Zang en emoties: Een inhoudsanalyse van alle geanimeerde Disneyfilms
Yari Magnée – 10171290 Afstudeerproject Jeugd en Media Dr. J.S. Lemmens Communicatiewetenschap Aantal woorden: 7184 8 juni 2015
Abstract In deze thesis is onderzocht of er een verband is tussen de getoonde emoties van de personages in Disneyfilms voor en na het inzetten van zang. Er werd verwacht dat het gebruik van zang in Disneyfilms in de loop der tijd is toegenomen en dat zang in deze films de emoties van de personages reguleert. Door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse zijn deze verwachtingen getoetst. Na het uitvoeren van analyses is gebleken dat er in de loop der tijd niet zoveel is veranderd in zang in Disneyfilms. Er worden niet steeds meer liedjes in een animatiefilm ingezet en in het effect van de liedjes heeft ook geen verandering plaatsgevonden. Dit betekent dat er geen vast patroon te vinden is in zang in Disneyfilms Er is wel gebleken dat vreugde de emotie is die het meest wordt getoond door de personages in Disneyfilms en dat dit zowel voor het inzetten van zang als erna geldt. In eventueel vervolgonderzoek zou er kunnen worden onderzocht of de getoonde emotie tijdens zang in Disneyfilms invloed heeft op het publiek.
1
Inleiding “Some day my prince will come”, zo zingt het personage Sneeuwwitje in de eerste geanimeerde bioscoopfilm van The Walt Disney Studios. Het populaire liedje werd zelfs genomineerd voor een Oscar (Hishak & Robinsons, 2009). In 1937 is het succes van Walt Disney begonnen met Snow White and the seven dwarfs (Goldmark & Taylor, 2002) en het ziet er niet naar uit dat het succes binnenkort op zal houden. Zo schrijft het RTL Nieuws op 12 maart 2015: “Frozen krijgt een vervolg”. De film uit 2013 werd bekroond met een Oscar voor beste animatiefilm en zou zich bij de succesvolste animatiefilms aller tijden mogen rekenen. Dit is een goed voorbeeld van het succes van The Walt Disney Studios, het succes dat na al die jaren nog steeds voortzet. Het bekendste liedje uit Frozen, “Let it go”, is terecht gekomen in de top 10 van de Billboard Hot 100’s. Het liedje wordt in de film door het personage Elsa gezongen. Voordat het nummer wordt ingezet voelt Elsa zich gevangen en na het zingen van het nummer laat zij haar krachten de vrije loop gaan en heeft zij hier geen angst meer voor. Het gezongen liedje lijkt in relatie te staan tot de emoties van Elsa. Dat muziek in relatie staat tot emoties, is al in meerdere onderzoeken aangetoond (Baumgartner, Lutz, Schmidt & Jäncke, 2006; Hanser, Marks, Zijlstra & Vingerhoets, 2015). Indien afgespeelde muziek congruent is aan een getoonde emotie op een afbeelding, zal de muziek de emotie op de afbeelding versterken (Hanser et al., 2015). De muziek zal vaak geassocieerd worden met de emotie. Indien er op een afbeelding een emotie wordt getoond, zal deze emotie door vergelijkbare muziek kunnen worden versterkt. Een voorbeeld hiervan is dat bij het tonen van een verdrietige afbeelding meer affectie wordt ontwikkeld bij de kijker als er tegelijkertijd rustige muziek wordt afgespeeld. Indien er geen congruentie is tussen de getoonde emotie en de afgespeelde muziek, is er minder affectie ontwikkeld bij de kijker (Hanser et al., 2015). Dit zou bijvoorbeeld het geval zijn bij het afspelen van vrolijke muziek
2
bij het tonen van een verdrietige afbeelding. Het lijkt aannemelijk dat Disney ook deze werking van muziek toepast bij het weergeven van de emoties van geanimeerde personages. Een onderwerp waar al veel onderzoek naar gedaan is in Disneyfilms is stereotypering (Bazzini, Curtin, Joslin, Regan & Martz, 2010; England, Descartes en Collier-Meek, 2011). De mate van vrouwelijke en mannelijke kenmerken bij de prinsessen en prinsen in Disney films wordt onderzocht door England et al. (2011). Stereotypering blijkt in het onderzoek van Bazzini et al. (2010) invloed te hebben op de waardering van Disneyfilms. Het blijkt dat kinderen films met aantrekkelijke personages liever kijken dan films met onaantrekkelijke personages. Niet alleen het uiterlijk van de personages heeft invloed op de waardering en beleving van Disneyfilms, er zijn meerdere variabelen die invloed kunnen hebben. Een variabele die vaak aanwezig is in Disneyfilms is zang. Over het gebruik van zang in Disneyfilms is echter niets bekend, hoewel muziek ook invloed heeft op de mate van affectie bij de kijker (Hanser et al., 2015). Hoewel er dus verschillende onderzoeken te vinden zijn over Disneyfilms, is er weinig bekend over het gebruik van muziek in de animatiefilms. Niet alleen in Frozen (2013) wordt er gebruik gemaakt van zang door The Walt Disney Studios. Talloze bekende Disneyfilms als Snow white and the seven dwarfs (1937), Cinderella (1950) en Lion King (1994) bevatten ook gezongen muziek. In deze thesis zal de focus liggen op diëgetische muziek in Disneyfilms. Diëgetische muziek is muziek die zowel gehoord wordt door de kijkers als door personages zelf (Monelle, 1994). In deze thesis zal diëgetiche muziek inhouden dat de bron van de muziek in beeld moet zijn en dat er in de muziek zang voorkomt. Een scène waarbij muziek wordt afgespeeld, zal eerder worden herinnerd dan een scène zonder muziek (Boltz, Schulkind & Kantra, 1991). Doordat er is geanalyseerd welke emoties er worden getoond tijdens de scènes waarbij er diëgetische muziek wordt afgespeeld, zullen deze emoties waarschijnlijk eerder herinnerd worden bij de kijkers. Muziek in
3
Disneyfilms is van belang aangezien het zowel invloed heeft op de herinnering als op de affectie van de kijker (Boltz, Schulkind & Kantra, 1991; Hanser et al., 2015). De muziek van Disney heeft bovendien zijn eigen succes en staat bekend om de pakkende liedjes die verhalen vertellen. Liedjes zoals “Some day my prince will come” van Snow White and the seven dwarfs (1937), “Baby mine” van Dumbo (1941) en “Love is a song” van Bambi (1942) zijn bijvoorbeeld genomineerd voor een Oscar (Hishak & Robinsons, 2009). De liedjes uit de animatiefilms zijn niet alleen Oscar-waardig, ze worden ook gewaardeerd door groot publiek. Verschillende liedjes, zoals “Hakuna Matata” van Lion King (1995) en natuurlijk “Let it go” van Frozen (1995), zijn terecht gekomen in de Billboard Hot 100’s. Om te achterhalen hoe The Walt Disney Studios de plezierbeleving van de kijker te stimuleren, is de volgende onderzoeksvraag opgesteld:
RQ: Wat is het verband tussen zang en emoties van personages in geanimeerde Disneyfilms?
Theorie De eerste animatiefilm van The Walt Disney Studios dateert uit december 1937 en is Snow White and the seven dwarfs. 77 jaar later en 54 films verder wordt Disney nog steeds gewaardeerd door honderden miljoenen wereldwijd. Niet alleen de animatiefilms zijn een succes, er zit ook een hele merchandise achter. Van attractieparken tot knuffels, Disney kan gerekend worden tot een marktleider in de entertainmentindustrie. Onder merchandise vallen ook muziekalbums. The Walt Disney Studios is een productiemaatschappij die ervoor probeert te zorgen dat de affectie van het publiek zal stijgen. Doordat de soundtracks van de animatiefilms ook op zichzelf worden uitgebracht, zal het publiek meer betrokken raken bij het merk. Ook zorgen deze soundtracks voor een
4
stijgende opbrengst voor The Walt Disney Studios, aangezien muziek uit Disneyfilms veel succes oplevert. In het volgende hoofdstuk zal eerst de ontwikkeling van The Walt Disney Company worden beschreven. Hierna wordt de ontwikkeling van gebruik van muziek in animatie beschreven. Vervolgens wordt er beschreven wat het effect van muziek op kinderen kan zijn. Ten slotte zal er beschreven worden wat het effect van muziek kan zijn op de emoties van de kijkers.
Ontwikkeling van Disney Sinds The Walt Disney Studios bijna 80 jaar geleden is begonnen met het uitbrengen van animatiefilms, sinds 1937, is er veel veranderd in de filmindustrie. Verschillende onderzoeken hebben geconcludeerd dat er veranderingen hebben plaatsgevonden in de Disney animatiefilms. De hoeveelheid van geweldincidenten in Disneyfilms is namelijk toegenomen (Aust & Everhart, 2007). Er heeft niet alleen een verandering plaatsgevonden in de mate van geweld, ook het gebruik van tabak en alcohol is in de loop der tijd verandert (Ryan & Hoerrner, 2004). Hoewel het gebruik van tabak is verminderd in de animatiefilms, is het gebruik van alcohol toegenomen. De animatietechniek is ook veranderd. In 1995 werd in samenwerking met Pixar Animation Studios Toy Story uitgebracht. Van handgetekende animatie naar computeranimatie, Toy Story (1995) was de eerste volledig computergeanimeerde bioscoopfilm (Booker, 2010). Doordat Pixar uiteindelijk onderdeel is geworden van Disney, is het mogelijk dat ook het muziekgebruik in Disneyfilms is veranderd. Aangezien er in Pixarfilms geen gebruik gemaakt wordt van zang door de personages, is het mogelijk dat dit de zang in originele Disneyfilms beïnvloedt. Er is echter niets relevant aan dit onderzoek bekend over het gebruik van muziek in Disney. De technologie van muziek aanbrengen achter
5
animatie is wel veranderd. Muziek achter animatie begon met Dancing Bear (1922), dit was niet van Disney. Met behulp van een phonotoy werd muziek gesynchroniseerd met beeld. Vanaf Steamboat Willie (1928) werd de mate van synchronisatie echter ruim verbeterd en is The Walt Disney Studios op de kaart gezet. Zoals genoemd heeft de muziek uit de Disneyfilms zijn eigen succes en zijn er meerdere liedjes onder andere genomineerd voor een Oscar. Er kan verondersteld worden dat er gewenst wordt om een zo hoog mogelijke opbrengst te behalen en hiervoor is het mogelijk dat het succes van de muziek hiervoor wordt gebruikt. Om deze reden wordt er verwacht dat een hoger aantal liedjes voor een hogere opbrengst kan zorgen. Hierbij is het interessant om te kijken of inzetten van zang in Disneyfilms in der loop van tijd verandert. Naar aanleiding hiervan is de eerste deelvraag opgesteld:
Deelvraag 1: Wat voor verandering is er te constateren in het gebruik van zang in Disneyfilms in de loop der tijd?
Mickey-Mousing In animatie is muziek in het algemeen van belang, zowel diëgetisch als non-diëgetisch. Indien er geen muziek wordt afgespeeld tijdens animatiefilms, zal de animatiefilm als nietszeggend ervaren worden (Goldmark & Taylor, 2002). In het boek van Goldmark en Taylor (2002) wordt het ontstaan van cartoon muziek beschreven. Een belangrijke ontmoeting voor de cartoon muziek zou de ontmoeting tussen Carl Stalling en Walt Disney zijn. In de jaren ’20 werkte Walt Disney net in de filmwereld. Toen Walt Disney naar Hollywood vertrok om door te breken, was Stalling nodig voor twee short films van Mickey Mouse. Stalling werd de eerste music producer van Disney. Uiteindelijk, in 1928, ontstond de eerste animatiefilm van Disney met geluid: Mickey Mouse in Steamboat Willie.
6
Hoewel Steamboat Willie (1928) niet de eerste animatiefilm met geluid was, dit was Dancing Bear in 1922 (Smith, 2012), is er wel een term naar vernoemd: ‘mickey-mousing’. Mickey-mousing houdt de synchronisatie tussen beeld en geluid in (Slobin, 2008; Goldmark, 2005). Indien een personage zou vallen en er een vergelijkbaar geluid aan wordt toegevoegd, wordt de techniek mickey-mousing toegepast. Deze techniek omvat de intentie van filmcomponisten waarbij er een synchronisatie tussen beeld en geluid plaatsvindt. Er wordt voor gezorgd dat er een effect en affectie ontstaat waarbij er een verhaal wordt verteld (Goldmark & Taylor, 2002). Affectie is van belang in deze thesis, omdat affectie invloed heeft op de box-office omzet van een film (Aurier, 2015). Achtergrondmuziek zorgt ervoor dat een scène, of een moment, in een film eerder wordt herinnerd (Boltz, Schulkind & Kantra, 1991). Dit kan gekoppeld worden aan de hoofdvraag van deze thesis. Momenten waarin muziek afgespeeld wordt, zullen eerder herinnerd worden dan de momenten waarin geen muziek wordt afgespeeld. De emoties die de personages zullen tonen, zullen dus eerder worden herinnerd indien er muziek wordt afgespeeld tijdens het ervaren van deze emoties.
Muziek en Kinderen In deze thesis ligt de focus op de diëgetische muziek uit Disneyfilms. Omdat kinderen de voornaamste doelgroep zijn, is het van belang om te onderzoeken wat het effect van muziek is op kinderen (Rieber, 1965; Schellenberg, Nakata, Hunter & Tamoto, 2007). Er zijn verschillende manieren waarop muziek invloed heeft bij kinderen. Twee belangrijke variabelen waarop muziek invloed heeft, worden in de volgende alinea beschreven: activiteit en creativiteit. Muziek zou de mate van activiteit bij kinderen kunnen stimuleren (Rieber, 1965). Kinderen zijn actiever indien er muziek wordt afgespeeld, waarbij de snelheid van muziek
7
invloed heeft op de mate van activiteit van kinderen. Langzame muziek maakt de kinderen minder actief dan snelle muziek. Niet alleen de activiteit van kinderen kan gestimuleerd worden door muziek (Rieber, 1965), ook de creativiteit van kinderen kan gestimuleerd worden door muziek (Schellenberg et al., 2007). Uit het onderzoek van Schellenberg et al. (2007) blijkt dat kinderen na het luisteren en/of zingen van bekende liedjes ervoor zorgt dat zij langer hun creativiteit toepassen in hun handeling. Dit effect was positiever dan het effect van het luisteren van onbekende klassieke muziek. Aangezien Disney gerekend kan worden als markleider van animatiefilms, kan er verondersteld worden dat ook de muziek uit Disney als bekende muziek gerekend mag worden. Bijna iedereen kent liedjes als “Hakuna Matata”, “The bare necessities” en “Colours of the wind”. De muziek in Disneyfilms zou de creativiteit en mate van activiteit van kinderen kunnen stimuleren. In deze thesis wordt alleen diëgetische muziek in Disneyfilms geanalyseerd. Tijdens de jaren ’30 begon rock ‘n’ roll meer invloed te krijgen in de Amerikaanse popcultuur (Goldmark & Taylor, 2002). Deze invloed was ook terug te zien in de cartoons. De muziek waar kinderen meer geïnteresseerd in waren, werd gebruikt in cartoons om de aandacht van deze kinderen te trekken. Er kan verondersteld worden dat er vanaf de jaren ‘80 in Disneyfilms popmuziek wordt ingezet om de aandacht van kinderen vast te houden.
Beelden, Muziek en Emoties De mate van realisme van beelden heeft invloed op de beleving van de kijkers. Hoe realistischer de beelden, hoe groter de affectie bij de kijkers (Alpers, Adolph & Pauli, 2011). Er is een logische verklaring voor het effect: realistische beelden komen natuurlijker over en hierdoor kan de kijker zich beter verplaatsen in deze beelden. Hoewel animatie niet realistisch is, is er aangetoond dat kinderen het verschil tussen echt en animatie niet zien. Volwassenen zullen animatie niet als realistisch ervaren, terwijl kinderen animatie ook als realistisch
8
ervaren (Han, Jiang & Humphreys, 2007). Niet alleen de mate van realisme van de beelden heeft een positief effect op de affectie van de kijker, ook muziek kan de affectie vergroten (Hanser et al., 2015). Het tonen van de emotionele afbeeldingen in combinatie met muziek zorgt voor sterkere emotionele gevoelens (Baumgartner et al, 2006). Hieruit kan aangenomen worden dat de emotie op de foto wordt versterkt door het afspelen van de muziek. De onderzoeken van Alpers, Adolph en Pauli (2011) en Baumgartner et al. (2006) zijn uitgevoerd met afbeeldingen en muziek als stimuli. De vraag is echter of het effect van de mate van realisme en muziek ook van toepassing is op film. Er is aangetoond dat muziek ook in films invloed heeft op emoties van de kijker (Vitouch, 2001). Niet alleen de realistische beelden maken scène realistischer, ook de muziek die tegelijkertijd plaatsvindt, heeft invloed op de waargenomen mate van realisme. Muziek zou de echtheid van een scène versterken, waardoor de kijker zich beter kan inleven in het verhaal (Vitouch, 2001). Dat Disney ook gebruik maakt van muziek om de aandacht van het publiek te trekken, kan verondersteld worden. De kijkers van de geanimeerde films worden meegesleept in het verhaal en leven mee met de personages. Er is echter niet bekend of de muziek, in dit onderzoek diëgetische muziek, invloed heeft op de personages zelf. De personages zingen op verschillende momenten in de film, maar onbekend is tijdens het ervaren van welke emoties zang vooral wordt gebruikt. Hierdoor is de tweede deelvraag opgesteld:
Deelvraag 2: Wat is het verband tussen de emoties van personages voor en na het inzetten van zang?
9
Methode Sample In deze kwantitatieve inhoudsanalyse worden alle geanimeerde bioscoopfilms van Disney van 1937 tot en met 2014 geanalyseerd. Dit zijn in totaal 68 films. De lijst van animatiefilms van Disney is van de Internet Movie Database (IMDb) gehaald. Van de 68 films zijn er 54 originele Disneyfilms en 14 Pixarfilms. De films van Pixar zijn niet meegenomen in de huidige sample, omdat er geen diëgetische muziek in deze films wordt ingezet. Dit maakt in deze thesis alle originele animatiefilms van Disney de sample-eenheid. De 54 films hebben een gemiddelde lengte van ongeveer anderhalf uur (M = 82.65, SD = 12.83). Van de 54 films zijn er volgens Kijkwijzer 38 films geschikt voor alle leeftijden. Vijftien films zijn geschikt voor kinderen vanaf zes jaar en één film, Fantasia (1940), is pas geschikt vanaf negen jaar. Volgens de leeftijdsclassificatie van de Motion Picture Association of America (MPAA) zijn er 43 films geschikt voor kinderen van alle leeftijden en zijn de overige elf geclassificeerd als PG. PG staat voor parental guidance, in dit geval wordt ouderlijke toezicht aanbevolen. De registratie-eenheid in dit onderzoek is de emotie van de personages aan het begin van zang en de emotie van de personage na zang. Doordat zowel aan het begin als aan het eind van zang de emotie van de personages wordt gecodeerd, kan er worden onderzocht in hoeverre er een verband is tussen de zang en emotie van de personages. De context-eenheid is de scène waarin de zang wordt ingezet.
Procedure De onderzoeksmethode die gebruikt wordt in dit onderzoek is een kwantitatieve inhoudsanalyse. Op een systematische wijze worden de Disneyfilms geobserveerd. De grondleggers van deze onderzoeksmethode, Berelson (1952) en Holsti (1969), stellen beiden dat een inhoudsanalyse een objectieve en systematische onderzoeksmethode is. Echter ziet
10
Berelson (1952) het als een onderzoeksmethode die is ontwikkeld om manifeste inhoud te onderzoeken, terwijl Holsti (1969) van mening was dat er specifieke kenmerken van het onderzochte materiaal kunnen worden geïdentificeerd. Dit onderzoek sluit meer aan bij de definitie van Holsti, omdat er een kenmerk van Disney kan worden geïdentificeerd. De 68 animatiefilms zijn gecodeerd door vijf codeurs. Doorgaans is iedere film op een laptop bekeken in een huiselijke setting. Het codeerschema is uitgeprint en de codering is met pen op papier gemaakt. Er is zowel een codeboek als codeschema gemaakt. Het codeboek en codeschema bestaan uit vijf verschillende blokken en in totaal uit zes pagina’s. Het eerste blok is ingevuld voordat de film is bekeken. Het tweede blok is tijdens de film ingevuld wanneer er eigenschappen van de held en schurk in beeld worden gebracht. Het derde blok is ingevuld indien er diëgetische muziek in de film plaatsvindt. Het vierde blok van het codeerschema is per minuut gecodeerd en het vijfde blok is achteraf ingevuld. In geval van onduidelijkheden is de film gepauzeerd en eventueel teruggespoeld. De 68 films zijn naar voorkeur onder de codeurs verdeeld. Codeboek. Het eerste blok bestaat uit de algemene vragen over de animatiefilms. Hierin wordt genoteerd welke codeur de film heeft gecodeerd, wat de titel van de film is, wat het verschijningsjaar was in de Verenigde Staten, wat de lengte in minuten van de film is, de opbrengst van de film, de productiemaatschappij en de leeftijdsclassificatie van zowel Kijkwijzer als de MPAA. Deze informatie is opgezocht op IMDb of van de website www.boxofficemojo.com. Het tweede blok van het codeerschema bestaat uit een schema van genderstereotypering van helden en schurken. Hierin zijn de verschillende eigenschappen van één held en één schurk gecodeerd. In het derde blok zijn de emoties van de personages gecodeerd aan het begin van zang en aan het einde van zang. Ten slotte kan er gekozen worden voor de optie neutraal indien er geen emotie getoond wordt of indien er een emotie getoond wordt die niet ingedeeld kan worden in één van de basisemoties. Het derde blok is
11
van belang voor deze thesis. Het vierde blok is het grootste blok in het codeerschema. In dit blok wordt het geweld in de film gecodeerd. Dit blok is onderverdeeld in verschillende categorieën: indirecte agressie, directe agressie, beangstigende beelden en genotsmiddelen. Ten slotte is het vijfde blok van het codeerschema ingevuld na het kijken van de animatiefilm. In dit blok zijn vragen beantwoord over de familie- en liefdesrelaties van het hoofdpersonage die in de animatiefilm getoond zijn.
Pre-test Om de intercodeurbetrouwbaarheid te meten zijn er verschillende pre-tests uitgevoerd. Tijdens de eerste pre-test is gebleken dat er nog veel onduidelijkheden waren over de verschillende emoties. Dit was te zien aan een Krippendorff’s alpha van .10. Hierna is het codeboek aangepast. De verschillende emoties zijn uitgebreider omschreven en de mogelijkheid om de titel van het liedje op te schrijven is toegevoegd. Na de tweede pre-test is gebleken dat er nog verschillende onduidelijkheden waren met als gevolg een Krippendorff’s alpha van .23. Hierna is er voor gekozen om met alle codeurs een film te kijken en te bespreken wat de onduidelijkheden in het codeboek zijn. Het codeboek is wederom aangepast en voorbeelden zijn toegevoegd bij de emoties. Na uitvoering van een derde pre-test blijkt dat er al minder onduidelijkheden zijn in het codeboek met als gevolg een Krippendorff’s alpha van .59. Uit de resultaten van deze pre-test is gebleken dat er een overlap zou zijn tussen de emoties trots en vreugde en de emoties schaamte en verdriet. Om deze reden is de emotie trots samengevoegd met de emotie vreugde en is de emotie schaamte samengevoegd met de emotie verdriet. Ook bleek de categorie ‘anders’ geen toevoeging aan het codeboek. Deze categorie is om deze reden verwijderd. Na samenvoeging van de emoties en verwijdering van een categorie is het codeboek als betrouwbaar te noemen met een Krippendorff’s alpha van .79.
12
Metingen Identificatiekenmerken. Het eerste blok bevat algemene informatie over de film. Allereerst zal de codeur zijn naam invullen zodat er bekend is welke codeur de film heeft gecodeerd. Daarna zal de titel worden opgeschreven. Nadat de titel is vermeld, zal de codeur ook het verschijningsjaar, de lengte in minuten, het plot en de link naar de IMDb-site van de film opschrijven. Tot slot worden de wereldwijde opbrengst van de film in dollars, de productiemaatschappij (waarbij er gekozen kan worden voor Disney of Pixar) en de leeftijdsclassificaties vermeld (Bijlage I). Emotie. Om het eventuele verband tussen zang en emoties in Disneyfilms te meten, is er in het derde blok een schema gemaakt om de emotie bij ieder liedje te kunnen coderen. Er is onderscheid gemaakt tussen vier verschillende basisemoties die gebaseerd zijn op het artikel van Scheff (2015). Ook is er een categorie ‘neutraal’ aan toegevoegd. De emotie van de personages wordt aan het begin en aan het eind van zang gecodeerd. De variabele emotie is belangrijk in deze thesis. Een emotie is een reactie op een gebeurtenis, middel of voorwerp die wordt bepaald door de wijze waarop de situatie wordt waargenomen (Ortony, Clore & Collins, 1988). Er zijn in totaal vier emoties die gecodeerd kunnen worden en er is een neutrale optie toegevoegd. De eerste emotie is die gecodeerd kan worden, is verdriet. Verdriet is een emotie van verlies. Het personage heeft iets verloren en/of staat op het spel iets te verliezen. Er is iets ergs gebeurd waardoor het personage zich niet prettig voelt en hierdoor mogelijk door zal gaan huilen. De variabele verdriet houdt onder andere in: zich verlaten voelen, wanhoop, hartzeer, droefheid, spijt en rouw. De tweede emotie is angst. Angst is een emotie waarbij er een signaal van gevaar wordt waargenomen. Angst wordt vooral getoond wanneer er fysiek gevaar wordt waargenomen. Dit is bijvoorbeeld te zien als het personage staat te trillen van angst. De variabele angst houdt onder andere in: paniek, schrik en nervositeit. De derde
13
emotie die gecodeerd kan worden, is woede. Wanneer er sprake is van woede, is de personage gefrustreerd. Er is bijvoorbeeld sprake van mislukking, waardoor de personage geïrriteerd raakt. Er kan ook iets ernstigs voorgevallen zijn, waardoor de personage hier in actie voor komt. De variabele woede houdt onder andere in: boosheid, woestheid en verontwaardiging. De vierde emotie is vreugde. Indien er sprake is van de emotie vreugde is de personage vrolijk. De personage is tevreden met hoe alles in zijn/haar leven gaat op dat moment. Indien er een lach op het gezicht van de personage verschijnt, moet dit moment gecodeerd worden onder de emotie vreugde. Verliefdheid valt ook onder de emotie vreugde, omdat de personage in dit geval gelukkig is. De variabele vreugde houdt onder andere in: blijdschap, feeststemming, voorspoed, tevredenheid en plezier. Ten slotte is er ook een neutrale optie die gekozen kan worden. Indien er geen emotie voor en/of na het liedje wordt getoond, zal neutraal gecodeerd worden. Het liedje begint of eindigt bijvoorbeeld uit het niets (Bijlage II).
Resultaten Exploratieve Verbanden In totaal zijn er 68 geanimeerde Disneyfilms gecodeerd door vijf codeurs. Voor dit onderzoek zijn alle Disneyfilms onderverdeeld in twee groepen: Disney en Pixar. Hiervoor is gekozen omdat Pixar geen diëgetische muziek bevat en hierom niet interessant zou zijn voor dit onderzoek. Om deze reden zijn alleen de Disneyfilms geanalyseerd en dit zijn er in totaal 54. De 54 Disneyfilms dateren vanaf 1937 tot en met 2014. De opbrengst varieert tussen ongeveer 18 miljoen dollar en ruim 1,2 miljard dollar, waarvan er van dertien films niet bekend is hoeveel deze hebben opgebracht. Omdat de prijs van een bioscoopkaartje in de loop der tijd duurder is geworden, is deze inflatie vervolgens in de opbrengst verwerkt. Hierdoor staat bijvoorbeeld “Frozen” niet meer bovenaan de lijst. De opbrengst is gedeeld door de prijs van het kaartje uit datzelfde jaar en hierna vermenigvuldigd met de prijs van een bioscoopkaartje
14
van 2014. Hierna is er een correlatie uitgevoerd, omdat zowel de opbrengst als verschijningsjaar op ratioschaal gemeten zijn. Er blijkt een significante correlatie te zijn tussen deze twee variabelen (r = -.39, p = .017). Dit is een negatief redelijk verband: hoe later een film uitgebracht wordt, hoe minder deze film opbrengt. Hierna is de relatie tussen lengte in minuten en verschijningsjaar geanalyseerd aan de hand van een correlatie. Ook deze relatie blijkt significant (r = .43, p < .001). Deze relatie is ook een positief redelijk verband: hoe later een film is uitgebracht, hoe langer de film duurt. Van de 54 films zijn er dertien films waarin geen liedjes gezongen worden. Het minimale aantal gezongen liedjes in de overige 41 films is één en er is één film geconstateerd met twaalf gezongen liedjes (M = 4.50, SD = 3.86) (Figuur 1).
Figuur 1. Aantal gezongen liedjes per film Totaal aantal gezongen liedjes 0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Totaal aantal films 13 7 7 2 2 7 2 4 2 4 4 3 1
Noot: Het gemiddeld aantal gezongen liedjes is 4.5 (SD = 3.86).
Hierna is er onderzocht of er ook een correlatie is tussen het aantal gezongen liedjes in een Disneyfilm en de opbrengst. Na uitvoering van een correlatie is gebleken dat er geen
15
significante relatie is tussen het aantal gezongen liedje in een film en de opbrengst (r = -.01, p = .933).
Deelvragen Nadat er verschillende exploratieve verbanden zijn onderzocht uit de data, zijn er nog geen analyses uitgevoerd om de deelvragen en uiteindelijk de hoofdvraag te beantwoorden. Om de eerste deelvraag te beantwoorden is er onderzocht of er een verandering heeft plaatsgevonden in het gebruik van zang in Disneyfilms in de loop der tijd. Om een antwoord op de deelvraag te formuleren, is er onderzocht of er een verband is tussen het totale aantal gezongen liedjes en het verschijningsjaar. Beide variabelen zijn op ratioschaal gemeten en om deze reden wordt er een correlatie uitgevoerd. Er blijkt geen significante correlatie te zijn tussen deze twee variabelen (r = -.12, p = .382). Hierna is het verschijningsjaar in twee groepen verdeeld: ‘voor Pixar’ en ‘na Pixar’. Van de 54 Disneyfilms zijn er 32 films uitgebracht voordat de eerste Pixarfilm, Toy Story (1995), is uitgebracht. De overige 22 films zijn na 1995 uitgebracht. Om te onderzoeken of dit eventueel invloed heeft op het aantal liedjes in de animatiefilms, is er een dummyvariabele aangemaakt. Met deze dummyvariabele, ‘voor Pixar’ en ‘na Pixar’, als onafhankelijke variabele is er t-toets voor het verschil van twee gemiddelden uitgevoerd met het aantal liedjes als afhankelijke variabele. Voordat er Pixarfilms werden uitgebracht, werden er gemiddeld vijf gezongen liedjes in Disneyfilms ingezet (M = 5.06, SD = 3.35), terwijl er na de samenwerking met Pixar gemiddeld minder dan vier gezongen liedjes in de films worden ingezet (M = 3.68, SD = 4.46). Dit verschil is niet significant, t (36.74) = 1.23, p = .225, CI 95% = [-.89, 3.65]. Om te onderzoeken of het effect van de gezongen liedjes in de loop der tijd is veranderd, is er eerst per liedje een extra variabele aangemaakt die het effect van zang per liedje meet. Allereerst zijn de emoties voor aanvang van het liedje en na het liedje in drie
16
categorieën verdeeld: positief, negatief en neutraal. Onder positief valt de emotie vreugde, onder negatief vallen de emoties woede, verdriet en angst en tot slot valt de optie neutraal onder neutraal. Indien er aan het begin van zang een positieve of neutrale emotie is gecodeerd en aan het einde van zang een negatieve emotie, is het effect van de zang als negatief gecodeerd. Indien de emotie voor en na zang negatief is gebleven, is het effect als negatief neutraal gecodeerd. Indien de emotie voor en na zang als neutraal is gecodeerd, is het effect als neutraal gecodeerd. Indien de emotie voor en na zang positief is gebleven, is het effect als positief neutraal gecodeerd. Indien er aan het begin van zang een negatieve of neutrale emotie is gecodeerd en aan het einde van zang een positieve emotie, is het effect van de zang gecodeerd als positief. Hierna is er een extra variabele gemaakt om het totale gemiddelde effect van zang per film te meten. Deze variabele is er gebruikt om een eventuele correlatie te meten met het verschijningsjaar. Hieruit komt een negatief zeer zwak tot geen verband, echter blijkt deze niet significant te zijn (r = -.07, p = .657). Om de tweede deelvraag, of er een verband is tussen de emoties van de personages voor en na zang, te beantwoorden, is er onderzocht of de emotie voor zang anders is dan na zang. Oftewel, of de zang invloed heeft op de emotie van de personages. Zowel voor als na het inzetten van zang in Disneyfilms voelen de personages zich meestal vrolijk (Figuur 2). Van de 243 keer dat er zang wordt ingezet in Disneyfilms, wordt er bij aanvang van zang 147 keer vreugde ervaren door de personages en wordt er 164 keer na zang vreugde ervaren. Alleen bij het elfde liedje wordt er na zang een andere emotie vaker ervaren dan vreugde, namelijk angst. Angst wordt daar namelijk twee keer ervaren door de personages en vreugde één keer. Hierna is er onderzocht of er voor zang vaak een andere emotie wordt ervaren door de personages dan na zang. Hier is er weer gebruik gemaakt van de vijf effecten: positief,
17
positief neutraal, neutraal, negatief neutraal en negatief. Het positief neutrale effect blijkt bij veel liedjes het meeste voor te komen en dit blijkt niet veel te variëren (Figuur 3).
Figuur 2. Aantal keer vreugde per liedje Liedje 1ͤ 2ͤ 3ͤ 4ͤ 5ͤ 6ͤ 7ͤ 8ͤ 9ͤ 10ͤ 11ͤ 12ͤ Totaal
Vreugde voor zang 23 21 16 20 19 14 9 9 7 5 3 1 147
Vreugde na zang 29 25 21 19 19 16 15 8 4 6 1* 1 164
Aantal films 41 38 31 29 27 20 18 14 12 8 4 1 243
* Vreugde is hier niet de modus, angst wordt hier twee keer ervaren Noot: Voorbeeld: Er zijn in totaal 41 films waar een eerste liedje in voorkomt. Bij het eerste liedje is er voor zang 23 keer vreugde gecodeerd en is er na zang 29 keer vreugde gecodeerd. Figuur 3. Effect per gezongen liedje Liedje
Positief effect
1ͤ 2ͤ 3ͤ 4ͤ 5ͤ 6ͤ 7ͤ 8ͤ 9ͤ 10ͤ 11ͤ 12ͤ
23.8 28,9 35,5 20.7 7.4 25 44.4 7.1 8.3 12.5 -
Positief neutraal effect 47.6 39.5 35.5 48.3 63 60 38.9 50 25 62.5 25 100
Neutraal effect
11.9 2.6 3.2 3.4 3.7 5 5.6 8.3 -
Negatief neutraal effect 2.4 5.3 9.7 3.4 14.8 21.4 8.3 25 25 -
Negatief effect
14.3 23,7 16.1 24.1 11. 10 11.1 21.4 50 50 -
Noot: Gegevens in tabel worden in percentages weergegeven. 18
Vervolgens is de variabele gebruikt die het totale effect van de liedjes meet. Gemiddeld zorgt de diëgetische muziek in geanimeerde Disneyfilms voor een positief neutraal effect (M = 3.53, SD = .69). Hierna is er onderzocht of er een overeenkomst qua effect is binnen de drie films met de laagste opbrengst en binnen de drie films met de hoogste opbrengst. Het was van belang dat er minimaal 2 liedjes in de film voorkwamen, om een grafiek te kunnen maken. Vanuit de grafieken kan er niet worden verondersteld dat er een vast patroon zit tussen de films met de hoogste (Figuur 4) en de laagste opbrengst (Figuur 5). In Bambi (1942), de film die het meest heeft opgebracht, zijn er bijvoorbeeld drie liedjes ingezet en het effect van deze gezongen liedjes wordt steeds positiever naarmate de film eindigt. Daarentegen wordt er in de film die het minst heeft opgebracht, Winnie the Pooh (2011), meer gebruik gemaakt van zang. Het effect van zang gaat van positief neutraal, naar negatief, naar positief en uiteindelijk weer naar negatief (Figuur 4 en Figuur 5).
Figuur 4. Effect van zang per liedje van de drie films met de hoogste opbrengst
5
5
5
4
4
5 4
4
4
4
3
LIEDJE 1
LIEDJE 2
LIEDJE 3 Bambi
LIEDJE 4
LIEDJE 5
LIEDJE 6
LIEDJE 7
Snow White and the Seven Dwarfs
1
1
LIEDJE 8
LIEDJE 9
LIEDJE 10
Pinocchio
Noot: 1 negatief effect; 2 negatief neutraal effect; 3 neutraal effect; 4 positief neutraal effect; 5 positief effect
19
Figuur 5. Effect van zang per liedje van de drie films met de laagste opbrengst
5 4
4
5 4
5
5
5
4
2
4
2 1
LIEDJE 1
LIEDJE 2
2
1
LIEDJE 3
LIEDJE 4
Winnie the Pooh
1
LIEDJE 5
LIEDJE 6
LIEDJE 7
Home on the Range
LIEDJE 8
LIEDJE 9 LIEDJE 10 LIEDJE 11
The Great Mouse Detective
Noot: 1 negatief effect; 2 negatief neutraal effect; 3 neutraal effect; 4 positief neutraal effect; 5 positief effect
Discussie Er is in deze studie een kwantitatieve inhoudsanalyse uitgevoerd. Er zijn echter nog andere mogelijkheden om deze onderzoeksvraag uit te breiden via een andere onderzoeksmethode. Om deze reden zijn er een aantal suggesties voor vervolgonderzoek. Allereerst kan het interessant zijn om te onderzoeken of de getoonde emotie echt beter wordt herinnerd bij het inzetten van diëgetische muziek. Boltz, Schulkind en Kantra (1991) hebben namelijk aangetoond dat een scène met muziek eerder wordt herinnerd dan een scène zonder muziek. Om te onderzoeken of dit ook geldt voor zang en of The Walt Disney Studios hier dan ook gebruik van maakt, zal er een experiment kunnen worden uitgevoerd. Uit de resultaten blijkt dat de emotie vreugde vooral wordt benadrukt in Disneyfilms. In het experiment kan dan worden onderzocht of het publiek scènes eerder onthouden als er muziek wordt ingezet. Daarna kan er geconcludeerd worden of Disney inspeelt op de emotie vreugde. Hierbij kan er echter ook dieper worden ingegaan op het effect van zang in Disneyfilms. Het is mogelijk dat de liedjes die voor een verandering in de emotie zorgen eerder worden
20
herinnerd. Daarentegen kan er ook vanuit gegaan worden dat geen effect eerder wordt herinnerd, omdat er dan juist één bepaalde emotie wordt getoond. Hoewel Disneyfilms vooral gericht zijn op kinderen, zijn er ook genoeg volwassenen die de animatiefilms ook bekijken. Indien er een experiment zal worden uitgevoerd om te onderzoeken of de muziek in de films ervoor zorgt dat de getoonde emoties eerder worden herinnerd, kan er onderscheid gemaakt worden in leeftijdscategorieën. Disneyfilms zijn animatiefilms en mede hierdoor kan er een verschil tussen de leeftijdscategorieën ontstaan. Kinderen ervaren geen verschil tussen animatie en realistische beelden (Han, Jiang & Humphreys, 2007), hoewel volwassenen dit verschil wel zien. Dit kan wellicht ook van invloed zijn op de mate van herinnering van de emoties die getoond worden tijdens zang. Alhoewel in deze studie zowel de emotie voor als na zang is gecodeerd, is de zang niet gecodeerd wegens tijdsgebrek. De teksten van de liedjes zullen veel boodschappen kunnen overbrengen. Het is mogelijk dat de teksten de emoties kunnen vertolken. Indien er steekwoorden gelinkt kunnen worden een verschillende emoties, zal er duidelijk kunnen worden geconstateerd welke emotie in de tekst is verwerkt. De pakkende deuntjes zullen bijvoorbeeld ook opgemerkt worden door kinderen en zij zullen snel de liedjes mee kunnen zingen. Daarin kan het van belang zijn om te weten wat de kinderen zullen meezingen. Daarnaast is er vanwege tijdsgebrek gekozen om in deze studie alleen zang in Disneyfilms te analyseren. In de animatiefilms wordt er naast diëgetische muziek ook heel veel non-diëgetische muziek gebruikt. In eventueel vervolgonderzoek kan er onderzocht worden of deze non-diëgetische muziek voor een ander effect zorgt dan de diëgetische muziek. Dit zal dan ook uitgevoerd moeten worden door middel van een kwantitatieve inhoudsanalyse. In deze sample zouden de Pixarfilms wel meegenomen kunnen worden, aangezien er in deze animatiefilms wel gebruik van non-diëgetische muziek wordt gemaakt.
21
Ook is er in dit onderzoek niet aangegeven wie de zang heeft ingezet, welk personage er begint met zingen. Een gezongen liedje van een hoofdpersonage kan mogelijk meer indruk maken op het publiek dan een liedje dat gezongen wordt door een personage met een kleine rol. Ook zullen de emoties bij een hoofdpersonage waarschijnlijker duidelijker te herkennen zijn, omdat deze een groter deel van het verhaal uitmaken. Hierdoor zal er misschien minder snel een neutrale emotie worden geconstateerd. Dit kan ook eventueel een invloed hebben op de herinnering bij de kijkers. Tot slot is er in deze studie niet gekeken naar de momenten waar zang is ingezet. Er is niet onderzocht of er wellicht vaker aan het begin of het eind van de film het meeste zang voorkomt. In dit onderzoek is wel bekend wat de emoties zijn bij bijvoorbeeld het eerste en laatste nummer, echter is er niet bekend op welk moment van de film deze liedjes vooral worden ingezet.
Conclusie Naar aanleiding van de theorie en de resultaten van de uitgevoerde analyses, kan de hoofdvraag worden beantwoord: Wat is het verband tussen zang en emoties in geanimeerde Disneyfilms? Zang zorgt voor een positief neutraal effect in de emotie die de personages ervaren. Zowel voor zang als na zang wordt de emotie vreugde vaak benadrukt. Allereerst worden de exploratieve verbanden beschreven. Uit de correlatie tussen de variabele opbrengst en verschijningsjaar blijkt dat er een redelijk negatief verband is tussen deze variabelen. Hieruit kan worden geconcludeerd dat wanneer een film later is uitgebracht, deze ook minder opgebracht. Dit was niet het verwachtte effect, aangezien de nieuwere Disneyfilms meer hebben opgebracht. Omdat de bioscoopkaartjes in de loop der tijd duurder zijn geworden, zou dit een logisch effect zijn. Om deze reden is de inflatie al berekend in de opbrengst en hierdoor blijkt er dus geen positief maar negatief verband te zijn tussen de
22
opbrengst en verschijningsjaar. Daarnaast is door middel van een correlatie ook gebleken dat er een zwak positief verband is tussen de lengte van een Disneyfilm en het verschijningsjaar. Hoe later een film is uitgebracht, hoe langer de film duurt. Dit zou te verklaren zijn door de verbeterde animatietechnologieën van tegenwoordig. The Walt Disney Studios is begonnen met getekende animatie, hoewel tegenwoordig bijna alle animatiefilms door computers zijn gemaakt. Hierdoor is het eenvoudiger om een animatiefilm te ontwikkelen. Er blijkt ook een zwak, maar positief verband te zijn tussen de opbrengst van een film en de lengte in minuten. Dit houdt in: hoe langer de film duurt, hoe meer de film opbrengt. Uiteindelijk is de relatie tussen het aantal liedjes en de opbrengst van een film onderzocht. Er is blijkbaar geen relatie tussen het aantal liedjes en de opbrengt van de film. Er kan verondersteld worden dat The Walt Disney Studios niet gelooft in kwantiteit, maar in kwaliteit. Aangezien er in deze studie vooral gericht is op de emotie aan het begin en eind van zang, zullen die resultaten meer van belang zijn. Aan de hand van de correlatie met het totale aantal liedjes als afhankelijke variabele en het verschijningsjaar als onafhankelijke variabele, kan geconcludeerd worden dat er geen samenhang tussen deze variabelen plaatsvindt. Door het succes van de soundtracks van Disneyfilms en de stijgende opbrengst van de Disneyfilms werd er verwacht dat het aantal liedjes in de Disneyfilms in de loop der tijd zou toenemen. Het aantal liedjes in Disneyfilms, heeft echter geen invloed op de uiteindelijke opbrengst van de film. Kwaliteit staat in dit geval boven kwantiteit. Ook blijkt er in de loop der tijd geen verandering te zijn in het effect van zang in Disneyfilms. Zang blijft in de loop der tijd voor hetzelfde effect te zorgen: een positief neutraal effect. Hierna is er een onderscheid gemaakt tussen films die voor Pixar zijn uitgebracht en na Pixar. Na het uitbrengen van Pixarfilms, is het effect van zang in Disneyfilms iets afgenomen. Er vindt een verandering plaats van gemiddeld vijf gezongen liedjes per film naar minder dan vier gezongen liedjes per film. Aangezien dit een kleine
23
verandering is, kan er verondersteld worden dat het uitbrengen van Pixarfilms bijna geen invloed uitoefent op de originele Disneyfilms. Hoewel er een verandering in de loop der tijd heeft plaatsgevonden qua geweldincidenten, tabak- en alcoholgebruik in Disneyfilms (Aust & Everhart, 2007; Ryan & Hoever, 2004), is er niet veel veranderd qua het inzetten van diëgetische muziek. Met deze resultaten kan de eerste deelvraag worden beantwoord: Het inzetten van zang in Disneyfilm is in der loop der tijd niet veranderd. De emotie vreugde blijkt zowel aan het begin als aan het eind van zang veel ervaren te worden door de personages in Disneyfilms. Voor zang werd de emotie 147 keer van de 243 liedjes ervaren en na zang 164 keer. Hieruit kan verondersteld worden dat The Walt Disney Studios het belangrijk vind dat vooral de vrolijke momenten in een film worden benadrukt. Muziek zou niet alleen zorgen voor een betere herinnering van de scène (Boltz, Schulkind & Kantra, 1991), het zou ook voor meer emotie bij de kijkers zorgen (Vitouch, 2001). Er kan aangenomen worden dat de makers van de Disneyfilms ervoor willen zorgen dat het publiek vooral met de personages meevoelt tijdens deze gelukkige momenten in de film en deze momenten zal onthouden. Tot slot is er onderzocht of zang voor een effect zorgt in de emotie die de personages ervaren. Zowel het gemiddelde effect per liedje als het gemiddelde effect in het totale aantal liedjes is positief neutraal. Dit houdt in dat zang in Disneyfilms vaak niet voor een verandering in emotie zorgt. Echter legt Disney de nadruk op de emotie vreugde en dat deze emotie zowel voor als na zang het meest werd ervaren door de personages. De emoties zijn in drie groepen verdeeld: positief, neutraal en negatief. Het effect van zang is in vijf groepen verdeeld: positief, positief neutraal, neutraal, negatief neutraal en negatief. Zodra een negatieve emotie door zang veranderd in een positieve of neutrale emotie, dan betekent dit dat er een positief effect is ontstaan door zang. Uit de resultaten is gebleken dat de emotie van de personages vaak positief neutraal blijven tijdens zang. Er kan verondersteld worden dat de
24
meest getoonde emotie van de personages, vreugde, hiermee nog meer wordt benadrukt. Dit kan eventueel weer gekoppeld worden aan de herinnering en affectie van het publiek (Boltz, Schulkind en Kantra, 1991; Vitouch, 2001). Zang hoeft waarschijnlijk geen invloed te hebben op de personages zelf, het zal meer invloed uit kunnen oefenen op het publiek. In zowel “Someday my prince will come” als in “Let it go” vindt er een verandering in emotie plaats. In “Someday my prince will come” verandert de emotie van een positieve naar een negatieve emotie, terwijl dit bij “Let it go” het tegenovergestelde is. Dit blijkt echter lang niet altijd het geval te zijn in Disneyfilms. Zang wordt namelijk vooral ingezet wanneer de personages zich vrolijk voelen en na zang zet deze emotie zich voort.
25
Literatuurlijst Alpers, G.W., Adolph, D., & Pauli, P. (2011). Emotional scenes and facial expressions elicit different psychophysiological responses. International Journal of Psychophysiology, 80, 173181
Aurier, P., & Guintcheva, G. (2015). The dynamics of emotions in movie consumption: A spectator-centred approach. International Journal of Arts Management, 17(2), 5-18
Aust, P. J., & Everhart, K. (2007). What Is Your Child Watching?: A Content Analysis of Violence in Disney Animated Films: Scene 1. In annual conference of the International Communication Association, San Francisco, CA.
Baumgartner, T., Lutz, K., Scmhidt, C.F., & Jäncke, L. (2006). The emotional power of music: How music enhances the feeling of affective pictures. Brain Research, 1075, 151-164
Bazzini, D., Curtin, L., Joslin, S., Regan, S., & Martz, D. (2010). Do animated Disney characters portray and promote the beauty-goodness stereotype? Journal of Applied Social Psychology, 40(10), 2687-2709
Berelson, B. (1952). Content analysis in communication research. New York: Free Press.
Boltz, M., Schulkind, M., & Kantra, S. (1991). Effects of background music on the remembering of filmed events. Memory & Cognition, 19(6), 593-606
26
Booker, M.K. (2010). Disney, Pixar and the hidden messages in children’s films. Santa Barbara: Greenwood Publishing Group.
Goldmark, D. (2005). Tunes for ‘Toons: Music and the Hollywood cartoon. Los Angeles: University of California Press.
Goldmark, D., & Taylor, Y. (2002). The cartoon music book. Chicago: A Cappella Books
Han, S., Jiang, Y., & Humphreys, G.W. (2007). Watching cartoons activates the medial prefontal cortex in children. Chinese Science Bulletin, 52(24), 3371-3375
Hanser, W.E., Marks, R.E., Zijlstra, W.P., & Vingerhoets, A.J.J.M. (2013). The effects of background music on the evaluation of crying faces. Psychology of Music, 43(1), 75-85
Holsti, O. R. (1969). Content analysis for the social sciences and humanities. Reading: Addison-Wesley.
Hischak, T.S., & Robinson, M.A. (2009). The Disney song encyclopedia. Lanham: Scarecrow Press Inc.
Monelle, R. (1994). Diegetic music in opera and film: A similarity between two genres of drama in works by Erich Wolfgang Korngold (1897-1957) by Robert van der Lek. Music & Letters, 75(2), 297-298
27
Ortony, A., Clore, G.L., & Collins, A. (1988). The cognitive structure of emotions. Cambridge: Cambridge University Press.
Ravid, S.A. (1999). Information, blockbusters, and stars: A study of the film industry. The Journal of Business, 72(4), 463-492
Rieber, M. (1965). The effect of music on the activity level of children. Psychonomic Science, 3, 325-326
RTL Nieuws. (2015). Frozen krijgt een vervolg. Geraadpleegd op 17 maart 2015, van http://www.rtlnieuws.nl/boulevard/entertainment/frozen-krijgt-een-vervolg
Ryan, E. L., & Hoerrner, K. L. (2004). Let your conscience be your guide: Smoking and drinking in Disney's animated classics. Mass Communication & Society, 7(3), 261-278.
Schellenberg, E.G., Nakata, T., Hunter, P.G., & Tamoto, S. (2007). Exposure to music and cognitive performance: Tests of children and adults. Psychology of Music, 35(1), 5-19
Slobin, M. (2008). Global soundtracks: World of film music. Middletown: Wesleyan University Press.
Smith, J. (2012). Phonographic toys and early sound cartoons: Towards a history of visualized phonography. Animation: A Disciplinary Journal, 7(2), 151-174
Treme, J., & Craig, L.A. (2013). Celebrity star power: Do age and gender effects influence box office performance? Applied Economics Letters, 20(5), 440-445 28
Vitouch, O. (2001). When your ear sets the stage: Musical context effects in film perception. Psychology of Music, 29(1), 70–83
29
Bijlage I Codeboek Identificatiekenmerken
1. Codeur ___________________________________________________________________ 2. Titel ___________________________________________________________________ 3. Verschijningsjaar VS ___________________________________________________________________ 4. Lengte in minuten ___________________________________________________________________ 5. Synopsis/plot ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ ___________________________________________________________________ 6. URL IMDB ___________________________________________________________________ 7. Box-office omzet ___________________________________________________________________ 8. Productiemaatschappij
Disney
Pixar
9. Classificatie MPAA Age Rating: ___________________________________________________________________ Kijkwijzer classificatie: ___________________________________________________________________
30
Bijlage II Codeboek Emotie
Vraag 36 tot en met 50: Titel: Voor zang
Na zang
0 Verdriet 0 Angst 0 Woede 0 Vreugde 0 Neutraal/ onbekend
0 Verdriet 0 Angst 0 Woede 0 Vreugde 0 Neutraal/ onbekend
Toelichting: Alleen diëgetische muziek wordt in dit onderzoek geanalyseerd. De personages in de film moeten de gezongen liedjes ook horen. Ook de liedjes die de personages niet daadwerkelijk zingen, maar denken, worden gecodeerd. Het is van noodzaak dat er ook achtergrond muziek plaatsvindt tijdens de zang. Als de zang en muziek worden onderbroken door een gesprek, worden de zang en muziek voor en na het gesprek apart gecodeerd. Indien de muziek niet wordt onderbroken, wordt het als één liedje gecodeerd. De codeur zal de emotie* aan het begin van het liedje en de emotie aan het einde van het liedje coderen. De emotie van het personage die het liedje zingt, wordt gecodeerd. Indien duidelijk is dat het liedje wordt gezongen om de emotie van een andere personage te beïnvloeden, wordt de emotie van die andere personage gecodeerd. * Emotie: Een emotie is een reactie op een gebeurtenis, middel of voorwerp die wordt bepaald door de wijze waarop de situatie wordt waargenomen (Ortony, Clore & Collins, 1988).
Titel: Aangezien de titel van het nummer niet altijd duidelijk uit de tekst gehaald kan worden, worden de eerste vijf woorden van het liedje opgeschreven. Hierdoor kan er achterhaald worden welk liedje gecodeerd wordt.
31
Verdriet: Verdriet is een emotie van verlies. De personage heeft iets verloren en/of staat op het spel iets te verliezen. Er is iets ernstigs gebeurd waardoor de personage zich niet prettig voelt en hierdoor mogelijk door zal gaan huilen. De variabele verdriet omvangt o.a.: zich verlaten voelen, wanhoop, hartzeer, droefheid, spijt, schaamte en rouw. Angst: Angst is een emotie waarbij er een signaal van gevaar wordt waargenomen. Angst vindt vooral plaats wanneer er fysiek gevaar wordt waargenomen. Dit is bijvoorbeeld te zien als de personage staat te trillen van angst. De variabele angst omvangt o.a.: paniek, schrik en nervositeit. Woede: Wanneer er sprake is van woede, is de personage gefrustreerd. Er is bijvoorbeeld sprake van mislukking, waardoor de personage geïrriteerd raakt. Er kan ook iets ernstigs voorgevallen zijn, waardoor de personage hier in actie voor komt. De variabele woede omvangt o.a.: boosheid, woestheid en verontwaardiging. Vreugde: Indien er sprake is van de emotie vreugde is de personage vrolijk. De personage is tevreden met hoe alles in zijn/haar leven gaat op dat moment. Indien er een lach op het gezicht van de personage verschijnt, moet dit moment gecodeerd worden onder de emotie vreugde. Verliefdheid valt ook onder de emotie vreugde, omdat de personage in dit geval gelukkig is. De variabele vreugde omvangt o.a.: blijdschap, feeststemming, voorspoed, tevredenheid, trots, zelfverzekerdheid en plezier. Neutraal: Indien er geen emotie voor en/of na het liedje wordt getoond, zal neutraal gecodeerd worden. Het liedje begint bijvoorbeeld uit het niets. Indien er een emotie getoond wordt die niet onder bovenstaande emoties kan worden ingedeeld, zal er ook neutraal gecodeerd moeten worden.
32