Een inhoudsanalyse van EOT-overeenkomsten: een basisportret Onderzoeksvraag In deze fact sheet worden de eerste bevindingen van een inhoudelijke analyse van overeenkomsten voorafgaand aan echtscheiding door onderlinge toestemming (hierna afgekort als EOT-overeenkomsten) gepresenteerd. De centrale doelstelling van deze studie is het in kaart brengen van de vorm en inhoud van EOT-overeenkomsten in Vlaanderen. Deze focus geeft aanleiding tot onderzoeksvragen op verschillende niveaus: a. De vormvraag: liggen EOT-overeenkomsten vervat in onderhandse of authentieke (notariële) akten? b. De kwantitatieve inhoudsvraag: over welke materies sluiten echtgenoten die via een echtscheiding door onderlinge toestemming uit de echt scheiden voorafgaande overeenkomsten?
Beschrijving Project Het IPOS beoogt scheidingstrajecten te optimaliseren met als doel de levenskwaliteit van gezinnen tijdens en na een scheiding te verhogen. Hiervoor worden gedurende vier jaar personen in scheiding, hun kinderen en scheidingsdeskundigen bevraagd en opgevolgd aan de hand van gestandaardiseerde vragenlijsten.
Steekproef Tussen 17 maart 2008 en 16 maart 2009 werd in de rechtbanken te Antwerpen, Mechelen, Gent en Kortrijk aan alle personen in scheiding via folders met antwoordkaarten gevraagd om deel te nemen aan het IPOS project. Van de 8896 kaarten kwamen er 3924 (44 %) terug met bereidheid tot deelname, waarvan uiteindelijk 1850 (20,8 %) volwassen de vragenlijst volledig invulden.
1
Van elke respondent op wiens verzoek er reeds een EOT-vonnis was uitgesproken, werd gepoogd de voorafgaande EOT-overeenkomst in de archieven van de burgerlijke griffies van de rechtbanken van eerste aanleg te traceren om deze vervolgens ter plaatse in te scannen. In totaal werden 1036 overeenkomsten ingescand. In onderstaande tabel wordt het aantal ingescande overeenkomsten per rechtbank samen met hun procentuele aandeel in de steekproef respectievelijk in de populatie weergegeven.
Rechtbank van eerste aanleg Gent Mechelen Kortrijk Antwerpen Totaal:
EOT’s 254 154 201 427 1036
% aandeel steekproef
% aandeel populatie
24,5 % 14,8 % 19,4 % 41,2 %
21,8 % 17,5 % 17,3 % 43,4 %
Aangezien in deze studie wordt gewerkt met een omvangrijke steekproef die een goede afspiegeling vormt van de EOT-populatie in Vlaanderen, zijn de empirische bevindingen op basis van deze steekproef nauwkeurig en betrouwbaar.
Methode Inhoudsanalyse1 is een onderzoekstechniek om tekstuele informatie op een gestandaardiseerde en wetenschappelijke manier te analyseren. Deze techniek laat de onderzoeker toe om finaal statistische gevolgtrekkingen over deze kwalitatieve tekstdata te maken. Via kwantitatieve inhoudsanalyse wordt in deze studie een objectieve kwantitatieve beschrijving beoogd van de “evidente inhoud” van de EOT-overeenkomsten. Alle getraceerde EOT-overeenkomsten werden m.b.v. een document-scanner ingescand. Uit de ingescande akkoorden werden alle persoonsgegevens van de betrokkenen verwijderd.2 De overeenkomsten vormden na deze ingreep “gecodeerde persoonsgegevens” zoals gedefinieerd in de privacywetgeving. Alle overeenkomsten werden gesorteerd en geïmplementeerd in een computerprogramma voor tekstanalyse3.
Resultaten I. Vorm van EOT-overeenkomsten Hoewel de wetgever de inhoud van de voorafgaande overeenkomsten in twee afzonderlijke wetsartikelen heeft voorgeschreven, vormen de onderscheiden onderdelen van de EOTovereenkomst in de praktijk meestal één geheel. Zevenenzeventig procent van alle EOTovereenkomsten in de steekproef werden finaal en integraal opgesteld door de notaris. In ongeveer twaalf procent is de EOT-overeenkomst volledig onderhands. De opgesplitste vorm, meer bepaald (vaak) een authentiek deel van de overeenkomst ex artikel 1287 Ger.W. m.b.t. het 1
Beter gekend onder zijn Engelstalige benaming content analysis. Deze bewerking gebeurde, conform de richtlijnen van de Commissie voor de Bescherming van de Persoonlijke levenssfeer. 3 M.n. MAXqda. 2
2
gezamenlijk onroerend goed samen met een volledige onderhandse overeenkomst, komt in elf procent voor. Vorm van de EOT-overeenkomst
% aandeel EOT-steekproef
Volledig authentiek Volledig onderhands Deels authentiek/deels onderhands
77 % 12 % 11 %
II. Inhoud van EOT-overeenkomsten A) Afwezigheid van een notariële voorafgaande boedelbeschrijving De EOT- steekproef bevat geen enkele overeenkomst waarin een notariële boedelbeschrijving is opgenomen.4 Deze bevinding bevestigt dat de voorafgaande notariële boedelbeschrijving quasi volledig uit de notariële praktijk is weggevallen. B) Bemiddelingsbedingen in EOT-overeenkomsten Het bemiddelingsbeding kan worden opgenomen in de EOT-overeenkomst om latere geschillen na de echtscheiding op te vangen via een vrijwillige bemiddeling5. Uit de objectieve inhoudsanalyse komt als onverwachte bevinding naar voor dat er zelden (iets meer dan 5%) een bemiddelingsbeding wordt opgenomen in EOT-overeenkomsten. In tegenstelling tot wat men zou kunnen verwachten, laat slechts een deel van de respondenten die opgeven via scheidingsbemiddeling tot een voorafgaand bemiddeld akkoord te zijn gekomen dergelijk beding opnemen in de finale EOT-overeenkomst. C) Regelingen met betrekking tot de goederen In de praktijk blijkt een algemene – bondig geformuleerde – inboedelclausule opgenomen in de regelingsakte het vaakst voor te komen. Een volledige opsomming van de lichamelijke goederen die de inboedel vormen – zowel in de tekst als in bijlage – komt zelden voor. De tussenvorm, m.n. de opsomming van de belangrijkste goederen, wordt eveneens slechts sporadisch gebruikt. De toebedeling van (auto)voertuigen wordt wel systematisch apart vermeld in de regelingsakte. In het merendeel van de EOT-overeenkomsten wordt de regeling inzake de financiële rekeningen beknopt geformuleerd. Deze zijn meestal reeds toebedeeld of verdeeld op het moment van neerlegging van de overeenkomst. Zeldzaam is de vermelding van specifieke rekeningnummers en bedragen op de financiële rekeningen.
4
De opmaak van de notariële boedelbeschrijving is facultatief (art. 1287, tweede lid Ger.W.). Luidens art. 1725, § 1 Ger.W. kan “elke overeenkomst (…) een bemiddelingsbeding bevatten waarbij de partijen zich ertoe verbinden voor eventuele geschillen in verband met de geldigheid, totstandkoming, uitlegging, uitvoering of verbreking van de overeenkomst eerst een beroep te doen op bemiddeling en pas dan op elke andere vorm van geschillenbeslechting”. 5
3
D) Regelingen met betrekking tot de gezinswoning Bijna zeventig procent van de gezinnen uit de EOT-steekproef leefde vóór de echtscheiding in een eigen woning van beide echtgenoten. In een aanzienlijk deel van de EOT-overeenkomsten (63 %) beslissen de echtgenoten dat dit gezamenlijk onroerend goed wordt toebedeeld aan één van hen. Deze optie wordt in vele gevallen beschouwd als de “beste” regeling inzake het onroerend goed. Bij vier vijfde van de toebedelingen geschiedt ze onder last van de verkrijgende echtgenoot een opleg te betalen en/of de hypothecaire lening verder af te betalen. E) Regelingen met betrekking tot de echtgenoten De echtgenoten zijn volledig vrij in hun keuze van verblijfplaats. Zij dienen elk een volledig adres op te nemen in de EOT-overeenkomst. De wet bepaalt niet dat het om een afzonderlijke verblijfplaats moet gaan. Opmerkelijk is de opgave van een gezamenlijke verblijfplaats tijdens de proeftijd in iets meer dan negen procent van de voorafgaande overeenkomsten. Bijna tachtig procent van deze groep heeft een eigen gezinswoning en gemeenschappelijke kinderen. In iets meer dan zeven procent van de EOT- overeenkomsten wordt een partneralimentatie voor de periode na echtscheiding overeengekomen. In voorkomend geval betaalt quasi altijd de man aan de vrouw (97 %) een periodieke uitkering. F) Regelingen met betrekking tot de kinderen Het overgrote deel van de ouders kiest voor het wettelijk basissysteem van gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, in één woord: gezagsco-ouderschap (95,6 %). Dit betekent dat het merendeel van de ouders – althans in theorie – een minimum aan overeenstemming heeft over de belangrijke aspecten van de opvoeding van hun kinderen. Een kleine minderheid van de ouders kiest voor een regime van uitsluitende gezagsuitoefening door één ouder. In de geanalyseerde overeenkomsten is het telkens de moeder die met de exclusieve gezagsuitoefening belast is. De meerderheid van de minderjarige kinderen (74 %) is ingeschreven in het bevolkingsregister op het adres van de moeder. In een beperkt aantal familierechtelijke overeenkomsten waarbij er twee minderjarige kinderen zijn (3,8 %), wordt het ene kind ingeschreven in het bevolkingsregister op het adres van de moeder, en het andere op dat van de vader. In iets meer dan de helft van de gevallen wordt gelijkmatig verdeeld verblijf, in één woord: verblijfscoouderschap, zowel tijdens de schoolperiode als de vakanties gekozen (51,5 %). Bij ongelijkmatig verdeeld verblijf, is de hoofdverblijfplaats bijna altijd bij de moeder. Slechts zeven procent van de ouders kiest voor een hoofdverblijfplaats bij de vader. Zeer opvallend is dat de groep van gezinnen met minderjarige kinderen slechts in iets meer dan de helft (54 %) een maandelijkse – in geld gewaardeerde – onderhoudsbijdrage overeenkomt. In de overige gevallen wordt er enkel bepaald dat de ouders naar evenredigheid van hun middelen dienen bij te dragen. In het overgrote deel (95 %) betaalt de vader deze bijdrage. Slechts één op vier van de akkoorden waarin een onderhoudsbijdrage voor een minderjarig kind is overeengekomen, bevat een herzieningsclausule die in een trapsgewijze verhoging van de bijdrage voorziet bij bepaalde scharnierleeftijden en/of -momenten. 4
Besluit 1. Bijna vier op vijf EOT-overeenkomsten zijn notariële akten. Alhoewel ongeveer tien procent van de respondenten binnen de EOT-steekproef aangaf dat zij een beroep hebben gedaan op een scheidingsbemiddelaar, heeft een aanzienlijk deel hiervan zijn voorafgaande overeenkomsten finaal in een notariële overeenkomst laten opnemen. In EOT-overeenkomsten worden bijna geen bemiddelingsbedingen opgenomen. 2. Wat de regeling van de goederen betreft, wordt de verdeling van de inboedel bijna altijd buiten de EOT-overeenkomst geregeld. Ook de verdeling van de financiële activa in de voorafgaande overeenkomst wordt vaak summier geformuleerd. In zes van de tien overeenkomsten m.b.t. de gezinswoning wordt deze toebedeeld aan één van de echtgenoten. In drie van de tien akkoorden blijft de gezinswoning in onverdeeldheid. De verkoop van de gezinswoning aan derden is de minst toegepaste regeling. 3. Ingeval er minderjarige kinderen zijn, wordt in bijna alle familierechtelijke overeenkomsten gekozen voor gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag, zowel wat de persoon als de goederen van de kinderen betreft. Ongeveer de helft van de ouders opteert voor een ongelijkmatig verdeeld verblijf, doorgaans met als hoofdverblijf bij de moeder. Markant is dat slechts in iets meer dan de helft van de familierechtelijke overeenkomsten m.b.t. de minderjarige kinderen een maandelijks begrote kinderalimentatie wordt opgenomen. In een zeer beperkt aantal EOT-akkoorden wordt een partneralimentatie overeengekomen.
Mogelijke implicaties 1. Bij de redactie van een EOT-overeenkomst, zou er meer aandacht moeten besteed worden aan het opnemen van ‘op maat gemaakte’ bemiddelingsbedingen. a. Indien de partijen via bemiddeling tot een EOT-overeenkomst zijn gekomen, zou een bemiddelingsbeding in de EOT-overeenkomst moeten worden opgenomen, tenminste als partijen verder gebruik willen maken van deze methode om eventuele toekomstige conflicten op te lossen. b. Ook bij partijen die niet via bemiddeling tot een EOT-akkoord zijn gekomen, moet de opname van een bemiddelingsbeding in de EOT-overeenkomst grondig worden overwogen als partijen de intentie hebben om bij toekomstige conflicten (eerst) bemiddeling een kans te geven.
2. Wat betreft de kinderalimentatie, worden in de geanalyseerde overeenkomsten veel algemeen geformuleerde clausules opgenomen. Bij het opstellen van een EOTovereenkomst, zou er meer aandacht moeten besteed worden aan ‘op maat gemaakte’ kinderalimentatiebedingen die meer aan de concrete situatie zijn aangepast.
5