Dyslexie-Protocol
1.Wat is Dyslexie Een definitie: De Stichting Dyslexie Nederland hanteert als definitie voor dyslexie: “dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door hardnekkige probleem met het aanleren en/of het accuraat of vlot toepassen van het lezen en/of het spellen op woordniveau. 2. Kenmerken van dyslexie Dyslexie is het best omschreven als een combinatie van mogelijkheden en moeilijkheden die het leerproces beïnvloeden bij lezen, spellen, schrijven en vaak ook rekenen. In Nederland is ongeveer 4% van de basisschoolpopulatie dyslectisch: deze leerlingen hebben ernstige lees- en/of spellingproblemen die het gevolg zijn van een gebrek aan automatisering en fonologische tekorten. Deze twee componenten worden steeds meer gezien als de kern van het probleem. Problemen bij het lezen De leesproblemen van dyslectische leerlingen vallen het meest op bij hardop lezen, waarbij het leestempo traag is en de lezen overwegend spellend leest, of waarbij het leestempo hoog is en de lezer overwegend radend leest. Een combinatie van spellend lezen en veel raadfouten komt ook voor bij dyslectici. De meeste moeite hebben dyslectici met het onthouden van letters, analyseren en synthetiseren van woorden en het aangeven van de positie van een klank in een woord. En het hersynthetiseren van een woord als bepaalde klanken worden weggelaten of worden toegevoegd. Problemen bij het spellen De spellingproblemen van de dyslectische leerlingen komen het meest tot uiting bij spontane schrijfproducten. Ze maken langdurig veel basale spellingfouten, ze kennen en onthouden weinig tot geen spellingregels en ze corrigeren zichzelf niet. Van de spellingregels die dyslectici wel kennen, weten ze vaak niet wanneer en hoe ze deze moeten toepassen. Dyslectische leerlingen schrijven vaak onleesbaar en ze maken veel doorhalingen. Bij kinderen die wel leesbaar schrijven, valt het trage schrijftempo op. Verder valt op dat dyslectische kinderen weinig leerstrategieën kennen en vaak niet de meest efficiënte kiezen. Zij hebben extra instructie nodig in het aanleren van leesstrategieën. Zij hebben naast auditieve instructie veel behoefte aan visuele ondersteuning. Mogelijk bijkomende problemen Een trage verwerkingssnelheid van ( talige) informatie als gevolg van een algemeen automatiseringsprobleem. De prestaties nemen af bij dubbeltaken en bij werken onder tijdsdruk. Dit is vooral goed te zien in toetssituaties. Niet begrijpen van complexe vragen, terwijl ze het antwoord wel weten. Moeite hebben met plannen en vasthouden van de volgorde van denkstappen. Onthouden van meervoudige instructies, terwijl ze de afzonderlijke taken wel kunnen uitvoeren. Dit komt doordat dyslectici vaak een beperkt korte termijn geheugen hebben. Het onthouden of ophalen van namen uit het geheugen. Dit is bijvoorbeeld een probleem bij topografie.
De snelheid waarin auditieve of visuele informatie wordt verwerkt in het brein is trager. Dit uit zich door moeite te hebben met overschrijven van het bord en ( snel) opschrijven van informatie die gedicteerd wordt door een leerkracht. Een stoornis in de spraak-taalontwikkeling, zoals woordvindingsmoeilijkheden. Een zwak ontwikkelde fijne motoriek; een onleesbaar handschrift. Rekenproblemen. Moeite met sommige aspecten van rekenen zoals bij het leren van tafels, getallen omdraaien, snel hoofdrekenen, klokkijken.
3. De diagnostisch onderzoek naar dyslexie en het afgeven van een dyslexieverklaring ligt in handen van psychologen en orthopedagogen op het niveau van GZ-psychologen met een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek. Er zijn drie niveaus van de diagnose dyslexie: 1. De onderkennende diagnose: het toewijzen van een leerling aan de categorie “dyslexie” op basis van een aantal objectief waarneembare kenmerken van het probleem, criterium van de achterstand en de didactische resistentie. De Regenboog kan hieraan een gerichte bijdrage leveren door dossiervorming van alle toetsresultaten, de interventieplannen en de evaluaties hiervan te overleggen. 2. De verklarende diagnose:een samenhangend beeld van de factoren die ten grondslag liggen aan de dyslexie en de eventueel compenserende en belemmerende factoren. Mogelijke factoren kunnen zijn: fonologische tekorten, tekort in de toegankelijkheid van taalkennis. Problemen met het werkgeheugen en erfelijkheid. 3. De indicerende of handelingsgerichte diagnose:de globale richtlijnen voor een aanpak die de indicerende diagnose vormen worden gebaseerd op: De onderkennende en de verklarende diagnose en de daarvan afgeleide specifieke pedagogische- didactische behoeften m.b.t. lezen en spellen. De analyse van de onderwijsbelemmeringen die het gevolg zijn van de dyslexie. Het eventuele samengaan van de dyslexie met andere leer- gedrag- en ontwikkelingsstoornissen ( co-morbiditeit). Een diagnosticus vermeldt in een dyslexieverslag zijn bevindingen op het gebied van de onderkennende, verklarende en indicerende diagnose. Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben recht op specifieke maatregelen of faciliteiten. Een dyslexieverklaring is onbeperkt geldig. 4.Signalering van dyslexie op de Regenboog Vroegtijdige signalering van dyslexie heeft op de Regenboog een hoge prioriteit. Tijdens een schooljaar zijn er in alle groepen: vanaf groep 1 tot en met groep 8 observatie-,meet- en toetsmomenten. Deze worden gevolgd door interventieperiodes waarin handelingsgericht gewerkt wordt aan de fonologische- en/of fonemische ontwikkeling of de lees- en/of spellingproblemen van de leerling. Deze toetsmomenten en interventiemomenten staan per groep beschreven in een stappenschema, waarbij als richtlijn de Protocollen “Leesproblemen en dyslexie groep 1-2”, Leesproblemen en dyslexie groep 3-4” en “Leesproblemen en dyslexie groep 5-8” zijn genomen. Alle op de Regenboog werkzame leerkrachten zijn bekend met deze observaties, toetsen en de daarbij behorende meetmomenten voor zijn/haar groep.
Groep 1 & 2:
OVK (ontwikkelingsvolgsysteem voor kleuters) een systeem dat werkt met peilkaarten voor 10 verschillende ontwikkelingsgebieden, waarbij voor dyslexie de gebieden: auditieve waarneming, taal-communicatie en taal-denken/ taal-lezen van belang zijn. Signaleringslijst dyslexie jonge kinderen: tijdens de ouderavond lopen de leerkracht samen met de aanwezige ouder de vragenlijst langs ( info over dyslexie in de familie, wordt er in de thuissituatie voorgelezen).
Groep 3: Toetsen van Veilig Leren Lezen , nieuwe versie Cito DMT (Drie Minuten Toets) met de normering van VLL en Cito. AVI- leeskaarten om het leesniveau te bepalen Cito Spelling. Groep 4: Cito DMT ( Drie MInuten Toets) AVI – leeskaarten om het leesniveau te bepalen Cito Begrijpend lezen: begripsrelatie en verwijsrelatie Cito Spelling Groep 5-8: Cito DMT ( Drie Minuten Toets) AVI leeskaarten om het leesniveau te bepalen) Cito leestechniek en tempo ( groep 6,7,8) Cito Leeswoordenschat Cito Begrijpend lezen Cito Spelling Afname leestoetsen Ieder schooljaar wordt de toetskalender aangepast door de interne begeleider. In november, februari/maart en juni/juli worden de leesniveaus bepaald ( zie schema hieronder). Bij alle leerlingen van groep 3 -7 worden in februari/maart en juni/juli de DMT kaarten afgenomen. ( groep 8 leerlingen maken de DMT in december)( groep 3 leerlingen lezen de DMT kaart bij de winter/lente/zomersignalering). De DMT is een snelheidstoets die ons laat zien hoe snel losse woorden gelezen kunnen worden. Alle leerlingen van de groepen 3 t/m 8 lezen de AVI kaarten. Deze toets geeft inzicht in het technisch lezen van tekst. We onderscheiden beheersing-, instructie- en frustratie niveau. Het beheersingniveau is het niveau waarop een leerling zelfstandig kan lezen, instructieniveau is het niveau waarin een leerling het lezen gaat oefenen en frustratieniveau is een tekst, op een te moeilijk niveau voor de leerling. Overzicht streefdoelen per periode: Maart Groep 3 Start - M3 Juni Groep 3 M3 – E3 November Groep 4 E3 – M4 Maart Groep 4 M4 – E4 Juni Groep 4 M4 – E4 –M5 November Groep 5 E4 – M5 – E5 Maart Groep 5 E5 – M6 Juni Groep 5 E5 - M6 – E6 – M7 November Groep 6 M6 – E6 – M7 M7 – E7 - PLUS
Afname spellingtoetsen Aan het begin van het schooljaar wordt een methodegebonden toets afgenomen. In februari en juni de richtlijnen van de methode Taal Actief. De Cito- uitslagen worden als volgt geïnterpreteerd: A- niveau: goed tot zeer goed B- niveau : voldoende tot goed C- niveau: gemiddelde/ voldoende: vinger aan de pols! D- niveau:zwak tot matig E- niveau: zeer zwak tot zwak. Leerlingen met D of E scores werken de komende interventieperiode in de ‘stergroep’. Deze leerlingen krijgen in een kleine groep instructie en verwerkingstijd. Zwakke lezers en/of spellers Leerlingen die opvallen bij de peilkaarten en leerlingen die een D- of E- score behalen bij de Cito toetsen worden tijdens de groepsbesprekingen ( november – maart) besproken met de interne begeleider. Wanneer leerlingen van groep 1 & 2 ook bij de Cito toets Taal voor kleuters een D- of Escore behalen wordt door de remedial teacher de toetsen van Beginnende Geletterdheid afgenomen. Bij vermoedens van dyslexie wordt er bij de leerlingen van de groepen 3 -8 vervolgens door de remedial teacher een didactisch onderzoek voor lezen en spelling afgenomen. Deze leerlingen maken een PI dictee, de Klepel en de EMT wordt afgenomen. Ook wordt de DST ( Dyslexie Screenings Toets) afgenomen. Leerlingen die een C – score halen worden nauwkeurig gevolgd. Leerlingen die op ten minste drie opeenvolgende meetmomenten een D/E- score halen op de DMT (Drie Minuten Toets) en/of een D/E- score op de Cito toets Spelling, ondanks minstens een half jaar extra begeleiding, van 3 x per week 20 minuten ( door de leerkracht, remedial teacher) kunnen dyslectisch zijn. Hiertoe behoren ook leerlingen met een substantiële achterstand wat je op grond van intelligentie niet zou verwachten. Ouders worden door de leerkracht geïnformeerd. Voor deze leerlingen wordt een digitaal leerling-dossier aangelegd. Hierin worden gegevens over het lezen en het spellen van de leerling verzameld. Deze leerlingen kunnen door de ouders, in goed overleg met de interne begeleider, worden aangemeld bij een particulier onderzoekbureau. Dit bureau kan een dyslexieverklaring afgeven en/of zorg dragen voor de behandeling. Deze optie valt niet onder het zorgaanbod van basisschool de Regenboog. Behandeling door een externe remedial teacher kan alleen goed werken als er een goed overleg en een eenduidige aanpak is met de school. Waarborgen van de doorgaande lijn op de Regenboog In het zorgplan van de Regenboog staat op welke systematische manier de school zorg biedt aan leerlingen met extra onderwijsbehoeften. In dit dyslexiebeleidsplan staat hoe de expliciete zorg voor dyslectische leerlingen geregeld is. In de stappenschema’s per groep staat welke toetsen wanneer afgenomen worden en welke stappen daarna ondernomen worden. De interne begeleider heeft als taak om dit proces te bewaken. Zij ziet toe op het verloop van de uitvoering: dat de toetsen op het juiste moment afgenomen worden, dar er interventie- en handelingsplannen ( groepsplannen) gemaakt worden van de leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben en dat die plannen worden geëvalueerd en bijgesteld. De interne begeleider en remedial teachers hebben regelmatig overleg met de groepsleerkrachten over de extra ondersteuning/behandeling. Op deze wijze worden afspraken bewaakt, ook bij de overgang naar een andere groep. Groepsbesprekingen
Op het jaarrooster staat twee maal per jaar een groepsbespreking ingepland. Deze groepsbesprekingen worden in november en februari/ maart gehouden. Tijdens deze bespreking worden alle leerlingen individueel besproken. Daarnaast is het mogelijk om leerlingen in te brengen in het bouwoverleg en kan de leerling door middel van de incidentmethode besproken worden. Dit overleg is ingesteld om de zorg van leerlingen per bouw met elkaar te delen en om op de hoogte te zijn van de zorgleerlingen in de bouw. Na ieder toetsmoment bekijkt de interne begeleider de toetsresultaten en signaleert samen met de leerkracht de zorgleerlingen. Begeleiding op de Regenboog van kinderen met dyslexie Ernstige lees- en spellingachterstanden kunnen worden voorkomen, dan wel teruggedrongen door lees- en spellingproblemen in een zo vroeg mogelijk stadium van het taal/leesonderwijs te onderkennen en te behandelen en zo de sociaal emotionele gevolgen zo beperkt mogelijk te houden. Voor de leerkrachten van de onderbouw ligt er een belangrijke taak om op tijd te signaleren en de juiste interventies in te zetten. Als er in de onderbouw alles aan gedaan is om lees- spellingproblemen bij zoveel mogelijk leerlingen te verhelpen, zullen er in de bovenbouw altijd leerlingen zijn die extra hulp nodig hebben bij lezen, spellen en stellen. Bij sommige leerlingen vallen de problemen met lezen en spellen pas later in de basisschoolperiode op, wanneer woorden en teksten die zij moeten lezen en schrijven complexer worden. Zeker als de problemen gevolgen hebben voor hun motivatie en zelfbeeld. Het is dus van het grootste belang om in de bovenbouw te blijven letten op signalen van dyslexie. Leerlingen die wij volgen met didactische onderzoeken, die op de DST gescoord hebben in het risicogebied en besproken zijn met onze orthopedagoog, maar geen dyslexieverklaring hebben, krijgen dezelfde aanpassingen, compenserende middelen als een leerling met een dyslexieverklaring. Voor deze leerlingen vullen wij in groep 8 het document “Dyslexie overdrachtformulier VO” in. Hierin beschrijven wij ons vermoeden van dyslexie, de geboden hulp, de toetsresultaten voor spelling en lezen. Op het voortgezet onderwijs kan het eerste half jaar dezelfde hulp geboden worden en kan als nog besloten worden om een dyslexieonderzoek aan te vragen. Begeleiding door de leerkracht De eerste verantwoordelijke is en blijft de groepsleerkracht van de leerling. De extra hulp begint altijd in de groep. Een goed klassenmanagement is essentieel! De dyslectische leerling krijgt meer oefentijd voor lezen en spellen. De oefeningen zijn taakgericht en sluiten nauw aan bij de methoden. De leerkrachten werken volgens de uitgangspunten van de volgende methoden: Voorbereidend lezen in groep 1 en 2 De leerkrachten werken vanuit de ontwikkelingslijnen van OVK. Zij gebruiken daar als ideeënbron bij: de methode Schatkist, tv programma Koekeloere,… Leren lezen en spellen in groep 3 De leerkrachten gebruiken de nieuwe methode “Veilig leren lezen ‘ van Zwijsen. Lezen en spellen in groep 4 t/m 8 Voor het voortgezet technisch lezen gebruiken we de methode “Voortgezet technisch lezen”. In de groepen 4 t/m 6 wordt er in groepjes gelezen met AVI boeken. In de groepen 4 t/m 8 worden boeken geleend bij de bibliotheek, de groepen doen mee met het project “de rode draad” van de bibliotheek om het vrij lezen ( leesplezier) te bevorderen. Voor begrijpend lezen gebruiken we “Goed gelezen”. Deze methode heeft bij de verwerking drie verschillende niveaus. Voor taal en spelling en woordenschat gebruiken we de nieuwste methode van “Taalactief”. Deze methode heeft twee verschillende verwerkingsniveaus ná het toetsmoment. Klassenmanagement
Het directe instructiemodel is een organisatiemodel dat ruimte biedt voor interventiemomenten voor leerlingen die extra instructie voor lezen en spellen nodig hebben. Dyslectische leerlingen hebben baat bij duidelijke, expliciete instructie waarbij denkstappen hardop voor gedaan worden en na wordt gegaan om de leerlingen de stappen te laten begrijpen. Begeleide inoefenen is nodig door gebruik te maken van geheugensteuntjes. Vooral bij het aanleren en onthouden van spellingregels is dat zeer effectief. Om te komen tot een systematische aanpak van lees- en/of spellingproblemen, werkt de groepsleerkracht volgens een handelingsplan/ groepsplan, dat op afgesproken momenten in het jaar ( voor de rapporten/ ouderavonden) wordt bijgesteld. Begeleiding door de remedial teacher Wanneer de stagnatie in ontwikkeling dusdanig ernstig of hardnekkig is dat wij vermoeden dat er sprake is van dyslexie ( dat wil zeggen bij herhaling een D- of E- score op de DMT en/ of een D- of Escore op de Cito Spellingtoets) is de deskundigheid van een remedial teacher of interne begeleider op school nodig. Dit is ook het geval wanneer de leerkracht onvoldoende vooruitgang ziet bij leerlingen met een minder ernstige achterstand bij lezen en spellen. Na een analyse van de toetsresultaten en een goede evaluatie van de begeleiding van de leerkracht, neemt de remedial teacher/ interne begeleider de nodige aanvullende diagnostische toetsen af. Deze gegevens worden verwerkt in een digitaal verslag. De remedial teacher/interne begeleider bespreekt dit verslag met de groepsleerkracht. Er kunnen twee keuzes gemaakt worden: 1- De groepsleerkracht stelt eventueel samen met de remedial teacher/ interne begeleider een handelingsplan (groepsplan) op. De groepsleerkracht voert interventies uit in de groep. 2- De remedial teacher stelt eventueel samen met de groepsleerkracht een handelingsplan op. De remedial teacher werkt een periode met de leerling buiten de groep. In essentie verschilt de begeleiding van leerlingen met ernstige lees- en/of spellingproblemen niet van die van kinderen met minder ernstige lees- en/of spellingsproblemen. Alleen de intensiteit zal verschillen: leerlingen met ernstige lees- en/of spellingproblemen of dyslexie hebben vaker ( frequentie van de interventies per week) en langer ( totale interventieperiode) hulp nodig bij het aanleren van de technische vaardigheden. Daarnaast is ruimte voor eigen inbreng en het nemen van initiatieven voor dyslectische kinderen van belang, omdat ze daarmee metacognitieve vaardigheden opdoen die ze nodig hebben om uiteindelijk zelfstandig lerende individuen te kunnen worden. Indien ouders een externe remedial teacher willen inschakelen om hun kind te begeleiden is de Regenboog altijd bereid om samen te werken. De Regenboog kan echter alleen samenwerken als de behandelmethode van de externe behandelaar en de handelingsplannen op school nauwkeurig in elkaar overlopen en elkaar aanvullen. De school wil graag op de hoogte gehouden over de vorderingen van de leerling bij de externe remedial teacher. Wanneer de ouders/remedial teacher de vorderingen van de leerling op school wil weten dan worden de Cito scores en de AVI tijd en aantal fouten gegeven. De Regenboog geeft geen werkdocumenten zoals werkbladen/ antwoordbladen aan derden. Orthotheekmaterialen op de Regenboog Voor diagnostiek: -Beginnende Geletterdheid -Diagnostiek van technisch lezen en aanvankelijk spellen, Struiksma en van der Leij. -Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 1&2 -Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 3&4 -Protocol Leesproblemen en dyslexie groep 5 t/m 8
-PI dictee Voor Lezen: -Speciale leesbegeleiding, Luc Koning, een orthodidactische programma bij het voortgezet technisch lezen. -De Zuid Vallei, remediërend leespakket Voor spellen: -Spelling in de lift, Bekadidact Baarn -De Zuid Vallei, remediërend spellingpakket Compensatie en dispensatie De compenserende en dispenserende maatregelen hebben we in een aparte bijlage opgenomen. Dit is een overzicht van een groot aantal maatregelen. Niet alle maatregelen zijn voor iedere leerling wenselijk ( zie bijlage 1 ). Sociaal- emotionele problemen als gevolg van dyslexie Het voorkomen van sociaal-emotionele problemen is niet altijd mogelijk. Als dyslexie is vastgesteld is het voor een kind belangrijk, dat de leerkracht weet wat dyslexie betekent en weet wat de leerling nodig heeft om lees- en schrijftaken zo goed mogelijk uit te kunnen voeren. Het kind heeft ook een leerkracht nodig die aan hem/haar uitlegt waarom hij/zij moeite heeft met bepaalde taken, zodat hij/zij beter inzicht krijgt in zijn/haar eigen leerproces. De mate waarin een leerling last heeft van de gevolgen van zijn dyslexie, hangt voor een belangrijk deel af van de manier waarop de school ermee omgaat en wat zij de leerling te bieden heeft. Op de Regenboog bieden wij adaptief onderwijs aan. Wij doen ons best om ervoor te zorgen dat de leerlingen die ondersteuning nodig hebben, dit ook krijgen. Iedere leerling heeft wel iets waar hij/zij minder goed in is en waar hij/zij hulp bij nodig heeft. Wij proberen de leerlingen op passende wijze te helpen. We maken gebruik van hun sterke kanten en leggen de nadruk op alles wat zij wel kunnen en waar de leerling goed in is. Dit is voor alle leerlingen prettig, maar wordt belangrijker naarmate het leren op een of meer leergebieden moeizamer verloopt. Dyslexie heb je voor je leven. Het is een stoornis waarmee je moet leren leven en waar elke dyslecticus in meer of mindere mate zijn hele leven last van heeft, ook al hebben de ouders en de leerkrachten adequate ondersteuning geboden bij het leren lezen en spellen. Er zijn verschillen in de mate waarin iemand last heeft van zijn dyslexie. Dat hangt af van je persoonlijkheid en intellectuele mogelijkheden. Een grote mate van doorzettingsvermogen is nodig en de beschikbaarheid van compensatiemogelijkheden. Rol van de ouders Ouders kunnen een belangrijke ondersteunende en/of stimulerende rol spelen in de begeleiding wanneer hun kind moeite heeft met lezen, spellen en/of stellen. Deze ondersteunende rol is in vier hoofdpunten te vatten: 1. Helpen accepteren van de lees- en/of spellingproblemen wanneer er sprake is van dyslexie. 2. Op een ontspannen manier extra lezen met hun kind. 3. Hun kind helpen met het huiswerk, met gebruikmaking van de hulpmiddelen die er zijn voor dyslectici. 4. Op een ontspannen en motiverende manier extra oefenen met hun kind. Bij alle extra inspanningen die de ouders thuis leveren, is nauw overleg met de leerkracht, de remedial teacher en interne begeleider van essentieel belang. Afspraken die met ouders gemaakt worden, worden genoteerd, zodat met de evaluatie van de begeleiding op school, ook de extra Inspanning thuis geëvalueerd kan worden. Een goede afstemming tussen school en thuis is in het belang van het kind.
Adviezen voor het begeleiden van een kind met lees en/of spellingproblemen staat vermeld in bijlage 2.
Bijlage 1 Compensatie en dispensatie bij dyslexie
Concreet voor in de klas: Accepteren Dyslexie is niet tijdelijk, het is een blijvend probleem Er bestaat niet één type dyslectische leerling; iedere dyslecticus is anders en heeft een andere aanpak nodig, je kunt dus niet hetzelfde extra oefenpakketje uit de kast pakken, je kijkt iedere keer wat een individuele leerling nodig heeft. Leg het accent op wat dyslectische kinderen wel kunnen Vergelijk de dyslectische leerling niet met zijn klasgenoten Dyslectici reageren vaak langzamer op klassikaal gestelde vragen Ze hebben soms woordvindingsproblemen Accepteer eenvoudig taalgebruik Dyslectische kinderen zijn niet ongeconcentreerd, maar kunnen ongemotiveerd geraakt zijn. Ze zijn niet dom, maar hebben meer tijd nodig om informatie te verwerken. Ze vinden het moeilijk om informatie zonder samenhang uit hun hoofd te leren. Ze hebben moeite met overschrijven van het bord. Zorg dat er in een les verschillende zintuigen aan bod komen; horen, zien en doen. Laat zoveel mogelijk werken met spellingcontrole. Geef langer tijd als ze dat nodig hebben. Zorg voor een overzichtelijke lay-out. Corrigeren Structureer het leergedrag van de leerling; hoe pakt hij het aan, wat zijn de denkstappen, wat wordt vergeten; corrigeer dat!!! Geef inzicht in spellingstructuren, schrijf spellingregels op, maak eventueel een spellingschrift. Geef grammaticaregels, schrijf ze op , stop het in het spellingschrift. Geef kaartjes met stappenplannen voor begrijpend lezen, hoe pak je het aan. Oefen in “voorspellend lezen”. Corrigeer niet dwars door foute woorden heen, maar schrijf het hele woord er duidelijk naast of erboven. Stimuleren en motiveren Richt je op het verhogen van de inzet van de leerling. Als leerkracht kun je een positieve invloed uitoefenen op de motivatie. Structureren van het leergedrag Dyslectische leerlingen hebben door een gebrek aan automatisering vaak moeite om overzicht te houden op wat ze aan het doen zijn, ze vertonen daardoor ongestructureerd gedrag en een inadequate werkhouding. Zet extra uitleg kort op papier Controleer of de opdracht wel begrepen is, pas eventueel de “beertjesmethode” toe: 1-wat moet ik doen? 2-hoe moet ik het doen? 3-ik doe mijn werk 4-ik ben klaar, ik controleer mijn werk Geef leerlingen handreikingen hoe ze het beste kunnen leren. Zet huiswerk op het bord en geef hulp bij het plannen van huiswerk. Geef aan wat de leerling wel en niet goed doet. Geef bij de methode horende software. Sta alle hulpmiddelen toe die het lezen en schrijven vergemakkelijken.
Compenseren en dispenseren Algemene compenserende/dispenserende maatregelen bij lezen (ook bij zaakvakken) Op de bibliotheek worden boeken geleend die qua inhoud aansluiten bij de leeftijd en interesses van de leerling, maar die qua technisch niveau vereenvoudigd zijn. Leerlingen met een dyslexieverklaring mogen in de klas gebruik maken van een Daisyspeler. De leerling krijgt extra leestijd voor zaakvak teksten of leest samen met een maatje. ( binnenkort kunnen de leerlingen met behulp van Spica de tekst met auditieve ondersteuning lezen op de computer). Extra tijd geven voor opdrachten en toetsen. De leerling krijgt begrijpend leestoetsen en de Cito Entree- en eindtoets met auditieve ondersteuning aangeboden op de computer. Een leerling kan vaak heel goed zelf aangeven waar hij baat hij heeft. Het is zinvol om dat eerst met een oude toets met de leerling te oefenen. Een vergrootte tekst geven of een tekst met een ander lettertype ( bijv. Verdana). Algemene compenserende/dispenserende maatregelen bij spellen De leerling krijgt extra hulp bij en extra tijd voor het schrijven van verhalen, verslagen. In verhalen worden de spellingfouten zoveel mogelijk genegeerd onder de voorwaarde dat de leerling woorden waarvan hij de spelling niet kent zoveel mogelijk klankzuiver schrijft. Spellingfouten worden gedifferentieerd beoordeeld; bijvoorbeeld alleen fouten met een bepaalde spellingregel tellen mee. Of de leerling maakt het werk op de computer met behulp van spellingcontrole. De leerling mag minder schrijfwerk maken ( minder pagina’s) en het aantal oefeningen wordt beperkt. Alle hulpmiddelen die leiden tot minder spellingfouten mogen worden gebruikt: spellingschrift, spellingcontrole. Voor sommige vakonderdelen wordt de leerling mondeling overhoord, bv. Topografie. Dictees waarbij van tevoren vaststaat dat de leerling veel fouten gaat maken, maakt de leerling niet. Daarvoor in de plaats maakt de leerling een dictee op zijn niveau. Algemene compenserende/dispenserende maatregelen bij rekenen Leerlingen mogen gebruikmaken van een tafelkaart. De leerling maakt minder oefenrekenstof ( 3 van de 5 sommen). Leerlingen met een dyslexie verklaring mogen tijdens de Cito Entreetoetsen en de Eindtoets gebruikmaken van hun tafelkaart. Compenserende software voor technisch lezen Dagelijks lezen is van groot belang voor dyslectische leerlingen. Het vraagt echter nogal wat van een leerling om elke dag iets te moeten doen dat hij niet goed kan. Als blijkt dat een leerling meer dan 20% fouten maakt bij het lezen van een tekst , komt het tekstbegrip in het gedrang en kan een leerling baat hebben bij tekst-naar-spraak-software. Het kan de leessnelheid positief beïnvloeden. Gebruik van compenserende software bevordert de zelfredzaamheid, versterkt het competentiegevoel en motiveert dyslectische leerlingen om te blijven lezen. Andere positieve effecten zijn, dat het lezen langer wordt volgehouden, het tekstbegrip beter is en de directe woordherkenning verbetert. Voorbeelden van tekst-naar-spraak-hulpmiddelen zijn: de readingpen (www.readingpen.nl), SPIKA ( www.spika.nl ), Claroread (www.claroread.nl) en met een Daisy-speler (Digital Audio-based Information System) kan een leerling digitale boeken lezen. Studieboeken in gesproken vorm zijn verkrijgbaar vanaf groep 5. Voor leden van de FNB kunnen alle noodzakelijke boeken in gesproken vorm worden omgezet. Om lid te worden van de FNB is een dyslexieverklaring nodig.
Op dit moment wordt op de Regenboog gebruik gemaakt van SPIKA. De teksten van de Cito toetsen staan op de server, de leerlingen kunnen met behulp van een computer de toetsen met auditieve ondersteuning maken. In de toekomst dienen alle teksten op de server geplaatst te worden. Compenserende software voor spelling Wanneer het spellingniveau van een leerling in de bovenbouw lager ligt dan dat van groep 5 kan spraakherkenning een waardevol hulpmiddel zijn. Dyslectische leerlingen gebruiken vaak een zeer beperkte woordenschat op schrift, omdat ze bang zijn om fouten te maken. (vermijdingsgedrag). Door de vele fouten die zij toch maken, kunnen zij hun eigen werk ook moeilijk teruglezen. Dit vormt een grote belemmering bij het leren van de leerstof. Gebruik van de computer kan dan helpen. Dyslectische leerlingen hebben bij het maken van dictees soms baat bij het werken aan de computer. Zij mogen dan geen gebruik maken van de spellingscontrole. Het rode lijnt onder het woord is voor hen een signaal dat zij een spellingregel moeten toepassen. Voor leerlingen met een slecht handschrift is het gebruik van de tekstverwerker aan te raden.
Bijlage 2 Tips voor ouders Lezen
-samen lezen op een AVI instructie niveau -voorkennis oproepen en koppelen aan de tekst -tekst voorlezen, kind laten nalezen -om de beurt een zin of stukje lezen ouder-kind. Dit bevordert het leesbegrip -moeilijke woorden bespreken -nadruk op leesbegrip leggen, door vragen te stellen en na te praten over het verhaal -foute in kleine woordjes niet voortdurend, maar soms verbeteren -Niet zeggen ‘nee fout’, maar zeg ‘lees het nog eens’ -help moeilijke woorden in stukjes te verdelen (leesstrategie toepassen) -de inspanning van het kind waarderen -laat merken dat fouten lezen mag. Spellen -veel geduld bewaren -fouten in spontane briefjes niet steeds verbeteren -computer gebruiken voor spellingoefeningen (www.woordkasteel.nl) -spellingcategorieën en regels laten verwoorden -inspanning waarderen. Wereldoriëntatie -verwacht dat het onthouden van namen moeilijk kan zijn -praat over de brede leefomgeving -laat kaartlezen op vakantie -nieuwe kennis koppelen aan oude -samen schriftelijke informatie doornemen en preteachen -helpen met werkstukken, ook op de computer maken met spellingcontrole -helpen met spreekbeurten,samen een PowerPoint presentatie maken. Rekenen -houd rekening met het feit dat automatiseren moeilijk is en dat de tafelsommen moeilijk te leren zijn. Wanneer dit het geval is mag een leerling gebruikmaken van een tafelkaart. De leerkracht beslist samen met de interne begeleider wanneer dit hulpmiddel ingezet wordt. -verwacht dat klokkijken verwarring kan geven, met name met ‘voor’ en ‘over’ -fouten maken mag. Het is belangrijk voor ouders om te weten wat dyslexie is, wat de school kan doen en wat je als ouder kunt doen, om ervoor te zorgen dat het kind zich zo optimaal mogelijk, kan ontplooien op school en thuis. De school geeft de ouders informatie over de resultaten en maatregelen. Boekentips voor ouders: 1. Houvast bij leesproblemen en dyslexie op de basisschool leidraad voor ouders. Aanwezig op school. 2. Dyslexie in het kort . Folder over kinderen met ernstige lees- en spellingproblemen Uitgave van Oudervereniging Balans november 2008. 3. Maria van Amerongen (2011). Bij ons thuis. Uitgave van Oudervereniging Balans. 4. Arga Paternotte (2006). Doe Normaal!. Brochure van Oudervereniging Balans. Direct te downloaden.
Leesboeken over dyslexie voor kinderen: 1. Kirkegaard, O.L.(1998). Pudding Tarzan. Amsterdam: Van Goor 2. Slee,C.(1999). De smoezenkampioen. Houten: Van Holkema & Warendorf
3. Van de Coolwijk, M. (2000). Ik benniet bom! Baarn: De Fontein 4. Balans Babbels over dyslexie en dyscalculie (2011) Direct te downloaden.
Website voor kinderen over dyslexie: Klokhuis: www.hetklokhuis.nl/lees/dossiers (klik aan:dyslexie) DVD is ook op school aanwezig. Belangenvereniging voor ouders met een dyslectisch kind: Landelijke Vereniging Balans: -tijdschrift voor ouders:Balans magazine -tijdschrift voor kinderen:BalansKIDS -informatieve website: www.balansdigitaal.nl