlaanderen telt meer jonge heroïneverslaafden» «Frank Vandenbroucke is geen drugsverslaafde» Moss valt op verslaafde rocker Mp3 verslaat monument Bonzai Geen nieuwe regeling voor drugsverslaafden «Internet- en gameverslaving neemt toe» Acteur Brad Renfro overleeft drugsverslaving niet Zac Efron worstelt nog met drankverslaving
Tabel 9: Lijst van titels van de gebruikte artikelen doorheen heel het onderzoek.
49