Protocol Dyslexie Signalering en begeleiding van leerlingen met dyslexie
Vastgesteld door de directie op 25 april 2016 Opgesteld door de werkgroep dyslexie: Geke van der Veen, Riëtte Haitsma, Sanne de Boer, Ida Kussendrager, Reinou Engbers, Marrit van der Werf
Inhoud Inleiding .............................................................................................................................................. 3 Hoofdstuk 1 – Schoolbeleid voor dyslexie.................................................................................... 5 1.1. Het Protocol Dyslexie ..................................................................................................... 5 1.2. Op wie is het protocol binnen het Bornego College van toepassing? .................... 5 1.3. Wie mag dyslexie vaststellen? ...................................................................................... 5 Hoofdstuk 2 – Wat is dyslexie? ...................................................................................................... 6 2.1. Definitie ............................................................................................................................. 6 2.2. Symptomen ...................................................................................................................... 6 2.3. Gevolgen voor het sociaal-emotioneel functioneren ................................................. 6 2.4. Gevolgen voor het leren................................................................................................. 7 Hoofdstuk 3 – Signalering en doorverwijzing ............................................................................... 9 3.1. Overdracht vanuit de basisschool ................................................................................ 9 3.2. Signaleren op het Bornego College ............................................................................. 9 Hoofdstuk 4 – Ondersteuning en rolverdeling ........................................................................... 10 4.1. Ondersteuning van leerlingen met dyslexie op het Bornego College ................... 10 4.2. De rol en verantwoording van de verschillende betrokkenen ................................ 10 Hoofdstuk 5 – Afspraken en handelingstips voor docenten .................................................... 13 5.1. Werken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling .............................................. 13 5.2. Afspraken en handelingstips voor tijdens de les of tijdens het maken/leren van huiswerk ...................................................................................................................................... 13 5.3. Afspraken en handelingstips bij voorbereiding op- en tijdens examens .............. 15 5.4. Goed om te weten......................................................................................................... 15 Hoofdstuk 6 – Ontheffing / vrijstelling op het VMBO, HAVO, VWO ....................................... 16 6.1. VMBO ................................................................................................................................... 16 6.2.HAVO en VWO onderbouw (leerjaar 1, 2 en 3).............................................................. 16 6.3. HAVO en VWO bovenbouw (leerjaar 4, 5 en 6) ............................................................ 16 6.4. Kan een leerling met dyslexie vrijstelling krijgen voor Nederlands of Engels?......... 16 6.5. Heeft een school toestemming van de inspectie nodig bij aanpassingen of vrijstellingen voor leerlingen met dyslexie?............................................................................ 16 6.6. Zijn scholen verplicht om aanpassingen of vrijstellingen te verlenen aan leerlingen met dyslexie? .............................................................................................................................. 16 6.7. Goed om te weten .............................................................................................................. 17
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
2
Inleiding Het Bornego College, is een open christelijke scholengemeenschap, die leerlingen en medewerkers de juiste plek wil bieden om talent en ambitie te laten groeien. Vanuit een veilige, betekenisvolle (leer)omgeving helpen we de leerling om zich optimaal te ontwikkelen tot een zichzelf en de ander respecterende persoon. (Missie van het Bornego College) Vanuit bovenstaande missie wordt er binnen het Bornego College gekeken naar de ondersteuning die de school kan bieden aan leerlingen die dyslectisch zijn bevonden. Uitgangspunt is dat de mogelijkheden die het Bornego College aanbiedt, de leerling ondersteunen bij het volgen van zijn of haar schoolloopbaan. Daarbij wordt uitgegaan van een wederzijdse inspanning van docent en leerling. Indien de inspanningen niet voldoende zijn voor een leerling met dyslexie, is het raadzaam om in overleg met deskundigen te zoeken naar mogelijkheden. Het Bornego College werkt volgens de methodiek van Handelingsgericht Werken (HGW). HGW beoogt de kwaliteit van het onderwijs en de begeleiding van alle leerlingen cyclisch te monitoren en te verbeteren. HGW maakt adaptief onderwijs en doeltreffende leerling ondersteuning concreet, zodat het schoolteam effectief kan omgaan met verschillen tussen leerlingen. HGW is planmatige en cyclische werkwijze waarbij het schoolteam de volgende zeven uitgangspunten toepast: 1. Onderwijsbehoeften van de leerling staan centraal. 2. Het gaat om afstemming en wisselwerking. 3. Mentoren en docenten maken het verschil. 4. Positieve aspecten zijn van groot belang. 5. Betrokkenen werken constructief samen. 6. Ons handelen is doelgericht. 7. De werkwijze is systematisch en transparant. Het Bornego College is een school met vier vestigingen, waar onderwijs op verschillende niveaus wordt gegeven, aan leerlingen in verschillende leeftijden. Door deze verschillen kunnen er per vestiging accentverschillen zijn in de ondersteuning aan leerlingen met dyslexie. Het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ van het Bornego College is gebaseerd op het landelijk ‘Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs’ (Hennemans e.a., 2013). Het protocol is een ‘levend’ document, dat iedereen gemakkelijk moet kunnen, en vooral ook willen, raadplegen. In het protocol zijn met name richtlijnen opgenomen; voor wettelijke bepalingen wordt geadviseerd om de onderwijswet te raadplegen. Het beleid van het Bornego College zoals verwoord in het huidige protocol is een middel om de volgende doelen te bereiken: Leerlingen met dyslexie kunnen die opleiding volgen waartoe ze op basis van hun cognitieve capaciteiten in staat zijn. Leerlingen kunnen omgaan met hun dyslexie. Leerlingen met dyslexie vergroten hun functionele lees- en schrijfvaardigheid, zo nodig met hulpmiddelen. Vier uitgangspunten zijn noodzakelijk om deze doelen te bereiken: 1. De leerling staat centraal; 2. De ondersteuning vereist een geïntegreerde aanpak; 3. De ondersteuning vindt plaats gedurende de hele schoolloopbaan; 4. De ondersteuning gaat uit van wat werkt bij de leerling en wat een zo groot mogelijk effect heeft (economisch principe). 1. De leerling staat centraal De leerling met dyslexie staat in de begeleiding te allen tijde centraal. Belangrijke vragen zijn: Wat heeft deze leerling nodig? Heeft hij of zij voldoende aan begrip, goed onderwijs en de algemene afspraken die op het Bornego College gelden voor dyslexie? Of heeft deze leerling daarnaast ook nog individuele ondersteuning en/of extra hulpmiddelen nodig? Deze vragen worden door het Bornego College in eerste instantie aan de leerling zelf voorgelegd.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
3
2. De ondersteuning vereist een geïntegreerde aanpak Een leerling met dyslexie heeft ondersteuning nodig daar waar de gevolgen van dyslexie hem of haar belemmeren bij het volgen van lessen, tijdens proefwerken en examens en/of bij het maken van huiswerk. Dit vraagt om een geïntegreerde aanpak. Dat betekent dat docenten de leerlingen met dyslexie zo veel mogelijk binnen de lessen begeleiden en dat er een goede afstemming is tussen docent-mentor-dyslexiecoach en tussen leerling-ouders-school. 3. De ondersteuning vindt plaats gedurende de hele schoolloopbaan Leerlingen met dyslexie hebben gedurende hun gehele schoolloopbaan in meer of mindere mate ondersteuning nodig. Het protocol geeft inzicht in de ondersteuning die het Bornego College gedurende deze hele periode biedt. 4. De ondersteuning gaat uit van wat werkt bij de leerling en wat een zo groot mogelijk effect heeft (economisch principe). Het economisch principe houdt in dat de ondersteuning op het Bornego College gericht is op het behalen van maximaal resultaat, met een voor de leerling minimale extra inspanning. Hierin betekent ‘resultaat’ voor een leerling met dyslexie: een voldoende halen voor een vak, overgaan naar een volgende klas, het examen halen en voldoende voorbereid zijn op een vervolgopleiding of beroep. De ondersteuning richt zich dus niet op kennis en vaardigheden die geen of weinig effect hebben op de doelen die de leerling met dyslexie zichzelf gesteld heeft. Wat effectief is voor de ene leerling, hoeft dat niet te zijn voor de andere. Het Bornego College houdt vanuit het economisch principe rekening met de hulp die in het (speciaal) basisonderwijs al gegeven is.
Het protocol is tot stand gekomen vanuit een samenwerking tussen de dyslexiecoaches (Sanne de Boer, Ida Kussendrager, Geke van der Veen, Riëtte Haïtsma) de orthopedagoog (Reinou Engbers) en de stafmedewerker Onderwijs & Ondersteuning (Marrit van der Werf) van het Bornego College.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
4
Hoofdstuk 1 – Schoolbeleid voor dyslexie 1.1. Het Protocol Dyslexie Het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’ beschrijft de geldende kaders en afspraken op het gebied van dyslexie, die dienen om docenten, mentoren en dyslexiecoaches een richtlijn te geven voor hun handelen in de dagelijkse praktijk en daarnaast om leerlingen en hun ouders inzicht te geven in de mogelijkheden binnen de school op het gebied van dyslexie. Naast het ‘Protocol Leesproblemen en Dyslexie’, beschikt het Bornego College over een ‘Werkproces Dyslexie’. Het werkproces is bedoeld voor intern gebruik en beschrijft de praktische stappen, de geldende criteria en het onderzoeksmateriaal dat door diverse medewerkers worden gehanteerd en toegepast tijdens de dyslexiescreening en -onderzoeken. Het ‘Werkproces Dyslexie’ is opgenomen als bijlage van het huidige protocol. 1.2. Op wie is het protocol binnen het Bornego College van toepassing? Het Protocol Dyslexie is op het Bornego College van toepassing op leerlingen waarvan de school in het bezit is van een officiële dyslexieverklaring, afgegeven door een GZ-psycholoog, bij voorkeur aangevuld met een diagnostisch rapport waaruit de aard en de omvang van de dyslexie blijkt en waarin handelingsadviezen staan verwoord. 1.3. Wie mag dyslexie vaststellen? Dyslexie mag worden vastgesteld door een GZ-psycholoog. Onder deze naam vallen alle academisch geschoolde psychologen en orthopedagogen in de klinische kinder- of jeugdpsychologie of orthopedagogiek, met een erkende bekwaamheidsregistratie in de psychodiagnostiek, minimaal op het niveau van de BIG-registratie Gezondheidszorg-Psycholoog. De K&J-registratie van het NIP en de registratie orthopedagoog-generalist van de NVO voldoen hieraan.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
5
Hoofdstuk 2 – Wat is dyslexie? 2.1. Definitie Dyslexie is een complex leerprobleem dat invloed heeft op het algeheel functioneren van een leerling. Dyslexie is niet gebonden aan intelligentie of sociaaleconomische achtergrond. Officieel wordt dyslexie in Nederland aangeduid als: ‘een hardnekkig probleem met het aanleren en het vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau’. De hardnekkigheid van de problemen is een belangrijk kenmerk van dyslexie. Er is sprake van achterstand en didactische resistentie. Achterstand houdt in dat de technische lees- en/of spellingvaardigheden van een kind significant afwijken van het niveau dat op basis van zijn of haar leeftijd en onderwijsniveau verwacht mag worden. Van didactische resistentie is sprake wanneer extra ondersteuning en inspanning niet of nauwelijks leiden tot verbetering van de resultaten op het gebied van lezen en/of spellen. Onder ondersteuning wordt in dit geval intensieve remediërende instructie verstaan, die gericht is op de behoeften van de individuele leerling. 2.2. Symptomen Het is niet altijd eenvoudig om dyslexie te signaleren. Dyslexie kent verschillende gradaties (van zwak tot ernstig) en bovendien zijn er per leeftijdsgroep verschillende signalen die kunnen wijzen op dyslexie. Voor het vaststellen van dyslexie zijn landelijke criteria opgesteld. Deze criteria zijn herkenbaar en objectief waarneembaar: Technisch lezen is onvoldoende ontwikkeld; Spellingsproblemen; Automatiseringsproblemen; Trage informatieverwerking; Woordvindproblemen; Moeite met het onthouden van de uitspraak van woorden; Moeite met het onthouden van losse gegevens en gegevens zonder context (bijv. jaartallen en plaatsnamen); Moeite met het uitvoeren van meerdere taken tegelijk; Aandacht- / Concentratieproblemen; Slecht handschrift. Binnen het voortgezet onderwijs vallen deze kinderen op, doordat ze (onder andere) moeite hebben met: Het leren van veel nieuwe woorden tegelijk; Het aanleren van spelling van de moderne vreemde talen; Het lezen van lange en ingewikkelde teksten; Presteren onder tijdsdruk; Het aanbrengen van structuur in hun huiswerk. 2.3. Gevolgen voor het sociaal-emotioneel functioneren Wanneer leerlingen hun dyslexie en/of de gevolgen daarvan niet goed kunnen accepteren of moeite hebben om met hun lees- en spellingproblemen om te gaan, kan dat grote gevolgen hebben voor het sociaal-emotioneel functioneren. Gevolgen voor het sociaal-emotioneel functioneren kunnen zijn: Faalangst; Hevige twijfel aan eigen competenties; Negatief zelfbeeld; Onvoldoende intrinsieke motivatie; Moeite met aansluiting bij leeftijdsgenoten of volwassenen door verminderde sociale acceptatie; Schroom voor het beginnen aan een vervolgopleiding of baan; Vermijding van bepaalde sociale taken.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
6
2.4. Gevolgen voor het leren Dyslexie heeft consequenties voor alle vakken die een beroep doen op functioneel lezen en schrijven. Per leerling verschillen de gevolgen van dyslexie en deze zullen daarom voor elke individuele leerling met dyslexie apart in kaart moeten worden gebracht. Dit gebeurt op het Bornego College deels tijdens het onderzoek door de orthopedagoog en/of in samenwerking tussen de leerling en de dyslexiecoach van de betreffende vestiging. Onderstaand schema geeft een overzicht van mogelijke gevolgen van dyslexie voor het leren (Henneman e.a., 2013). Lezen
Spellen
Leren/Algemeen
Traag en niet accuraat(hardop) lezen, ook bekende woorden worden niet altijd vlot en goed gelezen. Het weglaten en/of toevoegen van woorden. Omdat het technisch lezen te veel aandacht vraagt, is er soms te weinig aandachtscapaciteit over voor tekstbegrip. Omdat lezen zoveel tijd en inspanning kost, leveren vooral lange teksten problemen op. Veel spelfouten, zowel in complexe als in alledaagse, eenvoudige woorden. Bij onbekende spellingen onvoldoende kunnen terugvallen op een adequate strategie (regelstrategie, inprentstrategie, luisterstrategie). Bij onbekende spellingen onvoldoende kunnen terugvallen op het analyseren van woorden in(bekende) woorddelen en afzonderlijke letters. Weinig inzicht in woordopbouw. Dit kan zich uiten in: o Moeite met het herkennen van delen uit woorden die hetzelfde zijn, waardoor het lezen en spellen trager en met meer fouten gaat (bijv. morfeem -heid zit zowel in schoonheid als in wijsheid); o Moeite met het leggen van de relatie tussen spelling, grammatica en betekenis waardoor er spelfouten gemaakt worden (bijv. verkeerd- verkeert; hei-hij; grote-grootte).
Problemen met het leren en lezen van losse woorden (zonder context). Woordvindproblemen. Doordat het lezen zoveel aandacht vraagt, te weinig aandachtscapaciteit voor het volgen van de tekststructuur, waardoor de rode draad zoekraakt en het maken van een samenvatting moeilijk is. Het tekort aan aandachtscapaciteit kan ook leiden tot: o Niet begrijpen van complexe vragen; o Niet onthouden van meervoudige instructies, terwijl ze de afzonderlijke taken wel kunnen uitvoeren; o Moeite met teksten/boeken met onoverzichtelijke structuur/lay-out. Doordat het spellen van afzonderlijke woorden zoveel aandacht vraagt, te weinig aandachtscapaciteit bij het schrijven, waardoor het aanbrengen van een tekststructuur en een heldere lay-out moeilijk is. Door te weinig lezen blijft de woordenschat soms beperkt. Afname van tempo en nauwkeurigheid als er ‘onder druk’ gewerkt moet worden (proefwerken, schoolonderzoeken, examens).
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
7
Spreken/Luisteren
Moderne vreemde talen
Taak- en werkhouding
Door niet-nauwkeurig lezen problemen met het maken van multiple choice-toetsen, waar kleine verschillen in antwoorden vaak cruciaal zijn. Moeite met het maken van aantekeningen tijdens het luisteren. Moeite met het (snel) opschrijven van informatie die wordt gedicteerd door de leerkracht. Moeite hebben (en fouten maken) bij het overnemen van aantekeningen van het (digi)bord. Fouten maken of fouten over het hoofd zien bij het zelf corrigeren van oefeningen tijdens klassikale besprekingen. Moeite met het onthouden of ophalen van namen/begrippen uit het geheugen (denk aan jaartallen bij geschiedenis en topografie bij aardrijkskunde). Moeite met onthouden van uitspraak van woorden/klanken. Moeite met het verstaan van ‘snelle’ spraak. Moeite met luisteroefeningen, omdat de woorden en klanken niet goed worden verwerkt. Moeite met luisteroefeningen vanwege gebrek aan tijd, omdat het lezen van de vraag en opschrijven van het antwoord meer tijd kost dan de gegeven tijd. Moeite met het onthouden van geleerde woorden. Er is onvoldoende resultaat van intensief oefenen. Dit werkt door in alle overige vaardigheden (spreken, luisteren, begrijpend lezen en schrijven) in de moderne vreemde talen. Moeite met het aanleren van nieuwe klank- tekenkoppelingen waardoor ze zich de uitspraak moeilijk eigen maken. Moeite met het verstaan van ‘snelle’ spraak van moedertaalsprekers in de moderne vreemde talen. Moeite met spellen. Moeite met afleiden van woordbetekenissen en spellingen, doordat er weinig inzicht in woordopbouw is. Moeite met het herkennen van delen uit woorden die hetzelfde zijn, waardoor het lezen en spellen trager en met meer fouten gaat (bijv. jour zit zowel in aujourd’hui als in toujours en journal). Moeite met het leggen van de relatie tussen spelling, grammatica en betekenis, waardoor er spelfouten gemaakt worden (bijv. enemys i.p.v. enemies; Hande i.p.v. Hände; tu pense i.p.v. tu penses). Gebruik van de Nederlandse spelling bij het schrijven in de moderne vreemde talen. Ongestructureerd, inadequaat en/of vluchtig taakgedrag en werkhouding. Moeite met plannen en vasthouden van de volgorde van denkstappen. Onvoldoende werkverzorging. Onvoldoende metacognitieve vaardigheden voor zelfsturing. Inadequate leerstijlen. Onvoldoende doorzettingsvermogen.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
8
Hoofdstuk 3 – Signalering en doorverwijzing 3.1. Overdracht vanuit de basisschool Leerlingen waarbij dyslexie is vastgesteld tijdens de basisschoolperiode worden aangemeld met de opmerking ‘dyslexie’. Het Bornego College registreert de leerling als ‘leerling met dyslexie’, indien de school in het bezit is van een geldige dyslexieverklaring. Om zicht te krijgen op de ondersteuning die de leerling nodig heeft, ontvangt de school aanvullend graag het onderzoeksrapport. Bij de overstap van de basisschool naar het Bornego College, wordt bij de basisschool nagegaan welke extra begeleiding er plaats heeft gevonden. 3.2. Signaleren op het Bornego College Alle leerlingen van klas 1 worden tussen de aanmelding vanuit de basisschool en de start op het Bornego College, gescreend op een risico voor dyslexie. Dit gebeurt aan de hand van het door de basisschool ingevulde onderwijskundig rapport en de didactische vorderingen op de gebieden Technisch Lezen en Spellen, en in mindere mate ook op Begrijpend Lezen en Rekenen, zoals aangegeven in de Plaatsingswijzer. In klas 1 wordt vervolgens in september/oktober de Cito 0-toets afgenomen. Ook de resultaten van de Cito 0-toets en het cijferbeeld van de leerling na de eerste periode, worden meegenomen in het signaleringsproces. De orthopedagoog kijkt in samenwerking met de ondersteuningscoördinator of de dyslexiecoach van de betreffende vestiging naar de normen en signaleert de leerlingen waarbij mogelijk sprake is van dyslexie. Eventueel volgt eerst een periode van extra ondersteuning, waarna de vorderingen worden bekeken. Vervolgens kan worden overgegaan tot een diagnostisch onderzoek. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de orthopedagoog. Het diagnostisch onderzoek wijst uit of bij een leerling al dan niet sprake is van dyslexie. Indien er dyslexie wordt vastgesteld, wordt een dyslexieverklaring afgegeven en wordt de leerling op school ondersteunt door de dyslexiecoach van de betreffende vestiging. Voor een uitgebreide beschrijving van de signalering tot en met het diagnostisch proces, wordt verwezen naar het ‘Werkproces Dyslexie’ van het Bornego College (zie bijlage van het huidige document).
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
9
Hoofdstuk 4 – Ondersteuning en rolverdeling 4.1. Ondersteuning van leerlingen met dyslexie op het Bornego College Leerlingen met een dyslexieverklaring hebben recht op ondersteuning gedurende hun gehele schoolloopbaan. Leerlingen met dyslexie vallen op basis van hun onderwijsbehoeften in principe binnen de basisondersteuning van het Bornego College. De basisondersteuning omhelst het primaire onderwijsproces, uitgevoerd door docenten en mentoren met incidentele ondersteuning van leerlingbegeleiders, waarbij gestuurd wordt op het kunnen omgaan met verschillen tussen leerlingen. In het geval dat bij een leerling met dyslexie ook sprake is van bijkomende problematiek, dan kan de leerling op basis van zijn of haar onderwijsbehoeften alsnog vallen binnen de extra ondersteuning van de school. Voor een nadere toelichting op de ondersteuningsstructuur van het Bornego College, wordt verwezen naar het Schoolondersteuningsplan (www.bornego.nl onder ‘downloads’).
Elke vestiging van het Bornego College heeft een dyslexiecoach die samen met de leerling met dyslexie onderzoekt welke ondersteuning voor hem of haar gewenst is. Ook bij knelpunten staat de dyslexiecoach de leerling terzijde. De ondersteuning die de leerling nodig heeft, wordt in samenspraak met de leerling afgestemd. Op het Bornego College zijn voor leerlingen uit klas 1 en 2 verschillen RT-trajecten georganiseerd, namelijk: Begrijpend Lezen, Spelling algemeen, Leren-Leren, Rekenen, NT2, LWOO en Dyslexie. Een RT-traject behelst 7 weken, waarin de leerling 1 uur per week een RT-les volgt. De RT Dyslexie is uitsluitend bedoeld voor leerlingen met een dyslexieverklaring. In groepjes van ongeveer 10 leerlingen wordt onder andere aandacht besteed aan: - Vaardigheden oefenen en achterstanden verminderen op het gebied van lezen, spellen en/of schrijven, aan de hand van het programma Muiswerk (www.muiswerk.nl). - Aanleren en oefenen van een vaste aanpak (leerstrategieën). - Persoonlijke begeleiding aan de hand van verschillende thema’s (o.a. wat is dyslexie, hoe ga ik om met dyslexie en het kwaliteitenspel). Mocht het RT-traject Dyslexie niet voldoende toereikend zijn, dan kan een leerling daarnaast nog één van de overige RT-traject volgen.
De ondersteuning van de leerling met dyslexie richt zich met name op: Begrip en erkenning van het probleem. Het leren omgaan met de dyslexie. Studiebegeleiding. Het aanleren van leer strategieën en studietechnieken. Het ontwikkelen van de sterke kanten van de leerling. Het bieden van aanpassingen, dispensatie en hulpmiddelen (ICT) (alleen wanneer dit echt noodzakelijk is). 4.2. De rol en verantwoording van de verschillende betrokkenen Voor kwalitatieve ondersteuning en optimaal resultaat is het belangrijk dat alle betrokken partijen hun rol kennen en daar verantwoording voor nemen. In onderstaande tekst staat voor alle betrokkenen de rol en verantwoording beschreven. De leerling De leerling heeft een duidelijke rol en is medeverantwoordelijk voor de wijze van het oppakken van de ondersteuning. De leerling is zich bewust van zijn/haar onderwijsbehoefte en kan daar in overleg met de docent/mentor of dyslexiecoach passende ondersteuning voor formuleren. De leerling is zich bewust van de hindernissen die hij/zij ondervindt en is bereid mee te denken bij het zoeken naar passende oplossingen. De leerling is gemotiveerd om extra inspanning te leveren.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
10
De mentor De mentor is de boodschapper en eerstverantwoordelijke voor het contact met de ouders. De mentor zorgt ervoor dat de leerlingen van allerlei zaken op de hoogte worden gesteld. De mentor is in grote lijnen op de hoogte van wat er op het gebied van dyslexie met zijn/haar leerlingen gebeurt. De mentor kent de onderwijsbehoeften van de leerlingen met dyslexie die onder zijn of haar verantwoording vallen. De docent De docent is verantwoordelijk voor de ondersteuning in de les en heeft in beeld welke leerlingen dyslexie hebben en wat hun onderwijsbehoeften zijn (leerlingvolgsysteem, groepsplan) en kan daarop inspelen. De docent houdt zowel op didactisch als op pedagogisch gebied rekening met de onderwijsbehoefte van de leerling. De docent kan de handelingstips toepassen of vraagt hierbij ondersteuning van de dyslexiecoach of een collega docent. De dyslexiecoach De dyslexiecoach is procesbewaker en heeft de leerlingen met dyslexie op de eigen vestiging in beeld. De dyslexiecoach is het eerste aanspreekpunt voor de leerling met dyslexie. De dyslexiecoach bespreekt met de leerling hoe om te gaan met dyslexie en welke rechten/faciliteiten voor hem/haar gelden. Leerlingen met dyslexie hebben gedurende hun gehele schoolloopbaan recht op extra faciliteiten. Echter niet iedere leerling met dyslexie heeft baat bij het gebruik van dezelfde/alle gerechtvaardigde faciliteiten. De dyslexiecoach en de leerling met dyslexie bespreken tevens de inspanningsverplichtingen van de leerling. De dyslexiecoach is vertrouwenspersoon en coach voor de leerling met dyslexie gedurende de schoolperiode. De dyslexiecoach stimuleert de leerling tot zelfstandigheid en tot het nemen van verantwoordelijkheid. De dyslexiecoach staat de leerling bij als er knelpunten ontstaan. De dyslexiecoach zorgt ervoor dat de docent, de mentor, de ondersteuningscoördinator en de teamleider weten welke leerlingen dyslectisch zijn. De dyslexiecoach heeft gesprekken met leerling, mentor en de verantwoordelijke vakdocenten. De dyslexiecoach heeft contact met ouders wat betreft specifieke informatie (dit kan individueel contact betreffen of georganiseerd in een groep). De dyslexiecoach informeert bovenbouwleerlingen over de faciliteiten die mogelijk zijn gedurende de examenperiode. De dyslexiecoach zorgt ervoor dat er een vermelding komt in het leerlingvolgsysteem SOM. Zo nodig wordt voor leerlingen met dyslexie door de dyslexiecoach een bijeenkomst georganiseerd om ervaringen uit te wisselen. De dyslexiecoach van de onderbouwvestiging organiseert voor aanvang van het nieuwe schooljaar een informatieavond over dyslexie voor (toekomstige) leerlingen en ouders. Tijdens deze bijeenkomst worden leerlingen en ouders onder andere geïnformeerd over: o Wat is dyslexie en wat betekent het voor een leerling. o Betrokkenen bij de ondersteuning/aanpak op het gebied van dyslexie het Bornego College. o Het dyslexiebeleid op school. o De vormen van ondersteuning en facilitering voor leerlingen met dyslexie (zie hoofdstuk 5 van het dyslexieprotocol “Afspraken en handelingstips voor docenten”. o Verwachtingen van de school van de leerling met dyslexie. o RT-dyslexie en de koppeling met het Taalbeleid. o De rol van leerling en ouders/verzorgers.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
11
De Remedial Teacher (RT-er) De RT-er houdt zich bezig met de dyslexiescreening indien van toepassing en de aansturing, organisatie en uitvoering van de concrete taalhulp met name in klas 1 en 2 en in de bovenbouw van het vmbo. De wijze waarop de RT is georganiseerd kan per vestiging verschillen. De ondersteuningscoördinator De ondersteuningscoördinator heeft alle leerlingen met een ondersteuningsbehoefte, waaronder dyslexie, op de eigen vestiging in beeld. De ondersteuningscoördinator krijgt deze informatie aangeleverd van de dyslexiecoach. De teamleider De teamleider ontvangt via de mentor van de leerling met dyslexie het formele verzoek voor vrijstelling(en) en handelt dat af. De werkgroep dyslexie De werkgroep dyslexie bestaat uit de dyslexiecoaches van de verschillende vestigingen, de orthopedagoog en de stafmedewerker Onderwijs & Ondersteuning. Deze werkgroep heeft minimaal twee keer per jaar overleg en bespreekt de voortgang en gewenste ontwikkelingen. Er wordt gewerkt aan de hand van een basisagenda; herijken protocol, voortgang en ontwikkelingen RT, bijeenkomsten en trainingen binnen het Bornego voor ouders en leerlingen, ontwikkelingen onderwijs en dyslexie. De werkgroep is verantwoordelijk voor het opstellen van het dyslexiebeleid en de uitvoering daarvan.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
12
Hoofdstuk 5 – Afspraken en handelingstips voor docenten 5.1. Werken vanuit de onderwijsbehoefte van de leerling Een onderwijsbehoefte is datgene wat een leerling nodig heeft om in een schoolse context zichzelf op een positieve manier te ontwikkelen. Het gaat om behoeften op zowel didactisch als pedagogisch gebied. De onderwijsbehoefte van een leerling hangt samen met de ontwikkeling van de vaardigheden van de leerling en is onder andere afhankelijk van de context (bijvoorbeeld het soort les). Het is van groot belang dat de docent oog heeft voor de onderwijsbehoefte van de leerling. Dit betekent dat de docent achterhaalt hoe de leerling leert en hoe hij/zij als docent daarin zo goed mogelijk kan participeren of de leerling kan bijsturen. Het uitgangspunt is dat de leerling het goede wil doen en dat zijn/haar inzet wordt beloond. Om tegemoet te kunnen komen aan de onderwijsbehoefte van de leerling zijn er vanuit de wet en het landelijk protocol aanpassingsmogelijkheden beschreven. In overleg met de dyslexiecoach wordt gekeken welke aanpassingsmogelijkheden voor de leerling van toepassing zijn. 5.2. Afspraken en handelingstips voor tijdens de les of tijdens het maken/leren van huiswerk Er is onderscheid gemaakt tussen afspraken en tips. Daar waar afspraak boven staat wordt verwacht dat deze door iedere docent wordt toegepast/uitgevoerd. Bij handelingsverlegenheid kan een beroep worden gedaan op de dyslexiecoach, collega of leidinggevende. De tips kunnen en mogen worden toegepast in overleg tussen leerling en docent. Ook hier kan een beroep gedaan worden op ondersteuning indien de docent zich handelingsverlegen voelt. Docentgedrag ter bevordering van de psychosociale ontwikkeling Afspraken Weet wat dyslexie inhoudt en wat de gevolgen ervan kunnen zijn. Neem het als levenslange handicap serieus. Weet welke leerlingen er in de klas dyslectisch zijn en laat dat merken, bijvoorbeeld door tijdens de les even bij de leerling langs te lopen en te vragen of hij problemen heeft met het vak. Tips
Reageer direct als medeleerlingen een dyslectische leerling negatief aanspreken of op symptomen (bijvoorbeeld zeer langzaam lezen) met misnoegen, ongeduld of ongepaste vrolijkheid reageren. Overleg met collega’s wie in een bepaalde klas dyslexie ter sprake brengt. Uit onderzoek blijkt dat dyslectische leerlingen daar baat bij hebben (Riddick, 1996). Bespreek de symptomen en gevolgen eventueel aan de hand van videomateriaal. Bespreek met een leerling met dyslexie wat hij/zij over dyslexie aan zijn/haar klasgenoten wil vertellen en hoe hij/zij dat wil. Bijvoorbeeld door een vraaggesprek met de docent of door het houden van een spreekbeurt, het tonen van video’s of een combinatie hiervan. Bespreek de specifieke problemen van leerlingen met dyslexie met het vak in de klas of laat een leerling dit zelf doen. Wanneer een leerling aanpassingen krijgt aan het onderwijs zoals compenserende faciliteiten of dispensaties, bespreek dit dan in de klas. Dat voorkomt dat andere leerlingen zich benadeeld voelen. Spreek de leerling bemoedigend toe op momenten dat het moeilijk gaat en zoek samen naar mogelijkheden die helpen bij de acceptatie, bijvoorbeeld lotgenotencontact. Laat goede leerlingen hulp bieden aan leerlingen met dyslexie.
Schrijftaken Afspraken Sta gebruik van de laptop – ook met spraakherkennings- of predictiesoftware toe. Bied de gelegenheid om schrijftaken mondeling toe te lichten. Tips
Minimaliseer overschrijfwerk. Laat leerlingen met dyslexie in het werkboek schrijven. Zet huiswerk tijdig op het bord. Eerst de leerling laten opschrijven en daarna toelichten en uitleggen.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
13
Leestaken Afspraken Vermijd onverwachte leesbeurten. Maak daarover afspraken met de leerling. Lesmateriaal en proefwerken worden overzichtelijk aangeboden (lettertype Arial 12, regelafstand 1,5). Geef meer leestijd. Tips
Tips voor de leeslijst / leesdossier: - De leerling kan gebruik maken van het recht op meer tijd. - Beoordeel of het gewenst is de hoeveelheid aan te passen. - Bied hulp bij het kiezen van geschikte boeken. - Laat de leerling samen met een andere leerling een boek lezen. Maak gebruik van voorleesprogramma’s zoals Sprint of Kurzweill. Maak gebruik van ingesproken studieboeken (via Dedicon). Maak in overleg gebruik van spellinglijsten, regelkaarten etc.
Toetsen Afspraken Zorg ervoor dat de toets ruim binnen de tijd gemaakt kan worden. Geef meer tijd (ongeveer 20% meer). De toets heeft een overzichtelijke lay-out en is opgesteld in lettertype en grootte Arial 12 en regelafstand 1,5. Als regel wordt niet meer dan één repetitie per dag afgenomen (in de onderbouw). Vooral als het gaat om taalproefwerken. Tips
Controleer tijdens de toets of SO of de leerling zich kan redden. Licht vragen en opdrachten mondeling toe. Overhoor regelmatig kleine hoeveelheden leerstof (minder belastend, meer kans om cijfers op te halen en te compenseren). Er is rust in de klas tot aan het einde van een toets. Het geven van “onverwachte” overhoring wordt zoveel mogelijk beperkt. Waar mogelijk en gewenst is er naast schriftelijke overhoringen en proefwerken ook de mogelijkheid voor mondelinge toetsing of toelichting op de toets. Beperk meerkeuzevragen. Leerlingen met dyslexie kunnen moeilijk kleine verschillen en nuances waarnemen. Varieer in toetsvorm.
Beoordeling Afspraken Beoordeel op inhoud (uitgezonderd spellingstoetsen). Reken herhalingsfouten niet of beperkt mee (bijv. 1 punt aftrek). Er wordt rekening gehouden met het feit dat leerlingen met dyslexie er moeite mee hebben om hun gedachten helder op papier te zetten. Een slecht handschrift mag de beoordeling niet ongunstig beïnvloeden. Tips
Corrigeer het werk in aanwezigheid van de leerling of vraag om een toelichting. Heb oog voor de uitwerking van teleurstellend resultaat op de emoties en de gedachten van de leerling. Blijf de leerling bemoedigen! Onvoldoende gemaakte proefwerken doornemen en gerichte adviezen geven, zodat de leerling er van kan leren. Bied de gelegenheid om het cijfer op te halen. Laat een schriftelijke toets eventueel mondeling herkansen.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
14
Talen Afspraak Reken spelling alleen mee als het om een spellingstoets gaat. Tips
Reken fonetische spelling goed. Overhoor met regelmaat mondeling of aanvullend in overleg met de leerling. Beperk de hoeveelheid bij het leren van idioom en verdeel de hoeveelheid in kleinere delen. Stimuleer het gebruik van ICT-software. Sta eventueel het gebruik van een woordenboek toe. M.b.t. grammatica: sta het gebruik van regelkaarten met voorbeelden toe, stimuleer de leerling om zelf reminders te maken, geef eens een open boek toets. Geef regelmatig tips voor het leren van woordjes. Bijvoorbeeld: - Woordkaartjes gebruiken (Nederlands en vertaling); - Meelezen met cd (leesluisteren) voor het bevorderen van de klanktekenkoppeling; - Hardop lezen en naspreken; - Opschrijven van de te leren woorden; - Kleine hoeveelheden tegelijk; - Beter 3 x 10 minuten dan één keer een half uur.
Studievaardigheden Deel leertaken op. Leer de leerling strategieën aan bij het leren van feiten: spreiden, herhalen, feit binnen een betekenisvolle context plaatsen, ezelbruggetjes, inprenttechnieken aanwenden. Beperk de hoeveelheid feiten die de leerling uit zijn hoofd moet leren. Besteed aandacht aan leesstrategieën. Geef leerstof tijdig op en geef tips over spreiding en herhaling. Bied hulp bij het plannen. Bied hulp bij het maken van schema’s en samenvattingen. Laat de leerling samenwerken met leerlingen die geen taalprobleem hebben. 5.3.
Afspraken en handelingstips bij voorbereiding op- en tijdens examens
Afspraken Tips
Bied de mogelijkheid om examens te maken met auditieve ondersteuning. Bied de mogelijkheid om examens te maken op de computer (bij slecht handschrift). Geef extra tijd. Bied een rustige omgeving.
Zorg dat de examenfaciliteiten zijn opgenomen in de dyslexieverklaring (ouders zijn hier verantwoordelijk voor). Laat de leerling oefenen in de voor hen bestemde examenruimte en met de gekozen auditieve ondersteuning.
5.4. Goed om te weten Opmerking 1: De aanpassingen die kunnen worden geboden zijn in de onderbouw ruimer dan in de bovenbouw. Het is belangrijk dat leerlingen en ouders zich hiervan bewust zijn. Opmerking 2: Leerlingen met een ondersteuningsbehoefte hebben baat bij een voorbereide en gestructureerde les (de goede les). Het landelijk Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs beschrijft uitvoerig handelingstips voor de school en de docent. http://www.steunpuntdyslexie.nl/dyslexie-op-school/voortgezetonderwijs/protocol-dyslexie-vo/ Opmerking 3: Deskundige dyslexiebegeleiding wordt niet gegeven op het Bornego College. Voorbeelden van externe instanties die dit bieden zijn OCRN en Molendrift. Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
15
Hoofdstuk 6 – Ontheffing / vrijstelling op het VMBO, HAVO, VWO 6.1. VMBO In de eerste twee leerjaren van het vmbo is Frans óf Duits als tweede moderne vreemde taal verplicht. Scholen mogen zelf kiezen welke van deze twee zij aanbieden, maar mogen ook beide talen aanbieden. Voor het volgen van alleen Frans of alleen Duits is daarom geen ontheffing nodig. Vrijstelling voor Frans én Duits is niet mogelijk. Op scholen waar maar één taal wordt gegeven, kan dus geen vrijstelling worden gegeven. Een uitzondering kan worden gemaakt voor leerlingen die doorstromen naar de basisberoepsgerichte leerweg (zie Inrichtingsbesluit WVO, artikel 22, eerste lid). Lees hierover meer op de website van Masterplan Dyslexie (www.masterplandyslexie.nl). 6.2.HAVO en VWO onderbouw (leerjaar 1, 2 en 3) In de eerste drie leerjaren van havo en vwo zijn zowel Frans als Duits verplicht. Er kan geen ontheffing worden verleend aan leerlingen met dyslexie. Wel kan de school in de eerste drie leerjaren zelf invulling geven aan het onderwijs in de tweede moderne vreemde taal, omdat er, met uitzondering van Engels, geen kerndoelen zijn voor moderne vreemde talen. Zo kan er bijvoorbeeld meer nadruk worden gelegd op mondelinge communicatie en minder op leesvaardigheid. De school moet hierbij wel rekening houden met de mogelijke profielkeuze van de leerling in verband met zijn doorstroommogelijkheden. 6.3. HAVO en VWO bovenbouw (leerjaar 4, 5 en 6) In de bovenbouw van havo en het gymnasium is een tweede moderne taal niet verplicht. Op het vwo kan in het vierde jaar het bevoegd gezag een leerling ontheffing verlenen voor de tweede moderne taal. In plaats van de tweede moderne taal volgt de leerling een ander examenvak. De ontheffing kan worden verleend: Aan een leerling met een ondersteuningsvraag die betrekking heeft op taal of met een zintuiglijke beperking die effect heeft op taal; Aan een leerling die een andere moedertaal heeft dan Nederlands of Fries; Aan de 'eenzijdige bèta' die het onderwijs in een van de natuurprofielen volgt en voor wie het volgen van onderwijs in de taal naar verwachting een succesvolle afronding van de opleiding hindert. Dit is geregeld in artikel 26e, lid 4, van het Inrichtingsbesluit VO. Lees hierover meer op de website van Masterplan Dyslexie (www.masterplandyslexie.nl). 6.4. Kan een leerling met dyslexie vrijstelling krijgen voor Nederlands of Engels? Nee, vrijstelling voor Nederlands of Engels is niet mogelijk. Nederlands en Engels zijn verplichte vakken voor alle leerlingen; het minimale niveau dat leerlingen moeten behalen is vastgelegd in de kerndoelen. Artikel 11d van de Wet op het Voortgezet Onderwijs biedt wel ruimte om in individuele gevallen ontheffing te verlenen voor onderdelen van de kerndoelen, maar dit heeft alleen maar zin voor onderdelen van vakken die in de onderbouw worden afgesloten. Nederlands en Engels zijn verplichte eindexamenvakken. Voor exameneisen kan geen ontheffing worden verleend. 6.5. Heeft een school toestemming van de inspectie nodig bij aanpassingen of vrijstellingen voor leerlingen met dyslexie? Nee, de directie van de school besluit binnen de kaders van de wet over een aangepaste afname van het eindexamen en eventuele aanpassingen of vrijstellingen in het onderwijsprogramma. De onderwijsinspectie hoeft hiervoor geen toestemming te verlenen. Wel moet de directie de aanpassingen bij de inspectie melden en onderbouwen op basis van het dossier van de leerling. 6.6. Zijn scholen verplicht om aanpassingen of vrijstellingen te verlenen aan leerlingen met dyslexie? Ja, tot op zekere hoogte. In tegenstelling tot wat het woordje 'kan' in artikel 55 van het examenbesluit doet vermoeden - De directeur kan toestaan dat een gehandicapte kandidaat het examen geheel of gedeeltelijk aflegt op een wijze die is aangepast aan de mogelijkheden van die kandidaat - is het bieden van adequate ondersteuning voor leerlingen met dyslexie niet vrijblijvend. 'Kan' zal veeleer als Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
16
'moet' moeten worden geïnterpreteerd. Scholen en schoolbesturen hebben een zorgplicht: alle leerlingen die worden aangemeld of staan ingeschreven en die extra ondersteuning nodig hebben, moet een passend onderwijsaanbod worden geboden. Dat betekent onder meer dat de school leerlingen adequaat moet compenseren voor de gevolgen van dyslexie, bijvoorbeeld door het gebruik van hulpmiddelen toe te staan. 6.7. Goed om te weten Gezien de het streven van het Bornego College om de leerling zich optimaal te laten ontwikkelen, mag dyslexie geen belemmering vormen voor het behalen van een passend diploma. Bij de toepassing van ontheffing past de school het wettelijk kader toe. Het is raadzaam bij het toekennen van vrijstellingen het wettelijk kader te raadplegen (Inrichtingsbesluit WVO - Wet - Overheid.nl). Ook kan voor een overzicht van alle compenserende en dispenserende maatregelen die gelden voor leerlingen met dyslexie worden verwezen naar hoofdstuk 9 en 11 van het landelijke ‘Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs’ van Masterplan Dyslexie. Dit geldt tevens voor informatie over de mogelijkheid tot vrijstellingen/ontheffingen voor leerlingen met dyslexie op het vmbo, de havo en het vwo (hoofdstuk 11). Het ‘Protocol Dyslexie Voortgezet Onderwijs’ is te vinden op www.masterplandyslexie.nl.
Protocol dyslexie Vastgesteld door de MR op 20 april 2016
17