Een educatief programma voor groep 6, 7 en 8
Handleiding Deel 2 Planning en organisatie De Klompenwaard
1
Woordvoerders van de Natuur
Inhoudsopgave Deel 2: De Klompenwaard 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5.
Planning en organisatie Voordat u begint Voorbereiding op het bezoek Bezoek aan het natuurgebied Voorbereiding verwerkende les De afsluiting van het programma Woordvoerders van de Natuur
2. 2.1. 2.2. 2.3.
Voorbereiding op school Inleiding Uitvoering Afsluiting
3. 3.1. 3.2. 3.3.
Op bezoek in het natuurgebied Inleiding Uitvoering Afsluiting
4. 4.1. 4.2. 4.3.
De verwerkende les Inleiding Uitvoering Afsluiting
Bijlages Naamkaartjes ‘De taal van een rivierdijk’
2
1. Planning en organisatie Dit deel van de handleiding is vooral bedoeld voor leerkrachten. In dit deel vindt u de informatie voor de uitvoering van de programma’s in de Klompenwaard. 1.1. Voordat u begint 1. Lees de handleidingen goed door. In deel 1 vindt u algemene informatie over Woordvoerders van de Natuur. In deel 2 (deze handleiding) vindt u als het ware een draaiboek: alle praktische informatie om het programma met de leerlingen uit te voeren. In deel 3 vindt u inhoudelijke achtergrondinformatie over het natuurgebied de Klompenwaard. 2. Als u nog geen datum gepland heeft: stel de datum vast waarop u een bezoek wilt brengen aan de Klompenwaard • Maak hiervoor een afspraak met de contactpersoon • Regel ouders om mee te gaan (in groep 6 en 7 zijn 6 ouders nodig, in groep 8 3 ouders) • Regel vervoer naar het gebied. 3. Informeer de ouders van uw leerlingen over de datum en wat ze mee moeten nemen: eten en drinken, goede kleding (warm, tegen regen, lange broek) die vuil mag worden. Informeer de ouders over teken: controleer op de dag zelf, maar ook de volgende dag. Bij een rode kring of griepachtige verschijnselen naar de huisarts. 4. Informeer de ouders die meegaan. Stuur hen de volgende informatie: - De opdrachtkaarten, inclusief Tips voor begeleiders - Handleiding Deel 3 (Achtergrondinformatie over het gebied) - Een overzicht met welke ouder welke opdracht begeleidt. Tijdens de dag zelf zijn geplastificeerde kaarten met de opdrachtbeschrijvingen beschikbaar voor de ouders 5. Plan in overleg met de contactpersoon een moment voor de voorbereiding en verwerking in de klas. Een natuurgids geeft vooraf een presentatie in de klas. 6. Inventariseer welke materialen u nodig heeft voor de voorbereiding en verwerking in de klas (zie Hoofdstuk 2) . 1.2. Voorbereiding op het bezoek 1. Als voorbereiding is er de powerpoint-presentatie 'De Klompenwaard', er zijn verschillende versies voor groep 6, 7 en 8. De presentatie wordt gegeven door een natuurgids of door de leerkracht zelf. Dit overlegt u met de contactpersoon. De powerpontpresentaties kunt u downloaden op http://www.woordvoerdersvandenatuur.nl 2. Voor groep 6 en 7: Deel de kinderen in 6 groepjes. De namen van de groepjes zijn: bevers, rivierprikken, doornappels, aalscholvers, grasmussen en koniks. Tijdens de voorbereiding in de klas maken de leerlingen hun eigen naambordje, waaraan ook hun groepje te herkennen is. Kopieer of print hiervoor de naambordjes uit de bijlage. Elk groepje kiest ook een groepsleider. Hij of zij krijgt het tijdschema en weet wanneer het groepje welke opdracht moet doen. Zorg voor een manier om de naambordjes zichtbaar te maken (touwtje om de nek, knijpertje o.i.d.). In groep 8 gaat de klas in twee groepen op struintocht. 3. Zorg dat iemand een fotocamera meeneemt en foto’s maakt tijdens de dag. Als leerlingen zelf een camera mee willen nemen, kan dat ook. Tijdens de dag kunt u met de natuurgids afspreken dat er ‘fotomomenten’ worden ingelast, om zo te voorkomen dat de leerlingen de hele dag alleen maar foto’s maken. Dat gaat ten koste van de ervaring van het moment. 1.3. Bezoek aan het natuurgebied 1. Zorg voor een routebeschrijving voor uzelf voor de ouders. 2. Géén eten in het gebied, in verband met de konikpaarden! 1.4. Voorbereiding verwerkende les Bekijk of er een moment en plek is waarop de tijdens de verwerking gemaakte voorwerpen ergens in school tentoongesteld kunnen worden, zodat medeleerlingen, leerkrachten en eventueel ouders zien wat de kinderen gedaan hebben. Zo worden de kinderen echte Woordvoerders van de natuur. 1.5. De afsluiting van het programma Woordvoerders van de Natuur 1. Eventueel foto’s op website van de school plaatsen. 2. Plaats uw ervaringen met enkele foto’s op www.woordvoerdersvandenatuur.nl. Ook leuk als 3 andere scholen doen. PR voor uw school en leuk om te zien wat
2. Voorbereiding op school 2.1. Vooraf • • • • •
Voor groep 6 en 7: print en/of kopieer voldoende vellen met de naamkaartjes en knip ze uit (of laat dat de kinderen zelf doen). Als u de powerpointpresentatie zelf geeft: Print de hand-out met noties van de powerpoint presentatie of zorg dat u de notities vanaf uw computerscherm kunt zien Controleer zelf of met de natuurgids of de presentatie werkt op uw pc en/of op het digibord. Controleer of u de filmpjes kunt aanzetten. Dat kan door te dubbelklikken op het plaatje in de presentatie. In de tekst staat ook hoe u het filmpje handmatig kunt vinden op intetnet. Controleer zelf of met de natuurgids of de locatie van uw school te zien is op het kaartje in de powerpointpresentatie
2.2. Uitvoering Laat de powerpointpresentatie zien of laat dat doen door de natuurgids. U kunt de PowerPoint presentatie via uw digitaal schoolbord presenteren. Bij elke dia zijn er notities met tekst die u de kinderen vertelt en de vragen die u kunt stellen. In de powerpointpresentatie gaat het erom dat de leerlingen vast kennismaken met het gebied en wat meer te weten komen over het ontstaan van het gebied en de dieren die er leven. Ook horen ze vast welke activiteiten ze gaan doen in het gebied. Tenslotte worden wat regels besproken en wat de kinderen meenemen tijdens het gebied. Na de powerpointpresentatie maken de kinderen in groep 6 en 7 een naambordje, waarop ook de indeling in groepjes zichtbaar wordt. Deze dieren- en plantennamen van de groepjes zijn allemaal bijzondere dieren en planten die voorkomen in de Klompenwaard. Laat de naambordjes klaarmaken voor gebruik, dus een touwtje of knijpertje eraan om ze tijdens de buitendag te gebruiken. Tenslotte kiezen de groepjes een groepsleider. Hij of zij krijgt het tijdschema, en kan zien wanneer het groepje welke opdracht doet. 2.3. Afsluiting Herhaal nog eens wat de kinderen mee moeten nemen tijdens de buitendag. Geef de brief voor de ouders mee aan de leerlingen. Of zorg dat deze brief per email wordt verstuurd.
4
3. Op bezoek in het Natuurgebied 3.1. Vooraf • Controleer in de klas of de leerlingen voldoende drinken bij zich hebben. Eten mag niet mee in het natuurgebied, i.v.m. de konikpaarden. Controleer of ze goede kleding aan of bij zich hebben (lange broek en zo nodig bijvoorbeeld regenkleding). • Neem de naambordjes mee • Zijn alle ouders aanwezig? • Leg de leerlingen nogmaals uit wat ze vandaag gaan doen: naar het natuurgebied de Klompenwaard en daar ontdekken en beleven! • Geef instructies over de reis naar het gebied. • Zijn er tasjes om vondsten in mee te nemen naar school? • Neem een routebeschrijving mee 3.2. Uitvoering De opdrachten in het gebied worden in groep 6 en 7 in 6 groepjes uitgevoerd en worden begeleid door een ouder. Uw rol als leerkracht is om te zorgen dat de kinderen meedoen en zich passend gedragen en om bij calamiteiten leerlingen op te vangen/ naar school te brengen. In groep 8 is er een struintocht in 2 groepen. Hieronder vind u het algemene tijdschema voor groep 6 en 7. Voor groep 8 is er geen tijdschema. De ontvangst is rond 8:45 en daarna begint de struintocht. Tijd
Wat
Begeleiders
8:45
Welkom en lopen
Ouders, leerkracht, natuurgidsen
9:00
Uitleg van de dag
Natuurgidsen
9:15
Opdrachten uitvoeren
Ouders, natuurgidsen
11:15
Opruimen en nabespreken
Kinderen, ouders, natuurgidsen
11:30
Vertrek
Ouders, leerkracht
3.3. Afsluiting Het bezoek wordt afgesloten door een gezamenlijke afsluiting, waarbij kort wordt besproken wat de leerlingen meegemaakt hebben. De leerlingen mogen gevonden natuurvoorwerpen en hun vondstenlijst meenemen naar de klas.
5
4. Afsluiting in de klas De leerlingen hebben tijdens de dag in de Klompenwaard veel beleefd en geleerd in en over de natuur. Zij zijn nu dan ook in staat om op hun eigen manier hun opgedane ervaringen in het natuurgebied te verwerken en te presenteren aan anderen. Dit laatste onderdeel is een heel belangrijk onderdeel van het programma Woordvoerders van de natuur! In de afsluiting bespreekt u de ervaringen, gaan de leerlingen dieper in op een gekozen onderwerp en verwerken de leerlingen hun ervaringen creatief in een tekening, knutselwerk of presentatie. U kiest een werkvorm of u laat de leerlingen zelf kiezen. De bedoeling is dat deze creatieve verwerking aan andere getoond wordt, bijvoorbeeld medeleerlingen op school, collega-leerkrachten en ouders. Zo’n presentatie vraagt enige voorbereiding, maar kan vaak in combinatie met andere (creatieve) vakken plaatsvinden. Zorg er voor dat u van te voren een keuze heeft gemaakt voor wie de leerlingen hun presentatie gaan houden en op welk moment. Ook of u het alleen met uw eigen klas doet of samen met andere scholen. Denk ook na over locatie en vergeet niet de gasten (medeleerlingen, collegaleerkrachten, ouders) uit te nodigen. Tips voor goede presentatie momenten. • Koppel de afsluiting aan andere vakken, zoals taal of creatieve vakken • U kunt de presentatie combineren met de ouderavond/10-minutengesprekken. Ouders kunnen dan rondkijken bij de voorstelling, expositie of kraampjes van de kinderen. • U kunt de presentatie eventueel tijdens de Natuurwerkdag houden. Dit is de eerste zaterdag in november. Overleg hiervoor met de boswachter van Staatsbosbeheer. • U kunt de presentatie eventueel combineren met de Boomfeestdag. Eventueel samen met andere scholen. In de algemene handleiding van Woordvoerders van de Natuur vindt u nog meer ideeën voor de verwerking in de klas. NB! Combineren van de presentatie met kerstmusical of andere niet natuurgerelateerde voorstellingen, raden we af. De Woordvoerders moeten als woordvoerders alle aandacht kunnen krijgen voor het werk dat zij hebben verricht en de boodschap die zij graag willen overbrengen. Tot slot U kunt deze afsluitende presentatie ook inzetten als een PR voor uw school. Op deze manier kunnen ouders namelijk kennis maken met de activiteiten van hun kinderen op deze school. Als de presentatie bijzonder is of over een actueel onderwerp gaat, kunt u zelfs de pers uitnodigen. Of een persberichtje maken met foto. Vooral de lokale huis-aan-huis krantjes nemen dit graag op. 4.1. Vooraf Verzamel de benodigde materialen voor de afsluiting • De voorwerpen die de leerlingen uit het gebied hebben meegenomen • De tellijsten van de leerlingen • Materiaal om te knutselen en/of tekenen
4.2 Uitvoering 1. Ervaringen bespreken
Bespreek de ervaringen van de buitendag. Bijvoorbeeld: • Wat heb je gedaan? (verschillende groepjes hebben verschillende opdrachten gedaan, laat ze elkaar vertellen hierover) • Wat vond je het meest bijzondere wat je hebt meegemaakt? • Welke dieren heb je gezien? En welke waterbeestjes? (Inventariseer op het (digi)bord). • Van welke dieren heb je sporen gezien? (Inventariseer op het (digi)bord) • Welke dier vind je het meest interessant? • Welke dingen heb je meegenomen naar de klas? (Bespreek de meest bijzondere vondsten) • Wat is het? Waar komt het vandaan?
6
2. Keuzeonderwerp uitdiepen Laat de leerlingen in groepjes een onderwerp kiezen en hier meer informatie over zoeken. Mogelijkheden voor een onderwerp bij de programma’s van de verschillende groepen zijn: Groep 6 Konikpaarden* Aalscholvers
Een waterbeestjes of klein beestje op het land wat gevonden is Een ander dier wat gezien is
Groep 7 Konikpaarden* Iets wat tijdens de activiteit ‘Eigen plek’ is gezien of meegemaakt Scheepvaart
Groep 8 Voortplanting van bloemen* Bevers*
Stenen
Een bijzondere vogels die ze hebben gezien of gehoord Een onderwerp naar aanleiding van een meegenomen vondst
Een onderwerp naar aanleiding Voortplanting van bloemen (vj) van de meegenomen vondst of Zaadverspreiding* (nj) *Achtergrondinformatie hierover staat in Handleiding Deel 3
Eetbare planten. En wat halen mensen nog meer uit de natuur?
Laat de leerlingen informatie over het gekozen onderwerp zoeken, die ze later kunnen gebruiken voor een presentatie of een andere vorm van verwerking. 3. Creatieve verwerking: tekeningen, tentoonstellingen en presentatie De kinderen maken presentatie over het door hun gekozen onderwerp. Dit kan een grote tekening zijn, een verhaal, een verslag of een (powerpoint)presentatie. Het moet iets zijn wat ze aan anderen kunnen laten zien. Er moet informatie in terugkomen over het gekozen onderwerp en ze moeten hun mening geven over het gebied en/of het gekozen onderwerp. Ook leuk is om hen bijvoorbeeld hun droom voor het gebied en het dier te laten opnemen in de verwerking. Hang de werkstukken/tekenen op ergens in de school of organiseer op een andere manier een tentoonstelling of presentatie. Zo worden uw leerlingen echt Woordvoerders van de natuur en kunnen ook medeleerlingen, leerkrachten en/of ouders en/of inwoners van het dorp zien dat de leerlingen in de Klompenwaard zijn geweest, wat ze hebben ervaren en wat ze er hebben geleerd. Laat de afsluiting bestaan uit het laten zien of vertellen van de droom van een of meer leerlingen voor het gebied. Hieronder staan nog enkele voorbeelden. Tekening / schilderij Maak een mooie tekening of een schilderij over de Klompenwaard. Foto natekenen Of teken een foto na, die je in de Klompenwaard hebt gemaakt. Lijstjes met ‘Lievelingsplekken’ Ieder kind maakt mooi lijstje, bijvoorbeeld van hout of karton. Daarin gaat een foto of tekening van zijn of haar lievelingsplek in de Klompenwaard. Al deze lievelingsplekken bij elkaar opgehangen laten de Klompenwaard van de mooiste kant zien. Spandoek Maak in groepjes een spandoek over de Klompenwaard. Mobiel De kinderen kunnen een mobiel maken met hun vondsten. Bind verschillende dingen aan een touwtje, op korte afstand van elkaar. Verschillende van die touwtjes bind je aan een twee mooie takken in een kruis en klaar is de mobiel. Stenententoonstelling Als de kinderen stenen hebben verzameld, is het leuk om ze uit te stallen. Met behulp van de zoekplaat ‘Stenen langs de rivier’, kunnen ze op naam gebracht worden. Zelf namen verzinnen kan natuurlijk ook. De kinderen kunnen de stenen bijvoorbeeld op volgorde van grof naar fijn of op kleur tentoonstellen.
7
Sporententoonstelling Een tentoonstelling van sporen van dieren is ook een mogelijkheid. Het is leuk om verschillende sporen van eenzelfde dier bij elkaar te leggen. Bijvoorbeeld een eierschaal, veertje en foto of tekening van de pootafdruk van een vogel. Of haren van de Koniks, een droge paardenvijg, knaagspoor op hout of aan een plant en een foto of tekening van de pootafdruk van een Konik. Laat de kinderen proberen om als echte indianen de ouderdom van hun sporen te schatten: een uur, een dag, een week, een maand, een jaar, nog ouder. Zet dat eventueel op een etiketje bij het spoor. Waarom denk je dat het spoor zo oud is? Wie heeft het oudste spoor gevonden? En wie het meest verse? Sommige sporen kunt u eventueel eerst schoon maken.
Juttersmuseum De lieden die zijn wezen strandjutten kunnen hun aanwinsten uitstallen. Bijvoorbeeld de spullen die ze nog kunnen gebruiken (waarvoor?, zet maar op een etiketje) aan de ene kant en de nutteloze spullen aan de andere kant. Of de dingen van de natuur apart van de dingen van de mens. Bedenk waar de aangespoelde dingen vandaan kunnen komen: uit Zwitserland of Duitsland, uit Nijmegen, 10 meter hiervandaan of van een schip? Klompenwaard-tentoonstelling Het is leuk om alle vondsten uit te stallen. Sporen, stenen (zie sporen- en stenententoonstelling), dingen die gevonden zijn bij het strandjutten, blaadjes van planten. Aangevuld met foto’s, gedichten, verhalen en tekeningen wordt het een echte tentoonstelling over de riviernatuur. Probeer de dingen niet willekeurig neer te leggen maar ze te rangschikken, bijvoorbeeld op onderwerp. Bij de vondsten kunnen etiketjes worden geplakt waarop staat: naam van het voorwerp, vindplaats, datum van de vondst en eventueel de naam van de vinder.
Collage Klompenwaard In plaats van een tentoonstelling kunt u ook een collage maken, door al die dingen op een groot stuk papier (bijvoorbeeld behangpapier) te plakken. Eventueel aangevuld met foto’s en tekeningen. 4. Extra tips voor aansluiting bij andere vakken Natuur en Techniek: les over drijven en zinken. Hoe komt het dat hout drijft? Hoe blijft een bever drijven? Aardrijkskunde en Topografie: de rivieren van Nederland. Waar komen de rivieren vandaan Wat doen we met rivieren? Wanneer is de rivier een gevaar? Hoe gaan we daarmee om? Aardrijkskunde: Wat is een dijk? Waarvoor dient een dijk? Wat voor dijken zijn er? Geschiedenis: welke rol hebben rivieren in de geschiedenis van Nederland gespeeld? Taal: Opstel De kinderen maken een opstel over de veldles in de Klompenwaard. Wat hebben ze gedaan? Wat hebben ze beleefd en ontdekt? Bij wie zaten ze in het groepje?, zijn favoriete onderwerpen. Eventueel kan er een tekening bij. Verhalen die gemaild worden naar Stichting Lingewaard Natuurlijk (
[email protected]) komen op de website van Lingewaard Natuurlijk. Taal: Gedicht over de Klompenwaard U kunt verschillende dichtvormen kiezen, bijvoorbeeld een ‘Elfje’ of een ‘Haiku’. Taal: Riviernatuur-krant De hele klas maakt samen een riviernatuur-krant (met echte reportages en foto’s); ieder groepje zorgt bijvoorbeeld voor een bladzijde. Taal: bespreek enkele nieuwe woorden die te maken hebben met dijken. Zie bijlage ‘De taal van een rivierdijk’.
8
Taal: spreekwoorden en gezegden over dijk en water. Dit zijn de meest voorkomende: • • • • • • • • • •
Iemand aan de dijk zetten Geen zoden aan de dijk zetten Als een paal boven water Het hoofd boven water houden Het water komt tot de lippen In iemands vaarwater zitten Op elkaar lijken als twee druppels water Storm in een glas water Water bij de wijn doen Water naar de zee dragen
5. Filosoferen U kunt met de kinderen een filosofisch gesprek houden. Mogelijke thema’s: Wat is natuur? Is natuur eigenlijk belangrijk? Draagt spontane natuur, zoals je in de Klompenwaard hebt gezien, bij tot natuurlijke rijkdom? Of was het beter geweest als het landbouwgrond was gebleven? Hoe is dat voor omwonenden, voor boeren, voor dieren? Draagt natuurontwikkeling in de Klompenwaard bij aan onze veiligheid, nu en in de toekomst? Denk aan de ruimte voor de rivier die is gemaakt (door kleiwinning en aanleg nevengeul). Of was het beter geweest om dijken verder te verstevigen en te verhogen? Of had je iets heel anders moeten doen om ons tegen hoogwaters te beschermen? 6. Spelletjes • riviernatuur-quiz Ieder kind (of groepje) verzint een vraag (of meerdere) voor de anderen. De vragen kunnen op kaartjes verzameld worden. En dan kan de quiz beginnen. • raad-spelletje Een kind neemt iets in gedachten dat met de veldles in de Klompenwaard te maken heeft. De anderen stellen om de beurt vragen om er achter te komen wat het is. Bijvoorbeeld: ‘is het een plant’, ‘is het zacht’ enzovoorts. Er mag alleen met ja of nee geantwoord worden. • raad-en-teken-spel Ieder kind bedenkt iets dat in de riviernatuur in de Klompenwaard thuishoort, schrijft dat op een briefje en plakt het bij een ander op de rug. Dan moet ieder er achter komen wat er bij hem of haar op de rug staat. Dat gaat zo: elk kind loopt naar een tweede kind. Beiden kijken bij elkaar op de rug wat ze ‘zijn’. Vervolgens stellen ze elkaar ieder drie vragen (ben ik . . . . ?, zoals bij het vorige spelletje), waarop de ander alleen met ja of nee mag antwoorden. Na die drie vragen zoeken ze elk weer een nieuw kind op en doen hetzelfde. Een kind gaat net zolang door tot het weet wat hij of zij is. Tot slot tekent het kind op een groot vel papier wat het ‘is’. De tekeningen van alle kinderen bij elkaar op het vel geven een goed beeld van hoe de groep de riviernatuur ziet. Leuk om in de klas op te hangen. • onthoud-spelletje Ik was in de Klompenwaard en ik zag . . . ., . . . ., . . . . Ieder kind somt op zijn of haar beurt op wat de voorgangers hebben gezien (in de goede volgorde) en voegt een ding aan de lijst toe.
9
Bijlage: Naambordjes Naamkaartjes
10
Naam_________________
Naam_________________
Naam_________________
Naam_________________
Naam_________________
Naam_________________
11
12
13
14
Bijlage: De taal van een rivierdijk Uit: Trouw, 03/02/95
Afschuiven - deel van de dijk, het talud aan binnen- of buitenkant, glijdt weg doordat het dijklichaam oververzadigd is met water. Buitentalud - de zich aan de rivierkant bevindende glooiing of helling van de dijk. Binnendijks - kant van het land. Bezwijkmechanisme - het proces waardoor de dijk onder invloed van afschuiven, piping of door erosie (afslijten) bezwijkt. Boezem - waterplas of vaart als bergingsruimte waarop overtollig water uit een polder kan worden geloosd. Dijkgraaf - de voorzitter van het hoogheemraadschap, waterschap of polderdistrict, belast met het toezicht op de instandhouding van een goede waterkering. Dijkprofiel - doorsnede die toont hoe een dijk is opgebouwd. Dijkkruin - het bovenste vlakke deel van de dijk waarover meestal een weg voert. Erosie - een geleidelijk proces van het ontstaan van gaten door golfslag aan de buitenzijde van de dijk; ook kunnen er door water dat over de kruin heenslaat gaten aan het binnentalud (glooiing aan de landzijde) komen. Kwel - het 'aan de oppervlakte' of boven de grond komen van rivierwater op het binnendijkse talud, òf in het land achter de dijk. Een kwel in het talud is riskant als er zand van de dijk wordt meegevoerd. Kwelkade - een achter de dijk aangebrachte kade tegen het kwelwater. Kwelscherm - Damwand van staal of kunststof in de dijk, aangebracht aan de buitenzijde, die tot in de ondergrond doorloopt waardoor het water niet onder het dijklichaam door kan sijpelen. Maatgevende afvoer - de afvoer van water (in kubieke meters) door de rivier, die eens in een bepaald aantal jaren voorkomt. Maatgevende hoogwaterstand - een statistisch begrip, afgekort MHW, gebaseerd op de genoemde maatgevende afvoer, dat als uitgangspunt dient voor de zwaarte van de dijk. Piping - het ontstaan van 'zand meevoerende wellen' (als kwelwater zo snel door de dijk stroomt dat zand wordt meegevoerd) die de dijk ondermijnen. Polderdistrict - benaming voor waterschap, een unieke alleen in Nederland voorkomende bestuurseenheid, in een bepaalde regio verantwoordelijk voor de verdediging tegen het water (de dijk). Ook waterlozing en dus het onderhoud van sloten, weteringen en bruggen enz. wordt door het waterschap beheert. Een synoniem voor polderdistrict of waterschap is hoogheemraadschap, de in Zuid- en Noord-Holland en Noord-Brabant voorkomende benaming. Waakhoogte - veiligheidsmarge tussen de kruinhoogte van de dijk en de maatgevende hoogwaterstand, die wordt aangehouden om ernstig overslaan van golven te voorkomen; als waakhoogte geldt minimaal een halve meter. Watersnood - noodtoestand veroorzaakt door hoogwater of een overstroming, waarbij evacuatie noodzakelijk is ter bescherming van mensenlevens. Week worden - de dijk begint het water als een spons op te zuigen, wordt gelei-achtig en biedt daardoor geen weerstand meer. De druk van het water buitendijks kan het grondwater onder de dijk wegdrukken, waardoor dit binnen de dijk naar boven komt. Winterdijk - de dijk langs een rivier die bij hoge waterstand overstroming van omliggende gebieden voorkomt. De dijk moet dagenlang of wekenlang het hoogwater tegen kunnen houden. Anders dan de zomerdijk is de winterdijk hoog genoeg is om de hoogst voorkomende waterstanden tegen te houden. Zomerdijk - de dijk die het smallere zomerbed van de rivier omvat. Deze dijk is aanzienlijk lager en smaller dan de winterdijk, beschermt de uiterwaarden en kan alleen een hoge zomerwaterstand keren.
15