PROTOCOL ONDERSTEUNING t.b.v. LEERLINGEN MET DYSLEXIE
november 2015
Inhoudsopgave 1. Inleiding
p.3
2. Wat is dyslexie?
p.4
3. Voor wie is dit ondersteuningsplan bedoeld?
p.4
4. Remediërende ondersteuning 4.1 Inhoud remediërende ondersteuning
p.5 p.5
5. Competenties dyslexieondersteuner PCC
p.6
6. Faciliteiten
p.6
7. Dyslexieprotocol 7.1 Algemene maatregelen 7.2 Algemene maatregelen binnen de klas 7.3 Maatregelen voor beoordeling van de talen
p.7 p.7 p.7 p.8
8. Examenregeling voor kandidaten met dyslexie 8.1 Tijdverlenging 8.2 Lettergrootte 8.3 Verklanking (audio) 8.4 Beoordeling tijdens het examen
p.11 p.12 p.12 p.12 p.13
2
1. Inleiding SUCCES ÉN GELUK IN DE WERELD VAN VANDAAG ÉN MORGEN Passend onderwijs is de nieuwe manier waarop onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning - bijvoorbeeld bij dyslexie - nodig hebben, wordt georganiseerd. Met de komst van passend onderwijs komt het accent te liggen op wat een leerling wél kan, wat de leerling kan leren en welke ondersteuning daarbij nodig is. In het verlengde hiervan is dit protocol geschreven, dat als uitgangspunt de visie van het PCC heeft: hoe leerlingen succesvol én gelukkig kunnen zijn in de wereld van vandaag én morgen. De auteurs: Regien Vijzelaar en Katja Rozemeijer
3
2. Wat is dyslexie? Dyslexie is een complex probleem dat invloed heeft op het gehele functioneren van een leerling. Het komt voor in alle vormen van het onderwijs en is niet gebonden aan intelligentie of sociaaleconomische achtergrond. In Nederland worden overwegend twee definities van dyslexie gehanteerd, de definitie van de Stichting Dyslexie Nederland (SDN, 2008) en de definitie uit het Protocol Dyslexie Diagnostiek & Behandeling (Blomert, 2006) (dit is het protocol voor de gezondheidszorg in het kader van de vergoedingsregeling dyslexie voor het basisonderwijs). Deze definities zijn als volgt: - ‘Dyslexie is een stoornis die gekenmerkt wordt door een hardnekkig probleem met het aanleren en/of vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau’ (Stichting Dyslexie Nederland, 2008, p. 11). - ‘Dyslexie is een specifieke lees- en spellingstoornis met een neurobiologische basis, die wordt veroorzaakt door cognitieve verwerkingsstoornissen op het raakvlak van fonologische en orthografische taalverwerking. Deze specifieke taalverwerkingsproblemen wijken proportioneel af van het overige cognitieve, en m.n. taalverwerkingsprofielen leiden tot een ernstig probleem met het lezen en spellen van woorden ondanks regelmatig onderwijs. Dit specifieke lees- en spellingprobleem beperkt in ernstige mate een normale educatieve ontwikkeling, die op grond van de overige cognitieve vaardigheden geïndiceerd zou zijn’ (Blomert, 2006, p. 5). 3. Voor wie is dit ondersteuningsplan bedoeld? Dit ondersteuningsplan is geschreven voor leerlingen die een officiële dyslexieverklaring hebben en voor wie ondersteuning in de reguliere lessituatie onvoldoende is om tot succesvol leren te komen. Voor het overzicht noemen wij hen in dit stuk ‘leerlingen’ of ‘leerlingen met dyslexie’. Op het PCC is sprake van een leerling met dyslexie wanneer deze leerling een officiële dyslexieverklaring heeft. Een dyslexieverklaring mag alleen worden afgegeven door een daartoe bevoegd deskundige. Wanneer dyslexie is vastgesteld, hoort bij het rapport van de deskundige ook een dyslexieverklaring. Dit betekent dat uit psychodiagnostisch onderzoek is gebleken dat bij de betrokkene dyslexie is vastgesteld.
4. Remediërende ondersteuning De leerlingen die in aanmerking komen voor dyslexieondersteuning zijn de leerlingen die een officiële dyslexieverklaring in hun bezit hebben en in leerjaar 1 zitten. Of extra ondersteuning in de tweede klas nog gewenst is, wordt bepaald in overleg met de dyslexieondersteuner en afdelingsleider/teamleider. Indien ouders aangeven dat extra ondersteuning niet noodzakelijk is dan kunnen zij in overleg met de dyslexieondersteuner besluiten om af te zien van ondersteuning. Bij leerlingen waarbij ‘een vermoeden van dyslexie’ is uitgesproken door de basisschool en/of ouders, kan de dyslexieondersteuner slechts adviseren om een onderzoek te laten afnemen door een psycholoog of orthopedagoog. Eventueel kan de dyslexieondersteuner zelf een onderzoek of vooronderzoek afnemen. 4.1 Inhoud remediërende ondersteuning 4
De dyslexieondersteuner houdt een intakegesprek met de leerling. Op basis van dit gesprek en van de dyslexieverklaring, wordt bepaald of en in welke mate de leerling ondersteuning behoeft en wordt er een plan van aanpak gemaakt met als doel zo goed mogelijk te kunnen functioneren en mee te komen binnen het reguliere onderwijs. Indien ondersteuning gewenst is, volgt na acht lessen (één keer per week) de eerste evaluatie. Aan de hand van deze evaluatie wordt het plan van aanpak aangepast en/of bepaalt de dyslexieondersteuner in overleg met de betrokkene of verdere ondersteuning gewenst is. Muiswerk is het digitale testprogramma dat het meest wordt gebruikt in diagnostische en remediërende zin. Toetsen die in aanmerking komen voor evaluatie: a. Woordlezen • Eén-minuut-test (Brus & Voeten 1973) • De Klepel (Van den Bos e.a. 1994) • Drie-Minuten-Toets (Verhoeven 1995) b. Tekstlezen • AVI-toets (Visser, Van Laarhoven & Ter Beek 1998) c. Stillezen • Stilleestoets Hoe gevaarlijk is een tekenbeet? d. Spelling • Dictee Het wonderlijke weer • PI-dictee (Geelhoed & Reitsma 1999) • Toets werkwoordspelling e. Tempo • Overschrijftaak Dyslexieondersteuning aanbieden in grote groepen is niet gewenst. Er wordt gewerkt in groepen van maximaal vijf leerlingen. Tijdens de ondersteuning verwachten wij van de leerling aanwezigheid en inzet. Indien één van beide ontbreekt, zal contact worden opgenomen met de ouder(s)/verzorger(s). 5. Competenties dyslexieondersteuner PCC De ondersteuning van leerlingen met dyslexie op het PCC wordt gedaan door een deskundige op het gebied van dyslexie. Iemand is deskundig wanneer deze persoon: - Kennis heeft van het protocol dyslexie van het PCC en van het protocol van het voortgezet onderwijs in het algemeen; - Kennis heeft van de problematiek die een leerling met dyslexie kan hebben; - Kennis heeft van de sociaal-emotionele problemen die een leerling met dyslexie kan ervaren; - Kennis heeft van nieuwe inzichten op het gebied van effectief taal(lees)onderwijs (doorgaande leerlijnen, leerdoelen, leerstofaanbod en leertijd) en van het werken aan functionele geletterdheid op school- , groeps- en individueel niveau; - Zich blijft ontwikkelen en op de hoogte blijft door middel van scholing; - Vakdocenten en afdelingsleiders kan adviseren hoe leerlingen met dyslexie binnen de groep te ondersteunen; - Een diagnostisch onderzoek kan doen om de problemen van de betreffende leerling te achterhalen; - Een plan van aanpak voor leerlingen met dyslexie kan maken: 5
-
Een leerling met dyslexie kan ondersteunen met remediërende methoden; De leerlingen met dyslexie kan testen met relevante toetsen om te constateren of de leerlingen vooruitgang boeken.
6. Faciliteiten Wanneer uit het begeleidende rapport bij de dyslexieverklaring blijkt dat een leerling gebaat is bij bepaalde hulpmiddelen (bijvoorbeeld een Daisy CD-speler of Kurzweil) dan kan de school bij de aanschaf hiervan bemiddelen. Voor het gebruik van materialen wordt gekeken naar de onderwijsbehoeften van de betrokken leerling(e)(n). Er wordt alleen gebruik gemaakt van die ondersteunende materialen wanneer deze ook bij het eindexamen zijn toegestaan (zie punt 8, examenregeling voor kandidaten met dyslexie hieronder). De keuze van de methode kan verschillen per dyslexieondersteuner en per leerling. De dyslexieondersteuner heeft eigen voorkeuren en inzichten hoe af te stemmen op de behoeften van de leerling. Het PCC faciliteert tweemaal per jaar een afstemmingsoverleg tussen de dyslexieondersteuners van alle vestigingen. 7. Dyslexieprotocol In onderstaande tekst geldt dat als er gesproken wordt over leerlingen, het gaat over leerlingen met een dyslexieverklaring. 7.1. Algemene maatregelen 1. Het PCC helpt leerlingen omgaan met de negatieve gevolgen van dyslexie. 2. De leerlingen krijgen dyslexiestickers die zij op de proefwerken kunnen plakken, zodat alle docenten van hun beperking op de hoogte zijn en hiermee rekening kunnen houden. 3. De leerlingen krijgen indien nodig remediërende lessen van een dyslexieondersteuner binnen het PCC. 7.2. Niet vak specifieke maatregelen binnen de klas1 1. De docenten zorgen dat de materialen voor de leerling in het lettertype Arial worden afgedrukt. Gebruik niet kleiner dan 12-punts letters, ook voor proefwerken en overhoringen. 2. De mentoren proberen leerlingen met dyslexie niet naast elkaar te zetten. Er wordt gestreefd naar het plaatsen van een leerling met dyslexie naast een (of meer) rustige en niet taalzwakke leerling om mee samen te werken. 3. Docenten bekijken regelmatig de aantekeningen van de leerling en controleren of antwoorden goed opgeschreven zijn. Zij geven eventueel een kopie van de antwoorden mee. 4. De docenten nemen zoveel mogelijk bij het voorbereiden van de instructie ook een instructie op over de manier waarop een taak aangepakt en uitgevoerd moet worden (metacognitie) en niet alleen instructie over de nieuwe lesstof. 1
Voor de goede orde: van deze maatregelen wordt een handzame A4 opgesteld voor docenten en leerlingen. Hierin is in kort bestek te zien wat voor elke leerling met dyslexie gedaan kan worden. 6
5. De docenten leggen goed uit hoe een taak aangepakt moet worden en reflecteren op die taakaanpak. Wanneer docenten taakaanpak en gebruik van strategieën nabespreken, is de kans groot dat leerlingen hun gedrag kunnen veranderen wanneer hen iets niet gelukt is. 6. Docenten geven aan deze leerling geen klassikale leesbeurt. 7. De docenten houden zoveel mogelijk rekening met de verschillende leer- of denkstijlen. Leerlingen hebben verschillende manieren van kennis verwerven. 8. Taalgericht vakonderwijs bij alle vakken is noodzakelijk. Door deze expliciete aandacht voor taal kunnen ook leerlingen met dyslexie hiervan profiteren. 9. De leerling krijgt extra tijd bij proefwerken en overhoringen. Dit is maximaal 20% van de totale toetstijd2. Gestreefd moet worden dat ook een leerling met dyslexie de toets binnen één lesuur af kan maken. 10. De dyslexieondersteuner en de mentor evalueren per rapportperiode of de maatregelen en hulpmiddelen werken, zodat er eventuele aanpassingen kunnen plaatsvinden. Daarnaast kan als extra ondersteuning (‘zware ondersteuning’) worden overgegaan op de volgende maatregelen: 11. Afhankelijk van de ernst van de dyslexie en van de leertaak, kan er mondeling getoetst worden. Dit gebeurt in overleg met de vakdocent, afdelingsleider en de dyslexiespecialist. 12. De leerling mag gebruikmaken van auditieve ondersteuning als blijkt uit het dyslexierapport dat de leerling daar daadwerkelijk bij gebaat is. 7.3. Maatregelen voor de beoordeling van de talen Ten aanzien van de beoordeling van schrijffouten bij de talen is ons expliciete uitgangspunt: we willen een leerling met dyslexie graag in staat stellen ook te laten zien wat hij/zij wél kan en om daarop te scoren. In overleg met de vakgroepen (met name de sectie Nederlands) zijn onderstaande regels afgesproken; deze gelden tot de start van het schoolexamen (SE); bij het SE gelden de landelijke normen, die ook bij het CSE (Centraal schriftelijk eindexamen) van toepassing zijn. Als niet specifiek op spelling/schrijven wordt getoetst dan geldt voor ELKE leerling (dus ook voor leerlingen zonder dyslexie) dat er maximaal een punt aftrek is voor spelling. Alleen de leerlingen die dyslexie hebben, worden anders beoordeeld en mogen bepaalde fouten wel maken. Die fouten worden gespecificeerd in de taalspecifieke punten hieronder. Voor Nederlands: Daar waar spellen en schrijven niet het expliciete leerdoel is, geldt het volgende: 1. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (duer) worden niet fout gerekend. 2. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend (koopen, verekt). 3. Fouten m.b.t. lettervervanging (ruut i.p.v. ruit) of lettertoevoeging (plubliek) worden niet fout gerekend. 4. Fouten m.b.t. leerbare regels worden wel meegerekend: bij werkwoordspelling gaat het dus bijvoorbeeld om de goede uitgang: -d, -t, -te(n), -tte(n), -de(n), 2
Gebaseerd op de maximale tijd die is toegestaan als verlenging bij het eindexamen; dit wordt bepaald door de CvTE 7
dde(n). ‘Hij heeft zijn spier verekt’(i.p.v. verrekt) wordt dus niet fout gerekend (zie ook regel 3), ‘Hij heeft zijn spier verekd’ wordt wel fout gerekend. 5. Een leerling moet in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een herhalingsfout mag er niet voor zorgen dat leerling geen kans op een voldoende heeft. Er wordt 0,1 punt per herhalingsfout afgetrokken waarbij een maximale aftrek van 1 punt geldt. Voor Engels: 1. Als een woord (Nederlands) fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. Dit met uitzondering van grammaticale fouten. 2. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (huose) worden niet fout gerekend. 3. Een leerling moet in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een herhalingsfout mag er niet voor zorgen dat leerling geen kans op een voldoende heeft. Als hoofdletters niet goed toegepast worden, wordt dit wel fout gerekend, omdat de regels voor het gebruik hiervan leerbaar zijn. Wel wordt bij (herhalings)fouten max 0,1 punt afgetrokken waarbij een maximale aftrek van 1 punt geldt. 4. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet.
Voor Frans: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. 2. Accenten en fouten in de geslachten worden niet fout gerekend. Bijvoorbeeld: le/la, un/une is niet fout, maar wel als het bepaald en het onbepaald lidwoord door elkaar wordt gehaald: (“le livre” i.p.v. “un livre”) 3. Uitzondering op regel 2: geslachtfouten worden wel fout gerekend als het gebruik van een woordenboek is toegestaan tijdens de overhoring. De leerling kan dan het geslacht van een woord verifiëren m.b.v. het woordenboek. 4. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. comencer i.p.v. commencer of sooleil i.p.v. soleil wordt niet fout gerekend. 5. Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (puor, juene) worden niet fout gerekend. 6. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet. 7. Een leerling moet in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een herhalingsfout mag er niet voor zorgen dat leerling geen kans op een voldoende heeft. Er wordt bijvoorbeeld 0,1 punt per herhalingsfout afgetrokken waarbij een maximale aftrek van 1 punt geldt. 8. Bovenstaande geldt ook niet als één van de genoemde punten onderdeel is van een specifiek te leren grammaticale regel. Voor Duits: 1. Als een woord fonetisch wordt geschreven, wordt dit goed gerekend. Dit met uitzondering van grammaticale fouten. 2. Een leerling moet in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een herhalingsfout mag er niet voor zorgen dat leerling geen kans op een voldoende heeft. Als hoofdletters en Umlaut niet 8
3. 4. 5. 6. 7.
goed toegepast worden, wordt dit wel fout gerekend, omdat de regels voor het gebruik hiervan leerbaar zijn. Wel wordt bij herhalingsfouten max 0,1 punt afgetrokken per geldende fout, waarbij een maximale aftrek van 1 punt geldt. Als een Umlaut in de grammatica is behandeld en foutief wordt toegepast geldt dat als een hele fout (bijv. er färht, dan is fahrt of fehrt etc. fout) Fouten m.b.t. letterverdraaiingen in vaste lettercombinaties (Truam) worden niet fout gerekend. Fouten m.b.t. (mede)klinkerverdubbeling worden niet meegerekend. Bijv. Monaat of Monnat wordt niet fout gerekend. Als een woord door verkeerde spelling een andere betekenis krijgt, gelden de bovenstaande regels niet. Bovenstaande geldt ook niet als één van de genoemde punten onderdeel is van een specifiek te leren grammaticale regel.
8. Examenregeling voor kandidaten met dyslexie De gangbare aanpassingen voor kandidaten met dyslexie zijn verklanking (voorlezen van teksten), een geschikte lettergrootte en extra tijd (maximaal een half uur). Niet toegestaan zijn spellingkaarten of een digitaal woordenboek. Ook een andere beoordeling van examenonderdelen (met name spelling) is niet toegestaan. Het gebruik van een computer als schrijfgerei is bij alle papieren, schriftelijke examens voor alle kandidaten, dus ook voor kandidaten met dyslexie, toegestaan en bij kandidaten met dyslexie wellicht voor de hand liggend. De school geeft hiervoor toestemming. Voorwaarde voor aanpassing van de wijze van examinering op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit is een deskundigenverklaring (een dyslexieverklaring).
8.1 Tijdverlenging Op grond van artikel 55 van het Eindexamenbesluit kan bij centrale examens aan kandidaten met dyslexie een half uur tijdverlenging worden toegekend. Zie voor de uitwerking voor cspe’s paragraaf 3.2.1 van de ‘Brochure Kandidaten met een beperking – centrale examens VO en rekentoets VO 2015’ (CvTE), o.a. te vinden via www.examenblad.nl. Tijdverlenging kan in het algemeen (waar doeltreffend in relatie tot de beperking) worden toegestaan. Als sprake is van meerdere beperkingen, mogen de tijdverlengingen op grond van verschillende beperkingen niet bij elkaar worden opgeteld. Uitzondering: als sprake is van tijdverlenging op grond van anderstaligheid en kort verblijf in Nederland (hoogstens zes jaar) én van dyslexie, kan tweemaal een half uur worden toegekend.
8.2 Lettergrootte De papieren centrale examens worden sinds 2013 standaard geleverd in puntgrootte 12. Tot 2012 was de standaard puntgrootte 11. Het basislettertype is Arial. 9
Puntgrootte 12 is een adequate lettergrootte voor kandidaten met een leesbeperking. Door de grotere standaardletter en het vervallen van de noodzaak om zelf te vergroten, wordt de organisatielast voor scholen verlicht, wordt het risico op onbedoelde schendig van de geheimhouding gereduceerd en worden incidenteel voorkomende vergrotingsfouten – met name bij tekeningen, tabellen en grafieken – voorkomen. Als in uitzonderlijke gevallen een extra vergrote letter of een andere steunkleur gewenst is, kan de school hiervoor direct voorafgaand aan de afname onder strikte voorwaarden zorgen. Zie hiervoor hoofdstuk 4: “Procedures” uit de bovengenoemde brochure van het CvTE. Loep of leesliniaal Hoewel bijna het hele examen (teksten en vragen) in puntgrootte 12 is, kan bij grafieken, tabellen en dergelijke een kleinere letter worden gehanteerd. Als de kandidaat met dyslexie die letters als (te) klein ervaart, kan hij/zij gebruik maken van een loep of leesliniaal. 8.3 Verklanking (audio) Op grond van deskundigenverklaring kan de examencommissie aan een kandidaat met een leesbeperking het recht op audio (voorlezen) toekennen. Bij de centrale examens kan dat op drie manieren worden uitgevoerd: -
door een toezichthouder op verzoek te laten voorlezen; door gebruik te maken van een Daisy-cd; door middel van spraaksynthese waarbij de digitale tekst omgezet wordt in computerspraak.
Een voorlezer is alleen toegestaan als een ander adequaat middel ontbreekt. Dat geldt bijvoorbeeld bij leesteksten in de cspe’s (daarvoor wordt geen audio geleverd), of bij de meeste examens voor Daisy in het tweede tijdvak (zie voor verdere info de bovengenoemde brochure van het CvTE).
8.4 Beoordeling tijdens het examen Voor de beoordeling van spelling gelden voor alle kandidaten dezelfde regels. Er is dus geen sprake van een verminderde aftrek voor kandidaten met dyslexie of van het niet meetellen van ‘typische dyslexiefouten’. In beginsel geldt dit ook voor het schoolexamen. Daarbij is het wel van belang dat er in het schoolexamen, net als in het centraal examen, geen beoordelingssystematiek wordt toegepast waardoor het slechte spellen wél een belemmering wordt. Bij schrijfopdrachten moet de kandidaat in staat worden gesteld om ook te laten zien wat hij wél kan en om daarop te scoren. Een systeem waarbij voor elke spelfout een half punt wordt afgetrokken, voldoet niet aan die eis.
10
Let op: Extra hulpmiddelen zoals spelling- of grammaticakaarten zijn bij het centraal examen niet toegestaan. Tot slot: zowel bij schoolexamens en eindexamens is het gebruik van een woordenboek met grammaticaoverzicht toegestaan.
11