PROTOCOL DYSLEXIE OP HET KAJ MUNK COLLEGE
Wat is dyslexie?
Een definitie: Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en het accuraat en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau.
Het gaat om objectief waarneembaar gedrag. Dyslexie is niet te genezen, het gaat niet over, ook niet bij intensieve training. Leerlingen kunnen wel leren er handig mee om te gaan. Het gaat om problemen bij het aanleren en toepassen van lezen en spellen. Het kan zich uiteindelijk alleen uiten bij het spellen en minder bij het lezen of andersom. (Op het VO niet alleen bij Nederlands maar ook bij andere talen). Wanneer dyslexie in de familie voorkomt is de kans groter dat de leerling ook dyslexie heeft. Een kind dat één ouder heeft met dyslexie, heeft 40 tot 50% kans er ook aanleg voor te hebben. Bij twee dyslectische ouders ligt dit percentage rond de 80%. Dyslexie heeft gevolgen voor alle vakken. Dyslexie verschilt per leerling.
Dyslectische leerlingen hebben moeite om: Het verschil te horen tussen klanken als m en n; p, t en k; s, f, v en g; eu, u en ui. Zij hebben moeite met de verwerking van letters en klanken (informatie). Homofonen, zoals ei/ij, ou/au te onderscheiden. Klanken te herkennen. Klank - en schriftbeeld te koppelen. De klanken in volgorde te zetten, zoals bij ‘dorp’ en ‘drop’ of ‘12’ en ‘21’. Te lezen en / of te spellen op woordniveau in het Nederlands en in de moderne vreemde talen (nieuwe klanktekens, koppelingen, ingewikkelde spellingsafspraken). De aandacht te houden bij ‘klankinformatie’ (gesproken woord). Veel mondelinge instructie is dus lastig. Evenals het zelf aantekeningen maken, of snel iets overnemen van het bord in de klas. Reeksen in te prenten, bijvoorbeeld tafels of spellingsregels. Vaste woordcombinaties, uitdrukkingen of gezegdes te onthouden. Losse gegevens, zoals rijtjes, woordjes en jaartallen te onthouden. “Droge” feitenkennis aan te leren. Het toepassen van die kennis bij schriftelijke en mondelinge taken is niet geautomatiseerd (gaat niet vanzelf). Snel en accuraat te lezen (decoderen) van teksten bij alle vakken. Snel en accuraat te spellen (coderen) bij functioneel schrijven bij alle vakken. Hoofdrekenen aan te leren en te automatiseren. Leesbaar te schrijven zonder veel doorhalingen Bij leerlingen die wel leesbaar schrijven, valt het trage schrijftempo op.
Schooljaar 2015/2016
Zich te concentreren en het tempo bij te houden bij schriftelijke en/of mondelinge taken. “Analoge delen” te ontdekken bij het lezen en spellen van onbekende woorden (b.v. jour zit in aujourd’hui en ook in toujours en journal). Spelling te doorzien in relatie tot grammatica: enemy – enemies; Hande – Hände). (Zie Protocol Dyslexie VO)
Dyslexie kan samen gaan met andere problemen (co-morbiditeit), zoals: andere specifieke leerstoornissen, zoals rekenen (dyscalculie). specifieke ontwikkelingsstoornissen: motorische stoornissen, geheugenproblemen, specifieke spraak en / of taalstoornissen. algemene ontwikkelingsstoornissen of zintuiglijke stoornissen: visuele of auditieve handicaps. een gedragsstoornis zoals AD(H)D (Attention Deficit (with Hyperactivity) Disorder). 20 tot 30 procent van de kinderen met ADHD heeft een specifieke leerstoornis, vooral dyslexie. Het gevolg daarvan is dat bij dyslectische leerlingen vaak gedragsproblemen voorkomen. ASS (Autisme Spectrum Stoornis). faalangst en onzekerheid. Faalangst is een prestatieangst: de leerling levert een prestatie en deze wordt beoordeeld of de leerling heeft het idee dat er een beoordeling is.
Vaststellen van dyslexie: Dyslexie wordt vastgesteld met een psychologisch/didactisch onderzoek. De psycholoog geeft een dyslexieverklaring. Een dyslexieverklaring blijft geldig zonder beperkingen. Hierin wordt aandacht besteed aan: Onderkennende diagnose: Het gaat erom na te gaan of er sprake is van dyslexie en, zo ja, in welke mate.
Verklarende diagnose: Er wordt gezocht naar de oorzaken van de dyslexie.
Indicerende diagnose: Centraal staat de aanpak die de negatieve gevolgen die een leerling van zijn dyslexie ondervindt, zoveel mogelijk moet beperken.
Er zijn een paar mogelijkheden: Dyslexie is vastgesteld op de basisschool. Dyslexie wordt tijdens de periode op het Kaj Munk College vastgesteld.
Situatie 1: De leerling komt met een dyslexieverklaring naar het Kaj Munk College. De leerling krijgt in dit geval een pas met de daarbij horende afspraken.
Schooljaar 2015/2016
Situatie 2: In deze situatie zijn er twee trajecten. Traject 1: In de brugklas vindt in september/oktober een signaleringstoets plaats op lees- en spellingsproblemen bij alle leerlingen. De leerlingen die bij deze screening een (te) lage score hebben worden, na toestemming van de ouders, verder onderzocht. Dit gebeurt door individuele afname op school van de Dyslexie Screening Test. Blijkt uit die test dat er risico is op dyslexie dan wordt de betrokken leerling, na toestemming van ouders, aangemeld voor een uitgebreid onderzoek op dyslexie door een gzpsycholoog / orthopedagoog. De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de ouders. Bij onvoldoende kandidaten dienen ouders zelf een onderzoek te laten doen bij een gz-psycholoog/orthopedagoog. Ouders kunnen er uiteraard te allen tijde voor kiezen zelf een onderzoek te laten doen bij een gz-psycholoog/orthopedagoog. Indien er sprake is van dyslexie, verstrekt de gz-psycholoog of orthopedagoog een verklaring en krijgt de leerling een dyslexiepas. Traject 2: Leerlingen die opvallen door relatief grote problemen bij lezen en / of spellen. (leerlingen die niet opgemerkt zijn aan de hand van de indicatie-activiteiten in de brugklas). Deze leerlingen worden, na toestemming van de ouders, aangemeld voor afname van de Dyslexie Screening Test. Komt er vanuit die test naar voren dat er risico is op dyslexie dan wordt de betrokken leerling, na toestemming van ouders, aangemeld voor een uitgebreid onderzoek op dyslexie door een gz-psycholoog/orthopedagoog. De kosten van dit onderzoek komen voor rekening van de ouders. Bij onvoldoende kandidaten dienen ouders zelf een onderzoek te laten doen bij een gzpsycholoog/orthopedagoog. Ouders kunnen er uiteraard te allen tijde voor kiezen zelf een onderzoek te laten doen bij een gz-psycholoog / orthopedagoog. Indien er sprake is van dyslexie verstrekt de gz-psycholoog/orthopedagoog een verklaring en krijgt de leerling een dyslexiepas.
Beleid Kaj Munk College: Een integrale aanpak Het Protocol Dyslexie streeft naar een integrale aanpak van de begeleiding van dyslectische leerlingen. Een samenhangende reeks van maatregelen moet ervoor zorgen dat: dyslectische leerlingen het niveau van onderwijs kunnen volgen dat aansluit bij hun capaciteiten; dyslectische leerlingen, zo nodig met hulpmiddelen, hun functionele lees- en schrijfvaardigheid vergroten; dyslectische leerlingen leren omgaan met hun lees- en/of spellingproblemen. De afspraken vanuit het dyslexiebeleid hebben betrekking op alle afdelingen en alle leerjaren.
Schooljaar 2015/2016
Hoofdlijnen in het beleid: Accepteren Het accepteren van de problemen van de leerling met dyslexie door de omgeving is het uitgangspunt. Dit aspect is erg belangrijk omdat dyslexie nooit overgaat. Begrijpen Naast acceptatie is het noodzakelijk dat de leerling met dyslexie zelf en zijn omgeving de problemen begrijpen. Het is belangrijk te overzien waar de leerling moeilijkheden tegen zal komen en te bedenken hoe met de moeilijkheden omgegaan kan worden. Hierdoor kan preventief gewerkt worden ten aanzien van eventuele toekomstige problemen. Compenseren De leerling leert gebruik te maken van zijn/haar sterke kanten om problemen te vermijden of te verminderen. Hierbij wordt geleerd om de aspecten van taken waar de leerling goed in is beter te benutten bij zijn/haar moeilijke taken. Dispenseren Onder dispensatie verstaan we: het werk veranderen, de hoeveelheid werk verminderen, de werktijd verlengen of de leerling vrijstellen van bepaalde taken. Faciliteren Stimuleren van gebruik van hulpmiddelen zoals overhoorprogramma’s, Daisy speler, laptop met spellingscontrole, tekst-naar-spraakprogramma’s en luisterboeken.
De dyslexiecoördinator Het Kaj Munk College heeft twee dyslexiecoördinatoren aangesteld: mevrouw Volkers en mevrouw De Vos. Tot de taken van een dyslexiecoördinator behoren o. a. de volgende zaken: Uitreiken dyslexiepas met instructies voor gebruik en uitleg van rechten en plichten. Uitvoeren van de signaleringstoets in de brugklas. Afnemen van de Dyslexie Screening Test bij leerlingen die daarvoor in aanmerking komen. Als aanspreekpunt fungeren voor dyslectische leerlingen. Contactpersoon zijn voor ouders van bestaande en toekomstige dyslectische leerlingen. Er op toezien dat de afgesproken faciliteiten m.b.t. dyslexie uitgevoerd/toegepast worden. Adviseren over de inzet van hulpmiddelen. Op de hoogte zijn en blijven t.a.v. alle formele afspraken m.b.t. dyslectische leerlingen in overleg met de examensecretaris. Overleggen met teams, mentoren en secties m.b.t. dyslexie.
De leerling centraal De dyslexiecoördinator gaat samen met leerling na wat hij/zij nodig heeft en waar hij/zij al ervaring mee heeft om zo min mogelijk hinder te ondervinden van zijn/haar problemen. De dyslexiecoördinator geeft aan welke faciliteiten
Schooljaar 2015/2016
mogelijk zijn. Deze onderwerpen komen aan de orde bij de uitreiking van de dyslexiepas. Dyslectische leerlingen denken niet alleen constructief mee over de aanpak die voor hen het beste is, maar zij zijn ook medeverantwoordelijk voor de uitvoering. Dat houdt in dat zij met hun docenten (leren) overleggen over de wijze van uitvoering en toekenning van faciliteiten. De leerlingenzorg is georganiseerd in een apart systeem, naast het geboden onderwijs. De zorg is preventief en georganiseerd volgens de zorgcyclus: signaleren, diagnosticeren, handelen. De mentor en dyslexiecoördinator zijn het aanspreekpunt voor de dyslectische leerling. Zowel de leerling als de mentor of dyslexiecoördinator kunnen de vakdocenten wijzen op de specifieke ‘rechten’ van de leerling. De mentor houdt goed in de gaten of de leerling zelf zijn ‘plichten’ nakomt. De mentor en/of dyslexiecoördinator functioneert als aanspreekpunt voor de leerling bij voorkomende problemen.
De dyslexiepas Alle leerlingen met dyslexie (met dyslexieverklaring op school in het dossier) krijgen een dyslexiepas. Op deze pas staan de specifieke afspraken met betrekking tot dyslexie. Op de pas wordt ook de eigen verantwoordelijkheid en inzet van de leerling benoemd. Op de pas staat een foto van de leerling. Met de pas kunnen de leerlingen zich kenbaar maken bij de docent als leerling met dyslexie, indien nodig. De pas onderstreept ook het feit dat er sprake is van een erkend probleem. De pas is tijdens de hele schoolperiode van de leerling van belang.
Afspraken ten behoeve van leerlingen met dyslexie in de klas: Bij toetsen extra tijd (standaard 20%) of vermindering van vragen. Luistertoetsen: indien nodig, vooraf extra tijd geven om de vragen te lezen . SO’s en proefwerken altijd getypt aanleveren, niet handgeschreven. Teksten die hardop voorgelezen moeten worden, mogen van tevoren worden voorbereid. Indien noodzakelijk en haalbaar, kan de docent beslissen dat een toets mondeling mag worden (over)gedaan. In dat geval worden van tevoren afspraken gemaakt over de manier van beoordelen. Onvoldoende gemaakte toetsen worden doorgesproken met leerling en op grond daarvan worden gerichte adviezen gegeven. Er mag gebruik gemaakt worden van hulpmiddelen zoals: Daisy speler, laptop met spellingscontrole, tekst-naar-spraakprogramma’s en luisterboeken. Aantekeningen mogen gekopieerd worden.
Schooljaar 2015/2016
Richtlijnen m.b.t. toetsen en examens: Alle leerlingen krijgen teksten in Arial 12 (zoals in deze tekst) aangeleverd. Dyslectische leerlingen mogen gebruik maken van een laptop met een tekst-naarspraakprogramma. Deze laptops worden door school verschaft en staan niet in verbinding met Internet of email. (zie laptopprotocol) Tot nu toe mocht er bij een centraal examen gebruikgemaakt worden van een laptop met spellingcontrole. Met ingang van het examenjaar 2016 dient de spellingcontrole echter – ook bij dyslectische leerlingen – te worden uitgeschakeld bij die centrale examens waarin spelling moet worden beoordeeld. Namelijk bij de examens Nederlands vwo, havo en vmbo GL/TL, de papieren examens Nederlands vmbo KB en BB en het examen Engels GL/TL. De beoordeling van spelling is in deze gevallen minder dan 10% van de totale beoordeling. Voor de digitale centrale examens Nederlands KB en BB geldt de aanpassing niet. Omdat deze examens door alle kandidaten op de computer worden gemaakt, is bij deze examens geen sprake van ongelijke beoordeling. De spellingcontrole mag sowieso worden gebruikt bij centrale examens waarbij de spelling niet wordt beoordeeld. Als een kandidaat bijvoorbeeld vanwege zware dyslexie niet goed kan schrijven zonder de ondersteuning van spellingcontrole, dan kan de school de afspraak maken dat de leerling de spellingcontrole mag inschakelen. Voor spellingfouten moet in dat geval echter wel de maximale aftrek worden toegepast, ongeacht het aantal gemaakte spellingfouten. Van dit extra hulmiddel moet melding worden gedaan aan de inspectie en het gebruik moet vermeld worden op het proces-verbaal. Richtlijnen m.b.t. gewone lessen en toetsen: Een dyslectische leerling dient – indien gewenst - in de gewone les zelf een laptop mee te nemen naar school. Bij toetsen dient een leerling gebruik te maken van een laptop van school. Deze laptops staan niet in verbinding met Internet of email. In sommige gevallen kan een dyslectische leerling bij toetsen gebruik maken van de PC van een docent. Leerlingen kunnen een toets ook maken op een laptop waarop een tekst-naarspraakprogramma is geïnstalleerd. Er zijn laptops beschikbaar met L2S. Meer informatie over L2S is te vinden op www.L2S.nl . L2S is tevens geïnstalleerd op het netwerk van het Kaj Munk College. Dyslectische leerlingen hebben recht op extra tijd bij toetsen (10 minuten voor een grote toets, vijf minuten voor een SO). Niet alle dyslectische leerlingen hebben meer tijd nodig, meestal alleen de leerlingen die moeite hebben met lezen. Een vakdocent mag ook kiezen een dyslectische leerling iets kortere toetsen te laten maken met dien verstande dat wel alle onderdelen dienen te worden getoetst. Tenslotte: mondeling (woordjes) toetsen kan en mag maar dat is, gezien het aantal dyslectische leerlingen, niet altijd haalbaar. Vrijstelling voor MVT: zie het protocol voortgezet onderwijs.
Tenslotte:
Schooljaar 2015/2016
Hoewel niet alle dyslectische leerlingen in dezelfde mate hinder ondervinden van hun ” handicap”, hanteert het Kaj Munk één stelregel: alle leerlingen die erkend dyslectisch zijn krijgen dezelfde faciliteiten.
Schooljaar 2015/2016