Nr. 4
Zitting van donderdag 23 april 2015 Voorzitter: de heer A.C. Barske, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: de heren F. Alba Heijdenrijk en F.M.Th. Barth, mevrouw G.H. Biesheuvel-van Diemen, de heren R.J.J. van Breemen en H. Chaaby, mevrouw N. van DalenEggink, de heren I. Elmaci en E. Güngör, de dames E.W.H. Hamann en J.T.E. Hoogesteger, de heren A. de Jong, E.B. Klink, A. Koçak, K.E. Lutterkort en L.R.J. van Luijk, de dames A.G. van Maaren, A. Mager-Schroten en M.J. Molengraaf-Vullers, de heren H.J. van Mourik, L.A. Onvlee en P.C.J. Schefferlie, mevrouw F.J. Schouwenaar en de heren B. van Son, I. Tekir en D. van Zanten. Griffier: de heer H. Sepers. Tevens aanwezig: de wethouders mevrouw A.L. Dansen en de heren M.A.J. Doodkorte, J. Freije en A.J. Rijsdijk, alsmede mevrouw mr. drs. A.W. Vergouwe, gemeentesecretaris. Afwezig: de heer A.P. Faro (wethouder).
* AGENDA: 1. Opening (19.30 uur). ............................................................................................................................................... 1 2. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is. .......................................................................... 2 3. Vaststelling agenda. ................................................................................................................................................. 2 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 26 maart 2015. ............................................................... 3 5. Lijst ingekomen stukken. ......................................................................................................................................... 3 6. Beschikbaarstelling krediet voor aanpassing parkeergarages. Wijziging tarief betaald parkeren in parkeergarages (nr. 2015-1352) ............................................................................................................................... 3 7. Raadsvoorstel: voorbereidingsbesluit Groote Haar (nr. 2015-1350) ...................................................................... 27 8. Bespreking op verzoek van de fractie van de PvdA raadsinformatiebrief: motie ‘Veilig naar de overkant’ (nr. 2015-1312) ...................................................................................................................................... 31 9. Motie vreemd aan de orde van de dag: Ingrijpen selectieproces potentiële exploitanten van het theater aan de Haarstraat. ................................................................................................................................................... 39 10. Sluiting. .................................................................................................................................................................. 52
* 1. Opening (19.30 uur).
De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder van harte welkom. Hij deelt mede dat wethouder Faro vanavond verhinderd is.
D-1
2. Aanwijzing van het lid dat het eerst aan de beurt van stemmen is.
Door het lot wordt aangewezen de heer Alba Heijdenrijk. 3. Vaststelling agenda.
De heer Van Zanten: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben een motie vreemd aan de orde van de dag aangekondigd en zullen het op prijs stellen wanneer die vooraan in de agenda kan worden behandeld. De voorzitter: Na de ingekomen stukken bedoelt u? De heer Van Zanten: Ja. De voorzitter: Het is gebruikelijk een motie vreemd aan de orde van de dag als laatste agendapunt te behandelen, maar als u het aan het begin van de vergadering wilt doen, leg ik dat ordevoorstel aan de raad voor. De heer Klink: Misschien hebben we allemaal wel dezelfde vraag: wat is de reden hiervoor? De heer Van Zanten: De reden is dat het voor sommige raadsleden wellicht lastig is aan het eind van de avond nog voldoende concentratie te kunnen opbrengen. Het lijkt me niet goed dat het zo lang gaat duren, dat mensen erop afhaken. De heer Klink: De heer Van Zanten kent blijkbaar een prioriteitsvolgorde toe aan wat hij als belangrijke en minder belangrijke bespreekpunten beschouwt, want dan zullen we andere agendapunten aan het einde van de vergadering moeten behandelen en daarvoor is dan kennelijk minder concentratie wel acceptabel. De CDA-fractie is tegen. Mevrouw Mager-Schroten: De VVD-fractie is ook tegen. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Ons maakt het eigenlijk niks uit. Mevrouw Hamann: Wij zijn tegen en met uw toestemming wil ik voorafgaande aan dat agendapunt graag even het woord. De voorzitter: Dat mag. We wachten even af wat er gaat gebeuren. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Ik sluit me aan bij VVD en CDA. Wij vinden dat de motie zoals gebruikelijk aan het eind van de avond dient te worden behandeld. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Ook wij willen de motie graag aan het einde van de vergadering behandelen. De voorzitter: Dat betekent dat u de spanningsboog nog een beetje in stand moet houden, meneer Van Zanten. De heer Van Zanten: Ik heb er geen probleem mee, voorzitter, het is zoals het is. De voorzitter: Dan zal de motie aan de orde worden gesteld na behandeling van de motie “Veilig naar de overkant”. D-2
De agenda wordt aldus vastgesteld. 4. Vaststelling van de notulen van de raadsvergadering van 26 maart 2015.
Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming worden deze notulen ongewijzigd vastgesteld. 5. Lijst ingekomen stukken. A. Voor kennisgeving aan te nemen 1
Inspectie SZW Rapportage Uitvoering Wwb voor jongeren 18-27 jaar 40509 09.03.2015
40509 09.03.2015
C. Ter afdoening in handen van het college te stellen 1
’t Pand Subsidie / salarisbetaling Ferdinand Biesheuvel
40689 16.03.2015
2
Ouderenplatforms oproep tot opschorting ouderbijdrage jeugd
41100 31.03.2015
J.
Informatiebrieven van het college
1
Financiële maatwerkregeling 2014
1331
11.03.2015
2
Bedrijfsplan Uitvoeringsorganisatie Participatiewet regio AV
1335
11.03.2015
Diervriendelijke circussen Wijziging van de Opiumwet i.v.m. strafbaarstelling van handelingen ter voorbereiding of vergemakkelijking van illegale hennepteelt m.i.v. 01-03-2015 Chloortransporten Betuwelijn Stand van zaken invoeren kentekenparkeren en belparkeren icm vervanging parkeerautomaten Verslag werkbezoek Bamenda Ontwikkelingen in de bedrijfsvoering van HVC en het rekenkameronderzoek vanuit de aandeelhouders Aanbesteding Jongerenwerk
1313
12.03.2015
1339
18.03.2015
1342
18.03.2015
1348
20.03.2015
1346
26.03.2015
1327
30.03.2015
1347
01.04.2015
3 4 5 6 7 8 9
De heer Koçak: Mijnheer de voorzitter. Het rekenkameronderzoek inzake HVC bevat belangrijke conclusies en adviezen voor de raad. Ik neem aan dat het college daarvan zorgvuldig kennis heeft genomen. Welke stappen heeft het college tot nu toe genomen en welke stappen gaat ze nog nemen? Wethouder Rijsdijk: Mijnheer de voorzitter. Allereerst wijs ik erop dat het hier een onderzoek betreft van de Noord-Hollandse gemeenten en dus niet van onze rekenkamer, maar daarom is het niet minder belangrijk. Het onderzoek richt zich vooral op het reilen en zeilen bij HVC en op de transparantie die HVC zou moeten bieden aan haar aandeelhouders. HVC heeft zich daar rekenschap van gegeven en heeft meer contactmomenten ingebouwd, zoals de raadsleden ook kunnen zien aan de informatiebrieven die zij ontvangen voorafgaande aan de aandeelhoudersvergaderingen. Daarnaast voert ook onze rekenkamer nog een onderzoek uit naar de verbonden partijen, waartoe HVC eveneens behoort, evenals Gevudo. Daarin zullen aanbevelingen worden gedaan die wij direct op onszelf zullen betrekken. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Mijnheer de voorzitter. Over de aanbesteding van het jongerenwerk hebben wij in vertrouwelijkheid kennis kunnen nemen van de desbetreffende stukken. Wij zijn heel blij met de goede uitleg en met de criteria die daarin zijn vermeld. Het is heel prettig op deze manier de stappen te kunnen volgen die hier D-3
worden gezet, om aan het einde van het traject te kunnen beoordelen hoe het is verlopen, of dit de goede vorm is geweest en hoe daarmee verder moet worden gegaan met volgende trajecten die we hebben te gaan, zoals bijvoorbeeld ten aanzien van de accountant. De voorzitter: Ik begrijp dat u niet zozeer een vraag hebt, maar meer een compliment hebt willen maken en dat wordt uiteraard in dank aanvaard. Wethouder Dansen: En dat wil ik ook graag persoonlijk nog even doen: dank u wel voor de prijzende woorden! Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform de voorstellen besloten. 6. Beschikbaarstelling krediet voor aanpassing parkeergarages. Wijziging tarief betaald parkeren in parkeergarages (nr. 2015-1352) 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel In september 2014 is door uw raad besloten tot een wijziging van het parkeerregime in de garages. Deze keuze had op de eerste plaats een financiële achtergrond. Dankzij de wijziging werd het tekort op de begrote inkomsten gecompenseerd en bleven de parkeertarieven laag. Een gevolg van deze beslissing is dat bezoekers in de parkeergarages vooraf moeten betalen met contant geld of pin, of achteraf met belparkeren. Het vooraf betalen met contant geld en pin heeft tot veel reacties van gebruikers geleid. De winkeliers stellen omzetverlies te lijden door deze maatregel, die overigens in goed overleg met hen tot stand is gekomen. In de planning was een evaluatie voorzien voor 1 juli 2015. Naar aanleiding van signalen die ons hebben bereikt, zijn wij van mening dat we niet tot 1 juli kunnen wachten met een evaluatie. We willen slagvaardig inspelen op de actualiteit en tegemoet komen aan wensen van de samenleving. Dit betekent een wijziging van het betaald parkeersysteem waarvoor wij een krediet vragen. Door het wegvallen van het BTWvoordeel en de dekking van de investering is een tariefsverhoging noodzakelijk. 2, Fase trechter Besluitvormend. 3. Inleiding / aanleiding De afgelopen jaren hebben een lichte inkomstendaling op het product parkeren laten zien. Het verschil met het oorspronkelijk begrote bedrag werd echter steeds groter. In september 2014 zijn verschillende maatregelen aan u voorgelegd. Uitgangspunten hierbij waren het voorkomen van tariefstijgingen en het voorkomen van verruiming van de tijden voor betaald parkeren. De grootste winst was te behalen door een ander parkeerregime in de garages toe te passen. Door uniformering van het parkeerregime (in garages hetzelfde regime als op straat) verviel de BTW-afdracht en was de helft van het geprognosticeerde tekort op de inkomsten gedekt. Hiermee werd voorkomen dat andere, minder populaire maatregelen zoals een algehele tariefsverhoging, betalen op zondag of uitbreiding van betaaltijden moesten worden genomen. De consequentie van een uniform parkeerregime, was dat voor de parkeergarages geen gebruik meer werd gemaakt van slagbomen. Parkeren in de garages gebeurt immers op dezelfde manier als op straat. Vanaf januari 2015 is het nieuwe parkeerregime ingevoerd en is de parkeerafhandeling in de parkeergarages gewijzigd. Vanaf dat moment diende vooraf betaald te worden met contant of pin of achteraf via belparkeren. 4. Inhoud / Kaders Uw raad is bevoegd over beschikbaarstelling van budget en wijziging en vaststelling van de parkeerverordening en tarieven.
D-4
Budgetrecht Parkeren maakt onderdeel uit van de bereikbaarheid en draagt bij aan beleving van de binnenstad. De gemeente wil graag zorgen voor een goede dienstverlening op het gebied van parkeren. Uit onderzoeken over parkeren blijkt het volgende: bij de keuze voor een winkelgebied is het van belang dat de sfeer, kwaliteit van de winkels, kwaliteit van de openbare ruimte en het winkelaanbod opwegen tegen de weerstand. Daarvan is parkeren er één, naast de moeite, tijd en kosten om er te komen. Parkeren wordt meer gezien als een weerstandsfactor en niet zozeer als een attractiefactor. Niemand gaat ergens heen om te parkeren, maar om iets te bezoeken dat voldoende aantrekkingskracht heeft. Parkeren als weerstandsfactor heeft daarbij twee componenten: 1. de moeite om een parkeerplaats te vinden en 2. de prijs van het parkeren. De parkeergarages zijn goed vindbaar en hebben nu het op 1 na laagste tarief van Nederland. Het vooraf betalen in de garages wordt echter door een deel van de bezoekers niet omarmd. We verwachten dat dit op korte termijn niet voldoende gaat gebeuren. Bezoekers die vooraf betalen in parkeergarages, worden hierdoor niet uitgenodigd tot een langer verblijf in de binnenstad. Uiteraard willen we dit voorkomen. Wij vragen handelingsvrijheid van uw raad om snel in te kunnen springen op actuele vragen of promotionele acties met als doel de aantrekkelijkheid van de stad te verhogen. Ons college heeft niet de bevoegdheid om af te wijken van het door de raad vastgestelde parkeertarief. Snel inspelen op een door winkeliers ondernomen actie, waarbij de gemeente ondersteunt door bijv een middag gratis te laten parkeren, is niet mogelijk. Daarnaast valt te denken aan het faciliteren van langer verblijven in de binnenstad. We denken bijvoorbeeld aan teruggave van parkeergeld via winkeliers of een 2e of 3e uur gratis parkeren. De gezamenlijke winkeliers hebben bij de gemeente aan de bel getrokken vanwege teruglopende klantenaantallen en omzet. Volgens de winkeliers ligt dit aan het gewijzigde parkeerregime in de parkeergarages. Er zijn bezoekers die vooral moeite hebben met het systeem van vooruit betalen bij het parkeren. Deze bezoekers kiezen voor een parkeergarage om de vrijheid te hebben om vooraf te bedenken hoe lang zij ergens willen verblijven. Het systeem dat hiertoe “dwingt” wordt blijkbaar door deze groep niet geaccepteerd. Ook ervaart deze groep het geboden “gemakkelijke” alternatief belparkeren, niet als zodanig. Een online onderzoek onder heeft 1200 reacties opgeleverd die de problemen met het vooraf betalen in de garages bevestigen. Los van de vraag over de representativiteit, validatie ed., zijn deze signalen wel herkenbaar. Uit ditzelfde onderzoek komt ook naar voren dat gebruikers bereid zijn € 0,30 per uur meer te betalen als ze niet meer vooraf hoeven te betalen. Ook de winkeliers hebben zich positief over deze bereidheid bij hun klanten uitgesproken. Dit in tegenstelling tot de uitgangspunten tijdens de discussie in de raad van september 2014. Daarbij is uitdrukkelijk uitgegaan van het idee dat de tarieven niet mochten stijgen na overleg met de winkeliers. Verschillende inwoners en bezoekers hebben zich schriftelijk tot de gemeente gericht om hun ongenoegen over het gewijzigde betaalsysteem in de parkeergarages te laten blijken. Op sociale media werden negatieve reacties geuit. Bovenstaande signalen zijn voor ons college aanleiding om de gemaakte keuze in 2014 te heroverwegen. Dit betekent dat wij onderzoeken welk parkeersysteem het beste tegemoet komt aan de wens om achteraf te betalen bij de parkeerautomaten in de garages. Daarnaast willen wij de ca. 30% belparkeerders niet teleurstellen. Bij het nieuwe systeem staat de gebruiksvriendelijkheid voorop, een duidelijk bedrijfszeker systeem dat snel is en eenvoudig in het gebruik. Het nieuwe parkeersysteem betekent dat de huidige apparatuur uit de garage wordt verwijderd en een nieuw systeem wordt aangebracht. De hiermee gemoeide kosten bedragen maximaal € 200.000. De afbouw van het huidige systeem en de introductie van het nieuwe systeem zal communicatief goed begeleid moeten worden. Hiervoor is een eenmalig bedrag van € 30.000 geraamd. Wijziging parkeerverordening en tarieven
D-5
Welk systeem wij ook kiezen, duidelijk is dat bij de wijziging van het huidige systeem er weer BTW moet worden afgedragen over de inkomsten van de garages. Het gaat hierbij om een bedrag van € 150.000 per jaar. Om dit financiële nadeel te compenseren, zou het tarief in de garages verhoogd moeten worden van € 1,20 per uur naar € 1,50 per uur. Uit gesprekken met vertegenwoordigers van de winkeliers uit de binnenstad en het aangeboden onderzoek, wordt hiervoor draagvlak verwacht bij gebruikers. Om de nieuwe investering te dekken is nog een verhoging met € 0,05 nodig. De automaten werken met tijdseenheden van € 0,10. Door deze extra verhoging met € 0,05 ontstaat per saldo jaarlijks € 30.000 extra. Deze extra middelen kunnen we inzetten voor het verhogen van de aantrekkelijkheid van de binnenstad (bijv citymarketing gekoppeld aan parkeren). Hierdoor wordt het tarief verhoogd van € 1,20 per uur naar € 1,60 per uur. De dekking voor het structurele tekort dat ontstaat door de verandering van het parkeerregime wordt gevonden in een tariefsverhoging van € 1,20 naar € 1,50 per uur en de dekking van de incidentele kosten wordt gevonden door het tarief met € 0,10 omhoog te doen naar € 1,60. De Gorinchemse parkeergarages worden met dit tarief de op 2 na voordeligste garages van Nederland. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten - Parkeerverordening - Inkoop - en aanbestedingsbeleid 6. Betrokkenheid derden Er is uitvoerig overleg geweest met vertegenwoordigers van Hartje Gorkum, de Binnenstadsmanager en een vastgoedeigenaar. Zij geven aan dat het vooraf betalen door een groep gebruikers niet geaccepteerd wordt en hebben de wens uitgesproken dat zij graag terug willen naar het systeem van achteraf betalen. Via de Klankbordgroep Binnenstad zijn bewoners benaderd. Hierbij zijn de reacties verschillend. Sommige bewoners hebben er geen last van, anderen krijgen reacties via bezoekers. Soms positief over de beperkte betaaltijden in de stad, soms negatief over het vooraf betalen in de garages. Om draagvlak te krijgen voor het nieuwe parkeersysteem in de garages, gaan we gebruikers en bewoners op korte termijn de gelegenheid geven om hun mening te geven. Hierbij willen we social media inzetten, naast de gemeentelijke website en gemeentepagina in de Stad Gorinchem. De meningen nemen we zoveel mogelijk mee in de keuze voor het definitieve systeem. 7. Beoogd effect Ons streven is te komen tot een gebruiksvriendelijke wijze van pareren in de parkeergarages, rekening houdend met moderne technieken. Hierbij willen wij de mogelijkheid bieden tot achteraf betalen zonder hierbij de keuze voor belparkeren op te leggen. Daarnaast willen wij de geboden mogelijkheid van belparkeren in stand houden. Daar waar mogelijk willen wij de kans aangrijpen om de aantrekkelijkheid van Gorinchem als winkelstad onder de aandacht te brengen. 8. Risico’s of kansen De keuze voor een systeemwijziging in de garages bepaalt de komende jaren het tevredenheidgevoel van de parkeerder. Wij willen deze keuze goed afwegen om het risico te voorkomen dat een groep gebruikers hiervan nadeel ondervindt. 9. Financiële consequenties 1. Op dit moment hebben wij nog geen keuze gemaakt voor het toe te passen systeem. Hierover vinden nog gesprekken plaats met leveranciers. Hierbij moet ook rekening gehouden worden met ons inkoopen aanbestedingsbeleid. Uit de huidige informatie blijkt dat het noodzakelijk te investeren bedrag maximum € 200.000 is. Wij vragen u budgetruimte tot een bedrag van € 200.000. Wij gaan uit van een uitgebreide promotiecampagne. Hiervoor houden wij rekening met een eenmalig bedrag van € 30.000.
D-6
2. Het tarief voor parkeren in de parkeergarages wordt verhoogd van € 1,20 per uur naar € 1,60 per uur. 10. Vervolgproces Binnen enkele weken verwachten wij opdracht te geven tot aanpassing van de garages. Rekening houdend met leveringstijden zal dit binnen maximaal 3 maanden na opdrachtverlening gerealiseerd zijn. Op dat moment zal ook het nieuwe tarief van €1,60/uur ingaan. In overleg met de ondernemers willen wij bespreken welke tussentijdse oplossingen mogelijk zijn om de binnenstad verder te promoten. 11. Communicatie Bij de totstandkoming van dit voorstel zijn vooraf uitgebreide gesprekken geweest met het Binnenstadsmanagement en Hartje Gorkum. Ook is geïnformeerd bij bewoners waar hun wensen liggen, Welk systeem er ook gekozen wordt, een uitgebreide communicatie-inzet zal tijdens het veranderingsproces altijd noodzakelijk zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om het toetsen van meningen voorafgaand aan de keuze van het systeem maar ook om de afbouw van het huidige systeem, de periode van gratis parkeren tijdens de werkzaamheden en de introductie van het nieuwe systeem. 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst N.v.t. 13. Nadere standpuntbepaling college N.v.t. 14. Definitief voorstel raad 1. Het beschikbaar stellen van een investeringskrediet van € 200.000 2. Het beschikbaar stellen van een eenmalig bedrag t.b.v. communicatie van € 30.000 3. Het tarief in de parkeergarages te verhogen van €1,20/uur naar € 1,60/uur als structurele dekking voor het wegvallen van het BTW-voordeel en de incidentele lasten voortvloeiend uit de investering.
4. Het college de bevoegdheid geven de parkeertarieven in overleg met het Binnenstadsmanagement in het geval van promotion
Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Mijn betoog zal dit keer kort zijn, ik wil slechts enkele punten aanstippen. Er mogen allerlei redenen worden bedacht, maar wij vinden het niet zo professioneel dat een raadsvoorstel pas 46 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt toegestuurd… De heer Van Breemen: Dat dit voorstel ons rijkelijk laat zou bereiken is uitgebreid gecommuniceerd tijdens een bijeenkomst waarbij mevrouw Van Maaren helaas niet aanwezig was, of kon zijn. Daarbij is ook de reden gegeven en is gevraagd of er fracties waren die daarmee problemen hadden, wat niet het geval bleek te zijn. Deze opmerking van mevrouw Van Maaren begrijp ik dan ook niet. Mevrouw Van Maaren: Dit soort opmerkingen doet geen recht aan wat ik wil zeggen; ik was namelijk nog niet uitgesproken. Elk voorstel heeft het recht goed overwogen te worden en dat wordt ons momenteel redelijk moeilijk gemaakt. Inmiddels kunnen wij deze wijze van handelen niet meer als een uitzondering op een goede regel beschouwen, want de uitzonderingsclausule wordt bijna maandelijks door iemand toegepast, niet in het belang van, maar puur omdat het college het proces niet altijd onder controle lijkt te hebben. Onze mening hierover hebben wij al persoonlijk aan de wethouder gecommuniceerd. Inhoudelijk vinden wij het raadsvoorstel af en toe subjectief geschreven. Ik zal er één voorbeeld van noemen. Misschien staat het in de kleine lettertjes anders, maar de wethouder heeft de raad zeker toegezegd dat aan het parkeren in de parkeergarages niets D-7
zou wijzigen, met uitzondering van de mogelijkheid tot belparkeren. De effecten die meer dan alleen het toevoegen van belparkeren met zich heeft gebracht waren mogelijk niet duidelijk gecommuniceerd richting de raad, of niet bekend, maar zijn zeker in grote mate onderschat door het college. Stadsbelang is toch nog blij dat, nadat wij het voortouw hadden genomen om de huidige parkeerproblemen en de daaruit voortvloeiende gevolgen op de kaart te zetten, de gemeente nu actie onderneemt om de situatie te verbeteren ten gunste van de stad. Helaas is door het eerder aangenomen voorstel een blunder begaan, wat de gemeente nu veel geld gaat kosten, ca. € 230.000,-. Graag willen wij weten of bepaalde kosten nog ergens verhaald kunnen worden. Is de gemeente bijvoorbeeld goed geïnformeerd over de neveneffecten van het nieuwe systeem? De heer Barth: Ik begrijp niet waarom u die vraag stelt, want u hebt als lid van de raad zelf vastgesteld dat we moeten kiezen voor een moderne, hedendaagse manier van betalen, en dat hield in vooraf betalen. Als wij dat nu uitbreiden met ook achteraf betalen, op wens van de burger en diverse belangenpartijen, begrijp ik uw opmerking niet. Mevrouw Van Maaren: Wij zijn absoluut voor mobiel betalen, want dat is een voordeel en daar hoort u mij ook niet over. Niet iedereen heeft helaas echter de beschikking over een smartphone. Die mensen zullen met pin of contant moeten betalen en daardoor zijn bepaalde gevolgen ontstaan. Wij zullen echter nooit tegen mobiel betalen zijn, want dat is de toekomst en over vijf jaar zal het probleem dat zich nu nog voordoet waarschijnlijk helemaal niet meer bestaan, omdat dan iedereen de mogelijkheid heeft om dit eenvoudig te kunnen handlen. De heer Barth: Uw bezwaar was dus niet zozeer gericht op het ontbreken van betalingsmogelijkheden achteraf, maar puur op uitval van… Mevrouw Van Maaren: Ja. De heer Barth: Goed, dan begrijp ik het. Mevrouw Van Maaren: Verder vonden wij het destijds een heel goed voorstel en daar staan we nog steeds geheel achter. Ik meen echter dat de wethouder destijds ook heeft aangegeven dat geprobeerd zou worden bepaalde kosten alsnog te verhalen en dat is even de link met mijn verhaal: is dat in dit bedrag verweven, of is dat weer een andere kostenpost? Stadsbelang gaat akkoord met het verlenen van de gevraagde kredieten, maar stelt voor de noodzakelijke tariefverhogingen pas te bespreken bij de parkeerverordening voor 2016. Dit hebben wij verwoord in een motie, maar het is nog even twijfelachtig of het niet als amendement moet worden aangemerkt; daarover ontvangen wij op een later moment graag nog even advies…. De voorzitter: Het lijkt mij een amendement. Als het dat namelijk niét is, is het nogal vreemd geformuleerd. Als u het goed vindt, zal ik het even voorlezen, dan kan ik het meteen ombreien tot een amendement. Mevrouw Van Maaren: Prima. D-8
De voorzitter: Het amendement luidt aldus: Amendement A1 (Stadsbelang) De raad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 23 april 2015; overwegende dat ● veel voormalige trouwe bezoekers de stad momenteel mijden; ● er veel ongewenste onrust over parkeren is ontstaan in Gorinchem en de regio; ● het moeilijk zal worden om de vertrokken bezoekers op dezelfde frequentie, of hoger, terug te winnen; ● veel ondernemers derving van omzet hebben gehad door het wegblijven van bezoekers aan de binnenstad; ● wij als gemeente nu de taak hebben om de ontstane onrust weg te nemen en niet weer een ander gevoelig punt "verhoging van tarieven" per omgaande in werking te laten gaan; ● en het terugkeren van betalen achteraf, indien betaald wordt met pin en/of contant, tariefverhoging op termijn mogelijk onvermijdelijk is vanwege wetgeving; stelt voor om de voorgestelde tariefverhoging niet per omgaande toe te passen, maar deze tijdens de behandeling van de nieuwe parkeerverordening 2016 aan de orde te stellen.
De heer Klink: Kan de fractie Stadsbelang ook aangeven hoe zij de dan gederfde inkomsten uit deze parkeertarieven wenst op te vangen? Mevrouw Van Maaren: Daar zal ruimte voor gemaakt moeten worden. De heer Klink: Kunt u daarvoor ook een suggestie doen? Dat is namelijk politiek bedrijven: dat je kiest voor het één soms ten koste van het ander. Ten koste waarvan gaat dit dan? Mevrouw Van Maaren: In eerste instantie zal het uit de algemene reserve moeten komen, want we behandelen nu niet de begroting, of mogelijk is de tussenbegroting een optie. De heer Onvlee: Mijnheer de voorzitter. De vorige keer begon het CDA met de uitspraak dat Gorinchem ertoe doet en riep het de wethouder in de raadsbijeenkomst op tot actie met betrekking tot het parkeerbeleid. Vandaag wil het CDA op twee punten ingaan. Als eerste spreken wij waardering uit voor het urgentiegevoel van de wethouder. Dat in korte tijd een voorstel voorligt om het parkeerbeleid aan te passen is een groot compliment waard. We kunnen niet langer wachten met actie en in het voorstel is dit duidelijk naar voren gekomen. Daarbij is het CDA de 1.250 bezoekers van de stad zeer erkentelijk voor het invullen van de enquête op Parkereningorinchem.nl, die een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan de urgentie van dit dilemma. Graag wil het CDA nu de verhoging van het parkeertarief onder de aandacht brengen. We ontkomen er niet aan dat het tarief van € 1,20 omhoog moet. Met achteraf betalen krijgen we immers te maken met een btw-afdracht. Daarbij moeten we altijd scherp houden dat betaald parkeren een middel is om parkeren in de binnenstad te reguleren en niet een bron van inkomsten op zich, die gebruikt wordt om een gat in de begroting te dichten, en dat het tevens lastig is parkeerinkomsten te begroten en te bestemmen voor activiteiten. Immers, aan het einde van het jaar is niet duidelijk hoeveel inkomsten er binnen zijn gekomen. Het idee om dit te combineren voor stadspromotie, bijvoorbeeld een middag gratis parkeren, klinkt heel leuk, maar is uiteindelijk een sigaar uit eigen D-9
doos van de parkeerder. Eerst betalen ze vijf cent te veel, om dat later als cadeautje terug te krijgen, en dat terwijl dit cadeautje niet eens gegarandeerd kan worden, want wat gebeurt er als de begrote parkeeropbrengsten niet binnenkomen? Wordt het spaarpotje voor de promotie dan ook daaraan besteed? Het CDA ziet liever niet dat er vijf cent opslag komt voor stadspromotie. Wij vinden dat heffingen zo zuiver mogelijk gehouden moeten worden. Als er geld beschikbaar moet komen voor parkeercadeautjes in relatie tot stadspromotie moet dat geld gewoon uit het budget voor stadspromotie worden gehaald. Op die manier houd je de hoogte van de parkeertarieven duidelijk voor iedereen en ook de begroting blijft daardoor veel transparanter. Bovendien behaal je op zo’n manier een fiscaal voordeel, want als je de parkeerkaartjes met vijf cent verhoogt voor stadspromotie, moet je over die vijf cent ook weer 21% btw betalen, waardoor uiteindelijk minder dan vier cent overblijft. De rest gaat naar de Belastingdienst en het CDA vindt dat we daaraan al genoeg betalen. En dan nog iets. In het raadsvoorstel staat dat twee keer vijf cent per uur verhoging wordt voorgesteld, wat inclusief btw neerkomt op € 1,57 per uur. Vervolgens wordt dat voor het gemak naar boven afgerond tot € 1,60. Hierdoor gaat geen vijf, maar bijna negen cent per uur naar stadspromotiedoelen, waarvan na btw nog maar zeven cent overblijft. Dat vindt het CDA echt te bont. Het is al vervelend genoeg dat het parkeertarief omhoog moet, maar om er dan ook nog bijna tien cent extra bovenop te doen, om de parkeerder later een sigaar uit eigen doos te kunnen geven, gaat ons echt te ver. Daarom dient het CDA een amendement in om het tarief niet te verhogen naar € 1,60, maar naar € 1,50: Amendement A2(CDA) Aanleiding Door het opnieuw instellen van achteraf betaald parkeren in de parkeergarage is de gemeente genoodzaakt btw af te dragen. Om dit nadeel te ‘compenseren’ wordt het tarief verhoogd. De gemeenteraad van Gorinchem, in vergadering bijeen op 23 april 2015; besluit het raadsbesluit 2015-1352D onder punt 3 te wijzigen in: “Het tarief in de parkeergarage te verhogen van € 1,20/uur naar € 1,50/uur als structurele dekking voor het wegvallen van het btw-voordeel en de incidentele lasten voortvloeiend uit de investering.” Motivatie 1. Een verhoging van het parkeertarief is slechts nodig om de btw-verplichting en investeringskosten van de voorgestelde wijziging te kunnen dekken. 2. Een verhoging van € 1,50 is vrijwel voldoende om aan de btw-verplichting te kunnen voldoen en de investeringskosten te dekken. 3. We willen de bezoekers en ondernemers van Gorinchem niet nog meer belasten in het kader van parkeren in Gorinchem. 4. Budgetten voor citymarketing komen binnen de raadsopdracht stadspromotie aan de orde. 5. Parkeerheffing is een reguleringsmiddel en niet een bron van inkomsten op zich. Het is daarom niet wenselijk om tarieven op te bouwen met andere elementen dan kostprijs. 6. Het voorliggend besluit biedt geen enkele garantie dat de ten bate van citymarketing geheven € 0,05 per uur, ook daadwerkelijk ten gunste van dat doel besteed wordt, zeker niet als de totaal begrote parkeeropbrengst in een begrotingsjaar niet gehaald wordt.
Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Mijnheer de voorzitter. Ook voor ons was het even afwachten hoe snel we de stukken aangeleverd zouden krijgen. We snappen wel dat de wethouder heeft gevraagd dit tussentijds op de agenda te zetten, maar we vinden het wel D - 10
jammer dat dat steeds ofwel bij het presidium ofwel bij een andere activiteit van de raad gebeurt. Maar goed, soms breekt nood wet. We zijn in ieder geval blij met het voorliggende stuk, omdat dat een goede basis biedt om hiermee aan de slag te gaan. Wat ons wel is opgevallen, is dat in het stuk gesproken wordt over september 2014, terwijl dat volgens ons november zou moeten zijn. We begrijpen heel goed dat daar nu iets gelijmd gaat worden en we zijn ook blij dat het college snel deze oplossing biedt. Graag willen wij nu nog de volgende zaken onder de aandacht brengen. In november 2014 is afgesproken dat we de tijden voor betaald parkeren juist niet zouden verruimen en is besloten tot aanpassing van de verordening en de belasting. Wat wij nu te horen krijgen – en dat wil ik even checken, want we horen het pas sinds dit weekend van mensen die de theaters bezoeken, maar we hebben het ook gehoord via de muziekpodia die een aantal voorstellingen hebben verzorgd–, is dat de bezoekers en gebruikers de parkeerplaatsen bij de molen gebruiken. Het signaal dat we nu terugkrijgen is dat de parkeertijd tot zes uur is verplaatst naar tien uur, met alle gevolgen van dien tijdens dat theater- of muziekbezoek. Voor ons was dat nieuw, maar ik weet überhaupt niet of het op waarheid gebaseerd is, daarom willen we dat even checken. Hierdoor zouden we namelijk de afspraak over verruiming van parkeertijden geweld aandoen en dat was juist wat we niet wilden. In november hebben we ook de mogelijkheid besproken om de parkeertarieven op de Groenmarkt iets te verhogen, waardoor een groter verschil zou ontstaan tussen parkeren op de Groenmarkt en in de parkeergarage en hopelijk een te grote toename op de Groenmarkt zou kunnen worden voorkomen, maar gebruik zou worden gemaakt van de parkeergarage. Wij juichten dat allemaal toe en juist vanuit die gedachte is de PvdA geen voorstander van de heffing die nu wordt voorgesteld van € 1,60. Wij stemmen in met het voorstel van het CDA en van Stadsbelang om het tarief niet in die mate te verhogen. De heer Barth: Kunt u ook aangeven waarmee u dan wel kunt instemmen? Het CDA heeft namelijk € 1,50 voorgesteld, terwijl Stadsbelang zei te accepteren dat dit jaar dan geen kostendekkendheid wordt gerealiseerd. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Misschien heb ik niet goed geluisterd, maar ik meen dat ook Stadsbelang € 1,50 had voorgesteld… De heer Barth: Nee, pas per 2016. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Dan wordt dat geschrapt; bedankt voor die uitleg. Wij zijn om twee redenen geen voorstander van de voorgestelde verhoging: omdat we het verschil tussen Groenmarkt en de parkeergarages groot genoeg willen houden en omdat we uit een oogpunt van transparantie van de geldstromen geen extra heffing willen voor stadspromotie. Wij vinden het beter voor stadspromotie in de begroting neer te leggen wat de raad daarvoor nodig meent te hebben in plaats van het via omwegen, al dan niet belast, te dekken. Ten slotte wil ik nog opmerken dat wij blij zijn dat er zo snel gehandeld wordt, zeker nu zo goed geluisterd is naar de geluiden van zowel het winkelend publiek als de winkeliers, maar ook de bewoners, die nu bij visite steeds heen en weer moeten rennen. D - 11
De heer Barth: Mijnheer de voorzitter. Met het thema parken kun je geschiedenis schrijven, want parkeren in Gorinchem is niet voor het eerst een veelbesproken thema. Zo dreigde de gemeente Gorinchem in 1963 de Lingehaven te dempen om parkeerplaatsen te creëren. Overigens denken Gorcumers nog steeds dat toenmalig burgemeester Van Rappard daar voorstander van was. Dat klopt echter niet. Degenen die het boek De Lingehaven kennen, weten dat Van Rappard mordicus tegen dat voornemen was. Hij bulderde namelijk in de raadsvergadering, en ik citeer: “Tijdens mijn leven zal er van demping van de Lingehaven geen sprake zijn!”. Dankzij zijn optreden en dat van vele burgers is onze mooie Lingehaven behouden gebleven. Tot zo ver de historie. Nu denkt u wellicht: waarom houdt hij ons dit nu voor? Welnu, er zijn parallellen. In 1963 en ook nu luisterden college en gemeenteraad naar de burger. De gehele raad en het college dachten bij de behandeling van de nieuwe parkeerverordening de Gorcumers, de regionale bezoekers en de middenstand een dienst te bewijzen door over te gaan naar hedendaagse betaaltechnieken, maar wat blijkt: 70% van de parkeerders wil als vanouds achteraf betalen, per pas of contant. De ChristenUnie/SGP waardeert het dat het college de ervaringen met het nieuwe betaalsysteem zorgvuldig heeft besproken met vastgoedeigenaren, binnenstadmanager, klankbordgroep binnenstad en Hartje Gorkum. Nu is de raad aan zet. Luisteren wij naar de feedback van onze bevolking en zijn wij bereid te investeren in nieuwe apparatuur die achteraf betalen mogelijk maakt en hiermee alle parkeerders te bedienen, met betaaltechnieken die aansluiten op hun behoeften? Vooraf of achteraf betalen, digitaal of contant, in Gorinchem kan het allemaal, en dat tegen de op twee na goedkoopste parkeertarieven in Nederland. Bovendien biedt het voorgestelde systeem flexibele mogelijkheden voor winkeliers om parkeerkosten geheel of gedeeltelijk te compenseren aan de klant. Hiermee geven wij het MKB in de binnenstad mogelijkheden tot extra klantenbinding. Vervolgens moeten mij nog een paar opmerkingen van het hart naar aanleiding van de inbreng van Stadsbelang en ook van mevrouw Biesheuvel, die enigszins verwijtend sprak over de termijn waarbinnen dit proces tot stand is gekomen…. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Dan hebt u mij niet goed begrepen. Ik heb geen enkel verwijt gemaakt, want ik snap heel goed dat het lastig was dit op korte termijn voor elkaar te krijgen. Als het dan op dinsdag in het college komt, hebben wij het pas dinsdagavond. Dat is lastig, maar geen verwijt. De heer Barth: Dus uw opmerking dat het wel vaker voorkomt, was absoluut niet verwijtend bedoeld? Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Da’s lastig. De heer Barth: O, lastig; dan begrijpen we elkaar, dank u! Op 14 april is op initiatief van de wethouder de raad voorgesteld om dit traject, dit raadsvoorstel, ontzettend snel gaar te koken. Hij vroeg ons daarbij ook een stukje welwillendheid. Behandeling in de raadsvergadering van 23 april zou namelijk betekenen dat wij twee dagen van tevoren het raadsvoorstel uit zijn hand zouden ontvangen, en dat hebben alle fracties in de raad unaniem geaccordeerd. Verder heeft de wethouder ons hierover afgelopen dinsdag ook nog mondeling bijgesproken. Wat mij betreft is dit een uitstekend voorbeeld van een prangende situatie die een uitzondering vraagt van ambteD - 12
naren, college en raad. Wij zijn er ontzettend blij mee, want we zouden ons geen raad geweten hebben als het ambtelijk zo lang had moeten duren dat 2015 al om was voordat we gehoor zouden kunnen geven aan de behoeften van onze Gorcumers. In het amendement van Stadsbelang wordt gevraagd om uitstel van de tariefverhoging. Ons bezwaar daartegen is dat er dan geen kostendekkendheid is. Zoals ik eerder al aangaf, gaat de gemeente Gorinchem met haar tarief in de parkeergarage van de één na goedkoopste naar de twee na goedkoopste in heel Nederland. Daar ligt het obstakel dus niet. Het enige obstakel voor iedereen die parkeert in een parkeergarage is het achteraf kunnen betalen, in 70% van de gevallen, en niet het tarief. We moeten dan ook niet gaan “minimauzen” over vijf cent erbij of vijf cent eraf. De heer Klink: Als de heer Barth dat echt meent, vraag ik me af waarom het niet verhogen van de tarieven bij de behandeling van de verordening in november dan zo ontzettend belangrijk was. Toen wilden we de tarieven echt niet verhogen en gaven we de voorkeur aan de btw-constructie, maar nu zegt de heer Barth dat we niet te moeilijk moeten doen over een tariefverhoging. Dat vind ik niet erg consistent. De heer Barth: Die mening laat ik voor u. In november hebben wij gezocht naar kostendekkendheid. Het raadsvoorstel was gebaseerd op kostendekkendheid en dat hebben wij geaccordeerd. In dit voorstel wordt aangegeven dat met een tarief van € 1,55 kostendekkendheid wordt gerealiseerd en daar staan wij achter. Dat is een consistente lijn van ChristenUnie/SGP. Tevens wordt in het raadsvoorstel uitgelegd dat het systeem per dubbeltje het tarief kan verhogen. Daarbij wordt het hypothetische geval voorgelegd dat mogelijk geld zal overblijven en dan wordt de suggestie gedaan dat terug te laten vloeien naar de stad, bijvoorbeeld in de vorm van citymarketing. Laten we eerlijk zijn naar elkaar en gewoon erkennen dat invoering van dit systeem niet in twee weken geregeld zal zijn, maar twee, drie maanden zal duren en dan zal het nog een hele dobber worden om met elkaar die kostendekkendheid met € 1,60 in 2015 voor elkaar te krijgen. De heer Klink: Ik weet niet hoe ik het voorstel dan moet interpreteren, maar de heer Barth zegt nu eigenlijk dat, als we niet uit komen met de parkeeropbrengsten over 2015, het geld waarmee het tarief wordt verhoogd omwille van de stadspromotie… De heer Barth: Dat heb ik helemaal niet gezegd! De heer Klink: Zo begreep ik het bijna: dat dat dan niet ten bate van stadspromotie besteed zal worden, maar om de begroting te dichten. De heer Barth: Nee. De raad heeft aan het college meerdere malen de wens uitgesproken om volledige, informatieve raadsvoorstellen te ontvangen. Dit raadsvoorstel heeft feitelijk een klein open eindje, en dat is het verschil tussen € 1,55 en € 1,60, om die volledigheid in te vullen – het verschil tussen kostendekkendheid naar het tarief van € 1,60 –, omdat het systeem niet op € 1,55 is in te regelen. De suggestie word aangereikt dat dat weer ten goede van de stad zou kunnen terugvloeien in de vorm van citymarketing, maar de praktijk zal zijn dat kostendekkendheid in 2015 gewoon niet te realiseren is. Er breekt namelijk een periode aan van implementatie van het nieuwe systeem en plaatsing
D - 13
van slagbomen waarin geen parkeergelden geheven kunnen worden. Ik begrijp de vraag van de heer Klink wel, want zijn amendement gaat daar natuurlijk over… De heer Klink: Dat gaat daar zeker over. Mijn concrete vraag aan u is nu: als blijkt dat de begrote opbrengsten niet worden gehaald over 2015, blijft die vijf cent extra voor stadspromotie dan wat u betreft gelabeld voor stadspromotie, of wilt u dat dan gebruiken om aan de parkeeropbrengsten te komen en dus de begroting zoveel mogelijk sluitend te krijgen? De heer Barth: Om de kostendekkendheid op het parkeren sluitend te krijgen. De heer Klink: Dus het kan gebeuren dat u nu met het argument van stadspromotie het tarief met vijf cent verhoogt – eigenlijk nog meer, want er komt nog btw bij – en straks dat geld niet aan stadspromotie besteedt als de begroting niet sluitend is? De heer Barth: Dit is een voorstel van het college en het lijkt me wijs dat de wethouder straks uitlegt hoe hij daarmee denkt om te gaan. Misschien heb ik het wel verkeerd en is het helemaal niet hypothetisch dat we geld tekort zullen komen, maar houden we mogelijk wel geld over. Dat zullen we dan ook even van de wethouder moeten horen. De perceptie van onze fractie is echter dat we ook met € 1,60 dit jaar geen kostendekkendheid zullen halen. Mevrouw Van Maaren: Ik vraag me af waar u de informatie vandaan haalt dat Gorinchem zulke lage tarieven zou hebben. Wij hebben inderdaad lage tarieven, maar zijn zeker niet de op twee na goedkoopste in Nederland. De heer Barth: Dat staat gewoon in het raadsvoorstel. Als u de stukken leest, kunt u dat zien. Mevrouw Van Maaren: Als je wat onderzoek doet, blijkt dat niet te kloppen. Ik heb geen problemen met het huidige tarief, want dat is netjes, maar we staan zeker niet in de top 10 van laagste tarieven in het land. De heer Barth: Ik stel voor dat u die vraag dan even aan het college voorlegt. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. Ook de SP heeft de afgelopen maanden haar zorgen uitgesproken over de manier waarop het parkeerbeleid zich uitrolde en over de moeilijkheden die de mensen ervaren met het nieuwe parkeren. Wij hebben toen om een evaluatie gevraagd, maar helaas is gebleken dat die toegezegde evaluatie al eerder moest plaatsvinden door de problemen die rezen met het parkeren. Het college wil nu zo snel mogelijk ingrijpen om verdere problemen te voorkomen en kiest voor twee maatregelen: achteraf betalen mogelijk maken zonder parkeerapp en verhoging van het tarief. Bij de besluitvorming over de parkeertarieven speelde het feit dat de rijksoverheid voor het parkeerregime in parkeergarages 21% btw heft. Dat geldt niet voor parkeren op straat. Het college heeft vervolgens een mogelijkheid gevonden om dit te vermijden door het verwijderen van de slagbomen, waardoor het regime in de garage gelijk wordt gesteld aan het parkeren op straat. Uitgangspunt was het belang voor de burger om de D - 14
kosten te beperken en het gat dat er was op parkeren te dichten. De raad heeft daarmee van harte ingestemd: liever geen tariefverhoging. De winkeliers constateren nu, na enige maanden, een terugloop in het bezoek aan de stad en onder bezoekers wordt gemopperd over het ontbreken van de mogelijkheid om in de parkeergarages achteraf te betalen. Het laatste is overigens niet juist, want door het installeren van een app op je telefoon kun je wel achteraf betalen en eventueel ook door je aan te melden bij belparkeren. Dat zijn keuzes. Een redelijk deel van de Gorcumse parkeerders heeft inmiddels gekozen voor digitaal afrekenen. Blijkbaar levert het voor een groot aantal mensen, ook van buiten de stad, toch problemen op om zonder app of belparkeren te betalen. Het college kiest er nu voor terug te gaan naar achteraf betalen en dat betekent ook dat de gemeente over de betaalde tarieven 21% btw moet betalen aan de fiscus. In aanmerking genomen dat de tarieven relatief laag blijven in vergelijking met andere garages en bij zowel parkeerders als winkeliers de bereidheid lijkt te bestaan om de tarieven te laten verhogen, zullen wij instemmen met de tariefverhoging. Daarbij willen wij wel als waarschuwing meegeven dat het parkeren een gevoelig punt zal blijven en ook bij deze tariefverhoging weerstand zal komen van een deel van de bevolking. Een derde van de mensen betaalt nu naar tevredenheid met de app en zal nu ook meer moeten gaan betalen, terwijl er voor hen geen reden tot veranderen was. Extra inzet van de gemeente om voorlichting te geven zal dan ook hard nodig zijn. Blijft over dat een groot deel van de Gorcumse parkeerders wel gekozen heeft voor de app of belparkeren. Het is bovendien consumentvriendelijk, omdat je per minuut afrekent… De heer Klink: Mag ik vragen wat u als “een groot deel” typeert? Mevrouw Van Dalen-Eggink: Een redelijk deel. Mevrouw Hamann: Volgens mij staat in de stukken 30%. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Inderdaad. De app is consumentvriendelijk omdat je per minuut afrekent, iets wat consumentenorganisaties voortdurend bepleiten. Bovendien heeft de gemeente geïnvesteerd in wifi voor de garages. Wat wij niet duidelijk uit het stuk kunnen halen, is hoe wordt omgegaan met de huidige belparkeerders. Het college wil ze niet teleurstellen, maar wat bedoelt u daar nu precies mee? Wij mogen hopen dat dit doorgang kan blijven vinden. Zoals u wellicht uit ons betoog hebt kunnen opmaken, zullen wij niet instemmen met het amendement van Stadsbelang, omdat wij dan straks met een extra gat in de financiën van parkeren zullen zitten en wachten tot de volgende parkeerverordening duurt te lang. Wat betreft het amendement van het CDA, wachten wij even het antwoord van de wethouder af op de vragen die zijn gesteld. Mevrouw Schouwenaar: Mijnheer de voorzitter. In een andere context werd reeds de opmerking gemaakt dat een goede generaal weet wanneer hij om moet keren. Ik vind dit beeld krachtig en van toepassing op deze kwestie: weer teruggaan naar achteraf betalen als je wilt parkeren in de binnenstad van onze mooie stad Gorinchem. In september 2014 is door de raad besloten tot een wijziging van het parkeerregime in de garages. Deze keus had in de eerste plaats een financiële achtergrond. Dankzij de wijziging werd het tekort op de begrote inkomsten gecompenseerd en bleven de parD - 15
keertarieven laag. Een gevolg van deze beslissing is dat bezoekers in de parkeergarages vooraf moeten betalen met contant geld of pin, of achteraf met belparkeren. De praktijk echter is weerbarstig. Vooraf betalen in de garage wordt door een deel van de bezoekers niet omarmd. De verwachting dat dit op korte termijn ook niet in voldoende mate zal gebeuren lijkt ons terecht. Waarom? De gezamenlijke winkeliers hebben bij de gemeente aan de bel getrokken vanwege teruglopende klantenaantallen en omzet. Ook wij hebben deze geluiden gehoord en ter harte genomen. Volgens de winkeliers ligt de terugloop van potentiële klanten aan het gewijzigde parkeerregime in de parkeergarages. Wij geloven dat. Bezoekers die vooral moeite hebben met het systeem van vooruit betalen bij het parkeren kiezen nu voor een parkeergarage om de vrijheid te hebben vooraf te bedenken hoe lang zij ergens willen verblijven. Dat herkennen wij. De VVD vindt het echt fantastisch dat de wethouder zo goed en zo spoedig naar de inwoners heeft geluisterd. Dat hoort weliswaar zo, maar het is toch knap. Bij deze, wethouder: dank. Wij begrijpen ook dat deze terugtocht naar de situatie zoals die was geld kost. Wij volgen de financiële raming. Sta ons echter toe een kleine kanttekening te maken bij een politiek element binnen deze raming. Op jaarbasis moet een bedrag van € 150.000,- aan btw worden afgedragen. De parkeerder moet iets meer gaan betalen voor een uur, namelijk 40 cent, van € 1,20 naar € 1,60. Op zichzelf genomen is dat geen probleem. Als parkeren, of het al dan niet ver- of herplaatsen van apparatuur, of andersoortige kosten die met deze repareerslag gemoeid gaan komen kijken, prima. Er zit echter wel een politiek element in. In totaal is 15 cent van het tarief van € 1,60 namelijk niet bedoeld voor parkeren. Vijf cent voor citymarketing plus tien cent voor dekking van een incidenteel en ook structureel bedrag van € 30.000,- voor p.r. vinden wij in deze context van het totaal van € 200.000,- eerlijk gezegd niet zo verdedigbaar; een beetje onevenredig bedrag. Inkomsten uit parkeergelden moeten ook voor parkeren en de parkeerder worden bestemd. Het zou het college sieren na deze dappere terugtocht enige terughoudendheid aan den dag te leggen met het belasten van de parkeerder. Wij kunnen ons andere bestemmingen voorstellen in het parkeerdossier, het verbeteren van de werking van de parkeerautomaten bijvoorbeeld; ik zie daar regelmatig heel oude mensen in een heel lange rij staan. Een beetje p.r. is prima, maar echt niet voor € 30.000,-. Daarbij komt nog het volgende. Is het wel redelijk iemand die niet uit Gorinchem komt en hier parkeert indirect te laten bijdragen – wat zeg ik: direct eigenlijk – aan citymarketing, promotie van het parkeren of van onze stad? Graag benadruk ik wel dat de VVD citymarketing een mooie ontwikkeling vindt. Ik hoop dat u begrijpt dat dit los staat van ons punt. Samenvattend: parkeergeld voor parkeerdoeleinden, niet de parkeerder onnodig belasten en citymarketing vanuit andere gelden financieren. Tot besluit. De moed van de wethouder zal haar eigen reclame organiseren. Wij vragen de wethouder deze lucifer in drieën te kloven, ofwel dat wat technisch en beleidsmatig gezien moet gebeuren te volbrengen en als generaal spartaans de werking ervan in de gaten te houden. Nogmaals onze complimenten. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Ach, dat was nou toch jammer: wordt er een nieuw, modern parkeersysteem ingevoerd zonder tariefverhoging en helemaal geen rijen wachtende automobilisten meer voor de parkeergarages, en dan blijkt het systeem lastig voor de mensen, niet gebruiksvriendelijk. Winkeliers en klanten mopperen en eerD - 16
lijk gezegd hadden ook wij wel moeite met het vooruit betalen, want dat jaagt mensen bij wijze van spreken de stad weer uit in plaats van de stad in. Maar niet al het gemopper is terecht. Zeker, in alle Nederlandse binnensteden lopen omzetten terug, en in Gorinchem meer dan gemiddeld, en dat is niet zo best, maar de oorzaak daarvan ligt beslist niet alleen aan het parkeersysteem. Die oorzaak duurt al jaren. Mensen komen naar de stad voor winkels, een prettige omgeving, plezier en vermaak. Het verval van de binnenstad doet daaraan geen goed. Dat heeft dus eigenlijk helemaal niets met parkeren te maken. Om het parkeersysteem nu de schuld van alles te geven, gaat ons dus wel wat te ver. Het gaat ons ook wat te ver om een geslaagde actie van het CDA op Facebook, waar mensen hun gal konden spuien, een onderzoek te noemen. Zeker, in twee dagen tijd 1.200 reacties is een geweldige respons en een heel duidelijk signaal, maar niet meer dan dat. Tevreden mensen zijn immers minder geneigd om op Facebook enquêtes in te vullen, en wij hebben ook enthousiaste geluiden gehoord over het nieuwe parkeersysteem. De heer Klink: Volgens mij hebben wij, van de CDA-fractie, bij de presentatie van die cijfers ook gezegd dat wij ze niet perse representatief achten, maar dat het een signaal op zich is dat in zo korte tijd zoveel mensen hun ongenoegen uiten. In die zin is het wel een onderzoek, namelijk een onderzoek naar het al dan niet aanwezig zijn van ongenoegen. Mevrouw Hamann: Wij zijn het ermee eens dat het een signaal is, maar in het voorstel van het college is sprake van een onderzoek en als je een onderzoek uitvoert, moet je ook de mensen spreken die tevreden zijn en niet op Facebook zitten en misschien geen enquêtes invullen. De heer Klink: Bij een wetenschappelijk verantwoord onderzoek moet je dat doen, ja, maar wij hebben ongenoegen onderzocht en in die zin is het een onderzoek te noemen. De voorzitter: Laten we het methodologisch debat tot een minimum beperken. Mevrouw Hamann: Dat vind ik een uitstekend idee. Wij hebben ook enthousiaste geluiden gehoord, met name van mensen die met de parkeerapp werken. Zij willen de klok beslist niet terugdraaien, maar voor anderen is dat nu dus wel gewenst. Het is jammer dat nu twee keer kosten worden gemaakt en dat als gevolg daarvan de tarieven fors hoger worden. Het zou leuk zijn geweest als je kon zeggen: Gorinchem is de goedkoopste winkelstad van Nederland voor wat betreft het parkeren. Die kans is nu een beetje verkeken, maar binnenkort komt op het gebied van promotie van de stad een hele reeks ideeën en maatregelen op tafel en een goed doordachte raadsopdracht. Hier, bij de gemeente, hebben we zitten brainstormen, maar ook de verschillende partijen in de stad zijn om de tafel gaan zitten. Met vereende krachten, en alleen zo, kan het probleem van de dalende omzet in de binnenstad worden aangepakt. Daar verwachten wij veel van. Wij stemmen daarom in met dit voorstel. Wij zijn vooral content met punt 4 van het besluit over flexibiliteit. Dat biedt namelijk mogelijkheden voor samenwerking tussen winkeliers, vastgoedeigenaren en de gemeente om acties op te zetten. Te denken valt misschien wel aan btw-vrije dagen of gratis parkeren op stille dinsdagen, want dan is er toch helemaal geen kip in de stad. Dit soort mogelijkheden kan een belangrijke impuls geven voor de winkels in de binnenstad. Het zijn zoD - 17
maar wat ideeën. Er wordt nog volop aan deze raadsopdracht gewerkt, maar dat er goede samenwerking moet komen tussen gemeente, winkeliers en vastgoedeigenaren is duidelijk. Wij hopen dat dit vruchten zal afwerpen. Het parkeerbeleid is hier een klein onderdeel van. Wij steunen het amendement van Stadsbelang niet. Het amendement van het CDA vinden wij zeer sympathiek, maar wij wachten ter zake even het antwoord van de wethouder af. De heer Alba Heijdenrijk: Mijnheer de voorzitter. Het recent ingevoerde parkeerregime heeft de gemoederen de afgelopen maanden niet onberoerd gelaten. Zo hebben meerdere winkeliers, inwoners en bezoekers hun ongenoegen geuit richting de gemeente over het gewijzigde betaalsysteem in de parkeergarages en is dat negatieve beeld nog eens bevestigd door een online-onderzoek. Winkeliers geven daarbij aan dat door deze maatregelen hun klantenaantallen, en daarmee hun omzet, teruglopen, een zorgelijke ontwikkeling, zeker als je bedenkt dat parkeren en parkeerbelasting ondergeschikt te zijn aan de functie die een binnenstad heeft. Deze signalen kunnen raad en college niet naast zich neer leggen. Ze hebben het college doen besluiten vroegtijdig in te grijpen, een wijs en moedig besluit, al zal het geen makkelijk besluit zijn geweest. Misschien geldt hier wel het spreekwoord “Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald”. Alles in afweging nemende, kan D66 zich vinden in de voorgestelde reparatiemaatregelen. Het amendement van Stadsbelang zullen wij niet steunen, omdat daarvoor de nodige financiële dekking ontbreekt. Ten aanzien van het amendement van het CDA wachten wij graag de reactie van de wethouder af. De voorzitter: En voor die reactie is thans het woord aan de wethouder. Wethouder Freije: Mijnheer de voorzitter. Wat een betrokkenheid op dit onderwerp, dat ons allen volgens mij ook ergens in verlegenheid heeft gebracht, want vorig najaar zaten we hier ook aan tafel en hebben we unaniem iets aangenomen, in het volste vertrouwen dat we het goede voor de stad niet alleen zochten, maar ook vrij snel en op een efficiënte en eenduidige manier zouden kunnen vinden. Het is helaas anders gelopen, maar niet getreurd, en ook niet lang getreurd, want het college wil daadwerkelijk zaken doen, voor deze stad, maar vooral ook mét deze stad. Aan de hand van het nieuwe bestuur van Hartje Gorkum, aan de hand van binnenstadsmanagement, maar ook aan de hand van zoveel andere reacties, waaronder de 1.200 reacties die via Facebook zijn ontvangen, zijn wij, niet alleen op dat moment overigens, maar veel eerder al, wel degelijk bezig geweest met de vraag hoe we ervoor kunnen zorgen dat een en ander in de zin van leefbaarheid, maar ook in de zin van omzet en klanten in onze mooie stad – want we kunnen onze stad met Mooi Gorcum echt goed verkopen – zo georganiseerd kan worden dat we eigenlijk alleen maar meer mensen in plaats van minder mensen tegenkomen. In die samenwerking, in die symbiose moeilijk gezegd, hebben wij het voorstel dat nu voorligt geschreven, samen met de mensen die het aangaat. Wij hebben dit echt op een interactieve manier menen te moeten doen en zo willen we de komende weken ook verder gaan. De bijdragen vanuit de raad hebben mij op sommige momenten wat verlegen gemaakt, zoals u waarschijnlijk wel zult begrijpen. Als gesproken wordt over ridders, over D - 18
generaals, enz., vraag ik me af waarin ik beland ben, maar dat geeft niet. We moeten met beide benen op de grond weer gewoon verder gaan en vooral ook de goede antwoorden geven. Ik zal dat per bijdrage doen, dat is het beste traceerbaar. Stadsbelang heeft, ook via interrupties, gewezen op alles rondom het proces. Ik wil er alleen nog aan toevoegen dat deze wethouder, dit college, hier staat dankzij de grote inzet van de ambtenaren, die normaliter vanuit verschillende disciplines iets moeten oppakken qua raadsvoorstel, waar een “x” aantal weken overheen gaat voordat het ook wordt toegestuurd, enz., en dit is nota bene in twee weken gebeurd. Dat is wat mij betreft wel een compliment aan de ambtenaren waard. Sprekend over de kosten, heeft mevrouw Van Maaren de vraag gesteld of er nog bepaalde kosten zijn die verhaald worden. Met de parkeerapparaatleverancier hebben wij nog een appeltje te schillen, waarbij we daadwerkelijk kosten willen verhalen. Dat gaat aan de hand van en binnen de ruimte van het krediet dat een aantal jaren daarvoor is verstrekt. We hebben nu te maken met een nieuwe situatie, waarin we echt een nieuw krediet nodig hebben. Het expliciete van dat nieuwe krediet zal ik bij de behandeling van de twee amendementen verder duiden. Het wijzigen van parkeertarieven is niet met een druk op de knop te regelen. Er gaan tien weken overheen voordat we dat georganiseerd hebben, niet alleen in dit huis, maar ook daarbuiten. Zo werkt dat nu eenmaal met een zogenaamd Nationaal Parkeerregister, waarbij allerlei zaken moeten worden ingeregeld. In het amendement van het CDA wordt in feite aangegeven dat ingestemd kan worden met de lijn die het college heeft aangegeven. Ik heb de heer Onvlee wat moeilijk kunnen volgen waar het betreft de zeven cent en de negen cent, maar straks, bij de bespreking van beide amendementen, zal ik uitleggen hoe wij het raadsvoorstel financieeltechnisch hebben aangevlogen. Mevrouw Biesheuvel heeft een vraag gesteld over de verruiming van de tijden. Al jaar en dag geldt voor Buiten de Waterpoort en Paardenwater dat tot zes uur geparkeerd kan worden voor naar ik meen € 1,- per uur. Voor de Bagijnenwal is het langer, namelijk tot tien uur. Het is een wat technisch verhaal dat ik eventueel na afloop nog wel verder wil bespreken. Mevrouw Biesheuvel heeft voorts de tariefdifferentiatie aangesneden ten aanzien van de Groenmarkt en vastgesteld dat door het vaststellen van het tarief op € 1,60 een andere verhouding zal ontstaan. Dat is juist. Ik zie dit echter ook als een belangrijk evaluatiepunt, want we gaan dit natuurlijk ook weer evalueren, zij het wat verderop in het jaar. Voorts hebben wij eerder al gezegd dat wij de raad op elk P&C-cyclusmoment, turap-1, turap-2 en jaarrekening, hierover zullen rapporteren. Het is een belangrijk evaluatiepunt, want wij willen het evenwicht dat we tot dusverre kennen in het parkeerbeleid graag behouden. Door de SP is gevraagd hoe het zit met de teleurstelling van de belparkeerders…. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Niet alleen de teleurstelling, maar ook hoe we daarmee omgaan. U zegt dat u ze niet teleur wilt stellen, maar dat kan nog zoveel kanten op. Wethouder Freije: Ik geef toe dat het een wat “softe” bewoording is. Wij hebben met de belparkeerders vooral ook een belangrijke klantengroep voor de binnenstad van Gorinchem voor ogen en die wensen wij deze service graag blijvend te bieden. De belparD - 19
keerders maken gebruik van diverse providers. In Gorinchem is het helemaal vrij, in Leerdam is er maar één provider. Bij de maatregelen die wij willen nemen is dit een belangrijk punt. Sowieso willen wij het belparkeren graag handhaven, maar het is niet uitgesloten dat bij één of enkele providers die koppeling niet gemaakt kan worden – dat is een stuk techniek –, waardoor een kleine minderheid niet van die faciliteit gebruik kan maken en dus teleurgesteld zal worden, maar dat willen wij tot een minimum beperken. De VVD heeft een beeld opgeroepen dat niet mag ontstaan, namelijk dat van een sigaar uit eigen doos. Het voorstel is op dat punt wellicht wat onduidelijk. Daarom zal ik bij de bespreking van de amendementen eens te meer proberen duidelijk te maken hoe het wel zit. Een sigaar geven uit eigen doos is natuurlijk alles behalve de bedoeling. Gorcum Actief heeft suggesties gedaan die we ter harte zullen nemen en die we overigens voor een deel ook al hebben besproken met de mensen van Hartje Gorkum. We zullen daarmee ook verder gaan. Het laatste beslispunt, de wijziging van de verordening ten aanzien van het verruimen of vergemakkelijken van de periodes dat er even op een andere manier, en in ieder geval minder, kan worden betaald, zien wij graag in samenhang met acties als een btw-loze periode waarin mensen inkopen kunnen doen, want combimarketing geeft zoveel meer uitstraling en aantrekkingskracht voor onze stad. Ook D66 zeg ik dank voor haar behartigenswaardige woorden. Ik stel vast dat we eigenlijk op dezelfde lijn zitten. Voorts heb ik er kennis van genomen dat zij even de reactie mijnerzijds op het amendement van het CDA afwacht. Misschien is het goed nog even te benadrukken dat het college voor ogen heeft de financiële boekhouding op orde te brengen. Dat betekent dat de taakstelling die we het vorig jaar kenden ten aanzien van het product parkeren nog steeds geldt. In feite is het kader dus nog steeds hetzelfde. Van daaruit hebben wij dit voorstel geschreven en aan de raad doen toekomen. We komen dan uit op het volgende. De parkeergarages leveren voor deze gemeente een inkomstenpost op van € 600.000. Het klinkt als een gigantisch bedrag, maar door de btw die we naar de fiscus moeten terugploegen komen we nog € 150.000,- tekort, oftewel een vierde. Een vierde van € 1,20 is 30 eurocent, vandaar de basistariefverhoging van € 1,20 naar € 1,50, maar dan zijn we er nog niet… De heer Onvlee: Ik heb vroeger geleerd, en dat is nog niet zo heel lang geleden, dat je 21% btw moet betalen. Als we over € 1,20 21% btw moeten betalen, kom ik niet exact op die € 1,50 uit. Volgens mij zit daar een hiaat in ons beider opvattingen. Wethouder Freije: De opgave is € 150.000,-, dus onder aan de streep moet ergens € 150.000,- te vinden zijn. Dat bedrag, gerelateerd aan de inkomsten uit de parkeergarages, op jaarbasis kaal € 600.000,-, komt neer op een kwart van € 1,20 en dat is 30 eurocent. U hanteert een andere benadering, namelijk gezien vanuit de btw, maar dit is een eenvoudige, recht-toe-recht-aan-benadering… De heer Onvlee: Ik kan u wel volgen, maar volgens mij is de hele discussie ontstaan rondom de slagboom als gevolg van het btw-verhaal. Het is volgens mij lastig uit te leggen dat we nu met een ander systeem gaan rekenen, terwijl we een maatregel hebben toegepast op het btw-systeem. We gaan nu dus twee systemen door elkaar halen. Wethouder Freije: Het wordt nu heel technisch… D - 20
De voorzitter: Probeer dat te vermijden, zou ik zeggen! Wethouder Freije: Dat dacht ik ook. Ik heb het net uitgelegd en daar wil ik het graag bij houden. Als we het over btw hebben, komen we uit op zeven cent en negen cent en dan kan ik een eind meegaan met mevrouw Schouwenaar, die het had over een sigaar uit eigen doos. Belangrijk is dat we even de grote getallen, en niet die op cent-niveau, volgen. Daarin ligt wat mij betreft ook de verklaring hoe we moeten omgaan met de amendementen… De heer Tekir: Klopt mijn beeld dat de incidentele lasten ad € 200.000,- aan investeringen en € 30.000,- aan communicatie niet worden gedekt door de verhoging van € 1,20 naar € 1,50? Wethouder Freije: Dat is juist, en nu komt het vervolg op die 30 eurocent – ik hoop dat iedereen het nog kan volgen. De investering van twee ton, maar ook het bedrag voor communicatie ad € 30.000,- én de acties moeten allemaal ergens uit betaald worden. Daarvoor is een extra stukje tariefverhoging nodig bovenop die 30 eurocent van 10 eurocent, waarmee we uitkomen op € 1,60. Daarbij moet worden bedacht dat we ook deze tariefverhoging goed met de ondernemers hebben doorgesproken. Ook voor die laatste 10 eurocent willen wij gezamenlijk optrekken. Het is allemaal bedoeld om deze binnenstad aantrekkelijk te etaleren, ook met het product parkeren. Hopelijk is iedereen al de parkeergarage in geweest om die fantastische filmpjes te zien over de instructie rondom de automaten en sowieso het belparkeren. Parkeren is gedrag en om dat gedrag een beetje te sturen moeten we communiceren. Dat gaat gepaard met een “x” aantal acties van heel verschillende aard, niet alleen met kranten en filmpjes, maar ook met andere zaken, zoals de incidentele acties rondom btw etc. Daarvoor is die 10 eurocent in eerste instantie bedoeld. Laten we onszelf dus niet rijk rekenen, die 5 eurocent eraf halen of zeven- of negen eurocent-termen gebruiken. In evaluatietechnische zin komen we hierover, ook financieel, nog met elkaar te spreken. Het amendement van het CDA wordt door het college ontraden vanuit genoemde financiële aspecten. Als dat namelijk niet zo zijn, moeten we de investering weghalen, want die kunnen we dan niet betaald krijgen. In feite heb ik hiermee ook het amendement van Stadsbelang besproken. Hoe positief getoonzet ook, wij wensen vanuit de financiële kaders tewerk te gaan en in goed overleg met de ondernemers, die daarvoor volop begrip hebben. “Die paar dubbeltjes, waar zeurt men eigenlijk over?”, heb ik van die zijde te horen gekregen: “mensen komen terug in de parkeergarage, hebben dan misschien zaken gekocht voor honderd of honderdtwintig euro en dan betalen ze die paar dubbeltjes extra gedachteloos.” De heer Tekir: Ik begrijp dat de incidentele kosten pas worden gedekt als er een verhoging komt bovenop het tarief van € 1,50. Dat betekent dat op een gegeven moment een break even-point wordt bereikt en een “x”-bedrag vrijvalt na een “x” aantal jaren. Wat is uw visie omtrent dat overschot? Wethouder Freije: Weet u hoeveel jaar? Ik zal het u vertellen: acht.
D - 21
De heer Tekir: Ik dacht wel dat het iets in die geest zou zijn, maar het gaat mij niet om het aantal jaren, maar om de vraag wat er gaat gebeuren met dat overschot. Wethouder Freije: Dat is de praktijk van het product parkeren. We doen dat veelal aan de hand van tussenrapportages, waarin we kunnen zien of het mee- of tegenvalt, of hierof daaraan het een en ander moet worden gedaan, enz. In de vorige raadsperiode heeft de raad uitgesproken dat de kwaliteit van het product parkeren verhoogd zal moeten worden. In die zin zijn we bezig en zo hebben we in overleg met de ondernemers dat dubbeltje ook beschouwd. Zij hebben ook gezegd dat aan de parkeergarages op zich nog wel wat verbeterd kan worden, qua aankleding, qua kleurstelling, enz., en hebben geadviseerd het vooral daaraan te besteden. Dat is al een stukje citymanagement op zichzelf, even ruim gedacht. De heer Tekir: Begrijp ik dan goed dat het bedrag dat geraamd wordt voor citymanagement na die acht jaar hoger zal uitvallen? Wethouder Freije: Er is ook een raadsopdracht citymanagement en dat is een apart hoofdstuk. Het is ook niet met een schaartje te knippen. Als wij gewoon een goed product parkeren neerleggen, is dat al een visitekaartje voor al die mensen die vanuit de parkeergarage de stad in gaan. Het is een soort loperfunctie en de parkeergarage moeten we zien als een onderdeel daarvan. In financieel-technisch opzicht komen we hierop terug in de tussenrapportages. Als er dan zaken blijken te zijn die verbeterd moeten worden, hebben we daar een goed gesprek over. Mevrouw Schouwenaar: Dus de p.r.-uitgaven zijn niet alleen bedoeld voor p.r. in de vorm van reclame voor het nieuwe beleid, maar ook voor zaken die verbeterd kunnen worden aan en rondom de parkeergarage? Wethouder Freije: Ja, door de ondernemers is bijvoorbeeld gezegd: doe wat aan de kleurstelling in de parkeergarages en geef wat meer comfort aan Kweeklust, dat qua entourage weer een heel andere garage is dan het Kazerneplein, minder beschut. Dat helpt ook voor het bezoeken van Kweeklust. Momenteel is het Kazerneplein meer gevuld dan Kweeklust. De heer Onvlee: Ik heb toch nog een vraag ter verduidelijking te stellen voordat ik hierover verder ga nadenken. Een halfjaar geleden is gezegd dat door het verwijderen van de slagboom het tekort van anderhalve ton zou worden opgevangen. Door het vervallen van de slagboom hoeven we geen 21% btw te betalen. Wordt die slagboom teruggeplaatst, dan moeten we de btw wel betalen. Er zijn dan twee keuzes: of we hebben een halfjaar geleden niet terecht geconcludeerd dat we met het weghalen van de slagboom een dekkende begroting zouden hebben – anders komen we immers niet op die anderhalve ton – of we gaan nu in die zin een fout herstellen, dat we meer vragen dan we van tevoren gedacht hadden. Wethouder Freije: Ik denk dat ik de heer Onvlee wel begrijp, maar ik ben iemand van de grote getallen in dit verband. U relateert het nu heel erg aan die 21%, en ik zit me nog af te vragen of het inderdaad 21% is, of dat daarin ook nog een differentiatie zit, zoals we die wel meer kennen in Nederland. Om dat uit te zoeken kunnen we wellicht de D - 22
schorsing gebruiken, die we misschien toch willen genieten. Ik ben op dat punt onvoldoende belegd met de cijfers. Ik weet van het tekort van € 150.000,- en ik weet van de inkomsten van € 600.000,-, maar u gaat nu uit van de btw-benadering. De heer Onvlee: Dat was de aanleiding. De voorzitter: Ik ga ervan uit dat we daar nog een tweede termijn voor hebben, De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. Ik verzoek u om een schorsing voordat u de tweede termijn aan de orde stelt. De voorzitter: Akkoord, ik schors de vergadering (20.47 uur). Schorsing De voorzitter: De vergadering is heropend (21.02 uur). Aan de orde is de tweede termijn. De heer Tekir: Mijnheer de voorzitter. Alvorens op de twee amendementen in te gaan, wil ik even uw aandacht vragen voor het volgende. In het voorstel staat dat het maximaal drie maanden kan duren voordat het systeem is ingevoerd. Wij begrijpen dat dit het maximum is, maar drukken het college toch op het hart te proberen met de leverancier zo snel mogelijk tot realisering van de wijziging over te gaan, want het duurt nu al enige tijd en stel dat we na drie maanden in een situatie belanden waarin men aan het huidige systeem is gewend, wat zouden we dan moeten? Het lijkt me dat we die situatie moeten zien te voorkomen. Met het amendement van Stadsbelang zullen wij niet instemmen, omdat wij het financieel niet verantwoord vinden zo’n omvangrijk gat in de begroting te slaan. Wij kiezen ervoor meteen verantwoord te handelen op het moment dat het voorziene tekort aan de orde is. Het amendement van het CDA is wat lastiger, wat ook wel is gebleken uit de discussie die is gevoerd. In essentie komt het neer op de vraag voor welke berekeningswijze wordt gekozen. Het is duidelijk dat het college een andere berekeningswijze hanteert dan het CDA. Los van die berekening en de techniek, is er echter iets wat voor ons nog belangrijker is, en dat is dat we moeten constateren dat het hier eigenlijk gaat om onzekerheid. Hoe we het ook wenden of keren en welke techniek we ook toepassen, het is toekomstperspectief en in die zin onzeker hoe de geraamde inkomsten zullen zijn: of we te maken hebben met een overschot of met een tekort, en in welke mate. Wij willen ook hier verantwoord handelen en dat betekent in dezen dat we het zekere voor het onzekere willen nemen. Bij een tariefverhoging tot € 1,60 zou de kans op een overschot uiteraard worden vergroot, maar gelet op het feit dat er grote behoefte is aan investeringen in de kwaliteit van de parkeergarages en citymarketing, vinden wij het simpelweg niet erg dat aan het eind van de rit iets meer middelen beschikbaar zijn die we aan citymarketing kunnen besteden. De heer Klink: Is de heer Tekir dan ook bereid om het beetje extra geld dat nu ten bate van citymarketing geïnd wordt bij de parkeerbezoekers ook te labelen voor dat doel, zodat het niet in het gat van de begroting verdwijnt? D - 23
De heer Tekir: Daarop wachten wij eerst de reactie van het college af. De heer Barth: Het tarief van € 1,60 per uur is gebaseerd op een terugverdientijd van acht jaar. Er is dus geen sprake van dat er geld over zal zijn, want we hebben al acht jaar nodig, en dat nog zonder tegenvallers. De heer Tekir: Wij concluderen dat bij een tarief van € 1,60 de kans op een overschot groter is dan bij een tarief van € 1,50. Dat brengt ons tot het besluit om het amendement van het CDA niet te steunen. Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Wij danken wethouder Freije voor de vrij duidelijke beantwoording van de vragen. Wij zullen ons amendement sowieso even aanhouden, om te bezien welke gevolgen het heeft. Het amendement van het CDA zullen wij niet steunen, omdat de opbouw van een eventuele tariefstijging naar onze mening goed verwoord en ook noodzakelijk is. Wij willen het alleen even uitstellen, opdat de eerste bezoekers Gorinchem weer kunnen terugvinden. Mevrouw Molengraaf-Vullers: U zegt dat u uw amendement wilt aanhouden, maar dat lijkt me nogal ingewikkeld. De voorzitter: Dat kan ook niet. Dat had ik al willen zeggen, maar ik wilde mevrouw Van Maaren eerst de ruimte geven om haar verhaal af te maken. Mevrouw Van Maaren: Ik ben al bijna aan het eind. Wij zullen de rest van het voorstel steunen en zullen alleen nog een stemverklaring afleggen op het punt van de tarieven. De voorzitter: U zult uw amendement in stemming moeten laten brengen, óf intrekken. Aanhouden kan niet. Mevrouw Van Maaren: Wij zullen het uiteraard in stemming laten brengen. De voorzitter: U zei eerst dat u het wilde aanhouden en dat lijkt meer op intrekken. Ik begrijp nu dat u het in stemming wilt laten brengen en dan houdt u het dus niet aan. Mevrouw Van Maaren: Oké, prima, als er maar gestemd wordt. De heer Onvlee: Mijnheer de voorzitter. Zoals de heer Freije al zei, worden hier generaals en ridders ten tonele gevoerd, waardoor het parkeren bijna op een sprookje begint te lijken. Wij hebben hier echter met de werkelijkheid te maken en daarin blijken getalletjes altijd discussie en onduidelijkheid op te roepen. Volgens mij is het standpunt van het CDA heel helder. Wij hadden ervoor gekozen het bedrag van € 150.000,- te dekken en de btw te laten vervallen. Nu moeten we daarover wel btw betalen, maar volgens mij is het duidelijk dat wij in onze berekeningen op een ander bedrag uit komen dan het college. Het CDA vindt het belangrijk de opbouw van de parkeertarieven zuiver te houden. Daarom zullen wij ons amendement handhaven. Daarmee spreken we ook uit dat we de kosten voor citymarketing niet onder de parkeertarieven willen hangen. Het amendement van Stadsbelang zullen wij niet steunen, omdat er, zoals de heer Barth ook opmerkte, wel een bepaalde dekking moet zijn. In ons amendement behouden wij die dekking. D - 24
Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met de beantwoording van de wethouder, op een enkel technisch dingetje na, maar wij hebben begrepen dat nog zal worden uitgezocht hoe het precies zit op de Bagijnenwal. Via de app kwamen wat tegenstrijdige berichten, maar daarop komen we later vast nog wel op terug. Kijkend naar de verdere voortgang, dringen ook wij erop aan zoveel mogelijk haast te maken met de uitvoering van de wisseling in dit geval. Wij zijn van mening dat het voor de inwoners en de ondernemers heel fijn zou zijn als we het tarief laag zouden kunnen houden ten opzichte van de Groenmarkt, vandaar dat wij ons bij beide amendementen afvragen of het later zou kunnen worden gedaan, of dat het in ieder geval laag kan worden gehouden. We zullen sowieso even afwachten wat er verder nog uit de beantwoording komt. Wat wij wel graag willen, en daar hebben we het zojuist nog even met de ambtenaren over gehad, is dat bij de perspectiefnota al een meer concrete doorberekening wordt voorgelegd, zodat we in ieder geval zien waar het gat ligt en hoe we dat kunnen dekken, waarna het daadwerkelijk in de begroting opgenomen kan worden. Een ander onderdeel betreft de verhoging naar € 1,60, waarvan wij zeggen dat het op € 1,50 zou moeten worden gehouden; een stukje verhogen, maar niet helemaal. Daarbij willen wij stadspromotie los zien van parkeergeld. Dat wil niet zeggen dat wij stadspromotie geen geld willen geven voor hun werk, maar wij willen het los zien van dit parkeertarief. Verder vragen wij ons af hoeveel geld naar stadspromotie gaat als het in acht jaar terugverdiend wordt. Wij vinden stadspromotie te belangrijk om het op deze manier op te lossen; zij verdient haar eigen budget, los hiervan. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. Wij danken de wethouder voor zijn antwoord ten aanzien van het belparkeren. Het verheugt ons dat het belparkeren zal blijven, zij het eventueel in iets afgeslanktere vorm. Bij het betoog dat de heer Tekir in tweede termijn heeft gehouden kunnen wij ons aansluiten. Ook wij vrezen dat het tarief van € 1,60 heel hard nodig zal zijn om de kosten in de komende jaren te dekken…. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Als we al voorzien dat het waarschijnlijk € 1,60 moet zijn, is het dan niet des te transparanter om uit te spreken dat het € 1,60 is voor parkeren, maar niet onder het mom van stadspromotie? Mevrouw Molengraaf-Vullers: Volgens mij blijft hier een hardnekkig misverstand bestaan, namelijk dat in dit tarief ook een bedrag voor stadspromotie is opgenomen, maar dat is niet waar. In het voorstel is het bedrag zó en als er iets over zou blijven, zou dat in de vorm van stadspromotie kunnen terugvloeien naar de stad, bijvoorbeeld voor het schilderen van de parkeergarage. Nu wordt de suggestie gewekt alsof op het parkeren extra verdiend wordt, om dat naar stadspromotie te laten vloeien, maar dat is niet het geval. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Aansluitend daarop zou ik willen opmerken dat het in het voorstel misschien wat ongelukkig is omschreven als stadspromotie. Het valt wat ons betreft onder parkeerpromotie, want het geld uit het parkeren blijft bestemd voor het parkeren. D - 25
De heer Klink: Als we de zienswijze volgen van mevrouw Molengraaf en mevrouw Van Dalen, kunnen we beter helemaal niet meer praten over promotionele activiteiten, het schilderen van parkeergarages en allerlei andere dingen waar winkeliers om hebben gevraagd. Wees dan gewoon eerlijk en zeg: daar komen we de komende jaren niet aan toe, dit is het tarief om de parkeergarages open te houden. Maar ga niet net doen alsof die suggestie er toch wel in zit, want dan wekken we valse verwachtingen. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Daar sluiten wij ons bij aan. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Misschien kunt u die suggestie dan tot de wethouder richten. De heer Klink: Dat hébben wij gedaan, maar u blijft erover praten. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Nee, u hebt een andere suggestie gedaan, namelijk om dat gedeelte eraf te halen. Mevrouw Schouwenaar: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zeggen wij dank voor zijn antwoord. Net als het CDA vinden wij het zuiver houden van de tarieven, ongeacht kleinheid, absoluut bedrag en iemands persoonlijk bestedingsruime, belangrijk. We achten de tariefverhoging verdedigbaar, omdat nieuw krediet nodig is, en we zullen dan ook niet instemmen met het amendement van Stadsbelang. Wij vinden de kostendekkendheid belangrijk en dat bereiken we via het uurtarief van € 1,60. Tien cent op dit uurtarief zat ons in de weg, maar een klein semantisch misverstand leert ons dat onder p.r. wordt verstaan het implementeren van zaken die parkeren aantrekkelijk maken. Daar worden wij rustig van. Wij hadden andere beelden. Het doorgronden van deze berekening is weliswaar scherp gevonden door het CDA, maar we zullen het amendement niet steunen. Wethouder Freije: Mijnheer de voorzitter. Aan hetgeen is gewisseld over de financiële benaderingen wil ik het volgende toevoegen, wat ik ook geprobeerd heb in eerste termijn te doen. Eén zaterdag gratis openstelling van de parkeergarages betekent voor de begroting € 6.000,-. Zo zitten we meer in de flexibele modus om op een voor deze binnenstad succesvolle wijze het product parkeren vorm te geven. Met een schaartje knippen van vijf cent enz., hoe populair en hoe vriendelijk ook voor de bewoner, de bezoeker, enz., met dit besluit van € 1,60 per uur bereiken we dat wat we nodig hebben om het product parkeren op een goede manier neer te zetten voor een reeks van jaren. Op ieder P&C-moment komen we hierop terug, financieel, en als het even kan ook inhoudelijk, zoals ik al heb toegezegd. De vraag van de PvdA heb ik hiermee ook beantwoord, evenals de vraag die aan mevrouw Van Dalen werd gesteld, maar aan mij werd doorgeschoven. Zaken zijn relatief. In dit verband wil ik ook in herinnering brengen dat we rondom het product parkeren in een reeks van jaren steeds onder het gewenste inkomstenniveau zaten en daar willen we nu op een verantwoorde manier, ook verantwoord in de zin van aantrekkelijkheid, een slag in maken. Het is niet nieuw, want het werd ook al in de vorige raadsperiode door de raad gewenst. De voorzitter: Dames en heren. Hiermee zijn we aan het eind van de beraadslagingen gekomen en gaan we de balans opmaken… D - 26
Mevrouw Van Maaren: Volgens mij is nu de procedure dat we eerst een stemverklaring kunnen afleggen. De voorzitter: U kunt ervan op aan dat ik de procedure ken, maakt u zich geen zorgen. Eerst zal het meest verstrekkende amendement in stemming worden gebracht, en dat is het amendement van Stadsbelang. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties Stadsbelang en PvdA vóór verworpen. De voorzitter: Aan de orde is het amendement van het CDA. Het amendement wordt bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties CDA en PvdA vóór verworpen. De voorzitter: Aan de orde is het ongeamendeerde raadsvoorstel. De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. Het indienen van een amendement suggereert dat je het niet eens bent met het voorliggende raadsvoorstel. Op dat onderwerp was dat ook echt zo, maar het snel invoeren van achteraf betalen vinden wij zo urgent, dat wij met het voorstel zullen instemmen. Mevrouw Van Maaren: Mijnheer de voorzitter. Ik ga akkoord met het voorstel, maar niet met de tariefverhoging. De voorzitter: U kunt alleen voor of tegen het voorstel stemmen. De heer Van Son: Mijnheer de voorzitter. Ik ben voor het voorstel, maar heb mijn bedenkingen bij de tariefverhoging. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna met algemene stemmen conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 7. Raadsvoorstel: voorbereidingsbesluit Groote Haar (nr. 2015-1350) 1. Korte samenvatting van de inhoud en voorstel Wij hebben op 18 maart 2015 bestuurlijk overleg gevoerd met Rijkswaterstaat (RWS). RWS is op dit moment het ontwerp tracébesluit (OTB) voor het project A27 aan het voorbereiden. Zij voorziet nu een risico m.b.t. het onderbouwen van nut en noodzaak van de afrit Gorinchem-Noord. De afrit wordt voor het bedrijventerrein “Groote Haar” mogelijk gemaakt, maar is via een bestemmingsplan nog niet planologisch geborgd. RWS wil daarom dat voor 12 mei 2015 een eerste planologische besluit voor het bedrijventerrein in werking treedt. Een voorbereidingsbesluit kan als een dergelijke planologische zekering dienen. De gemeenteraad is bevoegd een dergelijk besluit te nemen. Wij vragen u dan ook dit voorbereidingsbesluit voor het bedrijventerrein “Groote Haar” in uw vergadering van 23 april 2015 vast te stellen, met als doel een jaar later, voor 12 mei 2016, een ontwerp bestemmingsplan voor het bedrijventerrein ter visie te leggen. Op laatstgenoemde datum wordt het OTB ter inzage gelegd. 2. Fase trechter Keuze 3. Inleiding / aanleiding Op woensdag 18 maart jl. vond bestuurlijk overleg met RWS plaats over de afrit Gorinchem-Noord, als onderdeel van het project A27 Houten-Hooipolder. Onderwerp van gesprek was het risico dat RWS voor-
D - 27
ziet met de noodzakelijke onderbouwing van nut en noodzaak van de afrit Gorinchem-Noord in het kader van het OTB voor het project A27. In opdracht van RWS start FLOW27 op korte termijn met het opstellen van het OTB/MER voor het project A27. De afrit Gorinchem-Noord is thans planologisch niet gezekerd. Nut en noodzaak zal dus door RWS op een andere manier moeten worden aangetoond. De ontsluiting van het te ontwikkelen bedrijventerrein “Groote Haar” is de reden voor de realisatie van de afrit Gorinchem-Noord. Het bestemmingsplan “Gorinchem-Noord”, dat ten behoeve van de planologische zekering van “Groote Haar” in 2011 door u werd vastgesteld, is in 2012 door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) deels vernietigd. De reden voor deze vernietiging was dat er onvoldoende planologische zekerheid was dat de nieuw aan te leggen afrit op snelweg A27 binnen de bestemmingsplanperiode gerealiseerd kon worden. Naar aanleiding van deze uitspraak van de ABRS hebben wij voor de strategie gekozen om het ontwerp van het nieuw op te stellen bestemmingsplan “Groote Haar” in procedure te brengen op het moment dat het Tracébesluit (TB) voor het project A27 wordt vastgesteld. Dit is voorzien in 2017. Op dat moment is naar onze mening de afrit op de snelweg planologisch gezekerd. RWS redeneert precies andersom en wil voor het OTB een planologische zekering van het bedrijventerrein “Groote Haar”. Het betreft hier de kip of het ei verhaal. RWS wil dat er voor 12 mei 2015 een eerste planologische zekering van Groote Haar in werking is getreden. Dit is de peildatum voor planologische besluiten die een jaar later in het OTB worden meegenomen. Een voorbereidingsbesluit kan als een dergelijke planologische zekering dienen. U bent bevoegd een dergelijk besluit te nemen. Om te zorgen voor de noodzakelijk borging van nut en noodzaak voor de afrit Gorinchem-Noord hebben we met RWS afgesproken, dat wij bereid zijn aan u voor te stellen om in de raadsvergadering van 23 april 2015 een voorbereidingsbesluit voor het bedrijventerrein “Groote Haar” vast te stellen. Verder zullen wij z.s.m. een planning voor het bestemmingsplan “Groote Haar” aan RWS overleggen, welke voorziet in de ter visielegging van het ontwerp bestemmingsplan voor 12 mei 2016 en onder nog nader te formuleren voorwaarden. Een van die voorwaarden is, dat voor het einde van de werkingsduur van het vast te stellen voorbereidingsbesluit een ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd. Deze afspraken worden vastgelegd in een overeenkomst die met RWS wordt gesloten. Daarin worden onder meer bepalingen opgenomen over de planning van RWS voor het project A27. In mei 2016 zal het OTB voor het project A27 ter inzage moeten liggen om de planologische onderbouwing voor het ontwerp bestemmingsplan “Groote Haar”, dat voor 12 mei 2016 ter inzage moet worden gelegd, te kunnen zekeren. Deze bepaling is noodzakelijk omdat de gemeente gezien de uitspraak van de ABRS moet kunnen aantonen dat realisering van de afrit Gorinchem - Noord binnen de planperiode zal plaatsvinden. 4. Inhoud / Kaders 4.1 Opstellen herziening van het bestemmingsplan Na het vaststellen van het voorbereidingsbesluit zullen wij direct starten met het voorbereiden van het ontwerp bestemmingsplan. Het uitvoeren van de benodigde onderzoeken, kaderstelling door uw raad en het uiteindelijk in procedure brengen van een voorontwerp bestemmingsplan (inspraak en wettelijk vooroverleg) maken hiervan onderdeel uit. Overeenkomstig de afspraak met RWS zullen wij voor dit traject een planning opstellen en voorwaarden formuleren. Wij zullen u zo snel mogelijk hierover informeren. 4.2 Toepassing te geven aan artikel 3.7 van de Wet ruimtelijke ordening Door het nemen van een voorbereidingsbesluit verklaart u dat voor het bedrijventerrein “Groote Haar” een nieuw bestemmingsplan wordt voorbereid. Door dit besluit kunnen ontwikkelingen die mogelijk in strijd zijn met het nieuwe bestemmingsplan worden tegengehouden. Het voorbereidingsbesluit zorgt ervoor dat aanvragen om omgevingsvergunning worden aangehouden. De aanvragen om omgevingsvergunning worden bij tijdige tervisielegging van het ontwerp bestemmingsplan uiteindelijk aan het nieuwe bestemmingsplan getoetst. Zo wordt voorkomen dat ongewenste activiteiten plaatsvinden die in strijd zijn
D - 28
met het nieuwe bestemmingsplan. Bij het voorbereidingsbesluit is een tekening opgenomen, met daarop weergegeven het gebied wat door het besluit wordt beschermd. 4.3 Opnemen verbod tot het wijzigen van gebruik van gronden en/of opstallen In het voorbereidingsbesluit is een verbod opgenomen, op grond waarvan het verboden is het gebruik van gronden en/of opstallen binnen het gebied waarvoor het besluit geldt te wijzigen. Hiermee kan het wijzigen van gebruik beter worden gereguleerd. Een verbod tot wijziging en intensivering van gebruik zonder afwijkingsbevoegdheid is te rigide. De Wet ruimtelijke ordening geeft u dan ook de mogelijkheid bij het voorbereidingsbesluit tevens te bepalen dat ons college van het verbod kunnen afwijken. 4.4 Het voorbereidingsbesluit in werking te laten treden op 5 mei 2015 Op grond van artikel 3.7, lid 2 van de Wet ruimtelijke ordening moet in het voorbereidingsbesluit worden bepaald voor welk gebied het besluit geldt en met ingang van welke dag het in werking treedt. Het te beschermen gebied is opgenomen op de tekening behorende bij het voorbereidingsbesluit. Op dinsdag 5 mei 2015 is de eerst mogelijke datum van inwerkingtreding na de beoogde vaststelling van het raadsbesluit. 5. Bestaand beleid, raadskaders en -besluiten Op 1 maart 2007 heeft u voor het gebied Gorinchem-Noord, waar het toekomstige bedrijventerrein “Groote Haar” onderdeel vanuit maakte, kaderstellende uitgangspunten vastgesteld. Het bestemmingsplan “Gorinchem-Noord” is destijds binnen deze raadskaders opgesteld en in 2011 door u vastgesteld. Zoals eerder aangegeven is de in het bestemmingsplan opgenomen regeling voor het bedrijventerrein uiteindelijk in 2012 door de ABRS vernietigd. De raadskaders uit 2007 zijn anno 2015 op onderdelen verouderd en niet meer toepasbaar. Daarom zal op basis van de nu geldende en actuele uitgangspunten aan u worden gevraagd om opnieuw voor het bedrijventerrein kaderstellende uitgangspunten vast te stellen. Dit maakt onderdeel uit van het voorbereidingstraject van het nieuwe bestemmingsplan (zie onder 4.1) Wij zullen de inhoud en procedure van dit traject zo snel mogelijk met u communiceren. 6. Betrokkenheid derden Zie onder het kopje “11. Communicatie”. 7. Beoogd effect Door een voorbereidingsbesluit te nemen kunnen wij, totdat een ontwerp bestemmingsplan voor het bedrijventerrein “Groote Haar” ter visie wordt gelegd, ongewenste ontwikkelingen in het betreffende ontwikkelingsgebied weren. Verder is het doel er vooral voor te zorgen dat RWS voldoende juridische dekking heeft voor haar OTB en daarmee de afrit in het TB blijft. 8. Risico’s of kansen Zie onder het kopje “7. Beoogd effect”. 9. Financiële consequenties Het doorlopen van ruimtelijke procedures behoort tot de reguliere werkzaamheden. Behalve de administratieve kosten voor publicatie e.d., heeft dit voorstel geen grote financiële gevolgen. Bij het nemen van een voorbereidingsbesluit is er geen risico op planschade. 10. Vervolgproces N.v.t. 11. Communicatie Tegen het voorbereidingsbesluit kan geen bezwaar en beroep worden ingediend. Bekendmaking vindt conform de wet plaats, o.a. door tervisielegging van het besluit en publicatie in de Staatscourant, het huisaan-huisblad “De Stad Gorinchem” en langs elektronische weg (via www.gorinchem.nl). Het voorbereidingsbesluit wordt ook verbeeld op de landelijke voorziening (www.ruimtelijkeplannen.nl). 12. Uitkomsten raadsbijeenkomst "De griffie vult hier eventuele aanvullingen vanuit de raadsbijeenkomst in"
D - 29
13. Nadere standpuntbepaling college ”De ambtelijke organisatie vult hier nadere antwoorden op gestelde vragen en eventueel andere inzichten als gevolg van de behandeling in de raadsbijeenkomst en dergelijke in’’ 14. Definitief voorstel raad 1. Te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid voor het gebied dat is aangewezen op de bij dit besluit behorende verbeelding met nummer NL.IMRO.0512.VB2015152.4001. 2. Te bepalen dat het verboden is om het gebruik van gronden en/of opstallen binnen het gebied waarvoor het besluit onder 1 geldt te wijzigen. 3. Te bepalen dat het college van b. en w. bij omgevingsvergunning kunnen afwijken van het onder 2 genoemd verbod, mits de voorgenomen wijziging van het gebruik niet strijdig is met het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan. 4. Het voorbereidingsbesluit in werking laten treden op dinsdag 5 mei 2015.
De heer Chaaby: Mijnheer de voorzitter. De PvdA-fractie staat positief tegenover het voorstel om dit voorbereidingsbesluit vanavond vast te stellen, waarmee een belangrijke stap wordt gezet voor het verder ontwikkelen van de afrit van het bedrijfsterrein Groote Haar. Wij zijn daar ontzettend blij mee. De heer Van Zanten: Mijnheer de voorzitter. Ook ik kan vrij kort zijn, want dit voorstel heeft uiteraard ook onze instemming. Het is in feite onvermijdelijk dat we dit besluit gaan nemen, om de ontwikkelingen in Gorinchem-Noord niet al direct te blokkeren. Ik pas me een beetje aan aan de nieuwe mores in de raad om geen technische vragen in de raadsvergadering te stellen. Dat was ik namelijk wel van plan, maar technische vragen horen in de raadsbijeenkomst en daarom zal ik de inhoudelijke vraag die ik had na de vergadering voorleggen aan de heer Osinga. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Mijnheer de voorzitter. Gorinchem-Noord en de SP hebben nooit een innige band gehad en daarom willen wij in deze vergadering een korte verklaring afgeven. Aangezien wij in het coalitieakkoord hebben ingestemd met bedrijventerrein Noord, de gemeente niet meer van deze rijdende trein af kan springen en wij nut en noodzaak inzien van het voorbereidingsbesluit Groote Haar in dit grote geheel, zullen wij instemmen met de voorbereiding voor dit bestemmingsplan. Wij verwachten van het college in de aanloop naar dit bestemmingsplan een zeer zorgvuldig proces, aangezien het vorige proces al van enige tijd geleden dateert en de onderzoeken enigszins belegen zijn. Verder willen wij het college eraan herinneren dat in het verleden toezeggingen zijn gedaan over de ontsluiting van het gebied tijdens de werkzaamheden en dat er geen extra druk zal komen op het bestaande wegennet. Besluitvorming over mogelijke opties zien wij graag binnen afzienbare tijd tegemoet in de raad. Wethouder Rijsdijk: Mijnheer de voorzitter. Met dit besluit geeft de raad expliciet aan dat een nieuw bestemmingsplan zal worden voorbereid voor de Groote Haar, belangrijk in het proces van de planologie rondom de verbreding van de A27 en de afrit. Mevrouw Van Dalen heeft aangedrongen op een zorgvuldig proces, gelet op de voorgeschiedenis. In het verleden zijn heel veel onderzoeken gedaan, daarvan is een aantal echt verouderd en zal daarom opnieuw moeten worden gedaan, bijvoorbeeld ten aanzien van flora en fauna, maar ook rondom alle verkeersbewegingen met de nieuwe D - 30
infrastructuur. Wij zullen dat zo zorgvuldig mogelijk doen, maar het zal ook snel moeten gebeuren. Bij het voorbereidingsbesluit is aangegeven dat wij binnen een jaar met een ontwerpbestemmingsplan willen komen. Wij gaan er heel hard mee aan de slag, het heeft de hoogste prioriteit. Zonder hoofdelijke stemming wordt hierna conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 8. Bespreking op verzoek van de fractie van de PvdA raadsinformatiebrief: motie ‘Veilig naar de overkant’ (nr. 2015-1312) In de raadsvergadering van 6 november 2014 is de motie “Veilig naar de overkant” aangenomen. In de motie wordt het college verzocht om op de kruising Tiende Penninglaan / Mollenburgseweg een zebrapad aan te leggen. Met deze informatiebrief wordt u op de hoogte gesteld hoe het college deze motie in behandeling heeft genomen. Doel van een voetgangersoversteekplaats (VOP) is drieledig 1. Vanuit oversteekbaarheid. De te kruisen weg wordt dusdanig druk bereden dat een voetganger (erg) lang moet wachten op een geschikt moment om over te kunnen steken. 2. Prioriteren van verkeersstromen. Als de kruisende voetgangersverbinding belangrijker is dan het overige verkeer en voorrang/prioriteit moet krijgen op al het andere verkeer, kan dit worden geregeld met een VOP. 3. Uniformiteit in voorrangssituatie. Verkeersveiligheid is in belangrijke mate afhankelijk van voorspelbaarheid. Door verkeerssituaties uniform in te richten komt dat het verwachtingspatroon van de weggebruiker ten goede. Verkeersveiligheid is geen primair doel om te kiezen voor een VOP Ondanks dat de status van een VOP bij wet geregeld is, is deze verkeersmaatregel aan gebrek op naleving onderhevig en is er in sommige gevallen sprake van schijnveiligheid. Men verwacht voorrang te krijgen maar krijgt dat niet. Deze schijnveiligheid is het belangrijkste negatieve aspect van een VOP omdat het dan ontstane conflict, haaks en met groot verschil in massa en snelheid, veelal een ernstige afloop heeft. Een VOP moet logisch zijn Een VOP kan alleen maar goed functioneren als het past in het verwachtingspatroon van alle verkeersdeelnemers. Er doen zich altijd situaties voor waarbij verkeersdeelnemers bewust verkeersregels overtreden. Deze overtredingen zijn veelal niet verkeersonveilig omdat de overtreder anticipeert (extra oplet) op zijn gedrag. Als verkeersdeelnemers onbewust verkeersregels overtreden is dat veel verkeersonveiliger. Een voetganger rekent er op dat de automobilist stopt omdat hij immers voorrang heeft. Vandaar dat het belangrijk is dat verkeerssituaties (en daarmee ook VOP’s) passen in het verwachtingspatroon van alle verkeersdeelnemers. Dit speelt met name bij VOP’s omdat de conflicten die ontstaan een ernstige afloop tot gevolg kunnen hebben. De kruising ligt reeds op een plateau Om het verkeer extra te attenderen op de aanwezigheid van een kruising is deze geplaatst op een plateau. Komend vanaf het viaduct is er geen hoogteverschil aanwezig. Dit komt omdat deze tak van de kruising direct een helling is. Ondanks dat de kruising in een 30 km/h gebied ligt, is de voorrang geregeld wat niet gebruikelijk is. Hier is voor gekozen omdat fietsers die komen vanaf de brug een hoge snelheid hebben en het niet te verwachten is dat zij het verkeer van rechts (Sportlaan) voorrang geven.
D - 31
VOP in Tiende Penninglaan / Mollenburgseweg is niet logisch ● De betreffende kruising ligt in een 30km/h-zone. In dergelijke zones wordt in principe geen VOP aangebracht. Het verkeersbeeld, en daarmee de onderlinge verwachtingen die gewekt worden, willen we in heel Nederland zoveel mogelijk gelijk hebben. Een eenduidig verkeersbeeld in vergelijkbare situaties verbetert namelijk de verkeersveiligheid. ● In 30 km/h-zones is het verkeersbeeld dat verblijven voorop staat. Er zijn dus erfaansluitingen, parkeren op de rijbaan, fietsen op de rijbaan, verkeer van rechts heeft voorrang, enz, enz. en overal kunnen voetgangers oversteken. ● De verkeersintensiteiten op de over te steken rijbanen zijn niet dusdanig hoog dat een VOP noodzakelijk is om redelijkerwijs over te kunnen steken. ● De kruising ligt niet op een drukke looproute. Er zijn kleine pieken van en naar de moskee en het Da Vinci College maar deze zijn niet dusdanig dat er sprake is van een “drukke” looproute. ● In het kader van uniformiteit is een VOP niet gewenst. ● Om de automobilist extra te attenderen op alle kruisende bewegingen die daar te verwachten zijn, is de kruising op een plateau geplaatst. ● De verwachting is dat als wel een VOP aangebracht wordt deze niet als dusdanig wordt herkend en daarmee voor schijnveiligheid richting de voetganger zorgt. Deze voorziening zal (door de ogen van de automobilist) weinig worden gebruikt en daardoor hoeft de auto maar sporadisch te stoppen. Er is dus geen sprake van een zichtbare (in vorm en gebruik) looproute waarop geanticipeerd moet worden. Conclusie: geen VOP aanleggen Het college is van mening dat een voetgangersoversteekplaats op de genoemde locatie de verkeersveiligheid niet verbetert en daarmee het comfort voor de voetganger niet verhoogt. Het belangrijkste argument daarbij is dat de looproute niet door de automobilist zal worden herkend en daardoor sporadisch zal hoeven te stoppen. Hierdoor is de kans te groot dat de automobilist de VOP negeert (niet verwacht / ziet) waardoor schijnveiligheid ontstaat. De voorgestelde maatregel zal dan averechts werken.
Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Mijnheer de voorzitter. De motie “Veilig naar de overkant” hebben wij tijdens de behandeling van de begroting ingediend en werd door de raad ondersteund. De bedoeling ervan was op de kruising Tiende Penninglaan/Mollenburgseweg een voetgangersoversteekplaats, oftewel een zebra, te realiseren. De motie bestond uit twee delen; het tweede deel was gericht op vraag hoé dat dan te doen. Ter zake hebben wij een raadsinformatiebrief ontvangen en naar aanleiding daarvan hebben wij verzocht dit onderwerp te agenderen. Vanmiddag zijn aan alle raadsleden, fractieondersteuners en volgens mij ook het college wat foto’s toegestuurd, omdat we dan weten over welke plekken we het hebben en dat praat wat gemakkelijker. Aan de hand van die foto’s willen we de argumenten uit de raadsinformatiebrief even doorlopen. Eén van de argumenten om het zebrapad niét aan te leggen is gelegen in de 30 kmzone: in een 30 km-zone zou het niet gebruikelijk zijn een zebra neer te leggen, omdat men in principe overal moet kunnen oversteken. Dat argument wordt teniet gedaan door een viertal fotootjes die ik willekeurig heb genomen in alle 30 km-zones, waarop te zien is dat er wel een zebra ligt. Een volgend argument betreft de uniformiteit. Om die reden zou hier geen zebra moeten komen, omdat er al een plateau ligt. De tweede fotoreeks die ik gemaild heb gaat over dat deel uniformiteit. Er blijkt uit dat we plateaus hebben met zebra, plateaus zonder zebra en gewoon zebra’s. Voor ons is dit dus geen steekhoudend argument om D - 32
geen zebra neer te leggen, want de uniformiteit is eigenlijk al zoek, tenzij we alles opnieuw zouden gaan bestraten om die uniformiteit te bewerkstelligen, maar dat lijkt me een beetje te gek. Een ander argument luidt dat de kruising Mollenburg lastig en niet duidelijk is en een zebra misschien wel tot onherkenbaarheid en gevaarlijke situaties zal leiden. Op de foto’s die zijn toegestuurd blijkt dat op de Mollenburgseweg al twee exact dezelfde zebra’s liggen op een plateau, met het juiste bord – L2 heet dat, geloof ik: het blauwe bord met dat witte ding, om te waarschuwen dat men een zebra nadert. Het zou dus eigenlijk een feest van herkenning moeten zijn als na die twee nog een derde, precies dezelfde zebra zou worden gerealiseerd op het punt waarover het gaat. Een volgend argument is de verkeersintensiteit. Het ligt er een beetje aan wanneer je daar gaat kijken. Op momenten dat de buitensportterreinen niet open zijn omdat er binnen gesport wordt, is het logisch dat er minder verkeersstroming plaatsvindt. Daarbij komt dat dan ook de scholen nog niet bezig zijn met intensieve huiswerkbegeleiding. Dat ontstaat zo’n beetje vanaf januari, als voor het primair onderwijs de CITO aan de orde is, die een hogere druk geeft op huiswerkbegeleiding –, en in de moskee die daar staat is een heel groot huiswerkbegeleidingsproject, waarvan meerdere scholen gebruik maken, niet alleen het primair onderwijs, maar ook het voortgezet onderwijs. Dat gaat vanaf januari tot nu aan toe, omdat nu ook de determinatievergaderingen plaatsvinden: naar welk niveau gaat een kind? We zien daardoor nu een toename van oversteken, vooral door kinderen van jonge leeftijd tot aan pubers, die wat dwarser zijn en minder verkeersbewust. Naast het sporten is dus ook het onderwijsdeel van belang, vandaar dat wij denken dat die piekbelasting alleen maar toeneemt. Na de zomer zal het weer minder worden, maar op een gegeven ogenblik is het weer wel zo. Als laatste wordt gemeld dat het niet veilig zou zijn, zeker als je vanaf het Da Vinci College het viaduct naar beneden rijdt. Ook daarvan zijn foto’s bijgevoegd. Dan kijk je van bovenaf op het plateau, dat je daar niet ziet als zijnde een plateau, waardoor je ook geen enkele voeling hebt om daar wat snelheid te minderen, terwijl het wel een 30 kmzone is die je in rijdt. Als daar echter wél een zebra ligt, en daar kun je niet omheen – dat zié je, er horen borden bij, de L2 die ik zojuist al noemde –, zul je juist eerder afremmen. Kortom, in tegenstelling tot de raadsinformatiebrief zien wij geen enkele reden om het zebrapad niet aan te leggen. Alle argumenten die zijn aangevoerd sterken ons juist in de overtuiging dat die er wél moet komen. Wetende dat deze motie door de hele raad breed is ondersteund en aangenomen, stellen wij voor die alsnog toe te passen en zelfs een beetje haast te maken, zeker ook denkend aan de buitensporten en de huiswerkbegeleiding. De heer Van Son: Mijnheer de voorzitter. De strekking van mijn betoog is ongeveer gelijk aan datgene wat zojuist door de PvdA naar voren is gebracht, zij het dat er wel enkele nuanceverschillen zijn. In de raadsvergadering van 5 november 2014 is de motie “Veilig naar de overkant” door de PvdA ingediend, die unaniem werd gesteund door de raad, dus ook door Stadsbelang. Uit de raadsinformatiebrief begrijpen wij dat het college voornemens is de VOP
D - 33
niet aan te leggen. Bij het bespreken van de argumenten die het college aanvoert voor zijn opvatting ontkom ik niet aan een herhaling van zetten. In een 30 km-zone hoort in principe geen VOP, zegt het college. Wij constateren dat er al twee VOP’s liggen in de Mollenburgseweg, en ook elders in Gorinchem. U geeft aan dat voetgangers overal kunnen oversteken, maar dat is daar niet duidelijk. De verkeersintensiteit is niet zo hoog, wel is sprake van veel verkeersbewegingen in de middagen en avonden. Uw argument met betrekking tot uniformiteit: ook op de kruising Mollenburgseweg/Koningin Wilhelminalaan/Scheiwijk ligt al een VOP op een plateau met de bijbehorende bordjes, de blauwe met een vierkant, en een zebra erop. Op de kruising Mollenburgseweg/Willem van Arkellaan ligt exact dezelfde VOP op een plateau, met bijbehorend bord. U spreekt de verwachting uit dat de VOP niet als zodanig zal worden herkend. Echter, van beide kanten, zowel van de Mollenburgseweg als vanaf de Haarweg, bij het Da Vinci College, is sprake van goed zicht en overzicht, en kan men een VOP dus goed zien. U geeft aan dat verkeersveiligheid geen primair doel is om te kiezen voor een VOP, maar het middel, het plaatsen van een VOP, dient wel een hoger doel, namelijk het verhogen van de veiligheid van de overstekende voetganger die gebruik maakt van een VOP. Als verkeersdeelnemers onbewust verkeersregels overtreden, is het niet plaatsen van een VOP veel verkeersonveiliger. Als er een VOP ligt, geldt die voor alle verkeersdeelnemers, dus behalve voor voetgangers ook voor bijvoorbeeld automobilisten. Door op dit plateau een VOP te plaatsen wordt de automobilist er juist op geattendeerd dat hij voorzichtiger dient te zijn en hij zal zijn snelheid zeker minderen als een voetganger aanstalten maakt over te steken, of zich al beweegt op de VOP. Al met al zijn de door u aangevoerde argumenten voor Stadsbelang geen reden om de VOP niet te plaatsen. Gelet op het feit dat de motie in november 2014 raadsbreed is aangenomen, gaan wij ervan uit dat u uitvoering zult geven aan deze motie en zo spoedig mogelijk begint met het realiseren van deze VOP. De heer Güngör: Mijnheer de voorzitter. In de raadsinformatiebrief lezen wij dat u de motie ‘Veilig naar de overkant” gaat uitvoeren door haar niét uit te voeren. Er komt dus geen zebrapad. Wij begrijpen de redenen die u daarvoor aandraagt, maar we zijn er niet helemaal tevreden mee. De reden daarvoor is dat ik persoonlijk vaak langs deze kruising kom en zie dat auto’s hier vaak te hard rijden, waardoor overstekende voetgangers regelmatig in gevaarlijke situaties terechtkomen. Daarom hebben wij ter plaatse een onderzoek uitgevoerd. Wij hebben geconstateerd dat de meeste auto’s die vanaf het viaduct komen en rechtdoor rijden, over de Mollenburgseweg de kruising naderen. Een klein gedeelte remt pas voorbij de kruising af. Dat komt doordat maar aan één kant een drempel aanwezig is, namelijk ná de kruising, voor het verkeer dat vanaf het viaduct naar beneden komt. Aan de overkant van de helling, voor de kruising de stad in, staat het bord 30 km. Door velen wordt dat bord genegeerd, waardoor gevaarlijke situaties ontstaan. Om deze redenen verzoekt de SP de wethouder naar oplossingen te zoeken die deze kruising voor voetgangers en fietsers veiliger maken. Wij zijn heel benieuwd naar uw antwoord.
D - 34
De heer Onvlee: Mijnheer de voorzitter. Verkeersveiligheid is enorm belangrijk, maar we weten ook dat het moeilijk is daarop grip te houden. Immers, 90% van de ongevallen wordt veroorzaakt door het gedrag van mensen, tegelijkertijd ligt er voor de wegbeheerders de uitdaging en verantwoordelijkheid de weg veilig in te richten. “Veilig naar de overkant” ter hoogte van de Tiende Penninglaan is zo’n locatie, waarvan je je afvraagt wat voor gedrag men daar vertoont en op welke manier je die weg het beste kunt inrichten. Er zijn diverse alternatieven. Je kunt er een tunnel van maken, of misschien kun je eroverheen. Er zijn voorbeelden dat je met een trappetje omhoog kunt, over de weg heen, en via de “slurf van een olifant”, de glijbaan, naar beneden. Ik vind echter dat we zulke capriolen niet moeten gaan uithalen. Wat je ook doet, het gedrag van de mensen blijft bepalend en de inrichting is afhankelijk van de behoefte. Zo is er ook de optie om gewoon helemaal niks te doen en de situatie te laten zoals ze is. Het college is met een heldere toelichting gekomen over de locatie en daarbij wil ik twee punten extra benadrukken: 1. Een zebra past niet binnen een 30 km-zone. Met andere woorden, de kruising moet voor iedereen herkenbaar zijn en gedrag moet worden aangepast aan de situatie….. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Zijn de foto’s wellicht niet aangekomen bij de heer Onvlee? De heer Onvlee: Als u het goed vindt, kom ik dadelijk nog even op die foto’s terug. 2. Het wordt met een zebrapad niet veiliger. Daarom wil ik duidelijk maken dat de aanleg van een zebra het juist onveilig maakt. Door de infrastructuur op die manier aan te passen, is de situatie op die locatie niet meer herkenbaar en ontstaat schijnveiligheid. Immers, automobilisten negeren vaak een zebra. Uiteindelijk zullen meer ongevallen plaatsvinden, die nu niet voorkomen. De foto’s van mevrouw Biesheuvel heb ik wel degelijk ontvangen. Daarbij, en ook in haar betoog van zo-even, wordt gesproken over willekeur in de 30 km-zones. Als het daar toch al zo is, is de redenering van de PvdA, kunnen we het ook op een andere locatie wel doen. Eén meer of minder maakt haar in die willekeur dan niet meer uit. Het CDA houdt echter niet zo van willekeur… Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Wij proberen van die willekeur juist eenduidigheid te maken. Als daar toch al een voetgangersoversteekplaats ligt, kunnen we uniformiteit bewerkstelligen door hem ook op de volgende plek te leggen, waar ook zo’n overgangsplek ligt die best wel spannend is. De heer Onvlee: Als ik de foto’s zo bekijk, moet ik toegeven dat er een behoorlijke willekeur in zit. Van eenduidig beleid is geen sprake en ik ben bang dat er een extra stukje willekeur ontstaat als we ook hier een zebrapad gaan aanleggen. Van de wethouder wil ik graag weten of hij ons kan vertellen hoe we moeten omgaan met deze willekeur, om in de toekomst deze dilemma’s te voorkomen. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Als u niet van willekeur houdt, zegt u dan ook dat de andere oversteekplaatsen op dezelfde weg overbodig of niet van belang zijn?
D - 35
De heer Onvlee: Wat ik zojuist heb willen aangeven, is dat in voorbeelden van de foto’s willekeur zit. Ik noem bijvoorbeeld Wijdschild…. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Een 30 km-zone! De heer Onvlee: Ja, en in 30 km-zones horen geen zebra’s. Bij hoge uitzondering wordt dat echter wel gedaan en daarom wil ik graag van het college horen wanneer dat wel gebeurt en wanneer niet. Ik ben het ermee eens dat er willekeur bestaat, maar ik ben van mening dat op deze locatie geen zebra behoort te worden aangelegd. De heer Van Son: U vraagt zich af waarom je hier een zebra zou neerleggen. Waarom zou je dan verkeerslichten hebben, waarom zou je rode lichten hebben en waarom zou je voorrangswegen hebben? U legt hier iets neer wat ik niet begrijp. Wij willen de verkeersveiligheid juist verbeteren door een zebrapad. Daartoe hebben we in november vorig jaar ook besloten. Ik hoop dat u begrijpt wat ik hiermee bedoel. De heer Onvlee: Het vorig jaar hebben wij de motie gesteund, omdat wij het de moeite waard vonden te onderzoeken of dit mogelijk zou zijn. Als wij nu het beleid zouden gaan toepassen zoals dat in de beantwoording van deze motie staat en dat volgen bij andere locaties, gaat het wringen. Ik ben het met mevrouw Biesheuvel eens dat er een bepaalde willekeur in zit als we die tegen de beantwoording van de motie leggen, maar als we de verkeersveiligheid willen garanderen in de Tiende Penninglaan, zou ik daar geen zebra neerleggen, want de snelheden daar en de overzichtelijkheid zullen de veiligheid niet bevorderen voor degenen die daar oversteken. De heer Van Son: Volgens mij is het stuk vanaf de Haarweg richting de Mollenburgseweg over de kruising heen een voorrangsweg. Dat komt er ook nog een keer bij. De heer Onvlee: Dat klopt. Wethouder Freije: Mijnheer de voorzitter. Alle bijdragen getuigen van grote betrokkenheid bij de verkeersveiligheid, zeker van de kwetsbare verkeersdeelnemers. We hebben het hier weliswaar over een voetgangersoversteekplaats, maar als je er goed bij stilstaat, zijn het niet alleen voetgangers, maar ook heel veel fietsers die van en naar school die kruising moeten overbruggen. Bijzonderheid daarbij is dat zij een voorrangsweg moeten overbruggen, maar die voorrang niet echt respecteren. Het komt dus eigenlijk aan op gedrag, zoals ook vanuit de raad is opgemerkt. Parallel aan het parkeervraagstuk hebben we dus ook hier te maken met gedragsbeïnvloeding, enz., zijnde hét middel waarmee we, als het gaat over verkeersveiligheid, het nodige te doen hebben in Nederland, maar überhaupt rondom regels enz. Wie van u kent nog alle regels die eens bij het eindexamen beheerst moesten worden? Heel vaak horen we nu: al die regels, we weten het zelf wel, kunnen het zelf wel inschatten, enz. Zo moet u zich ook al die verkeersdeelnemers voorstellen die naar dat kruispunt komen. Het element dat mevrouw Biesheuvel hanteert, de vergelijking met de foto’s, is zeker interessant. Het lijkt op willekeur, maar het heeft ook heel veel te maken met de aanwezigheid in de buurt van een winkelcentrum of een school. Met het oog op de kwetsbare verkeersdeelnemers zijn daar heel bewust voetgangersoversteekplaatsen aangelegd. Dat is in z’n algemeenheid de verklaring voor de aanwezigheid van zebra’s aldaar. In dit D - 36
geval hebben we niet alleen met voetgangers te maken, maar ook met fietsers, allemaal mensen die naar verschillende doelen moeten: het Cruyff Court, de padvinderij, de verschillende scholen, de moskee, dus heel divers. We komen dan uit op het vraagstuk waarvoor we veelal betrokken burger hier in huis uitnodigen, of burgers ontvangen die zelf met ideeën of suggesties komen, of gewoon een probleem willen delen, dat we met elkaar, echt letterlijk met elkaar, zoeken naar een oplossing, en dus niet wat we – en dat zeg ik eerlijk – met z’n allen vorig jaar november hebben gedaan, schiéten in een middel. We kennen het veiligheidsvraagstuk, daar zijn we allemaal bij betrokken, maar we hebben ons vervolgens direct via een motie geconcentreerd op dat ene middel van een voetgangersoversteekplaats. De raad heeft de motie aanvaard waarin om een voetgangersoversteekplaats werd gevraagd en daarop hebben wij een reactie gegeven, maar eigenlijk – en dat zal wat mij betreft iets zijn voor een volgende keer – hebben we te maken met een verkeersveiligheidsvraagstuk en de raad zou het college moeten vragen daarvoor suggesties voor te leggen, daarbij ook, maar niet alleen, een voetgangersoversteekplaats meenemend, en daarbij ook de gebruikers te betrekken, want dat is in feite de hedendaagse methode. Samen met de gebruikers zullen we dat doel moeten bereiken en dan komt het aan op een goede voorlichting, een goede inrichting en allerlei zaken die ten doel hebben de verkeersveiligheid te verhogen. Daarmee hebben we ook al een voorzichtige eerste stap willen maken, gesprekstechnisch, maar daarover zal ik nu niet verder uitweiden. Dit concept, dat we veelal bij schoolroutes van toepassing verklaren, wil ik heel graag ook op dit vraagstuk los laten. Ik zal hierop met een adequate reactie bij de raad terugkomen, maar voeg eraan toe dat dan niet direct gedacht moet worden aan een element als een voetgangersoversteekplaats, want dat is een hele lastige op een punt waar een snelheidsgrens en een bebouwde-komgrens gelden en dat kruispunt vanuit heel uiteenlopend perspectief wordt benaderd, waarbij ook het element van schijnveiligheid een rol speelt. Het werk van de verkeersdeskundigen moeten we niet willen overdoen, het is gewoon een gegeven dat zo’n lastig te duiden verkeerskruispunt niet direct met een voetgangersoversteekplaats valt op te lossen. Dat neemt niet weg dat wij ons er allemaal van bewust zijn dat hier wat moet worden gedaan. Mevrouw Biesheuvel-van Diemen: Mijnheer de voorzitter. De wethouder zeg ik dank voor zijn duidelijke beantwoording. Op het moment dat ons ter ore kwam dat zich problemen voordeden op de desbetreffende kruising, zijn wij als leken, zoekend naar een oplossing, uitgekomen op een zebra, holadiee, want natuurlijk, dat is onze deskundigheid niet. Zoals u terecht hebt aangegeven, is dat misschien wel het verkeerde middel. Daarom roep ik nu de wethouder en het ambtenarenapparaat op om in de geest van de vraag te zoeken naar een mogelijkheid om het wel op te lossen. Als wij hier een zebrapad willen, maar het kan niet, want het kan niet, dus het kan niet – een heel technische beantwoording –, akkoord, maar wij hebben er wel vragen bij. Want wie weet, moeten bij het plateau dat er ligt de haaientanden wel weg, waardoor het geen voorrangssituatie meer is, moet er een nog groter bord komen te hangen met de waarschuwing dat men een 30 km-zone nadert en moeten er wel strepen op de weg komen, zodat we het zien. Het zal mij eigenlijk om het even zijn wat de oplossing wordt. D - 37
Als leek hebben wij om een VOP gevraagd, al noemen wij het nog steeds “zebra”, maar de intentie is te zorgen voor het verhogen van de verkeersveiligheid voor de gemiddeld 150 kinderen die daar in de moskee zitten – dat aantal heb ik eerder horen noemen, maar ik krijg gesouffleerd dat het er inmiddels meer zijn en het aantal groeit alleen maar –, voor de kinderen van de scouting, ook een hele jonge, kwetsbare stuiterballenleeftijd, en hetzelfde geldt voor het Cruyff Court. Het gaat echt om een grote groep. De aantallen die daar oversteken zijn te vergelijken met de aantallen van de Jenaplanschool. Het is daarom geen willekeur – meneer Onvlee – dat die school erbij staat, de aantallen zijn namelijk gelijk, ook in een 30 km-zone, want bij een piekbelasting gaat het om die aantallen. Je kunt dit gebied zien als een klein schoolgebiedje, of sportgebiedje, of hoe je het ook noemen wilt, want de aantallen van vooral kinderen zijn groot. We hebben het dan ook nog over moeders die in allerlei leertrajecten zitten en vaak met klein grut, kinderwagens, buggy’s en loslopende kleutertjes onderweg zijn. In die zin vragen wij om een oplossing voor het probleem voor het te laat is. Hoé u dat doet, is ons echt om het even. Dat wij dan de leek zijn, sorry, en dat we misschien om een eenduidig ding hebben gevraagd, sorry, maar wij vragen u om een oplossing die goed is, eenduidig, herkenbaar en ervoor zorgt dat het daar veilig is en vooral veilig blijft. Mevrouw Hamann: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn heel blij met het grote succes van de huiswerkbegeleiding en inderdaad liggen daar ook sportaccommodaties waarvan veel kinderen gebruik maken. Wij hebben het bekeken daar en het lijkt ons hartstikke link om onderaan de brug een zebra of een heuveltje aan te leggen. Wij stellen ons zo voor dat een auto over de brug komt, naar beneden sjeest en dan vol in de remmen moet omdat er mensen, kinderen, groepen op die zebra lopen. Dat vinden wij een linke situatie. Daarom zouden wij veel liever een andere oplossing zien. De heer Chaaby: Kennelijk wordt hier gesproken over de verantwoordelijkheid van de voetganger of de fietser, maar moet ook niet worden gekeken naar de verantwoordelijkheid van de automobilist? Mevrouw Hamann: Ik vind het prima om naar de verantwoordelijkheid van de automobilist te kijken, naar de verantwoordelijkheid van alle weggebruikers eigenlijk, maar wij vinden het linke soep om direct over de brug een zebra te leggen. Wethouder Freije: Mijnheer de voorzitter. Mijn reactie in tweede termijn kan kort zijn. Ik heb kennis genomen van de positieve gerichtheid van mevrouw Biesheuvel en van de praktische suggestie van mevrouw Hamann. Met allerlei praktische suggesties zouden we nog een hele avond kunnen vullen en ook de vakdeskundigen hebben daar hun ideeën over. Ik heb hen gevraagd daarover verder overleg te voeren, niet alleen met mij, maar ook met de andere gebruikers. Tenslotte kan ik melding maken van een actualiteit. Vanaf halverwege mei gaan we starten met een meerjarige verkeersgedragsbeïnvloedingscampagne op de Haarweg, wat natuurlijk, als we van noord naar zuid denken, ook zo z’n voorland heeft voor dit kruispunt. De voorzitter: Hiermee sluit ik de beraadslagingen over dit agendapunt.
D - 38
9. Motie vreemd aan de orde van de dag: Ingrijpen selectieproces potentiële exploitanten van het theater aan de Haarstraat.
De voorzitter: Dames en heren. Aan het begin van deze vergadering is op verzoek van de fractie Stadsbelang deze motie aan de agenda toegevoegd. Mevrouw Hamann had aangekondigd hierover het woord te willen voeren… De heer Van Zanten: Ik heb nu wel behoefte aan een ordedebatje, voorzitter. U gaat weliswaar over de orde, maar bent wel gebonden aan het reglement van orde. Ik vind het heel eigenaardig dat u raadsleden het woord wilt geven over een stuk dat nog moet worden ingediend. Mevrouw Hamann: Wij willen een opmerking maken over de orde en niet over de inhoud van de motie. De voorzitter: Dan geef ik u daartoe de gelegenheid, zo lang het zich tot de orde beperkt. Mevrouw Hamann: Sommige mensen vonden dat het parkeerplan erg laat was ingediend, wij vinden dat van deze motie, die twee A4’tjes beslaat en pas vanmiddag door ons is ontvangen. Toch hebben wij er in de fractie even over gesproken en wij zijn van mening dat twee gemeenteraadsleden in het kader van integriteit niet kunnen deelnemen aan een debat over De Nieuwe Doelen en daarover al helemaal niet kunnen stemmen. Moet ik die personen bij naam noemen, of zijn ze u bekend? De voorzitter: Als u deze stellige opvatting heeft, lijkt het me wel goed de namen vrij te geven die u in gedachten hebt. Mevrouw Hamann: Wij hebben hier inderdaad een stellige opvatting over en doelen op de heer Van Zanten, die jarenlang voorzitter is geweest van de Stichting De Nieuwe Doelen en daarbij nog steeds zeer persoonlijk betrokken is, en mevrouw Biesheuvel, wier echtgenoot zelf een plan heeft ingediend voor het theater aan de Haarstraat. Wij vinden het niet zuiver dat zij deelnemen aan het debat en hierover stemmen. De voorzitter: U draagt kennis van dingen waar ik en ook anderen geen kennis van dragen. Ik vind het daarom een wat moeilijke opmerking, maar wij hebben van uw opvatting kennis genomen. De heer Schefferlie: Zelf zie ik geen enkele belemmering voor de heer Van Zanten vanwege de posities die hij in het verleden heeft bekleed. Wat mij betreft is het voor hem daarom een individuele keuze. De voorzitter: Ik zie die belemmering evenmin. De heer Van Zanten: Ik wil daaraan nog toevoegen dat mevrouw Hamann er wel vaker moeite mee heeft om zaken uit elkaar te houden. Het gaat hier om de selectieprocedure van potentiële exploitanten en dat heeft op zichzelf geen direct raakvlak met De Nieuwe Doelen. Voorts herinner ik eraan dat ik bij mijn intrede in de raad, bij mijn geloofsbrie-
D - 39
ven heb aangegeven te zullen terugtreden als bestuurslid van De Nieuwe Doelen. Het integriteitsverhaal van mevrouw Hamann raakt wat mij betreft kant noch wal. Mevrouw Hamann: Dat ben ik dan niet met de heer Van Zanten eens. De voorzitter: Het lijkt mij dat nu wel voldoende helder is geworden dat er voor de heer Van Zanten geen enkele belemmering is om aan dit debat deel te nemen, sterker nog: het wordt door hem geïnitieerd. Ik geef hem thans het woord. De heer Van Zanten: Mijnheer de voorzitter. Het inleiden van de voorliggende motie hoeft niet lang te duren. Ik zeg er alleen bij dat ze is ingegeven door onze ernstige zorg over de bestuursrechtelijke kwaliteit van het selectieproces ten aanzien van potentiële exploitanten van het theatergebouw aan de Haarstraat. Dat daarover nu een motie wordt ingediend, komt omdat allerlei besluitvorming aanstaande is en dit de laatste gelegenheid is om dit punt naar voren te brengen. De motie luidt aldus: Motie M1 (Stadsbelang) De raad van de gemeente Gorinchem, in vergadering bijeen op 23 april 2015; overwegende 1. dat het selectieproces potentiële exploitanten Nieuwe Doelen zich tot nog toe kenmerkt door een volstrekt gebrek aan transparantie en een daardoor voor de raad oncontroleerbaar verloop; 2. dat in casu sprake is van een vorm van aanbesteding, waarbij -ten onrechte- de regels van het aanbestedingsrecht en het gemeentelijke aanbestedingsbeleid niet van toepassing zijn verklaard; 3. dat tot de belangrijkste beginselen van het aanbestedingsrecht behoren het beginsel van gelijke behandeling en het transparantiebeginsel; 4. dat het transparantiebeginsel voortvloeit uit het beginsel van gelijke behandeling en erop gericht is om alle inschrijvers bij het formuleren van hun inschrijving dezelfde kansen te bieden en deze beginselen in essentie ten doel hebben te waarborgen dat elk risico van favoritisme en van willekeur door de aanbestedende partij, in dit geval onze gemeente, wordt uitgebannen; 5. dat het transparantiebeginsel verder impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze worden geformuleerd, opdat enerzijds alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds de aanbestedende gemeente in staat is om metterdaad na te gaan of de uitgebrachte offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn (vergelijk ook HvJ 29 april 2004, C-496/99 (Succhi di Frutta)); 6. dat het toepassen van het beginsel van gelijke behandeling waarborgt dat deelnemers aan een aanbestedingsprocedure door de aanbestedende partij, in dit geval de gemeente Gorinchem, niet bevoorrecht of benadeeld mogen worden; 7. dat verder op grond van het transparantiebeginsel voorafgaand aan de aanbesteding alle relevante eisen en criteria aan de deelnemers van de aanbesteding bekend behoren te worden gemaakt; 8. dat het college er om hem moverende redenen echter voor heeft gekozen om de toetsingscriteria niet bekend te maken en, in weerwil van een WOB-verzoek ingediend door de pers om dat alsnog wel te doen, daarmee de verdenking op zich laadt van een procedureverloop waarin de gevaren van de risico's van favoritisme en van willekeur wel degelijk aanwezig zijn….
De heer Barth: Ik heb u verschillende insinuaties horen uitspreken, maar allemaal gebaseerd op het woord “aanbesteding”. Volgens mij is er helemaal geen sprake van een aanbesteding, maar van een subsidieaanvraag. Daarbij komt dat wij als raad kaders hebD - 40
ben gesteld in een cultuurvisie en in financiële middelen. Als raad hebben wij ook de mogelijkheid het voorstel tot subsidieverlening straks te controleren. Ik begrijp het hele raakvlak met aanbesteding niet, want volgens mij ligt daar de crux tussen uw insinuaties en de normale gang van zaken bij een subsidieaanvrage, die heel anders verloopt. De heer Van Zanten: Van insinuaties is geen sprake. De tekst die ik uitspreek haal ik rechtstreeks uit het arrest waarnaar in de motie wordt verwezen en dat van toepassing is op deze situatie. De heer Barth: Op aanbesteding of op subsidieaanvrage? De heer Van Zanten: Over aanbesteding heb ik gezegd: een soort van aanbesteding. De heer Barth: Wilt u dan ook in alle 14 stellingen in de motie aangeven dat het om een soort van aanbesteding gaat? De heer Van Zanten: Daar gaat het niet om. De overheid moet zich in haar handelen altijd laten leiden door de beginselen van behoorlijk bestuur. Bij een aanbesteding is dat expliciet uitgeschreven, maar het geldt ook in alle andere gevallen. Ik vervolg met de motie: 9. dat het buiten beschouwing laten van een voorstel vanuit een aantal Gorcumse ondernemers, het op vragen van Stadsbelang niet willen overleggen van informatie en het kennelijk ook niet willen ingaan op een daartoe strekkend WOB-verzoek vanuit de pers, daar helaas wel belangrijke aanwijzingen voor zijn; 10. dat het het openbaar bestuur niet past om, in weerwil van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en ook afwijkend van de voor de overheid geldende aanbestedingspraktijk, op een dergelijke ondoorzichtige wijze vorm te geven aan het selectieproces; 11. dat niet alleen de raad, casu quo de fractie van Stadsbelang, zich in toenemende mate zorgen maakt over de mogelijke uitkomst van het lopende met veel geheimzinnigheid omgeven selectieproces, maar dat ook de maatschappelijke onrust daarover binnen de Gorinchemse samenleving en daarbuiten, met de dag aanzwelt; 12. dat het college er met betrekking tot het verstrekken van informatie ten overvloede nog op wordt gewezen, dat het college op grond van zijn (actieve en passieve) informatieplicht de raad altijd moet informeren over collegebevoegdheden die ingrijpende gevolgen hebben voor de gemeente; 13. dat het college door de gevraagde informatie niet te verstrekken -wat Stadsbelang betreft- al ernstig tekort schiet in het voldoen aan zijn informatieplicht. Dat de raad uit de krant moet vernemen dat er op 12 mei een 'verantwoordingsdebat’ plaatsvindt en op 13 mei de formele gunning, geeft geen pas en roept de vraag op, op welke wijze het college de raad alsnog denkt te informeren en waar de raad nu eigenlijk aan zet komt gelet ook op de toezegging van de wethouder……
De heer Van Breemen: Volgens mij. De heer Van Zanten: Mag ik even de zin… De voorzitter: Het woord is aan de heer Van Breemen. De heer Van Breemen: Volgens mij beantwoordt de heer Van Zanten in één zin de vraag die hij in dezelfde zin stelt. Op 12 mei vindt een verantwoordingsdebat plaats – volgens mij is dat woord overigens door de pers bedacht en is het niet zozeer een verantwoordingsdebat, maar wordt er openheid van zaken gegeven, waarna de raad er nog D - 41
iets over mag zeggen – en vervolgens vraagt u wanneer de raad hierover nog iets mag zeggen. Volgens mij is het antwoord op die vraag in die ene zin gegeven. De heer Van Zanten: Nou, dank u wel. Ik was blijven hangen in de laatste zin en dat maakt het een beetje lastig, maar het gaat erom dat door de wethouder is aangegeven dat de raad uiteindelijk beslist, op voorstel van het college. Het restant van de zin luidt dan ook: dat niet het college, maar de raad op voorstel van het college het besluit neemt over de gunning; 14. dat er tot slot in het kader van beter ten hele gekeerd dan ten halve gedwaald alle aanleiding is om het college uit te nodigen om per direct terug te komen van de huidige ingeslagen heilloze weg+ draagt het college op om: ● de lopende selectieprocedure per direct on hold te zetten en deze vervolgens vanaf het begin opnieuw op te starten, met inbegrip van alle daartoe ingediende voorstellen en met inachtneming van de regels van het aanbestedingsrecht en de gemeentelijke aanbestedingspraktijk, waarmee in de opnieuw op te starten procedure toepassing van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in het selectieproces volledig worden gewaarborgd; ● en om -zo nodig- die maatregelen te treffen die nodig zijn om te voorkomen dat door de vertraging in de selectieprocedure de bedrijfsvoering van De Nieuwe Doelen per 1 juni a.s. volledig stil valt.
De heer Lutterkort: Mijnheer de voorzitter. Ik had niet gedacht hier ooit nog eens over Succhi di Frutta te mogen discussiëren. Voor de goede orde: Succhi di Frutta betekent gewoon vruchtensap. Het zal u niet verbazen dat de SP-fractie geen behoefte heeft aan de motie. Het lijkt ons nogal voor de hand liggend dat in een proces dat lijkt op een aanbesteding, maar dat niet is, zoals de heer Barth terecht opmerkte, uiteindelijk een selectie plaatsvindt. Zonder selectie geen aanbesteding, of, als het geen aanbesteding betreft, dan toch geen subsidie zonder dat is nagegaan welke kandidaten daarvoor in aanmerking komen. Je kunt je hooguit afvragen welke criteria zijn gehanteerd en daarover zal, naar wij hebben begrepen, later uitleg worden gegeven; daar wachten wij op. Wij hebben behoefte aan een nadere uitleg van het college over de procedure. We gaan er zonder meer van uit dat dan zal blijken dat van geheimzinnigheid geen sprake is en dat hier dingen worden gesuggereerd die eigenlijk niet kunnen worden waargemaakt. De heer Van Breemen: Mijnheer de voorzitter. Toen de motie ons vanmiddag bereikte waren wij nogal verbaasd. Inmiddels heeft zich al een interruptiedebatje afgespeeld tussen de heer Barth en de heer Van Zanten over het verschil tussen een aanbesteding en een subsidiegunning. Met een soort van aanbesteding, zoals de heer Van Zanten het nu noemt, kan ik niet zoveel, wat het is een term die niet bestaat. Het gaat hier niet om een aanbestedingsproces en daarmee komen alle stellingen die Stadsbelang in de motie verwerkt heeft meteen op losse schroeven te staan. Ik ben het wel een beetje met de heer Barth eens dat het insinuaties zijn, maar laat ik het voor het gemak maar stellingen noemen. Doordat al die stellingen op losse schroeven staan, zullen wij de motie ook niet steunen, maar dat heeft overigens niet alleen daarmee te maken en dat zal ik uitleggen. Allereerst willen wij de raad oproepen enig geduld te betrachten in dit proces. Pas afgelopen dinsdag zijn hierover schriftelijke vragen gesteld en nu al dient dezelfde fracD - 42
tie een motie in over hetzelfde onderwerp. Nu weet ik dat het soms heel lang duurt voordat vragen in Gorinchem beantwoord worden, maar twee dagen… Mevrouw Van Maaren: De vragen zijn overigens vorige week al ingediend, maar misschien hebt u ze pas dinsdag ontvangen. De heer Van Breemen: Dat zou kunnen, maar dan is de gebruikelijke beantwoordingstermijn nog steeds niet verstreken. Mevrouw Van Maaren: Maar we hadden ook in maart al vragen ingediend en die zijn ook nooit schriftelijk beantwoord. De heer Van Breemen: Wij blijven het een vreemde gang van zaken vinden dat vorige week vragen zijn gesteld, die ons dinsdag bereikt hebben, en dat daarover nu al een motie wordt ingediend. Dat doet wat ons betreft geen recht aan dit proces. Men zegt wel eens dat je een broedende kip niet moet storen en als je er met een kanon op een mug twee keer per week naast gaat staan schieten, kun je je afvragen hoe zeer die kip verstoord wordt. Voorlopig hebben wij alle vertrouwen in dit proces. Het culturele veld en dat van de podiumkunsten is een lastig krachtenveld waar veel korte lijntjes spelen in deze toch kleine stad, waarin iedereen elkaar kent en iedereen met, en vooral ook óver elkaar spreekt. In zo’n krachtenveld moet je zorgvuldig werken en daardoor is in dit geval – dat valt volgens mij niet te ontkennen – de transparantie wat in het gedrang gekomen. Daarmee heeft de raad overigens zelf ingestemd toen € 250.000,- werd vrijgemaakt om dit seizoen voor De Nieuwe Doelen veilig te stellen. Het is misschien een les voor ons allemaal voor de volgende keer. Zoals gezegd, heeft onze fractie alle vertrouwen in het college en in het proces dat momenteel gelopen wordt. Wat wij ervan weten, is dat proces zeer zorgvuldig. Wij kijken reikhalzend uit naar 12 mei, waarop openbaar wordt hoe een en ander gewogen is en hoe de verschillende partijen daarop gescoord hebben. Dit zou gepolst worden bij de raad en wij nemen aan dat de raad dan ook daadwerkelijk nog wat heeft in te brengen en dat niet alleen voor de show wordt gepresenteerd wat er is gedaan. Op 12 mei zal de raad achteraf bekijken of hier een zorgvuldig en eerlijk proces is gelopen en wij gaan ervan uit dat dat het geval is, maar in het onwaarschijnlijke geval dat dit toch niet zo zou blijken te zijn, kunt u ervan op aan dat GroenLinks vooraan zal staan om de wethouder en het college aan hun jasje te trekken. Tot slot kan het misschien interessant zijn om, wanneer dit allemaal achter de rug is, met elkaar in discussie te gaan over de vraag hoe we als gemeentebestuur, dus raad en college, tewerk zullen gaan als een instelling omvalt, of zich dreigt terug te trekken, terwijl wij van mening zijn dat dit toch door moet blijven gaan. We merken nu dat dat soms lastig kan zijn. Wat ons betreft hoort transparantie ook bij dat debat en misschien is het een idee om daarover zelfs de rekenkamer een vraag te stellen. Mevrouw Mager-Schroten: Mijnheer de voorzitter. De VVD distantieert zich van de ongebreidelde uiting van frustratie van Stadsbelang die wordt verwoord in de motie. De motie staat bol van suggesties en insinuaties en is gebaseerd op een onjuist uitgangspunt, t.w. de aanbesteding, die echter een soort van aanbesteding blijkt te zijn… D - 43
De heer Van Zanten: Een vorm van aanbesteding! Mevrouw Mager-Schroten: Zo u wilt. Stadsbelang strooit met beginselen. In vrijwel elk item staat het woord “beginsel”. Wat ik daarbij helaas mis, is het woord “vertrouwensbeginsel”. Ik snap dat natuurlijk wel, maar het stoort toch. De VVD gaat uit van professioneel handelen van het college – met een zorgvuldige afweging en transparantie, en een apotheose op 12 mei a.s., waar wij hier allen volgens mij erg naar uit kijken –, een professioneel handelen door de ambtenaren, die heel hard bezig zijn om te zien of alles in goede banen kan worden geleid, zodat voor de stad de beste oplossing wordt gekozen, en tot slot een professioneel handelen door de indieners van de voorstellen, die allemaal heel hard aan het werk zijn om ook het beste voor de stad naar voren te brengen. De heer Van Zanten: Mevrouw Mager wil ik graag de gewetensvraag stellen hoe zij denkt over het gegeven dat een aanvrage van een groep ondernemers uit deze stad eenvoudig genegeerd is in de procedure. Ik vraag me af hoe ze dat wil verkopen aan haar achterban. Mevrouw Mager-Schroten: Ik ga bij dit soort dingen uit van hear say. Ik ben niet benaderd door iemand die zich miskend voelt in dezen, integendeel: bij navraag heb ik alleen maar positieve berichten gehoord. Dit lijkt mij echter niet de juiste plek om dingen van hear say en gesprekken die je op privé-momenten dan wel op fractiemomenten met partijen hebt gehad naar voren te brengen. De heer Schefferlie: Mijnheer de voorzitter. Net op die ene avond in de week dat ik verantwoordelijk ben voor het eten, werd ik geconfronteerd met deze motie, voor het gezin overigens geen probleem, want die hebben juist deze avond uitgekozen omdat ze er niet zijn. Maar goed, ik heb er toch voor gekozen om me goed voor te bereiden op dit onderwerp, want wij proberen al heel de tijd – u hebt dat kunnen zien in de voorbereiding van het debat op 7 april – het gemeentebestuur goed te ondersteunen in het moeilijke traject om in een heel snel tempo een nieuwe partner te vinden in de exploitatie van het theater aan de Haarstraat. Wij hebben kennis genomen van het verhaal van Stadsbelang, dat er altijd wel hard in klapt. Ik kan me de reacties voorstellen die dat weer heeft opgeleverd, maar ik wil toch aandacht vragen voor de behoeften die er begrijpelijkerwijs nog wel ergens achter schuilen en die wij ook zelf in de stad waarnemen, behoeften die te maken hebben met vragen als: wat zou er nu eigenlijk gebeuren en is er ook een mogelijkheid om wat meer betrokken te zijn en gevoel te krijgen bij het keuzeproces dat zich op dit moment voltrekt? Op 7 april hebben we een debat gevoerd waarin we allerlei criteria hebben uitgewisseld, maar waarop geen besluitvorming heeft plaatsgevonden, want het was eigenlijk een debat dat meer gericht was op de lange termijn. Toch zie ik wel een relatie met het keuzeproces dat zich nu afspeelt, want ook als het een partner wordt voor twee jaar, waarvan ik even uitga, is dat niet echt een hele korte termijn. Je zou ergens hopen dat het een partner wordt met wie je ook daarna verder kunt, want voorbeelden van theaters elders in Nederland hebben geleerd dat het, als je eenmaal ergens stopt, of helemaal opnieuw begint, best moeilijk is je markt weer terug te krijgen. Het is natuurlijk geen eis dat de partner voor de komende tijd een duurzame partner wordt, maar we hopen dat D - 44
enigszins geluisterd is naar wat op 7 april naar voren is gekomen. Eigenlijk had ik ook gehoopt dat er wellicht ruimte was om de toetsingscriteria, die voor ons natuurlijk nog altijd wel geheimzinnig zijn, eventueel geïnspireerd te laten worden door het debat van 7 april. Wij hebben daar nog geen idee van, want ze blijven wat achter de bühne. Er zijn veel verzoeken in de stad, daar heeft Stadsbelang wel gelijk in, we zien het ook bij het verzoek van de pers, en wijzelf hunkeren eigenlijk ook naar die toetsingscriteria, omdat het toch ook een heel belangrijke invulling voor die twee jaar is. De heer Klink: Als u de toetsingscriteria zou kennen, zou u er dan wellicht ook behoefte aan hebben die te beïnvloeden? De heer Schefferlie: Daar mag u wel van uitgaan, ja. Ik heb er best vertrouwen in, gehoord hebbend alles wat tot nu toe over dit thema is gezegd, dat de politieke sensitiviteit van het college zodanig is, dat er een goede weerspiegeling zal zijn van wat wij hier met elkaar gezegd hebben. Het is echter wel fijn om hierin op een tijdig moment ook een zekere betrokkenheid te hebben… De heer Klink: Ik hoor u zeggen dat u vertrouwen hebt in een juiste procesvoering en dat de kwestie die wat u betreft aan de orde is slechts een kwestie van timing is, van wanneer u erbij betrokken bent… De heer Schefferlie: Nee, nu hoort u veel te veel. Het CDA zou op de hoogte moeten zijn van het spreekwoord “vertrouwen is goed, controle is beter”. Wij vinden deze zaak zo belangrijk, dat wij het op prijs zouden hebben gesteld wanneer wij op een moment in het proces kennis hadden kunnen nemen van de toetsingscriteria en dan zicht hadden gehad op het proces. Nu worden we daarbij pas betrokken op een moment dat we alleen nog kunnen zeggen dat het college het goed heeft gedaan – hopelijk dan –, of, nou, jammer, maar dan hebben we wel een probleem met elkaar. De heer Klink: Het is dus toch een kwestie van timing, constateer ik. De heer Schefferlie: Nee, niet alleen timing. De voorzitter: Laten we het daar op houden. Gaat u verder. De heer Schefferlie: Wij zouden het college graag willen bijsturen op een tweetal punten, vanuit de beste bedoelingen. Ik had maar tijd voor één motie– nog vreemder aan de orde van de dag, zeg maar –, ik weet trouwens nog niet of ik die indien, maar ik had er eigenlijk twee willen opstellen. De motie die ik niet heb geschreven zou gaan over de transparantie en het proces, waarin ik het college had willen voorstellen, en wie weet kan de wethouder ons daarover straks informeren, om voorafgaand aan de collegebespreking over de keuze een consultatie te doen bij een groep raadsleden in besloten sfeer, om te proeven hoe het valt, waarna die consultatie eventueel nog kan worden meegenomen in de beslissing… Mevrouw Molengraaf-Vullers: U had het over een groep raadsleden, en dat vind ik wel interessant. Welke criteria worden daarvoor dan weer aangelegd?
D - 45
De heer Schefferlie: Nou ja, daar valt wat mij betreft over te praten, maar u bent nogal weg van het presidium en we zouden een groep kunnen nemen die daarop lijkt, behalve dan natuurlijk mevrouw Biesheuvel. Maar goed, het gaat om het idee en laten we eerst de reactie van de wethouder eens afwachten. Het is in ieder geval goed bedoeld. Gezien de transparantie die in de stad toch gemist wordt en de procesbetrokkenheid van de raad – volgens mij was toch ook in de notulen aangegeven dat wij betrokken zouden worden bij de besluitvorming –, verzoeken wij u dat op een moment een plek te geven, ook al is dat niet in de volledige raad, maar wel door een goede connectie met de raad te maken via zo’n formule. Een ander goed bedoeld voorstel, en dat heb ik wel in een motie vervat, zij het dat ik pas in tweede termijn zal beoordelen of ze zal worden ingediend… De heer Klink: Nu word ik echt enthousiast! De heer Schefferlie doet een appel op transparantie, op het vroegtijdig bekend maken van gegevens, en gaat nu een voorstel indienen dat hij later pas bekend zal maken. Wilt u ons nu alvast in kennis stellen van dat voorstel, want daar houden wij wel van! De heer Schefferlie: Dat zei ik ook. De heer Van Zanten had eerder al gewaarschuwd voor enige vorm van aftakeling als we dit later op de avond zouden behandelen en ik meen dat daarvan nu ook sprake is, want ik heb wel degelijk gezegd dat ik mijn motie nu prijs zal geven. Ik heb er alleen aan toegevoegd dat ik in tweede termijn nader zal bekijken of ze ook ingediend zal worden. De voorzitter: En of de voorzitter dat zal toestaan, dit in het licht van het feit dat u daarvan aan het begin van de vergadering melding had moeten maken! Zie uw eigen reglement van orde. De heer Schefferlie: Nou, daar verschil ik echt met u over van mening, maar misschien helpt het als u deze ruimte gewoon gunt, want het is allemaal bedoeld ten gunste van een goede besluitvorming in Gorinchem. Mevrouw Mager-Schroten: We zitten hier allemaal in het belang van Gorinchem, dat spreekt vanzelf, maar het eerste item gehoord hebbend, en ik zal zo meteen goed luisteren naar het tweede item van de PvdA, vraag ik me toch af wie daar verder mee gediend is. De heer Schefferlie: Bij een besluitvormingsproces dat heel veel Gorcumers aan het hart gaat en waar een raad tijdig bij betrokken wordt – dat was het eerste punt en daar vroeg u naar –, lijkt iedereen mij gebaat. Het tweede punt vloeit voort uit de indruk die wij hebben gekregen vanuit signalen in de stad dat een belangrijke aanbieder, namelijk een verzameling vertegenwoordigers uit het Gorcumse bedrijfsleven, niet blijkt te zijn doorgedrongen tot de shortlist, waaraan de reden ten grondslag zou liggen dat hun plan meer gericht is op de lange termijn dan op de korte termijn. Wij zouden dat erg betreuren, omdat we het een voorbeeld vinden van co-creatie, waartoe de gemeente meer en meer uitdaagt, om burgers, maar zeker ook bedrijven aan te zetten om mee te investeren en mee te doen in het op peil houden van onze voorzieningen. Wij weten van de initiatiefnemers dat zij zichzelf wel degelijk in D - 46
staat achten om ook op korte termijn invulling te geven aan de exploitatie van het theater aan de Haarstraat. Daarom roept de motie het college kort samengevat op om de groep vanuit het Gorcumse bedrijfsleven toe te voegen aan de shortlist, opdat dit belangrijke voorbeeld van co-creatie een goede kans krijgt…. Mevrouw Van Dalen-Eggink: Eerst zegt u dat er weinig duidelijkheid is over de eisen die worden gesteld en nu wilt u op basis van criteria die mij nog geheel onduidelijk zijn één groep van de afgewezen personen wel aan de shortlist toevoegen. Er zijn meer mensen die afgewezen zijn en dit vind ik daarom een beetje vreemde constructie. De heer Schefferlie: Ik ben blij dat ook de SP het jammer vindt dat de toetsingscriteria nog steeds niet bekend zijn. Op het moment dat we die wel kunnen bespreken, kunnen we ook deze aanbieding daaraan afmeten. Het voordeel van deze constructie is dat wij een goede verstandhouding en binding kunnen behouden met het Gorcumse bedrijfsleven dat nu deze hand reikt. Het zou zonde zijn wanneer dat niet de aandacht krijgt die het verdient en daarmee, wie weet, de basis voor meer goede samenwerking geen goed zou doen. Mevrouw Van Dalen-Eggink: En de andere aanbieders die zijn afgewezen vindt u dan minder belangrijk? De heer Schefferlie: Daar heb ik helaas geen zicht op vanwege, laten we zeggen, de transparantie zoals die nu is. De heer Van Zanten: Wellicht ter ondersteuning van de heer Schefferlie op dit punt en ter correctie van mevrouw Van Dalen: het gaat niet om een groep die is afgewezen. Ik heb aangegeven dat deze groep geheel buiten beschouwing is gebleven, dus gewoon niet benaderd is en ook zijn verhaal niet heeft kunnen doen. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Als ik dit zo hoor van de heer Schefferlie en de heer Van Zanten, krijg ik de indruk dat dit weinig meer te maken heeft met het verkrijgen van transparantie, maar meer met haast een lobby voor één stel ondernemers die niet hun zin hebben gekregen. De heer Van Zanten: Het heeft alles te maken met transparantie. Het feit dat hier geen transparant proces is gevolgd zorgt ervoor dat wij dit gewoon niet weten en die kennis willen wij u graag bijbrengen. De heer Schefferlie: Ik weet niet of ik mevrouw Molengraaf kan overtuigen, maar waar het ons om gaat is dat, als bij zo’n belangrijke voorziening door een belangrijke kracht, het Gorcumse bedrijfsleven, een handreiking wordt gedaan, dat aanbod goed bestudeerd dient te worden. Dat betekent niet dat het uiteindelijk ook de partij moet worden, dat mag heel goed getoetst worden en dat proces maken we graag mee. We zouden het echter een gemiste kans vinden als ze al bij voorbaat niet in de gelegenheid wordt gesteld om ook een kortetermijnvisie naar voren te brengen. Wij roepen op om dat vooral niet te laten gebeuren.
D - 47
Mevrouw Mager-Schroten: Wat zou het Gorcumse bedrijfsleven ervan weerhouden om straks, als er een partij is gekozen, daarmee alsnog in zee te gaan? Ik heb met hen gesproken en uiteraard ook de brief van enkele weken geleden gelezen, en daarin staan heel boeiende suggesties die nu misschien van toepassing zouden kunnen zijn, maar zeker ook nadat een partij zich in De Nieuw Doelen heeft gevestigd. De heer Schefferlie: Juist de VVD zou moeten weten dat ondernemers hun lot liever niet aan anderen overlaten, maar zelf de regie proberen te pakken. De Gorcumse bedrijven willen een stad die aantrekkelijk blijft voor goede mensen die hier willen blijven wonen. Dat is hun inzet: om die stad fraai en aantrekkelijk te houden. De voorzitter: Ik heb u nu een tijdje aangehoord meneer Schefferlie, en ik constateer dat u in ieder geval geheel buiten de orde van dit debat bent, want deze motie handelt over het proces. U hebt van mij nu voldoende ruimte gehad om te adstrueren dat u Gorcumse ondernemers de teugel wilt gunnen en ik stel voor nu terug te keren tot het thema dat aan de orde is. De heer Schefferlie: Ik was al klaar, maar de interruptie die u wel toeliet vraagt toch ook om een antwoord. De Gorcumse bedrijven weten ook niet wie het wel wordt en daarom kunnen ze het maar beter zelf proberen, en dat is een mooi aanbod. Mevrouw Hoogesteger: Mijnheer de voorzitter. Een kleine les voor de heer Van Breemen: een broedende kip is absoluut geen garantie voor eieren, daarom moet je af en toe controleren, zeg maar…. De heer Klink: Ik heb nog nooit een kip zien broeden op geen eieren! Mevrouw Hoogesteger: U mag koffie komen drinken, dan kunt u het aanschouwen. De heer Klink: Ik heb veel kippen gehad in het verleden en die van mij waren niet zo gek! Mevrouw Hoogesteger: Goed, een broedende kip is dus geen garantie op eieren, waarmee ik niet wil zeggen dat er geen resultaat zal komen uit dit proces, want daar heb ik alle vertrouwen in. Ik zit er altijd met wat gemengde gevoelens in. Ik heb eerlijk gezegd niet het idee dat het erom gaat of partijen afgewezen zijn, ik heb veel meer het idee dat de verwachtingen waarmee mensen brieven hebben geschreven of plannen ingediend misschien niet altijd zijn overgekomen zoals zij ze bedoeld hadden, waarna dat vervolgens voor ruis heeft gezorgd. Ik heb echter ook gemerkt dat dat dan wel weer hersteld is en dat mensen alsnog een uitnodiging hebben gekregen. Wat onze fractie wel mist in het proces is het volgende. De regie is er en ik snap ook heel goed dat heel veel stappen in dit stadium nog niet in de openbaarheid kunnen, maar wat meer kapstokken waarlangs dit proces nu loopt, en op welke momenten de raad wel of niet, en op welke onderdelen, invloed heeft, zou onze fractie zeer welkom zijn. De motie vreemd aan de orde van de dag zullen wij niet steunen. De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. Laat ik bij de heer Schefferlie beginnen: vertrouwen is goed, controle is beter. Daarbij krijg ik toch het vermoeden dat de heer D - 48
Schefferlie niet helemaal op de hoogte is van het christen-democratisch gedachtegoed, in ieder geval niet zoals ik dat ken en ik heb me daar toch wel in verdiept. Wij gaan juist heel graag uit van vertrouwen, zeker zo lang het tegendeel daarin niet bewezen is. En ja, om hem een beetje tegemoet te komen: gecontroleerd vertrouwen bestaat ook, namelijk uitgaan van vertrouwen, dat je op bepaalde momenten toetst en controleert. Daar gaat het een beetje over en dat heeft met timing te maken: wanneer gaan we dat dan toetsen? 12 mei is de grote dag. Het CDA heeft dat vertrouwen absoluut. Dat wil niet zeggen dat sommige dingen niet net iets raker hadden gekund. In dat kader betreurt het CDA de miscommunicatie die is ontstaan rondom het voorstel van Gorcumse ondernemers. Wij betreuren dat, maar daarin kan niet altijd duidelijk een schuldige worden aangewezen. Soms is miscommunicatie gewoon miscommunicatie en is moeilijk te duiden waar dat precies door komt, maar wel zonde. De motie van Stadsbelang is op twee zaken gestoeld: een beetje gebrek aan vertrouwen, zo lijkt het, en gebrek aan transparantie. Controle doe je, zeggen wij dan, mits er voldoende mate van vertrouwen is, achteraf, als iets een collegebevoegdheid betreft. Wij achten het proces dat nu doorlopen wordt echt een collegebevoegdheid. Dit geschiedt binnen de kaders die wij als raad hebben gesteld en is de uitvoering van een opdracht die wij hebben gegeven. Ik vind niet dat wij naar een raad toe moeten die het college ex durante continu toetst daarin. Laten we dat vertrouwen hebben. Als iemand dat vertrouwen niet heeft, moet hij daar ook op die manier politiek mee omgaan. Dan de rechtmatigheid: een vorm van aanbesteding vinden wij ook een beetje een vreemde. Een vorm van aanbesteding, een beetje aanbesteding, is net zoiets als een beetje zwanger en volgens ons kan dat niet. Het is een aanbesteding, of het is geen aanbesteding. De motie roept op tot gelijke behandeling. Gelijke behandeling is te controleren, maar dat kan hier ook achteraf. Als dan blijkt dat van die gelijke behandeling geen sprake was, kan daarnaar politiek gehandeld worden en dat zullen we de 12de dan ook wel doen. De heer Van Zanten heeft zelfs een uitspraak, een arrest van het Europees Hof van Justitie als ik het goed heb begrepen, aangehaald. Het Europees Hof van Justitie gaat over heel delicate en vaak heel genuanceerde kwesties. Ik stel me zo voor dat de heer Van Zanten met deze kwestie aanklopt bij het Europees Hof van Justitie en dan iets zegt van: edelachtbare, wij zien dit als een soort van aanbesteding, dus wilt u het maar even toetsen aan de wetgeving die daarvoor vigerend is. Nou, ik denk dat het Europees Hof van Justitie de heer Van Zanten niet ontvankelijk zal verklaren met deze zaak, want dat is echt geen correcte manier van redeneren. Daarmee komt, zoals de heer Van Breemen al zei, de hele motie een beetje op losse schroeven te staan, want daarin wordt er heel stellig van uitgegaan dat het een aanbesteding zou zijn, wat het gewoon echt niet is. In punt 12 staat dan nog dat het college eraan gehouden is de raad te informeren als iets zeer ingrijpende gevolgen voor de gemeente heeft. Het is natuurlijk een beetje arbitrair om te bepalen wat wel en niet ingrijpend is, maar de fractie van het CDA kan er in deze kwestie wel helder in zijn: wij zien de situatie die nu durende is absoluut niet als dusdanig ingrijpend, dat de raad daarin betrokken zou moeten worden op de manier die de heer Van Zanten voorstelt.
D - 49
De heer Van Zanten: Dat veronderstelt u nu wel, maar het desbetreffende begrip is in de jurisprudentie volledig uitgewerkt. Als u die zou raadplegen, zou u zien dat dit wel degelijk een ingrijpend besluit wordt geacht te zijn. De heer Klink: Het is na tienen en meestal word ik dan op z’n scherpst. Ik ken het inderdaad niet, maar ik verzoek de heer Van Zanten mij meteen iets te leren, als dat mag, want dat verrijkt het debat wel. Hij voert namelijk de term “ingrijpende verandering” op en ik wil graag van hem weten waarom hij dit als een ingrijpende verandering voor de gemeente ziet. De heer Van Zanten: Dat is een begrip dat volledig is uitgekristalliseerd in het bestuursrecht, al sinds vele jaren, en dat is hier wel degelijk aan de hand. De heer Klink: Kunt u dat ook schetsen dan? De heer Van Zanten: Ik ken geen arresten uit mijn hoofd, maar ik heb me wel enige tijd beziggehouden met bestuursrecht en u mag aannemen dat ik het gelijk aan mijn kant heb. De heer Klink: Dat neem ik niet aan. Ik houd me al enige tijd bezig met bestuurskunde en zoals u weet, ben ik ook wel enigszins juridisch onderlegd. Wij verschillen hierover absoluut van mening. U verwijst naar een bestuursrechtelijk principe, maar daarbij kunt u niet een beeld of een sfeer schetsen dat hier echt kan worden toegepast. Wat het CDA betreft, is er vooralsnog geen sprake van “ten halve gedwaald” zijn. Het CDA heeft vertrouwen in het proces, ook in de integriteit van het proces. Wat ons betreft blijft het college binnen zijn bevoegdheid en binnen de kaders van het door de raad opgestelde cultuurbeleid. Het CDA heeft vertrouwen in de integriteit van het college, zeker ook in de integriteit van het ambtelijk apparaat én vertrouwen in de integriteit van deze raad. Op 12 mei zijn wij allemaal in de gelegenheid achteraf te toetsen of het vertrouwen in bekwaamheid en het vertrouwen in integriteit terecht was. Transparantie en integriteit gaan heel vaak hand in hand. Op dit dossier, dat spreekwoordelijk als een bord spaghetti kan worden omschreven, waarbij in deze stad alles met alles verbonden lijkt en je nauwelijks weet wat er gebeurt als je aan een van de draadjes trekt, kan iets minder transparantie in een proces juist leiden tot verhoging van de integriteit. In de rechtsgang zie je dat ook wel eens. De heer Elmaci: Mijnheer de voorzitter. Ik krijg sterk de indruk dat sommigen behoefte beginnen te krijgen aan bed-bad-brood. De voorzitter: De strekking van die opmerking ontgaat mij, maar wellicht ben ik de enige. De heer Klink: Ik krijg nu de indruk dat de heer Elmaci gewend is rond kwart voor elf in bad te gaan. Het lijkt mij beter dat soort privé-kwesties niet hier in het publiek te bespreken. Als hij dat graag doet, met wat brood erbij en vervolgens lekker naar bed gaat, vind ik dat prima. De voorzitter: Ik stel u voor nu af te ronden, want dit gaat de hilariteit te zeer belasten! D - 50
De heer Klink: Op 12 mei, als de kip is uitgebroed, komt er een hoop informatie naar buiten, hoe er getoetst is, wie er geopteerd hebben en waarom de uitkomst is zoals ze is. Het CDA zal dan kritisch zijn naar het college, helemaal in de geest van deze motie, eventueel zelfs naar het ambtelijk apparaat, ook helemaal in de geest van deze motie, maar we zullen ook kritisch zijn naar de gemeenteraad, die in de geest van deze motie nog niet zo aan de orde komt. Wethouder Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. Laat ik meteen maar duidelijk maken dat dit geen verantwoording wordt van het gelopen proces. Ik ben gehouden aan vertrouwelijkheid in het proces en op 12 mei zal het college daaraan nadere duiding geven. In essentie wordt door de fractie Stadsbelang in de motie gevraagd om een actieve informatieplicht. Naar de opvatting van het college is die er ook, want dat doen wij op 12 mei a.s. Wij zullen de raad dan informeren over het gelopen proces, opdat de raad invulling kan geven aan zijn rol om te controleren of het proces dat wij hebben gelopen zorgvuldig en doeltreffend is geweest. Als de raad controle wil uitoefenen op de bevoegdheden van het college en op de vraag of gehandeld is binnen de kaders die hij heeft gesteld, is het fijn dat te kunnen doen op het moment dat een proces is afgerond en is het prettig dat niet te doen tijdens het proces waarin het college uitvoering geeft aan een opdracht die het van de raad heeft gekregen. De opdracht die wij van de raad hebben gekregen, is ervoor te zorgen dat op 1 juni a.s., wanneer de exploitatie door de huidige exploitant van het pand De Nieuwe Doelen eindigt, zowel de maatschappelijkculturele voorstellingen als mogelijkerwijs ook de loop in professionele voorstellingen in de aanvang van het seizoen 2015-2016 vorm en inhoud kunnen krijgen. Aan deze opdracht van de raad wordt op dit moment met alle hens aan dek uitvoering gegeven. Het is goed aandacht te besteden aan een paar punten die in de gedachtewisseling vanavond aan de orde zijn gekomen, om te voorkomen dat ze tot misvattingen gaan leiden en misschien wel tot meer maatschappelijke onrust. Transparantie is een groot goed en daaraan zouden we in de meest optimale vorm invulling willen geven, maar er zijn nu eenmaal processen waarin het beter is dat niet vooraf, maar achteraf te doen plaatsvinden. Achteraf kan dan ook worden bepaald of de bestuursrechtelijke kwaliteit van het selectieproces een goede is geweest. Ik zou het plezierig vinden wanneer dat niet aan de voorkant ter discussie zou worden gesteld. Controleer en toets op datgene wat het resultaat is en niet op basis van aannamen of op datgene wat kennelijk wordt gehoord. Een aanbesteding hebben wij niet. Wij zijn bezig te zoeken naar een exploitant die op basis van een kortdurende subsidierelatie van maximaal twee jaar met deze gemeente een leemte wil vullen, om uiteindelijk de pijler Stadspodium binnen het Toekomstbeeld een langdurige en duurzame invulling te laten krijgen. De beginselen van behoorlijk bestuur worden door dit college bij voortduring in acht genomen en getoetst aan datgeen wat nodig is. Naar mijn mening is sprake van een misvatting ten aanzien van de vragen die door Stadsbelang in combinatie met de fractie van de PvdA in maart zijn ingediend. Die vragen zijn ingediend, er heeft een gesprek plaatsgevonden en in dat gesprek is vastgesteld dat die vragen vooralsnog niet zouden worden beantwoord, omdat eerst de verantwoording van het proces zou worden afgewacht. Het is dan ook fair die vragen hier niet opD - 51
nieuw te stellen. Die afspraken zijn gemaakt met de representanten van de betrokken twee politieke fracties. De raad beslist, heeft de heer Van Zanten in zijn betoog gezegd. Het college heeft toegezegd dat de raad betrokken wordt. Het is om die reden dat het college, dat op 6 mei een beslissing zal nemen, uiteindelijk op 12 mei verantwoording in de raadsbijeenkomst zal afleggen, waarbij ook de politiek daarover haar opvatting kan laten gelden. Dat wil niet zeggen dat de beslissing bij de raad ligt, maar als door het college een beslissing genomen zou zijn die tot het kraaien van oproer in deze raad zou leiden, moge het duidelijk zijn dat het college wel drie keer achter de oren zal krabben voordat het dat voorstel ook daadwerkelijk zou effectueren. Het is dus niet voor de bühne, het doet er wel degelijk toe wat deze raad ervan vindt. De fractie van de PvdA heeft aangegeven dat zij het college graag wil ondersteunen. Dat doet zij op de beste manier door dit college de uitvoering van de opdracht te laten vervolmaken. Het is dan volgens mij niet handig – meneer Schefferlie – om vooraf een consultatie te doen. Voordat de definitieve subsidierelatie wordt aangegaan met de door het college beoogde kandidaat, kan de raad daarover op 12 mei zijn opvatting nog geven. Voor het overige ben ik niet vrij te spreken over wie wel of niet iets heeft geschreven, of wie wel of niet iets heeft gevraagd. Op 12 mei hoort u van mij alles. De heer Klink: Mijnheer de voorzitter. In tweede termijn wil ik alleen nog even terugkomen op het debatje dat ik met de heer Van Zanten heb gevoerd over de ingrijpende gevolgen. Ik heb snel even gegoogeld en kan thans melden dat in de handreiking die de VNG aan raadsleden heeft uitgebracht over overeenkomsten die de gemeente sluit, expliciet is vermeld dat wat ingrijpende gevolgen zijn niet door de wetgever is bepaald. De heer Van Zanten: Ik heb ook niet beweerd dat dat door de wetgever is bepaald. Het is bepaald in de jurisprudentie. De heer Klink: Maar jurisprudentie wordt geacht de wet te zijn, meneer Van Zanten. De voorzitter: Aan dit juristendebat gaan we nu een eind maken. Wordt vervolgd op 12 mei, dan krijgt u het volle pond, zoals de wethouder heeft aangegeven. U kunt dus volledig in uw rol als controlerend orgaan van deze gemeente opereren. Aan de orde is de besluitvorming over de motie. Mevrouw Molengraaf-Vullers: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben niet het woord gevoerd en de reden daarvoor geef ik in de volgende stemverklaring. De motie staat bol van suggestieve insinuaties en heeft een dusdanig niveau, dat wij er sowieso niet mee kunnen instemmen, maar er ook niet het woord over hebben willen voeren. De motie wordt hierop bij handopsteken in stemming gebracht en met de stemmen van de fracties van Stadsbelang en PvdA vóór verworpen. 10. Sluiting.
De voorzitter sluit te 22.50 uur de vergadering.
D - 52
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Gorinchem op 28 mei 2015. De griffier,
De voorzitter,
D - 53