32
Een boeiend verhaal zonder einde “Wat volgt staat altijd in verband met wat eraan voorafging” (Marcus Aurelius)
In de schaduw van de basiliek, op de plek waar ooit een imposante Romeinse villa stond, prijkt het Gallo-Romeins Museum (GRM). Aan de buitenkant oogt het gebouw sober, strak en stevig. Binnenin worden bezoekers via stemmig verlichte ruimtes door lang vervlogen tijden geleid. De tocht begint bij mammoetjagende Neanderthalers en loopt via de Merovingers, Kelten en Eburonen, naar het laat-Romeinse Atuatuca Tungrorum (Tongeren). Dat het museum c.q. de tentoonstelling in de vaart der volkeren opgestoten wordt, is duidelijk. 2012 was namelijk het beste jaar ooit. Niet alleen verwelkomde het museum een recordaantal bezoekers, het werd ook nog eens verkozen tot ‘Europees museum van het jaar’. De Oscar van de museumwereld, zeg maar. Tekst: Gerda Baeyens
Interview met Guido Creemers, conservator van het Gallo-Romeins Museum (Tongeren)
33
Archeoloog pur sang “Toen ik midden jaren tachtig als pas afgestudeerde archeoloog de opgravingen op het Kempisch plateau leidde, stuitten we op Keltische prinsengraven. Het was een (voor ons land) ongekend grote vondst op een ongekend grote schaal, vertelt Guido. Voor ik het goed en wel besefte, circuleerde mijn naam overal in het milieu. Blijkbaar had ook het Gallo-Romeins museum weet van mijn rol in de opgraving, want kort erna kreeg ik de functie van museummedewerker aangeboden. Mijn komst paste goed in de plannen van de
‘Het museum kreeg een eigentijds gezicht’
bestendige deputatie om het museum en de museale aanpak een eigentijdser gezicht te geven. Het gebouw moest een metamorfose ondergaan en beter bij de tijd passen. Tegelijk werd gekozen voor een nieuw verhaal over het verre verleden van Limburg. Laagdrempeligheid, een educatief karakter en interactie moesten de pijlers van het verhaal worden. In de daaropvolgende jaren kreeg het museum steeds meer bekendheid. Op een bepaald moment werd het zelfs ‘slachtoffer’ van zijn succes want de bestaande ruimte bleek de gestaag groeiende bezoekersstroom niet meer aan te kunnen. Er moest met andere woorden opnieuw verbouwd worden. Het betekende dus ook een nieuwe kans om het verhaal (lees: de tentoonstelling) te actualiseren.”
Achterliggend verhaal De volledige collectie van het museum telt zo’n 200.000 voorwerpen. Volgens Guido zijn zo’n 40.000 de moeite van het bestuderen waard. Ongeveer een tiende van dit aantal (ca. 4.000 objecten) komt uiteindelijk in het museum terecht? “Het criterium is niet dat het mooi moet zijn, wel dat het een verhaal te vertellen heeft, antwoordt Guido op de vraag wanneer een voorwerp in aanmerking komt voor de permanente tentoonstelling. Neem nu dit bord en deze hondenschedel (hij wijst naar een vitrine). Op het eerste gezicht lijken het niet bepaald bijzondere voorwerpen. Maar dat worden ze wel als je weet dat ze samen aangetroffen werden in een rituele kuil. De rand van het bord ontbreekt; het lijkt wel alsof de hond een hap uit het bord heeft genomen. Daarom vermoeden we dat dit ensemble te maken heeft met de Keltisch/Germaanse mythe over de hond die de maan najaagt. Volgens de overlevering waren de toenmalige bewoners van deze regio bang voor de zonsverduistering en om het onheil te bezweren, brachten zij dit soort offers. Soms vertellen kleine dingen inderdaad een groter verhaal. Of neem bijvoorbeeld de
34
vele varkensbotjes die op sommige archeologische sites werden opgegraven. Op zichzelf is daar niets spectaculairs aan, ware het niet dat die botjes aantonen dat op die plek Romeinse legionairs gelegerd waren. In die tijd werd in Limburg namelijk nog weinig varkensvlees gegeten; het moet dus wel meegebracht zijn door Romeinse soldaten. Of er zoiets als een gedroomde vondst bestaat? (Guido denkt na over mijn vraag). Ik denk in dat geval eerder aan een object dat een antwoord geeft op vragen die we ons stellen en die tot nu toe onopgelost blijven.”
Van Asterix tot de Etrusken Naast de permanente tentoonstelling herbergt het museum ook tijdelijke tentoonstellingen en soms doen die het publiek massaal afzakken naar Tongeren. ‘Asterix in Europa’ bijvoorbeeld trok ruim 100.000 bezoekers en ‘Salagassos, city of dreams’ klokte medio 2012 (na zes maanden) af op meer dan 145.000 geïnteresseerden. Dat was overigens ook het geval met ‘Neanderthalers in Europa’. Ligt de verklaring van dit succes in een juiste programmering op het juiste moment? Of toont het publiek in het algemeen meer interesse voor het verleden? “Aandacht voor het verleden is niet nieuw, antwoordt Guido. Al in het midden van de 19e eeuw begon men archeologische vondsten te verzamelen en in Limburg waren dat er heel wat. Deze provincie is namelijk opvallend rijk aan archeologische bodemschatten. Er zijn vindplaatsen voor bijna elke periode: van de prehistorie, de ijzertijd, de Merovingische periode… tot en met de laat-Romeinse tijd. Dat is toch vrij uniek. Maar dat steeds meer mensen de weg naar het Gallo-Romeins Museum vinden, komt denk ik toch vooral omdat wij het verhaal van Limburg veel breder brengen. We breiden het zelfs uit tot Europa. Bij alles wat wij tentoonstellen is het uitgangspunt dat het tentoongestelde raakvlakken met Limburg moet hebben. Dat geeft ons enorm veel armslag… Bij de tentoonstelling over het vroegere Egypte (geprogrammeerd voor 2015) zou je je kunnen afvragen wat dan wel de link tussen Limburg en Egypte is? Het zal je wellicht verbazen, maar er zijn er meerdere… Ten eerste werd de expositie aangebracht door een Limburgs archeoloog met wereldfaam. Ten tweede liggen de wortels van onze beschaving in het oude Egypte en zijn er veel gelijkenissen met ons huidige politieke bestel (het koningschap, politieke staten enz.). Soms is de connectie met Limburg trouwens niet aan de orde en gaat het om een gasttentoonstelling die we van buitenlandse musea overnemen of samen met andere musea samenstellen. Dat geldt onder meer voor de tentoonstelling over de Etrusken’ (16 maart tot 25 augustus 2013) en die over de Vikingen’ (2014). Trouwens, eigenlijk is er wel degelijk een link met Limburg. In 1871 vond men in Eigenbilzen namelijk een Etruskisch object. En wat de Vikingen betreft: zijn we niet allemaal opgegroeid met verhalen over de snelle Vikingschepen die destijds dood en verderf in onze contreien zaaiden?” (Guido glimlacht)
‘We brengen een veel breder verhaal’
35
Beste Europees museum “Het museum teert enigszins op de tijdelijke tentoonstellingen, geeft Guido toe. In tegenstelling tot Antwerpen en Brussel waar toeristen rondstruinen en makkelijk een museum binnenlopen, moeten wij onze bezoekers naar Tongeren zien te krijgen. We moeten dus meer te bieden hebben dan de musea in de grote steden. Met goede thema’s, een frisse vormgeving, educatieve pakket-
‘Het was de kroon op ons werk’
ten voor scholen, mobiele technologie en een gezinsvriendelijk imago proberen we ons te onderscheiden in de markt. Dat wij in 2011 bekroond werden als ‘Beste Europees museum’ voelt dan ook als de kroon op ons werk. Met die titel positioneren we ons bovendien op de internationale markt. Het heeft er ook voor gezorgd dat de verkiezing van het ‘Beste Europees museum’ dit jaar in ons museum gehouden wordt. Vooraf vindt hier een vierdaags congres plaats waar alle grote Europese musea hun werk inhoudelijk komen presenteren. Het is een hele eer om als gastheer voor dit evenement te mogen fungeren.” Waaraan het GRM de titel te danken heeft? “Ik kan uiteraard niet namens de jury spreken, antwoordt Guido, maar ik vermoed dat de laagdrempelige en publieksvriendelijke manier waarop wij een sterk en origineel verhaal vertellen dat inhoudelijk de diepte ingaat, een belangrijke rol heeft gespeeld.”
36
De rol van de conservator ‘Ik had gemengde ge-
Gevraagd naar zijn rol in dit alles, antwoordt Guido: “Ik ben verantwoordelijk voor de inhoudelijke werking en het wetenschappelijk onderzoek. Onze tentoonstellingen en educatieve programma’s moeten uiteraard inhoudelijk
voelens’
correct en up-to-date zijn. Dat impliceert uiteraard dat ik de nieuwste technologieën en laatste tendensen in mijn vakgebied op de voet volg. Tegenwoordig wordt bijvoorbeeld vaak gebruikgemaakt van luchtfoto’s en lasertechnologie om grote, afgelijnde stukken in kaart te brengen. Op basis van de informatie die daaruit naar voren komt, kun je vervolgens gerichter graven. Het stelselmatig registreren van de eigen collectie valt eveneens onder mijn verantwoordelijkheid. Het betekent onder meer objecten in kaart brengen, informatie over de archeologische context verzamelen, stukken dateren en typeren, onderzoeksresultaten bekendmaken enzovoort. Gelukkig vind je me ook nog geregeld bij archeologische opgravingen, lacht Guido. Ik zal namelijk niet ontkennen dat ik in 1998 met gemengde gevoelens de fakkel overnam van de toenmalige conservator. Mijn hart lag (en ligt) immers bij het opgravingswerk en als conservator zit je toch meestal achter je bureau. Maar de tijd heeft gelukkig uitgewezen dat er nog voldoende gelegenheid overblijft om het veldwerk bij te wonen.”
Wie langs de tentoonstelling kuiert, begrijpt steeds beter waarom het museum gewaardeerd wordt door bezoekers en (inter)nationale collega’s. Een greep uit de bijzonderheden die het Gallo-Romeins Museum kenmerken: De permanente tentoonstelling van het Gallo-Romeins Museum is opgebouwd rondom een viertal periodes (knooppunten). Bij elke periode fungeren grote panelen aan de ingang van de zaal als aandachtstrekkers. Op de panelen staat (basis)informatie over de periode in kwestie. Via aanraakschermen kunnen geïnteresseerden meer gedetailleerde informatie opvragen. Voor wie nog dieper in de materie wil duiken, zijn er extra technologische mogelijkheden. Bij de ‘Slag van Ambiorix’ bijvoorbeeld (een scherm ter grootte van een metersbreed schilderij) krijg je door in te zoomen op een detail (bv. het schild van Ambiorix) alle informatie over dat voorwerp. Bovendien worden technologische zaken (zoals de C-14-methode om voorwerpen te dateren) uiterst bevattelijk en beknopt uitgelegd. “De reis door het verleden moet een beleving blijven; het is niet de bedoeling dat de bezoekers vermoeid buitenkomen”, aldus de conservator. Elke periode wordt tevens getypeerd met een levensgrote replica van een voorwerp uit die tijd. Zo krijgen bezoekers onder meer een idee van hoe een vuursteen aanvoelt.