Dyslexie (woordblindheid) Dyslexie is een complex probleem dat zijn oorsprong vindt in de elementaire hersensystemen die een mens in staat stellen taal te begrijpen en te uiten. Wetenschappers hebben ontdekt dat een stoornis in deze fundamentele neurale circuits voor taalcodering leidt tot een leesprobleem. Hierdoor weten we hoe die stoornis vanuit de diepste lagen van de hersenen ook andere belangrijke functies beïnvloedt, zoals het vermogen om woorden te spellen, op te roepen, te articuleren, en om bepaalde feiten te onthouden. Dyslexie is een fonologisch probleem. Wetenschappers hebben de precieze locatie van de storing in het taalsysteem kunnen bepalen. In de hogere regionen van de taalhiërarchie vind je componenten die bijvoorbeeld betrokken zijn bij semantiek ( vocabulaire of woordenschat), syntaxis ( grammaticale structuur) en discours (samenhangende zinnen). Op het laagste niveau van de hiërarchie vinden we de fonologische module, die zich bezighoudt met het verwerken van de klankelementen van taal. Dyslexie is een zwakte in het taalsysteem, maar in het bijzonder van de fonologische module. Het foneem (= kleinste klankeenheid die een betekenisverschil aangeeft) is het basiselement van het taalsysteem, de essentiële bouwsteen van alle gesproken en geschreven woorden. Voor je woorden kunt identificeren, begrijpen en opslaan in je geheugen of eruit opdiepen, moeten ze eerst door de neurale machinerie van het brein worden opgesplitst in fonemen. Net zoals eiwitten eerst opgesplitst moeten worden in hun aminozuren voordat ze kunnen worden opgenomen, moeten woorden eerst opgesplitst worden in hun fonemen, voordat ze door het taalsysteem kunnen worden verwerkt. Taal is een code, en de enige code die door het taalsysteem kan worden herkend en de machinerie ervan kan activeren, is de fonologische code. Dit is essentieel voor spreken én lezen Hoewel spreken en lezen gebruikmaken van hetzelfde partikel, het foneem, is er een fundamenteel verschil: Spreken is natuurlijk en lezen niet. Lezen is een aangeleerde handeling, een uitvinding van de mens die bewust moet worden aangeleerd. En juist het natuurlijke karakter van spreken maakt lezen zo moeilijk. Net zoals onze longen in- en uitademen en de kamers van ons hart zich ritmisch samentrekken, stelt een uiterst verfijnd neuraal schakelsysteem in onze hersenen ons in staat te spreken en te luisteren zonder dat we er bewust bij na hoeven te denken of ons in hoeven te spannen. Voor gesproken taal is het foneem gelijk klaar voor gebruik. Hoewel ook lezen de fonologische code als basis heeft, ligt de sleutel voor het kraken ervan niet onder handbereik: de beginnende lezer moet moeite doen om erbij te komen. Dyslexie is een fonologisch manco. Gelukkig is een fonologisch manco nu effectief te behandelen met goede interventies bij leeshulp, terwijl ironisch genoeg de
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732
complexe redeneer- en denkvaardigheden waarover dyslectische kinderen dikwijls beschikken, bijna onmogelijk aan te leren zijn. Onderzoek heeft aangetoond dat er bij mensen met dyslexie iets mis is is met de communicatie in de hersengebieden die betrokken zijn bij het lezen. Bij ontwikkelingsdyslexie, waarbij het lezen zich niet normaal ontwikkelt, is er een hiaat in de bedrading; in de meeste gevallen is de bedrading bedrading oorspronkelijk niet goed ontwikkeld. Het gevolg is dat de tienduizenden neuronen die de voor taal noodzakelijke fonologische boodschappen vervoeren, niet de juiste aansluiting maken om de resonerende netwerken te vormen die goed lezen mogelijk maken. Er zijn 3 gebieden die vooral actief zijn bij lezen. Het gebied van Broca (houdt zich bezig met het analyseren van klanken; klanken de expressieve taal en articulatie); ); het Pariëtotemporaal ( Wernicke) en het Occipito-temporaal Occipito gebied achter in de hersenen. Dit drukke gebied fungeert als centrum waar informatie vanuit de verschillende zintuigen samenkomt en waar bijvoorbeeld alle belangrijke informatie over een woord – hoe het eruit ziet, hoe hett klinkt en wat het betekentbetekent wordtt samengevoegd en opgeslagen. Het probleem zit in de samenwerking tussen deze gebieden. Dit past in de theorie dat de omzetting van geschreven tekst, via taalklanken naar woordbetekenis, niet voldoende geautomatiseerd is bij kinderen met dyslexie.
Bron: Hulpgids dyslexie van Sally Shaywitz
Scanonderzoeken in een longitudinale streekproef, geeft aanwijzingen dat er 2 groepen zwakke lezers zijn. De eerste groep zijn de klassieke dyslectici, die worden geboren met een stoornis in de posterieure leessystemen. leessystemen. Deze mensen hebben ©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732 13488732
grote verbale vaardigheden, en kunnen het manco enigszins compenseren. Ze lezen wel steeds accurater,, maar blijven het langzaam doen. De mensen uit de tweede groep lijken zich tot zwakke lezers te hebben ontwikkeld. De leeszwakte kan het resultaat zijn van een combinatie van 1 slecht leesonderwijs en 2 een gebrekkige taalomgeving thuis. In deze groep is de bedrading voor het posterieure leessysteem vaak wel in een vroeg stadium aangelegd, maar nooit geactiveerd. Zonder doeltreffende ingrepen zullen de lezers in deze groep zwak blijven; ze zullen zowel slordig als langzaam blijven lezen. Wij denken dat er nog een derde oorzaak mee kan spelen bij deze zwakke lezers. lezers Dit betreft de kinderen met hiaten in of niet voldoende doorlopen motorische ontwikkeling. De symmetriefase iefase is heel belangrijk, het corpus callosum gaat goed functioneren in deze periode. periode ( Als er sprake is van neurologische ontwikkelingsvertraging wat meestal wordt veroorzaakt door primitieve reflexen die nog aanwezig zijn, wordt deze fase in de motorische ontwikkeling vaak over geslagen.) Dit geeft de verbinding tussen beide hersenhelften. De linkerhersenhelft is analytisch en in de rechterhersenhelft vind de synthese plaats. De linkerhersenhelft is actief bij de verbale taalvorm en taalinhoud; de rechterhersenhelft is actief bij de intonatie,mimiek, gebaren en auditieve signalen. signalen Een Brits onderzoek erzoek hieronder beschreven heeft dit bevestigd. Spellingsproblemen kunnen ook een gevolg zijn van dyslexie. Het kind besteedt niet aan alle letters even veel aandacht, waardoor hij het woord niet correct opslaat. Het is bekend dat mensen met dyslexie vaak problemen hebben met de fijne motoriek, met name het schrijven. Als je schrijft, drukken de vingers het fonemisch bewustzijn uit. Als je de fonemen niet duidelijk hoort kun je ze ook niet schrijven.
Bron: Wikepedia is de verbinding verbinding tussen de hersenhelften het corpus callosum
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732 13488732
Bovendien is er een probleem welke te maken heeft met de verwerking van visuele informatie: bij kinderen met dyslexie zijn aanwijzingen gevonden in de hersengebieden die hierbij betrokken zijn. Bepaalde cellen in deze gebieden blijken kleiner te zijn dan normaal. Het gaat vooral om cellen die gevoelig zijn voor helderheid, contrast en beweging van de ogen tijdens het lezen ( al kun je je afvragen of oorzaak en gevolg hierbij niet zijn verwisseld ). Aanleiding tot deze suggestie zijn de resultaten van neurologisch onderzoek over de plasticiteit van het brein. Als de ogen op de goede manier gestimuleerd worden, kan er door de plasticiteit van het brein nog veel ontwikkelen. Verder lijken ze ook nogal eens last te hebben van evenwichtsstoornissen ( verstoorde sensomotoriek ). Tevens blijken ze slechter te presteren bij taken waarbij ze tijd moeten schatten (timing). Met de linker hersenhelft wordt de snelheid, timing en duur waargenomen waargenomen en met de rechterhersenhelft positie, relatie en afstand. Ook hierbij is weer te zien hoe belangrijk het corpus callosum is, dit komt goed op gang tijdens de symmetriefase. Door het corpus pus callosum kan de informatie van de ene hersenhelft het snelst sn gekoppeld worden aan de andere hersenhelft. Het is dus bekend dat er bij kinderen met leesproblemen vaak sprake is van een automatiseringsprobleem. Het kost hen moeite de letters automatisch om te zetten in klanken. Deskundigen zijn voortdurend op zoek zoek naar mogelijkheden omdat automatiseringsprobleem aan te pakken (o.a. de flitskaartmethode van Prof. D. Bakker).
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732 13488732
Bron bovenstaande 3 afbeeldingen: Hulpgids dyslexie van Sally Shaywitz
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732 13488732
Als het Corpus Callosum goed ontwikkeld is, kunnen de linkerhersenhelft leessystemen makkelijker bereikt worden en hebben de leesinterventies sneller effect. Samengevat: Gebieden van Broca en Wernicke en het Occipito-temporaal zijn de hersensystemen voor het lezen. Het spraakcentrum bestaat uit een groepje cellen in de hersenschors en is noodzakelijk voor het produceren en begrijpen van spraak. Het bevindt zich bij 90% van de rechtshandige vooral op links en bij de linkshandige zowel rechts als links. Het spraakcentrum is te onderscheiden in: •
•
Het motorisch spraakcentrum (gebied van Broca), waar de gedachten die de spraak willen uiten worden vertaald in zenuwimpulsen naar de spieren van het spraakorgaan. Het bevindt zich in de voorhoofdskwab van de hersenen: Het sensorisch spraakcentrum (gebied van Wernicke), welke dient voor het begrijpen van de spraak. Het bevindt zich in de slaapbeenkwab van de hersenen.
Een stoornis in één van beide (of allebei de) spraakcentra kan leiden tot een vorm van dyslexie of afasie. Het Occipito-temporale gebied voegt alle informatie vanuit de sensorische ( zintuiglijke) kanalen samen en slaat het op. Dit gebied wordt door geoefende lezers meer gebruikt dan door beginnende lezers en zorgt voor de snelle woordherkenning.
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732
(bovenstaande informatie is afgeleid vanuit van Handboek PDD-Nos Nos en Toegepaste neurowetenschappen van Ben van Cranenburg en Hulpgids dyslexie van Sally Shaywitz) S
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732 13488732
In een Brits onderzoek is men op zoek gegaan naar de mogelijke veroorzaker van dyslexie. Als basisvraag werd gesteld: Hoe stelt de mens zijn hersenen af op samenwerking tussen de hersenhelften? In de pediatrie was men al lang op de hoogte van de primitieve en posturale reflexen, welke elk mens nodig heeft om de hersenen controle te geven over het lichaam. ( in totaal zijn er ca. 78 reflexen ) In het onderzoek richtte men zich vooral op de Asymmetrische Tonische Nek Reflex. De ATNR is verantwoordelijk voor de opbouw van tonusspanning tijdens de zwangerschap. Tijdens de eerste maanden blijft de ATNR actief en zorgt voor het allereerste begin van de hand-oogcoördinatie. Het bij elkaar kunnen brengen van de handen zorgt voor de eerste samenwerking tussen rechter en linkerhersenhelft. Deze samenwerking wordt later vooral in de symmetriefase versterkt en is alleen goed mogelijk als de ATNR onder controle is. De ATNR reflex zou geïnhibeerd moeten zijn op zijn laatst rond 6 maanden na de geboorte. Wanneer deze reflex na 6 maanden nog aanwezig is, zal het kind moeite hebben met het stabiliseren van de eenzijdigheid van handen, oren en ogen ( geen voorkeur ontwikkelen voor links- of rechtszijdigheid, dus lateralisatie problemen.). Geen oog dominantie op verre en nabije afstand zal een grote factor zijn in de lees, schrijf en spel(lings)moeilijkheden. Uit recent onderzoek weet men dat de klanken van de moedertaal tijdens de eerste 6 maanden bij het kind gezet worden, dit valt tevens samen met de periode van de ATNR. Uit Deens en Zweeds onderzoek blijkt dat de hoor dominantie voor de verschillende Herz frequenties verdeeld zijn over het linker en rechteroor bij dyslexie, terwijl voor een optimaal horen voor taalverwerking het rechteroor dominant behoort te zijn. In het Britse onderzoek heeft men neurofysiologische testen gebruikt om na te gaan of de ATNR nog op te wekken is bij kinderen met dyslexie. Dit bleek veelvuldig het geval. In het onderzoek welke beschreven is in “ The Lancet “ bleek men zelfs geen dyslectische kinderen te kunnen vinden die geen ATNR hadden! De Britse onderzoeker en oprichter van INFP, Peter Blythe, heeft een therapie ontwikkeld, welke er voor moet zorgen dat de ATNR alsnog onder controle wordt gebracht van de hersenen. Deze therapie en haar effecten zijn uitvoerig beschreven in “The Lancet “. De Deense onderzoeker Dr. K. Johansen heeft zijn onderzoek gericht op verandering in de lateraliteit van het horen. Middels Hemisfer Specific Auditif Stimulation probeert hij alsnog de hoor dominantie naar het rechteroor te brengen. Tevens probeert hij het gehoor in zijn geheel te verbeteren.
©MRT praktijk C.J. van Persie ~ www.mrtpraktijk.nl ~ Tel : 06-13488732