JAARVERSLAG 2005
Verantwoording volgens artikel 21.1 Wet milieubeheer
September 2006
2
Inhoudsopgave 1. Inleiding..................................................................................................................................................... 4 2. Algemeen.................................................................................................................................................. 4 2.1. Personele bezetting milieutaken .................................................................................................... 4 2.2. Milieuprogramma en milieujaarverslag........................................................................................... 4 2.3. Milieuadvisering Ruimtelijke Ordening ........................................................................................... 4 2.4. Milieu-informatie ............................................................................................................................. 4 2.5. Interne Milieuzorg ........................................................................................................................... 4 3. Inrichtingenbestand................................................................................................................................... 4 4. Vergunningen en meldingen..................................................................................................................... 5 4.1. Procesbeschrijvingen ..................................................................................................................... 5 4.2. Productie vergunningen en meldingen........................................................................................... 5 4.3. Coördinatie vergunningverlening.................................................................................................... 6 4.4. Termijnoverschrijdingen vergunningprocedures ............................................................................ 6 4.5. Gemeentelijke inrichtingen ............................................................................................................. 6 5. Handhaving............................................................................................................................................... 6 5.1. Milieucontroles................................................................................................................................ 6 5.2. Nalevinggedrag .............................................................................................................................. 7 5.3. Bestuurlijke afhandeling na eerste hercontrole .............................................................................. 7 5.4. Gemeentelijke inrichtingen ............................................................................................................. 7 5.5. Regionale projecten........................................................................................................................ 7 5.6. Klachten.......................................................................................................................................... 7 5.7. Professionalisering van de milieuhandhaving ................................................................................ 8 6. Stoken vuur in de open lucht .................................................................................................................... 8 7. Bodemonderzoeken.................................................................................................................................. 8 8. Externe Veiligheid ..................................................................................................................................... 8 8.1. Besluit Risico’s Zware Ongevallen ................................................................................................. 8 8.2. Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) ............................................................................... 8 BIJLAGE 1 Geaccordeerde evaluatie Omgevingsplan................................................................................. 9
3
1. Inleiding Op basis van de Wet milieubeheer dient het college van B&W jaarlijks aan de gemeenteraad verslag uit te brengen over de uitvoering van diverse hoofdstukken uit de Wet milieubeheer o.a. betreffende vergunningprocedures voor inrichtingen (met name termijnoverschrijdingen) evenals de activiteiten met betrekking tot de eigen gemeentelijke inrichtingen. In dit jaarverslag wordt verslag gedaan van deze activiteiten in 2005.
2. Algemeen In bijlage 1 komen ook een aantal algemene milieuzaken aan de orde, welke voortvloeien uit het Omgevingsplan, die niet specifiek aan een uitvoeringstaak zijn toe te rekenen.
2.1. Personele bezetting milieutaken De personele bezetting voor milieutaken (5,5 fte totaal) bestond in 2005 uit: een senior vergunningverlening (0,3 fte) een senior handhaving (0,3 fte) een beleidsmedewerker milieu (0,5 fte) een juridische medewerker (0,4 fte) twee technisch medewerkers vergunningverlening; (2 fte) twee milieu-inspecteurs (2 fte)
2.2. Milieuprogramma en milieujaarverslag In 2004 is het laatste milieujaarverslag 2003 vastgesteld en is een aanvang gemaakt met het milieu uitvoering programma 2005 dat doorloopt in 2006.
2.3. Milieuadvisering Ruimtelijke Ordening Binnen de milieutaken wordt geadviseerd over milieuaangelegenheden ten behoeve van ruimtelijke besluiten, zoals het: - actualiseren van bestemmingsplannen; - vaststellen van nieuwe bestemmingsplannen; - verlenen van vrijstellingen. Hiervoor dient vaak informatie te worden aangeleverd over agrarische stankcirkels, luchtkwaliteit, externe veiligheid, bodemgesteldheid, geluidbelasting e.d.
2.4. Milieu-informatie In 2005 heeft de gemeente actief meegedraaid met de pilot Aarhus in Gelderland en heeft de gemeentelijke site hier op aangepast. Doel hiervan is om burgers op de hoogte te stellen van actuele milieuinformatie.
2.5. Interne Milieuzorg In 2005 is geen structurele aandacht besteed aan het opzetten van een gemeentelijk milieuzorgsysteem.
3. Inrichtingenbestand Inrichtingen worden in categorieën ingedeeld conform de zogenaamde BUGM systematiek. Onder categorie 1 vallen de lichtste inrichtingen en categorie 4 is de zwaarste categorie inrichtingen. Per 31 december 2005 waren er in Brummen 782 inrichtingen die onder de Wet milieubeheer met als bevoegd gezag de gemeente Brummen vallen. Ten opzichte van 2004 is dat aantal nagenoeg gelijk gebleven. Categorie 1 omvat veel installaties (tanks, gasdrukstations e.d.), groot- en detailhandelsbedrijven, horecabedrijven, woon- en verblijfsgebouwen. Meer dan de helft van de inrichtingen valt onder categorie 2, waarbij het veelal gaat om agrarische bedrijven en de wat lichtere hout- en metaalbedrijven. In categorie 3 zijn de
4
bedrijven terug te vinden waar vaak gevaarlijke stoffen in wat grotere hoeveelheid aanwezig zijn, zoals, verfspuiterijen, garagebedrijven, tankstations en de wat zwaardere industriële bedrijven terug te vinden. In de zwaarste categorie 4 vallen bedrijven als bijvoorbeeld papierverwerkers, transportbedrijven, metaalbewerkers en rioolzuiveringsinstallaties. De volgende tabel geeft daarbij de verdeling over de milieubelastingcategorieën weer. Inrichtingen welke onder het bevoegd gezag van de gemeente vallen Aantal inrichtingen op 31 december 2005 Milieubelastingcategorie Vergunning
AMvB
Totaal
Niet gemeentelijk
Gemeentelijk
Niet gemeentelijk
Gemeentelijk
Categorie 1
3
0
204
9
216
Categorie 2
94
13
360
3
470
Categorie 3
39
1
40
0
80
Categorie 4
12
0
4
0
16
148
14
608
12
782
Totaal Naast de gemeentelijke inrichtingen zijn er ook nog 3 papierfabrieken die onder de bevoegdheid van de provincie vallen. Deze inrichtingen vallen, vanwege hun activiteiten, onder milieucategorie 4.
4. Vergunningen en meldingen 4.1. Procesbeschrijvingen In 2005 is geen extra tijd gestoken in het opstellen procesbeschrijvingen op het terrein van milieuvergunningverlening en aanverwante procedures. Voor de volgende procedures zijn procesbeschrijvingen opgesteld: verlenen van een milieuvergunning; afhandeling van een melding artikel 8.19 Wet milieubeheer; het aanpassen van een milieuvergunning (zowel ambtshalve als op verzoek); het intrekken van een milieuvergunning (zowel ambtshalve als op verzoek); het afhandelen van een AMvB-melding.
4.2. Productie vergunningen en meldingen In onderstaande tabel is het aantal afgewerkte vergunning- en meldingprocedures vermeld. De tabel geeft tevens inzicht in de planning. Deze planning is een aanname gebaseerd op het beheersniveau, zoals geformuleerd in de brochure Kengetallen deel A. In de procedures is het over het algemeen vooral tot en met de fase van het opstellen van de ontwerpvergunning waar de tijd in gaat zetten. Het opstellen van de definitieve vergunning kan daarna vrij snel worden afgewerkt. Een uitzondering geldt voor die procedures waar bedenkingen worden ingediend. Naast vergunningverlening zijn in totaal 63 milieumeldingen behandeld, waarbij het in 54 gevallen ging om meldingen in het kader van een Algemene Maatregel van Bestuur (vervangen vergunningsplicht door meldingsplicht, artikel 8.40 Wet milieubeheer) en in 9 gevallen om meldingen in verband met milieugun-
5
stige of milieuneutrale wijzigingen binnen een vergunningplichtige inrichting (artikel 8.19 Wet milieubeheer).
aantal verleende vergunningen
Niet gemeentelijk werkelijk gepland 9 9
Gemeentelijk werkelijk gepland 1 1
aantal geaccepteerde AMvB’ s
63
56
1
1
aantal ingetrokken vergunningen
1
4
0
0
De vorig jaar waargenomen trend dat steeds vaker het accent verschuift van vergunningen naar meldingen zet zich in 2005 ook door. Het aantal vergunningprocedures zal in de komende jaren drastisch afnemen door het in werking treden van de zogenaamde activiteiten-AMvB en de landbouw-AMvB. Wanneer deze AMvB’ s in werking treden, zal naar verwachting slechts een klein aantal bedrijven nog vergunningplichtig blijven. Dit zijn dan vooral de wat grotere bedrijven. Er is nog niet aan te geven welke consequenties deze AMvB’ s hebben voor de werkzaamheden op het gebied van vergunningverlening. De ontwikkelingen worden op de voet gevolgd.
4.3. Coördinatie vergunningverlening In de Wet milieubeheer is een coördinatieregeling opgenomen, wanneer naast een milieuvergunning ook een vergunning op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (Wvo) of een bouwvergunning noodzakelijk zijn. In het geval van een Wvo-vergunning dienen beide de procedures voor milieu- en Wvovergunning gelijk op te lopen. In 2005 heeft deze coördinatie niet plaatsgevonden.
4.4. Termijnoverschrijdingen vergunningprocedures In 2005 is er geen sprake geweest van een termijnoverschrijding bij de definitieve beschikking.
4.5. Gemeentelijke inrichtingen De gemeente Brummen is zelf verantwoordelijk voor 26 inrichtingen, dit zijn onder andere: - gymzalen; - gemeentewerven / gemeentelijke opslag; - milieustraten voor huishoudelijk afval; - brandweerkazernes
5. Handhaving In 2005 is vooral uitvoering gegeven aan de inrichting gebonden milieutaken: de milieucontroles en hercontroles. Verder is ook meegedaan aan de handhavingestafette. Voorafgaand aan een controle wordt een controle eerst op kantoor voorbereid. Tijdens de controle wordt een checklist gebruikt, waardoor zaken minder snel over het hoofd worden gezien. Voor het overige zijn meer werkafspraken gemaakt, zowel binnen het team als met het team Vergunningen.
5.1. Milieucontroles Het aantal uit te voeren controles is gebaseerd op het aantal inrichtingen in de verschillende categorieën en de gebruikelijke controlefrequentie. De doelstelling was om in 2005 160 controles (exclusief hercontroles) uit te voeren. Verder werd vooraf geschat dat er 35 hercontroles nodig zouden zijn. In 2005 zijn uiteindelijk 100 controles en 100 hercontroles uitgevoerd, waarmee de planning ruimschoots gehaald is.
6
Aantal uitgevoerde controles
Niet gemeentelijk werkelijk gepland 95 160
Gemeentelijk werkelijk gepland 5 0
Aantal uitgevoerde vervolg controles
100
35
0
0
Aantal overschrijdingen artikel 3:18 AWB Aantal overschrijdingen artikel 3:17 AWB
nvt
nvt
nvt
nvt
1
0
nvt
nvt
Oorzaak overschrijding: Er is één overschrijding geweest van de termijn om te beslissen op een handhavingverzoek. Dit in verband met een capaciteitstekort. Verder zijn er geen overschrijdingen geweest van besluiten op verzoeken tot handhaving. Om overschrijdingen in de toekomst te vermijden vindt bewaking van de termijn in outlook plaats, totdat nieuwe software hierin beter voorziet.
5.2. Nalevinggedrag In 2005 is bij de gecontroleerde bedrijven niet specifiek bijgehouden welke voorschriften werden overtreden, maar is wel een goede inschatting te maken. Ook is bijgehouden hoeveel vervolg controles nodig waren om de bedrijven te laten voldoen aan de milieuvoorschriften. Van de 100 inrichtingen die zijn gecontroleerd waren er 10 gestopt met de bedrijfsvoering. Dit betrof veelal AMvB-bedrijven. Om de overige 100 inrichtingen te laten voldoen waren in totaal 200 controles nodig. Dat is gemiddeld 2 controles per inrichting. Wel is het zo dat bij een aantal bedrijven meer dan één hercontrole noodzakelijk was. Type overtredingen Voor wat betreft het type overtredingen gaat het vaak om eenvoudige zaken als: - ontbreken vloeistofdichte voorziening; - het keuren van brandblusmiddelen; - keuren en onderhoud installaties
5.3. Bestuurlijke afhandeling na eerste hercontrole In alle gevallen waarbij een vooraankondiging dwangsom werd verzonden is het Openbaar Ministerie verzocht een flankerende brief te versturen. Hierop zijn slechts een handjevol dwangsombesluiten opgesteld. Dit laat al zien dat een dergelijke vooraankondiging veel effect heeft. Wel is er veel tijd gestoken in hercontroles. Wellicht dat bij een ‘strengere’ lijn (één hercontrole) meer besluiten genomen zouden worden. Er zijn in 2005 vijfentwintig dwangsomprocedures opgestart. Dit heeft in 4 gevallen geresulteerd in het opstellen van de definitieve beschikking. Er is niet bekend hoeveel van het totale aantal gecontroleerde bedrijven de overtredingen in 2005 ongedaan hebben gemaakt. Een schatting is dat ongeveer 30 % in 2006 is afgehandeld.
5.4. Gemeentelijke inrichtingen Van de 26 inrichtingen, zoals genoemd in paragraaf 4.5 zijn er 5 gecontroleerd in 2005. Bij deze 5 inrichtingen waren geen hercontroles noodzakelijk.
5.5. Regionale projecten In 2005 is deelgenomen aan de Handhavingestafette. Hierbij zijn 24 overtredingen geconstateerd in de regio IJsselstreek.
5.6. Klachten Er zijn in 2005 zestien klachten geregistreerd die betrekking hadden op inrichtingen. Het ging hierbij voornamelijk om geluidhinder, maar in een enkel geval ook om geurhinder. De klachten zijn op een enke-
7
le na in 2005 afgehandeld. Die enkele gevallen zijn ‘probleemsituaties’ die onder de aandacht blijven. Er is geen klachtenregistratie formulier aanwezig waarop de uitgevoerde acties genoteerd worden, en waardoor inzichtelijk wordt gemaakt hoe de klacht is afgehandeld.
5.7. Professionalisering van de milieuhandhaving Met betrekking tot de Professionalisering van de milieuhandhaving heeft de Provincie de gemeente in 2006 beoordeeld. De conclusie was dat Brummen een heel eind op weg is, maar er wel op een aantal punten verbeteracties worden gevraagd. Deze worden in 2006 voorbereid/uitgevoerd.
6. Stoken vuur in de open lucht In regionaal verband is beleid opgesteld met betrekking tot het stoken van vuur in de open lucht. De vergunningverlening vindt op een gestructureerde wijze plaats en er zijn geen klachten.
7. Bodemonderzoeken Naast beoordeling van bodemonderzoeken in het kader van de vergunningverlening Wet milieubeheer, behoort tot de reguliere werkzaamheden van het team frontoffice en vergunningen het beoordelen van bodemonderzoeksrapporten die in het kader van bouw- en/of bestemmingsplanwerkzaamheden of andere werken noodzakelijk zijn. Daarnaast begeleidt het team bodemonderzoeken die nodig zijn bij grondtransacties of civiele werken waarbij de gemeente betrokken is. Hierna zijn de aantallen in 2005 beoordeelde bodemonderzoekrapporten weergeven. Aanleiding bodemonderzoek Bouwvergunning Bestemmingsplan Wet milieubeheer Grondtransactie Civieltechnisch Werk Tanksaneringen 638
Aantal 26 6 5 1 2 1
8. Externe Veiligheid 8.1. Besluit Risico’s Zware Ongevallen In de gemeente zijn geen bedrijven aanwezig die vallen onder de werkingssfeer van het Besluit Risico´s Zware Ongevallen.
8.2. Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (BEVI) Op 27 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid (BEVI) in werking getreden. Wanneer er ruimtelijke besluiten of milieubesluiten worden opgesteld dient aan BEVI voldaan te worden. Het Besluit externe veiligheid inrichtingen legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Deze bedrijven verrichten activiteiten, waardoor risico’s ontstaan voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit wil die risico’s beperken en verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen (of WRO-vrijstellingen) met externe veiligheid rekening te houden. In Brummen komen drie bedrijven voor welke zeker onder het BEVI vallen. Op de lijst staan twee LPGstations welke voor oktober 2007 moeten worden gesaneerd. Van twee bedrijven is op dit ogenblik nog niet duidelijk is of zij onder het BEVI vallen.
8
BIJLAGE 1 Geaccordeerde evaluatie Omgevingsplan
Evaluatie van het Omgevingsplan zoals deze in februari 2006 door het college is geaccordeerd
9
Het Omgevingsplan 1 valt in vijf delen op te splitsen; De integrale aanpak werd ingezet door middel van beleidsformulering en activiteiten ten aanzien van vijf thema’s. Deze waren; Ontwikkeling van bedrijfsgericht milieutaken, Ontwikkeling van de ruimte, Ontwikkeling van het buitengebied, Ontwikkeling van duurzaamheid en Ontwikkeling van communicatie over de omgeving. De doelstellingen van elk thema worden hierna nog een keer belicht.
2.1. Ontwikkeling bedrijfsgerichte milieutaken De doelstelling van het ontwikkelen van de bedrijfsgerichte milieutaken was gericht op het verminderen van afval en de uitstoot van stoffen, maar ook op het beperken van het gebruik van water, energie en grondstoffen. Een belangrijk onderdeel van deze activiteiten vormt het gebiedsgericht onderzoek naar de milieubelasting veroorzaakt door bedrijven, het hierna formuleren van doelstellingen en het overleg met bedrijven om te komen tot een gestructureerde aanpak van de situatie.
2.1.1 Doelstellingen Bij het onderdeel bedrijfsgerichte milieutaken waren tien doelstellingen geformuleerd welke hieronder nog een keer worden weergegeven. In paragraaf 2.1.2 worden de activiteiten benoemd, welke zijn geformuleerd om de doelstellingen te kunnen bereiken. 1. Het beschikken over een (zo volledig mogelijk en kwalitatief goed) inzicht in de milieubelasting door bedrijven. 2. Het ontwikkelen van een prioriteitstelling in de bedrijfsgerichte milieutaken, en deze uitwerken in een uitvoeringsprogramma. 3. Het beperken van de milieubelasting door bedrijven, waarbij het uitgangspunt is het toepassen van het ALARA-principe. 4. Het beperken van de milieubelasting door bedrijven, waarbij blijvend gebruik wordt gemaakt van de ‘verruimde reikwijdte’ van de Wet milieubeheer. 5. Het creëren van medeverantwoordelijkheid en milieugeïntegreerd denken van het bedrijfsleven. 6. Het versterken van de informatievoorziening en verbeteren van de communicatie structuren tussen de gemeente en het bedrijfsleven, in samenwerking met andere overheden en intermediairen. 7. Het stimuleren van en adviseren over een ‘vergunning op hoofdzaken’ dan wel ‘vergunning op maat’ en structurele invoering van milieuzorg door bedrijven. Voorgaande doelstellingen (milieugeïntegreerd denken en een adequaat kennis niveau) vormen hierbij de basis. 8. Het uitvoeren van een geïntegreerd milieutoezicht op bedrijven, waar mogelijk gecombineerd met andere toezichthoudende taken van de gemeente. 9. Het hanteren van een projectmatige aanpak in de toezichtactiviteiten, gebaseerd op het bereiken van een zo groot mogelijke milieurendement. 10. De gemeente beschikt voor haar eigen gebouwen en activiteiten over een deugdelijk milieuzorgsysteem, besteedt hieraan blijvende aandacht en draagt de resultaten ervan uit.
2.1.2 Activiteiten In deze paragraaf worden de negen activiteiten, volgend uit de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen weergegeven, direct gevolgd door de stand van zaken met betrekking tot deze activiteit. 1. Het gebiedsgericht (per bedrijventerrein) verrichten van onderzoek naar de milieubelasting veroorzaakt door bedrijven. Stand van zaken: van deze taak is ongeveer 20% uitgevoerd (overzicht relevante bedrijven plus eerste gedachtevorming over de wijze van inventarisatie) Voor het gebiedsgericht onderzoek is in 2005 opdracht gegeven. De resultaten hiervan zullen in de loop van 2006 duidelijk worden. 2. Het formuleren van een prioriteitstelling voor de uitvoering van de bedrijfsgerichte milieutaken gericht op het behalen van een zo groot mogelijk milieurendement.
10
Stand van zaken: 0% uitgevoerd. Eerst is volledige uitvoering van activiteit 1 noodzakelijk. 3. In overleg met bedrijven bepalen welke mogelijkheden er zijn voor verdere beperking van de milieubelasting, ofwel ALARA. Stand van zaken: aan deze activiteit wordt wel uitvoering aan gegeven maar nog niet op basis van de actiepunten 1. en 2. 4. Bij alle procedures tot vergunningverlening wordt toepassing gegeven aan de verruimde reikwijdte van de Wet milieubeheer. Stand van zaken: aan dit actiepunt wordt vanaf de inwerkingtreding van de verruimde reikwijdte toepassing gegeven bij de vergunningverlening. De inventarisatie waarvoor opdracht is gegeven (activiteit 1) zal duidelijkheid geven of dit ook in voldoende mate plaatsvindt. 5. Het verstrekken van informatie aan en het voeren van overleg (ad hoc) met het bedrijfsleven, vooral met betrekking tot nieuwe beleidsontwikkelingen. Stand van zaken: Informatie wordt verstrekt dmv publicaties in gemeente thuis en doormiddel van overleg met de industriekernen door de portefeuillehouder. 6. In de contacten met bedrijven in het kader van vergunningverlening en handhaving worden de mogelijkheden van een ‘vergunning op maat’ en invoering van een milieuzorgsysteem (op maat) besproken. Stand van zaken: Tot nu toe wordt aan deze activiteit uitvoering gegeven, door deze mogelijkheid bij het vooroverleg bij vergunningverlening toe te lichten. Dit heeft bij één bedrijf geleid tot een vergunning op hoofdzaken en bij een ander bedrijf tot een vergunning op maat, toegesneden op de situatie bij het bedrijf. 7. Het opstellen van een nota integraal toezicht Stand van zaken: Deze wordt gefaseerd opgesteld. De milieuparagraaf is al vastgesteld en het onderdeel bouwen / bestemmingsplan is gereed. De beleidsvelden APV, groene regelgeving etc. zijn nog niet geïntegreerd. 8. Jaarlijks wordt een handhavingproject uitgevoerd Stand van zaken: elk jaar worden een aantal aandachtgebieden benoemd. Voor 2005 waren dit; verboden vuurwerk, dierlijke vetten, asbest en bouw- en sloopafval. Ook wordt binnen dit onderdeel meegedaan aan de landelijke handhavingestafette. 9. Het bijstellen (actieplan) en uitvoeren van het huidige GIM en het communiceren over de resultaten ervan Stand van zaken: Bij de aanvang van dit onderdeel zijn meerdere acties gevoerd op het gebied van vermindering energieverbruik en afval. Op dit ogenblik wordt hier niet de hoogste prioriteit aan gegeven.
2.2
Ontwikkeling van de ruimte
Het thema ‘ontwikkeling van de ruimte’ had betrekking op ontwikkelingen in het milieubeleid die zich gebiedsgericht laten vertalen. Dit zijn bijvoorbeeld ruimtelijke ordening en milieu, verkeer en vervoer, (afval)waterbeheer, bodem en geluid. Bij het formuleren van doelstellingen heeft de ontwikkeling van een lokaal, gebiedsgericht beleid voorop gestaan.
2.2.1 Doelstellingen In deze paragraaf worden acht doelstellingen voor het thema ‘ontwikkeling van de ruimte’ herhaald. In paragraaf 2.2.2 worden de bijbehorende activiteiten en de stand van zaken met betrekking tot die activiteit aangegeven. 1. Om knelpunten op te lossen en in de toekomst te voorkomen zal de integratie van milieubeleid, waterbeleid en ruimtelijke ordening een belangrijk aandachtspunt zijn. 2. Het vroegtijdig betrekken van milieu- en natuurbelangen in de ruimtelijke ordening. 3. Het formuleren van eigen geluidbeleid voor die gebieden in onze gemeente waarvan is gebleken dat de aankomende wijziging in de geluidregelgeving knelpunten zal opleveren. 4. Het beheren van de al vastgestelde geluidszones.
11
5. Het reguleren van geurhinder binnen de vergunningverlening. 6. Het benutten van de mogelijkheden voor het beheersen en reduceren van de belasting van verkeer en vervoer op de omgeving. 7. Het formuleren van taken, verantwoordelijkheden en mogelijkheden ten aanzien van waterkwaliteit en kwantiteit en het formuleren van beleid ter uitvoering van deze taken en verantwoordelijkheden. 8. Het formuleren van een gemeentelijke bodembeleidsnota, waarin ingegaan wordt op de gemeentelijke verantwoordelijkheid in relatie tot bodemkwaliteitsbeheer en hergebruik van grond.
2.2.2 Activiteiten In deze paragraaf worden de tien activiteiten, volgend uit de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen weergegeven. 1. Het opstellen en in gebruik nemen van een ‘doorwerkingprotocol’ waarmee wordt gewaarborgd dat milieu- en natuurbelangen (waaronder ook water) tijdig worden betrokken bij (aan te geven) ruimtelijke projecten en besluiten. Stand van zaken: Hier wordt aan voldaan door uitvoering te geven aan de provinciale eisen welke op dit punt worden gesteld. 2. Vanuit een huidige knelpuntensituatie (overlastsituatie vanwege woningen nabij bedrijventerrein Eerbeek-Zuid) zoeken naar oplossingen vanuit de verschillende invalshoeken: milieu en ruimtelijke ordening. Stand van zaken: Hiervoor is aandacht geweest in het kader van de verkeersoverlast nabij M&M in Eerbeek en structureel dmv het Verkeers Structuur Plan. 3. Het uitvoeren van het zonebeheer voor al vastgestelde geluidszones Stand van zaken: Aan deze taak wordt 100% uitvoering gegeven. Eventuele consequenties moeten worden meegenomen bij de eerstvolgende herziening bestemmingsplan 4. Het opstellen van een Nota Industrielawaai Stand van zaken: Het eerste concept van de nota industrielawaai “Eerbeek Zuid” zal begin 2006 ambtelijk-, en bestuurlijk ter becommentariëring worden verspreid. 5. Het opstellen van een Geluidskwaliteitplan Stand van zaken: met de opzet van het geluidskwaliteitplan is een aanvang gemaakt, deze zal in 2006 ter vaststelling worden aangeboden. 6. Het opstellen en uitvoeren van een notitie milieu–verkeer Stand van zaken: Het Verkeer en Vervoer Plan is vastgesteld. Hieraan wordt gefaseerd uitvoering gegeven (o.a. 30 km. Wegen). 7. Het opstellen van een waterkansenkaart Stand van zaken: het opstellen van een waterkansenkaart houdt nauw verband met het eventueel opstellen van een integraal waterplan (zie punt 8 hierna). 8. Het opstellen en uitvoeren van een integraal waterplan Stand van zaken: Hierover is overleg gaande met het Waterschap Veluwe in 2006 zal een onderzoek naar de mogelijkheden hiertoe worden gestart. 9. Het opstellen van een bodembeleidsnota Stand van zaken: De nota is vastgesteld en er wordt uitvoering aan het beleid gegeven. 10. Het opstellen van een (gebiedsdekkende) bodemkwaliteitskaart Stand van zaken: Als gevolg van een beleidswijziging is geen bodemkwaliteitskaart opgesteld. Wel is een Bodem Informatiesysteem opgebouwd.
2.3
Ontwikkeling van het buitengebied
Het thema ‘ontwikkeling van het buitengebied’ had vooral betrekking op de relaties tussen natuur, landschap en landbouw in het buitengebied van Brummen. De aanwezigheid van een zeer groot aantal kleine landschapselementen, een aanzienlijk aantal grotere (cultuurhistorische) waardevolle landschappelijke structuren en een aantal natuurgebieden is in belangrijke mate kenmerkend voor het landelijke gebied van de gemeente.
12
De algemene doelstelling van dit thema was het formuleren van een gebiedsgericht milieubeleid voor het platteland en de daarin gelegen dorpen. Hoofddoel van het gebiedsgerichte beleid was de samenhang tussen natuurbeleid en plattelandsvernieuwing. Het ging om het bevorderen van een duurzame en leefbare omgeving, waarbij de functies landbouw, natuur, recreatie en wonen in een goede verhouding tot elkaar worden ontwikkeld en waarbij voor alle functies winst wordt behaald.
2.3.1 Doelstellingen In deze paragraaf worden de negen doelstellingen voor het thema ‘ontwikkeling van het buitengebied’ weergegeven. 1. De agrarische sector in onze gemeente moet zich kunnen ontplooien binnen de randvoorwaarden die zijn geformuleerd door wet- en regelgeving en het rijks-, provinciaal en gemeentelijke beleid. 2. Vrijkomende agrarische bedrijven (landerijen, gebouwen en opstallen) dienen op een milieu-, natuuren landschappelijk verantwoorde wijze te worden herbestemd en heringericht. 3. Bij functieverandering van vrijkomende agrarische bebouwing moeten beperkingen voor de ontwikkelingsmogelijkheden voor blijvende agrarische bedrijven voorkomen worden. 4. Het behouden en versterken van de natuur- en landschappelijke waarden van . 5. Het streven naar de versterking van de regionale landschappelijke structuren, waarvan Brummen een onderdeel uitmaakt. 6. Het behouden en waar nodig verbeteren van de bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterkwaliteit van en in het buitengebied. 7. Het waar mogelijk vasthouden van gebiedseigen water in de te onderscheiden deelgebieden van het buitengebied van . 8. Het ontwikkelen van een beleid met betrekking tot het verkeer in het buitengebied, dat belangen van milieu, natuur en landschap beschermt. 9. Het op een milieu- en landschappelijke verantwoorde wijze begeleiden van recreatieve ontwikkelingen in het buitengebied.
2.3.2 Activiteiten In deze paragraaf worden de vier activiteiten, volgend uit de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen weergegeven 1. Het vervolgen van de al opgestarte discussie over landbouw, recreatie en toerisme in het buitengebied Stand van zaken: In het kader van de in ontwikkeling zijnde herziening van het bestemmingsplan buitengebied is een vervolg gegeven aan de al eerder opgestarte discussie. Dit proces krijgt in 2006 een vervolg. 2. Het uitvoeren van het bestaande Landschapsbeleidsplan met behulp van het nieuwe bestemmingsplan buitengebied, en het actualiseren van het Landschapsbeleidsplan op nader te bepalen onderdelen Stand van zaken: In de planperiode is uitvoering gegeven aan het Landschapsbeleidsplan. Het plan wordt op dit ogenblik geactualiseerd. 3. Het uitvoeren van een streng handhavingsbeleid betreffende het illegaal storten van afvalstoffen of lozen van afvalwater in het buitengebied. Hierbij wordt ook gedoeld op een preventief handhavingsbeleid in de vorm van voorlichting en educatie. Stand van zaken: Hieraan is uitvoering gegeven door diverse publicaties in gemeente thuis en de aanstelling van een buitengewoon opsporingsambtenaar en dorpswachten. 4. Het faciliteren van of participeren in duurzame waterprojecten voortvloeiend uit beleid van waterschap of provincie Stand van zaken: er is ondersteuning verleend bij projecten van het Waterschap (o.a. de aanleg van het retentiebekken nabij het Apeldoornskanaal).
13
2.4
Ontwikkeling van duurzaamheid
Het thema ‘ontwikkeling van duurzaamheid’ richtte zich op een duurzame leefomgeving. Het betrof hier de onderdelen duurzaam inrichten en duurzaam bouwen gevolgd door het duurzaam beheren van de omgeving. Zo diende er aandacht te zijn voor het beheer van de omgeving in de vorm van groenbeheer en moest getracht worden op een verantwoorde wijze om te gaan met grondstoffen en afvalstoffen. Daarnaast moest ook het ‘duurzaam wonen’, zoals het beperken van het gebruik van energie en water een belangrijke bijdrage leveren aan een duurzame leefomgeving. Ook het gemeentelijke energiebeleid en preventie en hergebruik van afval behoorde tot dit thema.
2.4.1 Doelstellingen 1. Duurzaam inrichten en bouwen richt zich op alle fasen van het proces; van ontwerp tot sloop 2. Duurzaam inrichten in verband brengen met een evenwichtige verdeling en toewijzing van woningen en voorzieningen over de kernen in . 3. De gemeente beschikt over een eigen beleid duurzaam inrichten en bouwen en geeft hier uitvoering aan. 4. De gemeente stimuleert de totstandkoming van een Convenant Duurzaam Bouwen. 5. De gemeente voert een beleid van energie-extensivering (besparen, voorkomen en toepassen van alternatieve bronnen). 6. Het energiebeleid wordt opgesteld en uitgevoerd met de locale doelgroepen. 7. De gemeenschap van voorziet in een evenredige bijdrage in de reductie van het CO2-gehalte in de atmosfeer. 8. De bewoners (in georganiseerd verband: dorps- en wijkraden) hebben een eigen verantwoordelijkheid bij het instandhouden van de milieukwaliteit en de leefbaarheid van de woon- en leefomgeving. 9. De gemeente blijft een milieuverantwoord groenbeheer voeren. 10. De gemeente blijft een beleid, gericht op preventie en hergebruik van afval, doorzetten.
2.4.2 Activiteiten In deze paragraaf worden de vijf activiteiten, volgend uit de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen weergegeven. 1. Het formuleren van uitgangspunten voor het duurzaam inrichten, bouwen en beheren, en het op projectmatige basis uitwerken en uitvoeren van deze uitgangspunten Stand van zaken: Er is Concept-Masterplan “Duurzame woon- en leefomgeving in Brummen opgesteld. 2. De gemeente sluit een convenant duurzaam bouwen met de Brummense bouwpartijen Stand van zaken: In het nog niet vastgestelde Concept-Masterplan “Duurzame woon- en leefomgeving in Brummen” wordt rekening gehouden met het afsluiten van een convenant duurzaam bouwen. 3. Het actualiseren en het in samenwerking met doelgroepen uitvoeren van het Gemeentelijk Energiebesparingplan Stand van zaken: Hieraan wordt binnen de reguliere milieuvergunningen aandacht besteed en is ad hoc, bij de bouw van de brede school Eerbeek, subsidie ter beschikking gesteld. Er zijn 49 energie prestatie adviezen opgesteld. 4. Het actief voorlichten over de voortgang van de uitvoering van het Energiebesparingsbeleid Stand van zaken: In 2004 / 2005 aan de orde 5. Het optimaliseren van de gescheiden afvalinzameling Stand van zaken: Tot nu toe 100% uitvoering aan gegeven
2.5
Ontwikkeling van communicatie over de omgeving
Het thema ‘ontwikkeling van communicatie over de omgeving’ hield verband met milieuvoorlichting en natuur- en milieueducatie, maar ook met overlegvormen en de interactieve totstandkoming van beleid.
14
Onder ‘communicatie over de omgeving’ werden een aantal processen verstaan, die als volgt werden samengevat: - (interactieve) totstandkoming van omgevingsbeleid; - communicatie over het beleid (overleg) en voorlichting ten behoeve van duurzaamheidbesef en gedrag; - educatie ten behoeve van milieubesef en milieuvriendelijk gedrag.
2.5.1 Doelstellingen 1. Het creëren van bewustzijn over natuur en milieu in onze omgeving en het verbeteren van het milieugedrag 2. Het open en intensief communiceren met onze inwoners en andere (overheid)instanties draagt bij aan betrokkenheid en draagvlak. 3. Het tijdig betrekken van onze gesprekspartners. 4. De gemeente blijft een beleid, gericht op preventie en hergebruik van afval, doorzetten. 5. Bezien of en hoe de huidige wijze van interactieve plan- en beleidsvorming en communicatie met betrokkenen kan worden verbeterd. 6. Het afstemmen van de verschillende initiatieven op het gebied van milieuvoorlichting en NME in onze gemeente. 7. Het betrekken van meerdere doelgroepen in de NME. 8. Het verkennen van de mogelijkheden voor een gemeentelijk NME-centrum of aansluiting elders.
2.5.2 Activiteiten In deze paragraaf worden de vijf activiteiten, volgend uit de in de vorige paragraaf genoemde doelstellingen weergegeven. 1. Het jaarlijks opstellen en uitvoeren van een milieuvoorlichtingsprogramma Stand van zaken: Er wordt jaarlijks een milieueducatief programma uitgevoerd. In sterk toenemende mate wordt gebruik gemaakt van de NME lespakketten. 2. Het opstellen en toepassen van een procedure waarin beschreven staat op welke wijze interactieve beleid- en planvorming gestalte krijgt Stand van zaken: Hieraan is doormiddel van het aanpassen van de adviesformulieren en de voorlichting hieromheen uitvoering gegeven 3. Het inventariseren van bestaande initiatieven betreffende natuur- en milieucommunicatie Stand van zaken: uitgevoerd 4. Het instellen en bekend maken van een ‘meldpunt natuur- en milieucommunicatie Stand van zaken: uitgevoerd 5. Het onderzoeken van de behoeften en mogelijkheden betreffende de facilitering dan wel uitvoering van NME Stand van zaken: uitgevoerd
15