DUBBEL ACTIEF MET LO2 Project in het kader van LD Verbreding- Verdieping
Auteurs: Rob van Lieshout Simone Schreurs Ruud de Moor Centrum/OUNL i.s.m. Orion Scholen Bladel, 14 jan 2010
1 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Inhoudsopgave
Samenvatting
p. 4
1. Inleiding
p. 6
2. Probleemstelling
p. 7
3. Doelstelling
p. 9
4. Rapportage van het ontwikkelingstraject 4.1 Keuzes vooraf 4.1.1. De legitimeringvraag 4.1.2. De kerndoelen van LO2 4.1.3. De methodevraag 4.1.4. De evaluatievraag
p. 10
5. Het Resultaat
p. 21
6. Evaluatie van onze doelen
p. 22
7. Slot
p. 24
Referenties
p. 25
Bijlage 1 Bijlage 2 Bijlage 3 Bijlage 4 Bijlage 5 Bijlage 6
p. 26 p. 28 p. 33 p. 34 p. 37 p. 39
2 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
3 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
SAMENVATTING
In het schooljaar 2007-2008 zijn wij gestart met het opzetten van het vak Lichamelijke Opvoeding als examenvak voor de 3e en 4e jaars tl/gl leerlingen van het vmbo van het PiusXcollege te Bladel. Het voorlopige resultaat van dit ontwikkelproces heeft zijn neerslag gekregen in een programma LO2 dat we de naam “Dubbel actief met LO2” hebben meegegeven. Met deze titel geven we kernachtig weer wat we willen. Niet alleen vragen we van de leerling een fysiek actieve rol wat uiteraard het meest voor de hand ligt, maar juist ook een ‘psychisch’ actieve rol. Want naast de ontwikkeling van een programma van toetsing en afsluiting (pta) voor het vak LO2 willen we tegelijkertijd ook een 3-tal wensen op gebied van onderwijsinnovatie doorvoeren om de leerling actiever bij zijn eigen leerproces te betrekken. Het gaat hierbij om het volgende. 1. Ideeën van het nieuwe leren moeten duidelijk geïntegreerd zijn. Dwz: gebruik maken van onder andere betekenisvolle opdrachten om zelfstandig en coöperatief werken van de leerlingen te bevorderen. 2. Toepassen van moderne informatietechnieken zoals internet, video, mediakaarten en filmpjes om het leerproces te ondersteunen en te verrijken. 3. Het programma moet digitaal oproepbaar zijn voor zowel de leraar als leerling en moet ook de mogelijkheid van een digital portfolio in zich hebben Door antwoorden te geven op de vier didactische hoofdvragen (legitimatie- doelstellingen-, methode- en evaluatievraag) maken we duidelijk wat we met het vak LO2 willen en hoe we het vorm willen geven. Uitgangspunt daarbij is dat LO2 zich richt op het ontwikkelen van die competenties die onmisbaar zijn binnen het veld van sport en bewegen. Te denken valt aan: naast beter bewegen juist ook competenties als samenwerken, organiseren, leiding geven en elkaar hulp verlenen. Deze theoretische basis (“het vakconcept”) is leidend geweest voor de inhoud en de praktische uitwerking van het pta LO2 op het PiusX-college. Ongeveer 60% van de activiteiten zijn nu uitgeschreven en via webpagina’s oproepbaar. Wij hopen over 2 jaar alles af te ronden en een gedegen programma voor het vmbo tl/gl klaar te hebben. R. van Lieshout Simone Schreurs
4 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
5 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
1. Inleiding Sinds 2004 is het mogelijk om binnen het vmbo het verplichte vak lichamelijke opvoeding ook als examenvak (LO2) voor de 3e- en 4ejaars leerlingen van de theoretische (tl) en gemengde leerweg (gl) aan te bieden. Zowel vanuit de directie, de vaksectie en leerlingen van het PiusX-college te Bladel komen zeer positieve geluiden om dit initiatief te omarmen. Dit resulteert erin dat in het schooljaar 2005-2007 door Simone Schreurs een pilot wordt gedraaid (Bijlage 1). In 2007-2008 kan LO2 voor het eerst echt gekozen worden als examenvak. Onder leiding van Simone Schreurs en Rob van Lieshout, beide vakleerkrachten LO, starten 55 leerlingen met dit nieuwe officiële vak. In juli 2009 slagen 29 4e jaars tg/gl leerlingen met LO2 op hun eindexamenlijst. Het opzetten, het ontwikkelen van uitdagende lesstof en het implementeren van een nieuw vak vergt de nodige ontwikkeltijd en inspanning. Het resultaat van deze arbeid heeft geresulteerd in wat je zou kunnen noemen een methode LO2 voor het PiusX-college die we de naam “Dubbel actief met LO2” hebben meegegeven. Met deze titel geven we kernachtig weer wat we willen. Niet alleen vragen we van de leerling een fysieke actieve rol, wat natuurlijk het meest kenmerkende en het meest voor de hand liggend is binnen ons vak, maar juist ook een ‘psychisch’ actieve rol door het stimuleren van: probleem oplossend denken, leren van en met elkaar en inzichtelijk leren. Timmers verwoordt het zo:” Het gymlokaal of sportveld wordt een werkplek waar actief zelf en samen bewegingsactiviteiten en –situaties worden ontworpen en uitgevoerd” (2004, p. 10 ). De taak van de docent wordt daarom ook meer van sturen naar coachen en begeleiden. De taak van de leerling is om meer competent te worden in het oplossen van bewegingsproblemen. Zoals vermeld zijn wij in het schooljaar 2007-2008 van start gegaan en is datgene wat nu voorligt het werk van 2 jaar intensief overleg, lezen, elkaar bevragen en kritische reflectie op de verschillende deelproducten. ‘Wat ging wel goed’, ‘wat was te moeilijk’, ‘is er geen sprake van overload in het programma’, zijn slechts enkele van de vele overwegingen die steeds meespeelden in de ontwikkelfase. Op dit moment is ongeveer 60% van de ‘methode’ uitgeschreven en passen we bij de huidige 3e jaars en 4e jaars het programma voor de 2e keer toe. Het is nu ook weer: moeten er nog zaken veranderd worden? Wat kan beter? Wij hopen zo eind schooljaar 2010-2011 het project af te sluiten en een gedegen programma LO2 voor het vmbo ontwikkeld te hebben. Uiteraard zal daarna blijvende, weliswaar op kleinere schaal, herijking van het programma moeten plaats vinden. In deze rapportage staan we uitgebreid stil bij het tot stand komen van ons project, de uitgangspunten die we hebben ingenomen en de weg die we hebben bewandeld en daar waar het allemaal omdraait het resultaat wat we hebben geboekt.
6 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
2. Probleemstelling In 2004 wordt een oneerlijke situatie, die dan al 5 jaar bestaat, tussen het vmbo en het havo/vwo voor wat betreft het eindexamenvak lichamelijke opvoeding ongedaan gemaakt. Waarom wel op het havo/vwo lichamelijke opvoeding als examenvak en waarom niet op het vmbo? Het is voor iedereen al lang een uitgemaakte zaak dat juist dit vak een verrijking is voor het onderwijsaanbod binnen het vmbo.
Inspelend op deze wens is in 2004, onder leiding van de Stichting Leerplan Ontwikkeling (SLO) en de Katholieke Vereniging van Leraren Lichamelijke Opvoeding (KVLO), gestart met 21 pilotscholen om de invoering en de uitwerking van het examenprogramma voor te bereiden. In het vmbo krijgt het de officiële naam: LO2. In het havo/vwo wordt de naam LO2 in 2007 met de introductie van de vernieuwde bovenbouw veranderd in Bewegen, Sport en Samenleving (BSM). Nu, 5 jaar later, is LO2 wettelijk verankerd in het vmbo en is het een groot succes. Meer dan 100 middelbare scholen bieden op dit moment LO2 als keuzevak aan. Ook het PiusX-college behoort hiertoe. In het schooljaar 2007-2008 krijgen wij vanuit de directie en het ministerie groen licht om LO2 als examenvak op te zetten. Daarmee start ook ons project LO2 met als opdracht: Het opzetten van LO2 als officieel eindexamenvak voor 3-4 tg vmbo Met deze opdracht willen wij ook meteen een drietal wensen op gebied van onderwijsinnovatie doorvoeren. Het blijft dus niet alleen bij het uitschrijven van een Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) voor LO2 waarin de doelen, de methode en de evaluatie zijn beschreven. Het gaat hierbij ook om 3 onderstaande items die we tegelijkertijd willen integreren in ons project. 1) Toepassen van ideeën uit het nieuwe leren. Op dit moment is binnen het vak LO het docentgestuurde onderwijs nog prominent aanwezig. Daar willen we graag verandering in brengen en de LO2-leerling veel centraler in het onderwijs plaatsen. In onze opdrachten zal dat tot uiting moeten komen. 2) Het gebruik van moderne informatietechnologie. Het gebruik van bijvoorbeeld mediakaarten, video, ict in de gymles staat nog in de kinderschoenen. Daar willen wij een enorme impuls aangeven om zo het onderwijsproces te ondersteunen en moderner te maken. Ook Cranenburg verbaast zich hierover: “Zo kan men tegen een schaatser wel honderd keer zeggen dat hij bij de start meer moet strekken, pas als hij de videoopname van zijn eigen beweging ziet, valt het kwartje. Hoewel scholen tegenwoordig videoapparatuur hebben, is het verbazingwekkend hoe weinig deze middelen worden ingezet in de gymles” (2009, p. 6).
3) Alles wat ontwikkeld wordt, moet digitaal oproepbaar zijn. Pius X werkt met enkele andere scholen in de Kempen samen in het zogenaamde Orion verband. Binnen dit verband is er een gezamenlijk elektronische leeromgeving opgezet: OrionElo genoemd. Hierop kunnen vakgebieden allerlei informatie kwijt: zoals overzichten van PTA’s, lessen, filmpjes, planning van het huiswerk of extra informatie over een bepaald hoofdstuk. Een ander voordeel is dat leerlingen een 7 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
hoeveelheid geheugenruimte krijgen om belangrijke gegevens in op te slaan. Tot nu toe wordt er binnen Pius X, ook binnen de vaksectie LO, zeer weinig met OrionElo gedaan. Reden is dat het veel tijd kost en in het begin lastig is om allerlei materiaal op OrionElo te zetten. Wij hebben echter gemeend om over deze nadelen heen te stappen en de elektronische leeromgeving, die steeds belangrijker wordt, een prominente plaats te geven in het vak LO2. Voordeel van een digitaal programma. a. De docent hoeft in principe geen papier meer uit te delen. In de gymzaal hebben de leerlingen hun schooltas niet bij zich. Ze raken spullen snel kwijt. b. Alle relevante info staat op een centrale plaatst: OrionElo. De leerling en leerkracht kunnen er altijd bij. c. Leerlingen kunnen van te voren een onderdeel voorbereiden. d. Aanpassingen in het programma is eenvoudig door te voeren en is meteen zichtbaar. e. Leerlingen bouwen een eigen digitaal portfolio op dat altijd oproepbaar is.
8 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
3 Doelstelling Bovenstaande opdracht moet uiteindelijk in 2011 uitmonden in een methode “Dubbel actief met LO2”. De onderstaande doelen moeten dan verwezenlijkt zijn. • • • • • • •
Het programma moet zich bewezen hebben in de praktijk. Het gaat hier dus om het ontwikkelen van good practice. Ideeën van het nieuwe leren moeten duidelijk geïntegreerd zijn. Dwz: gebruik maken van onder andere betekenisvolle opdrachten om zelfstandig en coöperatief werken van de leerlingen te bevorderen en zo het actief leren te bevorderen. Toepassen van moderne informatietechnieken zoals internet, video, mediakaarten en filmpjes Digitaal oproepbaar zijn van het programma voor collega’s en leerlingen. De vorderingen van leerlingen in kaart brengen middels kwalitatieve beschrijvingen (niveaubeschrijvingen) en kwantitatieve beschrijvingen (cijfers). Het programma moet eenvoudig te gebruiken zijn. Een mogelijkheid van een digitaal portfolio in zich hebben.
9 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
4. Rapportage van het ontwikkelingstraject 4.1 Keuzes vooraf Het opzetten van een programma voor LO2, of van welk vak dan ook, kan niet zonder dat je je duidelijk uitspreekt wat je met het vak wilt en hoe je het vak vorm wilt geven. Dit geheel van opvattingen en ideeën wordt een vakconcept genoemd (Crum, 1998). Een vakconcept geeft minimaal antwoord op vier didactische hoofdvragen: de legitimering-, doel-, methodeen evaluatievraag. Toegepast op LO2 betekent dit: • • • •
Waarom zou LO2 deel moeten uitmaken van het schoolcurriculum? (legitimeringvraag) Waar gaat het in LO2 om? (de doelstellingen/ eindtermenvraag) Via welke weg moeten deze doelen gerealiseerd worden? (de methodevraag) Op welke manier moet het resultaat van het onderwijs geëvalueerd worden? (evaluatievraag)
De relaties tussen deze vragen is weergegeven in het volgende schema: Legitimering
Doel
methode
evaluatie
Op deze vragen gaan we dieper in omdat de keuzes die we, binnen de gestelde wettelijke eindtermen, gemaakt hebben uiteindelijk de crux vormen van ons project.
4.1.1 De legitimeringvraag De centrale vraag is hier: Waarom zou je LO2 binnen het curriculum toelaten. Welke meerwaarde kan het hebben voor het schoolcurriculum? Waartoe dient het? Argumenten die een rol spelen om LO2 als examenvak te rechtvaardigen zijn ( Massink, 2004): Vanuit de leerling gezien: Het vak sluit prima aan bij de meer praktisch ingestelde vmbo leerling. Het doe karakter spreekt velen aan Het is leuk om te bewegen Het aanbieden van extra toerusting wanneer leerlingen willen doorstomen naar ROC’s afdeling Sport en Bewegen Met dit vak geven we leerlingen extra toerusting die door willen stromen naar beroepsopleidingen waar ook sociale en sportieve basisvaardigheden worden gevraagd (o.a. Sociaal pedagogisch werk, opleiding tot klassenassistenten, uniformberoepen, welzijnswerk, activiteitenbegeleider, ) 10 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Met het vak wordt sportbeoefening in ‘de diepte’ gestimuleerd, zoals • vrijwilligerswerk bij sportverenigingen • sportieve initiatieven vanuit de wijk ondersteunen • leiding geven aan Vanuit de directie gezien: Leerlingen kunnen meer kiezen Eventueel uitbreiding naar 7 vakken binnen tl is mogelijk Profilering van de school als sportactieve school Uitstraling van de school naar buiten toe Sportmaatschappelijke stage past binnen de verplichte maatschappelijke stage Leerlingen blijven misschien actief als vrijwilliger binnen de sport. Uit deze argumentatie blijkt wel dat LO2 veel potentie in zich heeft om als volwaardig examenvak gezien te worden. Dat we voldoen aan een behoefte is af te leiden uit het aantal leerlingen dat LO2 kiest. Tabel 1 geeft een overzicht van het aantal LO2-leerlingen in de 3e en 4e jaar sinds onze start in 2007-2008.
Cohort
3e jaar Tl/GL
4e jaar Tl/GL
Naar Sport en bewegen
2007-2009 2008-2010 2009-2011
45 (32%) 39 (29%) 48 (30%)
29 (18%) 24 (18%)
8 (27%)
Naar aanverwante opleidingen o.a. spw, vrede en veiligheid ) 3 (10%)
Geheel andere opleiding
18 (63%)
Tabel 1: Overzicht aantal PiusX-leerlingen dat LO2 kiest en hun vervolgkeuze
Uit de gegevens die nu voorhanden zijn, blijkt uit tabel 1 dat ongeveer 30% van de 3e jaars leerlingen LO2 kiest en 18% van de 4e jaars. Uiteindelijk stromen 8 leerlingen in augustus 2009 door naar het ROC Sport en Bewegen. Deze groep heeft in de 3e heel bewust gekozen voor dit vak. Wat opvalt is het hoge percentage van de leerlingen die een geheel andere richting ingaat (63%). De grootste groep kiest LO2 op basis van ervaringen die men heeft met 8 jaar (6 jaar basisschool + 2 jaar onderbouw) lichamelijke opvoeding. Het ‘doe-karakter’, ‘bewegen is leuk’ en je hoeft er niet zoveel bij te leren zijn voor deze groep belangrijke drijfveren om het vak te kiezen. Uit de sportbiografieën die leerlingen in de eerste week van het LO2-programma moeten maken, blijkt deze intrinsieke motivatie heel sterk aanwezig is. In de woorden van de leerlingen: “Ik kan niet zo goed leren daarom kies ik voor LO2” “Ik kon kiezen tussen Frans,Duits of LO2. Ja, dan is de keus snel gemaakt” “Ik vind bewegen leuk” “Je krijgt geen proefwerken” “Ik kan niet goed stilzitten” 11 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Hiermee wordt echter een verkeerde inschatting van LO2 gemaakt. Uit het argumentatieoverzicht in het begin van deze paragraaf komt een duidelijke verwijzing naar het ‘voorbereidend beroepskarakter’ van LO2 naar voren. LO2 richt zich sterk naar de instroomkwalificaties van het ROC, afdeling sport en bewegen. Deze kwalificaties richten zich op het ontwikkelen van die competenties die onmisbaar zijn binnen het veld van sport en bewegen. Te denken valt aan: naast beter bewegen juist ook competenties als organiseren, leiding geven en elkaar hulp verlenen. Ook bij de reguliere lessen LO worden deze competenties gevraagd en bevraagd. In het Basisdocument Bewegingsonderwijs voor de onderbouw wordt gesproken van Bewegen en Regelen als belangrijke leer– en ontwikkelingslijn. Hieronder wordt verstaan: “De leerlingen moeten zich ook oriënteren op een aantal regelende aspecten. We onderscheiden in dit basisdocument: inrichten, hulpverlenen, coachen/begeleiden, scheidsrechteren/jureren, organiseren en ontwerpen” (2007, p. 30). Het verschil zit erin dat in de lessen LO2 de ontwikkeling van deze competenties op een hoger plan geplaatst worden en veel meer bevraagd en getoetst worden. Wij verwachten dus veel meer van LO2 leerlingen dan alleen goed bewegen. In onze ontwikkelde LO2 opdrachten komt dit aspect van ‘bewegen en regelen’ duidelijk tot uiting. Zie bijlage 2 voor het overzicht van het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA) van het 3e en 4e jaar. Een kanttekening bij de legitimeringsvraag. Het lot van LO is onlosmakelijk verbonden met het begrip ‘leuk’ (Massink, 2006). Het is daarom niet verwonderlijk dat leerlingen, bij de keuze om LO2 te kiezen, in het 3e jaar deze lotsbestemming ook transformeren op LO2. Op zich is daar niets mis mee. Het argument ‘leuk’ is een krachtige motor om enthousiast de lessen te volgen en dit moeten we zeker blijven koesteren. Het kan wel een probleem worden als leerlingen LO2 niet ook als een leervak zien waarin elke les zinvolle leermomenten opgedaan moeten worden om aan de gestelde eindtermen te voldoen. Het vak kan dan door sommige leerlingen als ‘minder leuk’ ervaren worden, omdat er ook geleerd en proefwerken gemaakt moeten worden en huiswerk opgegeven wordt. Leerlingen zijn geen toetsen gewend in leerjaar 1 en 2 bij LO. Voor andere leerlingen is juist de succeservaring en de beleving van beter worden in een bewegingsactiviteit datgene wat LO2 leuk maakt. Ook vinden leerlingen het vaak zeker achteraf een mooie ervaring om les en leiding te geven binnen hun sportmaatschappelijke stage. Leuk wordt hier gekoppeld aan leren en ontwikkeling. Een zinvolle combinatie die we nastreven. De eerste groep leerlingen haakt in het 4e jaar af . Uit de gegevens van tabel 1 blijkt dat ongeveer de helft van de leerlingen uiteindelijk doorgaat. Uit de ervaring die we tot nu toe hebben opgedaan lijkt het ons raadzaam om tijdens de vakkenpakketkeuze, medio 2010 een voorlichting te geven door de LO2 docenten. Leerlingen krijgen dan een duidelijk beeld wat er van hun verwacht wordt. Daarbij is het redelijk meekomen in de normale gymles op gebied van bewegen en sporten een belangrijke ondergrens en het ‘leuk’ lijken om taken als coach, instructeur, observator en organisator uit te voeren een pre. Hierdoor kunnen teleurstellingen en verkeerde keuzes voorkomen worden.
4.1.2. De kerndoelen van LO2
12 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bij het opzetten van het LO2 programma zijn de kerndoelen zoals die in 2005 door de SLO en KVLO zijn opgesteld richtinggevend geweest voor onze opzet van het programma. Het gaat hier vooral om de kerndelen (ook wel kerndoelen of eindtermen genoemd) K4 t/m K11 dat het vakspecifieke deel van het examenprogramma vormt. K1 t/m K3 is het algemene deel dat door elk vak nagestreefd moet worden.
2005
De uitwerking van alle kerndelen is heel beknopt en biedt veel ruimte voor eigen interpretatie (SLO, 2005). Een vertaalslag is nodig omdat het ministerie van OCW, vanuit de nieuwe beleidsfilosofie om te komen tot minder regelgeving, wel voorschrijft ‘wat’ er geleerd moet worden maar zich steeds minder met de inhoud van het onderwijs bemoeit. De ‘hoe’-vraag is voorbehouden aan de scholen en de docenten zelf. Sinds kort zijn de nieuwe kerndoelen voor LO2 gepresenteerd (bijlage 3) waar nog beknopter de kerndelen worden beschreven zodat, in overeenstemming met het bovenstaande, aan de “vrijheid van inrichting” nog minder wordt getornd. Het verschil met het oude programma van 2005, waar wij vanuit gegaan zijn, is marginaal zodat aan ons project weinig hoeft worden herschreven om het weer actueel te maken. Een voorbeeld van een (nieuw) kerndeel: LO2/ K/4
Spel De kandidaat kan samen met anderen minimaal één doelspel, twee terugslagspelen, één honkloopspel en diverse tikspelen uitvoeren, waarbij het gaat om verdieping ten opzichte van LO1
De nieuwe beleidsfilosofie van OCW betekent dat voor de docent het ontwikkelen van voor de school specifieke onderwijsprogramma’s en de verantwoording daarvan in het vakwerkplan steeds belangrijker wordt. Een steeds groter appèl wordt gedaan op de taak van onderwijsontwikkelaar en daarmee het maken van keuzes. Daarbij zijn er voor LO2 nauwelijks methoden op de markt. Voor ons is het belangrijk geweest om het keuzevak LO2 duidelijk als een ander vak neer te zetten dan het verplichte vak LO. Het verschil kan samengevat worden in de begrippen verdieping en verbreding. 13 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
14 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Verdieping Ten aanzien van verdieping mag je van een LO2 leerling veel meer verwachten op gebied van speltechniek en speltactiek. Zo wordt bijvoorbeeld in ons project bij het spel softbal (behorende bij eindterm LO2/K4/spel) de tactiek van het insluiten tussen de honken, het gericht kunnen gooien van een bovenhandse sterkworp over minimaal 20 meter en het overnemen van posities in het veld veel intensiever geoefend en ook nadrukkelijk getoetst dan bij de gewone les LO. Kerndoel is: om de leerling nog slimmer en sportgerichter te laten spelen (Timmers et al, 2005). Verbreding Verbreding zien we terug in de uitbreiding van de 9 eindtermen in het regulier programma LO naar 12 in het examenprogramma LO2 ( bijlage 2). De 12 eindtermen worden in 3 domeinen verdeeld: Domein A: bewegen Verbreding binnen domein A betekent dat er naast verdieping van activiteiten die ook bij LO worden gegeven (o.a. speerwerpen, kogelstoten, volleybal, ringenzwaaien) ook nieuwe activiteiten worden aangeboden zoals rugby, hordelopen en hockey. Domein B: bewegen regelen Het vervullen van regeltaken is in de lessen LO2 onmisbaar. Het gaat hier om taken die noodzakelijk zijn “om een activiteit op een plezierige en verantwoorde manier op gang te brengen, op gang te houden en af te sluiten” (Basisdocument Bewegingsonderwijs, p. 197). Een prachtig voorbeeld van wat ‘bewegen regelen’ allemaal inhoudt is de volleybalwedstrijd tussen een lerarenteam van PiusX en een team van de leerlingen (4/5/6/ vwo) dat jaarlijks voor de kerstvakantie plaatsvindt. Een situatieschets van dit jaar. Leerlingen komen binnen, zetten het net op (organiseren), gaan rustig inspelen zonder dat anderen daar last van hebben (rekening houden met anderen), op commando wordt er door iedereen en onder leiding van ‘n leerling een warming –up afgewerkt (leiding geven), na de warming-up worden de ballen netjes opgeruimd (organiseren), een leerling is scheidsrechter en een toeschouwer (jury) houdt de stand bij. Tijdens het spel wordt door de meest ervaren spelers de tactiek besproken (coach). Alleen het hulpverlenen (hadden wij als lerarenteam niet nodig!) kwam niet ter sprake. Dit soort ‘competent regelgedrag’ verwachten wij ook van LO2 leerlingen. Uit dit voorbeeld is duidelijk dat ook in het domein A regelen cruciaal is. Voorbeelden uit ons programma waarin regelen heel centraal staat en dus meer van ‘bewegen regelen’ kunnen spreken (Domein B) zijn: • Organiseren van een meerkamp atletiek • Een tik- of afgooispel geven aan de eigen groep • Scheidsrechteren bij basketbal- volleybaltoernooi op school • Maken van een demo minitrampoline springen • Het lopen van de 10 uur sportmaatschappelijke stage
Domein C: bewegen, gezondheid en maatschappij Dit is het meest theoretische domein. Hier binnen valt onder andere EHBSO, het maken van een sportbiografie en theorie over gezondheid.
15 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
4.1.3 De methodevraag Bij de wijze waarop bovenstaande doelen bereikt moeten worden, hebben wij ons laten inspireren door ideeën uit de hoek van het ‘nieuwe leren’ en in het bijzonder door ideeën van een activerende didactiek zoals die door Timmers et al (2005) wordt uitgedragen. Kenmerkend voor activerend onderwijs is dat de consumptieve en afwachtende houding van de leerling wordt omgebogen tot een actief zelfstandig en samenwerkend leren. Welke didactische werkvormen gebruiken we om leerlingen actief te laten bewegen en actief te laten leren? 1) Het maken van uitdagende en relatief complexe taken die zoveel mogelijk de ‘echte praktijk’ benaderen. Eindtermen worden zo samengevoegd en vertaald in competenties. Een competentie wordt opgevat als: “een geïntegreerd geheel van kennis, vaardigheden en attitude om relatief complexe problemen in een bepaalde sportomgeving voldoende te kunnen oplossen” (Timmers et al, 2005,199). Hierbij is van belang om specifieke en algemene competenties te onderscheiden. Specifieke competenties: dit heeft te maken met de bewegingscompetenties sec. Een voorbeeld: in het spel 3:3 volleybal laten leerlingen verschillende oplossingen zien voor spelproblemen. Spelproblemen bij volleybal kun je vertalen in: hoe verwerk ik de pass, waar moet ik staan bij het verdedigen van de bal, hoe pass ik goed naar de set-upper, welke bal moet ik pakken etc. De kwaliteit van die oplossingen (technisch,tactisch) zegt iets over de mate van volleybalcompetent zijn. Competent zijn is dus meer dan in een gestandaardiseerde situatie goed bovenhands naar elkaar kunnen spelen. Specifiek competent verwijst naar de praktijk van het spelen. Leerlingen die o.a. een mooie pass geven, een systeem spelen, smashen zijn competenter dan een leerling die alleen maar bovenhands kan spelen. Algemene competentie: dit heeft te maken met meer wendbare en in diverse uiteenlopende bewegingssituaties toe te passen gedrag. Ze zijn voor het zelfstandig, gemotiveerd, coöperatief en actief leren in bewegingssituaties onmisbaar. Deze algemene competentie wordt parallel ontwikkeld aan de specifieke. Het beschikken over een softbalcompetentie betekent dan het tonen van het volgende gedrag: “- een partij kunnen softballen, een competitie kunnen organiseren en spelen (doen/uitvoeren van rollen) -het eigen softballen kunnen verbeteren/kunnen trainen (ontwikkelen) -anderen kunnen helpen om beter te gaan softballen (begeleiden in de rol van helper/coach of organisator/scheidsrechter) -het kunnen lezen van softbal, een kijk hebben op softbal: hoe zou het op mijn/ons niveau kunnen? Hoe verbeteren we ons softballen? Maak een trainingsplan (visie op iets en de ontwikkeling daarvan hebben) -kunnen reflecteren op hoe er wordt gesoftbald, hoe het softbal wordt georganiseerd en hoe dat anders/beter zou kunnen (reflecteren/beoordelen)” (Timmers, 2005). De cursief gedrukte zinnen zijn de op algemene competenties gerichte vaardigheden die een veel breder toepassingsgebied hebben dan de specifieke competentie. Goed softballen vereist dus meer dan alleen motorisch competent zijn maar ook sociale (uitvoeren van diverse rollen) en cognitieve (toepassen van vuistregels, werkschema’s) competenties. Onderwijs waarbij leerlingen met ‘complexe’ opdrachten moeten werken zorgt voor het aanspreken van de ‘totale’ sporter en daarmee het ontwikkelen van een ‘brede’ sportcompetentie. Voorbeelden uit ons programma zijn: 16 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
a. b. c. d. e.
Ringenzwaai
Het organiseren, uitvoeren en evalueren van een meerkamp De sportstage bij een vereniging Het geven van een tikspel aan de eigen LO2 groep Maken van een eigen ringenzwaai-oefening (zie kader) Elkaar coachen, leiding geven en beoordelen bij verspringen
LO2 Naam:…………………………………..
Datum:……….
De Opdracht De komende lessen ga je een oefening ringenzwaaien samenstellen. Na 4 lessen krijg je een beoordeling voor de oefening. Je laat minimaal de volgende oefening zien: -Zwaaien in strekhang (zie fig 1) - na de 2e zwaai komen in vouwhang, uit de vouwhang weer naar strekhang (zie fig 2) -maak ½ draaien in en uit om lengte-as -maak enkele hele draaien om lengte-as, -achter afspringen en stabiel landen. Let op: de vouwhang komt als eerste. De volgorde van de andere vaardigheden en de combinaties van bijvoorbeeld de halve en hele draaien mag jezelf bepalen. Maximaal kun je hier een 7,5 voor krijgen. Wat kun je extra -Een buighang maken en weer komen tot strekhangzwaai. -ipv. achter afspringen een 1/2 draai afsprong maken -ipv. achter afspringen in de voorzwaai met ondersprong afspringen (zie fig 3) -ipv ½ en 1/1 draaien in de voorzwaai maken in de achterzwaai maken (moeilijker) -ipv vanuit vouwhang naar strekhangzwaai; vanuit vouwhang ½ draai maken naar strekhangzwaai -vanuit buighang naar strekhangzwaai en meteen weer een buighang maken - alle variaties steeds achter elkaar, dus geen losse strekhangzwaai tussendoor. Maximaal kun je hiervoor 2 punten extra krijgen
Fig 3
Fig 2
Fig 1 Schrijf hier jouw
oefening:
Fig 3
………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………………………………………………………………… ……………………………………………………………
2) Het meer denken in oplossen van bewegingsproblemen dan in vaardigheidsdenken. Het oplossen van een probleem komt op de eerste plaats, dan pas het beheersen van een vaardigheid. Twee voorbeelden Bij hoogspringen kan op verschillende manieren gesprongen worden: de Schotse sprong, de straddle of de flop. Bij sturend onderwijs geeft de docent de oplossing aan, bij probleemgestuurd onderwijs pakt de leerling die oplossing die het beste bij hem past om de lat te passeren. Bij basketbal is het minder belangrijk dat je een perfecte lay-up of afstandshot kunt uitvoeren. Belangrijker is dat je in een partijtje 3:3 laat zien dat je het juiste inzicht hebt ontwikkeld 17 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
wanneer je welke techniek moet toepassen. Een ‘voldoende’ mate van beheersing is hiervoor genoeg. 3) Leerlingen meerdere rollen laten uitvoeren zoals scheidsrechter, coach, helper etc. Dit ondersteunt het bewegen en maakt de leerling bewust wat er toe doet in de bewegingssituatie. De leerling raakt actief betrokken bij de situatie. Een voorbeeld: als helper bij ringenzwaaien kijken naar de zwaaier en aanwijzingen geven hoe het beter kan. De helper leert zo denken in oplossen van bewegingsproblemen (duo-coachen). 4) Het gebruik van mediakaarten, taakbrieven ,schema’s, filmpjes en werkpatronen als ondersteuning van het onderwijs. Een werkpatroon geeft een voorbeeld van acties aan bij bijvoorbeeld scheidsrechteren bij volleybal. Werkpatroon: fluit, wie, wat, hoe? 5) Het gebruiken van principes om inzichtelijk leren te bevorderen. Door principes leren leerlingen slimmer te bewegen/te spelen. Een principe geeft de essentie van een beweging weer en kan van technische, tactische of didactische aard zijn. a) Voorbeeld van technische aard: Bij bokspringen: “Kijk bij het spreiden naar voren”. b) Voorbeeld van tactische aard Bij een give en go actie: “Na het afgeven van de bal, versnel je om de bal weer terug te krijgen”. c) Voorbeeld van didactische aard Bij leiding geven: “Begin met praten als iedereen stil is”. 6) De leerdoelen duidelijk benoemen. Wat wordt er van je verwacht? Wat willen we zien? Hoe en waarop word je beoordeeld? De beoordelingen zijn uitgeschreven in niveaus van bewegen (= de mate van competent zijn) en worden tijdens de lessen verduidelijkt.
4.1.4 De evaluatievraag De laatste didactische hoofdvraag hangt direct samen met bovenstaande opvattingen en uitgangspunten. Evalueren is dan meer dan alleen maar punten geven door de leraar. Wij zien evalueren als een bewust proces van leerling en leraar. Het sluit nauw aan bij het leerproces van de leerling en het resultaat dat geboekt is. Zo wordt de leerling op verschillende momenten in het leerproces geconfronteerd met de vragen: ben ik vooruit gegaan, wat kan ik al en wat niet, hoe sta ik ten opzichte van de anderen. Roels (2009,13) “Leerlingen bewust betrekken bij hun eigen evaluatie en rapportering heeft een grote meerwaarde voor het leerproces. Ze worden bewust gemaakt van de verschillende leerdoelen binnen het vak LO. Ze leren hun eigen sterkte en zwakte kennen en leren op basis daarvan hun eigen werkplan op te stellen”. Kortom: de evaluatie-instrumenten die wij gebruikt hebben zijn dus hulpmiddelen voor de leerling om stil te staan bij zijn of haar leerproces en te werken aan zijn of haar zwakke kanten. Over welke evaluatie-instrumenten hebben we het dan? 1) Zelfevaluatie. Voorbeeld: de beoordeling bij speerwerpen. Zie kader. Voor de volledige versie zie bijlage 4.
18 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Opdracht 2 Eerst “het beoordelingsformulier speerwerpen” bekijken. Je weet dan waarop je beoordeeld wordt! Vul na de 1e les speerwerpen je beginniveau in. " Fase Beginniveau Eindniveau Na eerste les Na de laatste les speerwerpen speerwerpen invullen! invullen Score door: medeleerling zelf Hanteren (vasthouden speer) 0 0
Eindniveau Beoordeling doc ent
0
Versnellen 0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Afwerpen
Zweven
Landen
Welke afstand heb je geworpen: meter
opdracht 3: eindbeoordeling Maak jouw “inleveropdracht speerwerpen” op N@tschool open en vul nu in wat voor eindniveau je uiteindelijk hebt gescoord. Sla het weer op! Ben je vooruit gegaan?
In de toekomst willen we leerlingen ook zichzelf laten beoordelen middels filmpjes die we van hen maken. Deze filmpjes zetten we op OrionElo ter zelfevaluatie. 2) Partnerevaluatie. Een voorbeeld: Bij het volleybal scheidsrechteren wordt de LO2scheidsrechter ook beoordeeld door een andere LO2 leerling. (bijlage 6). 3) Groepsevaluatie: Een voorbeeld: Bij ringenzwaaien wordt de uitvoering van de oefening beoordeeld door een ‘jury’ van leerlingen. 4) Evaluatie door de docent. Bij verschillende onderdelen maakt de leraar deel uit van de jury en wordt door leerling en leraar de evaluatie uitgevoerd. Regelmatig maken we ook gebruik van filmopnames, zoals bij ringenzwaaien en rugby om thuis rustig te evalueren. 5) Bij alle bovenstaande evaluatie-instrumenten wordt gebruik gemaakt van niveaubeschrijvingen om zo de bewegingsontwikkeling van leerlingen in kaart te brengen. Om zo een beeld te krijgen: waar zit een leerling. Een niveaubeschrijving geeft aan op welke wijze een leerling antwoord geeft op een gesteld bewegingsprobleem c.q. bewegingsuitdaging. Dit antwoord kan zeer verschillend zijn 19 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
en hebben we steeds vertaald in 4 niveaus van bewegen: van niveau 1 t/m niveau 4. (Basisdocument onderbouw, 2007; Go, 2007; Allround, 2005). Niveau 1 staat voor de zorgbeweger (“de tobber”) , niveau 2 voor de beginnende beweger, niveau 3 voor de gemiddelde beweger en niveau 4 voor de topper. Een voorbeeld om dit te verduidelijken. De techniek van het kogelstoten wordt in logische deelhandelingen verdeeld en de bijbehorende “bewegingsantwoorden” beschreven. Tussentijdse beoordeling op deze punten geeft inzicht wat de leerling nog moet verbeteren. Daarnaast hebben we de kwalitatieve beoordelingen vertaald naar kwantitatieve beoordelingen (cijfers) om zo te voldoen aan de eis van school om LO2 als punt te beoordelen. Voor volledige versie zie bijlage 5. OBSERVATIEFORMULIER ATLETIEK KOGELSTOTEN LO2
Naam:…………………………………
Datum:………..
Beoordeeld door :………………… AFSTAND:……………..meter
paraaf docent:………………
Cijfer afstand:…… Bonus techniek:……. Eindcijfer kogelstoten:
Fase
Zorgniveau Niveau 1 Aankruizen als niveau 2 niet gehaald wordt!
Deelnameniveau 2 Basisniveau
Deelnameniveau 3 Gemiddeld niveau
Deelnameniveau 4 Gevorderd niveau
Geen bonuspunt
Bonuspunt techniek Max 5* 0,1
Bonuspunt techniek Max 5 * 0,2
Hanteren (vasthouden kogel)
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals.
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals. Elleboog is hoog.
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals. Elleboog is hoog. Hand is achter de kogel en rust op de 3 middelste vingers, duim eronder.
Beginhouding
Staat ingedraaid met rug naar stootrichting, houdt de kogel in de hals onder de kin, op het sleutelbeen.
Leunt achterwaarts Gewicht op achterste gebogen been.
Bereidt zich voor op de versnellingsfase middels diep inveren door de benen.
6) Evaluatie door derden. Een voorbeeld. LO2 leerlingen zijn verplicht om hun maatschappelijke stage in een sportvereniging te lopen. De leerling maakt van elke training een eigen evaluatie en wij vragen aan de leider(s) om iets te zeggen over wat heel goed gaat en een opmerking te maken wat minder goed gaat en wat een leerpunt is voor de volgende training.
20 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
5. Het resultaat Wij hadden in bijlagen alle uitgewerkte onderdelen kunnen uitprinten. Maar dat zou het digitale karakter van ons project totaal teniet doen. En zoals de Engelsen het zo prachtig zeggen: “The proof of the pudding is in the eating”. Wij nodigen daarom de lezer van deze rapportage uit om op OrionElo een kijkje te nemen en te grasduinen in de diverse onderdelen die af zijn. Ga naar bijlage 2 waar de pta’s staan . Gebruik de hyperlinken. U komt zo direct in OrionElo en u kunt de uitgewerkte bewegingsthema’s bekijken. Sommige onderdelen zijn helaas nog niet uitgewerkt. Belangrijke eis bij de ontwikkeling voor ons is om bij het digitaliseren alles overzichtelijk te houden voor leraar en leerling. Het lijkt ons handig om steeds wanneer een leerling inlogt het PTA programma zichtbaar wordt. Als een LO2-leerling van de 3e klas inlogt is het PTA overzicht van LO2 3e klas de startpagina. Voor de 4e klas wordt het PTA van de 4e klas weergegeven. Vanuit deze startpagina kan doorgelinkt worden naar een bewegingsthema waarmee we bezig zijn. Nog niet alle thema’s zijn in een vorm van een webpagina op OrionElo gepubliceerd. Dit staat voor volgend jaar gepland. Net zoals de thema’s die helemaal nog niet op Orionelo staan. Ook weer voor de overzichtelijkheid hebben wij bij de webpagina’s een nieuwe structuur aangebracht in de vorm van: • • •
Inleiding: korte informatie over het bewegingsthema (huiswerk)opdracht: de opdracht waaraan in de les en thuis gewerkt wordt Inleveropdracht: Bij sommige onderdelen moeten leerlingen iets inleveren en zowel in hun digitale als ‘papieren’ portfolio stoppen • Beoordeling: de niveaubeschrijvingen behorende bij de activiteit en het cijfer wat daaraan gekoppeld is Deze structuur is bijvoorbeeld te zien bij jiujitsu (3e klas) en lange mat, ehbso en klimmen.
21 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
6. Evaluatie van onze doelen. In hoofdstuk 3 hebben we een aantal doelen gesteld. In dit afsluitende hoofdstuk blikken we terug op 2 jaar werk. Wat hebben we bereikt, wat moet er nog gedaan worden, wat is de stand van zaken? 6.1 Doel 1 Het programma moet zich bewezen hebben in de praktijk. Het gaat hier dus om het ontwikkelen van good practice. De activiteiten die we aanbieden zorgen duidelijk voor verdieping en verbreding tov het LO programma. In de praktijk zijn ze goed uitvoerbaar en leerlingen staan er positief tegenover. Wel is het zo dat blijvend zoeken naar uitdagende, interessante en verdiepende leerstof, belangrijk blijft. Dit geldt bijvoorbeeld voor basketbal wat nog niet het LO2 niveau heeft. Bij deze zoektocht kunnen wij misschien ook de leerling betrekken. Een leerling die bij basketbal zit bijvoorbeeld een bepaald aanvalsysteem laten uitleggen en aanleren. Of leerlingen kunnen met eigen voorstellen komen om een geheel andere activiteit uit te proberen. Ook de theorie onderdelen moeten meer in de praktijk geoefend worden, ondanks het feit dat dit veel tijdrovender is. Dit geldt met name bij de onderdelen organiseren van toernooien en bewegen en gezondheid. Alleen ‘koud’ de theorie oefenen is voor veel praktisch ingestelde leerlingen te abstract. Bovendien botst dit met het idee van competent leren: dicht bij de praktijk blijven. Wij moeten dus nog meer op zoek om deze theorieonderdelen, die wij uitgebreid hebben uitgeschreven met diverse huiswerkopdrachten, ‘competentproof’ te maken.
6.2 Doel 2 Ideeën van het nieuwe leren moeten duidelijk geïntegreerd zijn. Dwz: gebruik maken van onder andere betekenisvolle opdrachten om zelfstandig en coöperatief werken van de leerlingen te bevorderen. In de praktijk komt het erop neer dat wij: • Meer begeleidend dan sturend op treden • Naast het voorbeeld geven en het groepsgesprek, ook gebruik maken van mediakaarten en filmpjes. Dit wordt toegepast om inzichtelijk leren te bevorderen. • Leerlingen bij elkaar leren kijken en coachen. Voorbeeld: bij speerwerpen worden tweetallen gemaakt. Eén leerling werpt, de andere coacht. • De organisatie van het bewegingsarrangement is in handen van de leerlingen. • De opdrachten behorende bij een activiteit meer probleem gericht beschrijven dan techniek gericht. Bij ringenzwaaien en organiseren van een meerkamp komt dit duidelijk naar voren. • De leerlingen actief de rol van: jury, coach en organisator laten uitvoeren. • De leerling betrekken bij zijn ontwikkeling
6.3 Doel 3: Toepassen van moderne informatietechnieken zoals internet, video, mediakaarten en filmpjes. Het is enorm veel werk geweest om alles via internet toegankelijk te maken. In het begin zijn er veel opstartproblemen. Zoals niet kunnen inloggen, linken die niet werken en materiaal wat 22 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
nog niet klaar is. Maar ook moeten leerlingen wennen aan de digitale leeromgeving en het opslaan van allerlei bewijsmateriaal in een eigen digitaal portfolio. We zien op dit moment dat we het stadium van de kinderziektes voorbij zijn. Het gebruik van filmpjes moet nog meer geïntegreerd worden. Bij o.a jiujitsu, ringenzwaaien, speerwerpen en verspringen zijn mooie voorbeelden te zien waarbij filmpjes een ondersteunende functie hebben om meer inzicht te krijgen in de beweging. Jammer is dat we in de gymzaal nog geen gebruik kunnen maken van een vaste beamer. Youtube is dan in een handomdraai ook een bron van informatie waaruit geput kan worden. Het gebruik van de video hebben we voornamelijk toegepast voor de docent-evaluatie. Veel interessanter zou zijn om leerlingen, naast de groepsbeoordeling, de video te laten zien en aan de hand van de niveaubeschrijvingen een beoordeling van zichzelf te maken. Klopt de eigen beoordeling met die van de groep? Tenslotte zou het fantastisch zijn als we een video kunnen aanschaffen met video-feedback. Video-feedback geeft het beeld na enkele seconden vertraging weer zodat de leerling zijn uitvoering kan bekijken en tot nieuwe leervoorstellen kan komen. Een prachtige manier om actief leren te stimuleren. 6.4. Doel 4: Digitaal oproepbaar voor collega’s en leerlingen. Op dit moment kunnen alle LO2 leerlingen en de vakleerkrachten LO2 leerlingen in het systeem. Uitbreiding naar de vaksectie wordt mogelijk gemaakt. 6.5. Doel 5: De vorderingen van leerlingen in kaart brengen middels kwalitatieve beschrijvingen (niveaubeschrijvingen) en kwantitatieve beschrijvingen (cijfers). Bij alle activiteiten waarbij bewegen centraal staat, zijn niveaubeschrijvingen van deelhandelingen die te onderscheiden zijn binnen de vaardigheid in de vorm van waarneembaar gedrag geformuleerd. Zie bijlage 5 kogelstoten als voorbeeld. Het voordeel van deze wijze van beoordelen is dat leerlingen weten wat ze kunnen en wat ze moeten verbeteren. Een nadeel is dat het observeren van zoveel deelhandelingen voor eén persoon lastig is, zo niet onmogelijk. Wij lossen dit op door een leerling een deelhandeling te laten scoren bij de uiteindelijke beoordeling. Het blijkt dat leerlingen kritische beoordelaars zijn en de niveaus goed inschatten. Doel 6: Het digitale programma moet eenvoudig te gebruiken zijn. Door de structuur van startpagina met PTA overzicht LO2 en de structuur in de bewegingsthema’s hebben we gemeend voor de leerling maar ook voor de leraar een bruikbare en overzichtelijk elektronische leeromgeving gemaakt te hebben. Doel 7: Een mogelijkheid van een digitaal portfolio in zich hebben. Elke leerling heeft geheugenruimte gekregen om allerlei materiaal (o.a de inleveropdrachten) in op te slaan. Problemen als: “wij hebben thuis geen computer” of “onze computer is stuk” worden zo voorkomen. In het ‘open leercentrum’ (OLC) kunnen leerlingen gebruik maken van computers, aan hun opdrachten werken, filmpjes bekijken, iets uitprinten etc. 23 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
7. Tot slot Nu we ondertussen 2 ½ jaar ervaring opgedaan hebben met het daadwerkelijk geven van het eindexamenvak LO2 en we daadwerkelijk een half jaar werken met onze methode via Orion-Elo, zijn we tot een aantal conclusies gekomen. 1. Om onze doelstellingen te halen is een klas met meer dan 24 leerlingen een groot struikelblok, omdat het werken via deze methode tijdens de lessen meer tijd kost om te evalueren. Ook is het bij een grotere klas niet meer mogelijk om elke leerling een keer aan bod te laten komen om een tik- of afgooispel te laten geven aan de eigen groep. 2. Voor Simone is het een groot struikelblok dat zij 2x een enkel uur heeft, ipv. een blokuur. Er gaat elke les veel tijd verloren met het omkleden en opzetten van de materialen. Daarbij zijn onderdelen waarbij we wat verder weg van school lesgeven (hockey op het kunstgrasveld in Eersel) ineens onmogelijk. Dit staat echter wel in het curriculum ivm. verbreding. 3. Er zijn eigenlijk teveel leerlingen in de LO2-les met een negatieve keuze. Zij kiezen niet voor LO2 met de gedachte die wij hebben, maar kiezen eigenlijk alleen maar LO2 omdat ze een hekel hebben aan Frans of Duits, of daar erg zwak in zijn. Zij komen dan ook niet binnen als LO2-er. Zij zijn soms erg zwak of vinden er eigenlijk weinig aan, waardoor de motivatie zeer matig is en ze daar vaak ook andere leerlingen in meenemen. Het is “stoer” om veel commentaar te geven naar klasgenoten en de intrinsieke motivatie is er niet om meer competent te worden in de doelen die we stellen. 4. Ook zijn er een aantal leerlingen die wel graag sporten en het vak om deze reden wel gekozen hebben, maar de theoretische component onderschatten. Deze leerlingen zullen moeten snappen dat ze bijvoorbeeld pas een volleybalwedstrijd kunnen gaan fluiten, als ze zelf de regels eerst heel goed snappen en dus ook kennen. Daarna zullen zij deze regels ook nog moeten gaan toepassen in vaak complexe spelsituaties. Wij behandelen de regels wel in de praktijklessen, maar er zal ook wat geleerd moeten worden. 5. Tot slot zullen leerlingen moeten wennen aan het gebruik van Orion-Elo, zodat zij de lessen ook beter kunnen voorbereiden en het rendement hoger zal zijn. Zoals bij andere vakken vaak elke les wat huiswerk opgegeven wordt, zullen ze bij ons elke week even op Orion-Elo moeten kijken, waardoor ze de zaken voorbereid hebben en ze beter zelfstandig aan de slag kunnen. Ook zijn de einddoelen dan al aan het begin van een periode duidelijk, waardoor ze beter zien waartoe de activiteit zal moeten leiden. Wat er dus van hun verwacht wordt. Wij hebben met veel plezier gewerkt aan dit project, maar zullen het project dit schooljaar en het volgend schooljaar nog verder moeten vervolmaken. Ook moeten we een aantal zaken nog aanpassen, maar er ligt denken wij nu een prachtig resultaat van een enorme inspanning ten gunste van onze leerlingen en ons vakgebied.
24 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Referenties
Breukelman,H., Lankhorst, G., Kok, P., Massink, M. (2002). Allround vmbo Bovenbouw. Wolters Noordhoff. Cranenburgh, B. van (2009). Motorisch leren: nieuwe inzichten voor het bewegingsonderwijs. Lichamelijke Opvoeding, 97(8), 4-7. Crum, B. (1998). Over vakconcepten. In: Stegeman, H., Faber. K. (red). Onderwijs in bewegen. Bohn Stafleu Van Loghum. Beljon, K., Swart, P. (2006). GO! Leerlingenboek vmbo LO2. Edu’Actief. Massink, M., (2004). Waarom willen wij LO2 aan onze leerlingen aanbieden? Lichamelijke Opvoeding 92 (2), 14-15. Massink, M., (2006). Leuk is ons lot. Lichamelijke Opvoeding 94 (2), 6-10. Roels, W., (2009). Evalueren binnen het vakconcept. Lichamelijke Opvoeding 97 (7). 10-13. Stichting Leerplan Ontwikkeling (2007). Basisdocument Bewegingsonderwijs voor de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Jan Luiting Fonds. Stichting Leerplan Ontwikkeling (2005). Examenprogramma LO2 in vmbo. 3/11/2009
. Timmers, E. (2005). Activerende didactiek voor gemotiveerd en ontwikkelend leren bewegen en sporten. De Vriesenborch. Timmers, E. (2005). Leerlingen helpen bij het verwerven van sportcompetenties. Lichamelijke Opvoeding 93(3). 10-14.
25 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 1: Opzet pilot LO2 2005-2007
LO2 IN VOGELVLUCHT LO2 op het PiusX-college op de theoretische en gemengde leerweg.
De eerste gedachten: • Thomas bijscholingsdag in december 2004. • Voortraject bij mijn vorige werkgever; Trevianum scholengroep in Sittard. Hier heb ik in het voorbereidingstraject voor LO2 voor de HAVO en het VWO gezeten. Niet meer kunnen realiseren omdat ik ben gaan werken op het PiusX-college. • Een wezenlijke bijdrage willen leveren in mijn eigen kernteam 3 TL/GL en 4TL/GL in mijn eigen vakgebied.
De voorbereidingen: • Het eerste gesprek met Jos Bosch en Wim Krijbolder in januari 2005 werd positief ontvangen. • Opstarten als pilotproject, omdat LO2 buiten de pilotscholen nog geen officiële status heeft. • Als pilotproject aanbieden buiten de lessentabel om als extra vak voor de leerlingen in hun eigen tijd. Voordeel: het is in de eigen tijd van de leerling, dus gemotiveerde leerlingen. Nadeel: omdat het in de eigen tijd van de leerlingen is, zijn er ook zeer sportieve leerlingen die er de tijd niet voor vrij kunnen of willen maken. • Pilotproject in samenwerking met breed beeldend, zodat de leerlingen ook op het creatieve vak extra kansen krijgen. • Ontwikkelen van het programma aan de hand van de eindtermen LO2 (bijlage 1). • Het keuzevak laten opnemen in de keuzeformulieren van 2 TL (met Ad de Kok) • Voorlichtingsformulier voor leerlingen en hun ouders (bijlage 2). • Selecteren van leerlingen.
26 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Schooljaar 2005/2006 • De eerste ervaringen met het geven van LO2 op 3 TL/GL • Selectie is redelijk goed verlopen. Ruim voldoende leerlingen. 2 leerlingen die in de loop van het jaar wel erg zwak blijken te zijn. Collega’s LO, die lesgeven op 2TL, beter voorlichten, waardoor zij beter advies kunnen geven. • Programma. • Clinics (bijlage 3). • Scheidsrechteren en leiden van schooltoernooien (bijlage 4). • Evaluatie. • De voorbereidingen voor volgend schooljaar. • Grote groep leerlingen schrijft zich in voor 2006/2007. Selectie aanscherpen. Leerlingen schrijven een motivatiebrief (bijlage 5). Goed overleg met LO-collega’s van 2 TL/GL
Schooljaar 2006/2007 • Vervolg voor leerlingen in 4 TL/GL. • Nieuwe startgroep in 3 TL/GL. • Overleg met dhr. W. Guntlach (decaan op ROC Eindhoven, sport en bewegen) over extra toelatingskansen. • LO2 op TL/GL is door Jos Bosch aangevraagd bij het ministerie van onderwijs en wetenschappen. Dit betekent dat LO2 in augustus 2007 een officieel eindexamenvak is op het PiusX-college en in het reguliere lesprogramma opgenomen kan worden. • Vervolg programma. • Leerlingen ontwerpen zelf een spel voor klasgenoten (bijlage 6). • Leiding geven bij schooltoernooien. • EHBSO. • Clinics. • Voorbereiden van een (Ski)kamp voor 2007/2008. • Certificaat maken met Elly van Limpt . • Aanschaf leerlingenboek “GO”.
Simone Schreurs.
27 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 2 Overzicht PTA’s 3e en 4e jaar in de verschillende domeinen, bewegingsthema’s en toetsvormen
Periode
Bewegingsdomein Bewegingsthema Leerstof/Activiteit Toetsing
Grote vakantieherfstvakantie
Bewegen: Atletiek
Discuswerpen.
Dit onderdeel wordt niet geoefend maar het discuscijfer van lo1 wordt meegenomen en tot lo2 cijfer verwerkt.
Praktijk
Kogelstoten of speerwerpen
Kogelstoten aanleren van de stap-/hinktechniek. Speerwerpen aanleren Finse vijfpas
Praktijk
Verspringen
Aanleren van de schredetechniek
Praktijk
Bewegen en regelen: organiseren
Toernooiorganisatie
Par 6.3: blz 154‐166 uit GO (stencils)
Proefwerk
Bewegen en samenleving: reflectie
Sportbiografie maken
Invullen van format sportbiografie.
Bewegen: spel
Softbal
Oefenen van de insluitsituatie
Inleveren van sportbiografie bij docent en op Orionelo Praktijk
Spel: 3 honkensoftbal met toepassen stelen en insluiten.
Praktijk
Beoordeling door medeleerling en docent. Inleveren van stagelogboek bij docent.
Bewegen en regelen: leiding geven
Scheidsrechteren
Scheidsrechteren bij 1e en 2e klas toernooi (najaar) (indien mogelijk
Bewegen en samenleving: stage
Maatschappelijke sportstage
10 uur vrijwilligerswerk bij sportvereniging op school, camping, buurt etc. Eigen ringoefening
Herfstvakantie- Bewegen: turnen Kerstvakantie
Ringenzwaaien
Praktijk 28
Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
samenstellen in demovorm. Bewegen: spel
KerstvakantieCarnaval
CarnavalMeivakantie
MeivakantieGrotevakantie
Volleybal
Oefenen van de service+pass+set‐ up+aanval
Praktijk
Praktijk
Bewegen en regelen: spelregelkennis
Volleybal spelregels
Spelen van volleybal: accent op 3 x samenspelen. Spelregeltoets volleybal
Bewegen en regelen: leidng geven
Spelleiding bij tik- of balspel
Eenvoudig spel geven aan klasgenoten
Door groep en docent
Bewegen en regelen: leiding geven
Scheidsrechteren
Scheidsrechter volleybal bij schooltoernooi klas 2.
Bewegen: dans
Streetdance
Demo dans voor OPP.
Beoordeling door medeleerling en docent. Praktijk
Bewegen: zelfverdediging
judo/Jiu jitsu
Kunnen uitvoeren van negen jiu jitsu technieken en 4 judo technieken.
Praktijk
Bewegen en samenleving: Sportoriëntatie
Sportoriëntatie
Kennismaken met ijshockey
Bewegen: spel
Hockey
Oefening hockey met accent op: vrijlopen,passen, schijnbeweging en afmaken op doel
Verslag maken en inleveren bij docent Praktijk
Bewegen en regelen: spelregelkennis Atletiek
Proefwerk
Praktijk
Hockeyspelregels
Spel hockey in kleine groepen accent op snel de bal doorspelen. Spelregeltoets hockey
Kogelstoten of speerwerpen
Kogelstoten aanleren van de staptechniek. Speerwerpen aanleren
Praktijk
Proefwerk
29 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Finse vijfpas Bewegen en samenleving: stage
Maatschappelijk sportstage Zeskamp
Meehelpen bij zeskamp praktijkschool: 6 uur. In maand mei/juni
Inleveren stagelogboek bij docent.
Periode
Bewegingsdo mein
Bewegingsth ema
Leerstof/Activ Toetsing iteit
Grote vakantieherfstvakan tie
Sportoriëntatie
Opdracht: Surfdag Kennismaken met Goirle windsurfen 18 september 2009
Inleveren verslag handelingsd eel v/g
Bewegen en samenleving
Opdracht krantenartikel
Maken werkstuk over een “sportmaatschappeli jk probleem”
Goedkeurin g onderwerp 15 september 2009 -Inleveren kladversie 18 oktober -Eindversie 6 november!! !! inleveren Inleveren van werkstuk Weging 3x
Bewegen en regelen Organiseren van een meerkamp
Zelf organiseren van een meerkamp atletiek adhv een stencil .
Punt voor het zelfgemaakt e draaiboek 30
Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
-Maken van een draiboek -Het werkelijk uitvoeren van de meerkamp op atletiekveld te Reusel
en uitwerking.
Weging 3x
Bewegen en regelen Maatschappelijke sportstage in 4e jaar vmbo
Stage lopen van minimaal 4 uur met accent op organiseren Bewegen en regelen: leiding geven
Scheidsrechteren
Scheidsrechteren bij 1e en 2e klas toernooi (najaar) (indien mogelijk
Handelings deel v/g
Beoordeling door medeleerlin g en docent. Weging 3x
Bewegen: atletiek
Bewegen: atletiek
Hordelopen
Estafette
Aanleren techniek hordelopen over ongeveer 4/5 horden.
Praktijk
Leren van een vliegende wissel.
Praktijk
Weging 1x
Weging 1x Bewegen: spel
rugby
3 Technieken van rugby kunnen uitvoeren
Praktijk
Spelen van tikrugby in kleine groepen.
Praktijk
Weging 1x
weging 2x Bewegen: turnen
Herfstvakan Bewegen: klimmen tieKerstvakant
Lange mat turnen Toelatingseisen sport en bewegen
Kunnen uitvoeren van minimaal: koprol vo en ao, zweefrol, handstand, radslag.
Praktijk
klimmen Voorbereiding examen bij
-Elkaar kunnen zekeren. -Nagestoken 8
Bij voldoende: Certificaat
Weging 2x
31 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
ie
Bewegen en gezondheid:
neoliet: indoortoprope certificaat
kunnen aanleggen -Klimcommando’s kennen
bij klimcentru m Neoliet
Hulpverlenen: ehbso
De belangrijkste ehbso handelingen kunnen uitvoeren
Praktijktoet s ehbso Handelings deel v/g
Bewegen en gezondheid
Relatie bewegen en gezondheid
Stencil en praktijk
Toets stencil bewegen en gezondheid Weging 5x
Kerstvakant Bewegen: spel ie-Carnaval
Badminton
Oefening: lobservice, clear, dropshot, netdrop
Praktijk Weging 1x
Spelen move-up Praktijk move-down systeem of pyramide system Weging 2x Bewegen: spel CarnavalMeivakantie
Basketbal
Bewegen en regelen Basketbal
Oefening met passen en afronden op doel
Prakrijk
basketbal Spelen via 1-2-2 systeem
Praktijk
Toets basketbalregels
Theorie
Weging 1x
Weging 2x
Weging 1x
Bewegen: turnen
Steunsprongen Vrije sprongen
scheidsrechter basketbal bij 1e en/of 3e klassen
Praktijk
minitrampoline Handstandoverslag
Praktijk
Weging 3x
Weging 2x Indien mogelijk meedoen met demo H/V
Aanwezigh eid
32 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 3 Overzicht examenprogramma geldig vanaf 1 augustus 2009
33 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 4: Voorbeeld zelfevaluatie adhv. speerwerpen
NAAM:
INLEVEROPDRACHT SPEERWERPEN LO2
Opdracht 2 Eerst “het observatieformulier/beoordelingsformulier speerwerpen” bekijken. Je weet dan waarop je beoordeeld wordt! (Zie verder). Vul na de 1e les speerwerpen je beginniveau in " Fase Beginniveau Eindniveau Na eerste les Na de laatste les speerwerpen invullen! speerwerpen invullen Score door: medeleerling zelf Hanteren (vasthouden speer) Versnellen
Eindniveau Beoordeling doc ent
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
Afwerpen
Zweven
Landen
34 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Welke afstand heb je geworpen: meter
Opdracht 3: eindbeoordeling Maak jouw “inleveropdracht speerwerpen” op N@tschool open en vul nu in wat voor eindniveau je uiteindelijk hebt gescoord. Sla het weer op! Ben je vooruit gegaan?
OBSERVATIEFORMULIER ATLETIEK SPEERWERPEN LO2
Naam:…………………………………
Datum:………..
Beoordeeld door :…………………
AFSTAND:……………..meter
Paraaf docent:…………..
Cijfer afstand:……. Bonus techniek:…….
Fase
Zorgniveau Niveau 1 Aankruizen als niveau 2 niet gehaald wordt!
Hanteren (vasthouden speer)
Dubbel actief met LO2
Eindcijfer speerwerpen:
Deelnameniveau 2 Basisniveau
Deelnameniveau 3 Gemiddeld niveau
Deelnameniveau 4 Gevorderd niveau
Geen bonuspunt
Bonuspunt techniek Max 5* 0,1
Bonuspunt techniek Max 5 * 0,2
Staat ingedraaid en houdt de speer zodanig vast dat deze dicht langs het lichaam schuin omhoog en in de werprichting wijst.
Leunt achterwaarts en haalt speer ver vanachter vandaan.
Greep en beginhouding zijn zodanig dat er een spanningsboog ontstaat die wordt gebruikt bij het werpen 35
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Versnellen
Loopt in hetzelfde tempo aan, romp blijft ingedraaid en speer blijft in werprichting.
Loopt versnellend aan met vijfpas zet laatste pas (rempas) nog niet ver weg.
Zweven
Speer zweeft met vlakke boog
Speer zweeft met ruime boog
Speer zweeft met zeer ruime boog in baan van de worp.
Landen
Speer landt binnen de gestelde richting. Soms met de punt in de grond en meestal weggedraaid van de werpbaan.
Speer landt binnen de gestelde richting regelmatig met punt in de grond en enigszins weggedraaid van het verlengde van de werpbaan.
Speer landt binnen de gestelde richting, meestal met punt in de grond in het verlengde van de werpbaan.
Afwerpen
Loopt versnellend aan met vijfpas en zet laatste pas ver weg (rempas/blokkeren) voor de afwerpfase Werpt met geringe Werpt met behoorlijke Werpt met versnelling werpactie naar voren werpactie naar schuin in de werparm naar af, raakt speer matig, omhoog af, raakt schuin omhoog af, soms met enige rotatie speer goed. raakt speer goed.
36 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 5 Beoordelingsformulier kogelstoten aan de hand van niveaubeschrijvingen.
OBSERVATIEFORMULIER ATLETIEK KOGELSTOTEN LO2
Naam:…………………………………
Datum:………..
Beoordeeld door :………………… AFSTAND:……………..meter
paraaf docent:………………
Cijfer afstand:…… Bonus techniek:……. Eindcijfer kogelstoten:
Fase
Zorgniveau Niveau 1 Aankruizen als niveau 2 niet gehaald wordt!
Deelnameniveau 2 Basisniveau
Deelnameniveau 3 Gemiddeld niveau
Deelnameniveau 4 Gevorderd niveau
Geen bonuspunt
Bonuspunt techniek Max 5* 0,1
Bonuspunt techniek Max 5 * 0,2
Hanteren (vasthouden kogel)
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals.
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals. Elleboog is hoog.
Kogel rust op het sleutelbeen in de hals. Elleboog is hoog. Hand is achter de kogel en rust op de 3 middelste vingers, duim eronder.
Beginhouding
Staat ingedraaid met rug naar stootrichting, houdt de kogel in de hals onder de kin, op het sleutelbeen.
Versnellen
Maakt achterwaartse aansluitpas in hetzelfde tempo
Maakt versneld achterwaartse aansluitpas.
Maakt versnelde achterwaartse aansluitpas en blokkeert de versnelling voor de afwerpfase.
Afwerpen
Stoot met geringe stootactie naar voren weg, kogel wordt matig ‘geraakt’.
Stoot met behoorlijke stoot naar schuin omhoog weg, kogel wordt behoorlijk ‘geraakt’
Stoot met versnelling in stootarm naar schuin omhoog weg, kogel wordt goed ‘geraakt’.
Zweven
Kogel zweeft met vlakke boog door de lucht. Landt dichtbij.
Kogel zweeft met ruime boog door de lucht. Landt op gemiddelde afstand.
Kogel zweeft met zeer ruime boog door de lucht. Landt ver.
. Leunt achterwaarts Gewicht op achterste gebogen been.
Bereidt zich voor op de versnellingsfase middels diep inveren door de benen.
37 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Uitgangshouding: kogel in de nek, vingers achter de kogel, elleboog hoog en achter de kogel.
Gewicht op achterste been.
Met rechterbeen een snelle pas in werprichting.
Open draaien naar werprichting en volledige en krachtige strekking van voet, knie, heup, romp, arm en vingers
38 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
Bijlage 6: Evaluatie bij het scheidsrechten bij volleybal Beoordelingsformulier volleybal scheidsrechter. NAAM:………………………………………………. KLAS:………………. Onvoldoende Voldoende Goed Zorgt de scheidsrechter dat de teams snel opgesteld staan? Geeft de scheidsrechter handsignaal voor het starten van de nieuwe ralley? Fluit de scheidsrechter bij het einde van de ralley? Gebruikt de scheidsrechter de juiste tekens? Gebruikt de scheidsrechter de tekens op een overtuigende manier? Neemt de scheidsrechter de leiding of laat hij het maar gebeuren? Neemt de scheidsrechter de bal in aan het einde van de wedstrijd Eindbeoordeling NAAM MEDELEERLING / BEOORDELAAR:……………………………………………… Wat ging heel goed 1…………………………………………………………………. 2…………………………………………………………………. Wat ging minder goed 1…………………………………………………………………. 2………………………………………………………………….
Beoordelingsformulier volleybal scheidsrechter. NAAM:………………………………………………. KLAS:………………. Onvoldoende Voldoende Goed Zorgt de scheidsrechter dat de teams snel opgesteld staan? Geeft de scheidsrechter handsignaal voor het starten van de nieuwe ralley? Fluit de scheidsrechter bij het einde van de ralley? Gebruikt de scheidsrechter de juiste tekens? Gebruikt de scheidsrechter de tekens op een overtuigende manier? Neemt de scheidsrechter de leiding of laat hij het maar gebeuren? Neemt de scheidsrechter de bal in aan het einde van de wedstrijd Eindbeoordeling BEOORDEELD DOOR DOCENT:………………………………………………… Wat ging heel goed 1…………………………………………………………………. 2…………………………………………………………………. Wat ging minder goed 1…………………………………………………………………. 2…………………………………………………………………. CIJFER:___________ 39 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs
40 Dubbel actief met LO2
Rob van Lieshout & Simone Schreurs