E
Lichtbericht 82
Verschenen in mei 2007
Kolenwasserij op Zollverein In hun eerste leven waren de kolenmijnen van Zollverein in Essen een voorbeeldig monument van industriële efficiëntie en rationaliteit. De Internationale Gebouwententoonstelling IBA Emscherpark (1989-99) gaf haar een tweede leven: als symbool en kristallisatiepunt van een succesvolle structuurverandering van het destijds door de zware
industrie gekenmerkte Roergebied. Het grootste apart staande gebouw op Zollverein, de kolenwasserij, wordt na een kostbare verbouwing door het samenwerkingsverband OMA / Böll & Krabel nu een bezoe kerscentrum, museum en expositiehal.
Over dit nummer
Inhoud
Inleiding
1
Over dit nummer
2
Flitslichten
4
Inzicht in licht
Licht & Techniek
Verslag
6
10
12
Kolenwasserij, Essen De kolenwasserij, hoofdbestanddeel van de stilgelegde kolenmijn „Zollverein“, is het symbool en middelpunt van de structuurverandering in het Roergebied. De essentie van morgen De auteur Holm Friebe over de ope ningstentoonstelling ENTRY2006 in de kolenwasserij te Essen
22
Light Server 64+ De gemakkelijke ERCO oplossing voor grote DALI installaties
24
Focus Zien en waarnemen: waarnemings effecten in de lichtplanningspraktijk
25
Dubbelfocus Zien en waarnemen: theorie van de waarneming
26
Een villa als zeiljacht Welkom op de commandobrug: oriënta tie op de zee is het thema van deze villa, die Lord Norman Foster in Saint-JeanCap-Ferrat bouwde.
30
Rembrandt: zoektocht van een coryfee Een tentoonstelling in de schilderijen galerie van het Kulturforum Berlijn
32
Iittala Flagship ������� Store��, ��������� Amsterdam Scenografische verlichting met Light System DALI geeft de Iittala shop extra dynamische kwaliteit.
34
Ascot Het schouwtoneel van de beroemde paardenrenbaan kreeg voor 200 miljoen Engelse pond een nieuw gebouwen complex dat een tribune, gastronomie, bookmakers en veel meer omvat.
36
Achterlichten
Projecten
Entry Paradise Pavilion Evolutie uit de computer: een dyna misch verlichte omgeving doet verlan gen naar architectuur van de toekomst.
Achtergrond
16
Richard Kelly: de definitie van een moderne architectuur van het licht Een essay van Margaret Maile over de pionier van de architectuurverlichting
ERCO Lichtbericht Impressum Uitgever: Tim H. Maack Hoofdredacteur: Martin Krautter Design: Christoph Steinke, Simone Heinze Druk: Mohn Media Mohndruck GmbH, Gütersloh 1028700000 © 2007 ERCO
Tim Henrik Maack
Alles wordt anders, opdat alles bij het oude blijft: zo zou men onze houding kunnen beschrij ven toen we dit Lichtbericht 82 ontwierpen. Het tot op heden bekende tweetalige medium heeft nu weer een eentalige bron, maar komt wel uit in zes verschillende taalversies. Het gevolg is dat er meer ruimte is gekomen voor redactionele artikelen, terwijl ook de lay-out een grondige bewerking kreeg. Inhoudelijk hebben we het Lichtbericht wat meer in rubrieken ingedeeld. Zo is er van nu af aan in ieder Lichtbericht onder de rubriek „Verslag“ een uitgebreide projectstudie met veel informatie vanuit de meest uiteenlopende gezichtshoeken – in deze uitgave met reporta ges rondom de kolenwasserij op de kolenmijn „Zollverein“ en de internationale designten toonstelling ENTRY, die daar plaatsvond. Onder de rubriek „Achtergrond“ komen er voortaan ook meer vrijere, projectonafhanke lijke reportages die wat diepgaander en breed voeriger zullen zijn, zoals bijvoorbeeld in dit nummer de reportage over de oervader van de architectuurverlichting, de Amerikaanse licht planner Richard Kelly, wiens werk nog tot op heden een wezenlijke en substantiële invloed op de lichtvormgeving uitoefent. De technische grondslagen, de productkennis en de didactische begrippen over licht zullen van nu af aan in de rubriek „Licht & Techniek“ besproken worden – in dit nummer met een bijdrage over de Light Server 64+, met behulp waarvan DALI projecten met meer dan 64 deel nemers gerealiseerd kunnen worden. Daarnaast zijn er twee iets fundamentelere reportages over waarneming en lichtplanning. Last but not least zullen we uiteraard zoals altijd veel interessante voorbeelden voor licht architectuur vanuit de hele wereld laten zien, die onder de rubriek „Projecten“ hun plaats gevonden hebben. Het overzicht hiervan strekt zich uit van een Flagship Store van de firma Iittala tot de paardenrenbaan in Ascot. Samenvattend kunnen we zeggen, dat het nieuwe Lichtbericht daadwerkelijk onmisken baar aansluit op het oude, maar dat er toch ook hopelijk inhoudelijk voor u wat meer wordt ingegaan op informatie en thema’s rondom licht en lichttechniek.
Foto's (Pagina):��������� Frieder �������� Blickle ��������������������� (3), Richard Bryant/ ������� arcaid.co.uk (25-29), Charles Crowell, Black Star (3), Ezra Stoller © ESTO (20–21), Bernd Hoff (24, 36), Alexandra Lechner (3), Thomas Mayer (U1, 2–3, 6–15, 24), Rudi Meisel (34–35), Thomas Pflaum (4–5), Alexander Ring (22–23), Tomas Södergren (37), The Richard Kelly Grant (16–21), Dirk Vogel (1, 2, 32–33, U4), Sabine Wenzel (30–31), Edgar Zippel (2) Vertaling: Lanzillotta Translations, Düsseldorf
ERCO Lichtbericht 82
Flitslichten
Düsseldorf De „Kö“, ofwel de Düsseldorfer Königsallee, geniet wereldwijde bekendheid als grote exclusieve winkelstraat. De modezaak Eickhoff neemt hier traditioneel een promi nente plaats in; in het aanbod zijn designers als Dior, Gucci, Armani of Dolce & Gabbana vertegenwoor digd. De ruime etalages zorgen met decoratieve elementen en verlich ting voor nieuwe accenten. Parscan spots zijn de professionele werktui gen van de enscenering. Eickhoff etalages www.eickhoff.eu
Stockholm De Kungsträdgården is afgebeeld op een van de ansichtkaarten van de Zweedse hoofdstad. Prachtige paleizen uit de tijd van de econo mische bloei omgeven de parkach tige promenade. Op de lichtmasten van de omringende straten zijn nu Beamer spots en Parscoop breed stralers voor halogeen-metaal damplampen gemonteerd om de historische façades gelijkmatig, in een neutrale kleur en economisch te verlichten.
Stockholm In de nieuwe showroom van Kvadrat in Stockholm wordt Scan dinavische bouwesthetica met een perfecte verlichtingstechniek gecombineerd: spanningsrails met spots en wallwashers uit het Optec programma zorgen voor optimale voorwaarden voor de presentatie van het hoogwaardige huistextiel uit Denemarken. Kvadrat showroom Architect: Ronan & Erwan Bouroullec, Parijs Lichtplanner: Vincent Muracciole, Parijs www.kvadrat.dk
New York City Vorsprung durch Technik – Voorsprong door techniek – deze aanspraak wordt in de VS allang zonder verdere toelichting begre pen. Met het nieuwe Audi Forum in Manhattan wil het Duitse Premium automerk zijn aanwe zigheid in Amerika nog versterken. De ruim uitgevoerde showroom Palma de Mallorca bevindt zich op de hoek van 47th Hedendaagse kunst in een meer Street met Park Avenue. Spots uit dan 700 jaar oude kathedraal: de uit Mallorca afkomstige kunstenaar de productfamilies Stella en Optec Miquel Barceló rustte de afgelopen zetten de auto’s optimaal in scène. jaren de Sint Pieter-kapel van de Audi Forum kathedraal van Palma de Mallorca Architect: Oettle Design, München; uit met een keramisch reliëf van CR Studio Architects, New York 300 m2. Het kunstwerk wordt www.audi.com verlicht door Tesis vloerinbouwwallwashers en Stella spots.
Keulen De branche van de kantoormeube len ontmoet elkaar om de twee jaar aan de Rijn op de Orgatec. Na een moeilijke periode is er weer sprake van een opleving. Een aantal kleine, chique en designbewuste firma’s uit Spanje presenteren zich samen op de stand van SIDI (Selección Internacional de Diseño) – in het licht van TM-spots aan hangende railstructuren. SIDI beursstand Orgatec 2006 Standarchitectuur: Stefano Colli, Barcelona Lichtplanning: Stefano Colli & SIDI Team www.sidi.es
Catedral La Seo, Capilla de San Pedro Lichtplanning: Feliciano Fuster
Kungsträdgårdsgatan Architect: Svante Forsström Arkitekter, Stockholm Lichtplanning: Claes Möller Ljusbyggarna, Stockholm Dortmund Vanaf het moment dat Dortmund zich van een industriestad naar steeds meer dienstverlening ont wikkelt, verandert ook de sfeer in traditionele arbeiderswijken zoals in het westen van de stad: bewoners van zeer verschillende herkomst leven hier samen en nemen in de zomer bezit van de openbare ruimte van het Westpark met zijn oude bomenbestand. Een sensibele enscenering door Tesis vloerinbouwarmaturen doet recht aan dit gebruik en creëert een hoge recreatieve kwaliteit en veiligheid. Verlichting Westpark Lichtplanning: Forum InterArt, Uwe Kiwitt, Dortmund
Stockholm Handgeknoopte tapijten hoeven niet altijd een burgerlijke indruk te wekken: dat bewijst The Rug Company, een Engelse onder neming, waarvan de prachtige tapijtkunstwerken door bekende mode- en interieurdesigners zijn ontworpen. In de nieuwe show room in het centrum van Stock holm viel de keuze van de planners op downlights en wallwashers uit het Quadra programma. The Rug Company showroom Architect: Guy Stansfeld Architects Limited, Londen www.therugcompany.info
ERCO Lichtbericht 82
Zuchwil (Zwitserland) De vorm van deze kerk doet sterk denken aan een walvis, maar eigenlijk vormen beide betonnen spouwbladen een gebaar dat de kerkruimte als twee beschermende handen in zich opneemt: de Nieuw Apostolische gemeente van de kleine plaats in Zwitserland is op succesvolle wijze het waagstuk van de hedendaagse architectuur aangegaan. Downlights met halogeen- resp. halogeen-metaal damplampen zijn middels beton nen inbouwbehuizingen perfect in de bouw geïntegreerd. Nieuw Apostolische kerk, Zuchwil Architect: smarch architekten, Bern
Barcelona De Catalaanse top-patissier Oriol Balaguer verheft de productie van chocola tot kunstvorm. Hij laat de rijkdom aan smaak van zijn creaties een contrast vormen met de qua design minimalistische verpakkin gen en een compromisloos modern interieur in zijn boetiek aan de Pza. San Gregorio Taumaturgo, 2. Door het briljante licht van de Castor spots krijgen de waren en vlakken een appetijtelijke glans. Oriol Balaguer Architect en lichtplanning: GCA architects, Barcelona www.oriolbalaguer.com
New York City Reeds lange tijd stelt het Italiaanse label voor jeans en sportkleding Diesel alle vertrouwen in de licht techniek van ERCO als het erom gaat de winkels van de wereldwijd expanderende keten uit te rusten. Ook in de New Yorkse zaak aan de Spring Street 135 in SoHo zorgen Optec spots en Gimbal richtbare inbouwspots voor halogeenmetaaldamplampen voor de verlichting van de aantrekkelijk ogen de ruimten met hun historische gietijzeren zuilen.
Frankfurt Jarenlang schemerde in NeuIsenburg, een voorstad van Frankfurt, met het restaurant van het zwembad „Waldschwimmbad” een juweeltje in de klassiek moder ne bouwstijl van de jaren twintig wat weg. Door een renovatie die een monument waardig is, elegan te aanbouw en nieuwe binnenen buitenverlichting van ERCO schittert het restaurant nu in een nieuwe glans en doet met zijn nieuwe naam „Lyonel“ de Bauhauskunstenaar Feininger alle eer aan.
Diesel Store Architect: Diesel Interior Design Department, Molvena www.diesel.com
Restaurant Lyonel Architect: Tom Eisenbach, Frankfurt www.restaurant-lyonel.de
Abu Dhabi Dit hotel van superlatieven wordt gezien als het grootste en meest luxueuze hotel ter wereld. Onder het management van de hotelke ten Kempinski vinden gasten uit buitenlandse staten en familiele den van de jetset in 302 kamers en 92 suites de ultimatieve luxe. Het hele complex is bijna een kilometer lang, de doorsnede van de grote atriumkoepel bedraagt 42 meter en haar oppervlak is versierd met zilveren en gouden mozaïeken. ERCO leverde een paar duizend downlights en andere armaturen om deze sprookjesachtige pracht en praal optimaal tot uitdrukking te brengen. Hotel Emirates Palace Architect: Wimberly Allison Tong & Goo Lichtplanning: DHA Design, Londen en Lighting Design International, Londen www.emiratespalace.com
ERCO Lichtbericht 82
Inzicht in licht
Situation Kunst, Bochum Architecten: Soan Architekten (Gido Hülsmann, Bochum; Dirk Boländer, Warburg) Fotograaf: Thomas Pflaum, Castrop-Rauxel www.situation-kunst.de
ERCO Lichtbericht 82
ERCO Lichtbericht 82
Kolenwasserij, Essen
Masterplan Zollverein 2001: Rem Koolhaas, Office for Metropolitan Architecture (OMA) Verbouwing kolenwasserij: samenwerkings orgaan OMA en architectenbureau Böll & Krabel, Essen Lichtplanning: Licht Kunst Licht, Bonn/Berlijn Projectteam: Nicole Kober, Stefan Hofmann Foto’s: Thomas Mayer
De kolenwasserij, hoofdbestanddeel van de stilgelegde kolenmijn „Zollverein”, is het symbool en middelpunt van de structuurverandering in het Roergebied: van een zwaar industrieel complex geworden tot een wereld cultureel erfgoed, schouwtoneel voor architectuur en design van de toekomst. Fritz Schupp en Martin Kremmer werkten van 1928-1932 in hun mijnschacht XII van „Zollverein“ niet alleen in een van de wereldwijd grootste en modernste kolenmijnen van hun tijd, maar deze mijn was tevens een toon beeld van de industriële architectuur. Het strak geometrisch aangelegde ensemble uit sobere aparte kubussen overtuigt nog steeds door zijn rationele esthetiek en formele reductie. De productie en de daarop aansluitende verwer kingsmethode van kolen in de kolenwasserij en de cokesoven eindigden in 1986, resp. 1993. Toen de kolenmijnen nog in bedrijf waren, was het gehele complex vrijwel ontoegankelijk voor het publiek. De ontsluiting ervan als gevolg van de Internationale Gebouwententoonstelling IBA Emscherpark, die eindigde in 1999, de aanwij zing tot monument in 2000 en het opnemen van het totale complex op de lijst van culturele erf goed van de UNESCO in 2001, maakten de weg vrij om deze indrukwekkende industriële vesti ging opnieuw voor het publiek open te stellen. Al in 1996 betrok het Design �������������������� Zentrum Nord rhein Westfalen�������������������������������� op het terrein van de kolenmij nen het door Lord Norman Foster en het bureau Böll & Krabel uit Essen binnen omgevormde ketelhuis. Ook het onderbrengen van vernieu wende bedrijven is gelukt; tal van creatieve ondernemingen en designagenturen hebben met hun bureaus, ateliers en werkplaatsen in Schacht XII ruimten gehuurd. Om de toekomst van een kwalitatief hoogwaardige vormgeving te kunnen veiligstellen, is „Zollverein“ dit jaar met 18 aan hun eerste semester beginnende studenten een „School of Management and Design“ gestart. In juli 2006 vond de sleutel overdracht aan een Japanse architectengroep SANAA plaats voor een ongewoonlijk gebouw, te weten de eerste nieuwbouw op het terrein sinds vijftig jaar. In 2001 presenteerde Rem Koolhaas met zijn vermaarde Office for Metropolitan Architecture (OMA) een masterplan voor het kolenmijncom plex „Zollverein“ om daarmee door middel van een permanente en omzichtige ontwikkelings periode de belangrijkste vormgevingscriteria te kunnen vaststellen. Het begin van de sanering van een van de grootste afzonderlijke gebouwen, de kolenwasserij van Schacht XII, vond in 2003 plaats en werd gerealiseerd door een samenwer kingsverband van OMA en het architectenbu reau Böll & Krabel en werd ter gelegenheid van de ENTRY2006 aan een breed publiek voorge steld. 100 dagen lang – van 26 augustus tot 3 december 2006 – wisselden de makers en de bezoekers van gedachten over de vraagstukken van het design van morgen. In aansluiting op de ENTRY2006 zullen straks het Roermuseum en het bezoekerscentrum van de kolenmijnen ERCO Lichtbericht 82
www.zollverein.de
Als de nieuwe infrastruc tuur van de kolenwasserij tijdens de ENTRY2006 zijn diensten heeft bewezen, zal daar in 2008 het Roer museum worden geopend – als welkomstportaal voor bezoekers aan het Roergebied vanuit de hele wereld.
„Zollverein” in de voormalige kolenwasserij wor den gevestigd. De totale bedrijfsruimte van ca. 7.500m2 strekt zich uit over drie verdiepingen. Moderne inrichting staat in fraai contrast met de functio nele industriële architectuur met alle zichtbare constructie- en techniekelementen van dien. Grote hallen worden afgewisseld door kleine verrassende vertrekken. Krachtige kleuren, zoals bijvoorbeeld het intensief oranje verlichte hoofd trappenhuis plaatsen sterke accenten. Maar de spectaculairste – en meest omstreden – ingreep in de kern wordt gevormd door de nieuwe ingang van het gebouw: een gigantische buiten gele gen roltrap vervoert de gasten allereerst naar „niveau 24“ – overeenkomstig het hoogtever schil van 24 meter – waar het bezoekerscentrum is gevestigd. Van daar start dan de rondgang naar beneden, naar de tentoonstellingen. Op een metaforisch niveau volgt de bezoeker hier mee de „weg van de kolen“, ook al wordt het oorspronkelijke, verticale ruimtelijke patroon van de voormalige kolensilo’s in belangrijke mate in de nieuwe, horizontaal georiënteerde tentoonstellingsruimten opgelost. De duidelij ke scheiding van originele en samengevoegde delen van gebouwen, de moderne functionali teit van een onder monumentenzorg gerealiseer de en perfect geslaagde nieuw geconstrueerde façade en vooral de minimale invloed op het historische karakter die de bezoeker van de ver bouwing ondervindt, maken de kolenwasserij uit Essen tot een mijlpaal voor het anders gebrui ken van relicten uit het industriële tijdperk.
In het begin omstreden, nu geliefd: de rit met de reuzenroltrap vormt een opwindend begin van het bezoek aan de kolen wasserij. ERCO Lichtbericht 82
Duidelijk onderscheiden zich kwaliteiten van het koele indirecte licht en het direct gerichte licht in de warmere halogeen kleur. De schaduwarme verlichting van de machi nerelicten vermijdt over dramatisering.
Het lichtconcept van de kolenwasserij Voor de basisverlichting in het gebouw ont wierpen de lichtplanners van Licht Kunst Licht de zogenoemde „lichttracés“ – een hangend plaatstaalprofiel uit het vertrouwde matrijzen kanon van de toegepaste staalskeletbouwwijze. Hier worden akoestische en communicatieelementen opgenomen, als dragers voor de indirecte verlichtingscomponenten en als mon tageniveau voor ERCO 3-fasen-spanningsrails. De bewust koud-witte lichtkleur van de met fluorescentielampen T16 uitgeruste indirecte units produceert een gelijkmatige diffuse licht hemel, als herinnering aan de oorspronkelijke combinatie uit het zijdelings invallende daglicht en de vrijstralende fluorescentielampen van de industriële armaturen van destijds. Dimbare elektronische voorschakelapparaten passen zich aan de verlichtingssterkte van de verschillende ruimtevolumes aan. De warmkleurige directe componenten worden samengevoegd zonder daarbij dramatisch effecten op te roepen. De verlichte objecten worden vanuit ten minste vier posities met gereduceerde lichthoeveelheden gericht verlicht om slagschaduwen te vermij den. Met dit systeem kunnen ook toekomstige verlichtingstaken op flexibele wijze volbracht worden, zoals bijvoorbeeld verkeerszones, eve nemententerreinen of tentoonstellingsruimten. De spanningsrails worden geput uit de rijke bron aan ERCO Optec spots en uitgerust met verschillende lampen, wattages en lichtsterkte verdelingen.
Een architectonische bijzonderheid wordt gevormd door de dakopbouw van de kolen wasserij; hier is nu een zaal voor bijeenkomsten ondergebracht. Een open technisch bouwpla fond waarin alle relevante technische installa ties zoals ventilatie, verlichting, manifestatieen multimedia-elementen zijn opgenomen. De loodrecht naar beneden gerichte Parscan spots voor halogeen-gloeilampen kunnen al naar gelang de behoefte in groepen geschakeld en gedimd worden, om alle soorten evenementen optimaal te kunnen verlichten. Groot gedimensioneerde industriearchitec tuur en kleine expositieonderdelen, diffuus daglicht en geconcentreerd kunstlicht, oud en nieuw, de herinnering aan het vuile, vermoei ende en gevaarlijke werk in de industrie van gisteren en de visies van de hoog gemotiveerde vormgevers van morgen – dat alles staat hier – op de kolenmijn „Zollverein“ – in een wezen lijke dialoog ten opzichte van elkaar.
Binnenin de zaal worden de naar beneden gerichte Parscan spots als flexibele verlichting gebruikt; de omlopende reeks down lights in het dakoverstek vormt een lichttapijt op het terras, waardoor de glazen wand, ook als het donker is, transparant lijkt te zijn.
De lichttracés verenigen de installatie- en verlich tingsfuncties en voegen zich met hun technische esthetiek naadloos in de omgeving van het voor malige industriecomplex. De geïntegreerde span ningsrail draagt spots en wallwashers van de Optec familie.
Ruimtedramaturgie: van de functioneel verlichte tentoonstellingsvlakten komt de bezoeker in het nieuw toegevoegde, als een oranje gloeiende environment geënsce neerde trappenhuis.
Door zijn panoramabe glazing biedt de evene mentenzaal op het dak van de kolenwasserij een grandioos uitzicht over het terrein van de mijn „Zollverein“ en het hele gebied.
Licht Kunst Licht – het team Het lichtplanningsbureau Licht Kunst Licht onder leiding van prof. Andreas Schulz werd in 1992 in Bonn en Berlijn opgericht en behoort in Duitsland tegenwoordig tot de allergrootsten in zijn soort. Op de referentielijst staan, behalve vele andere bekende gebouwen, de bondskanselarij in Berlijn, de Novartis Campus in Bazel, de Jahrhunderthalle in Bochum en het Max-Ernst-museum in Brühl bij Keulen. Het project „Zollverein“ houdt de planners van het bureau al meer dan twee jaar bezig: begin 2005 won Licht Kunst Licht als team met een landschaparchitect en een grafisch ont werper een wedstrijd voor de inrichting van de buiteninstallaties van het park „Zollverein“. Parallel hieraan ging ook de opdracht voor de lichtplanning van de kolenwasserij naar Bonn. In het project team werkten Nicole Kober (boven) en Stefan Hofmann aan de gecompliceerde taak, een stringent en een rendabel con cept voor de verlichting van deze uiterst heterogene architectuur te ontwikkelen en in praktijk te brengen. www.lichtkunstlicht.com
De betonnen arcades boven de industriële railbaan worden tot een licht-ruimte: effectvol geïllumineerd met cilinder opbouw-downlights uit het ERCO buitenruimtearmaturenprogramma.
ERCO Lichtbericht 82
ERCO Lichtbericht 82
De essentie van morgen
Onwerkelijk: de enscene ring met gericht licht dat een contrast vormend met de ruwe industriële vlakken van de ruimten de aura van de tentoon gestelde objecten ver sterkt.
De auteur Holm Friebe over de openingstentoonstelling ENTRY2006 in de kolenwasserij te Essen (26 augustus – 3 december 2006)
Architectuur, zelfs specta culair genoeg voor de boulevardpers: Francesca Ferguson, Hoofd van het Zwitserse architectuur museum en co-curator van ENTRY, is blij met de berichtgeving in de media.
Visies voor het morgen van gisteren: naast heden daagse aanzetten presen teerde de tentoonstelling „Open House“ van het Vitra Museum een terug blik op woonutopieën van de moderne tijd.
Trekpleister „Zollverein”: het Roergebied zoekt zijn toekomst in de veelgeciteerde „Creative Industries“ en haar jonge, academische milieu.
Woekerende, ondermij nende structuren verove ren de ruimte: impressie van het tentoonstellings gedeelte „Talking Cities“.
Het derde millennium is begonnen en zou nu ook langzaam zijn weg kunnen vervolgen. Toekomst wordt gemaakt, de vraag is alleen door wie? Er valt veel voor te zeggen dat bij de vorm geving van de directe toekomst en die van de middellange termijn aan designers als bemid delaars tussen de experts op hun vakgebied een sleutelrol wordt toegekend en dat ze de taak hebben dit proces op menselijke wijze te begeleiden. Tegelijkertijd mist men binnen hun gilde iets van dit gevoel van verandering en de bereidheid om platgetreden paden te verlaten en nieuwe uitdagingen aan te gaan terwijl op andere gebieden de techniek en natuurweten schappen in beslissende mate bepalend zijn. Al in 2004 probeerde de Canadese designer Bruce Mau met zijn project „Massive Change: The Future of Global Design“ (Enorme verandering: de toekomst van global design) zijn vakgenoten te verplichten zich voor te bereiden op enorme veranderingen. Daarin krijgt het begrip design een ruimere betekenis, maar dit hoeft niet altijd betrekking te hebben op de inrichting van de binnenruimte. In de toekomst zou het er eerder om moeten gaan hoe wetenschappelijke inzich ten en technologische vernieuwingen zo kun nen worden toegepast dat het samenleven van mensen wordt verbeterd. Een van de belangrijk ste boodschappen is dat design vandaag de dag in de meeste gevallen onzichtbaar is en blijft – tot het moment dat het verkeerd uitvalt. Dit was ook het thema van het tentoonstel lingsproject in Essen „ENTRY2006: Wie werden wir morgen leben?“ (Hoe zullen wij morgen 10 ERCO Lichtbericht 82
leven?), dat aan het eind van het afgelopen jaar 100 dagen te gast was in de door Rem Koolhaas omgebouwde kolenwasserij van de kolenmijn „Zollverein”. Dit tentoonstellingsproject was niet alleen de opmaat voor 2010 als het jaar van de culturele hoofdstad, maar het verkende op zeer fundamentele wijze het toekomstige terrein en de mogelijkheden van design en architectuur. Het daar meegegeven devies, dat vermoede lijk de waan van de dag zal overleven, luidt „B.A.N.G.-design“, wat alleen al door zijn bena ming de optimistische kans op een nieuw begin, een nieuwe oerknal op het gebied van design in zich draagt. De afkorting B.A.N.G. staat voor bits, atomen, neuronen en genen, genen, het microscopisch en submicroscopisch niveau waarop en van waaruit toekomstige kwantumsprongen en basisinnovaties van de vooruitgang in het vooruitzicht worden gesteld. Het samensmel ten van technologie en biologie – waarop in de desbetreffende science fiction allang als „wet ware“ wordt geanticipeerd – gaat inderdaad in een adembenemend tempo verder, zoals het gedeelte van de tentoonstelling in Essen dat „Entry Paradise“ heet en verzorgd is door Werner Lippert en Peter Wippermann, nadrukkelijk laat zien: robots gaan steeds meer op mensen lijken, tegelijkertijd wordt het sterfelijk lichaam tech nologisch toegerust. De werkelijkheid zal wel ergens in het midden liggen. De vooruitgang van de informatietechnologie belooft nog voor deze eeuw intelligente machines, biotechnolo gie en geneeskunde die aan de onsterfelijkheid van de mens werkt.
Dit veelbelovende onbekende terrein mag onze ogen echter niet sluiten voor het feit dat de grootste problemen wat betreft de vormgeving zich op dit moment nog op macroniveau voor doen. Veel ervan hebben te maken met het feit dat mensen een lichaam hebben, dat ergens zijn plek moet hebben en zich in het beste geval prettig moet voelen. Architectuur, het stedelijk landschap, de publieke en particuliere ruimte blijven de coulisse waartegen de gehele menselijke tragedie en komedie zich afspelen. Dat dwingt ons ertoe erover na te denken hoe technologische vooruitgang ook in sociale vooruitgang kan worden vertaald: in nieuwe vormen van samenleven ter plaatse en over de hele planeet. Met deze vragen houdt zich het tweede deel van de tentoonstelling „Talking Cities“ bezig, dat verzorgd is door Francesca Ferguson en haar kantoor Urban Drift. De daaronder vertolkte standpunten over het thema stad waren niet zozeer een weerspiegeling van de zienswijze van ingenieurs ten aanzien van het technisch reali seerbare en pioniersprestaties, maar vormden eerder een reflectie van het perspectief van de direct betrokkenen op het punt van vooruitgang, globalisering en stedelijke verandering. De „micropolitiek van de urbane ruimte“ verhaalt over kleinere en concretere utopieën, vaak in de betekenis van het zich op fantasierijke wijze eigen maken en anders gebruiken van de open bare ruimte en architectuur die men ook als guerrilla-urbanisme zou kunnen aanduiden. Dat begint bij het frappant overtuigende voorstel van de industrieel designer Andreas Bergmann
om beveiligingshekken op bouwplaatsen door een simpele vervorming in banken te veranderen en eindigt niet bij het initiatief „Land for free“ dat door het weggeven van stukken land op industrieel braakland van het Roergebied tussen nu en 2010 bewoners wil lokken, die hun boven verdieping in New York of Berlijn willen omrui len voor een ligging op een helling op een vroe gere kolenberg met berkenbegroeiing. Opeens zijn we weer in het hier en nu beland: midden in de structuurverandering van het Roergebied, die langer duurt dan het jaar waarin Essen de cultu rele hoofdstad is. Het Roergebied wordt onge bouwd tot een standplaats van creatieve indu strie. De kolenmijn „Zollverein“ en de geslaagde interventie van Koolhaas en zijn OMA-kantoor wordt niet als een cultureeel erfgoed geconser veerd, maar door de „Junk Space“ in een open plaats van de toekomst getransformeerd. De traditie is daarbij eerder een inspiratie bron dan ballast, zoals Andrej Kupetz, President van de „Zollverein School of Management and Design“, in de begeleidende brochure bij „Entry Paradise“ verduidelijkt: „Voor de toekomst van de „Zollverein” moeten we het als een echt bui tenkansje van de verandering van maatschap pelijke waarden zien dat wij postindustriële mensen – hoe meer bevrijd van lichamelijke arbeid en industriële productieprocessen – de romantiek van de mechanische tijd ontdekken, een tijd die naar machineolie ruikt en kolenstof smaakt.“ De Noorse kunstenares Sissel Tolaas brengt in haar bijdrage bij „Talking Cities“ deze gedachte op fraaie wijze tot uitdrukking: zij ver bindt het moleculaire niveau van het B.A.N.G.-
design gelijktijdig met het urbane macroniveau. Als reukinstallatie heeft zij de charismatische geuren van verschillende steden weten op te slaan, in het laboratorium gesynthetiseerd en in flacons overgeheveld. Daarnaast heeft ze spe ciaal voor de tentoonstelling in Essen een par fum onder de naam „Essense“ in een beperkte hoeveelheid van 200 stuks laten maken. Het ruikt – heel postmodern nostalgisch – naar kolenstof en roest en roept net als de Madeleine van Proust directe aangename associaties op met het oude Roergebied in de visuele cortex van onze wetware.
Een bijdrage van het Cooper Hewitt Museum, New York: „Second Skin“ wijdde zich aan nieuwe materialen voor meubels, mode en architectuur.
Literatuur Massive Change – A Manifesto for the Future of Global Design (Bruce Mau, Phaidon) Entry Paradise – Neue Welten des Designs (Gerhard Seltmann en Werner Lippert (uitgevers), Birkhäuser) Talking Cities – The Micropolitics of Urban Space / Die Mikropolitik des urbanen Raums (Francesca Ferguson & Urban Drift Productions Ltd. (uitgevers), Birkhäuser)
ERCO Lichtbericht 82
11
Entry Paradise Pavilion Evolutie uit de computer: een dynamisch verlichte omgeving doet verlangen naar architectuur van de toekomst.
„Hoe zullen wij morgen leven?“ luidde het thema van ENTRY2006. Designers en architec ten uit meer dan 20 landen gaven daarop de meest uiteenlopende antwoorden in de vorm van innovatieve producten, materialen, kleding, huizen en ideeën. De tentoonstelling in de vroe gere kolenwasserij in het cultureel erfgoed „Zoll verein” in Essen opende met haar visionair ten toongestelde objecten een fantastische kijk op de toekomst. Het totaalthema ENTRY Paradise gaf als het ware toegang tot de verschillende thema's. Ze leidde de bezoeker op een reis van het klassieke industrial en emotional design van de 20ste eeuw naar het design van de toekomst van de bits, atomen, neuro- en gentechniek, het zogenaamde „B.A.N.G.-design". Voor deze futu ristische overdenking schiep de architect Chris Bosse van PTW Architects uit Sydney het „Entry Paradise Pavilion“.
Het ontwerp van het Entry Paradise Pavilion ontstond met behulp van evolutionaire algoritmen en zeilmaker-software in de computer: architect Chris Bosse liet de struc tuur volgens organische wetmatigheden „groeien“.
Uit schuim ontstaan Geïnspireerd door microscopische celstructuren maakte Bosse met behulp van speciale architec tuursoftware systemen die aan onregelmatige natuurlijke vormen als schuim, sponzen of koraalriffen doen denken. Bij deze zogenaamde biomorphic architecture worden groei- en optimaliseringsalgoritmen van organische struc turen conceptioneel overgedragen op archi tectonische vormen. Op die manier maakte de architect in een team van PTW Architects, CCDI en Arup ook het ontwerp voor de „watercube“zwembad voor de Olympische Spelen van 2008 in Peking: een blauwachtig glanzende, trans parante lichte constructie die is afgeleid uit de geometrische structuur van water in de „aggre gaattoestand schuim“. Voor ENTRY2006 ontstond volgens dit pro cédé een paviljoen met een fascinerende bio morfe vorm van wit elastisch high tech-textiel – een materiaal zoals dat ook door een groep architecten en designers, bijvoorbeeld Frei Otto, Aleksandra Kasuba, 3deluxe of Ernesto Neto voor de productie van geminimaliseerde opper vlakken gebruikt wordt. Australische zeilmakers hadden vier weken nodig om aan de hand van knippatronenbladen uit de computer het com plex te vervaardigen. Met een gewicht van maar 17kg past het paviljoen, dat in een opgebouwde toestand 350m3 ruimte „vult”, ineengevouwen in een reistas, waarin Bosse het naar Essen ver voerde.
het doek werden elkaar afwisselende lichtsce nario’s met een chronologisch veranderend kleurverloop geprojecteerd. Daarnaast vormden lichtreflexen van bestraalde spiegelbollen ver schillende patronen. Zo creëerde het team van ERCO een virtuele onderwaterwereld. „Het the ma water was door Chris Bosse bepaald“, aldus Marc Hartings, Hoofd van het project Entry Paradise Pavilion bij ERCO. „Wij variëren op dit thema met onze lichtinstallatie en presenteren de bezoeker steeds weer nieuwe lichtstemmin gen en kleurcomposities.“ Het licht werd met zeer moderne voor DALI geschikte lichtwerktuigen van ERCO geprodu ceerd. Daarvoor werden Focalflood armaturen met T16-fluorescentielampen in rood, groen en blauw, Focalflood façadearmaturen LED vary chrome en Stella spots met interferentie-kleur filters voor de kleurtint skyblue gebruikt. Door de RGB-kleurmengingstechniek konden met de fluorescentielampen en LED’s verschillende lichtkleuren worden geproduceerd. De optische systemen van de Focalflood façadearmaturen varychrome waren zo ingesteld dat een smal stralende lichtverdeling efficiënt strijklicht op het wandoppervlak produceerde en in de andere richting een brede lichtverdeling ontstond. Elke armatuur werd individueel gestuurd met het digitale lichtregelsysteem ERCO Light System DALI. Ook de spiegelbollen waren via een schakelactor met het regelsysteem verbon den. „Met een analoge techniek hadden we de lichtscènes in deze vorm helemaal niet kunnen realiseren“, aldus de reactie van Jens von der Brelie, ontwikkelaar bij ERCO. „Een traditioneel systeem zou bovendien te veel ruimte voor de verdeelkasten en te veel installatietijd hebben gevraagd.“ In plaats van het vast bedraden van complexe lichtinstallaties met een grote hoeveelheid apart regelbare stroomkringen zijn de armaturen in DALI-systemen afzonderlijk adresseerbaar. Stroomvoorziening en sturing geschieden onafhankelijk van elkaar. Voor DALI geschikte voorschakel- en bedrijfsapparaten stelt in elke armatuur functionaliteit als schake len of dimmen beschikbaar, die op basis van het zogenaamde DALI-protocol (Digital Addressable Lighting Interface) door het lichtregelsysteem wordt bestuurd.
Met licht geënsceneerde onderwater werelden Om de esthetiek van de vorm ook in kleur uit te drukken, ensceneerde een team van lichtspecia listen voor architectuur van ERCO, Lüdenscheid, het paviljoen met dynamisch kleurrijk licht. Op 12 ERCO Lichtbericht 82
ERCO Lichtbericht 82
13
tune the light
Alles bij elkaar genomen vergrootte de schit terende stroom van kleurstemmingen de magi sche werking van de innovatieve architectuur van het paviljoen en bracht de bezoekers op een intense manier in de juiste stemming voor de moeilijke tentoonstellingsthema’s.
Het dynamisch lichtef fect van een beweeglijk patroon van luchtbellen op het oppervlak van het paviljoen ontstaat door spiegelbollen die door Stella spots worden verlicht. DALI regelt de helderheid en door mid del van schakelactoren ook de beweging van de spiegelbollen.
Vuurproef voor DALI: hier vindt Light System DALI de oplossing voor taken, waarvoor tot nu toe de toneeltechniek werd toegepast.
Voor intense kleureffecten zijn LED-varychromearmaturen de ideale werk tuigen. In de kolenwasserij spreidden LED Focalflood façadearmaturen vary chrome door DALI gere geld hun strijklicht in elke willekeurige kleur op het textieloppervlak van het paviljoen.
14 ERCO Lichtbericht 82
Voor de planning en voorbereiding van de ver lichtingsinstallatie stelde Chris Bosse het ERCO team virtuele digitale modellen van het pavil joen ter beschikking. Nadat het eigenlijke object was opgebouwd, resteerden slechts enkele uren om de lichtscenario’s te programmeren. „Na de elektrische installatie van de Light Clients en Light Servers hebben we met Light Studio door middel van het WYSIWYG (What You See Is What You Get)-procédé de armaturen ter plekke grafisch gerangschikt en daarna alle lichtscènes en wisselingen geprogrammeerd“, aldus Marc Hartings. „De deelnemers hadden steeds het resultaat voor ogen en konden uit de beste lichtscènes een verloop kiezen, dat timer gestuurd werd herhaald.“ Ook in de kleurkeuze hielp Chris Bosse enthousiast een handje. Met de comfortabele werktuigen van de software, kleurcirkel of kleur- en (kleur)verloopbibliotheek kon hij intuïtief de individuele eigenschappen van de Light Clients, zoals dimwaarde of kleur plaats, en het dynamisch verloop voor totale armatuurgroepen vastleggen.
Digitale dromen: Chris Bosse Dromen zijn als schuim, zegt een Duits spreekwoord – de fysica heeft in schuim echter een zeer interessant onderzoeksobject gevonden. Maar niet alleen wetenschappers zijn gefascineerd door de mogelijkheid om bijvoorbeeld van zeepbellen, geoptimaliseer de vormen te vinden om bestaande volumes te omhullen; hun fascinatie richt zich op de stabiliteit en economie van schuimachtige structuren, zoals deze in de natuur bijvoor beeld bij sponzen voorkomen. Ook architec ten als Chris Bosse vinden hierin nieuwe aanzetten om ruimtelijke draagstructuren te ontwikkelen en te structureren. Uiterst effi ciënt, licht van gewicht, transparant en sta bieler dan welk traditioneel bouwwerk dan ooit. Ruimte, structuur en verschijningsbeeld worden daarbij tot een eenheid gesmeed. De in 1971 in Stuttgart geboren Bosse studeerde in Duitsland (o.a Institut für Leichtbau, Prof. Frei Otto) en Zwitserland en werkte bij ver
scheidene Europese architectenbureaus. Zijn pré-universitaire opleiding aan de universiteit van Stuttgart sloot hij af met een werkstuk over de effecten van virtuele en reële vormvinding op de architectuur. Met www.smoarchitektur.com (S.M. Oreyzi, Keulen) ontwikkelde hij in 2002 het ontwerp van het „Bubble Highrise“ voor Berlijn (gepubliceerd in: a+u 05_01). Sinds 2003 werkt hij bij PTW Architects Sydney aan diverse zeer uitzonderlijke projecten in China, Japan en het Midden Oosten. Op grote schaal wordt sinds 2004 een op de structuur van luchtbellen geïn spireerd en door architecten en ingenieurs mid dels een „evolutionair algoritme“ op de com puter ontworpen ruimtelijke draagstructuur in China gerealiseerd: het ontwerp voor het natio nale zwemcentrum voor Peking 2008, bekend onder de naam „Watercube“, won op de 9e Biën nale van Venetië de Atmosphere Award. Ook in een paviljoen voor MOËT in Melbourne komt de researchbelangstelling van de jonge architect voor ongewone structuren tot uitdrukking: hij schiep een interieur in vrije vormen, dat gebaseerd is op de fysische eigenschappen van bruisende champagne en geminimaliseerde oppervlakken. Het werk van Chris Bosse wordt regelmatig overal ter wereld gepubliceerd en hij houdt gastcolleges aan verschillende uni versiteiten, als laatste aan de AA London en de Columbia University New York. De tentoonstel ling „Out from Down Under“ in het American Institute of Architecture, San Francisco toonde dit voorjaar werk van hem en van PTW.
www.chrisbosse.de www.ptw.com.au
Peking Watercube National Swimming Center Foto: PTW Architects/ Arup/CCDI
ERCO Lichtbericht 82
15
Richard Kelly: de definitie van een moderne architectuur van het licht Margaret Maile
De pionier op het gebied van de lichtplanning Richard Kelly zag zichzelf in de eerste plaats als architect die zich had gespecialiseerd.
16 ERCO Lichtbericht 82
Verlichting vormt een zo belangrijk bestanddeel van de visuele kunst – in het bijzonder van de architectuur – dat het beste wat we vandaag kunnen doen morgen alweer achteraald is. Ik kan een hele reeks verlichtingstechnieken toepassen om het leven van de mens te veraangenamen of een huis te verfraaien, maar het blijft allemaal theorie tot we er ervaring mee hebben opgedaan – iets waarmee we nu pas beginnen. —�������� Richard Kelly, ������� 1958. �����
tecten en theoretici dachten dat architecto nische verlichting een gevaar zou vormen voor de integriteit van de architectuur en dat ze de kracht had zich boven de architec tonische vorm te handhaven. Ondanks deze afwijzing beschreef Kelly licht hardnekkig als de sleutel met behulp waarvan wij architectuur en vormgegeven omgeving pas begrijpen en ervaren. In de vaste overtuiging dat moderne lichtplanning meer dient te bieden dan zuiver functionele verlichting of decoratieve verfraaiing stelde Kelly dat in het We kunnen ons nauwelijks voorstellen hoe begin van de planningsfase al met lichtplanarchitectuurverlichting er tegenwoordig zou ning en andere architectonische elementen uitzien zonder de rijke en duurzame bijdrage rekening moet worden gehouden. Hij heeft van de pionier op het gebied van lichtplaner in grote mate toe bijgedragen dat in krinning in de 20ste eeuw Richard Kelly (1910gen van architecten met andere ogen tegen 1977). Zijn sterke invloed is zo verweven lichtplanning werd aangekeken, en zijn met de theorie en praktijk van de moderne werk werd door erkende instellingen op het architectonische lichtplanning dat deze gebied van architectuur al tijdens zijn leven gaandeweg onzichtbaar is geworden. Velen meerdere keren onderscheiden. Het American van ons accepteren de principes en technieInstitute of Architects (AIA) onderscheidde ken waaraan Kelly een bijdrage leverde als Kelly twee keer, eerst in 1964 met de prijs een vanzelfsprekendheid vaak zonder een van de „Collaborative Achievement Award“ duidelijk beeld van hun oorsprong te hebben. voor zijn bijdrage aan het Seagram Building Wij zijn vertrouwd met de talrijke mijlpalen en het Four Seasons Restaurant, en in 1967 van de moderne architectuur en altijd weer opnieuw met een gouden medaille voor zijn verrast dat Kelly ook hieraan zijn bijdrage gehele oeuvre in dienst van het „Licht in de heeft geleverd, zoals bijv. aan het Glass architectuur“. House, New Canaan, Connecticut (1949), Kelly werd vlak na de eeuwwisseling in de Kunstgalerie van de Yale University, New Zanesville, Ohio, geboren en toonde al vroeg Haven, Connecticut (1953), het Seagram belangstelling voor de rol van de verlichting Building, New York, NY (1958), Dulles Inter- en tevens voor de vraag hoe wij onze omgenational Airport, Dulles, Virginia (1963) ving waarnemen en ervaren (naar het schijnt en aan het Yale Center of British Art, New kreeg hij zijn eerste ideeën toen hij zich stoor Haven, Connecticut (1974). De lange lijst van de aan de slechte verlichting in de keuken prominente architecten en designers uit de van zijn moeder). 20ste eeuw, met wie Kelly in de loop van zijn In zijn jeugd nam Kelly actief deel aan carrière heeft gewerkt, is indrukwekkend en theaterproducties van zijn Highschool bestaat uit persoonlijkheden als Ludwig Mies waar hij voor het eerst met verlichting als van der Rohe, Philip Johnson, Eero Saarinen, een vormgevend middel experimenteerde, Louis I. Kahn, I. M. Pei, Eliot Noyes, Richard waarvan een grote zeggingskracht uitgaat. Neutra, Gordon Bunshaft, Alexander Girard, Na de Highschool ging Kelly naar New York Henry Dreyfuss en Florence Knoll. Met veel City en ontwierp – naast zijn studie aan de van hen heeft Kelly meer dan eens aan geza- Columbia University – armaturen voor vermenlijke projecten gewerkt en daarbij een schillende fabrikanten. Nadat hij zijn studies intense relatie opgebouwd, die door wederaan de Columbia University had voltooid zijds respect werd gekenmerkt. Op die manier werkte Kelly enige tijd voor een zeer bekende was Kelly in staat zijn doel om licht en archi New Yorkse interieurarchitect. Hij beschikte tectuur in elkaar te laten opgaan te realiseechter al gauw over de financiële middelen ren. Naast zijn talrijke projecten doceerde om in 1935 zijn eigen bureau voor lichtplanKelly ook als gasthoogleraar aan verscheining te openen. Zoals Kelly zelf beschreef dene universiteiten, waaronder die van Yale, werd die periode echter vooral gekenmerkt Harvard, Princeton, Cornell, de Rhode Island door frustratie. „In die tijd waren er geen School of Design en het Illinois Institute of lichtplanners. Niemand was bereid voor mijn Technology waar hij generaties lichtplanners ideeën te betalen, in plaats daarvan wilde in de kunst van de verlichting onderrichtte. men armaturen kopen. Dus begon ik naast Zowel als man van de praktijk en als docent de lichtplanning ook armaturen te ontwerwas Kelly van fundamentele betekenis voor pen, die ikzelf maakte en verkocht.“ Op die de ontwikkeling van de moderne architecmanier kon Kelly zijn band met architectuurtuurlichtplanning. verlichting in de praktijk toepassen, doordat Om de invloed van Kelly voor het vak hij nieuwe armaturen ontwierp en erop aangebied te begrijpen, moet men zich de vol drong ze in de architectuur te integreren. harding voorstellen, waarmee hij voor de Terwijl hij beroepservaring opdeed – in de erkenning van lichtplanning als integraal jaren voor de Tweede Wereldoorlog werkte onderdeel van de architectuur streed. Sinds hij met verschillende architecten en designers de uitvinding van het elektrisch licht tegen – ontdekte Kelly dat het toenemend gebruik het eind van de 19e eeuw verliep de ontwik- van glas om nieuwe lichtwerktuigen vroeg, keling tussen architectuur en elektrische die in die tijd volledig ontbraken. Tegelijkervelichting slechts traag en werd vaak geken- tijd benadrukte Kelly steeds dat nieuwe lam merkt door antagonismen. Sommige archipen en lichtbronnen alleen het probleem
niet konden oplossen. In Kelly’s opvatting zou de moderne architectuur pas formeel en conceptueel gerealiseerd kunnen worden wanneer zorgvuldig met het licht zou worden omgegaan – licht dat in relatie tot moderne vormen en met een groot begrip voor architectonische materialen was ontworpen. Al heel vroeg onderkende hij de dringende behoefte zowel de technologie als de aanbodsstructuur binnen de armaturenindustrie te moderniseren. Toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak schreef Kelly, die voor de militaire dienst was afgekeurd, zich in bij de School of Architecture van de Yale University. Hij was ervan overtuigd na voltooiing van de studie in de architectuur zijn ideeën en ontwerpen legitiem onder architecten te kunnen verdedigen. Kelly wilde niet worden gezien als designer van lichtbronnen of lichtingenieur, maar als architect van licht. In 1944 voltooide Kelly zijn studie aan Yale met een Bachelor of Arts in de architectuur. Dit was voor hem een keerpunt en het vergrootte de afstand tussen hem en de meeste van zijn collega’s in de armaturen industrie. Kelly, die zichzelf afficheerde als „gespecialiseerd architect“, gebruikte vanaf die tijd de kwalificatie „adviseur voor architectuurverlichting“ en onderscheidde zich in zijn methodiek en werk van de lichtingenieurs en toneel-lichtplanners. Kelly was een van de eerste Amerikaanse architectuurlichtplanners met een professionele opleiding als architect die in zijn werk volledig onafhankelijk was van armatuurproducenten en opdrachtgevers uit de elektrotechniek. Op die manier droeg hij in belangrijke mate bij aan de onafhankelijkheid van de beroepsgroep van lichtplanners, zoals we die tegenwoordig kennen. Vanaf dat moment sprak Kelly alleen maar over licht als architectuur en in architectonische begrippen, waarmee hij de principes en het vocabulair van de moderne architectonische lichtplanning definieerde. In die tijd ontwikkelde Kelly ook zijn eigen filosofie van het licht, die hij voor het eerst in 1952 in een lezing met de titel „Lighting as an Integral Part of Architecture“ (Licht als integraal bestanddeel van de architectuur) presenteerde. In die lezing beschreef Kelly zijn theorie van de „effecten van licht energie“, die de kern van zijn filosofische en methodische benaderingswijze van de lichtplanning weergeeft. Hij begon de presentatie van zijn theorie met de woorden: „Voor ons geestelijke oog bestaan er drie elementen die tot de waarneming van het visuele design leiden – drie elementaire soorten lichteffecten... 1. „Focal glow“ ook wel accentverlichting genoemd, 2. „Ambient luminescence“ of algemene verlichting, 3. „Play of brilliants“ of decoratieve verlichting. Deze drie elementen vormen tegelijkertijd de volgorde van de imaginaire planning.“ Volgens Kelly speelde elk van deze elementaire lichteffecten een specifieke rol bij de samenstelling en uitbeelding van de vormgegeven omgeving. Focal glow omschreef Kelly als de „lichtbundel op de leesplek van uw voorkeur“ en als een lichteffect dat de „aandacht trekt ...voor de
verkoop van artikelen zorgt, het belangrijke van het onbelangrijke scheidt“. Ambient luminescence beschreef Kelly als de „damp op een rivier wanneer oever, water en lucht in elkaar overgaan ...Het is op hetzelfde moment alles wat we als indirecte verlichting kennen“. Hij benadrukte dat ambient luminescence „een totale verlichting zonder schaduw oproept ...vorm en massa minimaliseert ...en daarmee ook de betekenis van dingen en mensen. Het kan een vrije ruimte en soms ook oneindigheid suggereren.“ Het laatste element, play of brilliants, beschreef Kelly als „Times Square bij nacht ...het zonlicht op een fontein of beek“ en hij betoogde dat het „de optische zenuw raakt ... lichaam en geest stimuleert ...en het verstand aanscherpt.“ Kelly eindigde zijn lezing met de notie dat „visuele schoonheid wordt waargenomen door een samenspel van deze drie lichtcategorieën“, waarbij in de totale compositie één categorie vaak de overhand heeft. Volgens Kelly’s theorie is de lichtcompositie de succesbepalende factor van lichtplanning. Doordat hij de elementaire lichteffecten die voor de visuele waarneming van direct belang zijn wist te onderscheiden, schiep Kelly met zijn „effecten van lichtenergie“ een blijvend gedachtengoed. Terwijl hij de ideeën over het samenspel van licht, waarneming en zintuiglijke ervaring verder uitwerkte, hield Kelly zich tegelijkertijd actief bezig met de concrete toepassing van zijn principes voor de verlichting. In 1950, dus pas 6 jaar nadat hij zijn studie in Yale had voltooid, had Kelly al meer dan 30 openbare projecten en minstens evenveel particuliere huizen verlicht. In deze fase werkte hij aan geheel verschillende projecten mee en ontwierp de verlichting voor bekende objecten als de Stork Club Cub Room, de Little Casino Club (samen met Oscar Nitzschke), Tiffany & Co. en Bonwit Teller in New York City, alsmede de kantoren van de Container Corporation of America in Chicago. Kelly’s vroege projecten voor particuliere woningen geven vermoedelijk een beeld van het meest innovatieve werk uit die periode, dat direct overgaat in zijn latere werk. Vooral twee projecten vormen de hoogtepunten uit zijn vroege carrière: Richard Neutra’s huis voor Edgar J. Kaufman Sr. in Palm Springs, Californië (1947) en Philip Johnsons Glass House. Beide geven een duidelijk en exemplarisch antwoord van Kelly op de uitdagingen van de moderne architectuurverlichting. Beide objecten zijn ook de uitdrukking van Kelly’s waardering van het moderne ideaal om de grenzen tussen binnen- en buitenruimte op te lossen. Kelly’s lichtplanning voor het Kaufmann-huis laat zien hoe vroeg hij al experimenteerde met verlichtingstechnieken die hij pas het volgende decennium succesvol zou uitwerken, zoals verlichte plafonds, verlichte wanden en randzone-down lights. Al die technieken vergemakkelijkten de verbinding van binnenruimte met buitenruimte. Op een zelfde manier gebruikte Kelly in het Glass House krachtige downlights in de randzone van het gebouw in combinatie met een zorgvuldig uitgedachte verlichting
Richard Kelly (links) en Edison Price, een geestverwant van Kelly, die als armatuurontwerper bij veel projecten zijn partner was. Op de achtergrond het model van het Barbizon Plaza Chandelier (ca. 1955).
ERCO Lichtbericht 82
17
Over de auteur Margaret Maile is design-historica, gespecialiseerd in architectuurverlichting, en is docent aan de „Parsons the New School for Design“, New York. Haar Master studie ging over Richard Kelly en zijn baanbrekende samenwerking met Philip Johnson en Mies van der Rohe. Ze werkt aan The Bard Graduate Center, New York, aan haar proefschrift. Enkele publicaties: „Spiegelungen / Reflections“ in ����������������������������������� Leuchtende Bauten: Architektur der Nacht���������������������������������� , (Duitsland: Hatje Cantz Verlag, 2006), „Illuminating the Glass Box: Architectural lighting design and the performance of modern architecture in postwar America“ Journal of the Society of Architectural Historians deel 6 (juni 2007), en „The Seagram Building: Standing Up to the Test of Time,“ Professional Lighting Design Nr. 50 (juli/augustus 2006) en vele artikelen voor het Architectural Lighting Magazine.
18 ERCO Lichtbericht 82
van het landschap om de transparantie van Johnsons glazen paviljoen ook na het invallen van de duisternis te garanderen. In een terugblik op zijn ontwerp van het Glass House gaf Philip Johnson in 1979 het volgende commentaar: „Toen ik mijn intrek nam in het Glass House was er geen ander licht dan zonlicht. Men kan zich het probleem van de weerspiegeling goed voorstellen. Wanneer men een lamp aandeed zag men er zes. Zodra het buiten donker werd, was er niets meer wat een lichtplanner kon doen – dat dacht ik tenminste. Richard [Kelly] legde de grondslag voor de kunst van de woonhuisverlichting op de dag waarop hij de verlichting van het Glass House ontwierp.“ De volgende twee decennia was Kelly betrokken bij enkele van de belangrijkste projecten uit de architectuur van de 20ste eeuw. Men kan zich in de huidige tijd van specialismen nauwelijks nog voorstellen hoe één man, die bovendien volledig onafhankelijk werkte en nooit veel medewerkers naast zich had, zoveel en zulke omvangrijke projecten in zo korte tijd met zoveel succes wist te realiseren. Vanaf 1955 tot 1965 voltooide Kelly ongeveer 100 projecten, waaronder het Seagram Building en zijn revolutionaire effect van de „lichttoren“, het eerste monumentale voorbeeld van lichtarchitectuur in de VS. Men kan de betekenis van het verlichtingsprogramma van het Seagram Building niet hoog genoeg inschatten. Zoals een cri ticus vlak na de voltooiing opmerkte gaf de verlichting van het Seagram Building „aan de kunstverlichting als element van architectonisch design een geheel nieuwe betekenis“. In soortgelijke bewoordingen beschreef Architectural Forum het Seagram Building in 1958 als „een van de best verlichte bouwwerken die ooit waren ontworpen.“ In die periode van tien jaar voerde Kelly ook een aantal grote projecten uit met Eero Saarinen, die een stempel drukten op de esthetica en functie van verschillende typologieën van moderne architectuur, zoals bedrijfscentrales, ontwikkelingslaboratoria, universiteiten, theaters, auditoriums en luchthavens. De samenwerking tussen Saarinen en Kelly kwam vermoedelijk het duidelijkst tot uitdrukking in verschillende ontwikkelingslaboratoria, zoals het General Motors Technical Center (1956) in Detroit, Michigan, het IBM Thomas Watson Research Center (1961) in Yorktown, New York en de Bell Telephone Laboratories (1962) in Homdel, New Jersey. Voor elk van deze projecten ontwierp Kelly geïntegreerde lichtconcepten voor de toen bestaande kantoorruimten, laboratoria, ontvangsthallen, showrooms, façades en landschappen. Kelly’s ideaal van een totale synthese van licht met de vormgegeven omgeving werd bij deze projecten op een nooit eerder vertoonde wijze gerealiseerd. Al in de jaren vijftig en zestig, lang voordat het gebruik van daglicht in de mode kwam, voerde Kelly een pleidooi voor het opnemen van daglicht in de architectuur en architectuurverlichting. Kelly was er vast van overtuigd dat lichtplanning de cyclische natuur van de architectuur als geheel moet betreffen
en betoogde: „Het omgaan met de vormen, de betekenis van een ruimte moet in relatie staan met het daglicht.“ De sensibiliteit en de perfectie van Kelly’s inzichten en waardering van het daglicht wordt vooral duidelijk in zijn samenwerking met Louis Kahn. Voor Kahns Kimbell Museum ontwierp Kelly met Edison Price en de mathematicus Issac Goodbar de inmiddels beroemde reflector van omgebogen, geperforeerd aluminium aan het cycloïde gewelf, die gereflecteerd en diffuus natuurlijk licht in het museum laat stralen. Dit bijzonder talentrijke team schiep door hun gezamenlijke werk een van de mooiste en bestverlichte musea uit de moderne tijd. De fascinerende projecten van Kelly uit die scheppende fase zijn te groot in aantal om op deze plaats in detail te worden beschreven. De intense en duurzame relaties die Kelly met Mies van der Rohe, Philip Johnson, Eero Saarinen en Louis Kahn opbouwde verdienen een eigen boek. Gelukkig doet de actuele Kelly-tentoonstelling „Richard Kelly: Geselecteerd werk“, die door ERCO in samenwerking met de PLDA (Professional Lighting Designers Association) wordt georganiseerd, dit jaar zes verschillende Europese locaties aan. Ze zal de bezoekers de gelegenheid bie den om een unieke hoeveelheid materiaal uit het Richard Kelly archief te leren kennen en kritisch te bekijken. Deze tentoonstelling helpt ons de enorme bijdrage van Richard Kelly voor de praktijk van de moderne architectuur-lichtplanning in herinnering te houden en naar waarde te schatten. Zijn inzet voor de erkenning van de beroepsgroep van de architectuur-lichtplanner en zijn niet aflatende streven voor de acceptatie van licht als fundamenteel „materiaal“ van de architectuur mag voor ons allen een inspiratie zijn en ons aansporen om steeds naar betere oplossingen in de architectuur van het licht te streven.
Van Meter Residence Springfield, Illinois, 1962-63 Architecten: King & Murphy
De kabelloze kroonluchter in het Barbizon-Plaza Hotel New York, New York,1955
Four Seasons Restaurant New York, New York, 1957 – 1958 Architecten: Philip Johnson Associates Wiley House Westport, Connecticut, 1954 Architect: Philip Johnson
Howard M. Brandston Als oprichter van het lichtplanningsbureau Brandston Partnership Inc. in 1966 kijkt Howard Brandston terug op veertig jaar ervaring op het gebied van lichtplanning, constructie en elektronica. www.concerninglight.com
Ik kende Richard Kelly! Toen ik lang geleden mijn carrière begon was hij voor mij een zeer bijzondere persoon. Ik was nog jong, keek tegen hem op en zag in hem een cultfiguur, hij noemde mij terecht „het knaapje“. Zijn werk inspireerde mij, hij was mijn voorbeeld: net als hij wilde ook ik eens mijn stempel drukken op lichtdesign. De ontmoeting met Kelly heeft mij blijvend gevormd. Mijn mentor, prof. Stanley R. McCandless, zei steeds: „Wie niet ook anderen opleidt, blijft altijd een man van de praktijk en zal zijn beroep nooit volledig invullen.“ Ik ben ervan overtuigd dat opleiding de sleutel vormt om lichtplanning de erkenning te geven en succesvol te doen zijn. Het is interessant te zien welke betekenis het werken als docent in die tijd voor mij kreeg – het werd haast een hartstocht. Met dezelfde ijver waarmee ik mijn werk als lichtplanner deed stimuleerde ik de opleiding van lichtplanners. Wanneer ik de wereld van de verlichting iets zou willen
nalaten, dan zou ik wensen dat dit op het gebied van de opleiding zou zijn. Ook dit is duidelijk onderhevig aan bepaalde cyclische ontwikkelingen. Wat zou ik me voor de toekomst wensen? Hier de vier punten die voor mij op een leerplan voor lichtplanning thuishoren: In de eerste plaats moeten we de mensen in de lichtbranche vertrouwd maken met het zien. Hoe moet men iets maken waarnaar men wenst te kijken, wanneer men zelf niet kan zien? Wanneer de visuele voorstelling werkelijke gestalte aanneemt, ontstaat waarneming. Tussen zien en waarnemen bestaat een groot verschil. Zien is universeel, waarnemen is echter individueel, gerelateerd aan de individuele persoon, zijn of haar ervaringen en culturele geaardheid. In de tweede plaats moeten we creativiteit stimuleren. Creativiteit betekent heel eenvoudig inzien dat we niet verder komen als we de dingen doen zoals we ze altijd hebben gedaan. Het bewandelen van platgetreden paden is niet creatief, maar is het gedachtenloos uitvoeren van een taak. Ten derde moeten we mensen bijbrengen dingen vanuit een ander perspectief te bekijken. Daarvoor moeten we echter eerst weten wat als het ware op ons bordje ligt – de wetenschappelijke en technische aspecten van de verlichtingskunst, die als fundamentele voorwaarde volledig moeten worden beheerst. Ten slotte moeten we leren wat onze verantwoordelijkheden zijn: bereid te zijn de verantwoordelijkheid te aanvaarden dat een creatieve
oplossing voldoet aan de behoeften van opdrachtgevers en niet aan willekeurige normen en standaards. Waarvoor worden we anders ingeschakeld? Wanneer ik niet het voorbeeld van Richard Kelly en Stanley McCandless had nagevolgd door het opleiden van mensen voor dit beroep, die er weer een andere vorm aan geven, het voortzetten en ontwikkelen, leiden en vormen van volgende generaties – wat zou ik mijn leven hebben verspild. Ik hoop dat velen die tot onze beroepsbranche behoren ook zo tegenover het opleiden staan: als sponsor door het ondersteunen van een studiestichting, zoals het Richard Kelly Fund of als docent bij plaatselijke opleidingscentra en in organisaties, als mentor van een leergierige stagiaire. Opleiding is een continu proces, en op ons rust de plicht ervoor te zorgen dat het beroep van lichtplanner steeds door nieuw talent wordt verjongd: goed opgeleid, kundig en in staat om de verantwoordelijkheid die met deze taak is verbonden te aanvaarden. Ik ben ervan overtuigd dat Richard Kelly dat voldoening zou hebben geschonken.
ERCO Lichtbericht 82
19
New York State Theater Lincoln Center for the Performing Arts New York, New York,1965 Architect: Philip Johnson Foto: Ezra Stoller © ESTO
Philip Johnson's Glass House New Canaan, Connecticut, 1948-49 Architect: Philip Johnson
Seagram Building New York, New York, 1957 Architecten: Ludwig Mies van der Rohe en Philip Johnson Foto’s: Ezra Stoller © ESTO
20 ERCO Lichtbericht 82
Paul Marantz Door zijn studies in de architectuur, architectuurgeschiedenis, industrieel design en lichttechniek bezit Paul Marantz een mul tidisciplinaire achtergrond voor het werk van lichtplanner. Hij voltooide zijn studie als Bachelor of Arts aan het Oberlin College en behaalde een academische graad aan de Case / Western
In de periode waarin ik besloot voor een loopbaan als lichtplanner te kiezen, stond Richard Kelly al bijna aan het einde van zijn beroepsleven. Ik belde heel naïef bij hem aan om bij hem te solliciteren. We hadden een kort gesprek, ik liet mijn papieren achter, en dat was het. Hoe kort ons persoonlijk contact ook was – de invloed van Richard Kelly op mijn werk was enorm, en wel in twee opzichten: Enerzijds omdat Kelly als schepper van de moderne architectuurverlichting en van het idee Reserve University en van het professionele bureau voor lichtplanning het Brooklyn College. Als min of meer de geestelijke vader is van alles wat mede-oprichter van het tegenwoordig door honderden lichtplanners bureau Fisher Marantz Stone in 1971 in New York wereldwijd wordt gedurfd en ondernomen. Kelly is hij daar nu werkzaam had, het moet worden erkend, ook het geluk met als Consulting Design veel grote architecten van zijn generatie in conPrincipal. Voor zijn lichttact te komen. Maar zijn vermogen de architecconcepten ontving hij vele onderscheidingen. tuur met zijn licht als het ware te laten zingen was een enorm en blijvend geschenk dat mij en www.fmsp.com mijn collega’s tot op de dag van vandaag vormt. Anderzijds bezat Kelly in de persoon van de jonge Edison Price een bereidwillige samenzweerder als het erom ging voor nieuwe lichtconcepten de juiste werktuigen te ontwikkelen. Ze dachten samen de technische oplossingen uit voor de moderne architectuurverlichting
(veel wordt tegenwoordig door firma’s als ERCO aangeboden). Ik had later het geluk op ongeveer dezelfde manier met Price te mogen samenwerken – zijn geest was altijd jong gebleven. Onlangs nog had ons bureau het geluk te mogen meewerken aan de restauratie van de Yale Art Gallery van Louis Kahn, een vroeg gezamenlijk werk van Kelly en Price. We hoef den er geen seconde over na te denken wat ons te doen stond: Kahns visie, die door Kelly nieuw leven was ingeblazen, moest worden opgefrist zonder ze te veranderen. Al het andere zou heiligschennis zijn geweest.
ERCO Lichtbericht 82
21
Light Server 64+
Gegevensoverzicht - Max. 12 Light Servers 64+ - Max. 64 DALI adressen per server - Totale installatie: max. 12 x 64 = 768 adressen - 12 x 31 Light Changers - 12 x 4 toetsengroepen - 1024 lichtscènes - 64 zones
De gemakkelijke ERCO oplossing voor grote installaties: met tot 12 in een netwerk opge nomen Light Servers 64+ kan de systeem configuratie van 64 adressen per DALI seg ment tot maximaal 768 adressen worden uitgebreid.
Hub/Switch
O0148
10720
0441A
Light Server 64+ max. 12
52000
Ethernet
DALI
1072052000
E 230-240V~ 50-60Hz
J
N10348
Ti
Met behulp van de armatuur-ID kan de locatie van een ERCO Light Client in een project eenvoudig en veilig in de tekening vastgelegd en later op de PC geïdentificeerd worden.
0441AO0148 DALI
C Stap 2 De sticker beschrijft op de installatietekening de precieze locatie van iedere Light Client.
Stap 1 Bij de montage in de ruimte wordt de sticker met artikelaanduiding en extra armatuur-ID van de armatuur verwijderd.
Stap 3 De armatuur-ID is in de fabriek ook in de bedrijfsapparatuur van iedere Light Client opgeslagen. Ze wordt door de software Light Studio in een eigen kolom van de Client-List weergegeven.
120V-240V 50-60Hz
Hub/Switch Twee Light Servers 64+ kunnen met een netwerkkabel (Cat5) direct worden verbonden. Voor een netwerkintegratie van meer dan twee apparaten wordt een gangbare Ethernet-hub resp. -switch gebruikt.
22 ERCO Lichtbericht 82
De koppelbare Light Server 64+ Het DALI protocol beperkt het aantal adressen bij een conventionele DALI installatie tot 64. Het ERCO Light System DALI doorbreekt deze grens met de Light Server 64+, die dankzij een Ethernet-interface met andere gelijksoortige Light Servers in een netwerk opgenomen kan worden. De Light Server 64 voor maximaal 64 DALI adressen is al in staat voor veel typische kleinere lichtregelingstoepassingen een oplossing te bieden. Grotere installaties met meer dan 64 adressen worden door netwerkintegratie van maximaal 12 Light Servers 64+ via de ingebouwde Ethernetinterfaces gerealiseerd. Zo kunnen maximaal 768 DALI adressen worden beheerd. Ook het aantal aansluitbare Light Changers kan op dezelfde wijze worden vermeerderd. Het is belangrijk er nota van te nemen, dat iedere Light Server 64+ een separate DALI leiding bestuurt, die wederom tot max. 64 adressen beperkt blijft. Bij de bekabeling dient hiermee rekening gehouden te worden door zinvolle ruimtesegmenten of armatuurgroepen met maximaal 64 DALI adressen met een Light Server te verbinden.
Light Clients met armatuur-ID Het gemak van plug-and-play bij de ingebruikneming door middel van individueel gecodeerde Light Clients blijft ook bij de netwerkgeïntegreerde Light Servers 64+ met een substantieel groter aantal DALI adressen volledig behouden. Zolang er zichtcontact is geschiedt het identificeren van de Light Clients op de montageplaats eenvoudig door de functie „oplichten“ in de software Light Studio. Deze mogelijkheid is evenwel bij grotere, in een netwerk ondergebrachte Light System DALI installaties niet altijd aanwezig. Daarom worden alle Light Clients voorzien van een extra sticker met een armatuur-ID. Deze individuele armatuur-ID dient bij de ingebruikneming en in de lichtregelingsoftware voor het eenduidig identificeren van elke Light Client. De locatie van de Light Client in het project wordt vastgelegd middels een sticker die bij de montage door de installateur van de armatuur verwijderd en op een overeenkomstige plaats op de installatietekening wordt geplakt. Naast het gemak van plug-and-play garandeert het ERCO concept van de eenduidige armatuur-ID door de uniforme documentatie op de tekening, het product en in de software, hiermee een maximum aan proceszekerheid.
De armatuur-ID wordt vanaf de fabriek in de bedrijfsapparatuur opgeslagen, in de software Light Studio automatisch herkend en op het beeldscherm in een eigen kolom ondergebracht. De planner kan vervolgens op het toneel van Light Studio de armatuursymbolen gemakkelijk ruimtelijk rangschikken. Een extra lijst voor Light Changers en toetsen beschrijft met welke Light Server deze verbonden zijn.
Meer informatie vindt u in onze flyer over de nieuwe Light Server 64+. Vraag naar uw lokale ERCO lichtadviseur: www.erco.com/contact U kunt de flyer ook als PDF uit de ERCO Light Scout downloaden: www.erco.com/download
ERCO Lichtbericht 82
23
Lichtbundels worden als zelfstandige patronen waargenomen. Door de vorm en positie aan de wand kunnen ze een ruimte visueel ordenen en structureren.
Daar tegenover zorgt een gelijkmatige wallwashing er juist voor, dat vlakken als samenhangend element van de architectuur worden waargenomen.
Focus
Dubbelfocus
Zien en waarnemen: waarnemingseffecten in de lichtplanningspraktijk Sommige mensen beschikken over een absoluut gehoor en kunnen de kamertoon A herkennen. Een soortgelijk fenomeen bij licht is niet bekend; het oog werkt altijd relatief – de indruk van de helderheid van een verlichte wand hangt bijvoorbeeld in sterke mate af van de omgeving. Een met 100lx verlichte wand kan in een donkere omgeving erg licht werken. In een foyer waar zeer veel daglicht binnenkomt veroorzaakt een vlak met dezelfde helderheid daarentegen een zeer zwarte, donkere indruk. Ook interpreteert de mens lichtkleuren nooit absoluut: wanneer men in een ruimte is, stelt een constante kleurwaarneming zich zo in, dat – als er geen referentievlak aanwezig is – warm-wit of daglicht-wit licht in dezelfde mate als neutraal wit licht overkomt. Om in de praktijk de passende verlichtingssterkte of lichtkleur uit te kiezen, moet men daarom ook de aangrenzende vlakken en ruimten hierbij betrekken en rekening houden met een steeds variërende mate van helderheid van de omgeving. Behalve de helderheid- en kleuradaptie vervullen helderheidscontrasten van lichtpatronen een belangrijke rol in de lichtplanning. Lichtpatronen worden waargenomen als ruimtelijke structuur, als focussering van de blik of als een decoratief element. Het is de taak van de ontwerper om de patronen in overeenstemming te brengen met de architectuur, zodat deze niet te dominant zijn en dus storend werken. Via de keuze van de lichttechniek kan de planner beslissen in hoeverre hij met markante lichtpatronen, zoals lichtbundels op oppervlakken wil werken, of dat hij met een vlakke, tweedimensionale verlichting de samenhang van de architectonische elementen wil beklemtonen. Met lichtpatronen van verschillende helderheid kan hij een waarnemingshiërarchie opbouwen, betekenisvolle voorwerpen met licht accentueren en datgene wat onbelangrijk is door het donker te maken wat temperen. Ruimten kunnen in zones van verschillende betekenis ingedeeld worden. Belangrijk daarbij is het bewustzijn over het kunnen waarnemen van contrastverhoudingen: een helderheidscontrast van 1:2 tussen object en omgeving kan nauwelijks geregistreerd worden, een verhouding van 1:5 kan een subtiel contrast tot stand brengen en bij 1:10 wordt een duidelijke accentuering mogelijk gemaakt – tegen deze achtergrond wordt duidelijk waarom het zinvol is een lichtconcept vanuit het kleinst mogelijke algemene verlichtingsniveau op te bouwen.
Zien en waarnemen: theorie van de waarneming Vele lichteffecten kunnen pas begrepen en effec tief beïnvloed worden tegen de achtergrond van de waarnemingspsychologie. Hier zullen slechts enkele aspecten van de theorie van de waarneming aangesneden worden die in de „Guide“ van de Light Scout (www.erco.com) uitgebreid en diepgaander besproken kunnen worden. De waarneming van onze visuele omgeving geschiedt door ons gezichtsorgaan dat het oog, de oogzenuw, maar ook delen van de hersenen omvat, die aan de bewerking en interpretatie van beelden actief deelnemen. De helderheids waarneming wordt primair door het oog geregeld. Omdat het oog niet het totale gebied van zichtbare verlichtingssterktes met hetzelfde receptorsysteem bestrijkt, past het zich steeds aan een bepaald deelgebied aan. Objecten, die voor een bepaalde adaptatietoestand een te hoge lichtsterkte te zien geven, zijn verblindend en te licht. De indruk van de helderheid van een verlichte wand hangt daarom van de adaptatie toestand van het oog af, of deze zich tevoren heeft ingesteld op een lichte of donkere situatie. Bij de interpretatie van lichtpatronen gaat de constante waarneming een rol spelen. Lichtpatronen, dus helderheidsverschillen op objecten, hebben verschillende oorzaken: verlichtingssoort, vorm van het object of oppervlakeigenschappen. De interpretatie van welk aspect van toepassing is, vindt plaats bij het proces van waarneming van het oog en de hersenen aan de hand van de daar opgeslagen ervaring. Hoe ongelijkmatige lichtpatronen tot verwarrende verlichtingssituaties kunnen leiden, wanneer bij voorbeeld lichtbundels niet verwijzen naar de architectuur of naar objecten, wordt in de Guide uiteengezet in het hoofdstuk „�������� Basics��” bij �������� het onderwerp „������������������������������ Constancy��������������������� ”. Hoe de waarneming bepaalde patronen tot objecten samenvat, wordt in de Guide verklaard in de aansluitende paragraaf over gestaltwaarneming. De voorbeelden laten ook zien hoe de armaturenindeling de indruk van ruimten kunnen veranderen. De werking van kleuren kan enerzijds worden verklaard door het kegeltjessysteem van het oog, zoals de verschillende kleurintensiteit veroozaakt wordt door ongelijkmatige kleurgevoeligheid van rode, groene en blauwe kegeltjes. Johannes Itten heeft daarentegen als schilder en kunstpedagoog de kleurcontrasten in zijn kleurenleer subjectief gemotiveerd. De Guide verklaart de fysiologische kant in het hoofdstuk „���������������������������������������� Basics“��������������������������������� en illustreert in het hoofdstuk "������� �������� Designing with light“��������������������������������� , het aspect van de kleurcontrasten met interactieve voorbeelden.
Thomas Schielke
24 ERCO Lichtbericht 82
Hoornvlies Lens Iris
Gele vlek (Fovea)
Oogzenuw
Het oog kan helderheids contrasten alleen in een bepaalde omvang verwer ken. Het receptorsysteem past zich aan de omgeving aan en daarom zijn helderheidindrukken relatief.
Door het accentlicht op de objecten treedt een ruimte naar de achtergrond. De verlichting kan zo helpen de aandacht te focussen.
Het contrast van een koele en warme lichtkleur creëert een aanhoudende spanning binnen een ruimte. Uniform gekleurd licht daarentegen wordt na een korte tijd praktisch als neutraal waargenomen.
Meer informatie over het onderwerp ”Seeing����� and perception”��������������� vindt u in de Guide in het hoofdstuk „Basics”. www.erco.com/guide
De positie van de lichtbundel is bepalend of de lichtbundel als basis of als storende figuur waargenomen wordt. Lichtbundels die niet met de geometrie van het beeldvlak corres ponderen, worden als storende, zelfstandige patronen waargenomen.
De gestaltwetten vinden niet alleen toepassing bij de positie van de lichtbundel, maar ook bij de armaturenindeling: volgens de gestaltwet van de nabijheid moeten armaturen als paren worden samengevoegd.
Thomas Schielke ERCO Lichtbericht 82
25
Een villa als zeiljacht Welkom op de commandobrug: oriëntatie op de zee is het thema van deze villa die Lord Norman Foster in Saint-Jean-Cap-Ferrat bouwde.
Royaal uitgevoerde glazen fronten zijn de droom van veel particuliere opdrachtgevers: de woonruimte, zo lijkt het, gaat open en reikt tot aan de horizon of in elk geval tot aan de grens van het perceel. Dat de transparantie van de ramen bij donker jammer genoeg snel in een spiegel verandert, moest Phillip Johnson al bij zijn woonexperiment in het zelf ontworpen „Glass house“ vaststellen – en hij schakelde de pionier op het gebied van de lichtplanning, Richard Kelly, in om dit probleem op te lossen. Op een andere plaats in dit Lichtbericht staat meer over Kelly, daarom hier alleen in het kort zijn truc: hij vermeed verblindende lichtbronnen binnen in het huis en ensceneerde het uitzicht, doordat hij gazon en struikgewas verlichtte. Dat laatste kwam bij deze villa jammer genoeg niet in aanmerking, want de blik glijdt door het glazen front hier ongehinderd over de steile oever, het rotsstrand en de Middellandse Zee werkelijk naar de horizon. Maar de architect Lord Norman Foster vond ook hiervoor een tech nische oplossing: de façade, nog altijd 18 ton glas en staal, schuift door een druk op de knop als door magische kracht bewogen elektrisch opzij – reflecties zijn al helemaal geen thema. Door het milde klimaat van de Côte d‘Azur kan deze ultimatieve eenwording van binnen- en buitenruimte feitelijk worden gebruikt. Om dit
uitzicht te verlichten moeten juist de natuurlij ke lichtbronnen maan en sterren, misschien ook een voorbijglijdend jacht, voldoende zijn. Trefwoord jacht: met het teruggrijpen op maritieme associaties staat Foster in een traditie van de klassieken in de moderne kunst, waarvan de vertegenwoordigers Le Corbusier of Eileen Gray aan de schilderachtige kust van Cap Ferrat eveneens vakantiehuizen bouwden of onder hielden. Hier zijn het niet alleen de relingen van roestvrij staal en het overal aanwezige wit die aan een luxe schip doen denken, maar vooral de spectaculaire oplossing als bescherming tegen de zon: over het hele tegen de steile helling ter rasvormig aangelegde bouwwerk spannen zich twee geweldige stalen bogen, waar tussen de stalen kabels textielzeilen, vanzelfsprekend in bloesemwit, zijn gespannen die voor schaduw zorgen. Een interessante anekdote in de kantlijn is het feit dat het bij de villa in feite om een ver bouwing gaat: vrije percelen zijn er in deze zeer gewilde omgeving al lang niet meer en er geldt een zeer strenge bescherming van het complex. Van de oorspronkelijke bouw heeft men echter nauwelijks meer enig idee – het huis werd door zijn onnavolgbare cool aandoende en luchtige elegantie een typisch ontwerp van Foster.
Tussen twee geweldige stalen bogen zijn zeilen gespannen die voor scha duw zorgen, daaronder vlijt de villa zich tegen de helling. Nonchalante luxe: een woongedeelte van vier verdiepingen met vrij uit zicht op de Middellandse Zee kan een volkomen pretentieloos effect heb ben als de architect Foster heet. Geconcentreerde verlichting, die tot enkele accenten is beperkt, met Jilly spots voor laagspan nings-halogeenlampen draagt in belangrijke mate bij aan het comfort.
26 ERCO Lichtbericht 82
ERCO Lichtbericht 82
27
De meubilering van de villa: tot het meest essentiële gereduceerd, met ontwerpen van de architect of design-klassiekers zoals hier de chaise longue van Charles Eames.
Architect: Foster & Partners, Londen Fotograaf: Richard Bryant / arcaid.co.uk
In een omgeving die sterk het stempel draagt van een ingehouden technische esthetiek, komen accenten als het open haardvuur of kaars licht op de eettafel des te meer tot hun recht. Op de achterwand van het woonvertrek hangt een „mud painting“ van Richard Long.
De waterpartij is op het dak aangelegd; bij de zomerse warmte zorgt hij hier voor afkoeling van het gehele bouwwerk.
Gedempte verticale ver lichting door Optec wall washers aan spannings rails langs de zijwanden met boekenstellingen geeft een idee van de afmetingen van de woon ruimte en creëert een aangenaam basislicht.
Het uitzicht vanaf de werkplek van de heer des huizes kan met de commandobrug van een oceaanreus concurreren – het interieur heeft echter meer stijl.
De vele niveaus van het bouwwerk zijn sneller toe gankelijk via een glazen lift, maar spannender via de zigzagsgewijs gecon strueerde stalen trappen.
De glazen balustraden zijn typerend voor Foster – de relingen van roestvrij staal als trapleuning zijn als het ware een kopie van de esthetiek van een stoomschip, die sinds Le Corbusier het beeld van de moderne architectuur bepaalt.
28 ERCO Lichtbericht 82
ERCO Lichtbericht 82
29
Rembrandt: zoektocht van een coryfee Een tentoonstelling in de schilderijen galerie van het Kulturforum Berlijn, van 4 augustus tot 5 november 2006.
Zorgvuldig hebben de planners voor een optimale waarneming het helderheidscontrast tussen de kleurige wand en de geaccentueerde schilderijen met elkaar in evenwicht gebracht, hierbij geholpen door de individueel per potentiometer aan de transformator dimbare Optec spots. Conversiefilters heffen daarbij de verschuiving
Het raadsel Rembrandt: ook de jonge bezoekers kunnen zich niet aan de fascinatie onttrekken die zijn schilderijen zelfs al over meerdere eeuwen
30 ERCO Lichtbericht 82
Expositievormgeving en lichtplanning: Hansjörg Hartung, Berlijn Staatliche Museen zu Berlin Foto’s: Sabine Wenzel, Berlijn www.smb.museum
Krachtige, donkere kleuren en een levendig spel van licht en donker: de expositieverlichting interpreteert met moderne middelen de lichtstemmingen die zo typisch zijn voor het werk van Rembrandt.
Rembrandtjaar 2006: het geboortejaar van de geniale kunstenaar 400 jaar geleden, werd ergezeld door een waar vuurwerk van gebeurtenissen en tentoonstellingen. De grote Berlijnse expositie, die in samenwerking met het Rembrandthuis, Amsterdam en het Rembrandt Research Project ontstond, vormde daarvan ongetwijfeld een hoogtepunt. De Staatliche Museen zu Berlin (Nationale musea van Berlijn) zijn ook in de „normale” jaren al in de gelukkige omstandigheid over een van de belangrijkste bestanden van werken van van de kleurtemperatuur Rembrandt te beschikken. Voor de tentoonstelvan de gedimde halogeen ling brachten de beheerders 82 schilderstukken lampen naar de warme bijeen, waaronder in bruikleen afgestane werkleuren op, zodat de ken uit musea en privé-verzamelingen van over schilderijen uitgesproken neutraal en analytisch de hele wereld. Het accent van de tentoonstelverlicht overkomen. De ling lag op Rembrandts creatieve inzinking na hoogte van de zaal maakt 1642 en zijn rusteloze zoeken naar een nieuwe een optimale invalshoek van de accentuerende stijl tot aan het begin van 1650. Zijn populariteit lichtbundel van ongeveer ten spijt blijft veel van Rembrandt en zijn bio30° mogelijk. grafie raadselachtig en de steeds weer wisselende toeschrijvingen van werken aan Rembrandt laten de kunsthistorici nog steeds in spanning en onzekerheid: zo blijft door de grote schare aan leerlingen en hulpkrachten in Rembrandts atelier veel van het geestelijk vaderschap in het duister. Ook dit maakte de expositie tot onderwerp; een symposium van een hoog niveau over de laatste stand van het Rembrandt-onderzoek vormde een bekroonde afsluiting. Contrasterend ten opzichte van de parallel als „Rembrandt-Block“ in het Kulturforum lopende tentoonstellingen van tekeningen en etsen van de Hollandse meester, werd de wisseltentoonstellingszaal van de schilderijenverzameling door decorontwerper en tentoonstellingsarchitect Hansjörg Hartung voor deze gelegenheid verduisterd en voorzien van panelen. Kleurrijke wandvlakken in het donkere groen en rood brachten een zweem van barok naar Berlijn. Bij de verlichting hebben de tentoonstellingsbouwers er waarde aan gehecht om de gekleurde wandvlakken gedempt en gelijkmatig als achter grond te illumineren en de schilderijen zelf door exact geplaatste, zoveel mogelijk neutraal witte spots hun lichtintensiteit te geven. Daarvoor gebruikten de technici Optec spots en wall washers voor laagspannings-halogeenlampen aan 3-fasen-rails; de spots kregen als speciaal onderdeel honingraatrasters voor een maximale bescherming tegen verblinding en conversiefilters voor de correctie van de kleurtemperatuur. Het resultaat van de verlichtingsinspanningen: uitstralen – zoals het optimale kijkomstandigheden en een stemmi „meisje in de schildersge atmosfeer van licht-donker, die meer dan lijst“ van 1641, in bruik200.000 bezoekers de wereld van Rembrandt leen afgestaan door het liet meebeleven. Koninklijk Slot Warschau.
ERCO Lichtbericht 82
31
Iittala Flagship Store, Amsterdam Wanneer nuchtere Scandinaviërs emotioneel worden zou het noorderlicht een rol kunnen spelen: scenografische verlichting met Light System DALI geeft de Iittala shop extra dynamische kwaliteit.
Iittala Flagship Store, Amsterdam. Architect: Bearandbunny, Amsterdam. Lichtplanning: Iittala, Otto Freijser (Nederland), Juha Vesamäki (Finland). Foto’s:����������� Dirk Vogel www.iittala.com/amsterdam
Hoe dit er in de toekomst uitziet, laten de Finnen zien in hun nieuwe Flagship Store in de Amsterdamse Leidsestraat 30. De Nederlandse interieurarchitecten Carlijn Kriekaard en John Maatman, die sinds 2002 samen het bureau „Bearandbunny“ drijven, ontwierpen de winkel met Iittala-interne retailexperts. Enkele elementen van de klassiek moderne look van bestaande Iittala-shops in Scandinavië werden overgenomen; de jonge designers uit Amsterdam kregen echter de kans om er zelf een fris, eigentijds element aan toe te voegen. De zaak biedt de attractieve producten een neutraal toneel met een groot potentieel aan dramatiek. Dit emotionele element wordt echter niet opgeroepen door een expressieve inbouw: schappen en tafels zijn eenvoudig, in wit of zwart en rechthoekig uitgevoerd, maar met behulp van licht. Alles is er op gericht de glazen, porseleinen en roestvrij stalen artikelen optimaal te ensceneren. Zo worden tafels en schappen van de achterkant diffuus verlicht. Voor de noodzakelijke accentverlichting met briljant
Optimale verlichting voor glanzende objecten, zoals glaswerk, bestek, porselein: diffuse verlichting vanaf de achterkant, gecombineerd met accent licht van spots, dat voor glanzend licht zorgt en vlakken en kleuren op de
Wanneer men onder de moderne uitvoeringen van vazen een echt klassiek model zoekt, komt men vanzelf terecht bij de Savoy vaas van de architect Alvar Aalto. Het mooie aan de vaas is niet alleen het feit dat ze in alle belangrijke designmusea van de wereld staat. Sinds haar presentatie in 1937 is de vaas een ongekend populair gebruiksvoorwerp dat in vele duizenden huishoudens het Scandinavische levensgevoel vertegenwoordigt: met een pretentieloze, organisch eenvoudige vorm, die tegelijkertijd op een zeer functionele manier doet waarvoor ze gemaakt is, namelijk de zeer fraaie presentatie van snijbloemen. Ook bij ERCO hoort Aalto’s vaas al jaren tot de norm van de in het Corporate Design handboek toegestane decoratieve voorwerpen, vanzelfsprekend in opaal wit, om binnen het gereduceerde kleurenscala van de firma te blijven. Achter de Savoy vaas staat een onderneming die uit veel meer bestaat dan alleen deze ene bestseller: de Finse Iittala-Groep. Ze omschrijft zichzelf als „Scandinavian design company“ 32 ERCO Lichtbericht 82
en bestrijkt met verschillende merken het hele assortiment aan huishoudelijke artikelen zoals glas, porselein, bestek en kookbenodigdheden. De buiten de grenzen van Scandinavië bekendste ondernemingen zijn zeker Iittala zelf voor glas en servies en Boda Nova voor bestek en metalen artikelen. Maar ook de andere ondernemingen binnen de groep zijn op hun thuismarkt sterke aanbieders met een rijke traditie. Econo misch gezien geldt voor Iittala de duidelijke positionering door middel van haar designkwaliteit: het concern kijkt terug op een solide groei in de laatste jaren en de balans toonde in 2006 een respectabele omzet van EUR 190 mln. Tegen deze achtergrond is bij Iittala nu alles gericht op een wereldwijde expansie – onder andere met de opening van merkwinkels in internationale metropolen. In dat verkoopkanaal ziet de onderneming een aantrekkelijk groeipotentieel en worden daarom grote doelen nagestreefd: Iittala-shops moeten de meest tot de verbeelding sprekende en tegelijk de efficiëntste in de branche zijn.
juiste wijze weergeeft. Dankzij de integratie met Light System DALI kan voor elke component in dienst van het scenografisch concept altijd een nieuwe balans worden gevonden.
gericht licht zorgen de voor DALI geschikte Optec spots met zwarte behuizing aan de eveneens zwarte DALI rails. Door de zwart geverfde plafonds en wanden worden techniek en ruimte lijke grenzen praktisch aan de waarneming onttrokken, zodat alle aandacht wordt gericht op de presentatie van het product. Het hoogtepunt wordt echter gevormd door een grote lichtinstallatie tegen de achterwand van de ruimte, die de blik al van buiten door het grote glazen front heen aantrekt: het „noorderlicht“ is een enorme, in zijn lichtkleur door middel van het ERCO Light System DALI vrij instelbare armatuurcassette, waarvan de uiterlijke vorm door een voorzetraster nog eens wordt benadrukt. Als „kleurpixel“ zijn daarin bontgekleurde drinkglazen uit de Iittala-collectie opgenomen. Zo vloeien product, presentatie en verlichting in elkaar over tot een scenografisch totaalconcept waaruit een overweldigende esthetiek spreekt.
Het „noorderlicht“ is een van de achterkant verlichte glazen wand. Door de uitvoering met voor DALI geschikte fluorescentie-armaturen met lampen in rood, groen en blauw kan elke willekeurige lichtsterkte en lichtkleur voor Light System DALI gemakkelijk worden aangestuurd.
ERCO Light Clients, zoals de Optec spots aan de DALI rail, functioneren door „plug and play“ met Light System DALI. Maar ook andere voor DALI geschikte componenten, zoals de met fluorescen tielampen uitgeruste tafels en schappen, kunnen naadloos in de installatie worden geïntegreerd.
Door de donkere wanden en plafonds wordt de blik op de lichte schappen en tafels geconcentreerd. Van de zacht glanzende lichtinstallatie tegen de achterwand gaat een magische aantrekkingskracht uit.
ERCO Lichtbericht 82
33
Ascot
Architectuur: HOK Sport, Londen Lichtplanning: Buro Happold Foto’s: Rudi Meisel
In september 2004 werden in Ascot de poorten gesloten voor een belangrijke uitbreiding van het renbaancomplex. Het 200 miljoen Engelse pond kostende project – een van de omvangrijkste in zijn soort in Europa – was in juni 2006 klaar.
www.ascot.co.uk
Naar beneden gerichte Focalflood breedstralers ondersteunen de verlich ting van de circulatiezo nes. De „Galleria“ omvat 24 roltrappen, 40 voet gangersbruggetjes en 20 trappenhuizen met inbegrip van 6 noodtrappenhuizen.
Op 20 juni 2006 opende Hare Majesteit de Koningin hoogstpersoonlijk de uit- en omgebouwde renbaan van Ascot. De renovatie van het ambitieuze project nam maar 20 maanden in beslag – alles op tijd en binnen het beschikbare budget.
Bezoekers van de races volgen in de „Galleria“ op beeldschermen ver blindingsvrij de wedden schappen – dankzij de Lightcast downlights voor halogeen-metaaldamplampen, die in de plafonds geïnstalleerd zijn.
34 ERCO Lichtbericht 82
„Ascot is zo exclusief – het is de enige paardenracebaan in de wereld, waar de paarden eigenaar zijn van de mensen.“ – Toen de bekende Amerikaanse columnist Art Buchwald deze woorden in 1957 in zijn satire „Geef mij maar kaviaar“ schreef, had de paardenrenbaan nog de reputatie dat alleen maar de „upper class“ hier kon frequenteren. Tegenwoordig, vijftig jaar later, heeft Ascot zijn maatschappelijke en economische barrières overwonnen. Vrolijk mengen de rijken zich onder het gewone volk, samen genietend van de bijzondere gastvrijheid, terwijl eenstemmig zowel de paarden als de eigenlijke helden worden toegejuicht. De geschiedenis van de renbaan in Ascot, dat ligt in het prachtige landschap Berkshire voert terug tot 1711 en hoort sindsdien tot de Britse kroon. Nu is de plaats 26 keer per jaar het schouwtoneel van prestigieuze paardenrace-evenementen. „Royal Ascot“, de vijfdaagse bijeenkomst in juni, trekt meer dan 300.000 bezoekers en is een van de hoogte punten op de Britse sportkalender.
Van de in 2006 gerealiseerde bouwwerkzaamheden is het nieuwe hoofdbestanddeel tegelijkertijd het meest opvallend: de zes verdiepingen tellende tribune, ontworpen door HOK Sport. De lichtgewicht parasolachtige dakconstructie bestaat uit 54 dakspanten in de vorm van een boom die correspondeert met de avenues van de stad. Door de gewelfde dakvorm en een glazen front van bijna 10.000m2 kan er rijkelijk daglicht binnenkomen. Het geeft de toeschouwers een fantastische en onbegrensde blik over zowel de renbaan als de schilderachtige omgeving van Windsor Great Park. Meer dan 1.000 armaturen van ERCO, vooral Lightcast downlights, Focalflood breedstralers en Optec spots dragen in het gehele gebouwencomplex van Ascot bij tot een perfect evenwicht tussen het dag- en kunstlicht.
Langs de wandelpaden zijn Lightcast richtbare spots voor halogeenmetaaldamplampen geïnstalleerd. Zij zijn voorzien van sculptuur-lenzen, zodat iedere vorm van strooilicht boven de leuningen wordt vermeden.
In 2006 werden er op de 59 paardenracebanen in Groot-Brittannië rond 6 miljoen bezoekers ge-teld. Een dag bij de paardenraces is voor iedereen – fokkers, bezitters van raspaarden, beroepsgokkers of zij die een keer een gokje wil wagen – een echt en waar genoegen.
Harddraverijen komen bij de Britten qua populariteit als kijksport maar net na de nummer één, het voetbal. De omzetten van de weddenschappen bedragen meer dan 10 miljard Engelse pond per jaar. Daarvan vloeit 300 miljoen pond weer als belasting terug naar de staat en 1 miljard pond blijft er voor de book makers als winst over.
Cliffe Tribe
ERCO Lichtbericht 82
35
Achterlichten Switched on London (8–16 februari 2007) Een van de projecten voor dit lichtfestival langs de Theems was de nieuwe interpretatie van de London City Hall door Foster & Partners. De lichtplanners illumineerden heel gericht en in krachtige kleuren de aparte elementen van het bouwwerk. Stroomverbruik van de installatie: niet meer dan een haardroger! Lichtplanning: Indigo Light Planning, Londen www.switchedonlondon.co.uk
Richard Kelly: Geselecteerd werk, Stockholm ERCO presenteert deze reizende tentoonstelling samen met de PLDA (Professional Lighting Designers Association) voor het eerst in Europa. De eerste locatie was onze showroom in Stockholm van 9 februari tot 2 maart 2007. De expositie omvat in totaal 37 ingelijste werken en vitrines met etsen, tekeningen en foto‘s uit het Richard-Kelly-archief. Zij illustreert bijvoorbeeld de filosofie van de beroemde Amerikaanse lichtvormgever en designer en zijn visionaire benadering van architectuurverlichting, het gebruik van daglicht en zijn armaturendesign. Informatie over de actuele expositie vindt u in Light Scout (www.erco.com).
Architectuur-icoon in een ander licht: ERCO varychrome-armaturen met LED-techniek, gestuurd met Light System DALI, lieten de City Hall op kleurige wijze oplichten.
Tempo Shop, Berlijn (15 nov. 2006����������������� ���������������� –10 jan. 2007) Het tijdschrift „Tempo“ drukte in de jaren 1986 tot 1996 zijn stempel op een nieuwe magazine-stijl in Duitsland. Tegelijk met een unieke, bijzondere uitgave 10 jaar nadat het blad niet meer uitkwam, presenteerde een shop in de Berlijnse Chausseestraße reminiscenties met het Tempo-logo. De opening werd een rendez-vous van de media- en creatieve scene van Berlijn.
Monografie: Otl Aicher ERCO rekent zich met een zekere trots tot de weinige ondernemingen, die een verschijningsvorm van de vormgever Otl Aicher consequent bijgehouden en verder ontwikkeld hebben. Ook daarom verheugend, omdat de gerenommeerde uitgever in New York, Phaidon, nu een uitgebreide, diepgaande en prachtig ingerichte monografie over Aicher presenteert, die de actualiteit van zijn vormgevingsaanzetten aan een breed publiek laat zien. Een ‚must‘ voor iedere designvakbibliotheek.
Andere locaties waar geëxposeerd wordt: Berlijn (16.03.–01.04.2007) Parijs (26.04.–10.05.2007) Barcelona (14.06.–30.06.2007) Amsterdam (13.09.–05.10.2007) Londen (25.10.–16.11.2007) Wenen (29.11.–16.12.2007)
Rathgeb, Markus: Otl Aicher (Monografie), Phaidon Press, 2006, ISBN 0714843962
Architect: Susanne Raupach, Berlijn www.tempo.de Een fraai contrast met geïmproviseerd meubilair uit gestapelde tijdschriften: de professionele verlichting met Parscan spots aan Hitrac rails.
Spectacular City NRW-Forum, Düsseldorf (27 januari 2007- 6 mei 2007) De expositie, die door het Nederlandse Architectuur Instituut NAI uit Rotterdam samengesteld werd, laat de meest uiteenlopende strategieën zien, waarmee verschillende fotografen het fenomeen „stad“ benaderen: van een puur beschrijvende blik tot een kunstzinnige montage – optimaal gepresenteerd in het integere licht van ERCO. www.nrw-forum.de
36 ERCO Lichtbericht 82
De expositie omvat werken van internationaal beroemde kunstenaars, zoals Andreas Gursky (onder), Thomas Struth, Thomas Ruff, Olivo Barbieri en vele anderen.
Tijdens de vernissage ontmoetten architecten en lichtplanners elkaar in de ERCO showroom van Stockholm. Welkomstwoorden werden uitgesproken door Jan Ejhed, de scheidende president van de ELDA+ (PLDA), rechts, en Kenneth Petersson, Hoofd ERCO Nordic Countries.
Monografie: Kiessler + Partner Het boek beschrijft meer dan 40 jaar werk van het architectuurbureau in München, dat, naast vele andere gebouwen, in 1989 ook voor ERCO het Technisch Centrum ontwierp. Kiessler + Partner Architekten Kiessler, Uwe (uitgever), Birkhäuser, 2006, ISBN: 978-3-7643-7627-7
ERCO Lichtbericht 82
37
„Wat is dat nu eigenlijk, een regio/ provincie?“, werd al in een ERCO publicatie uit 1984 ter discussie gesteld. Tegenwoordig laten gebou wen, zoals het nieuwe brandblus apparatuurhuis in Altena-Rosmart, gebouwd door KKW Architekten Altena zien, dat architectuur met statuur en ambitie niet alleen in Vorarlberg of Nederland, maar ook in een regio als het Sauerland tot zijn recht komt: terecht ook ’s nachts in scène gezet met licht werktuigen uit het ERCO buiten ruimte-armaturenprogamma.
E
ERCO Leuchten GmbH Postfach 24 60 58505 Lüdenscheid Germany Tel.: +49 2351 551 0 Fax: +49 2351 551 300
[email protected] www.erco.com