Regnr. 2012/323814
Duurzaamheidsmonitor & Wet milieubeheer jaarverslag 2011
Stadszaken, afdeling Milieu Postbus 511 2003 PB Haarlem 8 augustus 2012
Inhoudsopgave PROJECTENLIJST 2011 ........................................................................................... 3 INLEIDING ................................................................................................................. 6 A HAARLEM EEN DUURZAME KLIMAATNEUTRALE WOONSTAD...................... 7 1. ALGEMEEN ........................................................................................................... 7 2. PROGRAMMAGROEP BEBOUWDE OMGEVING HKN ....................................... 8 3. PROGRAMMAGROEP BEDRIJVEN EN INDUSTRIE HKN ................................ 13 4. PROGRAMMAGROEP VERKEER EN VERVOER HKN ..................................... 16 5. PROGRAMMAGROEP EIGEN ORGANISATIE HKN .......................................... 17 6. ACTIVITEITEN VANUIT COMMUNICATIE EN EDUCATIE HKN ........................ 19 B OVERIGE MILIEUTAKEN .................................................................................... 23 7. RUIMTELIJKE ONTWIKKELING ......................................................................... 23 8. BODEM ................................................................................................................ 24 9. BEDRIJVIGHEID (INCLUSIEF REGULERING EN HANDHAVING).................... 29 10. LUCHT ............................................................................................................... 30 11. GELUID .............................................................................................................. 32 12. WATER .............................................................................................................. 34 13. AFVALINZAMELING ......................................................................................... 37 14. VERKEER EN VERVOER .................................................................................. 38 15. GEZONDHEID .................................................................................................... 40 16. INFORMATIE VERSTREKKING ........................................................................ 41
2
Projectenlijst 2011 Onderstaand volgt een opsomming van de in 2011 uitgevoerde projecten. A: Haarlem: een duurzame, klimaatneutrale woonstad 1. Algemeen 1.1 Haalbaarheidstudie Lokale Energie Dienst (LED) 1.2 Tussenevaluatie voortgang HKN 2011 1.3 De CO2-monitor 2. Programmagroep Bebouwde omgeving Duurzaam beleid, regelgeving en naleving 2.1 Uitvoering Praktijkrichtlijn Duurzame Stedenbouw 2.2 Toepassen GPR 4.0 voor de duurzame nieuwbouw woningen 2.3 Duurzaam bestemmingsplan 2.4 Klimaatdoelstellingen opnemen in gebiedsvisies 2.5 Pilot naleving bouwregelgeving “Gezondheid en Energie” Berekenen en monitoren 2.6 Rekenmodel kosten baten duurzame investeringen 2.7 Monitoren en verslagleggen duurzaam bouwen en energie woningbouwcorporaties Duurzame uitvoering met lokale marktpartijen 2.8 Activeren duurzame (bouw)economie Duurzame renovatie projecten van de bestaande stad 2.9 Stimuleren duurzame renovatie bij particulieren 2.10 Duurzame renovatie bezit woningbouwcorporaties 2.11 Duurzame monumenten 2.12 Blok voor blok aanpak 2.13 Duurzaam optoppen Lokale duurzame energieopwekking 2.14 Potentiële duurzame energiedaken 2.15 Gebiedsaanpak LED Schalkwijk Voorbeeldprojecten 2.16 DSK II nieuwbouw school en woningen 2.17 Voorbeeldproject VvE in Schalkwijk (Schotlandstraat en Ierlandstraat) 2.18 Voorbeeldproject woningbouwcorporatie Tuinwijk 3. Programmagroep Bedrijven & Industrie 3.1 De Energiecoach voor bedrijven 3.2 Stad en MKB (Energiebesparing bij Haarlemse Middenstand) 3.3 Duurzame uitgifte bedrijfskavels/Duurzame ontwikkeling Noordkop Waarderpolder 3.4 Energiezuinige kantoorgebouwen 3.5 Collectieve opwekking van duurzame energie (o.a. in de Waarderpolder) 4. Programmagroep Verkeer en Vervoer 4.1 Rijden op biobrandstoffen (vloeibaar en gasvormig) 4.2 Stimulering schone en zuinige voertuigen (ook elektrisch) 4.3 Efficiënt gebruik fietsparkeervoorzieningen bij NS-station 4.4 Ontwikkeling snelfietsroutes 4.5 Mobiliteitsmanagement bij Haarlemse bedrijven/organisaties. 3
5. Programmagroep Eigen Organisatie 5.1 Opzetten monitoring CO2 reductie eigen organisatie 5.2 Duurzaam inkopen 5.3 Duurzaam vastgoedbeheer 5.4 Opzetten Revolving fund 5.5 Bedrijfsvervoerplan opstellen en implementeren 5.6 Duurzame scholen 5.7 Implementatie klimaatneutrale bedrijfsvoering 5.8 Nieuwbouw Raaks/Zijlpoort 6. Activiteiten vanuit communicatie en educatie HKN 5.1 Klimaatcommunicatie 5.2 Klimaateducatie B Overige onderwerpen op het gebied van leefbaarheid en duurzaamheid Naast de bovengenoemde projecten op het gebied van Haarlem Klimaatneutraal voeren de verschillende afdelingen van de gemeente de overige werkzaamheden uit in het kader van leefbaarheid en duurzaamheid. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Betrokken afdeling Stadszaken/Milieu en Ruimtelijk Beleid 7.1 Opstellen milieuprogramma bij ontwikkelingsprojecten 7.2 Uitwerking structuurplan Haarlem 2020 7.3 Begeleiden MER-procedures 7.4 Opstellen milieuparagraaf bestemmingsplannen 7.5 Nota ruimtelijke kwaliteit 7.6 Structuurvisie Openbare Ruimte 8. Bodem Betrokken afdeling Stadszaken/Milieu 8.1 Opstellen Bodembeleid en bodemtaken 8.2 Afronding Baggerwerkzaamheden 8.3 Kwaliteitszorg Bodem: onderhouden en ontwikkelen 8.4 Grondbank Haarlem 8.5 Ondergrondse bestemming bedrijventerrein Waarderpolder 9. Bedrijvigheid (inclusief Regulering en Handhaving) Betrokken afdeling VVH. Taken worden verantwoord via begrotingscyclus en Integraal Handhavingsbeleid 9.1 Basismilieukwaliteit en bedrijven: uitvoeren gemeentelijke milieutaak als integraal onderdeel van de Wabo 10. Lucht Betrokken afdeling Stadszaken/Milieu, Wijkzaken/OGV 10.1 Actualiseren en uitvoeren Beleidsplan luchtkwaliteit en RSL-Noordvleugel 10.2 Rapportage en monitoring luchtkwaliteit 2010 10.3 Uitvoeren, begeleiden en toetsen luchtkwaliteitonderzoek 10.4 Bevorderen van het rijden op (groen) aardgas binnen de gemeentelijke organisatie 11. Geluid Betrokken afdeling Stadszaken/Milieu 11.1 Actualisatie nota geluidarm asfalt 11.2 Volgen ontwikkelingen Schiphol 11.3 Voorbereiden geluidbelastingkaart peiljaar 2011
4
11.4 11.5 11.6 11.7
Uitvoeren van akoestisch onderzoek Uitvoering saneringsprojecten op het gebied van weg- en railverkeerslawaai Zonebeheer industrielawaai Waarderpolder Opstellen geluidreductieplan Waarderpolder
12. Water Betrokken afdeling Wijkzaken /OGV 11.1 Actualiseren en uitvoeren gemeentelijk waterbeleid 13. Afvalinzameling en reiniging Betrokken afdeling Wijkzaken /OGV 13.1 Verduurzaming inzameling en verwerking huishoudelijk afval 13.2 Verduurzaming stadsreiniging 14. Verkeer en vervoer Betrokken afdeling Wijkzaken/ OGV In aanvulling op de onder A4 (HKN Verkeer en Vervoer) genoemde projecten worden de volgende projecten uitgevoerd: 14.1 Verbeteren verkeersveiligheid 14.2 Parkeren/ autoluwe binnenstad 14.3 Stimulering deelautogebruik 15. Gezondheid Betrokken afdeling GGD Kennemerland 15.1 Uitvoeren reguliere medisch milieukundige zorg uit de Wet Publieke Gezondheid 15.2 Landelijk bewustwordingsproject ‘Binnenmilieu op basisscholen 2009-2013’. 15.3 Uitvoeren gezondheids-effectscreening of gezondheidsscan bij zoneontwikkelingen 15.4 Advisering gemeenten bij de beheersing van biologische agentia 16. Beschikbaar stellen van milieu-informatie Betrokken afdeling: Stadszaken, afd Milieu, Middelen en Services Verantwoordelijke afdeling: Stadszaken afd. Milieu 16.1 Uitvoeren projectopdracht Aarhus: informatie basismilieukwaliteit aan burgers
5
Inleiding De Duurzaamheidsmonitor is afgestemd op de doelstellingen uit het Duurzaamheidsprogramma 2011, zoals vastgesteld door de raad op 21 april 2011. Zodoende heeft het monitoren van het milieu een volledige relatie met het gevoerde beleid. Door deze relatie kunnen we aangeven of we 'het goed doen' in Haarlem of waar eventueel aanpassingen nodig zijn in het beleid. De opzet van de Duurzaamheidsmonitor & het Wet milieubeheer (Wm) jaarverslag is zo gekozen dat verantwoording wordt afgelegd over alle activiteiten uit het Duurzaamheidsprogramma 2011. Haarlem Klimaatneutraal Op 29 maart 2007 is door de raad en het college afgesproken dat Haarlem in 2030 een klimaatneutrale gemeente gaat worden. De gemeente wil hierin een voorbeeldrol spelen. Voor haar eigen gemeentelijke organisatie wil de gemeente in 2015 klimaatneutraal zijn. In het coalitieakkoord Haarlem 2010-2014 neemt Haarlem klimaatneutraal en een duurzame ruimtelijke ontwikkeling een belangrijke plaats in. In de kadernota Haarlem Duurzaam worden de uitgangspunten weergegeven. In hoofdstuk 1 t/m 7 van deze monitor staat de uitvoering van het klimaatbeleid beschreven. Wettelijke veranderingen In oktober 2010 is de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsvergunningen (Wabo) in werking getreden. Dit staat beschreven in het hoofdstuk 9 bedrijvigheid. Een groot deel van de daaruit voortvloeiende taken loopt door in de jaren na 2010. In de meeste gevallen zijn de activiteiten wettelijk verplicht. De Inspectie Leefomgeving en Transport toetst op de uitvoering ervan. Wm jaarverslag Gemeenten hebben tot 2014 een wettelijke verplichting tot het opstellen van een Wm jaarverslag. Hierna wordt deze taak opgenomen in het omgevingsrecht. Dit gecombineerde rapport (monitoren van duurzaamheidsbeleid en het verslagleggen van Wet milieubeheer) verschaft op een heldere manier inzicht in de stand van zaken rond milieu, het milieubeleid en de wettelijke milieutaken in Haarlem. De wettelijke milieutaken staan op hoofdlijnen beschreven in hoofdstuk 9 Bedrijvigheid.
6
A Haarlem een duurzame klimaatneutrale woonstad 1. Algemeen 1.1 Haalbaarheidstudie Lokale Energie Diensten (LED) Eind 2011 startte haalbaarheidsonderzoek inclusief gebiedsuitwerking van de meest gewenste organisatievorm, i.s.m. een kerngroep van betrokken partners. De resultaten worden verwacht in 2012. 1.2 Tussenevaluatie Haarlem Klimaat Neutraal (HKN) In 2011 is gestart met een tussenevaluatie HKN. Er is in beeld gebracht welke vorderingen na het vaststellen door de Raad van het Plan van Aanpak zijn gemaakt en waar de kansen en belemmeringen voor de periode tot en met 2015 liggen. In dat jaar moet de doelstelling voor de eigen organisatie zijn behaald en staat een nieuwe evaluatie gepland. De tussenevaluatie zal 2012 door het college worden vastgesteld 1.3 De CO2-monitor Ook in 2010 heeft Haarlem haar CO2-uitstoot in beeld gebracht. Omdat CO2-monitoring absoluut nog geen standaard is voor gemeenten in Nederland gaat dit fenomeen gepaard met aanloopproblemen. Ook de leverancier van alle energiedata, netbeheerder Liander moet hierin nog de goede weg zien te vinden. Haarlem was al pilotgemeente toen het de Gemeentelijke CO2-monitor van klimaatpartner Eneco nog gebruikte. Dat was het ook bij de eerste monitorversie van Liander: de E-Atlas. Daarvan is inmiddels een onlineversie verschenen onder de naam “Energie in Beeld”. Dit programma geeft op de kaart van Haarlem in kleuren aan waar veel of weinig energie wordt verbruikt. Het programma wordt verder uitgebreid met demografische gegevens zodat er nog meer relevante informatie boven komt uit de geleverde cijfers. Landelijk is een protocol afgesproken over de wijze van klimaatmonitoring. Behalve de netbeheerders Liander en Enexis zaten daar ook Agentschap NL, het Compendium voor de Leefomgeving, het CBS, twee adviesbureaus en 10 gemeenten (waaronder Haarlem) aan tafel om te komen tot landelijke afspraken. Uiteindelijk is het de bedoeling dat heel Nederland op één manier gaat monitoren en dat je vergelijkingen kunt maken tussen diverse gemeenten. Op die manier kunnen overheden van elkaar leren en sneller stappen maken in het terugdringen van de CO2-uitstoot. De rapporten over 2009 en 2010 waren eind 2011 vrijwel gereed maar worden definitief vastgesteld in het tweede kwartaal van 2012. Daarna volgt dan het rapport over 2011. Daarmee is Haarlem een van de weinige gemeenten met 4 jaar aan gegevens op rij (2008 tot en met 2011). Uit deze gegevens zijn steeds beter trends te ontwaren waarop wij beleidsmatig kunnen sturen en onze uitvoeringsprogramma’s mee kunnen bijstellen en verfijnen.
7
2. Programmagroep Bebouwde omgeving HKN 2.1 Uitvoering praktijkrichtlijn duurzame Stedenbouw In 2011 zijn de uitgangspunten voor aanpassen van de praktijkrichtlijn geformuleerd. Meer aandacht voor onder meer intensiveren bestaande stad, energie infrastructuren en evalueren/ kwantificeren van de duurzame stedenbouwprestatie. Voor dit laatste is geëxperimenteerd met twee instrumenten: 1. GPR stedenbouw GPR Stedenbouw biedt de gebruiker zowel bij nieuwbouw als renovatie inzicht in de duurzaamheidprestaties van een gebied. GPR Stedenbouw brengt de belangrijkste thema's in beeld zoals energie, ruimtelijke inrichting en gezondheid Dit instrument is door Pre Wonen in overleg met de gemeente ingezet voor de herontwikkeling van het Remiseterrein.De praktijkrichtlijn is daarnaast toegepast bij de gebiedsvisies Schoterbos, Boerhavewijk en Slachthuisterrein. 2. DPL DuurzaamheidsProfiel van een Locatie (DPL) is een computerinstrument (TNO en UVA/IVAM) waarmee de duurzaamheid van een wijk gemeten kan worden voor de onderdelen People, Planet en Profit. Het DPL instrument is toegepast voor de gebiedsvisie Boerhaavewijk 2.2 Realisatie en verhogen basiskwaliteit (GPR duurzame nieuwbouw) Alle woningbouwcorporaties werken standaard met GPR. In 2011 zijn in het GECO overleg de resultaten besproken van de GPR projecten nieuwbouw en renovatie. Er is het volgende afgesproken: GPR 4.1 te gebruiken bij alle grote (meer dan 30 woningen) nieuwbouw- en grote renovatieprojecten De GPR basiskwaliteit nieuwbouw vast te stellen op gemiddeld 7,5 Bij zwaarwegende financiële en technische redenen kan daar van af worden geweken. De GPR voor renovatie vast te stellen op gemiddeld 7. Bij zwaarwegende financiële en technische redenen kan daar van af worden geweken. Woningbouwcorporaties en projectontwikkelaars te stimuleren bijzondere projecten uit te voeren met een GPR van hoger dan 8. De nota Duurzame nieuwbouw en in het bijzonder de GPR basiskwaliteit wordt op basis van deze praktijkervaringen in 2012 herzien. Project 2.3 Duurzaam bestemmingsplan In 2011 is een checklist “energie in Bestemmingsplannen” gemaakt. Deze vergemakkelijkt het vastleggen van energieambities in het bestemmingsplan. Daartoe is bestaand landelijk materiaal in kaart gebracht en gecomprimeerd in één behapbaar overzicht. De checklist geeft een overzicht van zinvolle energiemaatregelen. Ook wordt aangegeven hoe deze maatregelen vastgelegd kunnen worden in het bestemmingsplan. Dit aan de hand van landelijke voorbeelden. 2.4 Klimaatdoelstellingen opnemen in gebiedsvisies De klimaatsdoelstellingen zijn verwerkt in de gebiedsvisies Oostradiaal, Boerhaavewijk en Berlagewijk 2.5 Pilot naleving bouwregelgeving “Gezondheid en Energie” In 2010 is gestart met het project “Bouw Transparant”. Dit is een project van het CO2 servicepunt van de provincie. Bouw Transparant is een instrument om gemeenten, milieudiensten en bouwende partijen te ondersteunen in het realiseren van de EPC (Energie Prestatie Coëfficiënt), zoals vastgelegd in de bouwvergunning. Het instrument geeft deze partijen inzicht in de daadwerkelijke gerealiseerde Energie Prestatie Coëfficiënt van de woning en maakt afwijkingen zichtbaar. In 2011 is dit project succesvol toegepast bij de nieuwbouw Dyserinckstraat 2-20. Hierbij zijn energieprestaties vooraf bepaald en tijdens de bouw gemeten met infrarood foto’s en rookmachine. De aannemer heeft bij de eerste inspectie de detailleringsfouten (energielekjes) hersteld.
8
2.6 Rekenmodel kosten baten duurzame investeringen In 2011 heeft Vastgoed in samenwerking met de afdeling Milieu een concept rekenmodel ontwikkeld. Hiermee kunnen berekeningen gemaakt worden van de kosten en baten van energiemaatregelen. Met dit model kan ook bekeken worden wanneer de maatregelen terugverdiend zijn door het verminderen van de maandlasten voor energie. 2.7 Monitoren/verslagleggen woningbouwcorporaties duurzaam bouwen en energie De woningbouwcorporaties hebben in hun jaarverslagen beschreven wat de duurzaam bouwen- en energieresultaten zijn. De woningbouwcorporaties hebben alle woningen voorzien van een energielabel als uitwerking van de EPBD. Deze Europese richtlijn voor energieprestatie van gebouwen stelt dat er op de transactiemomenten – verhuur en verkoop – energieprestatiecertificaten (EPA’s) aanwezig moeten zijn. 2.8 Activeren duurzame (bouw)economie en 2.9: Stimuleren duurzame renovatie bij particulieren In 2011 begint de opschaling van de aanpak om particulieren te stimuleren om de woning duurzaam te renoveren. Hierbij wordt intensief samengewerkt met marktpartijen en met bewonerscollectieven. In dit jaar versmelten de beide programmaonderdelen. Het resultaat is 12 initiatieven, verspreid over heel Haarlem waarvan 250 tot maximaal 1500 duurzame renovaties van minimaal 2 labelsprongen in 3 drie jaar verwacht worden. De initiatieven maken onderdeel uit van het Blok voor Blok programma, dat in 2012 formeel start.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
De Ramplaan (Ramplaankwartier) Garenkokerskwartier en Seinwezen Hout, Koningin en Energie (Koninginnebuurt, Florapark) Winst uit je woning (Transvaalbuurt) Schalkwijk (LED, VvE’s, etc.) De Opgewekte Club (Rozenprieel, et : Amsterdamse buurten, Indische buurten) 7. De Huizendokter (Leidsebuurt, Leidsevaartbuurt, Koninginnebuurt) 8. Monumentaal Centrum (Centrum) 9. Geneesherenbuurt (Boerhaavewijk) 10. Ontzorging bij VvE’s (Haarlem) 11. Energie-renovatie (’30 wijken) 12. Energiemarkt (na-oorlogse woningen)
Strategie Bij het verduurzamen van de woningvoorraad werken wij volgens de Haarlemse Methode. Deze is pragmatisch: op basis van de ervaringen met bewoners uit verschillende wijken en de (fysieke, bouwkundige) aard van de wijken zal de aanpak tot verduurzaming Commercieel, Combinatie of Corporatie zijn. De factoren die dit bepalen zijn: de hoogte van het inkomen - als mate waarin bewoners bereid zijn te investeren de verhouding tussen woningeigenaren en huurders de seriematigheid van de bebouwing - waarbij een hoge mate van seriematigheid leidt tot een grotere kans voor een commerciële aanpak en een lage mate van seriematigheid tot een kleinere kans voor een commerciële aanpak
9
Beoordelingsschema Hoog
Gemiddeld
Laag
Eigen woning bezit Inkomen Seriematigheid bebouwing
nvt Commerciële aanpak
Combinatie aanpak
Corporatie aanpak
De Haarlemse methode gaat uit van een grootschalige verduurzamingsaanpak zodat synergievoordeel ontstaat. De basis wordt gevormd door de woningen die de corporaties de aankomende drie jaar duurzaam zullen renoveren (de Corporatie aanpak), aangevuld met de woningen die door de initiatiefnemers van de particuliere woningvoorraad (de Commerciële aanpak) duurzaam gerenoveerd kunnen worden. Deze basis dient als een springplank voor de Combinatieaanpak, een aanpak die gebiedsgericht is en uitgaat van duurzame waardecreatie. De combinatieaanpak dient ook als doorontwikkeling van stadsvernieuwing nieuwe stijl. In de Combinatieaanpak heeft de gemeente een belangrijke rol door integraal op te trekken. De Haarlemse methode vormt de basis voor de Blok voor Blok aanpak, waarvoor subsidie is aangevraagd en verkregen.
Duurzaamheidslening In 2011 heeft de focus vooral op opschaling gelegen en dus op het vinden van partners die samen met de gemeente verduurzamingsinitiatieven willen starten. Het uitrollen van de duurzaamheidslening heeft daardoor in dit jaar helaas geen prioriteit kunnen krijgen. In totaal hebben 12 Haarlemmers de duurzaamheidslening aangevraagd. (In 2010 werd de lening nog 34 keer aangevraagd.) Voor de aankomende jaren verwachten we juist dat de duurzaamheidslening een belangrijke rol zal gaan spelen voor het uitvoeren van de verduurzamingsinitiatieven in de wijken. De lening is ook opgenomen als stimuleringsmaatregel in het Blok voor Blok programma voor de aankomende drie jaar. Seminarreeks Energiezuinig en duurzaam (ver)bouwen In 2010/2011 is de eerste keer de seminarreeks Energiezuinig en duurzaam (ver)bouwen gehouden. Deze seminarreeks is vooral bedoeld voor kleine architectenbureaus die bij bewoners thuis komen op het moment dat er verbouwingsplannen zijn. Het doel is natuurlijk dat deze architecten en bouwkundigen dat moment benutten door de klant advies te geven over het verduurzamen van de woning. 34 Mensen hebben zich opgegeven. De seminarreeks is geëvalueerd en positief beoordeeld. Vandaar dat er in 2012 een tweede reeks plaatsvindt. 2.10 Duurzame renovatie bezit woningbouwcorporaties Pre Wonen, Elan Wonen, Ymere en de woningcorporatie Tuinwijk hebben strategisch voorraadbeheer voor hun bezit geformuleerd. Hiermee streven zij naar: Verhogen van de woonkwaliteit ; Verlagen van de woonlasten; Verbeteren van de energie-efficiency van de woningen 10
Als uitwerking hiervan hebben de coöperaties programma’s opgesteld om hun woningen duurzaam te renoveren, (groot) onderhoud te verrichten of de woningen na te isoleren. De keuze voor een van deze vormen van woningverbetering hangt af van de exploitatieperiode, het beschikbaar zijn van budget en het gewenste ambitieniveau. Er is een programma voor circa 1500 woningen opgesteld. De corporaties hebben daarnaast met de gemeente, Alliander en de provincie een samenwerkingsverband opgericht voor de Blok voor Blok aanpak. Blok voor Blok richt zich op grootschalige energiebesparing in bestaande bouw. Hierbij wordt intensief samengewerkt met particuliere eigenaren VVE’s etc. De doelstelling van deze aanpak is het behalen van 2 labelsprongen voor minstens 1500 woningen in Haarlem. 2.11 Duurzame monumenten De toolkit Duurzame Monumenten is opgeleverd door Oom Advies. Opdrachtgever voor de toolkit is een samenwerking tussen tien gemeentes met de gemeente Haarlem als trekker. Op dit moment wordt de toolkit gedigitaliseerd. Een van de eerder genoemde initiatieven voor duurzaam renoveren van particuliere woningen richt zich op de monumentale woningen van de binnenstad. Hierbij zal de toolkit Duurzame Monumenten een belangrijke rol gaan spelen. Andere voorbeeldprojecten zijn: de duurzame renovatie van het Seinwezen (Garenkokerskwartier) en de plannen voor het verduurzamen van het voormalige Badhuis (Leidseplein)
2.12 Blok voor blok aanpak Zie hiervoor 2.8, 2.9 en 2.10. 2.13 Duurzaam optoppen Doel van dit project is dat dakopbouwen duurzaam worden uitgevoerd met energiewinst en verminderde maandlasten. Er is in 2011 overleg geweest met architecten, die dit toe zouden willen toepassen in Schalkwijk. Tot concrete resultaten heeft dit nog niet geleid. 2.14 Potentiële duurzame energie daken In 2010 heeft een afstudeerder van In Holland een studie gedaan naar om de mogelijkheden om de Haarlemse daken in te zetten voor duurzame energieopwekking. De resultaten hiervan zijn in 2011 verwerkt in de Nota daklandschappen. Daarnaast is uitvoerig overleg geweest met woningbouwcorporaties om een aantal voorbeeld woningen te voorzien van zonnepanelen. Elan Wonen en Ymere nemen zich voor om 200 nieuwe woningen in de Slachthuisbuurt te voorzien van zonnepanelen. Ymere doet dit gedeeltelijk Er is ook overleg geweest met particuliere eigenaren en woningbouwcorporaties om de daken te voorzien met PV panelen en technieken die warmte opwekken zoals zonneboilers en of energy daken. 2.15 Gebiedsaanpak LED Schalkwijk In 2011 heeft het GEN (Gebieden Energie Neutraal) consortium de gemeente benaderd of Schalkwijk als proeftuin zou kunnen dienen. Er zijn 14 andere gemeenten benaderd. In december 2011 is met de woningbouwcorporaties en andere partijen een GEN workshop geweest. Er is een sterkte/zwakte analyse gemaakt van Schalkwijk en de mogelijkheden voor een energieneutrale wijk zijn verkend. Uiteindelijk is Haarlem tweede geworden net achter Apeldoorn. Helaas kom slechts één aanvraag toegekend worden. 2.16 DSK II nieuwbouw school In 2011 heeft dit project vertraging opgelopen door verschil van inzicht over bouwhoogte en vorm geven van de school. Er is nog geen start gemaakt met de bouw van de klimaatneutrale en frisse school.
11
2.17 Voorbeeldproject VvE in Schalkwijk (Schotlandstraat en Ierlandstraat) Een particuliere partij heeft in samenspraak met de gemeente een plan ontwikkeld om VVE’s te ontzorgen bij het realiseren van energiebesparing. Hiertoe is door de Provincie Noord-Holland subsidie toegezegd. De verdere uitvoering staat gepland voor 2012. 2.18 Voorbeeldproject woningbouwcorporatie Tuinwijk Tuinwijk heeft in samenspraak met de gemeente een Haalbaarheidsstudie verricht in het kader van de SEV (Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting) traject aanpak. Het gaat hierbij om de vraag in hoeverre 30 woningen 60% en 30 woningen 80% energetisch verbeterd kunnen worden. Dit onderzoek is verricht met een lokale aannemer en architect. Bouwkundig is het mogelijk. Het bleek financieel niet mogelijk te zijn om de woningen 80% energetisch te verbeteren Op basis van de studie heeft Tuinwijk een plan gemaakt voor gecombineerde aanpak van daken, vloeren en raamkozijnen. Elk jaar wordt een element voor alle woningen vervangen. Het ene jaar de daken andere jaar vloer etc.
12
3. Programmagroep Bedrijven en Industrie HKN 3.1 De Energiecoach voor bedrijven Sinds maart 2009 is de Energiecoach actief om bedrijven van een energieadvies te voorzien. Steeds meer bedrijven benaderen de Energiecoach om een maatwerkadvies te krijgen over de energiesituatie van hun eigen bedrijf. Het betreft hier de grotere koploperbedrijven die al plannen hadden op gebied van energiebesparing. De kleinere ondernemingen hebben vaak geen tijd voor dit onderwerp en zijn druk bezig om de crisis te overleven. De laatste tijd komt in toenemende mate ook de vraag naar duurzame energie opwekking naar voren. En dan gaan die vragen niet eens zozeer over zonne-energie of windenergie maar vooral over warmte- en koudeopslag. Kleinere projecten zoals het aaneenknopen van de ondernemers aan het onderwijs zijn helaas nog niet van de grond gekomen. De hogeschool InHolland was enthousiast maar kreeg te kampen met negatieve publiciteit rondom de kwaliteit van hun onderwijs. Het Novacollege is enthousiast maar daar zijn interne ontwikkelingen de oorzaak waarom het inbedden van duurzaamheid in hun onderwijsprogramma nog niet van de grond is gekomen. De wil er is wel degelijk, alleen moet de juiste vorm worden gevonden. In 2012 wordt wederom contact gelegd met beide schoolinstellingen want beide waren positief over dit onderwerp. Een andere schoolinstelling kwam eind 2011 plotseling om de hoek kijken in de vorm van een duurzame maatschappelijke stage. Leerlingen van middelbare scholen moeten verplicht 30 uur wijden aan een maatschappelijke stage. Het Wereld Natuurfonds heeft een variant bedacht op de maatschappelijke stage. Ondernemers krijgen vragen over People, Planet & Profit van 3 VWO scholieren die daar een presentatie over moeten doen. De stage zelf is in februari en maart 2012 bij het Coornhert Lyceum, respectievelijk het ECL. De voorbereiding was in 2011. Inbreng van de Energiecoach was dat we voor het MKB een digitale (energie-)meterkaart ontwikkelen om ondernemers energiebewust te maken. Hierbij worden online meterstanden bijgehouden waaruit ondernemers hun energiegebruik kunnen afleiden. Zowel de duurzame stagevariant als de meterkaart zullen na de pilot in Haarlem landelijk worden uitgerold. Conclusie uit het bovenstaande is dat het bij elkaar brengen van ondernemers, onderwijs en overheid zinvol is. Daarom zal dit in 2012 worden voortgezet onder de projectnaam “Triple O”. Voornaamste doel van Triple O is het stimuleren van een duurzame, lokale economie en groene banen. (zie Duurzaamheidsprogramma 2012). Een onderliggend doel is het energiebewust maken van de ondernemers. Ondernemers in de Waarderpolder zijn benaderd over het omlaag brengen van hun energierekening, het aanbrengen van energiezuinige verlichting van hun kavels, het bemeteren van hun energiegegevens en soortgelijke onderwerpen. De respons was minimaal. De website van de Groene Mug kent een speciale bedrijvenpagina. Daar komen steeds meer goede voorbeelden te staan van Haarlemse ondernemers die het groene licht wel gezien hebben. 3.2 Stad en MKB (Energiebesparing bij Haarlemse ondernemers) Energiebesparing staat bij het midden- en kleinbedrijf erg laag op de agenda. Ook landelijk is dit onderwerp ondergeschikt geraakt aan de andere klimaatthema’s als gebouwde omgeving, duurzame energieopwekking, mobiliteit en de gemeentelijke organisatie. Dit heeft ongetwijfeld te maken met de landelijke politiek die in tijden van crisis het bedrijfsleven niet teveel tot last wil zijn. Ten onrechte, want energiebesparing levert lagere kosten op en maakt een bedrijf daarmee financieel sterker en crisisbestendiger. Vooral het laaghangende fruit waarvoor weinig investeringen nodig is, wordt door ondernemers nog te weinig geplukt. Grotere, besparende maatregelen die wat minder makkelijk zijn door te voeren vanwege hogere investeringskosten zijn momenteel qua financiering lastig door te voeren. Leningen van banken voor MKB’ers worden op dit thema mondjesmaat verstrekt en de bedrijven zelf hebben weinig financiële buffers om de maatregelen te financieren.
13
Dan blijft er voor de gemeente weinig anders over dan het stimuleren en het ontzorgen van de ondernemers in hun streven naar lagere energiekosten. Daarvan is de Energiecoach al het voorbeeld met zijn gratis energiebesparingsadviezen. Er wordt gewerkt aan een energieloket voor ondernemers met Amsterdam als voorbeeld. De ervaringen daar zijn nu uitgangspunt voor Haarlem. Amsterdam heeft overigens in 2011 besloten hun energieloket te sluiten wegens te weinig belangstelling vanuit hun lokale bedrijfsleven. Via scholen en enthousiaste collega’s worden de Haarlemse ondernemers wel geënthousiasmeerd over dit onderwerp en worden goede lokale voorbeelden in de etalage gezet. Voor Haarlem is die etalage te vinden op de website van de Groene mug met daarop de bedrijvenpagina en de Groene Gids. 3.3 Duurzame uitgifte bedrijfskavels/Duurzame Ontwikkeling Noordkop Waarderpolder De Waarderpolder kent een viertal plekken waar de gemeente Haarlem kavels in eigendom heeft en die nu gereed zijn om te worden uitgegeven. Dat is de locatie rondom station Haarlem/Spaarnwoude, de locatie rondom de Lichtfabriek, het Waarderveld nabij de Waarderhaven en de Noordkop. Met de huidige malaise in de financiële wereld is het geen gemakkelijke taak om deze te verkopen. Ondernemers stellen verhuizen naar een nieuwe locatie uit en breiden liever uit op hun huidige bedrijfskavel dan de sprong te wagen naar een nieuwe locatie met een nieuw bedrijfspand. De Waarderpolder staat hoog aangeschreven als bedrijventerrein. In 2009 was de Waarderpolder het beste industrieterrein in de categorie Revitalisering. In de Waarderpolder zitten meerdere innovatieve bedrijven die zich (deels) ook richten op duurzaamheid. De Waarderpolder heeft daarmee een ambitie hoog te houden qua kwaliteit van het bedrijventerrein, qua werkgelegenheid voor Haarlem en de regio en qua verdichting van het terrein zelf. De gemeente Haarlem heeft geen grond voor bedrijven buiten de Waarderpolder en is daardoor aangewezen op het intensiveren van de Waarderpolder. Voor uitgifte van de kavels worden daarom eisen gesteld aan het aantal medewerkers dat het bedrijf in dienst heeft per oppervlakte eenheid. Daar komt dan bij dat we nu ook duurzaamheidseisen willen stellen aan nieuwe bedrijven. Bedrijven worden verplicht om bij de aankoop van hun bedrijfskavel een duurzaamheidsscan te laten uitvoeren voor hun bedrijf. Bij de koop van een kavel staat het nieuwe ontwerp voor het bedrijfspand nog alleen op papier maar dat is juist het moment om duurzaamheid mee te nemen in de ontwikkeling van het pand, tijdens de ontwerpfase. De scan is gebaseerd op de Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR Gebouw 4.1). Nieuwe bedrijven die zich in de Waarderpolder willen vestigen hoeven dit pakket niet aan te schaffen aangezien Haarlem hier een abonnement op heeft. Bovendien wordt de scan voor de bedrijven gratis uitgevoerd door de Energiecoach en de klimaatcoördinator bedrijven (afdeling Milieu). Ondernemers krijgen daarmee vooraf gerichte informatie hoe zij hun bedrijf duurzaam kunnen opzetten vanaf het allereerste begin op een (nieuwe) locatie. De conceptnota over dit onderwerp is op 20 juli voorgelegd aan het dagelijks bestuur van IKH Waarderpolder. Die kon instemmen met de nota als deze vooral wordt beschouwd als extra ondersteuning en service naar de ondernemer toe en niet als extra eis vanuit de overheid. En zo moet de duurzaamheidsscan ook worden gezien, extra ondersteuning voor ondernemers bij de start van hun bedrijf in de Waarderpolder. De afronding van de nota zal in 2012 leiden tot nieuw klimaatbeleid. 3.4 Pilot ontwikkeling energiezuinige kantoren In 2011 is in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) besloten dat van alle nieuwbouwplannen voor kantoren ruwweg de helft niet meer zal worden gerealiseerd en dat van de bestaande, vaak leegstaande kantoren 50% zal worden getransformeerd naar een andere functie. De Haarlemse kantorenmarkt kent ook leegstand alleen niet in de orde van grootte zoals elders in de MRA. Toch zal ook hier minder nieuwbouw gepleegd worden en komen sommige bestaande kantoorgebouwen in aanmerking voor een andere invulling. Daarbij moet gedacht worden aan (studenten-)huisvesting, broedplaatsen voor creatieve industrie en zelfs woonzorgwoningen. De definitieve besluitvorming over het halveren van de nieuwbouw en het transformeren van de bestaande bouw heeft de lokale besturen binnen de MRA flink bezig gehouden. Zolang zelfs dat pas in de tweede helft van het jaar 2011 alle besturen hiermee hadden ingestemd. Vanaf dat moment kan gericht beleid worden ontwikkeld op dit onderwerp. Om bestaande kantoorgebouwen goed te kunnen
14
beoordelen is een scan van het gebouw mogelijk. Dat is overigens dezelfde scan die ook voor bedrijfsgebouwen wordt gebruikt bij de uitgifte van bedrijfskavels. Eind 2011 zijn de mogelijkheden onderzocht voor eventuele subsidietrajecten op het gebied van haalbaarheidsstudies en uitvoering van duurzame renovaties. Deze tenderregelingen gaan begin 2012 open voor aanvragen en dan zullen er vanuit Haarlem kantoorlocaties worden ingebracht. 3.5 Collectieve opwekking van duurzame energie (o.a. in de Waarderpolder) Het opwekken van duurzame energie in Haarlem komt steeds meer van de grond. Haarlem kent eigenlijk maar 1 locatie voor grootschalige windenergie en dat is Schoteroog. Hiervoor zijn plannen voor een upgrade. Een ontwikkelmaatschappij wil daar grotere windmolens plaatsen. Kleinschalige windenergie in de vorm van kleinere windmolens is vaak om financiële redenen niet haalbaar. Zonnepanelen waren in 2011 al een stuk goedkoper dan in de jaren daarvoor maar ondanks die prijsdaling was het zelf opwekken van stroom met behulp van de zon in 2011 duurder dan stroom uit het net. Het omslagpunt komt wel dichterbij. Een andere vorm van duurzame energie is bodemenergie. Dat is enerzijds het halen van aardwarmte (ook wel Geothermie genoemd) uit de diepe ondergrond tot zo’n 2 à 3 kilometer diep en anderzijds het opslaan van warmte en koude in de ondergrond, zo’n 200 meter diep. In Haarlem is in 2011 de diepe ondergrond onderzocht door een gespecialiseerd bodemonderzoeksbureau. Conclusie van dit onderzoek was dat de ondergrond geschikt is voor de toepassing van geothermie. Vooral onder Schalkwijk is de potentie qua warmteproductie groot. Voor de tweede vorm van warmte- en koudeopslag is Haarlem een pilot gestart. Deze pilot betreft het ruimtelijk en ondergronds regelen van warmte- en koudebronnen (aquifers) zodat ze elkaar niet negatief gaan beïnvloeden. Tevens kan op die manier de ondergrond maximaal worden benut voor de opslag van deze energie. Landelijk zijn drie gemeenten bezig met het koppelen van de bodemenergiekaarten aan vigerende bestemmingsplannen. In Nederland is zoiets nog niet eerder gedaan en het goed koppelen aan het bestemmingsplan vergt stevige, juridische ondersteuning. Deze wordt verzorgd door 2 bureau’s die Haarlem ondersteunen bij het maken van een zogenaamd “Driedimensionaal bestemmingsplan”. Het concept masterplan bodemenergie Waarderpolder is eind 2011 gereed gekomen en wordt in 2012 ook formeel in procedure gebracht inclusief een inspraakprocedure. Dit ondergrondse bestemmingsplan zal als extra themakaart worden gekoppeld aan het huidige bestemmingsplan Waarderpolder. Het vigerende bestemmingsplan Waarderpolder hoeft daarvoor niet te worden veranderd. De Groene Gids Op de klimaatwebsite van Haarlem is een speciale plaats ingericht voor duurzame, Haarlemse bedrijven, de Groene Gids. In 2011 zijn lokale ondernemers die aantoonbaar duurzaam zijn benaderd voor een plek in de Groene Gids. Dat leidde tot 45 duurzame ondernemers in de Groene Gids. Er is een speciale poster ontwikkeld door de afdeling Vormgeving van de Groene Gids. Daarmee wordt de publiciteit gezocht. Zo’n 30 andere bedrijven wilden wel mee doen maar hebben nog geen informatie geleverd om hun groenegidspagina’s mee te vullen. Deze ondernemers worden in het eerste kwartaal van 2012 opnieuw benaderd. De bedrijven in de Groene Gids krijgen een podium ten opzichte van de niet duurzame bedrijven. Haarlem doet daar mee aan “Naming, without the shaming”. Er is veelvuldig overleg gevoerd over juridische zaken om te voorkomen dat de lokale overheid de verkeerde bedrijven voor het voetlicht brengt. Het woud aan keurmerken en claims qua duurzaamheid leidt soms tot Greenwashing. Om dat te voorkomen is uiteindelijk gekozen voor beoordeelde keurmerken met een rapportcijfer 8 of hoger als eis voor een plek in de Groene Gids. OPTA, NMa en de Consumentenautoriteit hebben deze beoordeling gedaan als onafhankelijke organisaties. De Groene Gids is verder aangevuld met ondernemers die biologische producten gebruiken (restaurants), die 2de hands spullen verkopen of Fairtrade artikelen en ondernemers die maatschappelijk verantwoord ondernemen zoals bijvoorbeeld De Wereld van Jansje en Geuren & Kleuren.
15
4. Programmagroep Verkeer en Vervoer HKN 4.1 Rijden op biobrandstoffen (vloeibaar en gasvormig) Het traject van vergunningverlening voor de installatie voor het opwerken van gas dat vrijkomt in de stortplaats Schoteroog tot gas met aardgaskwaliteit (‘groen gas’) is voltooid. In 2012 wordt gestart met de bouw van de installatie. Maart 2011 is een vulstation voor groen gas gerealiseerd bij een tankstation in de Haarlemse binnenstad (Leidsevaart). De concessieverlening van de OV-taxi en het WMO-vervoer (ouderen en gehandicapten) heeft als resultaat dat de nieuwe concessiehouder (BIOS-groep) sinds 1 januari 2011 rijdt met 40 aardgasvoertuigen. Voor deze voertuigen is een ‘time-fill’ groengasinstallatie op het terrein van de BIOS-groep gerealiseerd om ’s nachts de 40 voertuigen tegelijk af te vullen met groen gas. Dit unieke en efficiënte tankstation leverde de taxiondernemer een nominatie op voor de Taxi Innovatie Prijs 2011. 4.2 Stimulering schone en zuinige wagens (ook elektrisch) Maart 2011 heeft de gemeente Haarlem besloten deel te nemen aan een proef van de stichting elaad.nl, een initiatief van de samenwerkende netbeheerders in Nederland, om een landelijke infrastructuur van oplaadpunten op openbaar terrein te realiseren. Eind 2011 zijn er in Haarlem zes laadpalen, met elk twee laadpunten geplaatst aan de openbare weg. 4.3 Efficiënt gebruik fietsparkeervoorzieningen bij NS-station Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen bij NS-station Medio 2011 is de grootste ondergrondse fietsenstalling in Europa (5050 plaatsen) bij het NS-station overgedragen aan de gemeente. 4.4 Ontwikkeling snelfietsroutes Om het gebruik van de fiets bij het woon-werkverkeer op de middellange afstand (7,5-25 kilometer) te stimuleren wordt de route Haarlem – Amsterdam Sloterdijk (NS-station) ingericht als snelfietsroute. November 2011 is een zogenaamde nulmeting (telling en enquête gebruikers) verricht op de bestaande fietsroute. 4.5 Mobiliteitsmanagement bij Haarlemse bedrijven/organisaties Dit project heeft geen prioriteit meer en is van de projectenlijst gehaald.
16
5. Programmagroep eigen organisatie HKN Inleiding Uitgangspunt is de volgende definitie voor een ‘klimaatneutrale organisatie’: Alle werkzaamheden, zowel die de gemeente zelf uitvoert als die ze uitbesteedt, hebben per saldo geen negatieve invloed op het klimaat. Bij alle onderdelen van die werkzaamheden, namelijk ontwerpen, inrichten en handelen zal de CO2 component worden gereduceerd, verduurzaamd en, indien niet anders mogelijk, gecompenseerd. 5.1 Opzetten monitoring CO2 reductie eigen organisatie De ervaringen met het uitvoeren van de monitor Duurzaam Inkopen hebben ons geleerd dat monitoring een complexe aangelegenheid is. Er is daarom voor gekozen om bij een bestaand monitoringsmodel aan te sluiten, en wel dat van de provincie Noord-Holland / CO2 servicepunt voor de CO2 reductie op projectniveau en de CO2 monitor op basis van het energieverbruik van de netwerkbeheerder. De monitor van de CO2 uitstoot op basis van het directe energieverbruik is ingevuld. Doordat ons bestand van objecten en dus het energieverbruik voor het eerst in 2011 erg nauwkeurig is, is een interpretatie van die gegevens nog niet mogelijk, omdat een vergelijk met eerdere jaren niet te maken is. Over het aanleveren van gegevens van energieverbruik zijn afspraken gemaakt met de betrokken afdelingen. Vanuit de inkoopcommissie is de hoofdafdelingen gevraag om zelf ook te monitoren op het inzetten van duurzaamheidsaspecten bij inkopen en aanbesteden. 5.2 Duurzaam inkopen Duurzaam Inkopen is in 2011 geïntegreerd in het beleid met de nota: Haarlems Inkoop en Aanbestedingsbeleid 2011-2014. Ook is er in 2011 deelgenomen aan de landelijke monitor duurzaam inkopen. Hieruit bleek dat we al op de goede weg zijn met een percentage van 99% over het jaar 2010. In 2011 zijn onder andere de volgende aanbestedingen duurzaam gedaan: Catering, kantoormeubilair, hardware en bij de GWW (grond-, weg- en waterbouw) werken. 5.3 Duurzaam vastgoedbeheer In 2011 zijn een aantal maatregelen uitgevoerd die als laaghangend fruit kunnen worden beschouwd. In het Stadhuis is een spanningverlaging toegepast. Deze toepassing zorgt er voor dat er circa 8% minder elektriciteit gebruikt wordt in het stadhuis. In de Raakspoort is hard gewerkt om de klimaatinstallaties optimaal in te regelen. In 2012 is het stadhuis aan de beurt. Gezien de totale omvang van het vastgoedpakket van de gemeente (circa 600 objecten) is een slimme aanpak erg belangrijk. Eind 2011 is gestart met een inventarisatie van het vastgoedpakket waarbij de besparingsmogelijkheden uitgezocht worden. Dit mondt dan uit in een advies waarbij rekening wordt gehouden met eigendoms/huur verhoudingen, het MeerJarenOnderhoudsPlan etc. Dit MJOP kan dan ook indien nodig aangepast worden. Ook wordt de financiering van de maatregelen uitgediept. Hier zal gekeken worden naar de laatste ontwikkelingen op dit gebied, zoals energie-service contracten. Vanuit deze inventarisatie is een volgende stap de energielabeling van de gebouwen. 5.4 Opzetten Revolving fund Er is aanvankelijk wel gestart met de idee vorming rondom het opzetten van een Revolving Fund. Door ontbreken van startkapitaal is dit project als zodanig geschrapt. 5.5. Bedrijfsvervoerplan opstellen en implementeren In 2011 is de basis voor een bedrijfsvervoerplan opgesteld. Door de grote druk op de verhuizing naar de Raakspoort was er echter een tekort aan capaciteit om dit in 2011 af te ronden.
17
5.6 Duurzame scholen Dit project is opgeschoven en aangepast vanwege andere inzichten. De uitvoering van de Subsidieregeling Frisse Scholen was pas aan het eind van het jaar 2011 afgelopen. De uitkomst van dat project noopt ons om ons te beraden op een effectieve manier van werken met de basisscholen. De uitkomsten van de evaluatie van het project Frisse Scholen zullen worden toegepast bij het strategisch huisvestingsplan. 5.7 Implementatie klimaatneutrale bedrijfsvoering Na evaluatie van de Greenteam-aanpak is besloten dat deze manier van werken niet aansluit bij de huidige manier van werken. Om toch de doelstelling te bereiken is een nieuwe aanpak voorbereid. Er is voor gekozen om bij een aantal hoofdafdelingoverstijgende onderwerpen te gaan werken met een opdrachtgever/opdrachtnemer relatie. Met de ondersteuning van de hoofdafdeling Wijkzaken vanaf voorjaar 2011 is hiermee een start gemaakt. 5.8 Nieuwbouw Raaks/Zijlpoort In 2011 is er met name begeleiding geweest bij de inkoop van de inbouwpakketten van de Raaks. Daarnaast heeft er begeleiding bij het tot stand komen van de groenfinanciering plaatsgevonden.
18
6. Activiteiten vanuit communicatie en educatie HKN 6.1 Klimaatcommunicatie Website Op de website www.degroenemug.nl staan alle projecten –particuliere, bedrijven en gemeentelijke – overzichtelijk op een kaart. Er zijn tips voor bedrijven en voor huiseigenaren om duurzaam te verbouwen. De site is bedoeld als platform voor en door Haarlemmers. Er is een forum, mensen kunnen tips aanleveren en informatie vanuit initiatieven uit de stad krijgen een plek op de website. Het bezoekersaantal is sinds de start van de site zo’n 2.000 per maand. Dit is voor zo’n site met een specifiek onderwerp goed te noemen. De website wordt voortdurend aangepast en aangevuld. Social media Ook zetten we steeds meer en vaker social media in, zoals twitter en linkedin. Op de conferentie Haarlem Duurzaam van 15 april 2011 hadden we een twitterfoutain, ter ondersteuning van de discussie in de zaal. Dit werkte heel goed, veel mensen in de stad discussieerden zo mee. Groene Gids In het voorjaar 2011 is de Groene Gids toegevoegd aan de website. In deze digitale gids staan Haarlemse duurzame bedrijven. Deze gids groeit gestaag, ondernemers willen graag in deze gids staan. Levensgrote mug op festivals Het bezoekersaantal stijgt als de levensgrote Groene Mug (acteur Fred Rosenhart in een muggenpak) rondloopt op festivals en evenementen in de stad. In 2011 liep de Groene Mug ongeveer zeven keer rond met altijd veel succes. Haarlemmers kunnen met hem op de foto die een dag later op de site wordt gepubliceerd. Het is een succesvol instrument om de naamsbekendheid van de Groene Mug te vergroten. Foto-expositie Er zijn tot april 2011 ruim 2.400 foto’s gemaakt van de Groene Mug en Haarlemmers. Van een selectie van deze foto’s is een expositie samengesteld met de 36 mooiste platen. De expositie hing in april in de Refter, Stadhuis. In september/ oktober 2011 hing de expositie in de centrale bibliotheek. Er waren veel positieve reacties. De Groene Mug Bokaal De Groene Mug Bokaal is een wisselprijs die twee keer per jaar wordt uitgereikt aan een Haarlemmer of een Haarlemse organisatie die zich sterk maakt voor een duurzame stad. De prijs ging in 2011 naar koffie- en theebranderij Simon Lévelt en naar het Friethoes. De vorige titelhouders kiezen de nieuwe winnaar uit; met de Groene Mug Bokaal stimuleren we het delen van ervaringen van duurzame bedrijfsvoering. Bij de bokaaluitreiking bij het Friethoes kregen de eerste honderd bezoekers gratis friet en PWN deelde water uit. Film ‘Duurzaamheid, de normaalste zaak van de wereld’ Er is een film gemaakt over ‘Duurzaamheid, de normaalste zaak van de wereld’. Tijdens de conferentie Haarlem Duurzaam op 15 april werd deze film vertoond en hij staat op het eigen YouTube-kanaal van de Groene Mug en op www.degroenemug.nl. Evenementen - zelf georganiseerd, zoals conferentie Haarlem Duurzaam, beursstands bij markten zoals de Duurzaamheidsmarkt (2x), op het Houtfestival (2x), bijeenkomsten voor uitreiking bokaal. - meegedaan aan/ aanwezig zijn op duurzame evenementen in de stad en medeorganiserend activiteiten derden, bijvoorbeeld lancering Good & Green Guide Noord-Holland 5 oktober 2011, bijeenkomst Bouwend Haarlem 4 februari 2011.
19
-
aangesloten bij landelijke klimaatcampagnes. Voorbeelden: winkeldeurenactie met het koopleger van Stoere Vrouwen, Warme Truiendag, de Week van de Vooruitgang, voorlezen op scholen tijdens de Dag van de Duurzaamheid, Op voeten en fietsen naar school, etc.
Communicatieplatform met partners Om een klimaatneutrale stad te kunnen worden, werkt de gemeente nauw samen met woningcorporaties, banken, projectontwikkelaars, milieugroeperingen en tal van andere instellingen. Het communicatieteam van zo’n vijftien adviseurs van de verschillende partners is in 2011 een keer bij elkaar gekomen. Doel is de Groene Mug in te zetten als kapstok voor alle losse ‘groene’ initiatieven van de partners. Interne communicatie Een groot deel van de ambtenaren (85,7%) onderschrijft de doelstelling om Haarlem klimaatneutraal te maken. Dat is goed, maar er is nog veel te winnen in gedragsverandering. Met Het Nieuwe Werken en met de verhuizing naar Raakspoort komt daar wellicht een versnelling in, want daar wordt papierloos gewerkt en heb je 1 meter archief. De interne communicatie richtte zich in 2011 vooral op kennisdeling, met artikelen in het personeelsblad Inzine en informatie op het intranet Insite en op Pleio en in de Verhuisspecial en het Instructieboekje voor de Raakspoort. Ambassadeurs Sinds zomer 2011 zet de Groene Mug ambassadeurs in om bekendheid aan energiebesparing te geven. Mei Li Vos en Frénk van der Linden zijn de eerste twee die deze rol op zich nemen. Persberichtgeving - ongeveer 25 persberichten in 2011 uitgegeven over duurzame initiatieven. - free publicity in diverse (landelijke) kranten en diverse media gehaald: artikel in het Financieel Dagblad, columns in Waardervol, publicaties in ledenmagazine Rabobank en Kennemer Business. - voorwoord van wethouder Rob van Doorn in de Good & Green Guide Noord-Holland - regelmatige berichtgeving in de Stadskrant - redactionele pagina’s in de HRLM over de Groene Mug Externe communicatiemiddelen Alle middelen zijn duurzaam geproduceerd. - stickers voor duurzame voertuigen (elektrische scooters Elan Wonen, personenvervoer Bios Groep, vuilniswagen Spaarnelanden etc.) - vijf keer in 2011 mupi's verspreid door de stad - winkelwagenmuntjes uit te delen bij evenementen - zadelhoesjes gemaakt van 100 % recyclede petflessen
20
6.2 Klimaateducatie Energie - en duurzaamheidsprojecten Duurzame energie heeft de toekomst! Het is belangrijk om hier op de scholen aandacht aan te besteden. Daarom bood het Natuur- en Milieu Educatie centrum Ter Kleef ook in 2011 weer de les ‘Zonnestroom voor iedereen’ aan de groepen 7 en 8 van het basisonderwijs. Deze les, die samen met de Stichting Pico Sol is ontwikkeld, gaat over energiebesparing, duurzame energie en zonne-energie. Ook wordt uitleg gegeven over het programma Haarlem Klimaat Neutraal. Vervolgens gaan de leerlingen een zonnebloem maken die draait in de zon met behulp van een zonnecel. In 2011 zijn er 11 Pico Sol lessen gegeven. Eind 2010 zijn nieuwe leskisten aangeschaft met als titel: ‘Energie: natuurlijk duurzaam!’ De kisten bevatten materialen om de leerlingen door middel van proefjes en werkbladen bewust te maken van ons energiegebruik en de gevolgen die dit heeft voor het milieu. De leerlingen gaan zelf bedenken wat we aan energiebesparing kunnen doen. M.b.v. de proefjes kunnen ze onder meer onderzoeken welke lampen energiezuinig zijn, hoe je in een huis de warmte kunt binnenhouden en hoe je een autootje kunt laten rijden op zonnestroom. In 2011 zijn de kisten heel vaak gebruikt. Schooljaar 2010-2011 is voor het eerst het lesproject ‘Energieke Scholen’ aan de basisscholen aangeboden. Het doel van dit landelijk ontwikkelde project is om binnenmilieu verbeterende en energiebesparende maatregelen in basisschoolgebouwen onder de aandacht te brengen en te realiseren. Naast aandacht voor technische maatregelen bevat het project ook een educatieve component: leerlingen meten en onderzoeken in teams de kwaliteit van het binnenmilieu en het energiegebruik op hun eigen school en gaan ook zelf aan de slag om hun schoolgebouw gezonder en energiezuiniger te maken. Het lespakket is bedoeld voor de bovenbouw van het basisonderwijs, de benodigde meters kunnen bij het NME-centrum geleend worden. Sinds najaar 2011 is er in het kader van ‘Energieke Scholen’ ook een lesmodule over zonne-energie beschikbaar, deze zal vooral aan díe Haarlemse scholen worden aangeboden die vanuit de provinciale subsidie zonnepanelen krijgen. Sinds 2011 is bij NME-centrum Ter Kleef de leskoffer ‘Sarah’s Wereld’ te leen. Deze leskoffer bevat alle materialen voor het uitvoeren van het lesproject Sarah’s Wereld, gebaseerd op een fantasierijk spel over duurzaam leven. Op speelse en kindvriendelijke wijze schetst het spel een beeld van de wereldwijde milieuproblematiek, de oorzaken én het handelingsperspectief. Het spel is geschikt voor groep 6, 7 en 8 van de basisschool. Op verzoek worden energielessen of -projecten op maat voorbereid samen met leerkrachten van individuele scholen. Dit betrof tot nu toe o.a. een aantal scholen voor speciaal onderwijs (leerlingen met leerproblemen) en een school voor Leonardo-onderwijs (hoogbegaafde leerlingen). Afvalproject Schooljaar 2010-2011 is gestart met het project ‘Zwerfafval, mooi niet!’. Het produceren, ophalen en verwerken van afval kost veel energie. Dit project werd, met een subsidie van Agentschap NL, door het natuur- en milieucentrum in samenwerking met Spaarnelanden nv aan de Haarlemse basisscholen aangeboden. Het bijbehorende lespakket is ontwikkeld in opdracht van Stichting Nederland Schoon. Het bevat lesmateriaal voor een serie van drie lessen op alle niveaus. Daarnaast werd een opruimactie rond de school gehouden. Aanvullend werden excursies georganiseerd naar het vuiloverlaadstation, het milieuplein en/of het bedrijfsafvalmagazijn van ‘Puik Hergebruik’. Ook kwam er op verzoek een gastspreker in de klas iets vertellen over het werk van het reinigingsbedrijf Spaarnelanden. In totaal hebben 45 klassen aan het afvalproject deelgenomen (circa 1125 leerlingen). Tijdens het schooljaar 2011 - 2012 is het afvalproject weer uitgevoerd, maar nu onder de nieuwe naam ‘Een sportief milieu’. De reden voor de naamsverandering is dat de scholen nu als extra activiteit door Spaarnelanden ook een sportclinic krijgen aangeboden.
21
De nieuwe leskisten ‘Afval, dat gooi je niet zomaar weg!’ zijn actief ingezet bij het zwerfafvalproject. Met behulp hiervan leren de leerlingen dat afval niet zomaar iets is wat je weggooit, maar dat het waard is om erover na te denken. Hoe kun je afval voorkomen? Of hoe kun je het recyclen of hergebruiken? Want het is toch eigenlijk zonde van de grondstoffen waarvan je afvalmateriaal maakt, dat je het zomaar weggooit. Aansluiting bij landelijke activiteiten Op vrijdag 4 februari 2011 was de vijfde editie van de Warme Truiendag. Ook op een aantal Haarlemse scholen is deze dag wederom aandacht besteed aan het zuinig omgaan met energie. Kinderen deden aan het begin van de dag een warming-up, trokken een warme trui aan en de kachel ging een paar graadjes lager. Ook kregen de scholen een lespakket over het thema energiebesparing aangeboden. Iedere laatste zaterdag van oktober is het de ‘Nacht van de Nacht’, waarbij aandacht wordt gevraagd voor het verminderen van de avondverlichting in het kader van energiebesparing en het belang van duisternis voor de natuur. Ieder jaar worden bovendien de lichten in een aantal gemeentelijke gebouwen gedoofd. Door NME-centrum Ter Kleef is het afgelopen jaar een succesvolle workshop Nachtfotografie georganiseerd. De Dag van de Duurzaamheid werd in november gehouden. Op deze dag wordt al enkele jaren een voorleesactie gehouden op honderden basisscholen in Nederland. Op 11-11- 2011 was er een nieuw duurzaam verhaal over Mr Finney, geschreven door prinses Laurentien van Oranje, waaruit dit keer werd voorgelezen door burgemeester Bernt Schneiders, wethouder Rob van Doorn en educatiemedewerker Marie-José Brandsma (op respectievelijk basisschool De Meer, de Martin Luther Kingschool en De Schoterhoeve). Op de gemeentelijke kinderboerderijen Schoterhoeve en Floragaarde zijn in 2011 door 4 klassen van respectievelijk basisschool De Dolfijn en De Zuidwester duurzaamheidsscans uitgevoerd op de Dag van de Duurzaamheid. Dit was in het kader van de landelijke campagne ‘Alle kinderboerderijen duurzaam!’ Project ‘Hoe word ik een Haarlemse Milieuheld?’ Eind 2011 is samen met de Stichting Milieubende bij het fonds Wecycle-gemeenten/ICT Milieu subsidie aangevraagd voor een milieutheaterproject voor de basisscholen, getiteld: ‘Hoe word ik een Haarlemse milieuheld?’. De subsidie is toegekend. Dit betekent dat er voorjaar 2012 35 milieutheatervoorstellingen en -workshops gaan plaatsvinden op Haarlemse scholen.
22
B Overige Milieutaken 7. Ruimtelijke Ontwikkeling De ruimte in Haarlem is schaars. Veel functies zoals wonen, werken, recreëren en mobiliteit, die vaak niet samengaan, doen er een beroep op. Alle functies moeten zo goed mogelijk tot hun recht komen, zonder afbreuk te doen aan de leefbaarheid van die ruimte. Dit vraagt om een zorgvuldig ruimtegebruik. Hoe dit verder wordt uitgewerkt kunt u lezen in dit hoofdstuk. Ook onderwerpen als ruimtelijke ordening en de uitvoering van de Milieueffectrapportages komen aan bod. 7.1 Milieuprogramma bij ontwikkelingsprojecten Bij 7 ontwikkelingsprojecten zijn milieu-adviezen uitgebracht. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: Schalkstad, Slachthuisbuurt zuidstrook, de Remise en Schoterbos. De adviezen hebben ofwel betrekking op leefbaarheidsaspecten zoals geluidhinder, luchtverontreiniging en externe veiligheid en/of duurzaamheidsaspecten zoals duurzame stedelijke ontwikkeling en klimaatneutraliteit. De MILO-aanpak is bij geen enkel ontwikkelingsproject toegepast. 7.2 Uitwerking Structuurplan Aan de hand van het in december 2009 door de gemeenteraad vastgestelde “Plan van Aanpak Gebiedsvisies” wil de gemeente op een structurele wijze gestalte geven aan gebiedsontwikkeling. De gebiedsvisies vormen de basis voor vernieuwing en leefbaarheid in de stad. De gebiedsvisies (en stadsdeelprogramma’s) die worden uitgevoerd zijn opgenomen in het Plan van Aanpak Gebiedsvisies (WZ/GM Reg.nr. 2009/149477). Voor gebieden met een hoge dynamiek worden gebiedsvisies inclusief duurzaamheidsparagraaf opgesteld. In 2011 is gewerkt aan de gebiedsvisies Europawijk Noord, Spoorwegstraat e.o., Schoterbos- Jan Gijzenvaart, Zijlweg- Randweg, Kleverlaanzone, Schouwbroekerplas. Vaststelling vindt plaats in 2012. 7.3 Begeleiden MER-procedures In 2011 is de ontwikkeling van Schalkstad weer opgestart. Gekoppeld hieraan is beoordeeld of en hoe de eerder in gang gezette MER-procedure een vervolg kan krijgen, mede in het licht van veranderde wetgeving. Hieruit is naar voren gekomen dat een zogenaamde vormvrije MER-beoordeling moet worden uitgevoerd. Eind 2011 zijn de werkzaamheden hiervoor gestart.. Andere MER-procedures zijn niet aan de orde geweest. 7.4 Opstellen milieuparagraaf bestemmingsplannen Voor alle reguliere bestemmingsplannen werd een milieuparagraaf opgesteld. 7.5 Nota Ruimtelijke Kwaliteit De Nota Ruimtelijke Kwaliteit is in 2011 opgesteld. Doel van de nota is het ontwikkelen van vernieuwde ruimtelijke toetsingscriteria voor gebouwen en openbare ruimte. Participatie en inspraak heeft plaatsgevonden, vaststelling is voorzien in 2012 7.6 Structuurvisie Openbare Ruimte In 2011 is er een inventarisatie gemaakt van bestaand beleid voor openbare ruimte, zijn ontwikkelingen en visies samengevoegd en is er één ontwikkelrichting bepaald. In 2012 wordt de Structuurvisie opgesteld en vindt de participatie en inspraak plaats.
23
8. Bodem De bodem is de drager voor alle functies in de gemeente. Bodemverontreiniging kan in sommige situaties de ontwikkeling van de gevraagde functies vertragen. Op basis van het huidige bodembeleid worden deze locaties met prioriteit behandeld. Het bodembeleid is echter nog sterk gericht op de sanering van verontreinigingen uit het verleden. Hoe maken we de omslag naar een gebiedsgericht beleid waarbij tevens rekening wordt gehouden met de ecologische functies van de bodem? Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van onder meer de bodemsaneringen en de uitvoering van het baggerplan. 8.1 Opstellen Bodembeleid en bodemtaken Door landelijke ontwikkelingen is een bijstelling van het Haarlemse bodembeleid noodzakelijk. In 2011 is een startnotitie vastgesteld. Voor 2012 is de actualisatie van de bodemkwaliteitskaart en het bodembeheerplan voorzien. In het bodembeleid zal ook aandacht zijn voor een visie voor bodem en ondergrond en de samenhang tussen water- en bodembeleid en gebiedsgericht beheer. Bodemprogramma 2010-2014 Op 16 december 2010 is het bodemprogramma 2010-2014 door de raad vastgesteld. Hierin worden de locaties en projecten benoemd die te maken hebben met bodemverontreiniging en het beheer van de bodem. In het programma wordt aangegeven welke locaties in de periode 2010-2014 onderzocht worden op bodemverontreiniging, op welke locaties een sanering gepland staat of waar -na een sanering- nog nazorg nodig is en welke betekenis dat heeft voor het gebruik van de ondergrond. In 2011 zijn verschillende onderzoeken uitgevoerd voor het project risico-locaties. Ook is er monitoring bij diverse nazorgprojecten uitgevoerd. Gebiedsdekkend beeld Sinds eind 2005 heeft Haarlem een gebiedsdekkend beeld van potentiële gevallen van bodemverontreiniging waarvan de sanering waarschijnlijk spoedeisend is. In juli 2009 is landelijk ‘het Convenant bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties’ ondertekend. Partijen hebben met dit convenant vastgelegd dat zij de humane spoedlocaties in 2015 zullen hebben gesaneerd dan wel dat zij de risico’s in ieder geval in 2015 zullen hebben beheerst. Uiterlijk 31 december 2010 moest een overzicht gereed zijn, waarin voor elke humane spoedlocatie is aangegeven welke (tijdelijke) maatregelen zijn genomen of voorzien. Medio 2011 is de Midtermreview van het bodemconvant geweest. In deze midtermreview zijn de humane spoedlocatie gerapporteerd. In het gehele land zijn 401 humane spoedlocaties geïdentificeerd, waarvan 6 in Haarlem. De locatie Saarndamseweg 466 is gesaneerd en beschikt. De drie saneringen (Transvaalstraat 10, Nassaulaan Kraayenhorst, Reinaldapark) waarbij de gemeente opdrachtgever is lopen door. Voor de vierde locatie (Schouwbroekerplas) is de gebiedsvisie nog niet gereedgekomen doordat er een koppeling is gemaakt met andere gebieden in Haarlem. Daardoor is het nader onderzoek voor deze locatie nog niet in uitvoering. Voor de zesde humane spoedlocatie (Korte Poellaan 17-23) ligt de verantwoordelijkheid bij de eigenaar. Deze wordt nauwlettend gemonitord teneinde een sanering te realiseren voor 2015. Naast humane spoedlocaties zijn er ook spoedlocaties met verspreidingsrisico’s en ecologische risico’s in de midtermreview opgenomen. Hiervoor zijn onderzoeken (Koudenhorn 66-72, voormalig HIN-terrein) uitgevoerd en zijn saneringsplannen (Lieoever 69-76, Penningsveer, RIDS) in voorbereiding. Voor de kosten van saneringen wordt nadrukkelijk gezocht naar medefinancieringen. Ook hier zijn locaties (Van Zeggelenplein 112, Floridaplein 14) waar eigenaren verantwoordelijk zijn voor de aanpak. Ook deze zullen nauwlettend moeten worden gevolgd om de doelstellingen uit het Convenant te kunnen realiseren. Gebiedsgerichtgrondwaterbeheer In 2011 zijn de mogelijkheden verkend voor het instellen van gebiedsgericht grondwaterbeheer. Kaders en mogelijkheden in de zin van partners/bijdragen aan gebiedsgericht grondwaterbeheer zijn nog niet duidelijk. Gebiedsgericht grondwaterbeheer is een kans voor het terugbrengen van nazorg- en
24
saneringskosten. Of dit daadwerkelijk kan worden bereikt zal het komende jaar duidelijk moeten worden. Verbindingen met andere beleidsvelden zijn nodig. Stand van zaken bodemsaneringen Uitgevoerde saneringen zijn: Spaarndamseweg, openbare weg en kadeterrein ter hoogte van 466 Nieuwe Gracht 16 Gedempte Oude Gracht 129-135 Ir. Lelyweg 51 A. Hofmanweg 23-27 Lopende saneringen zijn: Grondwatersanering Nassaulaan Rids-terrein (monitoring tot 2012) Klokhuisplein 5 (brongebied) aanpak diep grondwater: monitoring en stimulering afbraak GEB-terrein (grondwaterbeheer) Grondwatersanering Rookmaker (monitoring en stimulering afbraak) Oudeweg en Gashouder NUON Reinaldapark (sanering wordt gefaseerd uitgevoerd, fase 1 is gereed) Gereed voor uitvoering in 2012 Tuinen woonschepen Waarderhaven Lieoever 69-76 (sanering spoedlokatie) In voorbereiding: Harmenjansweg 13 –93 (overdracht en sanering in voorbereiding) Noordkop Waarderpolder (gaat spelen als werk wordt uitgevoerd) Korte Poellaan 17 –23 (afbraak stimuleren) Amsterdamsevaart 28-32 (vervolg op al uitgevoerde sanering) “De Omgevingsrapportage” Via internet kan tegen betaling bodeminformatie worden aangevraagd via de geautomatiseerde module “de Omgevingsrapportage”. Het systeem van de omgevingsrapportage wordt gevuld door de gegevens die in het bodeminformatiesysteem zijn ingevoerd. In 2011 zijn 1312 aanvragen naar “de Omgevingsrapportage” verwerkt. “De omgevingsrapportage” wordt vooral aangevraagd door makelaars, maar ook kabel- en leidingenbeheerders en incidenteel ook particulieren maken gebruik van het systeem. Uitgebreide bodeminformatie. Naast het verstrekken van “de Omgevingsrapportage” is er regelmatig ook behoefte aan meer specifieke informatie over de historie en de bodemkwaliteit van een locatie. In 2011 zijn 152 schriftelijke vragen van nutsbedrijven en adviesbureaus om uitgebreide bodeminformatie afgehandeld. Ook door de afdeling Vastgoed wordt in het kader van aankoop, verkoop en verhuur van panden en percelen om bodeminformatie en advies gevraagd. In 2011 zijn ongeveer 25 aanvragen van de afdeling Vastgoed verwerkt. Het beschikbaar stellen van technische bodeminformatie aan derden blijft actueel. Aangezien een groot deel van de vragen telefonisch wordt gesteld en beantwoord is het aantal malen dat informatie beschikbaar is gesteld niet nader te kwantificeren, maar wel veel groter dan uit de hierboven genoemde cijfers blijkt. Het betreft minimaal 250 telefoontjes per jaar. De technische bodeminformatie omvat historische informatie, informatie over de bodemkwaliteitskaart, gegevens over bij ons bekende bodemonderzoeken, vragen over de WKPB-registratie e.d. De informatie wordt verstrekt aan nutsbedrijven, adviesbureaus, intermediairen en burgers van Haarlem.
25
Uitvoering taken als bevoegd gezag Wet bodembescherming De gemeente Haarlem toetst de uitvoering van de bodemtaken aan wettelijke bepalingen: hergebruik grondstoffen en toepassen van het Besluit bodemkwaliteit: Sinds juli 2008 wordt grond toegepast op basis van de overgangsregeling uit het bouwstoffenbesluit. In dit kader is in 2011 totaal ca 150.000 m3 grond toegepast op de locatie Reinaldapark. Verder is in 2011 ca 76.170 m3 toegepast op diverse andere locaties. WKPB Alle gemeentelijke beperkingen die onder de WKPB (Wet kenbaarheid publieke beperkingen onroerende zaken) vallen, moeten in de gemeentelijke registers worden ingeschreven. De gemeenten registreren en ontsluiten de beperkingen die ze zelf opleggen in een landelijke database (de Landelijke Voorziening). Het Kadaster beheert deze Landelijke Voorziening en middels een link met Kadasteron-line (KOL) worden de gemeentelijke beperkingen door het Kadaster gepubliceerd. In de WKPB worden alleen de beschikte gevallen van sterke verontreiniging in de grond geregistreerd. Beoordelingen en beschikkingen In het kader van de Wet bodembescherming zijn 157 beoordelingen en beschikkingen gemaakt. Tabel 8.1 geeft een overzicht. Status gevallen
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Toetsen en beschikking ernstig/spoed
2
6
5
2
2
2
3
5
5
Beschikking saneringsplan
20
27
44
11
6
12
Beschikking ernst/spoed en saneringsplan
7
3
9
3
2
3
BUS-melding
43
67
72
Beschikking evaluatierapport BUS-sanering
38
41
39
25
16
11
2
2
3
Melding nieuw geval (na 1987)
Beschikking evaluatierapport niet BUS-sanering
20
29
26
Toetsen en beschikken nazorgplan Beoordeling monitoringsresultaten
9
13
4
31
6
10
Totaal
58
75
88
142
151
157
Tabel 8.1 Aantal beschikkingen op en beoordelingen van onderzoeksrapporten, saneringsplannen en BUS meldingen van ernstige gevallen van bodemverontreiniging in Haarlem in 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011.
26
Bodem bij beheer van de openbare ruimte Bij het beheer van de openbare ruimte en gemeentelijk vastgoed vormt de bodem een integraal onderdeel. Onderstaande tabel geeft weer welke taken in dit kader zijn uitgevoerd. Taak
2006
2007
2008
2009
2010
2011
55
54
5
14
15
8
18
11
Beoordeling verkennend onderzoek (bouwvergunning)
44
34
27
20
Bodemtoets bouwaanvraag
43
35
42
31
Bodemadvies ihkv de bouwvergunning
136
134
112
52
Beoordeling verkennend onderzoek Beoordeling verkennend onderzoek (milieuvergunning)
Beoordeling nader onderzoek
8
8
4
5
7
Beoordeling saneringsplan
12
27
1
57
79
12
1
1
2
34
1
55
49
11
10
11
20
Uitvoering sanering
18
29
Ongewone voorvallen (art. 28 en 41)
2
2
Aantal gevallen hergebruik grond
11
11
Tabel 8.2 Uitvoering taken beheer openbare ruimte in Haarlem in 2006, 2007, 2008, 2009, 2010 en 2011.
8.2 Afronding Baggerwerkzaamheden De gemeente Haarlem levert een aanzienlijke bijdrage aan een schone waterbodem. Fase 2 van het baggeruitvoeringsprogramma is voorbereid in samenwerking met het Hoogheemraadschap en in samenspraak met het recreatieschap, de provincie N-H, NS Poort en ProRail. Samen met Rijnland is bepaald welke watergangen er onderzocht en gebaggerd worden. In 2011 zijn de twee delen waarin deze fase van het baggerwerk is opgesplitst aanbesteed. Het grootste deel van het eerste deel (stadsgrachten en Industriehaven) is eind 2011 gebaggerd en in de eerste weken van 2012. Het daadwerkelijke baggeren van het tweede deel (hoofdzakelijk sloten in het buitengebied en wijken buiten het centrum). start in het voorjaar van 2012 en durrt waarschijnlijk nog het hele jaar. Na dit baggerwerk kan het onderhoud van de watergangen van de gemeente worden overgedragen aan het Hoogheemraadschap van Rijnland. 8.3 Kwaliteitszorg Bodem In 2011 is de taak kwaliteitszorg wegens capaciteitsgebrek bij het bedrijfsbureau overgedragen aan bureau Bodem. In 2011 is een doorstart gemaakt van de werkzaamheden. Het onderhoud van het systeem is opgepakt, met name de verbetercyclus (managementrapportage, interne audits, risico- en verbeterplan) en aanpassen en definitief maken van procedures tot de fase van afgerond concept. Hierbij wordt gebruik gemaakt van SMART geformuleerde prestatie-indicatoren. 8.4 Grondbank Haarlem In 2005 is gestart met de voorbereidende werkzaamheden voor de realisatie van een grondbank. Onderzocht is de mogelijkheid om in samenwerking met een externe partner een grondbank te gaan exploiteren. Het ligt in de bedoeling om in het verlengde van het bodembeheerplan van de gemeente Haarlem, sturing te geven aan de grondstromen binnen de gemeente Haarlem. De financiële onderbouwing, geeft aan dat er aanzienlijk bespaard kan worden met het zelf ter hand nemen van grondstromen. De nota Grondbank wordt naar verwachting in 2012 vastgesteld. Daarna kan de grondbank van start gaan. 8.5 Ondergrondse bestemming bedrijventerrein Waarderpolder Masterplan Bodemenergie Waarderpolder en Implementatie van ondergronds bestemmingsplan In 2011 is gestart met het opstellen van een ondergronds facetbestemmingsplan voor het bedrijventerrein Waarderpolder. Een ondergrondse bestemming is landelijk de enige juridische 1
Inclusief door derden uitgevoerd
27
grondslag om een optimale invulling te geven aan het toepassen van grootschalige bodemenergiesystemen. De Provincie Noord-Holland is, voor wat betreft de verlening van vergunningen voor open Warmte Koude Opslag systemen, bevoegd gezag vanuit de Waterwet. De gemeente is bevoegd gezag voor wat betreft de gesloten WKO systemen. Momenteel heerst nog de strategie, wie het eerst komt wie het eerst maalt. Het vastleggen van de ondergrondse bestemming voorkomt wildwest taferelen en borgt de optimale invulling van het potentieel aan bodemenergie. Belangrijk onderdeel van dit facetbestemmingsplan is het masterplan voor de Waarderpolder. De bedoeling is dat het masterplan via een facetbestemmingsplan juridisch wordt verankerd en vervolgens te beoordelen in hoeverre het vigerende bestemmingsplan (van 2010) deze voornemens reeds mogelijk maakt. Het project wordt uitgevoerd met externe ondersteuning van bureau CSO te Maastricht en het SKB subsidieert een deel van dit project. Als basis voor het bestemmingsplan is door IF technologie te Arnhem, een grootschalig masterplan bodemenergie Waarderpolder ontwikkeld. De ervaring die in dit project is opgedaan zal worden gedeeld in een landelijk consortium voor duurzame ondergrondse ontwikkelingen. Het project zal de komende jaren de basis vormen voor verdergaande duurzame bestemming van de ondergrond in de gehele gemeente.
28
9. Bedrijvigheid (inclusief Regulering en Handhaving) In binnenstedelijke gebieden is steeds meer sprake van functiemenging. Hierdoor ontstaan regelmatig hinderlijke situaties die vaak via de Wet milieubeheer moeten worden geregeld. Het is een wettelijke taak van de lokale overheid om hun bedrijvenbestand in het kader van de milieuwetgeving inzichtelijk en adequaat te houden. Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van de reguleringstaak van de gemeente Haarlem. De Taken worden verantwoord via begrotingscyclus en Integraal Handhavingsbeleid.
De begrotingscyclus betekent daarbij dat de cijfers, aantallen, hoeveelheden, beoogde doelstellingen en geplande activiteiten in de jaarlijkse producten terugkomen en worden verantwoord, zoals daar zijn, de begroting, de jaarrekening, de BERAP en de kadernota.
Het Integrale HandhavingsBeleid is daarbij door de raad vastgesteld om de beschikbare handhavingscapaciteit in te zetten op de afgesproken activiteiten ten einde de gewenste resultaten/doelen in de stad te behalen.
Onder de Wabo-taken worden dus ook de milieutaken begrepen die worden uitgevoerd met betrekking tot bedrijven die onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer vallen. Taken dus die onder meer de vergunningverlening, het behandelen van meldingen en de handhaving daarop inhouden. Deze taken zijn uiteraard wel van belang voor het bereiken, behouden en verbeteren van de basiskwaliteit van de leefomgeving en duurzaamheid. Voor de resultaten wordt verwezen naar het jaarverslag 2011(Beleidsveld 2.3 Integrale vergunningverlening en handhaving).
29
10. Lucht Hoe kunnen we in Haarlem aan de gestelde grens- en streefwaarden voor luchtverontreiniging, geluidhinder voldoen? Wat zijn de aandachtspunten op het gebied van luchtkwaliteit en geluid? In het volgende hoofdstuk komen deze vragen aan bod. 10.1 Actualiseren en uitvoeren Beleidsplan luchtkwaliteit en RSL-Noordvleugel Sedert de vaststelling ervan in 2009 vormt het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) met erin opgenomen rekenprogramma’s, grote ontwikkelingsprojecten en luchtkwaliteitsmaatregelen de basis voor de beoordeling van de luchtkwaliteitsprognoses en toetsing of tijdig voldaan wordt aan alle normen. In het NSL zijn de verschillende regionale samenwerkingsprogramma’s luchtkwaliteit opgenomen, waaronder het RSL Noordvleugel, waarin ook Haarlem zijn maatregelen (onder andere uit het (concept) Beleidsplan luchtkwaliteit) heeft ingebracht. In 2011 is voortgegaan met de uitvoering van de maatregelen, waaronder veel HVVP-maatregelen, ter stimulering van het fietsverkeer en OV en vermindering van de verkeersbelasting van woongebieden (programma Bereikbaarheid Waarderpolder). De ingrijpende herinrichting van het Stationsplein /Rode Loper (r centrum) is nagenoeg afgerond. Deze aanpassingen zijn van belang voor een comfortabele en veilige aansluiting van OV, fiets- en voetgangersverkeer op de trein. Voorts worden jaarlijks, ook in 2011, nieuwe autodeelplekken gerealiseerd (zie ook project 12.4). In het kader van het programma Bereikbaarheid Waarderpolder is de fly-over voltooid en in december 2011 in gebruik genomen. Voor wat betreft stimulering van aardgastractie zijn eveneens belangrijke vorderingen geboekt. Het nieuwe vulpunt voor (groen) gas is in gebruik genomen, begeleid met een promotiecampagne ondersteund door de gemeente. De voorbereidingen voor de bouw van een opwerkstation voor groen gas op Schoteroog zijn afgerond; het station zal in 2012 produceren. Deze voortgang is ook gerapporteerd aan het Rijk (NSL) en aan de provincie Noord-Holland, in het kader van de Midterm-review en van de jaarlijkse voortgangsmonitoring. In het kader van de Midterm review heeft Haarlem aangegeven te verwachten dat de resterende NSL-maatregelen conform plan uitgevoerd kunnen worden, zodat geen maatregelen hoeven te vervallen. De voorbereidingen voor een nieuw beleidsplan luchtkwaliteit voor de periode 2012-2015 zijn najaar 2011 begonnen. 10.2 Rapportage en monitoring luchtkwaliteit 2010 De jaarlijkse rapportages luchtkwaliteit worden vanaf 2007 rechtstreeks door het Rijk (Ministerie Infrastructuur en Milieu) doorgerekend volgens de meest actuele rekenvoorschriften. Sinds 2010 zijn de berekeningen volledig geïntegreerd in het zogeheten Monitoringtool waarmee de luchtkwaliteit in het voorgaande jaar worden berekend en getoetst met behulp van actuele invoergegevens. Tevens worden prognoses voor relevante toekomstjaren geactualiseerd. De resultaten worden in de jaarlijkse nationale rapportage aan Europa aangeleverd. Door centrale verwerking en beheer door het Ministerie van I&M wordt gezorgd voor uniformiteit, zowel in het beoordelen van de invoergegevens, als in het doorrekenen en het presenteren van de resultaten op een voor eenieder toegankelijke website. De gemeentes controleren per rapportagejaar wel de invoergegevens die het Rijk gaat gebruiken voor de luchtkwaliteitsberekeningen met het Monitoringtool en dragen eventuele actualisaties aan. De resultaten van het Monitoringtool kunnen rechtstreeks worden ingezien en gedownload op de Rijksoverheidssite http://mt2011.nsl-monitoring.nl. In 2011 is de luchtkwaliteit over het rapportagejaar 2010 doorgerekend, alsmede prognoses voor de jaren 2011, 2015 en 2020. Voor het jaar 2010 laten deze resultaten zien dat in Haarlem ruim werd voldaan aan de grenswaarden voor Fijn Stof (PM10) die formeel per medio 2011 van kracht zijn geworden. De prognoses voor 2011 bevestigden dit beeld. Voor wat betreft stikstofdioxide werd in 2010 eveneens voldaan aan de grenswaarde die formeel vanaf 1 januari 2015 geldt. Aan de tot de ingangsdata geldende overgangsnormen wordt zeer ruim voldaan. Door de publieke toegankelijkheid van het Monitoringtool is het niet noodzakelijk dat de gemeente zelf concentratiekaarten produceert.
30
10.3 Uitvoeren, begeleiden en toetsen luchtkwaliteitsonderzoek De huidige regelgeving voor de luchtkwaliteit is vanaf eind 2007 van kracht. Hierdoor is de toetsing in een aantal situaties wel vereenvoudigd, maar blijft een aanzienlijke inspanning noodzakelijk. In het algemeen was de omvang van nieuwe ontwikkelingen die moesten worden doorgerekend in 2011 beperkt, onder invloed van de slechte conjunctuur. De lopende bouwactiviteiten in Haarlem zijn per definitie reeds in de voorfase beoordeeld op hun luchtkwaliteitsgevolgen. In verband met een actualisatieronde van bestemmingsplannen zijn vooral de luchtkwaliteitsgevolgen beoordeeld van een reeks goeddeels consoliderende bestemmingsplannen. Daarnaast zijn ondermeer berekeningen uitgevoerd in het kader van vragen vanuit de stadsdelen. 10.4 Bevorderen van het rijden op (groene) aardgas binnen de gemeentelijke organisatie Zie voor meer informatie project 4.1 Rijden op biobrandstoffen (vloeibaar en gasvormig).
31
11. Geluid Hoe kunnen we in Haarlem aan de gestelde grens- en streefwaarden voor geluidhinder voldoen? Wat zijn de aandachtspunten op het gebied van geluid? In het volgende hoofdstuk komen deze vragen aanbod. 11.1 Actualisatie nota geluidarm asfalt Vanwege beperkte capaciteit is een evaluatierapportage over de toepassing van stil asfalt doorgeschoven naar 2012/2013. Zij zal worden geïntegreerd met het in 2013 vast te stellen nieuwe Actieplan omgevingslawaai. Wel zijn een aantal voorbereidende werkzaamheden hiervoor uitgevoerd, mede ter voorbereiding van de in 2012 op te stellen geluidkaart. De locaties waar stil asfalt is toegepast zijn geïnventariseerd en geëvalueerd. De lijst met in aanmerking komende wegvakken is geactualiseerd voor wat betreft wegvakken die op korte termijn in onderhoud gaan. Berekend is of de geluidbelasting daar (nog) aanleiding is voor toepassing. 11.2 Volgen ontwikkelingen Schiphol In 2011 speelde opnieuw het uitwerken van de eerder door de Tafel van Alders opgestelde adviezen. De meeste aandacht ging uit naar het nieuwe normen- en handhavingsstelsel. Dit is in een 2 jaar durend experiment op 1-11-2010 gestart. Er zijn een aantal tussenevaluaties opgesteld, maar een definitief beeld zal pas in 2012 ontstaan. Over herhaaldelijk voorkomende laag overvliegende vliegtuigen is eerder aan de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat de vraag voorgelegd of hij het er mee eens is dat vliegverkeer op lage hoogte over dicht bevolkt stedelijk gebied als dat van Haarlem zoveel mogelijk dient te worden voorkomen. Hier is bevestigend op geantwoord. Daarom wordt bij nieuwe meldingen opnieuw aan de bel getrokken. In de commissie beheer van 4 november 2010 is met het college het eerder genomen besluit besproken om niet door te gaan met deelname aan Geluidsnet. In vervolg hierop werd in de vergadering van de raad van 25 november 2010 een motie van GLH, PvdA en CDA met steun van SP en OPH aangenomen. Hierin werd het college opgeroepen het contract met Geluidsnet te verlengen. Dit is vervolgens bij besluit van 28 juni 2011 gebeurd en wel tot 1 december 2014. Via twee advertentiecampagnes is geprobeerd een nieuwe bewonersvertegenwoordiger te werven. Dit heeft geen resultaat opgeleverd, waarna de huidige vertegenwoordiger opnieuw voor een jaar is voorgedragen bij de CROS. Op 26 september 2011 heeft de staatssecretaris van I&M aan de voorzitters van de CROS en de Alderstafel verzocht hem te adviseren over de wijze waarop beide organen in de toekomst op een effectieve en efficiënte wijze kunnen bijdragen aan de dialoog over de ontwikkeling van Schiphol en haar omgeving. Het advies wordt begin 2012 uitgebracht. 11.3 Voorbereiden geluidbelastingkaart peiljaar 2011 Op basis van de Wet geluidhinder en de EU-richtlijn Omgevingslawaai moet Haarlem om de vijf jaar een inventarisatie uitvoeren van de geluidbelasting in de stad, op basis van geluidberekeningen. In kaarten en tabellen moet de geluidbelasting en hinder worden aangegeven die optreedt als gevolg van weg- en railverkeer, industrie en luchtvaart. In juni 2012 moet de geluidbelastingkaart over het peiljaar 2011 worden gepubliceerd. In 2011 is een startnotitie en programma van eisen opgesteld. Op basis van de hierop ontvangen offertes is het adviesbureau geselecteerd en is opdracht verleend. Vervolgens is begonnen met de verzameling en aanlevering van de gegevens die het bureau nodig heeft. 11.4 Uitvoering Akoestisch Onderzoek
In voorkomende gevallen is bij bouw- en bestemmingsplannen akoestisch onderzoek uitgevoerd dan wel begeleid.
32
11.5 Uitvoering saneringsprojecten op het gebied van weg- en railverkeerslawaai Geluidsanering wegverkeerslawaai In 2011 zijn 16 woningen (juridisch) gesaneerd. Verder is onderzoek uitgevoerd naar de resterende saneringsvoorraad. Dit heeft geresulteerd in nog 29 te saneren woningen. De uitvoering hiervan is afhankelijk van middelen uit het ISV. Geluidsanering railverkeerslawaai In 2010 is in het project Zuidtak (het bouwen van geluidschermen langs de spoorlijn Haarlem – Leiden) een zeer groot deel van de geplande schermen geplaatst. Voor het gedeelte gelegen in het uitwerkingsplan EKP is in 2011 een omgevingsvergunning aangevraagd. Deze is verleend, maar er waren ook bezwaren. Die zijn eind 2011 afgehandeld. Onderzoek naar aanvullende gevelvoorzieningen is afgerond. Een Plan van Aanpak is ter goedkeuring aan het ministerie voorgelegd. 11.6 Zonebeheer Waarderpolder en 11.7 Opstellen Geluidreductieplan Waarderpolder In de Wet geluidhinder is bepaald dat rond industrieterreinen waarop specifieke inrichtingen (de zogenaamde grote lawaaimakers) zijn gevestigd of zich mogen vestigen, een geluidzone moet zijn vastgesteld. Uitbreidingen van bestaande bedrijven en de vestiging van nieuwe bedrijven wordt op basis van de totale geluidbelasting op de zone beoordeeld. Als de zone voor wat betreft geluid is opgevuld zit de zone “op slot”. In vele gemeenten in Nederland is dat het geval, ook in Haarlem. Er zijn initiatieven ontplooid om deze situatie structureel te verbeteren. Kern van de oplossing is het verruimen van de geluidzone, het aanpassen van vergunningvoorschriften in overleg met bedrijven en meer communicatie. Resultaat hiervan is dat de totale geluidbelasting op de geluidzone minder bedraagt dan 50 dB(A), waardoor de zone niet meer “op slot” zit. De gehele aanpak is vastgelegd in het geluidreductieplan. In 2012 zal een nieuw zonebeheersplan door B&W worden vastgesteld.
33
12. Water In het verloop van de vorige eeuw zijn met de toenemende stedelijke verdichting in Haarlem singels en grachten verloren gegaan door demping. Daardoor neemt, samen met de voorspelde klimaatveranderingen de kans op wateroverlast in de stad toe. Daarbij is de milieubelasting op het open water sterk toegenomen. Het afgelopen decennium is veel europees en nationaal waterbeleid gemaakt om de waterkwaliteit van alle Nederlandse watersystemen te verbeteren. In het stedelijk gebied was daarvoor de Basisinspanning ook nog in 2011 het nationale uitgangspunt. Inmiddels is de Basisinspanning als beleidsinstrument verlaten, maar gaan de inspanningen om de kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater te verbeteren onverminderd verder, op nationaal, waterschaps-, regionaal en gemeentelijk niveau. In 2004 is met het Integraal Waterplan Haarlem (IWP) in nauwe samenwerking met het Hoogheemraadschap van Rijnland nieuw Haarlems waterbeleid geformuleerd, dat samen met de Gemeentelijke Rioleringsplannen (GRP’s) het gehele waterspectrum van de stad bestrijkt om deze problemen het hoofd te kunnen bieden. Het waterbeleid richt zich onder meer op het verbeteren en uitbreiden van het netwerk aan singels en grachten in de stad en het verminderen van de vuiluitworp uit de vele riooloverstorten. Daarmee wordt niet alleen invulling gegeven aan de stedelijke wateropgave, maar wordt tevens een bijdrage geleverd aan de woonkwaliteit, belevingswaarde, recreatie en natuurontwikkeling en verkoeling. Afgelopen jaar zijn de volgende activiteiten opgepakt en uitgevoerd. Actualiseren en uitvoering gemeentelijk waterbeleid (12.1) Actualiseren Integraal Waterplan Haarlem (IWP) In 2011 is gestart met de actualisatie van het IWP dat inmiddels was verlopen. Daarvoor zijn, in nauwe samenwerking met Rijnland, visies ontwikkeld voor de nabije en verdere toekomst en aanzetten voor uitvoeringsprogramma’s beschreven. In 2012 is de intentie de actualisatie door de gemeenteraad en door Rijnland vast te laten stellen. Uitvoeringsprogramma Water Schalkwijk (UP Schalkwijk) en Gemeentelijk Rioleringsplan 2007-2011 (GRP2) In 2011 zijn onderdelen van het Uitvoeringsprogramma Water Schalkwijk, mede gefinancierd door het Hoogheemraadschap van Rijnland, uitgevoerd. In dit programma zijn watermaatregelen beschreven die het komend decennium in dit stadsdeel uitgevoerd kunnen worden. De maatregelen richten zich vooral op het verbeteren en uitbreiden van het bestaande netwerk van vaarten en singels en het afkoppelen van het gemengde rioolsysteem. Het programma is in 2011 voor besluitvorming aan het bestuur van het hoogheemraadschap van Rijnland voorgelegd. In 2011 uitgevoerde maatregelen zijn: Waterverbinding Meerwijk Centrum – Stadsdeelhart Deze ‘stadsbeek’ is een belangrijke maatregel. In 2010 is de uitvoering gestart en in 2011 opgeleverd. Herinrichting Europavaart In het kader van de herstructurering van Europawijk Zuid is in 2010 begonnen met de herinrichting van de oevers van de Europavaart. Daarbij wordt de Europavaart lokaal voorzien van inhammen en natuurvriendelijke oevers en worden een aantal afmeervoorzieningen voor de pleziervaart aangebracht. Afkoppelen Delftwijk, Europawijk-Zuid (IVOREZ), Boerhaavewijk-zuid (Geneesherenbuurt) en Meerwijk-midden In bovengenoemde wijken vindt herstructurering plaats waarbij ook de openbare ruimte wordt aangepakt. Dit biedt kansen om de verharding (daken en wijkstraten, uitgezonderd de achterkant van de woningen) van het gemengde rioolsysteem af te koppelen. In 2011 is de voorbereiding van de Geneesherenbuurt afgerond, op 21 mei 2012 start de uitvoering ervan. De uitvoering van het afkoppelen van Europawijk zuid is in 2011 gestart. De uitvoering van de verschillende fasen loopt door in 2012 en 2013 (fasen 3-6). In Delftwijk is de uitvoering in
34
2011 grotendeels tot stand gekomen. Voor Meerwijk-midden is in 2011 de voorbereiding voor het afkoppelen gestart. Wateropgave Waarderpolder In 2011 is verder gewerkt aan de voorbereiding van de wateropgave voor de Waarderpolder. Ter vermindering van het risico op wateroverlast moet in het bedrijventerrein Waarderpolder extra waterberging worden gerealiseerd. Daartoe worden de volgende maatregelen ter hand genomen: Centrale watergang Deze singel komt centraal in de Waarderpolder te liggen. De voorbereidende werkzaamheden voor deze watergang zijn in 2010 gestart en lopen door in 2012. De uitvoering staat gepland voor 2013 en later. Onderzoek naar een zuidelijke verbinding van de centrale watergang Uit het in 2010 gestarte haalbaarheidsonderzoek bleek in 2011 dat deze verbinding niet haalbaar geacht werd. In plaats daarvan wordt de Centrale Watergang met een westelijke doorsteek verbonden met het Spaarne. Onderzoek oostelijke waterberging Uit het in 2010 uitgevoerde onderzoek naar het realiseren van een waterbergingsplas in de groene en waterrijke zoom aan de oostkant van het bedrijventerrein, bleek dat in 2017 de ingebruikname van de oostelijke waterberging noodzakelijk zal zijn geworden, op grond van vestigingstrends van de Waarderpolder. Deze bergingsplas dient voor de piekberging van het hemelwater. Overdracht beheer Haarlemse polders en onderhoud stedelijk water Per 1 januari 2009 is het onderhoud van het stedelijk water aan het hoogheemraadschap van Rijnland overgedragen. In 2010 is onder meer uitvoering gegeven aan de praktische overdracht van verantwoordelijkheden, taken en objecten. Formele eigendomsoverdracht van gemalen is in 2011 doorgevoerd en loopt ook in 2012 verder. Op diepte brengen van de nog niet gebaggerde watergangen In 2008 heeft de gemeente het baggeren van de belangrijkste wateren in Haarlem afgerond (fase 1) en gaat zij ook de resterende watergangen nog baggeren (fase 2). Het baggeren levert een grote bijdrage aan het verbeteren van de waterhuishouding, zowel kwantitatief (betere doorstroming) als kwalitatief (beter ecosysteem). In 2011 is de 2e fase baggeren gestart, doorlopend in 2012. Gemeentelijk Waterfonds en waterboekhouding Per 1 januari 2010 heeft de gemeente bij Rijnland een zogenaamde Berging Rekening Courant geopend en werkt met een voorziening waterberging en een afkoopregeling. Ook in 2011 is van dit beleidsinstrument gebruik gemaakt. Voorbereiden en uitvoeren van milieumaatregelen aan de riolering In 2011 is verder invulling gegeven aan het afkoppelen van het gemengde rioolstelsel door aanleg van gescheiden stelsels als alternatief op het aanleggen van bergbezinkbassins (BBB). Met name de herstructureringsgebieden in Schalkwijk en Delftwijk bieden hiertoe kansen, maar ook de Waarderpolder en Zuiderpolder zijn goede gebieden daarvoor. In de binnenstad en de dichtbebouwde vooroorlogse wijken is aanleg van gescheiden stelsels géén reële optie, de ruimte ontbreekt veelal en daar waar ruimte is zijn technische (én financiële) hoogstandjes nodig om de uitvoering vlekkeloos te laten verlopen. In deze buurten blijven aanleg van bergbezinkbassins met bijbehorende rioolverruimingen, en het sluiten van bestaande overstorten de meest efficiënte maatregelen om de vuiluitworp uit het rioolsysteem op het oppervlaktewater te verminderen. Daarbij wordt wel zoveel mogelijk gezocht naar het reduceren van het aantal benodigde BBB’s, door het combineren van diverse maatregelen en werk met werk maken. Resultaten voor 2011 zijn: 2 bergbezinkbassins zijn opgeleverd, 16 ha is afgekoppeld en er is ongeveer 12 km riolering vernieuwd en verruimd.
35
Huisaansluitingen Vanaf 2010 heeft de gemeente formeel het beheer en onderhoud van de huisaansluitingen op het gemeentelijk rioolsysteem overgenomen. Voorheen lag het beheer en onderhoud van deze huisaansluitingen bij de huiseigenaren. Met de overname voorkomt de gemeente gebrekkige en foutieve aansluitingen en houdt ze de regie over graafwerkzaamheden in de openbare ruimte. In 2011 is dit beleid onverkort gecontinueerd. Benchmark Riolering In 2010 heeft de gemeente meegedaan aan de landelijke benchmark riolering. Dit door de Stichting Rioned geïnitieerde onderzoek moet inzicht geven in de stand van zaken bij gemeenten met betrekking tot het rioolbeheer. De uitkomsten zijn medio 2011 ter informatie aan de gemeenteraad voorgelegd. De resultaten zijn o.a.: Haarlem is flink op weg naar het halen van de basisinspanning; Haarlem heeft een fors lagere rioolheffing tot 2011 dan het landelijk gemiddelde. Voor 2013 wordt een nieuwe Benchmark voorbereid door stichting Rioned.
36
13. Afvalinzameling Voor een duurzame samenleving zullen materialen in kringlopen moeten worde beheerd. Door zowel de materiële als de organische kringloop te sluiten in het afdankstadium van materialen kan verspilling van grondstoffen en energie worden voorkomen. Voor het huishoudelijk afval betekent dit een rolverandering voor de gemeenten in Nederland die de positie aan het einde van het gebruik van de materialen innemen: van ‘afvalinzamelaar’ naar ‘grondstoffenregisseur’. De gemeente Haarlem wil actief opereren in dit transitieproces. 13.1 Verduurzaming inzameling en verwerking huishoudelijk afval Het duurzaam afvalstoffenplan “Van afval naar grondstof” is verder uitgewerkt in een Plan van Aanpak duurzaam afvalbeheer 2012-2015. Dit Plan van Aanpak zal binnenkort worden afgerond en vastgesteld. In 2011 heeft ook een verdere uitbreiding plaatsgevonden van ondergrondse afvalcontainers voor restafval en TPGK (Textiel, Papier, Glas en Kunststof) in de binnenstad. Er heeft een evaluatie plaatsgevonden van het inzamelen van kunststof afval. De resultaten van de evaluatie worden meegenomen in het Plan van Aanpak duurzaam afvalbeheer 2012-2015. Daarnaast is er gewerkt aan een voorlichtingsfolder over afvalscheiding. Deze komt in de loop van 2012 beschikbaar. 13.2 Verduurzaming stadsreiniging Nieuw reinigingsplan met middellange termijn visie met nadruk op duurzaamheid, ondermeer CO2 reductie en optimale verwerking van veegvuil (vergisten, composteren etc). Er wordt een proef uitgevoerd met het beeld beeldgestuurd reinigen. Met de resultaten van de proef kan men de capaciteit berekenen die voor 2013 nodig is om de gewenste resultaten te bereiken.
37
14. Verkeer en Vervoer Hoe houden we Haarlem bereikbaar? Hoe kunnen wij in Haarlem invloed kunnen uitoefenen op de vervoerwijzekeuze, ten gunste van energiezuinige(r) vormen van vervoer. Op welke manier stimuleren we het fietsgebruik. Dit hoofdstuk geeft de stand van zaken weer van deze thema’s. 14.1 Verbeteren verkeersveiligheid Eind 2006 is de nota 'Uitwerking verkeersveiligheid' vastgesteld. De doelstelling voor 2011 in het verbeteren van verkeersveiligheid is concreet vertaald naar 15% minder doden en 7,5% minder ziekenhuisgewonden in het verkeer ten opzichte van 2001-2003. Dit betekent maximaal 3 dodelijke slachtoffers en niet meer dan 69 ziekenhuisgewonden. In 2010 zijn er 3 dodelijke slachtoffers gevallen en 26 ziekenhuisgewonden. Hoewel het streven blijft om 0 dodelijke slachtoffers en 0 ziekenhuisgewonden te bereiken, is de doelstelling om in 2011 15% minder doden en 7,5% minder ziekenhuisgewonden in het verkeer te hebben bereikt. Over 2011 zijn nog geen cijfers bekend. In 2011 is de black spot Nassaubrug afgerond. Uit nadere analyse is gebleken dat de black spot Prins Bernhardlaan/Zomervaart inmiddels geen black spot meer is. De ongevallen bleken (ongelukkige) incidenten te zijn. Aan de inrichting van 30 km/u-gebieden wordt continue gewerkt. Vanwege de beperkte middelen kunnen 30 km/u zones slechts worden uitgebreid indien er andere werkzaamheden aan een gebied plaatsvinden. In 2011 was dit niet het geval, waardoor de 30 km zones niet uitgebreid zijn. De schoolroutes van en naar de nieuwe schoollocatie Tetterodestraat zijn onderzocht en verbeterd met korte termijnmaatregelen, evenals bij de locatie van de Ark. Bij OBS De Molenwiek is door groot onderhoud van de Betuwelaan de verkeersveiligheid op deze schoolroute verbeterd. 14.2 Parkeren/ autoluwe binnenstad De doelstellingen in 2011 zijn het beter benutten van parkeergarages voor bezoekers van de binnenstad van Haarlem, het beter benutten van de P&R-voorziening bij station HaarlemSpaarnwoude, onderzoek doen naar overige P&R-voorzieningen, het voorbereiden van de realisatie (in 2012) van parkeergarage Frederikspark, het uivoeren van gerichte controleacties wijkparkeren in gebieden met belanghebbendenparkeren, het stimuleren van bedrijfsvervoersmanagement en het vaststellen van een nieuwe parkeervisie Het opstellen van een nieuwe parkeervisie heeft meer tijd gekost, waardoor deze niet in 2011 is vastgesteld. Dit is veroorzaakt doordat het bestuurlijk traject een langere doorlooptijd kent dan vooraf werd ingeschat. Het aanpassen van het uitgiftebeleid van (niet-bewoners) abonnementen in garages (ten behoeve van het beter benutten van parkeergarages voor bezoekers van de binnenstand), het beter benutten van de P&R voorziening bij station Haarlem-Spaarnwoude en onderzoek naar andere P&R-voorzieningen zijn opgenomen als uitwerkingspunten van de Parkeervisie. Dit betekent dat de basis voor deze acties in 2011 gelegd is, maar dat de uitwerking van deze punten afhangt van de prioritering van diverse punten uit de parkeervisie. De voorbereidende plannen voor het realiseren van parkeergarage Frederikspark zijn in een vergevorderd stadium, waardoor de verwachting is dat de doelstelling – in 2012 beginnen met de realisatie van deze parkeergarage – wordt gehaald. Alle wijken waar belanghebbendenparkeren van kracht is worden dagelijks steekproefsgewijs gecontroleerd. De digitale kentekencontrole blijkt hierbij een efficiënt middel.
38
Stimulering van bedrijfsvervoersmanagement vindt vooralsnog incidenteel plaats. Dit punt is een aandachtspunt geweest bij het opstellen van de parkeervisie. 14.3 Stimulering deelautogebruik Beleid is erop gericht om zoveel mogelijk deelauto’s te faciliteren als er nieuwe aanvragen komen van deelauto-aanbieders. Voor 2011 was het doel om vijftien nieuwe deelautoplekken in Haarlem te realiseren. Dit is niet gehaald, omdat de vraag wordt bepaald door de deelautobedrijven. De 6 onderstaande plaatsen zijn in 2011 aangelegd: Leeuwerikstraat 2 Verspronckweg 136 De Witstraat 1 Raamsingel 38 Parklaan 61 Sophiaplein 2 Onderzoek milieuvriendelijk transport (electro) naar vestigingen in binnenstad Gestreefd wordt naar een groter aandeel van schonere, CO2-arme, voertuigen in de stad. Zie voor meer informatie project: Stimulering schone en zuinige wagens (ook elektrisch) (3.3) Fiets Proef OV-fiets op Houtplein en Verwulft is na 3 maanden afgerond. Op een eventueel vervolg wordt gestudeerd. Zie ook: Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen bij NS-station (3.4) en Uitbreiding fietsparkeervoorzieningen (3.5).
39
15. Gezondheid Hoe creëren we in Haarlem een goede en gezonde leefomgeving? Welke aandachtspunten zijn er op het gebied van gezondheid? In het volgende hoofdstuk komen deze vragen aan bod. 15.1 Uitvoering Wet Publieke Gezondheid Hoofdtaak is het uitvoeren van medisch milieukundige zorg vanuit de Wet Publieke Gezondheid. Deze taak is in 2011 uitgevoerd in lijn met de uitvoering in voorgaande jaren. Er is op hun verzoek medisch milieukundige zorg verleend aan burgers en instellingen in Haarlem. In samenwerking tussen GGD en Gemeente Haarlem wordt nadere invulling gegeven aan het bewaken van gezondheidsaspecten in bestuurlijke beslissingen en het signaleren van ongewenste situaties volgens de Wet Publieke Gezondheid. In 2011 is o.a. aandacht besteed aan luchtkwaliteit, geluidhinder, bodemverontreiniging, asbest en overlast door meeuwen. Het halfjaarlijks overleg met de afdeling milieu is een middel voor afstemming over deze onderwerpen. 15.2 Landelijk ‘Bewustwordingsproject Binnenmilieu op Basisscholen’ Dit project, gefinancierd door de rijksoverheid, is begonnen in 2008, voortgezet in 2009 en loopt nog tot het einde van het stookseizoen 2012/2013. De GGD’en in Nederland bezoeken alle basisscholen met natuurlijke ventilatie. Doel is de leerkrachten bewust te maken van het belang van een goed binnenmilieu voor gezondheid, welbevinden en leerprestaties van leerlingen en personeel. Er worden adviezen gegeven met betrekking tot ventilatiegedrag en ventilatievoorzieningen, temperatuurgerelateerde voorzieningen en inrichting in relatie tot schoonmaak. De GGD bezocht in 2011 10 scholen in Haarlem. Voorjaar 2012 wordt het project door GGD Kennemerland afgesloten omdat dan alle scholen die in aanmerking kwamen, bezocht zullen zijn. 15.3 Gezondheids-effectscreening of gezondheidsscan zoneontwikkelingen In 2011 is GGD Kennemerland bij geen enkele grote zone ontwikkeling betrokken geweest. 15.4 Advisering gemeente bij de beheersing van biologische agentia GGD Kennemerland is betrokken bij de beheersing van de rups van de bastaardsatijnvlinder (brandharen leiden o.a. tot huidklachten),van de eikenprocessierups (idem) en van de ambrosiaplant (vele allergene pollen laat in het seizoen leiden tot verlenging van hooikoortsperiode). De eerstgenoemde soort zal in Haarlem nauwelijks een risico vormen door het ontbreken van een geschikt biotoop. Over de beide andere soorten is bij de GGD in 2011 geen enkele melding vanuit Haarlem binnengekomen. Toch is het noodzakelijk dat groenbeheer zeer alert blijft op het verschijnen van deze soorten, daar de gezondheidsklachten ernstig kunnen zijn. In januari 2011 is de factsheet van de nieuwe VWA en RIVM betreffende de ambrosiaplant gestuurd naar groenbeheer. Hierin worden o.a. een aantal bestrijdingsmethoden genoemd. In 2011 heeft de GGD ook geadviseerd met betrekking tot het opstellen van een plan van aanpak voor de eikenprocessierups. Ter preventie van Q-koorts zijn in 2011 in onze GGD regio geen acties noodzakelijk geweest.
40
16. Informatie verstrekking Hoe houden we Haarlemmers betrokken bij het opstellen en uitvoeren met (milieu)beleid? Dit vergt een continue aandacht voor de informatieverstrekking aan en de participatie van inwoners van Haarlem.
16.1 Uitvoeren van de projectopdracht Aarhus De projectopdracht implementatie Verdrag van Aarhus legt vast hoe de gemeente Haarlem stapsgewijs invulling geeft aan de nieuwe regelgeving over de openbaarheid van milieu-informatie. Deze regelgeving, die op 14 februari 2005 in werking is getreden, is een gevolg van het Verdrag van Aarhus uit 1998 en de daarmee samenhangende Europese richtlijn inzake toegang tot milieu-informatie. Doel van het Verdrag van Aarhus is het waarborgen van het recht van de burger en de toekomstige generaties op een milieu dat passend is voor zijn of haar gezondheid en welzijn. Het recht van de burger op toegang tot milieu-informatie is hiertoe een belangrijke pijler. Een evaluatie van de projectopdracht Aarhus is in 2011 uitgevoerd. De resultaten van de evaluatie worden verder uitgewerkt. Er wordt o.a een opzet gemaakt om de milieu-informatie op de Haarlemse website te vernieuwen en meer vraag gestuurd te maken.
41
Bijlage 1: Lijst met afkortingen
AMvB
Algemene Maatregel van Bestuur
EV
Externe Veiligheid
EPBD
Europese richtlijn energieprestatie van gebouwen
GPR
Gemeentelijke Praktijk Richtlijn
HVVP
Haarlems Verkeers- en Vervoersplan
IWP
Integraal Waterplan
LED
Light Emitting Diode
m.e.r.
Milieueffectrapportage
MILO
Milieu in de Leefomgeving
SEV
Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting
VMK
Verkeersmilieukaart
VNG
Vereniging van Nederlandse Gemeenten
I&M
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Wbb
Wet bodembescherming
Wm
Wet milieubeheer
42