Draaiboek Labsessie TwinPAD
Juni 2007
Inhoudsopgave
Benodigdheden labsessie.......................................................................................................................... 3 Instructies voor proefleid(st)er ................................................................................................................. 4 Aankomst.................................................................................................................................................. 5 Verbal fluency taken................................................................................................................................. 6 Strooptaken............................................................................................................................................... 7 Pauze ........................................................................................................................................................ 9 VU-AMS ................................................................................................................................................ 10 Afname van AAI .................................................................................................................................... 11 Huilparadigma ........................................................................................................................................ 12 Afsluiting................................................................................................................................................ 14 Bijlage 1. Informatie over het onderzoek ............................................................................................... 15 Bijlage 2. Notitieformulier verbal fluency.............................................................................................. 16 Bijlage 3. Aantekenformulier - Reguliere Stroop................................................................................... 17 Bijlage 4. Aantekenformulier – Emotionele Stroop ............................................................................... 18 Bijlage 5. STAI vragenlijst..................................................................................................................... 20 Bijlage 6. Aantekeningen bij het AAI .................................................................................................... 22 Bijlage 7. Samenvatting AAI.................................................................................................................. 23 Bijlage 8. AA vragenlijst ........................................................................................................................ 24 Bijlage 9. Handleiding Voice Recorder.................................................................................................. 26
2
Benodigdheden labsessie
Neem de volgende materialen mee voor het labbezoek: 1.
Draaiboek.
2.
Vragenboekje (vul respondentnummer in op de voorkant), toestemmingsformulier, declaratieformulier, antwoordenvelop (vul op de voorkant in: AGP-D, D.Out).
3.
Materialen voor de verbal fluency taken: voice recorder met twee batterijen (en twee reservebatterijen), stopwatch, pen en notitieformulier.
4.
Materialen voor de Stroop taken: laptop, twee notitieformulieren, pennen, SR Box, STAI, voice recorder met twee batterijen (en twee reservebatterijen).
5.
Materialen voor DNA (met een watervaste pen het respondentnummer noteren).
6.
Materialen voor de VU-AMS: elektrodes hartslag, huidgeleidingelektrodes (SCL), elektrode gel, batterijen (met twee reserve mee), meetlint, notitieformulier, tandenborsteltje, tissues, Dove zeep, watjes, kastje, sterilon, plastic zakje, plaatje met elektrodes, geheugenkaart.
7.
Materialen voor het AAI: tekst voor baseline, stopwatch, interviewvragen, aantekeningenblad, voice recorder, twee batterijen (en twee reservebatterijen), pennen.
8.
Materialen voor het huilparadigma: laptop, koptelefoon, 11 pijltjes inclusief buisjes (gelabeld met respondentnummer en huilgeluidnummer; neem ook één reservebuisje met pijltje mee), stopwatch, AA vragenlijst.
9.
Algemeen notitieformulier.
10. Cadeaus: VVV-bon (20 euro) en mok Voorbereiding HR/SCL apparatuur: 1.
Sluit het moederkastje aan op de computer met de infraroodkabel via de USB uitgang
2.
Open AMSConfigure.
3.
Check the sample frequencies (doe dit nauwkeurig!!!) Deze staan al ingesteld, maar het is belangrijk dit te controleren, om zeker te zijn dat bij het labbezoek de juiste signalen gemeten worden. Sample frequencies moeten ingesteld worden op: a.
ECG op 1kHz
b.
ICG (dz) op 1 kHz
c.
ICG (Z0) op 10 Hz
d.
SCL op 10 Hz
e.
Motility op 1 Hz
f.
Battery Voltage OFF
4.
Vul het juiste ID nummer in (dus bijvoorbeeld PAD001-01).
5.
Klik hierna op Send Settings
6.
Sluit het programma en ontkoppel moederkastje
3
Instructies voor proefleid(st)er
Een uur voordat de labsessie begint ben je aanwezig om de sessie voor te bereiden. De respondent zal zich melden bij de portier, die vervolgens zal bellen naar de kamer van Dorothée en Femke. Zorg er daarom voor dat je minstens 15 minuten van tevoren bij de telefoon zit. Leg in de spelkamer alles klaar; zorg ervoor dat je duidelijk aangeeft waar de respondent straks kan gaan zitten (door bijvoorbeeld je eigen formulieren op jouw stoel neer te leggen). De tafel waar de respondent aan zit, staat tegen de spiegelruit aan. Zorg ervoor dat deze tafel zoveel mogelijk leeg is en geen afleidingen bevat. Leg alle spullen die je niet direct nodig hebt op het kleine tafeltje naast je. Bij het raam staan de twee stoelen voor het AAI. Het respondentnummer ziet er als volgt uit: drie letters (PAD), nummer van de tweeling (bv. 004), een streepje, en het nummer van de volwassene (1 of 2). Bijvoorbeeld PAD004-02. Verdere opmerkingen: •
Doe altijd de deur van de spelkamer achter je dicht.
•
Zorg er altijd voor dat je de aandacht van de respondent hebt als je hem of haar iets uitlegt. Dat betekent dat je niet tussendoor nog andere dingen doet (zoals het klaarleggen van het materiaal).
•
Let er ook op of de respondent het heeft begrepen. Vat nog even kort samen of herhaal nog even indien nodig.
•
Leg de diverse onderdelen altijd uit in chronologische volgorde.
•
Als er iets fout gaat (bijvoorbeeld omdat de respondent de instructies niet goed heeft begrepen) grijp je in, leg je het opnieuw uit en doe je het onderdeel weer van het begin af aan.
•
Complimenteer de respondent tussen de taken.
•
Leg steeds uit wat je aan het doen bent.
4
Aankomst
Stel je voor, geef een hand en kijk de persoon hierbij aan.
Hallo, ik ben … en zal namens de Universiteit Leiden de sessie van vandaag leiden.
Wanneer je de respondent mee naar boven neemt, praat over luchtige onderwerpen (de reis naar Leiden, wel eens eerder in Leiden geweest, het weer, het gebouw, etc.). Geef in de spelkamer de volgende introductie.
Ik zal u even kort vertellen hoe de sessie er ongeveer uit ziet. We beginnen met een aantal kleine taken, dan is er even een pauze. Daarna zal ik u interviewen en nog een ander taakje afnemen, maar daar vertel ik straks meer over. Aan het eind zal ik u een vragenboekje geven en dan verzamelen we ook wat erfelijk materiaal. Hebt u op dit moment nog vragen?
Indien de respondent nog meer over het onderzoek wil weten, kan je de tekst die op de website staat gebruiken (zie ook bijlage). Eventueel kan je ook aanbieden om tijdens de pauze nog meer uit te leggen.
5
Verbal fluency taken
Geef de volgende instructie.
We gaan beginnen met een vrij eenvoudig taakje. Hier gaat het erom, dat u zoveel mogelijk dingen opnoemt in één minuut. Hoe meer dingen u opnoemt, hoe beter. Als we daar straks mee beginnen, neem ik een minuut op dit klokje en ik tel hoeveel dingen u gezegd hebt. U mag niet hetzelfde woord herhalen. We zouden bijvoorbeeld kunnen doen, plaatsen in Nederland en dan kunt u zeggen: Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht, etc., maar dan mag u niet weer Amsterdam zeggen, dat telt niet mee. Nu doen we geen plaatsnamen. We gaan dieren doen. U noemt maar zoveel mogelijk dieren op. Het mag van alles zijn, vogels, vissen, insecten, etc. Alles wat een dier is, telt mee. Bent u klaar? Zegt u maar zoveel mogelijk dieren op. Begint u maar.
Druk de stopwatch in. Zet streepjes voor de goede woorden (turven) maar zet ook de voice recorder aan. Schrijf foutieve of twijfelachtige woorden ook op. Pas op dat de respondent niet wacht met het noemen van het volgende woord totdat jij klaar bent met schrijven!
Dit waren de dieren, nu een andere groep. We gaan beroepen doen, bijvoorbeeld piloot. Nu moet u proberen zoveel mogelijk beroepen te zeggen in één minuut. Bent u klaar? Begint u maar.
Hierbij gelden dezelfde richtlijnen als bij de dieren.
6
Strooptaken
Pak de laptop en zet deze aan (gebruik ook de adapter, dan zijn de kleuren helderder). Geef terwijl de computer opstart de volgende uitleg.
We gaan nu twee taken doen waarbij u steeds kleuren moet benoemen. Er verschijnt steeds een woord op het scherm en dat woord is in een bepaalde kleur gedrukt. Het is de bedoeling dat u de kleur waarin het woord staat gedrukt, noemt. En dan hoop ik dat u niet kleurenblind bent? Dit moet u steeds zo snel mogelijk doen. De computer noteert steeds de tijd en dat gaat via deze microfoon. Zodra u de kleur noemt, wordt de tijd via de microfoon geregistreerd en zal de computer u een nieuw woord laten zien. Het is hierbij belangrijk dat u dus geen andere geluiden maakt, want anders zal de computer dat zien als uw antwoord. Als dat toch een keer gebeurt, dan geeft dat niets, dan kunt u gewoon doorgaan met het volgende woord. Daarnaast is het belangrijk dat u goed naar het scherm blijft kijken. Ik schrijf intussen ook mee. We gaan eerst even oefenen, dan kunt u er even aan wennen.
Zet alle materialen klaar (op de tafel staat gemarkeerd waar de laptop, SR Box en microfoon moeten komen te staan). Start E-prime, open het bestand van de reguliere stroop, vul respondentnummer in (dit keer zonder letters en streepje, dus PAD004-01 wordt 00401) en sessienummer in (altijd 1). Zet de voice recorder aan. De computer geeft alle instructies aan de respondent. Hij/zij zal eerst een paar oefeningen doen, vraag daarna of de respondent alles begrijpt. Dan begint dit experiment. Noteer op het notitieformulier de kleuren die de respondent noemt (van boven naar beneden). Ga daarvoor achter de respondent zitten. Bij foute trials (omdat de respondent een fout maakt of omdat de microfoon het signaal niet direct goed registreert) schrijf je een kruisje. Wanneer het helemaal fout gaat (omdat de respondent het niet goed heeft begrepen of erg moet hoesten o.i.d.), zet je de microfoon even uit. De computer ontvangt dan geen signaal en zal geen nieuwe woorden aanbieden. Zodra alles weer in orde is, zet je de microfoon weer aan.
7
Wanneer de eerste Stroop klaar is, open het bestand van de emotionele stroop, vul respondentnummer en sessienummer in, en geef de volgende instructie.
Dit gaan we nu nog een keer doen, maar dan met andere woorden. Verder is alles precies hetzelfde. Deze taak duurt wel wat langer dan de vorige; halverwege is er ook een korte pauze.
Als de respondent even wil uitrusten van de vorige taak, dan kan dat voordat de tweede Stroop begint. Start dan de tweede Strooptaak. Noteer op het volgende notitieformulier weer alle kleuren die de respondent noemt.
8
Pauze
Na alle Strooptaken, vraag de respondent om de STAI vragenlijst in te vullen.
Om de resultaten van de test goed te kunnen interpreteren, willen we u vragen om deze vragenlijst even in te vullen. Daarna is er even pauze. Wat wilt u drinken? Koffie/thee? Melk/suiker? Terwijl u de vragenlijst invult, zal ik de koffie/thee halen.
Wanneer de respondent bezig is met het invullen van de STAI, haal koffie/thee met de chipknip. Terug in de spelkamer geef je de koffie/thee, maak eventueel een babbeltje, leg alvast de spullen voor het AAI en het huilparadigma klaar en ruim de spullen van de stroop e.d. op. In deze pauze kan de respondent ook even naar het toilet gaan.
9
VU-AMS Geef de volgende uitleg.
Zoals u weet, gaan we bij dit gedeelte uw hartslag meten. Daarvoor moeten er zeven plakkers op uw romp opgebracht worden, vijf op de borst en twee op de rug. Daarnaast komen er twee andere plakkers op uw vingers. De plakkers mag u zelf opbrengen, daarvoor heb ik een plaatje meegebracht, maar ik wil het ook doen. Zegt u het maar.
Verdere instructies: 1.
Vraag of de respondent allergisch is voor sterilon (belangrijk!).
2.
Doe de batterijen in het kastje; als de batterijen goed zitten, hoor je drie toontjes.
3.
Hartslag: Bevestig de 7 snoeren op de 7 elektrodes (ontwar zoveel mogelijk de draden hierbij) en geef dit vervolgens aan de respondent met het voorbeeldplaatje. Als ze aangeeft dat ze liever heeft dat jij ze opdoet, kun je ze zelf bevestigen.
4.
Na het bevestigen vraag je de respondent de afstand te meten met het meetlint tussen de plakkers 6 en 7 (geel). Noteer dit als … mm ICG-distance op het notitieformulier.
5.
Vraag de respondent of je even mag zien of alles goed zit. Let op kleur en nummer, anders is de meting niet bruikbaar.
6.
Huidgeleiding: vraag de respondent of ze haar handen wil wassen met de Dove zeep en goed wil afdrogen. Spuit nu een rond bolletje elektrodegel in de metalen gedeelten van de huidgeleidingelektrodes (SCL).
7.
Vraag de respondent met welke hand hij/zij schrijft.
8.
Bevestig dan de twee elektrodes aan de niet-dominante hand (waar de persoon niet mee schrijft) op de bovenste twee kootjes (binnenzijde hand) van de wijs- en middelvinger.
9.
Stop het uiteinde van het verbindingssnoer in het gele aanknopingspunt van het kastje.
10. Stop hierna het uiteinde van de hartslag elektrodes in het blauwe aanknopingspunt van het kastje.
10
Afname van AAI
Ga op de blauwe stoelen zitten, leg de voice recorder op de verwarming achter je, vlakbij de respondent. Voor de baseline moet het volgende gedaan worden. Geef de volgende uitleg:
Ik zou u nu willen vragen om eerst dit knopje in te drukken (wijs event button aan). Dit zal ik u later steeds opnieuw vragen. Voordat we gaan beginnen met het interview, kunt u eerst deze tekst voor uzelf (dus niet hardop) lezen. Dat doen we voor ongeveer 4 minuten. U bent waarschijnlijk eerder klaar, dan kunt u de tekst nog een keer doorlezen, net zolang totdat de 4 minuten om zijn.
Gebruik de stopwatch; na 4 minuten laat je weer de event button indrukken. Geef de volgende instructie.
Nu zou ik graag willen dat u deze tekst hardop gaat voorlezen. Zo kunnen we bekijken in hoeverre het hardop praten invloed heeft op de hartslag. Het gaat er dus niet om of u mooi en foutloos kunt voorlezen, daar wordt niet naar gekeken. Dit is ook weer 4 minuten; als u eerder klaar bent met de tekst, dan kunt u weer opnieuw beginnen.
Gebruik de stopwatch; na 4 minuten vraag je de respondent om weer even de event-button in te drukken (of doe het zelf als je erbij kan). Leg de opnameapparatuur tussen de respondent en jezelf, vergeet niet de apparatuur aan te zetten (zie bijlage voor instructies)! Dan kan het interview starten. Laat bij iedere vraag de event button indrukken!
11
Huilparadigma
Zodra het interview is afgelopen, geef de volgende instructie.
Dit was het interview. Ik wil graag direct door naar het laatste onderdeel, dat zal ongeveer 30 minuten duren en dan kunt u alle plakkers eraf halen. En dan zijn we klaar. Voor dit onderdeel gaat u luisteren naar huilen van jonge kinderen en daarover een aantal vragen invullen. Daarvoor pak ik even de laptop en de koptelefoon uit. U kunt rustig blijven zitten.
Ga weer aan tafel zitten. Pak de laptop, de koptelefoon, de pijltjes en de stopwatch. Doe de laptop aan, sluit de koptelefoon aan en start het bestand ‘huiltaakdef’. Klik op ‘Run’. Vervolgens moet je twee cijfers invullen: 1) nummer tweelingpaar gevolgd door nummer broer/zus (dus bijvoorbeeld 00101), 2) sessienummer (altijd 1). Er komt nu een groot wit scherm met de instructies voor de respondent. Geef de laptop aan de respondent met de koptelefoon en zeg vervolgens:
Hier is de laptop met de koptelefoon. De computer zal u steeds alle instructies geven. Ik blijf hier zitten om deze pijltjes, die u straks gaat gebruiken, van u aan te nemen.
Terwijl de respondent bezig is met het lezen van de instructies, leg de pijltjes met de buisjes in de goede volgorde klaar. Blijf naast de respondent zitten; zodra de respondent een pijltje in onder zijn/haar tong heeft gestopt, druk de stopwatch in. Geef een seintje aan de respondent wanneer de minuut om is. Neem het pijltje van de respondent aan en stop ze in het buisje. De buisjes zijn gelabeld met het respondentnummer en het nummer van het betreffende huilgeluid: b (= baseline), p (=proef huilen), 1 tot en met 9. Zorg er dus voor dat je het pijltje in het juiste buisje doet! Dit is de opbouw van de taak, volg deze zo goed mogelijk en corrigeer de respondent waar nodig. 1.
Instructie over afname speeksel
2.
Indrukken event button
3.
Kijken naar rustgevend plaatje voor 4 minuten
4.
Indrukken event button
5.
Afname speeksel voor AA (1 minuut)
12
6.
Uitleg over de gehele taak (diverse sheets)
7.
Oefen huilgeluid: •
Instructie indrukken van event button
•
Luisteren naar huilgeluid
•
Instructie sorbette voor AA/afname speeksel
•
Perceptievragen beantwoorden
•
Wachten totdat één minuut voorbij is voor AA
8.
Uitleg over start experiment
9.
Onderdeel 1: huilgeluiden met AA, hartslag, huidgeleiding, perceptievragen •
Instructie indrukken van event button
•
Luisteren naar huilgeluid
•
Instructie sorbette voor AA/afname speeksel
•
Perceptievragen beantwoorden
•
Wachten totdat één minuut voorbij is voor AA
10. Instructie over tweede onderdeel 11. Oefen huilgeluid: •
Instructie indrukken event button
•
Luisteren naar huilgeluid
•
Actievragen beantwoorden
12. Onderdeel 2: huilgeluiden zonder AA, met hartslag, huidgeleiding, actievragen •
Instructie indrukken event button
•
Luisteren naar huilgeluid
•
Actievragen beantwoorden
13. Indrukken event button 14. Kijken naar een (ander) rustgevend plaatje voor 4 minuten. 15. Beantwoorden vragenlijst voor AA. Vraag tot slot de respondent om de AA vragenlijst in te vullen.
Tot slot wil ik u vragen om dit lijstje even in te vullen; deze informatie hebben we nodig om alle resultaten van het speeksel goed te kunnen interpreteren.
13
Afsluiting
Geef aan dat het labbezoek is afgelopen. Evalueer even met de respondent hoe hij/zij het gevonden heeft. Geef de cadeautjes. Help de respondent bij het afhalen van de elektrodes (bied tissues aan zodat hij/zij de overtollige gel kan wegvegen). Gooi de plakkers weg in een meegebracht plastic zakje. Hierna de vinger elektrodes schoonmaken met tandenborstel en een beetje water. Dit is erg belangrijk, want als er restjes gel opdrogen, worden de elektrodes onbruikbaar voor volgende metingen. Neem wangslijmvlies af voor DNA analyse.
We zullen nu nog even wangslijmvlies afnemen, dat is voor de analyse van erfelijk materiaal (eventueel aangeven: zoals ook in de folder stond). Dat doen we met dit borsteltje, het lijkt een beetje op een tandenborstel. U mag het zelf doen. Dat doet u door dit borsteltje zo’n 10 keer op en neer over de gehele binnenkant van de wang te bewegen. Draai hierbij het borsteltje een beetje. Daarna kunt u het borsteltje terug doen in het buisje.
Laat het toestemmingsformulier invullen. Belangrijk: geef bij de respondent aan dat hij/zij nog niet mag praten over het labbezoek met zijn/haar broer/zus tot die ook geweest is! (tenzij die labsessie natuurlijk al geweest is) Geef het vragenboekje, het declaratieformulier (niet invullen maar mee naar huis geven, maar wel de respondent laten zien wat hij/zij moet invullen) en de antwoordenvelop. Vraag na of de respondent nog vragen heeft. Geef anders aan dat je bij deze het bezoek wilt afsluiten. Vertel dat er een verslag komt met de resultaten van het onderzoek, maar dat dit nog wel even kan duren. Loop mee naar beneden, neem afscheid; geef een hand en bedank voor de medewerking. Ruim alle materialen op. Maak de materialen indien nodig schoon. Laat de ruimte even luchten. Sluit de spelkamer en observatieruimte goed af. Vul het notitieformulier in; laat de opnames van het AAI en de verbal fluency taken op de computer zetten, zet de fysiologische gegevens en de e-prime bestanden van de Stroop taken op de computer; doe de pijltjes en het DNA borsteltje in de vriezer; doe het notitieformulier en het AAI aantekenformulier in het betreffende hangmapje. Ruim al het materiaal op.
14
Bijlage 1. Informatie over het onderzoek Hier staat meer informatie over het onderzoek. Dit kun je de respondenten vertellen als ze vragen naar de aard van het onderzoek.
TwinPAD: een studie voor volwassen tweelingen Als tweeling heb je een groot deel van je jeugd samen gedeeld. Deze ervaringen van vroeger kunnen van invloed zijn op hoe je als persoon geworden bent. Tweelingen lijken daarom vaak op elkaar. Toch kan een tweeling ook verschillen in persoonlijkheid en in hoe ze tegen de omgeving aankijken. Deze verschillen kunnen komen door wat de een heeft meegemaakt en de ander niet, maar ze kunnen ook met erfelijkheid te maken hebben. Misschien is het zelfs zo dat mensen met bepaalde erfelijke eigenschappen meer of minder gevoelig zijn voor hun omgeving. Mensen verschillen immers in hun reactie op stressvolle of juist leuke gebeurtenissen. Bij tweelingen kunnen we juist heel goed bestuderen in hoeverre verschillen tussen mensen het gevolg zijn van erfelijke invloeden of van omgevingsinvloeden. Wij kijken dan vooral naar het samenspel tussen erfelijke en omgevingsinvloeden, beide zijn immers belangrijk. In dit onderzoek kijken we daarom naar zowel erfelijke aspecten als naar omgevingsinvloeden op persoonlijkheid en waarneming. We zijn daarbij vooral benieuwd naar ervaringen uit de jeugd in combinatie met erfelijke informatie. Dit geeft naar onze mening het meeste inzicht waarom volwassenen hetzelfde of juist zo verschillend zijn.
15
Bijlage 2. Notitieformulier verbal fluency Resp.nr: Datum: Proefleider:
Dieren
Beroepen
Opmerkingen:
16
Bijlage 3. Aantekenformulier - Reguliere Stroop Resp.nr: Datum: Proefleider: Noteer de antwoorden van de respondent van boven naar beneden (eerste letter van de kleur)
17
Bijlage 4. Aantekenformulier – Emotionele Stroop Resp.nr: Datum: Proefleider: DEEL 1: Noteer de antwoorden van de respondent van boven naar beneden (eerste letter van de kleur)
18
DEEL 2: Noteer de antwoorden van de respondent van boven naar beneden
19
Bijlage 5. STAI vragenlijst
Stemming op dit moment
Hieronder vindt u een aantal uitspraken die mensen hebben gebruikt om zichzelf te beschrijven. Lees iedere uitspraak door en geef aan hoe u zich nu voelt, dus nu op dit moment. Plaats een cirkel rondom het antwoord dat het meest van toepassing is. Er zijn geen goede of slechte antwoorden. Denk niet te lang na en geef uw eerste indruk, die is meestal de beste. Het gaat er dus om dat u weergeeft wat u op dit moment voelt. 1 = geheel niet 2 = een beetje 3 = tamelijk veel 4= zeer veel 1
2
3
4 1.
Ik voel me kalm.
2.
Ik voel me veilig.
3.
Ik ben gespannen.
4.
Ik voel me onrustig.
5.
Ik voel me op mijn gemak.
6.
Ik ben in de war.
7.
Ik pieker over nare dingen die kunnen gebeuren.
8.
Ik voel me voldaan.
9.
Ik ben bang.
10. Ik voel me aangenaam. 11. Ik voel me zeker. 12. Ik voel me nerveus. 13. Ik ben zenuwachtig. 14. Ik ben besluiteloos. 15. Ik ben ontspannen. 16. Ik voel me tevreden. 17. Ik maak me zorgen. 18. Ik voel me gejaagd. 19. Ik voel me evenwichtig. 20. Ik voel me prettig.
20
Stemming over het algemeen
Hieronder vindt u een aantal uitspraken die mensen hebben gebruikt om zichzelf te beschrijven. Lees iedere uitspraak door en geef aan hoe u zich in het algemeen voelt. Plaats een cirkel rondom het antwoord dat het meest van toepassing is. Er zijn geen goede of slechte antwoorden. Denk niet te lang na en geef uw eerste indruk, die is meestal de beste. Het gaat er dus om dat u weergeeft wat u op dit moment voelt. 1 = geheel niet 2 = een beetje 3 = tamelijk veel 4= zeer veel 1
2
3
4 1.
Ik voel me prettig.
2.
Ik voel me nerveus en onrustig.
3.
Ik voel me tevreden.
4.
Ik kan een tegenslag maar heel moeilijk verwerken.
5.
Ik voel me in vrijwel alles tekort schieten.
6.
Ik voel me uitgerust.
7.
Ik voel me rustig en beheerst.
8.
Ik voel dat de moeilijkheden zich opstapelen zodat ik er niet meer tegenop kan.
9.
Ik pieker teveel over dingen die niet zo belangrijk zijn.
10. Ik ben gelukkig. 11. Ik word geplaagd door storende gedachten. 12. Ik heb een gebrek aan zelfvertrouwen. 13. Ik voel me veilig. 14. Ik voel me op mijn gemak. 15. Ik ben gelijkmatig van stemming. 16. Ik ben tevreden. 17. Er zijn gedachten die ik heel moeilijk los kan laten. 18. Ik neem teleurstellingen zo zwaar op dat ik ze niet van me af kan zetten. 19. Ik raak helemaal gespannen en in beroering als ik denk aan mijn zorgen van de laatste tijd. 20. Ik ben een rustig iemand.
21
Bijlage 6. Aantekeningen bij het AAI Gezin Broers Zussen Anderen Eigen kind
Kenmerken/woorden voor de relatie Moeder
1. 2. 3. 4. 5.
Vader
1. 2. 3. 4. 5.
Verliezen leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd leeftijd Afkruisen vragen & indrukken Event button 1.
5.
9.
13.
17.
2.
6.
10.
14.
18.
3.
7.
11.
15.
19.
4.
8.
12.
16.
20.
21.
22
Bijlage 7. Samenvatting AAI 0.
Vroegere gezinssituatie: waar geboren? Broers/zussen? Verhuisd? Hoe kost verdiend?
1.
A. Nog anderen thuis wonend? B. Grootouders gekend? C. Sibs wonen? D. kinderen?
2.
Beschrijving van de relatie met ouders toen u klein was. Vroeg mogelijke herinnering.
3.
Vijf kenmerken relatie als klein kind met moeder, tot 12 jaar & bepaald voorval herinneren?
4.
Idem: 5 kenmerken voor de relatie met vader.
5.
Tot welke ouder meest aangetrokken?A. Waarom? B. Waarom niet bij de andere?
6.
A./B./C. Emotioneel overstuur/bezeerd/ziek: wat gebeurde er? Bepaalde gebeurtenis? D. Lichamelijk contact met ouder? E. Speelde (minst genoemde ouder) ook een rol?
7.
Vroegste herinnering ouders niet waren?A/B. Uw/ouders reactie? C. Andere keer?
8.
Als klein kind afgewezen gevoeld? A. Eerste afwijzing? B. Leeftijd? C. Uw reactie? D. Waarom deed uw ouder zoiets? E. Besefte dat hij/zij dat hij/zij u afwees? F. Ooit angstig/ongerust als kind? Reactie ouders hierop?
9.
Dreigden uw ouders ooit? A. Sommige herinneringen aan bedreigingen/mishandelingen/misbruik. U zoiets dergelijks overkomen of bij anderen in gezin? Ja: B. Leeftijd, vaak? C. Beïnvloedt het u nog? D. Beïnvloedt het de aanpak van eigen kinderen? E. Hebt u dergelijke ervaringen gehad met iemand buiten uw gezin (ja: vraag b tot en met d herhalen)?
10. Hoe hebben ervaringen, als kind met ouders opgedaan, u beïnvloed? A. Bepaalde dingen die belemmering geweest voor hoe u geworden bent? B. Indien relevant: beïnvloeden die de aanpak van eigen kinderen? 11. Waarom gedroegen uw ouders zich zoals ze deden? 12. Nog andere volwassenen dan uw ouders met wie u zich sterk verbonden voelde? 13. Kindertijd overleden? A. Leeftijd B. Omstandigheden C. Uw reactie D. Gevoelens veranderd? E. Begrafenis geweest? F. Effect op gezin G. Gevolgen voor hoe u als persoon geworden bent? H. Invloed op aanpak eigen kinderen? I. Iemand anders verloren tijdens uw kindertijd? (Ja: 13a-h) J. Periode kindertijd tot volwassenheid? (Ja: 13a-h) K. Tijdens volwassenheid? (ja: 13a-h) 14. Miskraam? A. Wanneer? B. Duur verwachting? C/D. Omstandigheden, afscheid? E. Gevoelens veranderd?F. Gevolgen voor persoonlijkheid als volwassene? G. Invloed op aanpak eigen kinderen? 15. Nog andere ingrijpende gebeurtenissen? Ervaring die overweldigend en angstaanjagend was. 16. Veel veranderd in relatie met ouders in periode kindertijd tot volwassenheid? 17. A. Nu veel contact met ouders? B. Hoe is relatie ouders nu? C. Wat (on)prettig? 18. A. Gevoelens als u (denkbeeldige) kinderen ergens achterlaat? B. Zorgen over? 19. Drie wensen voor uw kinderen over 20 jr. 20. Iets bepaalds dat u vooral geleerd heeft uit de ervaringen als kind? 21. Wat hoopt u dat uw kind zou leren van de opvoeding die u hem/haar geeft?
23
Bijlage 8. AA vragenlijst
!"#
%$!
&
'
) * , ) * , /
+
(
* )
"
.
.
!
) * , )
"# "
*
. .
/
!
) * , /
*
!
) * , /
!
) * , /
!
)
)
"
.
"
.
.
.
24
) * , /
*
!
) * , /
*
*
*
!
) * , -
* , 1
*
!0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
/
!
2 * , /
*
!
2 *
3 *
4
, -
5 7 8 9 : )
/
* *
6 6 6 6 6 6
! ! ! ! ! !
!
2 * , /
+
!
* ) * , 7
25
Bijlage 9. Handleiding Voice Recorder
Opnemen 1) Start. Stop de batterijen in de recorder. 2) Aanzetten. Schakel de recorder aan, door de HOLD-knop naar beneden te switchen. Dit is tegelijkertijd de AAN/UIT-knop. Deze zit aan de linkerkant. 3) Folder selecteren. Ga door middel van het meerdere keren indrukken van de MENU/FOLDER-knop naar de S-folder. Er zijn verschillende folders waarin data opgeslagen kan worden. De S-folder heeft de mogelijkheid om op datum op te slaan. 4) Datum selecteren. Wanneer de datum niet juist is, kun je deze selecteren door de +/– knop in te drukken. 5) Instellingen controleren. Daarnaast is het belangrijk om de instellingen linksboven op HQ en Hi te zetten. Dit kan door de MENU/FOLDER-knop enkele seconden ingedrukt te houden. In dit menu kun je met de STOP/PLAY-knop en door het menu scrollen. De instellingen kun je veranderen door op de +/- knop te drukken. De functie die gaat knipperen, bevestig je met de ENTER-knop. Door enkele seconden op de MENU/FOLDER-knop te drukken, ga je weer uit het menu. De recorder is nu gereed om op te nemen. 6) Opnemen. De opname wordt gestart door op de REC-knop te drukken. 7) Pauze. Tijdens het opnemen kan gepauzeerd worden door de REC-knop eenmaal in te drukken. Om het opnemen te vervolgen moet er weer op de REC-knop gedrukt worden. 8) Blokkering. Door de HOLD-knop naar boven te schuiven, worden de toetsen geblokkeerd, zonder dat de recorder uit gaat. 9) Einde. Beëindig het opnemen door op stop te drukken.
26
Afspelen 1) Folder selecteren. Kies de gewenste folder door meerdere keren op de MENU/FOLDERknop te klikken. 2) Bestand kiezen. Kies het bestand dat je wilt afspelen met de +/- knop. Wanneer je een bestand van een bepaalde datum wilt afspelen, kun je de datum selecteren door de +/- knop langer dan 1 seconde ingedrukt te houden. 3) Afspelen. Start het afspelen door op de PLAY-knop te drukken. 4) Volume. Stel het gewenste volume in met de volumeknop aan de rechterzijkant. 5) Vooruit/achteruit spoelen. Dit kan door de +/- knop te gebruiken. Overzetten van data 1) Programma. Open het programma Digital Wave Player. 2) Aansluiten. Aan de rechterkant van de voicerecorder zit de poort om de USB-kabel aan te sluiten op de computer. Doe dit met behulp van de bijgeleverde kabel. 3) Map selecteren. Klik op het icoontje onder File (Transfer All Folders). Alle bestanden die op recorder staan, worden hiermee naar de PC overgezet. De datum-submappen voor elke datum worden automatisch aangemaakt, samen met de map voor het werkschema. Om een geselecteerde map over te zetten, klik je op het betreffende pictogram. Er kunnen alleen folders overgezet worden, en geen losse bestanden. Verwijderen van data 1) Folder selecteren. Kies de gewenste folder door meerdere keren op de MENU/FOLDERknop te klikken. 2) Subfolder selecteren. Druk op de +/- knop om een subfolder te selecteren. 3) Verwijderen. Druk op de ERASE-knop. 4) Bevestigen. Selecteer ‘yes’ door de +/- knop te gebruiken. ‘Yes’ zal gaan knipperen als het geselecteerd is. Bevestig het verwijderen door binnen 8 seconden op de ENTER-knop te drukken.
27