Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College
oktober 2012
1
Protocol Dyslexie Gerrit Rietveld College
Inleiding Sinds een aantal jaren voert het Gerrit Rietveld College een beleid op het gebied van dyslexie. Dit houdt in dat er naar gestreefd wordt om dyslexie bij leerlingen zo vroeg mogelijk in de brugklas op te sporen en deze leerlingen te faciliteren tijdens hun hele schoolloopbaan tot en met hun eindexamen. We baseren ons bij dit beleid op het voorbeeld-protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs van het Ministerie van Onderwijs. Hierin wordt in grote lijnen uiteengezet hoe dyslectische leerlingen in de brugklas gesignaleerd worden, hoe met de dyslectische leerlingen omgegaan wordt en welke faciliteiten aan deze leerlingen verleend kunnen worden tijdens hun schoolloopbaan en het eindexamen. 1.
Signalering: dyslexiescreening In de eerste maanden van het schooljaar vindt in alle brugklassen de dyslexiescreening plaats. Deze screening wordt uitgevoerd volgens de aanbevelingen van het landelijke Protocol Dyslexie VO. Deze screening omvat de volgende onderdelen: Het zinnendictee “het wonderlijke weer” (10 zinnen) Een stilleestoets (3 minuten) Een handgeschreven samenvatting van bovengenoemde stillees toets Eventueel Brus 1 minuut woorden leestoets.
2.
Dyslexieonderzoek 2.1
Informatieverzameling Uit de screening komt een aantal leerlingen naar voren, bij wie sprake zou kunnen zijn van dyslexie. Voor we deze leerlingen aanmelden voor verder onderzoek proberen we nog extra informatie te krijgen door: Bestudering van het aanwezige leerlingdossier Bestudering van het formulier dat door de basisschool is ingevuld over de leervorderingen van de leerling op de basisschool. Indien nodig wordt aanvullende informatie verkregen door: Een (telefoon)gesprek met (een van de) ouders
2.2
Dyslexieonderzoek Op basis van alle verzamelde informatie wordt een selectie gemaakt van leerlingen die in aanmerking komen voor verder psychologisch onderzoek. Dit onderzoek vindt alleen plaats met toestemming van de ouders/verzorgers. Het psychologisch onderzoek: wordt uitgevoerd door een onafhankelijke en erkende GZ psycholoog; wordt onder schooltijd afgenomen; 2
vindt plaats op school; duurt ongeveer 2 x 2 ½ uur; is voor rekening van de ouders. De ouders en de leerling krijgen te horen of er sprake is van dyslexie. Indien dit het geval is, ontvangt de leerling een dyslexieverklaring. De psychologische test heeft een geldigheid van 2 jaar. De dyslexie verklaring blijft altijd geldig en kan ook gebruikt worden bij een vervolgstudie. Een kopie van de dyslexieverklaring gaat in het leerlingdossier in Magister.
3.
2.3
Gesprekken met leerlingen (en ouders) over dyslexie Na de uitslag van het psychologische onderzoek worden alle nieuwe dyslectische leerlingen in groepjes of individueel uitgenodigd voor een gesprek. Ook met de ouders wordt contact opgenomen. In het gesprek met de leerling komt een aantal zaken aan de orde, zoals: - Wat is dyslexie? - Wat heb je er in het verleden al van gemerkt? - Heb je al extra hulp gehad op de basisschool voor lezen en/of spelling? - Hoe kan dyslexie op de middelbare school voor jou problemen opleveren? - Wat zou je zelf kunnen doen om eventuele moeilijkheden als gevolg van dyslexie zoveel mogelijk te beperken. - Uitleg van het bestaande dyslexiebeleid op het GRC.
2.4
Namen van de leerlingen op de dyslexielijst De namen van de nieuwe dyslectische leerlingen worden op de dyslexielijst geplaatst. Vanaf dat moment worden de docenten geacht te weten dat deze leerlingen dyslectisch zijn. De docenten moeten in de klas, bij proefwerken en overhoringen rekening houden met de dyslexie van de leerlingen in overeenstemming met het vastgestelde dyslexiebeleid op school.
Leerlingen die al op de basisschool zijn getest op dyslexie In toenemende mate wordt dyslexie bij een leerling al op de basisschool gesignaleerd. Steeds vaker komen leerlingen in de brugklas met een dyslexieverklaring. In dat geval vindt de volgende procedure plaats. 3.1
Geldige dyslexieverklaring of geldig psychologisch onderzoeksverslag. Allereerst moet er een kopie van de dyslexieverklaring op school aanwezig zijn in het leerlingdossier. Een kopie van het psychologische onderzoeksverslag is ook wenselijk. Indien er geen dyslexieverklaring afgegeven is door de psycholoog, moet het verslag van het dyslexieonderzoek wél op school aanwezig zijn in het leerlingdossier. 3
Een geldig psychologisch onderzoek moet voldoen aan de criteria, zoals die zijn gedefinieerd door de Stichting Dyslexie Nederland: De test moet zijn afgenomen door een erkende GZ psycholoog De test moet de volgende onderdelen bevatten: - Een onderkennende diagnose - Een verklarende diagnose - Een handelingsgerichte diagnose De conclusie dat er bij de desbetreffende leerling sprake is van dyslexie.
4.
3.2
Contact met ouders Als de dyslexieverklaring in orde is wordt er (meestal telefonisch) contact opgenomen met de ouders. In dit gesprek kunnen een aantal zaken aan de orde komen: - Wanneer deden zich de eerste problemen zich voor op het gebied van het lezen en de spelling? - Heeft de leerling al eerder extra hulp en begeleiding (remedial teaching) gehad? Waarvoor? Hoelang? Met welk resultaat? - Waar moet de school in het bijzonder op letten bij deze leerling? - Hebben zich nog bijzondere omstandigheden voorgedaan met betrekking tot de dyslexie, die belangrijk zijn om te weten? In dat gesprek krijgen de ouders een uitleg over het dyslexiebeleid op school.
3.3
Contact met de leerlingen In aansluiting op het gesprek met de ouders worden alle nieuwe dyslectische leerlingen in groepjes of individueel uitgenodigd voor een gesprek(zie 2.4) en worden de namen van deze leerlingen op de dyslexielijst geplaatst.
Dyslexielijst De dyslexielijst bevat de namen van alle dyslectische leerlingen van de school. Zodra de lijst met namen van nieuwe dyslectische brugklasleerlingen bekend is, wordt de eerste dyslexielijst gepubliceerd op het intranet. Een volgende aangepaste dyslexielijst verschijnt nadat de dyslexiescreening achter de rug is (meestal in december). Tijdens het schooljaar wordt de lijst ook bijgehouden, in het geval dat er nieuwe dyslectische leerlingen bijkomen of van school gaan. Elke verandering in de dyslexielijst wordt bekend gemaakt aan de docenten.
5.
Dyslexiebeleid op het Gerrit Rietveld College Uitgangspunten van ons dyslexiebeleid zijn: Elke docent moeten weten welke leerlingen in zijn of haar klas dyslectisch zijn. De docenten weten hoe ze met deze leerlingen om moeten gaan in overeenstemming met het bestaande dyslexiebeleid op het GRC.
4
Ten aanzien van de omgang met dyslectische leerlingen zijn de volgende richtlijnen geformuleerd: 5.1
Vergroting van proefwerken De leerlingen krijgen alle toetsen in lettertype 14. Indien de leerling het prettiger vindt om met een vergroting te werken, dan wordt dat voor de leerling geregeld.
5.2
Extra tijd In de onderbouw krijgen de leerlingen een aangepaste toets, zodat zij voldoende tijd hebben om de toets te kunnen maken. In de bovenbouw krijgen leerlingen tijdens de PTA-week extra tijd (10 minuten per toetsuur).
5.3
Mondelinge beurten Waar mogelijk en waar nodig geeft de docent aan de dyslectisch leerlingen de mogelijkheid om onvoldoende proefwerken en schriftelijke overhoringen mondeling in te halen, mits de onvoldoende veroorzaakt wordt door de dyslexie. Het zal iedereen duidelijk zijn dat hier niet onbeperkt gebruik gemaakt van kan worden.
5.4
Soepeler rekenen van spellingfouten. De docenten worden gewezen op de wenselijkheid om bij de beoordeling van de proefwerken zoveel mogelijk rekening te houden met de problematiek van de dyslectische leerling en waar mogelijk soepeler om te gaan met spellingfouten die door de dyslexie worden veroorzaakt. Dit ter beoordeling door de docent (wanneer is een spellingfout het gevolg van dyslexie en wanneer van slordigheid, niet kennen of niet goed toepassen van de spellingregels?)
5.5
Beoordeel op vakinhoudelijke kennis. In het geval van vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis, biologie, etc. wordt de docenten gevraagd om de leerlingen zoveel mogelijk op zijn of haar vakinhoudelijke kennis te beoordelen en spellingfouten zo min mogelijk mee te rekenen.
5.6
Mondelinge leesbeurten beperken. Wij adviseren de docenten om mondelinge leesbeurten bij dyslectische leerlingen zoveel mogelijk te beperken. De meeste dyslectische leerlingen hebben veel moeite met het hardop lezen van teksten, vooral als ze onverwachts een beurt krijgen. Zonodig kan aan de leerling de mogelijkheid gegeven worden om de leesbeurt van de voren (thuis) voor te bereiden.
5
6.
5.7
Proefwerkweek Alle dyslectische leerlingen in de onderbouw hebben het recht om tijdens de proefwerkweek 10 minuten langer aan hun proefwerken te werken. Alle dyslectische brugklasleerlingen worden dan, indien mogelijk, bij elkaar gezet in één lokaal. Het voordeel hiervan is dat de dyslectische leerlingen in alle rust langer aan hun proefwerken kunnen werken. Bovendien gaat het langer werken niet ten koste van de pauze tussen de twee proefwerken in.
5.8
Sinds een aantal jaar maken steeds meer leerlingen gebruik van software als Kurzweil. De leerling dient dan zelf deze software aan te schaffen en in bezit te zijn van een USB-stick. Er bestaat op school een protocol voor het gebruik van Kurzweil. Leerlingen mogen van Kurzweil gebruik maken tijdens de lessen en tijdens toetsen, maar wel binnen de mogelijkheden én grenzen van de schoolorganisatie. Dit ter beoordeling van de afdelingsleider. In leerjaar 1 t/m 3 gebruikt de leerling zijn eigen laptop, in de bovenbouw inclusief examenjaren wordt voor de toetsen een schoollaptop ingezet.
5.9
Dyslectische leerlingen en leerlingen met andere leerproblemen (conclusie op basis van een testrapport van een orthopedagoog) krijgen in de klassen 1 en 2 voor toetsen geen cijfer lager dan een 3. Deze ondergrens geldt alleen voor de vakken waarin de leerlingen van onze school examen kunnen doen. De regel vervalt wanneer de desbetreffende leerling gefraudeerd heeft, niets inlevert, of aantoonbaar het huiswerk niet heeft gedaan. Dit ter beoordeling van de docent.
Verzoek “verlening vrijstelling Frans / Duits” aan dyslectici. 6.1
Leerjaar 3mavo Aan het einde van 2mavo kiezen alle leerlingen voor of Frans of Duits in leerjaar 3. Om in aanmerking te komen voor vrijstelling van de tweede moderne vreemde taal in 3mavo moet de leerling in het bezit zijn van een officiële dyslexieverklaring. Voordat een dergelijke dispensatie kan worden verleend, moet de leerling in 2mavo een ‘voorlopige sectorkeuze’ gedaan hebben, begeleid vanuit het LOB-traject. Bij het al of niet verlenen van dispensatie in 3mavo wordt gekeken naar de volgende aspecten : - Hoeveel tijd is de leerling gemiddeld kwijt aan het betreffende vak ? - Hoe is de studiehouding van de leerling voor het betreffende vak ? - Wat zijn de gemiddelde resultaten voor het betreffende vak ? Deze aspecten worden beoordeeld tegen de volgende achtergrond: - Wat is het beeld van de hele onderbouw op deze aspecten ? 6
-
6.2
In hoeverre brengt het verder volgen van het betreffende vak het behalen van de overgangsnorm naar uiteindelijk 4 mavo in gevaar?
Leerjaar 3havo/vwo 3Havo / Vwo is het eerste leerjaar waarin voor het eerst de mogelijkheid kan worden onderzocht om dyslectici vrijstelling te verlenen voor het volgen van Frans of Duits. Om in aanmerking te komen voor vrijstelling moet de leerling in het bezit zijn van een officiële dyslexieverklaring. Voordat dispensatie kan worden verleend, moet duidelijk zijn welke voorlopige keuze de leerling maakt voor 4havo of vwo. Dit houdt in dat het besluit over verlening van vrijstelling pas in behandeling wordt genomen na de “voorlopige pakketkeuze” (ca. februari). Voor 3havo geldt dat, rekening houdend met art.6.3, eventueel in een eerder stadium van dit leerjaar dispensatie overwogen kan worden. Bij het al of niet verlenen van dispensatie wordt gekeken naar de volgende aspecten : - Hoeveel tijd is de leerling gemiddeld kwijt aan het betreffende vak ? - Hoe is de studiehouding van de leerling voor het betreffende vak ? - Wat zijn de gemiddelde resultaten voor het betreffende vak ? Deze aspecten worden beoordeeld tegen de volgende achtergrond: - Wat is het beeld van de hele onderbouw op deze aspecten ? - In hoeverre brengt het verder volgen van het betreffende vak het behalen van de overgangsnorm naar het volgende leerjaar in gevaar? Procedure en tijdpad : - Aanvraag van vrijstelling is alleen mogelijk na de Kerstvakantie via de mentor. - De aanvraag wordt in behandeling genomen na de voorlopige pakketkeuze c.q. na rapport-3 (respectievelijk ca. februari en april). - De aanvraag wordt besproken door de vakdocent, de mentor en de afdelingsleider. Zij nemen, eventueel gehoord de overige docenten, een besluit dat kan inhouden “honorering / uitstel / afwijzen van het verzoek”. - Dit besluit wordt z.s.m. aan leerling en ouders meegedeeld door de mentor. - Bij honorering werkt de leerling tijdens de uitvallende uren aan vervangende studielasturen voor andere vakken volgens een met de mentor opgesteld en door hem/haar gemonitord weekplan (zgn. vervangend onderwijs)
6.3
Vrijstelling in 456vwo Leerlingen met een officiële dyslexieverklaring kunnen gebruik maken van het recht op vrijstelling voor Frans of Duits in en vanaf 4vwo. In plaats van dit vak kiezen zij in hun pakket een vervangend vak uit het “vrije deel”. Dit in overeenstemming met het gestelde in artikel 26e lid 5
7
van het inrichtingsbesluit van de Wet op het Voortgezet Onderwijs. Er is geen beoordelingsprocedure nodig. 6.4
7.
Bovenbouw havo Bij de profielkeuze is het in de bovenbouw havo mogelijk om een vakkencombinatie zonder Frans en Duits te kiezen. In het profiel C&M is wel een tweede vreemde taal naast Engels verplicht. Indien de leerling het profiel C&M met Frans/Duits als tweede vreemde taal kiest, houdt dit in dat de leerling alle vaardigheden moet beheersen voor het eindexamen. Hiervoor kan geen dispensatie worden verleend.
Eindexamen 7.1
Leerlingen die in het bezit zijn van een geldige dyslexieverklaring kunnen ook tijdens hun eindexamen gebruik maken van een aantal faciliteiten, zoals: Vergroting van de examens Kurzweil Daisy speler
7.2
De school meldt voor het examen aan de Inspecteur aan welke leerlingen welke faciliteiten worden verleend. Wel wordt daarbij als voorwaarde gesteld dat: Een geldige dyslexieverklaring of een geldig psychologische onderzoeksrapport in het leerlingdossier aanwezig is. De gevraagde faciliteiten ook vermeld staan in de dyslexieverklaring of in het dyslexierapport. De leerling van de aangevraagde faciliteiten gebruik heeft gemaakt tijdens zijn/haar schoolloopbaan.
7.3
De regels met betrekking tot de eindexamens veranderen echter voortdurend. Leerlingen en ouders worden vóór het examen door de examencoördinator over de geldende regels voor dat betreffende examenjaar schriftelijk geïnformeerd.
8